Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018PC0453

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst ter voorkoming van ongereglementeerde visserij op volle zee in de centrale Noordelijke IJszee

COM/2018/453 final - 2018/0239 (NLE)

Brussel, 12.6.2018

COM(2018) 453 final

2018/0239(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst ter voorkoming van ongereglementeerde visserij op volle zee in de centrale Noordelijke IJszee


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De Commissie heeft, op basis van de desbetreffende onderhandelingsrichtsnoeren 1 , onderhandelingen gevoerd met de delegaties van Canada, de Volksrepubliek China, het Koninkrijk Denemarken voor wat de Faeröer en Groenland betreft, IJsland, Japan, de Republiek Korea, het Koninkrijk Noorwegen, de Russische Federatie en de Verenigde Staten van Amerika om te komen tot een bindende Overeenkomst ter voorkoming van ongereglementeerde visserij op volle zee in de centrale Noordelijke IJszee ("de overeenkomst").

De overeenkomst moet ongereglementeerde commerciële visserij voorkomen in de volle zee van de centrale Noordelijke IJszee, een gebied dat een oppervlakte van ongeveer 2,8 miljoen vierkante kilometer beslaat. Voor zover bekend, heeft in dat gebied nooit commerciële visserij plaatsgevonden, en het is evenmin waarschijnlijk dat er in de nabije toekomst commerciële visserij zal plaatsvinden. Gezien de veranderende omstandigheden in de Noordelijke IJszee hebben de betrokken regeringen echter deze overeenkomst uitgewerkt in overeenstemming met de voorzorgsaanpak van het visserijbeheer.

De overeenkomst zal ertoe strekken een gezamenlijk programma voor wetenschappelijk onderzoek en toezicht op te zetten en te beheren teneinde het begrip van de ecosystemen in dit gebied te verbeteren en meer in het bijzonder te bepalen of er in dit gebied visbestanden aanwezig kunnen zijn die op duurzame basis zouden kunnen worden bevist. De overeenkomst biedt de mogelijkheid om in de toekomst een of meer regionale organisaties of regelingen voor visserijbeheer in te stellen voor dit gebied.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

In zijn conclusies van 2009 inzake het EU-beleid voor het noordpoolgebied 2 heeft de Raad zich ertoe bereid verklaard een voorstel te bestuderen om een regelgevingskader op te stellen voor het deel van de volle zee dat nog niet onder een internationale instandhoudingsregeling valt door het mandaat van de desbetreffende regionale organisaties voor visserijbeheer uit te breiden, of elk ander door de betrokken partijen overeengekomen voorstel van gelijke strekking.

De Raad merkte ook op dat zolang een dergelijk kader niet is ingesteld, hij voorstander blijft van een tijdelijk verbod op nieuwe visserij in die wateren.

In zijn conclusies van 2012 over de mededeling van de Commissie inzake de externe dimensie van het gemeenschappelijk visserijbeleid 3 heeft de Raad onder meer benadrukt dat in gevallen waarin bestanden worden gedeeld met derde landen, gemeenschappelijke beheersinitiatieven nodig zijn om een gelijk speelveld te creëren, en bevestigd dat regionale organisaties voor visserijbeheer een fundamentele rol spelen in het duurzame beheer van de visbestanden op internationaal niveau.

De overeenkomst zal, zodra zij in werking is getreden, een belangrijke regelgevingsleemte in het huidige kader voor het internationaal beheer van de oceanen opvullen.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel is in overeenstemming met het gemeenschappelijk visserijbeleid van de Europese Unie en het internationaal beheer van de oceanen, met inbegrip van het EU-beleid voor het noordpoolgebied.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van onderhavig voorstel wordt gevormd door artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) in samenhang met artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), punt v).

Evenredigheid

Het onderhavige voorstel gaat niet verder dan nodig is om de beoogde doelstelling te verwezenlijken, namelijk de sluiting van de overeenkomst door de EU.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Op 31 maart 2016 heeft de Raad onderhandelingsrichtsnoeren goedgekeurd waarbij de Commissie werd gemachtigd om namens de Europese Unie onderhandelingen te starten over een internationale overeenkomst ter voorkoming van ongereglementeerde visserij op volle zee in de centrale Noordelijke IJszee. De lidstaten werden op de hoogte gehouden van de voortgang van de onderhandelingen tijdens de vergaderingen.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

De Commissie heeft een beroep gedaan op de deskundigheid van de lidstaten bij de voorbereidingen van en tijdens elke onderhandelingsronde. Tijdens de laatste twee onderhandelingsronden maakte ook een externe jurist deel uit van de EU-delegatie.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit voorstel houdt geen extra kosten voor de EU-begroting in.

2018/0239 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst ter voorkoming van ongereglementeerde visserij op volle zee in de centrale Noordelijke IJszee

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), punt v),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de instemming van het Europees Parlement 4 ,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De Unie heeft de exclusieve bevoegdheid om maatregelen inzake de instandhouding van biologische rijkdommen van de zee vast te stellen en om met derde landen of internationale organisaties overeenkomsten te sluiten.

(2)De Unie is overeenkomstig Besluit 98/392/EG van de Raad 5 en Besluit 98/414/EG van de Raad 6 verdragsluitende partij bij respectievelijk het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 ("het verdrag") en de Overeenkomst over de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden ("de visbestandenovereenkomst"). Zowel het verdrag als de visbestandenovereenkomst schrijven voor dat alle staten moeten samenwerken bij de instandhouding en het beheer van de biologische rijkdommen van de zee. De Overeenkomst ter voorkoming van ongereglementeerde visserij op volle zee in de centrale Noordelijke IJszee ("de overeenkomst") komt aan die verplichting tegemoet.

(3)In Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad 7 is bepaald dat de Unie haar externe betrekkingen op visserijgebied moet onderhouden in overeenstemming met haar internationale verplichtingen en de beleidsdoelstellingen, alsook met de doelstellingen en de beginselen, bedoeld in de artikelen 2 en 3 van die verordening, om duurzame exploitatie, beheer en instandhouding van biologische rijkdommen van de zee en het mariene milieu te verzekeren. De overeenkomst strookt met die doelstellingen.

(4)Op 31 maart 2016 heeft de Raad 8 de Europese Commissie gemachtigd om namens de Europese Unie te onderhandelen over een internationale overeenkomst ter voorkoming van ongereglementeerde visserij op volle zee in de centrale Noordelijke IJszee. Die onderhandelingen zijn met succes afgerond op 30 november 2017. Overeenkomstig Besluit [xxx] van de Raad van [...] is de Overeenkomst ter voorkoming van ongereglementeerde visserij op volle zee in de centrale Noordelijke IJszee ondertekend op […], onder voorbehoud van sluiting op een latere datum.

(5)Partij worden bij de overeenkomst zal de samenhang van de op instandhouding gerichte benadering van de Unie in alle wereldzeeën bevorderen en haar betrokkenheid bij de instandhouding op de lange termijn en het duurzame gebruik van de biologische rijkdommen van de zee wereldwijd versterken.

(6)Het is daarom in het belang van de Unie om de overeenkomst te sluiten,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Overeenkomst ter voorkoming van ongereglementeerde visserij op volle zee in de centrale Noordelijke IJszee ("de overeenkomst") wordt namens de Unie goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wijst de persoon aan die bevoegd is om namens de Unie de in artikel 15 van de overeenkomst genoemde kennisgeving te verrichten, waarmee de instemming van de Unie om door de overeenkomst gebonden te zijn, tot uiting wordt gebracht.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel,

               Voor de Raad

               De voorzitter

(1)    Goedgekeurd door de Raad op 31.3.2016.
(2)    Doc. 16857/09 +CORI.
(3)    Doc. 7087/12 REV 1 ADD 1 COR 1.
(4)    PB C [...] van [...], blz. [...].
(5)    Besluit 98/392/EG van de Raad van 23 maart 1998 betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 en de Overeenkomst inzake de toepassing van deel XI van dat verdrag van 28 juli 1994 (PB L 179 van 23.6.1998, blz. 1).
(6)    Besluit 98/414/EG van de Raad van 8 juni 1998 inzake de bekrachtiging door de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst over de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden (PB L 189 van 3.7.1998, blz. 14).
(7)    Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
(8)    Goedgekeurd door de Raad op 31.3.2016, met documentnummer ST 7411 2016 ADD 1.
Top

Brussel,12.6.2018

COM(2018) 453 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een besluit van de Raad

betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst ter voorkoming van ongereglementeerde visserij op volle zee in de centrale Noordelijke IJszee


BIJLAGE

OVEREENKOMST TER VOORKOMING VAN ONGEREGLEMENTEERDE VISSERIJ OP VOLLE ZEE

IN DE CENTRALE NOORDELIJKE IJSZEE

De partijen bij deze overeenkomst,

Erkennende dat de volle zee van de centrale Noordelijke IJszee tot voor kort het hele jaar door bedekt was met ijs, waardoor visserij in die wateren onmogelijk was, maar dat het ijsoppervlak in dat gebied de laatste jaren is afgenomen;

Erkennende dat de ecosystemen in de centrale Noordelijke IJszee weliswaar nauwelijks aan menselijke activiteiten zijn blootgesteld, maar dat die ecosystemen veranderen als gevolg van de klimaatverandering en andere fenomenen, en dat de effecten van die veranderingen onduidelijk zijn;

Erkennende dat gezonde en duurzame mariene ecosystemen en visserijen een cruciale rol spelen op het gebied van voedsel en voeding;

Erkennende dat de kuststaten van de centrale Noordelijke IJszee bijzondere verantwoordelijkheden en belangen hebben met betrekking tot de instandhouding en het duurzame beheer van de visbestanden in de centrale Noordelijke IJszee;

In dat verband nota nemende van het initiatief van de kuststaten van de centrale Noordelijke IJszee, zoals vermeld in de verklaring inzake de voorkoming van ongereglementeerde visserij op volle zee in de centrale Noordelijke IJszee die op 16 juli 2015 is ondertekend;

Herinnerende aan de beginselen en bepalingen van de verdragen en andere internationale instrumenten met betrekking tot de mariene visserij die reeds van toepassing zijn in de volle zee van de centrale Noordelijke IJszee, met inbegrip van de bepalingen van:

het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 ("het verdrag");

de Overeenkomst van 4 augustus 1995 over de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden ("de overeenkomst van 1995"); alsmede

de gedragscode voor een verantwoorde visserij van 1995 en andere relevante instrumenten die zijn goedgekeurd door de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties;

Onderstrepende dat samenwerking en coördinatie tot stand moet worden gebracht tussen de partijen en de Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan, die bevoegd is voor de vaststelling van instandhoudings- en beheersmaatregelen in een deel van de volle zee van de centrale Noordelijke IJszee en andere relevante mechanismen voor visserijbeheer die worden ingesteld en beheerd volgens het internationale recht, alsook met de relevante internationale instellingen en programma's;

Menende dat het weinig waarschijnlijk is dat commerciële visserij in de nabije toekomst rendabel zal worden in de volle zee van de centrale Noordelijke IJszee en dat het in de huidige omstandigheden bijgevolg voorbarig is om aanvullende regionale of subregionale organisaties of regelingen voor visserijbeheer op te zetten voor de volle zee van de centrale Noordelijke IJszee;

Vanuit de wens om, in overeenstemming met de voorzorgsaanpak, ongereglementeerde visserij in de volle zee van de centrale Noordelijke IJszee te voorkomen en regelmatig opnieuw te beoordelen of er aanvullende instandhoudings- en beheersmaatregelen nodig zijn;

Wijzend op de Verklaring van de Verenigde Naties inzake de rechten van inheemse volkeren van 2007;

Erkennende dat de inwoners van het noordpoolgebied, met inbegrip van de inheemse volkeren in dat gebied, belang hebben bij de instandhouding op de lange termijn en het duurzame gebruik van de biologische rijkdommen van de zee en bij gezonde mariene ecosystemen in de Noordelijke IJszee en onderstrepende dat zij en hun gemeenschappen daarbij moeten worden betrokken; alsmede

Verlangende om het gebruik van zowel wetenschappelijke kennis als inheemse en lokale kennis over de biologische rijkdommen van de wateren van de Noordelijke IJszee en de ecosystemen waarin zij voorkomen, te bevorderen als basis voor de instandhouding en het beheer van de visserij in de volle zee van de centrale Noordelijke IJszee,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1

Gebruikte termen

Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:

a)    "overeenkomstgebied": uitsluitend de volle zee van de centrale Noordelijke IJszee, die omgeven is door wateren waarin Canada, het Koninkrijk Denemarken voor wat Groenland betreft, het Koninkrijk Noorwegen, de Russische Federatie en de Verenigde Staten van Amerika visserij-jurisdictie bezitten;

b)    "vis": soorten vis en schaal-, schelp- en weekdieren, met uitzondering van die welke behoren tot de sedentaire soorten zoals omschreven in artikel 77 van het verdrag;

c)    "visserij" of "vissen": het opsporen, aantrekken, lokaliseren, vangen of oogsten van vis, en het verrichten van elke activiteit waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij leidt tot het aantrekken, lokaliseren, vangen of oogsten van vis;

d)    "commerciële visserij": het vissen voor commerciële doeleinden;

e)    "experimentele visserij": het vissen om de duurzaamheid en haalbaarheid van toekomstige commerciële visserij te beoordelen aan de hand van wetenschappelijke gegevens met betrekking tot die visserij;

f)    "vaartuig": een vaartuig dat wordt gebruikt, is uitgerust of is bedoeld om te vissen.

Artikel 2

Doel van de overeenkomst

Het doel van deze overeenkomst bestaat erin ongereglementeerde visserij in de volle zee van de centrale Noordelijke IJszee te voorkomen door voorzorgsmaatregelen op het vlak van instandhouding en beheer toe te passen in het kader van een langetermijnstrategie, teneinde mariene ecosystemen gezond te houden en de instandhouding en de duurzame bevissing van de visbestanden te verzekeren.

Artikel 3

Voorlopige instandhoudings- en beheersmaatregelen met betrekking tot de visserij

1.    De partijen verlenen tot het voeren van hun vlag gemachtigde vaartuigen alleen machtiging om commerciële visserijactiviteiten te verrichten in het overeenkomstgebied uit hoofde van:

a)    instandhoudings- en beheersmaatregelen voor het duurzame beheer van visbestanden die zijn vastgesteld via een of meer regionale of subregionale organisaties of regelingen voor visserijbeheer die zijn of kunnen worden opgezet en die er in overeenstemming met het internationale recht voor zorgen dat die visserij volgens erkende internationale normen wordt beheerd, of

b)    voorlopige instandhoudings- en beheersmaatregelen die door de partijen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder c), punt ii).

2.    De partijen worden aangemoedigd wetenschappelijk onderzoek te verrichten in het kader van het gezamenlijk programma voor wetenschappelijk onderzoek en toezicht dat is opgezet overeenkomstig artikel 4 en in het kader van hun respectieve nationale wetenschappelijke programma's.

3.    Een partij kan tot het voeren van haar vlag gemachtigde vaartuigen alleen machtigen om experimentele visserijactiviteiten te verrichten in het overeenkomstgebied uit hoofde van instandhoudings- en beheersmaatregelen die door de partijen zijn vastgesteld op grond van artikel 5, lid 1, onder d).

4.    De partijen dragen er zorg voor dat hun wetenschappelijke onderzoeksactiviteiten waarbij vis wordt gevangen in het overeenkomstgebied, de voorkoming van ongereglementeerde commerciële en experimentele visserij en de bescherming van gezonde mariene ecosystemen niet ondermijnen. De partijen worden ertoe aangemoedigd elkaar op de hoogte te brengen van hun voornemens om dergelijke wetenschappelijke onderzoeksactiviteiten toe te staan.

5.    De partijen verzekeren de naleving van de bij dit artikel vastgestelde voorlopige maatregelen en van eventuele aanvullende of afwijkende voorlopige maatregelen die zij vaststellen overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder c).

6.    In overeenstemming met artikel 7 van de overeenkomst van 1995 werken de overeenkomstsluitende kuststaten en andere partijen samen om de verenigbaarheid te garanderen van de instandhoudings- en beheersmaatregelen voor visbestanden die voorkomen in gebieden binnen en buiten de nationale jurisdictie in de centrale Noordelijke IJszee, teneinde de instandhouding en het beheer van de volledige visbestanden te verzekeren.

7.    Naast de bepalingen van lid 4 mag niets in deze overeenkomst worden uitgelegd op een wijze die de rechten van de partijen met betrekking tot marien wetenschappelijk onderzoek in de zin van het verdrag beperkt.

Artikel 4

Gezamenlijk programma voor wetenschappelijk onderzoek en toezicht

1.    De partijen bevorderen de samenwerking op het gebied van wetenschappelijke activiteiten teneinde de kennis over de biologische rijkdommen van de wateren van de centrale Noordelijke IJszee en de ecosystemen waarin zij voorkomen, te vergroten.

2.    De partijen komen overeen uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst een gezamenlijk programma voor wetenschappelijk onderzoek en toezicht op te zetten teneinde hun begrip van de ecosystemen in het overeenkomstgebied te verbeteren en, meer in het bijzonder, te bepalen of er in het overeenkomstgebied visbestanden voorkomen of in de toekomst zouden kunnen voorkomen die op duurzame basis zouden kunnen worden bevist en wat de mogelijke effecten van een dergelijke visserij op de ecosystemen van het overeenkomstgebied zijn.

3.    De partijen begeleiden de ontwikkeling, coördinatie en uitvoering van het gezamenlijk programma voor wetenschappelijk onderzoek en toezicht.

4.    De partijen zorgen ervoor dat in het gezamenlijk programma voor wetenschappelijk onderzoek en toezicht rekening wordt gehouden met het werk van relevante wetenschappelijke en technische organisaties, organen en programma's en met inheemse en lokale kennis.

5.    Als onderdeel van het gezamenlijk programma voor wetenschappelijk onderzoek en toezicht stellen de partijen uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst een protocol voor gegevensuitwisseling vast en wisselen zij relevante gegevens uit, rechtstreeks of via relevante wetenschappelijke en technische organisaties, organen en programma's, in overeenstemming met het aldus vastgestelde protocol.

6.    De partijen organiseren ten minste om de twee jaar en ten minste twee maanden voor de vergaderingen van de partijen die overeenkomstig artikel 5 plaatsvinden, gezamenlijke wetenschappelijke vergaderingen, persoonlijk of anderszins, om de resultaten van hun onderzoek toe te lichten, de best beschikbare wetenschappelijke informatie te bestuderen en tijdig wetenschappelijk advies te verstrekken aan de vergaderingen van de partijen. De partijen stellen uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst een mandaat en andere procedures voor de werking van de gezamenlijke wetenschappelijke vergaderingen vast.

Artikel 5

Beoordeling en verdere uitvoering

1.    De partijen vergaderen om de twee jaar of vaker indien zij daartoe besluiten. Tijdens hun vergaderingen doen de partijen onder meer het volgende:

a)    de uitvoering van deze overeenkomst beoordelen en zich indien nodig buigen over eventuele kwesties die verband houden met de duur van deze overeenkomst in overeenstemming met artikel 13, lid 2;

b)    alle beschikbare wetenschappelijke informatie die tot stand komt via het gezamenlijk programma voor wetenschappelijk onderzoek en toezicht, uit de nationale wetenschappelijke programma's en uit andere relevante bronnen bestuderen, met inbegrip van inheemse en lokale kennis;

c)    op basis van de wetenschappelijke informatie uit het gezamenlijk programma voor wetenschappelijk onderzoek en toezicht, de nationale wetenschappelijke programma's en andere relevante bronnen en rekening houdend met relevante overwegingen met betrekking tot visserijbeheer en ecosystemen, met inbegrip van de voorzorgsaanpak en mogelijke nadelige effecten van visserij op de ecosystemen, onder meer bekijken of de spreiding, migratie en abundantie van vissen in het overeenkomstgebied een duurzame commerciële visserij zou kunnen ondersteunen en op basis daarvan bepalen:

i)    of er onderhandelingen moeten worden gestart om een of meer aanvullende regionale of subregionale organisaties of regelingen voor visserijbeheer op te zetten om de visserij in het overeenkomstgebied te beheren; en

ii)    of er, zodra uit hoofde van punt i) onderhandelingen zijn gestart en de partijen mechanismen zijn overeengekomen om de duurzaamheid van de visbestanden te verzekeren, aanvullende of afwijkende tussentijdse instandhoudings- en beheersmaatregelen moeten worden vastgesteld voor die bestanden in het overeenkomstgebied;

d)    uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst instandhoudings- en beheersmaatregelen vaststellen voor experimentele visserij in het overeenkomstgebied. De partijen kunnen die maatregelen van tijd tot tijd wijzigen. In de maatregelen wordt onder meer vastgelegd dat:

i)    experimentele visserij het doel van deze overeenkomst niet mag ondermijnen;

ii)    de duur, omvang en schaal van de experimentele visserij wordt beperkt om de effecten ervan op de visbestanden en ecosystemen te beperken en dat deze visserij wordt onderworpen aan standaardvereisten zoals beschreven in het protocol voor gegevensuitwisseling dat is vastgesteld overeenkomstig artikel 4, lid 5;

iii)    een partij experimentele visserij alleen mag toestaan op grond van gedegen wetenschappelijk onderzoek en wanneer dat strookt met het gezamenlijk programma voor wetenschappelijk onderzoek en toezicht en de eigen nationale wetenschappelijke programma's;

iv)    een partij experimentele visserij slechts mag toestaan nadat zij de andere partijen van haar voornemens met betrekking tot dergelijke visserijactiviteiten op de hoogte heeft gebracht en de andere partijen in de gelegenheid heeft gesteld op die voornemens te reageren; en

v)    een partij passend toezicht moet uitoefenen op experimentele visserijactiviteiten waarvoor zij toestemming heeft gegeven en de resultaten van die visserijactiviteiten moet melden aan de andere partijen.

2.    Om de uitvoering van deze overeenkomst te bevorderen, ook met betrekking tot het gezamenlijk programma voor wetenschappelijk onderzoek en toezicht en andere activiteiten uit hoofde van artikel 4, kunnen de partijen comités of soortgelijke organen opzetten waaraan vertegenwoordigers van gemeenschappen in het noordpoolgebied, met inbegrip van inheemse volkeren in het noordpoolgebied, kunnen deelnemen.

Artikel 6

Besluitvorming

1.    Besluiten van de partijen inzake procedurele aangelegenheden worden genomen met een meerderheid van de partijen die hun stem voor of tegen uitbrengen.

2.    Besluiten van de partijen omtrent inhoudelijke kwesties worden genomen bij consensus. In deze overeenkomst wordt onder "consensus" verstaan: de afwezigheid van formele bezwaren op het moment dat het besluit wordt genomen.

3.    Een kwestie wordt geacht van inhoudelijke aard te zijn als een van de partijen de kwestie als dusdanig beoordeelt.

Artikel 7

Beslechting van geschillen

De in deel VIII van de overeenkomst van 1995 vastgestelde bepalingen voor geschillenbeslechting zijn mutatis mutandis van toepassing op geschillen tussen partijen met betrekking tot de uitlegging of toepassing van deze overeenkomst, ongeacht of die partijen eveneens partij zijn bij de overeenkomst van 1995.

Artikel 8

Staten die geen partij zijn

1.    De partijen sporen staten die geen partij zijn bij deze overeenkomst ertoe aan maatregelen te treffen die in overeenstemming zijn met de bepalingen van deze overeenkomst.

2.    De partijen nemen maatregelen in overeenstemming met het internationale recht om de vaartuigen die gemachtigd zijn de vlag te voeren van staten die geen partij zijn bij de overeenkomst, te weerhouden van activiteiten die de doeltreffende uitvoering van deze overeenkomst aantasten.

Artikel 9

Handtekening

1.    Deze overeenkomst staat met ingang van [datum] te [plaats] open voor ondertekening door Canada, de Volksrepubliek China, het Koninkrijk Denemarken voor wat de Faeröer en Groenland betreft, IJsland, Japan, de Republiek Korea, het Koninkrijk Noorwegen, de Russische Federatie, de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie en blijft voor ondertekening openstaan gedurende twaalf maanden vanaf die datum.

2.    Voor ondertekenende partijen bij deze overeenkomst blijft de overeenkomst te allen tijde open voor bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring.

Artikel 10

Toetreding

1.    Deze overeenkomst blijft te allen tijde open voor toetreding door de in artikel 9, lid 1, opgesomde staten die deze overeenkomst niet hebben ondertekend, en door de Europese Unie indien zij deze overeenkomst niet heeft ondertekend.

2.    Na de inwerkingtreding van deze overeenkomst kunnen de partijen andere staten met een reëel belang uitnodigen om toe te treden tot deze overeenkomst.

Artikel 11

Inwerkingtreding

1.    Deze overeenkomst treedt in werking op de 30e dag volgende op de datum van ontvangst door de depositaris van alle akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van of toetreding tot deze overeenkomst door de in artikel 9, lid 1, opgesomde staten en de Europese Unie.

2.    Na de inwerkingtreding van deze overeenkomst treedt zij voor elke staat die overeenkomstig artikel 10, lid 2, is uitgenodigd om toe te treden en die een akte van toetreding heeft neergelegd, in werking op de 30e dag volgende op de datum van neerlegging van die akte.

Artikel 12

Terugtrekking

Een partij kan zich op elk moment uit deze overeenkomst terugtrekken door schriftelijk via diplomatieke kanalen haar terugtrekking aan de depositaris te melden, onder vermelding van de effectieve datum van de terugtrekking, die ten minste zes maanden na de datum van de melding valt. De terugtrekking uit deze overeenkomst verandert niets aan de toepassing ervan door de overige partijen of de plicht van de zich terugtrekkende partij om de in deze overeenkomst neergelegde verplichtingen na te komen die ook zonder deze overeenkomst voor haar zouden gelden uit hoofde van het internationale recht.

Artikel 13

Duur van de overeenkomst

1.    Deze overeenkomst blijft van kracht voor een eerste periode van 16 jaar na de inwerkingtreding ervan.

2.    Na het verstrijken van de in het eerste lid vermelde eerste periode wordt deze overeenkomst verlengd voor opeenvolgende perioden van vijf jaar tenzij een partij:

a)    formeel bezwaar maakt tegen een verlenging van deze overeenkomst tijdens de laatste vergadering van de partijen voorafgaand aan het verstrijken van de eerste periode of een latere verlenging; of

b)    uiterlijk zes maanden voor het verstrijken van de desbetreffende periode schriftelijk bezwaar maakt tegen een verlenging bij de depositaris.

3.    De partijen zorgen voor een doeltreffende overgang tussen deze overeenkomst en een eventuele nieuwe overeenkomst tot vaststelling van aanvullende regionale of subregionale organisaties of regelingen voor visserijbeheer voor het beheer van de visserij in het overeenkomstgebied teneinde de mariene ecosystemen gezond te houden en de instandhouding en het duurzame gebruik van de visbestanden in het overeenkomstgebied te verzekeren.

Artikel 14

Verhouding tot andere overeenkomsten

1.    De partijen erkennen dat zij gebonden zijn en blijven door hun verplichtingen uit hoofde van de desbetreffende bepalingen van het internationale recht, met inbegrip van de bepalingen van het verdrag en van de overeenkomst van 1995, en erkennen het belang van een verdere samenwerking bij de nakoming van die verplichtingen, ook indien deze overeenkomst afloopt of wordt beëindigd zonder dat er een overeenkomst is bereikt tot vaststelling van aanvullende regionale of subregionale organisaties of regelingen voor visserijbeheer voor het beheer van de visserij in het overeenkomstgebied.

2.    Deze overeenkomst doet op generlei wijze afbreuk aan de standpunten van de partijen met betrekking tot hun rechten en verplichtingen uit hoofde van internationale overeenkomsten en hun standpunten met betrekking tot aangelegenheden die verband houden met het zeerecht, met inbegrip van eventuele standpunten met betrekking tot de uitoefening van rechten en jurisdictie in de Noordelijke IJszee.

3.    Deze overeenkomst doet op generlei wijze afbreuk aan uit de desbetreffende bepalingen van het internationaal recht voortvloeiende rechten, jurisdictie en verplichtingen van partijen zoals vermeld in het verdrag of in de overeenkomst van 1995, met inbegrip van het recht om de opening van onderhandelingen voor te stellen over het opzetten van een of meerdere aanvullende regionale of subregionale organisaties of regelingen voor visserijbeheer voor het overeenkomstgebied.

4.    Deze overeenkomst verandert niets aan de rechten en de verplichtingen van de partijen op grond van andere overeenkomsten die met deze overeenkomst verenigbaar zijn en geen afbreuk doen aan de rechten en de verplichtingen van andere partijen uit hoofde van deze overeenkomst. Deze overeenkomst doet geen afbreuk aan en is niet strijdig met de rol en het mandaat van bestaande internationale mechanismen met betrekking tot visserijbeheer.

Artikel 15

Depositaris

1.    De Canadese regering treedt op als depositaris van deze overeenkomst.

2.    De akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding worden nedergelegd bij de depositaris.

3.    De depositaris stelt alle ondertekenaars en alle partijen in kennis van alle akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding en verricht alle andere functies die zijn vastgelegd in het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht van 1969.

Gedaan te _________________________, op de ______ dag van _________, 201X, in een enkel exemplaar in de Chinese, de Engelse, de Franse en de Russische taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Top