EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 3.7.2018
COM(2018) 510 final
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Subcomité douane, opgericht bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, over de vervanging van protocol I bij deze overeenkomst betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking door een nieuw protocol waarin naar de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels wordt verwezen
TOELICHTING
1.Onderwerp van het voorstel
Dit voorstel betreft het besluit tot bepaling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Subcomité douane, opgericht bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, met betrekking tot de voorgenomen vaststelling van een besluit over de vervanging van protocol I bij deze overeenkomst betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking door een nieuw protocol waarin naar de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels (hierna "de conventie" genoemd) wordt verwezen.
2.Achtergrond van het voorstel
2.1.Protocol I bij de Associatieovereenkomst
Bij deze overeenkomst wordt een preferentiële handelsregeling opgezet. Deze regeling zorgt voor markttoegang tussen de Unie en Oekraïne. Protocol 1 bij de overeenkomst heeft betrekking op de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking. De overeenkomst is in werking getreden op 1 september 2017.
2.2.Het Subcomité douane EU-Oekraïne
Krachtens artikel 39, lid 1, van protocol I kan het bij de overeenkomst opgerichte Subcomité douane besluiten protocol I bij de associatieovereenkomst te wijzigen. Meer bepaald is in artikel 39, lid 2, van protocol I bepaald dat het Subcomité douane kan besluiten, na de toetreding van Oekraïne tot de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels, de in dit protocol neergelegde oorsprongsregels te vervangen door die welke aan de conventie zijn gehecht.
2.3.De beoogde handeling van het Subcomité douane EU-Oekraïne
Het Subcomité douane EU-Oekraïne zal een besluit vaststellen over de vervanging van protocol I bij de overeenkomst betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking door een nieuw protocol dat naar de conventie verwijst.
De beoogde handeling moet ervoor zorgen dat de conventie daadwerkelijk wordt toegepast.
3.Namens de Unie in te nemen standpunt
De conventie bevat bepalingen over de oorsprong van goederen die op grond van de desbetreffende overeenkomsten tussen de partijen worden verhandeld. De Unie heeft de conventie op 15 juni 2011 ondertekend. Oekraïne heeft op 12 september 2016 een verzoek om toetreding tot de conventie ingediend en in zijn Besluit nr. 1/2017 van 16 mei 2017 heeft het Gemengd Comité van de conventie bepaald dat Oekraïne wordt uitgenodigd om tot de conventie toe te treden.
De Unie heeft haar akte van aanvaarding op 26 maart 2012 bij de depositaris van de conventie neergelegd. Oekraïne heeft zijn akte van aanvaarding op 19 december 2017 bij de depositaris van de conventie neergelegd. Als gevolg daarvan is de conventie op grond van artikel 10, leden 2 en 3, voor de EU op 1 mei 2012 en voor Oekraïne op 1 februari 2018 in werking getreden.
In artikel 6 van de conventie is bepaald dat elke partij de nodige maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat de conventie daadwerkelijk wordt toegepast. Het voorgestelde besluit van het Subcomité douane EU-Oekraïne is een proceduremaatregel die moet worden genomen om het hoofddoel van de conventie te verwezenlijken, namelijk de vervanging van de oorsprongsprotocollen in de overeenkomsten tussen de partijen bij de conventie door een protocol dat naar de conventie verwijst.
Er behoefde dus geen raadpleging van de belanghebbenden te worden verricht.
Er behoefde ook geen effectbeoordeling te worden verricht omdat de voorgestelde wijzigingen louter technisch van aard zijn en het thans geldende oorsprongsprotocol inhoudelijk ongemoeid laten.
4.Rechtsgrondslag
4.1.Procedurele rechtsgrondslag
4.1.1.Beginselen
Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van "de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst".
Het begrip "handelingen met rechtsgevolgen" omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die een "beslissende invloed [hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt".
4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval
Het Subcomité douane EU-Oekraïne is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, te weten de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds.
De door het Subcomité douane EU-Oekraïne vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen.
De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.
De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.
4.2.Materiële rechtsgrondslag
4.2.1.Beginselen
De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt moet worden ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of overwegende component, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is gelet op de hoofddoelstelling of de overwegende component.
4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval
De doelstelling en inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op het gemeenschappelijk handelsbeleid.
De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 207 VWEU.
4.3.Conclusie
De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 207 VWEU in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.
5.Bekendmaking van de beoogde handeling
Aangezien bij de handeling van het Subcomité douane EU-Oekraïne de associatieovereenkomst zal worden gewijzigd, is het passend die handeling na de vaststelling ervan bekend te maken in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Subcomité douane, opgericht bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, over de vervanging van protocol I bij deze overeenkomst betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking door een nieuw protocol waarin naar de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels wordt verwezen
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)De Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (hierna "de overeenkomst" genoemd), is door de Unie gesloten bij Besluit 2014/668/EU van de Raad en is op 1 september 2017 in werking getreden.
(2)Krachtens artikel 39, lid 1, van protocol I bij de overeenkomst ("protocol I") kan het bij titel IV, hoofdstuk 5, artikel 83, van de overeenkomst opgerichte Subcomité douane EU-Oekraïne ("het Subcomité douane") wijzigingen van de bepalingen van dat protocol vaststellen.
(3)Krachtens artikel 39, lid 2, van protocol I kan het Subcomité douane besluiten, na de toetreding van Oekraïne tot de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels ("de conventie"), de in dit protocol neergelegde oorsprongsregels te vervangen door die welke aan de conventie zijn gehecht.
(4)De conventie bevat bepalingen over de oorsprong van goederen die op grond van de desbetreffende overeenkomsten tussen de partijen worden verhandeld en is in werking getreden voor de Unie en Oekraïne op respectievelijk 1 mei 2012 en 1 februari 2018.
(5)Het Subcomité douane zal een besluit vaststellen over de vervanging van protocol I betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking door een nieuw protocol dat naar de conventie verwijst.
(6)Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Subcomité douane, aangezien het besluit van het Subcomité douane voor de Unie bindend zal zijn.
(7)In artikel 6 van de conventie is bepaald dat elke partij de nodige maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat de conventie daadwerkelijk wordt toegepast. Daartoe dient protocol I te worden vervangen door een nieuw protocol waarin, wat de oorsprongsregels betreft, naar de conventie wordt verwezen.
(8)Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Subcomité douane moet worden gebaseerd op het hieraan gehechte ontwerpbesluit.
(9)Aangezien bij het besluit van het Subcomité douane protocol I zal worden gewijzigd, moet het worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
(10)De Unie wordt overeenkomstig artikel 17, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie in het Subcomité douane vertegenwoordigd door de Commissie,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Subcomité douane, opgericht bij titel IV, hoofdstuk 5, artikel 83, van de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds ("het Subcomité douane"), wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit.
Artikel 2
Kleine wijzigingen van het in artikel 1 bedoelde ontwerpbesluit kunnen zonder nader besluit van de Raad worden goedgekeurd door de vertegenwoordigers van de Unie in het Subcomité douane.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot de Commissie.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
De voorzitter