EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018PC0834

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie

COM/2018/834 final

Brussel, 5.12.2018

COM(2018) 834 final

2018/0427(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie

(Voor de EER relevante tekst)


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk de Europese Raad overeenkomstig artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie kennis gegeven van zijn voornemen zich terug te trekken uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie. Overeenkomstig artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie onderhandelt de Unie met de zich terugtrekkende staat over een akkoord over de voorwaarden voor zijn terugtrekking (het terugtrekkingsakkoord), waarbij rekening wordt gehouden met het kader van de toekomstige betrekkingen van die staat met de Unie. Het terugtrekkingsakkoord wordt namens de Unie gesloten door de Raad, na goedkeuring door het Europees Parlement.

Na de kennisgeving heeft de Europese Raad (artikel 50) op 29 april 2017 richtsnoeren aangenomen. In het licht van deze richtsnoeren heeft de Raad de Commissie op 22 mei 2017 gemachtigd om de onderhandelingen te beginnen over een akkoord met het Verenigd Koninkrijk over de voorwaarden voor zijn terugtrekking uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en de onderhandelingsrichtsnoeren voor deze onderhandelingen vastgesteld. De Europese Raad heeft op 15 december 2017 aanvullende richtsnoeren bij de richtsnoeren van 29 april 2017 aangenomen waarbij de beginselen en voorwaarden voor eventuele overgangsregelingen werden vastgesteld, waarna de Raad op 29 januari 2018 aanvullende onderhandelingsrichtsnoeren heeft vastgesteld.

De onderhandelingen zijn gevoerd in het licht van de richtsnoeren van de Europese Raad en in overeenstemming met de onderhandelingsrichtsnoeren van de Raad, en terdege rekening houdend met de resoluties van het Europees Parlement van 5 april 2017, 3 oktober 2017, 13 december 2017 en 14 maart 2018.

De onderhandelingen zijn op 14 november 2018 op het niveau van de hoofdonderhandelaars afgerond en geparafeerd.

Een akkoord over de toekomstige betrekkingen tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk kan pas worden gesloten nadat het Verenigd Koninkrijk een derde land is geworden. Artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie vereist dat in het akkoord over de voorwaarden voor de terugtrekking rekening wordt gehouden met het kader van de toekomstige betrekkingen met de Unie. De contouren van het kader van de toekomstige betrekkingen zijn tijdens de onderhandelingen uit hoofde van artikel 50 met het Verenigd Koninkrijk overeengekomen in de politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk, die op 25 november 2018 door de Europese Raad is goedgekeurd 1 . 

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het terugtrekkingsakkoord is volledig in overeenstemming met de Verdragen en beschermt de integriteit en de autonomie van de rechtsorde van de Unie. Het bevordert de waarden, de doelstellingen en de belangen van de Unie, en zorgt voor de samenhang, de doeltreffendheid en de continuïteit van haar beleid en haar optreden. Met name in artikel 4 van het terugtrekkingsakkoord worden de methoden en beginselen met betrekking tot de gevolgen, de uitvoering en de toepassing van het akkoord vastgesteld die waarborgen dat de bepalingen van het recht van de Unie die krachtens het terugtrekkingsakkoord van toepassing zijn geworden, in het Verenigd Koninkrijk dezelfde rechtsgevolgen hebben als in de Unie en haar lidstaten.

Grondrechten

Uit hoofde van artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie erkent de Unie de rechten, vrijheden en beginselen die zijn vastgesteld in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, dat dezelfde juridische waarde als de Verdragen heeft. Bovendien maken de grondrechten, zoals zij worden gewaarborgd door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en zoals zij voortvloeien uit de constitutionele tradities die de lidstaten gemeen hebben, als algemene beginselen deel uit van het recht van de Unie.

Deze rechten, vrijheden en beginselen blijven volledig in stand en beschermd in de Unie na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie. Bovendien waarborgt het terugtrekkingsakkoord dat wanneer wordt verwezen naar bepalingen of begrippen van het recht van de Unie, deze worden uitgelegd en toegepast overeenkomstig de methoden en algemene beginselen van uitlegging die binnen de Unie van toepassing zijn, met inbegrip van uitlegging die consistent is met het Handvest van de grondrechten. Dit is met name relevant voor het deel van het akkoord betreffende de rechten van burgers, dat sterk op het recht van de Unie is gebaseerd.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het Verenigd Koninkrijk heeft kennis gegeven van zijn voornemen zich terug te trekken uit de Europese Unie. Bijgevolg is artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie de rechtsgrondslag voor de sluiting van een terugtrekkingsakkoord. Er zij aan herinnerd dat overeenkomstig artikel 106 bis van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie eveneens van toepassing is op de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

Overeenkomstig artikel 50, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie wordt het terugtrekkingsakkoord namens de Unie gesloten door de Raad, die met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, na goedkeuring door het Europees Parlement.

Evenredigheid

In het terugtrekkingsakkoord worden alle kwesties in verband met het uiteengaan geregeld en de voorwaarden van de overgangsregeling en de duur ervan duidelijk vastgesteld. Het terugtrekkingsakkoord is derhalve passend en evenredig met de doelstelling van het waarborgen van een ordelijke terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie.

Keuze van het instrument

Overeenkomstig artikel 50, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie worden de voorwaarden voor de terugtrekking vastgelegd in een akkoord tussen de Unie en de zich terugtrekkende staat; de sluiting van een dergelijk akkoord wordt geregeld bij besluit van de Raad.

3.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Aangezien het terugtrekkingsakkoord bepaalt dat de Unie en het Verenigd Koninkrijk beide de financiële verplichtingen nakomen die voortvloeien uit de gehele periode van het lidmaatschap van het Verenigd Koninkrijk van de Unie, heeft alleen de oprichting van het Gemengd Comité, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk, gevolgen voor de begroting. Het Gemengd Comité houdt onder andere toezicht op en vergemakkelijkt de uitvoering en de toepassing van het terugtrekkingsakkoord. Het Gemengd Comité komt minstens eenmaal per jaar bijeen op verzoek van een van de partijen. Daarnaast kunnen er ook kosten verbonden zijn aan de inleiding van een arbitrageprocedure in het kader van de geschillenbeslechting waarin het akkoord voorziet. In geval van verlenging van de overgangsperiode draagt het Verenigd Koninkrijk voor de duur van de verlenging bij aan de begroting van de Unie; deze bijdrage wordt behandeld als algemene ontvangsten. Het financieel memorandum bij dit voorstel geeft nadere informatie over de geraamde financiële gevolgen voor de begroting van de Unie.

4.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Bij titel 2 van deel zes van het terugtrekkingsakkoord wordt een Gemengd Comité ingesteld dat voortdurend toezicht zal houden op de uitvoering en de toepassing van dit akkoord. Het Gemengd Comité bestaat uit vertegenwoordigers van de Unie en vertegenwoordigers van het Verenigd Koninkrijk, vergadert ten minste eenmaal per jaar en houdt toezicht op en vergemakkelijkt de uitvoering en toepassing van het akkoord, besluit over de taken van de gespecialiseerde comités en houdt toezicht op hun werkzaamheden, en stelt wijzigingen van dit akkoord vast in de gevallen waarin het akkoord daarin voorziet. Het Gemengd Comité stelt zijn besluiten en aanbevelingen in onderlinge overeenstemming tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk vast. Het kan in geen geval de besluitvorming op het niveau van de Unie beperken. De Unie en het Verenigd Koninkrijk kunnen via het Gemengd Comité besluiten bepaalde aspecten van het akkoord te wijzigen, maar alleen in die gevallen waarin uitdrukkelijk is voorzien. Wanneer de partijen een dergelijk besluit goedkeuren, moet dit gebeuren volgens hun respectieve toepasselijke interne voorschriften en procedures.

De volgende gespecialiseerde comités zullen werken onder gezag van het Gemengd Comité, d.w.z. één subcomité voor elk van de belangrijkste onderdelen van het terugtrekkingsakkoord:

(a)het Comité voor de rechten van de burgers;

(b)het Comité voor de overige scheidingsbepalingen;

(c)het Comité voor vraagstukken betreffende de uitvoering van het protocol inzake Ierland/Noord-Ierland;

(d)het Comité voor vraagstukken betreffende de uitvoering van het protocol inzake de zones van Cyprus die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen;

(e)het Comité voor vraagstukken betreffende de uitvoering van het protocol inzake Gibraltar; en

(f)het Comité voor de financiële bepalingen.

Het voorstel voorziet ook in een rol voor het Gemengd Comité in geschillenbeslechting, die wordt behandeld in titel 3 van deel zes van het terugtrekkingsakkoord.

Uitvoering en toepassing van het terugtrekkingsakkoord in de Unie

Krachtens artikel 216, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zijn de door de Unie gesloten overeenkomsten verbindend voor de instellingen van de Unie en voor de lidstaten. De uitvoering en toepassing van het terugtrekkingsakkoord in de Unie vindt plaats met volledige inachtneming van de taakverdeling tussen, enerzijds, de Unie en haar lidstaten en, anderzijds, tussen de verschillende instellingen van de Unie. Derhalve komt het, uit hoofde van haar taken als vastgelegd in artikel 17, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, hoofdzakelijk de Commissie toe op te treden namens de Unie en Euratom. In sommige gevallen, en in overeenstemming met de beleidsbepalende taken van de Raad als bepaald in artikel 16, lid 1, VEU, treedt de Raad op namens de Unie en Euratom.

Bijvoorbeeld wanneer in de overeenkomst is bepaald dat de Unie het Verenigd Koninkrijk nadere informatie of kennisgevingen verstrekt, moet dit in beginsel worden gedaan door de Commissie namens de Unie, indien nodig op basis van de door de lidstaten of andere instellingen of relevante organen van de Unie of entiteiten verstrekte informatie. Dit geldt in het bijzonder voor de volgende bepalingen van het akkoord:

(a)artikel 18, lid 1, onder c): kennisgeving door de Unie dat het gastland door technische problemen ervan wordt weerhouden de aanvraag te registreren of de verklaring dat de aanvraag is ingediend, als bedoeld onder b), af te geven;

(b)artikel 33, lid 2: kennisgeving door de Unie van de datum van inwerkingtreding van de in lid 1 van dat artikel bedoelde akkoorden;

(c)artikel 36, lid 1: informatie die moet worden verstrekt door de Unie aan het Verenigd Koninkrijk over wetshandelingen tot vervanging of wijziging van de bepalingen inzake sociale zekerheid;

(d)artikel 36, lid 4: informatie die door de Unie aan het Verenigd Koninkrijk in het Gemengd Comité moet worden verstrekt over de voorstellen tot aanpassing van de desbetreffende bijlage van het akkoord met het oog op de overeenstemming met besluiten en aanbevelingen van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels;

(e)artikel 55, lid 3; verstrekking door de Unie aan het Verenigd Koninkrijk van de informatie die nodig is voor inschrijving, verlening of bescherming in het Verenigd Koninkrijk van de intellectuele eigendomsrechten als bedoeld in artikel 54, lid 1 of lid 2;

(f)artikel 96, lid 6; informatie waarom het Verenigd Koninkrijk de Unie verzoekt om te voldoen aan zijn rapportageverplichtingen uit hoofde van artikel 7 van het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken, en sancties op te leggen overeenkomstig artikel 25 van Verordening (EU) nr. 517/2014 en artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1005/2009;

(g)artikel 102: kennisgeving door de Unie aan het Verenigd Koninkrijk wanneer terreinen, gebouwen, eigendommen of bezittingen van de Unie niet langer in voormelde zin worden gebruikt of uit het Verenigd Koninkrijk zijn verwijderd;

(h)artikel 103: kennisgeving door de Unie aan het Verenigd Koninkrijk van de verwijdering van elk van haar archieven uit het Verenigd Koninkrijk;

(i)artikel 116, lid 3; kennisgeving door de Unie aan de autoriteiten van de status van een persoon indien die status van belang is om in aanmerking te komen voor een voorrecht of immuniteit krachtens deze titel;

(j)artikel 119: kennisgeving door de Unie aan het Verenigd Koninkrijk van de datum waarop de verhuizing van de agentschappen is voltooid;

(k)artikel 127, lid 7, onder b): kennisgeving door de Unie aan het Verenigd Koninkrijk wanneer het land tijdens de overgangsperiode niet wordt beschouwd als een lidstaat voor een informatie-uitwisseling, procedure of programma waarmee na het einde van de overgangsperiode wordt verdergegaan of begonnen en als een dergelijke deelname toegang zou verlenen tot gevoelige informatie met betrekking tot de veiligheid waarvan alleen de lidstaten kennis dienen te hebben;

(l)artikel 134: informatie die door de Unie moet worden verstrekt aan de relevante, met de uitvoering belaste entiteiten die door het Verenigd Koninkrijk zijn meegedeeld;

(m)artikel 140, leden 2 en 3: informatie die door de Unie moet worden verstrekt aan het Verenigd Koninkrijk over de in deze bepalingen bedoelde bedragen van nog betaalbaar te stellen vastleggingen;

(n)artikel 142, leden 3, 4 en 5: informatie die aan het Verenigd Koninkrijk moet worden verstrekt over de in deze bepalingen bedoelde verplichtingen aan het eind van 2020;

(o)artikel 143, lid 1, onder b), en leden 2, 3 en 4: verslagen en informatie die door de Unie aan het Verenigd Koninkrijk moeten worden verstrekt over in deze bepalingen bedoelde relevante voorwaardelijke financiële verplichtingen in verband met leningen voor financiële bijstand, het EFSI, het EFDO en het mandaat voor externe leningen;

(p)artikel 144, lid 1: informatie die door de Unie aan het Verenigd Koninkrijk moet worden verstrekt over de financiële instrumenten, in directe of indirecte uitvoering, gefinancierd door de programma’s van het MFK 2014-2020 of gefinancierd in het kader van eerdere financiële vooruitzichten;

(q)artikel 147, lid 2: informatie die door de Unie aan het Verenigd Koninkrijk moet worden verstrekt over voorwaardelijke verplichtingen in verband met rechtszaken;

(r)artikel 148, lid 2: informatie die door de Unie op grond van deze bepaling aan het Verenigd Koninkrijk moet worden verstrekt over betalingen na 2020;

(s)artikel 159, lid 2: door de Unie aan het gespecialiseerde comité voor de rechten van de burgers te verstrekken jaarlijkse informatie;

(t)artikel 185: kennisgeving aan het Verenigd Koninkrijk namens de Unie ten aanzien van een lidstaat die, in overeenstemming met deze bepaling, heeft verklaard dat hij tijdens de overgangsperiode geen onderdanen overeenkomstig Kaderbesluit 2002/584/JHA zal overleveren.

In bepaalde gevallen wordt in het terugtrekkingsakkoord een andere instelling of orgaan van de Unie genoemd die de informatie moet verstrekken, bijvoorbeeld:

(a)artikel 149: terugbetaling door de Europese Centrale Bank van het gestorte kapitaal; of

(b)artikel 150, lid 4: terugbetaling door de Europese Investeringsbank van het gestorte kapitaal;

Wanneer het akkoord bepaalt dat de Unie kan besluiten het Verenigd Koninkrijk tijdens de overgangsperiode bij wijze van uitzondering uit te nodigen om deel te nemen aan bepaalde vergaderingen van comités of groepen deskundigen of vergaderingen van de organen en instanties van de Unie (artikel 128, lid 5, van het akkoord) of aan internationale onderhandelingen en raadplegingen (artikel 129, lid 2, onder b), en artikel 130, lid 3, van het akkoord), worden dergelijke uitnodigingen aan het Verenigd Koninkrijk in beginsel gedaan door de Commissie namens de Unie. Wanneer de vergadering wordt georganiseerd door de organen en instanties van de Unie, is het aan deze organen en instanties van de Unie om de nodige uitnodigingen te sturen. Dergelijke uitnodigingen mogen slechts worden gedaan voor zover aan de voorwaarden van het akkoord is voldaan. De Commissie is voornemens hiertoe richtsnoeren uit te vaardigen om een consistente toepassing van deze bepalingen te waarborgen.

Wanneer het akkoord bepaalt dat de Unie het Verenigd Koninkrijk tijdens de overgangsperiode raadpleegt, wordt die raadpleging eveneens door de Commissie namens de Unie gedaan. Dit geldt in het bijzonder voor de volgende bepalingen van het akkoord: 

(a)artikel 128, lid 7: de verplichting voor de Unie om het Verenigd Koninkrijk te raadplegen over ontwerpen van handelingen van de Unie waarin specifieke autoriteiten, procedures of documenten van een lidstaat genoemd worden of daarnaar rechtstreeks wordt verwezen;

(b)artikel 129, lid 5: de mogelijkheid om het Verenigd Koninkrijk op grond van die bepaling te raadplegen;

(c)artikel 130, lid 1: de verplichting voor de Unie het Verenigd Koninkrijk op grond van die bepaling te raadplegen in verband met de vangstmogelijkheden in de wateren van de EU en daarbuiten;

(d)artikel 130, lid 2: de verplichting voor de Unie het Verenigd Koninkrijk op grond van die bepaling de gelegenheid te geven opmerkingen te maken.

Het is eveneens aan de Commissie met het Verenigd Koninkrijk administratieve regelingen overeen te komen, zoals bedoeld in artikel 134 (administratieve regelingen tussen de auditors van de Unie en het Verenigd Koninkrijk ter vergemakkelijking van het auditproces) of in artikel 12 van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland (administratieve regelingen die nodig zijn voor een juiste uitvoering van de bepalingen inzake staatssteun van het protocol).

De Commissie zal ook optreden namens de Unie in alle stappen van de procedure voor geschillenbeslechting in het kader van titel III van deel VI van de overeenkomst.

Artikelsgewijze toelichting

Het ontwerpvoorstel van de Commissie voor het terugtrekkingsakkoord bestaat uit 185 artikelen, gegroepeerd in zes delen (onderverdeeld in titels en hoofdstukken), en drie protocollen en negen bijlagen, als volgt:

Deel een (Gemeenschappelijke bepalingen) bevat de algemene bepalingen van het terugtrekkingsakkoord (hierna „het akkoord” genoemd), zoals de definities, de territoriale werkingssfeer van het akkoord, de methoden en beginselen met betrekking tot de gevolgen, de uitvoering en de toepassing van het akkoord.

Deel twee (Rechten van de burgers) bevat de bepalingen ter bescherming van de uit het recht van de Unie voortvloeiende status en de rechten van de burgers van het EU en het VK, en hun gezinnen, die getroffen worden door de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk. Deel twee omvat 4 titels: Titel I (Algemene bepalingen), titel II (Rechten en verplichtingen), titel III (Coördinatie van de socialezekerheidsstelsels) en titel IV (Overige bepalingen).

Deel drie (Scheidingsbepalingen) bevat de bepalingen voor andere kwesties die verband houden met het losmaken van het Verenigd Koninkrijk van de Unie. Deel drie omvat 13 titels: Titel I (In de handel gebrachte goederen), titel II (Lopende douaneprocedures), titel III (Lopende aangelegenheden inzake belasting over de toegevoegde waarde en accijnzen), titel IV (Intellectuele eigendom), titel V (Lopende politiële en justitiële samenwerking in strafzaken), titel VI (Lopende justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken), VII (Voor het eind van de overgangsperiode of op grond van dit akkoord verwerkte of verkregen gegevens), titel VIII (Lopende overheidsopdrachten en overeenkomstige procedures), titel IX (Aangelegenheden in verband met Euratom), titel X (Gerechtelijke en administratieve procedures van de Unie), titel XI (Procedures voor administratieve samenwerking tussen de lidstaten en het Verenigd Koninkrijk), titel XII (Voorrechten en immuniteiten) en titel XIII (Overige kwesties in verband met de werking van de instellingen, organen en instanties van de Unie).

Deel vier (Overgang) voorziet in een overgangsperiode waarin het hele EU-acquis, op enkele uitzonderingen na, van toepassing zal zijn op het Verenigd Koninkrijk. Het Verenigd Koninkrijk zal tijdens de overgang niet langer vertegenwoordigd zijn in de instellingen van de Unie, noch deelnemen aan het besluitvormingsproces van de Unie. Voorts bevat deel vier de overgangsregelingen die op het Verenigd Koninkrijk van toepassing zijn met betrekking tot internationale overeenkomsten die zijn gesloten door de Unie, door lidstaten die namens haar optreden, of door de Unie en haar lidstaten samen. Volgens artikel 129 is het Verenigd Koninkrijk tijdens de overgangsperiode gebonden door de verplichtingen die voortvloeien uit die overeenkomsten. Artikel 130 voorziet in een raadplegingsmechanisme voor de vaststelling van de vangstmogelijkheden van het Verenigd Koninkrijk voor de overgangsperiode. Artikel 131 waarborgt dat alle instellingen van de Unie hun volledige bevoegdheid ten aanzien van het Verenigd Koninkrijk behouden, met inbegrip van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Artikel 132 voorziet in de mogelijkheid de overgangsperiode eenmalig te verlengen met een of twee jaar ten hoogste.

Deel vijf (Financiële bepalingen) bevat nadere bepalingen over de financiële regeling, zoals gedetailleerde regels inzake de onderdelen van de financiële afwikkeling, de regels voor de berekening van de waarde van de financiële regeling en de betalingsvoorwaarden. Er worden ook regels vastgesteld voor de regelingen inzake de verdere deelname van het Verenigd Koninkrijk aan de programma’s van het huidige meerjarig financieel kader (MFK) tot de afsluiting daarvan.

Deel zes (Institutionele en slotbepalingen) stelt regels vast voor de samenhangende uitlegging en toepassing van het akkoord en stelt een Gemengd Comité in, alsook een mechanisme om geschillen te beslechten. Dit deel bevat ook een inspanningsverplichting voor de partijen om vóór het einde van de overgangsperiode tot een akkoord te komen over hun toekomstige betrekkingen, en de bepalingen inzake de inwerkingtreding van het akkoord.

Het protocol inzake Ierland/Noord-Ierland en de tien bijlagen daarbij bevatten de bepalingen die nodig zijn voor de noodoplossing (“backstop”) ter voorkoming van een harde grens tussen Ierland en Noord-Ierland. Deze oplossing zal van toepassing tenzij en totdat zij, geheel of gedeeltelijk, door een akkoord van later datum worden vervangen. Het protocol creëert een enkel douanegebied van de EU en het Verenigd Koninkrijk. Zo moeten tarieven, quota of controles van oorsprongsregels tussen de EU en het VK worden voorkomen. Het voorziet ook in een reeks maatregelen die een gelijk speelveld tussen de EU en het VK moeten waarborgen. Tevens waarborgt het protocol dat het douanewetboek van de Unie, met onder meer de bepalingen voor het in het vrije verkeer brengen van goederen binnen de EU, van toepassing blijft op Noord-Ierland. Hierdoor zullen Noord-Ierse bedrijven geen beperkingen ondervinden wanneer zij producten op de interne markt van de EU brengen. Het protocol bepaalt ook dat het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland zich zal blijven afstemmen op een beperkt aantal regels die verband houden met de interne markt van de EU en die onontbeerlijk zijn om een harde grens te voorkomen, namelijk de wetgeving inzake goederen, sanitaire en fytosanitaire voorschriften, de regels voor landbouwproducten, btw en accijnzen, en staatssteunregels. Er zijn ook bepalingen opgenomen om de interne markt voor elektriciteit op het eiland Ierland in stand te houden. Het protocol bepaalt dat het gemeenschappelijk reisgebied tussen Ierland en het Verenigd Koninkrijk en de bijbehorende rechten en voorrechten van toepassing blijven overeenkomstig het recht van de EU, in het bijzonder inzake het vrije verkeer van EU-burgers. De Noord-Zuid-samenwerking worden eveneens voortgezet, zoals vastgesteld in het protocol, onder meer op het gebied van milieu, gezondheid, landbouw, vervoer, onderwijs en toerisme, alsook op het gebied van energie, telecommunicatie, omroep, de binnenvisserij, justitie en veiligheid, hoger onderwijs en sport.

Het terugtrekkingsakkoord omvat eveneens een protocol betreffende de zones van Cyprus die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen (de “SBA’s”). Aangezien de betrekkingen tussen de Unie en de SBA’s in Cyprus vastgesteld moeten blijven worden in het kader van het lidmaatschap van de Unie van de Republiek Cyprus, voorziet het protocol betreffende de SBA’s in passende regelingen om, na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie, de doelstellingen van de regelingen van Protocol nr. 3 bij de Akte van toetreding van de Republiek Cyprus tot de Europese Unie te verwezenlijken. In de gezamenlijke verklaring van 19 juni 2018 hebben de Unie en het Verenigd Koninklijk aangegeven zich ertoe te verbinden passende regelingen tot stand te brengen voor de SBA’s, in het bijzonder ter bescherming van de belangen van Cypriotische burgers die wonen en werken in de SBA’s na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk, geheel in overeenstemming met de uit het Oprichtingsverdrag voortvloeiende rechten en verplichtingen. De Unie en het Verenigd Koninkrijk hebben overeenstemming bereikt over een protocol dat hieraan uitvoering geeft en dat aan het terugtrekkingsakkoord is gehecht. Het doel van het protocol is te waarborgen dat het EU-recht in de gebieden bepaald in Protocol nr. 3 bij de Toetredingsakte van Cyprus van toepassing blijft in de SBA’s, zonder verstoring of verlies van rechten, met name voor de ongeveer 11 000 Cypriotische burgers die wonen en werken in de SBA’s. Dit geldt voor een aantal beleidsterreinen zoals belastingen, goederen, landbouw, visserij en veterinaire en fytosanitaire voorschriften. Krachtens het Protocol is de Republiek Cyprus verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging en handhaving van het recht van de Unie met betrekking tot de meeste bestreken gebieden, met uitzondering van veiligheids- en militaire aangelegenheden.

Tot slot omvat het terugtrekkingsakkoord een protocol inzake Gibraltar over de specifieke kwesties die door de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie ontstaan met betrekking tot Gibraltar. Overeenkomstig de richtsnoeren van de Europese Raad van 29 april 2017 “mag op het grondgebied van Gibraltar geen akkoord tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk van toepassing zijn zonder overeenstemming daarover tussen het Koninkrijk Spanje en het Verenigd Koninkrijk”. Dit is in herinnering gebracht in de aanvullende onderhandelingsrichtsnoeren van de Raad van 29 januari 2018 en in de richtsnoeren van de Europese Raad van 14 maart 2018. In de verklaringen bij de notulen van de bijeenkomst van de Europese Raad van 25 november 2018 is de volgende verklaring van de Europese Raad en van de Commissie opgenomen: “Na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zal Gibraltar niet binnen de territoriale werkingssfeer van de tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk te sluiten overeenkomsten vallen. Dit sluit evenwel niet uit dat er met betrekking tot Gibraltar afzonderlijke overeenkomsten tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk kunnen worden gesloten. Onverminderd de bevoegdheden van de Unie en met volledige eerbiediging van de territoriale integriteit van haar lidstaten, zoals gewaarborgd door artikel 4, lid 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, is voor die afzonderlijke overeenkomsten een voorafgaande goedkeuring van het Koninkrijk Spanje vereist”. Tevens hebben de Europese Raad en de Commissie bij deze gelegenheid een interpretatieve verklaring uitgegeven betreffende artikel 184 van het terugtrekkingsakkoord en de territoriale werkingssfeer van toekomstige overeenkomsten.

De bilaterale onderhandelingen tussen Spanje en het Verenigd Koninkrijk zijn nu afgerond. Een protocol met betrekking tot deze bilaterale regelingen is gehecht aan het terugtrekkingsakkoord. Het protocol vormt een pakket met bilaterale memoranda van overeenstemming tussen Spanje en het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Gibraltar. Het heeft betrekking op de bilaterale samenwerking inzake de rechten van burgers, tabak en andere producten, milieu, politie- en douane-aangelegenheden, alsmede een bilaterale overeenkomst in verband met belastingen en de bescherming van de financiële belangen. Met betrekking tot de rechten van burgers legt het protocol de basis voor administratieve samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten voor de uitvoering van het terugtrekkingsakkoord met betrekking tot de mensen die in de regio Gibraltar wonen, en met name grensarbeiders. Wat betreft de luchtvaart creëert het Protocol de mogelijkheid, mits Spanje en het Verenigd Koninkrijk een akkoord bereiken over het gebruik van de luchthaven van Gibraltar, om de EU-wetgeving die daar eerst nog niet van toepassing was, tijdens de overgangsperiode op Gibraltar toepasbaar te maken. Met betrekking tot fiscale kwesties en de bescherming van financiële belangen legt het protocol de grondslag voor administratieve samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten met het oog op het bewerkstelligen van volledige transparantie op het gebied van belastingen, fraudebestrijding, smokkel en witwassen. Het Verenigd Koninkrijk zal er ook op toezien dat de internationale normen op dit gebied worden nageleefd in Gibraltar. Met betrekking tot tabakswaren verbindt het Verenigd Koninkrijk zich ertoe voor Gibraltar bepaalde verdragen te ratificeren en voor 30 juni 2020 een systeem van traceerbaarheid en veiligheidsmaatregelen voor sigaretten in te voeren. Met betrekking tot alcohol en benzine zal het Verenigd Koninkrijk ervoor zorgen dat in Gibraltar een belastingstelsel van kracht is dat fraude moet voorkomen. Op het gebied van milieubescherming en visserij, en de samenwerking met betrekking tot politie- en douane-aangelegenheden, legt het protocol de basis voor administratieve samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten. Er wordt een gespecialiseerd comité ingesteld dat op de toepassing van dit protocol moet toezien.

Het akkoord omvat tevens de volgende bijlagen:

·Bijlage I: Coördinatie van de sociale zekerheid

·Bijlage II: Bepalingen van het recht van de Unie bedoeld in artikel 41, lid 4

·Bijlage III: Termijnen voor de situaties of douaneregelingen bedoeld in artikel 49, lid 1

· Bijlage IV: Lijst van netwerken, informatiesystemen en databanken bedoeld in de artikelen 50, 53, 99 en 100

·Bijlage V: Euratom

·Bijlage VI: Lijst van administratieve samenwerkingsprocedures bedoeld in artikel 98

·Bijlage VII: Lijst van handelingen/bepalingen bedoeld in artikel 128, lid 6

·Bijlage VIII: Reglement van orde van het Gemengd Comité en van de gespecialiseerde comités

·Bijlage IX: Procedureregels voor geschillenbeslechting

Het akkoord treedt op 30 maart 2019 in werking.

2018/0427 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie

(Voor de EER relevante tekst)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 50, lid 2,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring door het Europees Parlement,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Overeenkomstig Besluit (EU, Euratom) .... is het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (hierna “het akkoord” genoemd) ondertekend op .....

(2)Het akkoord moet namens de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie worden goedgekeurd.

(3)Alle verwijzingen naar de Unie in dit besluit moeten worden opgevat als omvattende eveneens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

(4)Op de datum van inwerkingtreding van het akkoord nemen de mandaten van alle leden van de instellingen, organen en instanties van de Unie, aangewezen, benoemd of verkozen in het kader van het lidmaatschap van de Unie van het Verenigd Koninkrijk, automatisch een eind als gevolg van de terugtrekking.

(5)Het is dienstig de voorwaarden vast te stellen van de vertegenwoordiging van de Unie in het bij het akkoord ingestelde Gemengd Comité. In de gevallen waarin het Gemengd Comité uit hoofde van het akkoord bevoegd is om handelingen met rechtsgevolgen vast te stellen, onder andere om niet-essentiële onderdelen van het akkoord te wijzigen, dienen de namens de Unie in het Gemengd Comité in te nemen standpunten te worden vastgesteld in overeenstemming met de procedure van artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

(6)Indien het standpunt dat de Unie in het Gemengd Comité moet innemen, betrekking heeft op de verlenging van de overgangsperiode of de evaluatie van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, zal de Raad handelen overeenkomstig de richtsnoeren van de Europese Raad. Voor elk besluit betreffende de verlenging van de overgangsperiode wordt rekening gehouden met het nakomen van de verplichtingen uit hoofde van het akkoord, met inbegrip van de bijbehorende protocollen.

(7)Wanneer de Unie actie moet ondernemen om te voldoen aan de bepalingen van het akkoord, doet zij dat in overeenstemming met de bepalingen van de Verdragen en met inachtneming van de grenzen van de bevoegdheden van elke instelling. Het is derhalve aan de Commissie om het Verenigd Koninkrijk de bij het akkoord vereiste kennisgevingen te doen of informatie te verstrekken, tenzij in het akkoord andere specifieke instellingen, organen of instanties van de Unie worden aangewezen, om het Verenigd Koninkrijk te raadplegen over specifieke aangelegenheden, om vertegenwoordigers van het Verenigd Koninkrijk uit te nodigen als deel van de delegatie van de Unie deel te nemen aan internationale raadplegingen of onderhandelingen of de Unie te vertegenwoordigen voor een arbitragepanel, wanneer een geschil ter arbitrage wordt voorgelegd overeenkomstig artikel 170 van het akkoord. Krachtens het beginsel van loyale samenwerking als bedoeld in artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, geeft de Commissie de Raad kennis van alle dergelijke geschillen. Om dezelfde reden is het aan de Commissie met het Verenigd Koninkrijk de administratieve regelingen overeen te komen zoals die welke zijn bedoeld in artikel 134 van het akkoord.

(8)In haar verklaring voor de notulen van de zitting van de Raad van 29 januari 2018 heeft de Commissie aangegeven dat zij na raadpleging van de Raad een richtsnoer zal uitvaardigen voor een samenhangende toepassing van artikel 128, lid 5, van het akkoord.

(9)Overeenkomstig artikel 129, lid 4, van het akkoord kan het Verenigd Koninkrijk tijdens de overgangsperiode over internationale overeenkomsten die het in eigen hoedanigheid heeft gesloten op bevoegdheidsgebieden die onder het recht van de Unie vallen, onderhandelen en deze ondertekenen en bekrachtigen, mits deze overeenkomsten niet in werking treden of van toepassing zijn tijdens de overgangsperiode, tenzij de Unie daartoe machtiging geeft. Het is noodzakelijk de voorwaarden en de procedure voor het geven van dergelijke machtigingen vast te stellen. Gezien de politieke betekenis van besluiten waarbij dergelijke machtigingen worden gegeven, is het dienstig dat de Raad door middel van uitvoeringshandelingen, op voorstel van de Commissie, de bevoegdheid krijgt om deze besluiten vast te stellen.

(10)In afzonderlijke protocollen bij het akkoord worden de zeer specifieke situaties van Ierland/Noord-Ierland, van de SBA’s van het Verenigd Koninkrijk in Cyprus en van Gibraltar behandeld. Omdat het nodig kan zijn dat respectievelijk Ierland, de Republiek Cyprus en het Koninkrijk Spanje voor de goede werking van de in deze specifieke protocollen vervatte regelingen bilaterale overeenkomsten met het Verenigd Koninkrijk sluiten, is het noodzakelijk de voorwaarden en de procedure vast te stellen om de betrokken lidstaat te machtigen te onderhandelen over dergelijke bilaterale overeenkomsten en deze te sluiten indien deze betrekking hebben op gebieden van exclusieve bevoegdheid van de Unie. Gezien de politieke betekenis van besluiten waarbij dergelijke machtigingen worden gegeven, is het dienstig dat de Raad door middel van uitvoeringshandelingen, op voorstel van de Commissie, de bevoegdheid krijgt om deze besluiten vast te stellen.

(11)Artikel 18, leden 1 en 4, van het akkoord stelt een verplichting in voor de gastlidstaten om aan onderdanen van het Verenigd Koninkrijk, hun respectieve familieleden en andere personen die binnen het toepassingsgebied van titel II van deel twee van het akkoord vallen, een document af te geven waaruit hun verblijfsstatus in overeenstemming met het akkoord blijkt. Artikel 26 van het akkoord stelt een verplichting in voor de lidstaat van beroepsactiviteit om aan onderdanen van het Verenigd Koninkrijk die krachtens het akkoord rechten als grensarbeider genieten een document af te geven dat de status van grensarbeider in het kader van het akkoord bevestigt. Teneinde eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze bepalingen binnen de Unie te waarborgen om de herkenning van dergelijke documenten, met name door grensautoriteiten, te vergemakkelijken en vervalsing en namaak te voorkomen door middel van sterke veiligheidskenmerken, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend tot vaststelling van de geldigheidsduur en de vorm, met inbegrip van technische specificaties, alsmede van de gemeenschappelijke vermelding die moet voorkomen op krachtens de artikelen 18 en 26 van het akkoord afgegeven documenten, ter bevestiging dat ze zijn afgegeven in overeenstemming met het akkoord. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 2 . Met het oog daarop wordt de Commissie bijgestaan door het comité dat is opgericht bij artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1683/95 van de Raad 3 . Indien nodig kunnen dergelijke uitvoeringshandelingen worden beschermd met alle passende maatregelen ter voorkoming van het risico van namaak en vervalsing. In dat geval worden zij uitsluitend aan de door de lidstaten aangewezen organisaties die verantwoordelijk zijn voor het drukken en aan door een lidstaat of de Commissie naar behoren gemachtigde personen verstrekt. Dergelijke uitvoeringshandelingen mogen geen afbreuk doen aan eventuele bijzondere regelingen die op grond van het akkoord door Ierland met het Verenigd Koninkrijk kunnen worden overeengekomen voor het verkeer van personen in het gemeenschappelijk reisgebied („Common Travel Area”).

(12)In artikel 4, lid 1, en in artikel 13 van bijlage 3 bij het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland is bepaald dat de Unie het model en de toelichting voor het certificaat inzake goederenverkeer A. UK, respectievelijk het model voor het op postzendingen aan te brengen etiket, als bedoeld in die artikelen, vaststelt. Dergelijke modellen zijn nodig om als bewijs te dienen dat een goed binnen de werkingssfeer van bijlage 2 van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland valt. Met het oog daarop moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om de vorm van deze modellen en de toelichtingen, met inbegrip van technische specificaties, vast te stellen. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad. Met het oog daarop wordt de Commissie bijgestaan door het Comité Douanewetboek, dat is opgericht bij artikel 285 van Verordening (EG) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad 4 .

(13)Overeenkomstig artikel 50, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie neemt het Verenigd Koninkrijk niet deel aan de beraadslagingen van de Raad over dit besluit, noch aan de goedkeuring ervan,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (hierna „het akkoord” genoemd) wordt hierbij goedgekeurd namens de Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

Alle verwijzingen naar de Unie in dit besluit moeten worden opgevat als omvattende eveneens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

Artikel 2

1.De Commissie vertegenwoordigt de Unie in het Gemengd Comité en in de gespecialiseerde comités daarvan als bedoeld in de artikelen 164 en 165 van het akkoord, alsmede in alle andere gespecialiseerde comités die kunnen worden ingesteld overeenkomstig artikel 164, lid 2, onder b).

1.1.Respectievelijk Ierland, de Republiek Cyprus en het Koninkrijk Spanje kunnen verzoeken dat de vertegenwoordiger van de Commissie wordt vergezeld van:

(a)een vertegenwoordiger van Ierland in de vergaderingen van het gespecialiseerd comité voor vraagstukken betreffende de uitvoering van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland;

(b)een vertegenwoordiger van de Republiek Cyprus in de vergaderingen van het gespecialiseerd comité voor vraagstukken betreffende de uitvoering van het Protocol betreffende de zones van Cyprus die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen;

(c)een vertegenwoordiger van het Koninkrijk Spanje in de vergaderingen van het gespecialiseerd comité voor vraagstukken betreffende de uitvoering van het Protocol inzake Gibraltar.

2.De Commissie zorgt ervoor dat de Raad tijdig in kennis wordt gesteld van de vergaderroosters en -agenda als bedoeld in artikel 164, lid 2, artikel 165, leden 2 en 4, en bijlage VIII, zodat hij zich kan informeren, raadplegingen kan houden en besluiten kan nemen. De Raad wordt ook in kennis gesteld van de uitkomst van de vergaderingen van het Gemengd Comité.

3.Gedurende de eerste vijf jaar na de inwerkingtreding van het akkoord brengt de Commissie jaarlijks verslag uit aan het Europees Parlement en aan de Raad over de tenuitvoerlegging en de toepassing van het akkoord, en met name van deel twee ervan.

Artikel 3

1.De Raad kan het Verenigd Koninkrijk machtiging verlenen kenbaar te maken dat het ermee instemt zich, in eigen hoedanigheid, te laten binden door een internationale overeenkomst op een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt, die van kracht zal worden of zal worden toegepast tijdens de overgangsperiode. Een dergelijke machtiging mag alleen worden verleend indien:

(a)    het Verenigd Koninkrijk heeft aangetoond dat er een specifiek belang is waarom de internationale overeenkomst in kwestie reeds tijdens de overgangsperiode in werking moet treden of moet worden toegepast;

(b)    de internationale overeenkomst in kwestie verenigbaar is met het recht van de Unie dat van toepassing is op en in het Verenigd Koninkrijk, overeenkomstig artikel 127 van het akkoord en de verplichtingen als bedoeld in artikel 129, lid 1, van het akkoord; en

(c)    de inwerkingtreding of toepassing van de internationale overeenkomst tijdens de overgangsperiode de verwezenlijking van een doelstelling van het externe optreden van de Unie op het betrokken gebied niet in gevaar brengt noch anderszins nadelig is voor de belangen van de Unie.

2.Een machtiging als bedoeld in lid 1 kan afhankelijk worden gesteld van de opneming in of de verwijdering uit de overeenkomst in kwestie van bepalingen of van de opschorting van de toepassing van bepalingen van die overeenkomst waar zulks nodig is voor de overeenstemming met de voorwaarden van lid 1.

3.Het Verenigd Koninkrijk stelt de Commissie in kennis van zijn voornemen om kenbaar te maken dat het ermee instemt zich, in eigen hoedanigheid, te laten binden door een internationale overeenkomst op een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt, die van kracht zal worden of zal worden toegepast tijdens de overgangsperiode. De Commissie stelt de Raad onverwijld in kennis van elke kennisgeving door het Verenigd Koninkrijk kenbaar te maken dat het ermee instemt zich, in eigen hoedanigheid, te laten binden door de internationale overeenkomst in kwestie.

4.De Raad neemt de in lid 1 bedoelde besluiten door middel van uitvoeringshandelingen, op basis van een voorstel van de Commissie. Het voorstel van de Commissie omvat een beoordeling van de vraag of aan de voorwaarden in lid 1 is voldaan. Indien de door het Verenigd Koninkrijk verstrekte informatie ontoereikend is voor de beoordeling, kan de Commissie aanvullende informatie vragen.

5.De Raad stelt het Europees Parlement in kennis van elk overeenkomstig lid 1 genomen besluit.

Artikel 4

1.Op naar behoren gemotiveerd verzoek van respectievelijk Ierland, de Republiek Cyprus of het Koninkrijk Spanje kan de Raad deze lidstaten machtiging verlenen om bilaterale overeenkomsten te sluiten met het Verenigd Koninkrijk op gebieden van exclusieve bevoegdheid van de Unie. Een dergelijke machtiging mag alleen worden verleend indien:

(a)de betrokken lidstaat informatie heeft verstrekt waaruit blijkt dat de betrokken overeenkomst nodig is voor de goede werking van de regelingen die respectievelijk zijn vervat in het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, het Protocol betreffende de zones van Cyprus die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland vallen en het Protocol inzake Gibraltar en in overeenstemming is met de beginselen en doelstellingen van het akkoord;

(b)de voorgenomen overeenkomst op basis van de door de lidstaat verstrekte informatie verenigbaar lijkt met het recht van de Unie; en

(c)de voorgenomen overeenkomst tijdens de overgangsperiode de verwezenlijking van een doelstelling van het externe optreden van de Unie op het betrokken gebied niet in gevaar brengt noch anderszins nadelig is voor de belangen van de Unie.

2.Een machtiging als bedoeld in lid 1 kan afhankelijk worden gesteld van de opneming in of de verwijdering uit de overeenkomst in kwestie van bepalingen of van de opschorting van de toepassing van bepalingen van die overeenkomst waar zulks nodig is voor de overeenstemming met de voorwaarden van lid 1.

3.De betrokken lidstaat stelt de Commissie in kennis van zijn voornemen om onderhandelingen aan te knopen met het Verenigd Koninkrijk. De Commissie brengt de Raad daarvan onverwijld op de hoogte. De betrokken lidstaat verstrekt de Commissie alle informatie die nodig is om te beoordelen of aan de voorwaarden van lid 1 is voldaan.

4.De Commissie wordt door de betrokken lidstaat uitgenodigd de onderhandelingen van nabij te volgen.

5.Vóór de ondertekening van de bilaterale overeenkomst stelt de betrokken lidstaat de Commissie in kennis van het resultaat van de onderhandelingen en deelt hij de tekst van de beoogde overeenkomst mee aan de Commissie, die de Raad onverwijld op de hoogte brengt. De betrokken lidstaat kan alleen zijn voornemen kenbaar maken dat hij ermee instemt zich te laten binden door de bilaterale overeenkomst mits hij daartoe door de Raad is gemachtigd.

6.De Raad neemt de in de leden 1 en 5 bedoelde besluiten door middel van uitvoeringshandelingen, op basis van een voorstel van de Commissie.

Het voorstel van de Commissie omvat een beoordeling van de vraag of aan de voorwaarden in lid 1 en de voorwaarden als bedoeld in lid 2 is voldaan. Indien de door de betrokken lidstaat verstrekte informatie ontoereikend is voor de beoordeling, kan de Commissie aanvullende informatie vragen.

7.Indien de Raad overeenkomstig de leden 1 en 5 een machtiging verleent, stelt de betrokken lidstaat de Commissie in kennis van de inwerkingtreding van de bilaterale overeenkomst, alsook van alle toekomstige wijzigingen in de status van die overeenkomst.

8.De Raad stelt het Europees Parlement in kennis van de overeenkomstig de leden 1 en 5 genomen besluiten.

Artikel 5

De Commissie stelt de geldigheidsduur en de vorm, met inbegrip van veiligheidskenmerken en een gemeenschappelijke vermelding, vast van documenten die de lidstaten afgeven overeenkomstig artikel 18, leden 1 en 4, en artikel 26 van het akkoord. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 7 bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 6

De Commissie stelt de vorm en de toelichtingen daarbij, met inbegrip van de technische specificaties, vast van de in artikel 4, lid 1, en artikel 13 van bijlage 3 bij het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland bij het akkoord bedoelde modellen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 7 bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 7

1.De Commissie wordt bijgestaan door:

(a)het bij artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1683/95 ingestelde comité voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen als bedoeld in artikel 5;

(b)het bij artikel 285 van Verordening (EG) nr. 952/2013 ingestelde Comité Douanewetboek voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen als bedoeld in artikel 6.

Die comités zijn comités in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 8

De voorzitter van de Raad wordt hierbij gemachtigd om de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) om, namens de Unie, de in artikel 185 van het akkoord bedoelde kennisgeving te doen.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter


FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

1.2.Betrokken beleidsterrein(en)

1.3.Het voorstel/initiatief betreft

1.4.Doelstelling(en)

1.4.1.Algemene doelstelling(en)

1.4.2.Specifieke doelstelling(en)

1.4.3.Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)

1.4.4.Prestatie-indicatoren

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

1.5.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder "toegevoegde waarde van de deelname van de Unie" verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.

1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

1.5.4.Verenigbaarheid met het meerjarige financiële kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten

1.5.5.Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking

1.6.Duur en financiële gevolgen van het voorstel/initiatief

1.7.Beheersvorm(en)

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en)

2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico's en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico's te beperken

2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting).

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

3.2.Geraamde financiële gevolgen van het voorstel inzake kredieten

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

3.2.2.Geraamde output, gefinancierd met operationele kredieten

3.2.3.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

3.2.5.Bijdragen van derden

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van GrootBrittannië en NoordIerland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) 

25 – Beleidscoördinatie en juridisch advies van de Commissie

1.3.Het voorstel/initiatief betreft: 

 een nieuwe actie 

 een nieuwe actie na een proefproject / voorbereidende actie 5  

 de verlenging van een bestaande actie 

 de samenvoeging of ombuiging van een of meer acties naar een andere/een nieuwe actie 

1.4.Doelstelling(en)

1.4.1.Algemene doelstelling(en)

De rechtsgrondslag van het akkoord is artikel 50, lid 2, VEU. Overeenkomstig de richtsnoeren van de Europese Raad (art. 50) van 29 april 2017, beoogt het terugtrekkingsakkoord

   duidelijkheid en rechtszekerheid te bieden met betrekking tot situaties die zijn ontstaan door de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie voor de burgers, maar ook voor bedrijven, de belanghebbenden en de internationale partners;

   burgers te beschermen die hun leven vorm hebben gegeven op basis van rechten die voortvloeien uit het lidmaatschap van het Verenigd Koninkrijk van de Unie;

   te regelen dat het Verenigd Koninkrijk wordt losgemaakt van de Unie en van alle rechten en verplichtingen die voor het Verenigd Koninkrijk voortvloeien uit de verbintenissen die het als lidstaat is aangegaan;

   in de tijd beperkte overgangsregelingen vast te stellen die in het belang zijn van de Unie;

   te waarborgen dat zowel het Verenigd Koninkrijk als de Unie de financiële verplichtingen nakomt die voortvloeien uit de gehele periode dat het Verenigd Koninkrijk lid was van de Unie;

   te zorgen voor doeltreffend beheer, tenuitvoerlegging en handhaving van het akkoord, onder andere door middel van institutionele structuren en een effectief geschillenbeslechtingsmechanisme waarbij de rol van het Hof van Justitie van de Europese Unie als hoogste uitleggingsinstantie van het Unierecht bewaard blijft;

   de doelstelling van vrede en verzoening in het Goede-Vrijdagakkoord in al zijn onderdelen te blijven ondersteunen en de resultaten, voordelen en afspraken van het vredesproces op het eiland Ierland te beschermen;

   de belangen van de Cyprioten die wonen en werken in de SBA’s te beschermen en ontregeling en verlies van rechten na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk te voorkomen;

   te voorzien in nauwe samenwerking tussen Spanje en het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Gibraltar over de tenuitvoerlegging van het terugtrekkingsakkoord, en met name de rechten van de burgers, en op een aantal andere beleidsterreinen.

1.4.2.Specifieke doelstelling(en)

Specifieke doelstelling(en)

N.v.t.

1.4.3.Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen.

Het terugtrekkingsakkoord tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk moet de Europese burgers, het bedrijfsleven en internationale partners de garantie geven dat er geen wanordelijk en ongecontroleerd vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie komt.

Het enige gevolg van het terugtrekkingsakkoord voor de begroting betreft de instelling van een Gemengd Comité bestaande uit vertegenwoordigers van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk. Het Gemengd Comité zal toezicht houden op en de uitvoering en toepassing vergemakkelijken van het akkoord, besluiten over de taken van de gespecialiseerde comités en toezicht houden op hun werkzaamheden, en wijzigingen van dit akkoord vaststellen in de gevallen waarin het akkoord daarin voorziet. Het akkoord voorziet ook in een rol voor het Gemengd Comité in geschillenbeslechting, die wordt behandeld in titel 3 van deel zes van het terugtrekkingsakkoord.

Het Gemengd Comité komt minstens eenmaal per jaar bijeen op verzoek van een van de partijen. De volgende gespecialiseerde comités zullen werken onder gezag van het Gemengd Comité, d.w.z. één subcomité voor elk van de belangrijkste onderdelen van het terugtrekkingsakkoord:

a)    het Comité voor de rechten van de burgers;

b)    het Comité voor de overige scheidingsbepalingen;

c)    het Comité voor vraagstukken betreffende de uitvoering van het protocol inzake Ierland/Noord-Ierland;

d)    het Comité voor vraagstukken betreffende de uitvoering van het protocol inzake de zones van Cyprus die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen;

e)    het Comité voor vraagstukken betreffende de uitvoering van het protocol inzake Gibraltar; en

f)    het Comité voor de financiële bepalingen.

1.4.4.Prestatie-indicatoren

Vermeld de indicatoren voor de monitoring van de voortgang en de beoordeling van de resultaten

N.v.t.

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief 

1.5.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

Zorgen voor de ordelijke terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie.

1.5.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder "toegevoegde waarde van de deelname van de Unie" verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.

Een ordelijke terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie is in het belang van zowel de Unie als het Verenigd Koninkrijk, in het bijzonder door rechtszekerheid te bieden aan burgers en ondernemingen aan weerszijden van het Kanaal. Het terugtrekkingsakkoord is noodzakelijk ter beperking van eventuele negatieve effecten op de Europese economie en de begroting van de Unie, ter bescherming van de rechten van de Europese burgers die leven en werken in het Verenigd Koninkrijk, en ter waarborging van de in het Goede-Vrijdagakkoord vervatte doelstelling van vrede en de verzoening op het eiland Ierland.

1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

N.v.t.

1.5.4.Verenigbaarheid met het meerjarige financiële kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten

N.v.t.

1.5.5.Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking

N.v.t.

1.6.Duur en financiële gevolgen van het voorstel/initiatief

 beperkte geldigheidsduur

   van kracht vanaf [DD/MM]JJJJ tot en met [DD/MM]JJJJ

   financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ voor vastleggingskredieten en vanaf JJJJ tot en met JJJJ voor betalingskredieten.

 onbeperkte geldigheidsduur

Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,

gevolgd door een volledige uitvoering.

1.7.Beheersvorm(en) 6  

 Direct beheer door de Commissie

   door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;

   door de uitvoerende agentschappen

 Gedeeld beheer met lidstaten

 Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

derde landen of de door hen aangewezen organen;

internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

de EIB en het Europees Investeringsfonds;

de in de artikelen 70 en 71 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

publiekrechtelijke organen;

privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen".

Opmerkingen

[...]

2.BEHEERSMAATREGELEN 

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen 

Vermeld frequentie en voorwaarden.

Het Gemengd Comité brengt een jaarlijks verslag uit over de werking van het akkoord.

2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en) 

2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

N.v.t.

2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico's en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico's te beperken

N.v.t.

2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting). 

N.v.t.

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden 

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld in het kader van de fraudebestrijdingsstrategie.

[...]

[...]

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 

3.1.Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven 

·Bestaande begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Soort
uitgave

Bijdrage

Nummer
5
[Rubriek Administratie]

GK/ NGK 7

van EVA-landen 8

van kandidaat-lidstaten 9

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement

XX 01 01 01 – Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen in dienst bij de instelling

NGK

GEEN

GEEN

GEEN

GEEN

XX 01 02 11 01 – Dienstreizen en representatie

NGK

GEEN

GEEN

GEEN

GEEN

·Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Soort
uitgave

Bijdrage

Nummer
[…]
[Rubriek………………………………………]

GK/ NGK

van EVA-landen

van kandidaat-lidstaten

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement

[…][XX.YY.YY.YY]

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

3.2.Geraamde financiële gevolgen van het voorstel inzake kredieten 

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de beleidskredieten 

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarig financieel
kader

Nummer

DG: <…….>

Jaar
N 10

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

•Beleidskredieten

Begrotingsonderdeel 11

Vastleggingen

(1a)

Betalingen

(2 a)

Begrotingsonderdeel

Vastleggingen

(1b)

Betalingen

(2b)

Uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten 12  

Begrotingsonderdeel

(3)

TOTAAL kredieten
voor DG <…….>

Vastleggingen

=1a+1b +3

Betalingen

=2a+2b

+3





TOTAAL beleidskredieten

Vastleggingen

(4)

Betalingen

(5)

•TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten

(6)

TOTAAL kredieten
voor RUBRIEK <….>
van het meerjarig financieel kader

Vastleggingen

=4+ 6

Betalingen

=5+ 6

Wanneer het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor meerdere beleidsrubrieken, herhaal bovenstaand deel:

•TOTAAL beleidskredieten (alle beleidsrubrieken)

Vastleggingen

(4)

Betalingen

(5)

TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten (alle beleidsrubrieken)

(6)

TOTAAL kredieten
voor de RUBRIEKEN 1 tot en met 4
van het meerjarig
financieel kader
(referentiebedrag)

Vastleggingen

=4+ 6

Betalingen

=5+ 6





Rubriek van het meerjarig financieel
kader

5

"Administratieve uitgaven"

Dit deel moet worden ingevuld aan de hand van de "administratieve begrotingsgegevens", die eerst moeten worden opgenomen in de bijlage bij het financieel memorandum (Bijlage V bij de interne voorschriften), te uploaden in DECIDE met het oog op overleg tussen de diensten.

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Jaar
N

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

DG: SG (en mogelijk SJ,...)

• Personele middelen

286 000

286 000

286 000

286 000

• Andere administratieve uitgaven

2 000

2 000

2 000

2 000

TOTAAL DG RTD

Kredieten

288 000

288 000

288 000

288 000

TOTAAL kredieten
voor RUBRIEK 5
van het meerjarig financieel kader
 

(totaal vastleggingen = totaal betalingen)

288 000

288 000

288 000

288 000

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Jaar
N 13

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

TOTAAL kredieten
voor de RUBRIEKEN 1 tot en met 5
van het meerjarig financieel kader
 

Vastleggingen

288 000

288 000

288 000

288 000

Betalingen

288 000

288 000

288 000

288 000

3.2.2.Geraamde output, gefinancierd met operationele kredieten 

Vastleggingskredieten, in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs

Jaar
N

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

OUTPUTS

Soort 14

Gem. kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Totale aantal

Totale kosten

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 1 15

- Output

- Output

- Output

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 2…

- Output

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2

TOTAAL

3.2.3.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten 

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Jaar
N 16

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

RUBRIEK 5
van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

286 000

286 000

286 000

286 000

Andere administratieve uitgaven

2 000

2 000

2 000

2 000

Subtotaal RUBRIEK 5
van het meerjarig financieel kader

288 000

288 000

288 000

288 000

buiten HEADING 5 17
van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

Andere uitgaven
van administratieve aard

Subtotaal
buiten HEADING 5
van het meerjarig financieel kader

TOTAAL

288 000

288 000

288 000

288 000

De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

3.2.3.1.Geraamde personeelsbehoeften

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in voltijdequivalenten

Jaar
N

Jaar
N+1

Jaar N+2

Jaar N+3

invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

• Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie)

2

2

2

2

XX 01 01 02 (delegaties)

XX 01 05 01/11/21 (onderzoek door derden)

10 01 05 01/11 (eigen onderzoek)

Extern personeel (in voltijdequivalenten - VTE) 18

XX 01 02 01 (AC, END, INT van de "totale financiële middelen")

XX 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JPD in de delegaties)

XX 01 04 jj  19

- zetel

- delegaties

XX 01 05 02/12/22 (AC, END, INT – onderzoek door derden)

10 01 05 02/12 (AC, END, SNE – eigen onderzoek)

Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)

TOTAAL

2

2

2

2

XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel.

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijk personeel

Voorbereiding, deelname aan en follow-up van de vergaderingen van het Gemengd Comité. Voorbereiding en goedkeuring van het jaarlijks verslag uit over de werking van het akkoord.

Extern personeel

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader 

Het voorstel/initiatief:

   kan volledig worden gefinancierd door middel van herschikking binnen de relevante rubriek van het meerjarig financieel kader (MFK).

Het voorstel omvat slechts administratieve uitgaven, die zullen worden geïdentificeerd door middel van herschikkingen bij de toewijzing van middelen.

   hiervoor moet een beroep worden gedaan op de niet-toegewezen marge in de desbetreffende rubriek van het MFK en/of op de speciale instrumenten zoals gedefinieerd in de MFK-verordening.

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen, de desbetreffende bedragen en de voorgestelde instrumenten.

   hiervoor is een herziening van het MFK nodig.

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

3.2.5.Bijdragen van derden 

Het voorstel/initiatief:

   voorziet niet in medefinanciering door derden

   voorziet in medefinanciering door derden, zoals hieronder wordt geraamd:

Kredieten in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Jaar
N 20

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Totaal

Medefinancieringsbron 

TOTAAL medegefinancierde kredieten



3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten 

   Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

   Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

voor de eigen middelen

voor overige ontvangsten

Geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten

Gevolgen van het voorstel/initiatief 21

Jaar
N

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Artikel ….

Vermeld voor de toegewezen ontvangsten het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

[...]

Andere opmerkingen (bijv. over de methode/formule voor de berekening van de gevolgen voor de ontvangsten of andere informatie).

[...]

(1)     https://www.consilium.europa.eu/media/37100/20181121-cover-political-declaration.pdf
(2)    Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(3)    Verordening (EG) nr. 1683/95 van de Raad van 29 mei 1995 betreffende de invoering van een uniform visummodel (PB L 164 van 14.7.1995, blz. 1).
(4)    Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).
(5)    In de zin van artikel 58, lid 2, onder a) of b), van het Financieel Reglement.
(6)    Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: https://myintracomm.ec.europa.eu/budgweb/EN/man/budgmanag/Pages/budgmanag.aspx  
(7)    GK = gesplitste kredieten / NGK = niet-gesplitste kredieten.
(8)    EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(9)    Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, aspirant-kandidaten van de Westelijke Balkan.
(10)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen. Vervang "N" door het verwachte eerste jaar van uitvoering (bijvoorbeeld: 2021). Hetzelfde voor de volgende jaren.
(11)    Volgens de officiële begrotingsnomenclatuur.
(12)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(13)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen. Vervang "N" door het verwachte eerste jaar van uitvoering (bijvoorbeeld: 2021). Hetzelfde voor de volgende jaren.
(14)    Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen enz.).
(15)    Zoals beschreven in punt 1.4.2. "Specifieke doelstelling(en)…".
(16)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen. Vervang "N" door het verwachte eerste jaar van uitvoering (bijvoorbeeld: 2021). Hetzelfde voor de volgende jaren.
(17)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(18)    AC = Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL = Agent Local (plaatselijk functionaris); END = Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT= Intérimaire (uitzendkracht); JPD = Junior Professionals in Delegations (jonge deskundige in delegaties).
(19)    Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen).
(20)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen. Vervang "N" door het verwachte eerste jaar van uitvoering (bijvoorbeeld: 2021). Hetzelfde voor de volgende jaren.
(21)    Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 20 % aan inningskosten.
Top