EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018PC0394

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten, (EU) nr. 1151/2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen, (EU) nr. 251/2014 inzake de definitie, de aanduiding, de aanbiedingsvorm, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten, (EU) nr. 228/2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en (EU) nr. 229/2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee

COM/2018/394 final

Brussel,1.6.2018

COM(2018) 394 final

2018/0218(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten, (EU) nr. 1151/2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen, (EU) nr. 251/2014 inzake de definitie, de aanduiding, de aanbiedingsvorm, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten, (EU) nr. 228/2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en (EU) nr. 229/2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee

{SWD(2018) 301 final}
{SEC(2018) 305 final}


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Het voorstel van de Commissie voor het meerjarig financieel kader 2021-2027 (het MFK-voorstel) 1 bevat het begrotingskader en de hoofdlijnen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Op basis daarvan komt de Commissie met een samenstel van verordeningen tot vaststelling van het wetgevingskader voor het GLB voor de periode 2021-2027, en met een beoordeling van de effecten van alternatieve scenario's voor de ontwikkeling van het beleid. Deze voorstellen voorzien in toepassing vanaf 1 januari 2021 en hebben betrekking op een Unie met 27 lidstaten, in overeenstemming met de kennisgeving van het voornemen van het Verenigd Koninkrijk om zich uit de Europese Unie en Euratom terug te trekken overeenkomstig artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, die door de Europese Raad werd ontvangen op 29 maart 2017.

De meest recente hervorming van het GLB is in 2013 goedgekeurd en in 2015 doorgevoerd. Sindsdien is de context waarin die hervorming tot stand is gekomen, duidelijk veranderd. Met name:

de landbouwprijzen zijn door macro-economische factoren, geopolitieke spanningen en andere krachten fors gedaald;

bij de handelsbesprekingen is de nadruk duidelijk verschoven van multilaterale naar bilaterale akkoorden, en de EU staat meer open voor de mondiale markten;

de EU is nieuwe internationale verbintenissen aangegaan, bijvoorbeeld op het gebied van klimaatverandering (COP 21) en internationale ontwikkeling in het algemeen (duurzameontwikkelingsdoelstellingen (SDG's) van de VN), alsmede in het kader van andere geopolitieke ontwikkelingen, zoals migratie.

Deze verschuivingen hebben geleid tot een publiek debat over de vraag of de GLB-hervorming van 2013 wel ver genoeg gaat gelet op de aanhoudende uitdagingen op het gebied van de economische gezondheid van de landbouwsector, de zorg voor het milieu, klimaatbescherming en een sterk, economisch en sociaal weefsel in de EU-plattelandsgebieden, en met name gelet op de nieuwe kansen op het gebied van de handel, de bio-economie, hernieuwbare energie, de circulaire economie en de digitale economie.

Het GLB moet worden gemoderniseerd om in te kunnen spelen op deze uitdagingen, moet worden vereenvoudigd om dit met zo gering mogelijke administratieve lasten te doen, en moet nog coherenter worden met ander EU-beleid om het maximaal te laten bijdragen aan de tien prioriteiten van de Commissie en aan de SDG's. Zoals gememoreerd door de Commissie in haar recente mededeling over het MFK, zal een gemoderniseerd GLB de overgang naar een volledig duurzame landbouwsector en de ontwikkeling van vitale plattelandsgebieden moeten ondersteunen met het oog op een gewaarborgde voorziening van veilig en hoogwaardig voedsel voor meer dan 500 miljoen consumenten. Europa heeft behoefte aan een slimme, veerkrachtige, duurzame en concurrerende landbouwsector om veilig, hoogwaardig, betaalbaar, volwaardig en gevarieerd voedsel voor zijn burgers te kunnen produceren en voor een sterk sociaaleconomisch weefsel in de plattelandsgebieden te kunnen zorgen. Een gemoderniseerd GLB moet zijn Europese meerwaarde vergroten door meer ambitie te tonen op het gebied van milieu en klimaat en tegemoet te komen aan de verwachtingen van de burgers op het gebied van volksgezondheid, milieu en klimaat.

Overeenkomstig haar werkprogramma voor 2017 heeft de Commissie een brede raadpleging gehouden over de vereenvoudiging en modernisering van het GLB, dat zoveel mogelijk moet bijdragen aan de tien prioriteiten van de Commissie en aan de SDG's. De raadpleging was gericht op specifieke beleidsprioriteiten voor de toekomst zonder vooruit te lopen op de financiële toewijzingen voor het GLB in het volgende MFK. Daarnaast is een analyse van de beschikbare informatie over de prestaties van het GLB verricht. Ook is rekening gehouden met de adviezen van het Refit-platform.

De resultaten zijn gepresenteerd in de mededeling van 29 november 2017 over de toekomst van voeding en landbouw. Met de mededeling wordt een gestructureerde dialoog binnen de EU-instellingen en met belanghebbenden over het toekomstige GLB mogelijk. Dit beleidsdocument schetst de uitdagingen, doelstellingen en de pistes die kunnen worden gevolgd op weg naar een toekomstbestendig GLB dat eenvoudiger, slimmer en moderner moet worden en richting geeft aan de overgang naar een duurzamere landbouw.

De Commissie bestempelde een hoger ambitieniveau op het gebied van milieu en klimaat, een gerichtere ondersteuning en een versterking van de rol van de magische drie-eenheid onderzoek-innovatie-adviesverlening als topprioriteiten van het GLB na 2020. Ook is ter verbetering van de prestaties van het GLB een nieuw uitvoeringsmodel voorgesteld waarbij het beleidsaccent verschuift van naleving naar prestaties en waarbij een herbalancering van verantwoordelijkheden plaatsvindt tussen de EU en de lidstaten, met meer subsidiariteit. Met het nieuwe model moeten EU-doelstellingen worden bereikt op basis van strategische planning, brede beleidsinterventies en gemeenschappelijke prestatie-indicatoren, zodat de beleidscoherentie tussen het toekomstige GLB en andere EU-doelstellingen verbetert.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Krachtens artikel 39 VWEU heeft het GLB tot doel:

·de productiviteit van de landbouw te doen toenemen door de technische vooruitgang te bevorderen en door zowel de rationele ontwikkeling van de landbouwproductie als een optimaal gebruik van de productiefactoren, met name de arbeidskrachten, te verzekeren;

·aldus de landbouwbevolking een redelijke levensstandaard te verzekeren, met name door de verhoging van het hoofdelijk inkomen van hen die in de landbouw werkzaam zijn;

·de markten te stabiliseren;

·de voorziening veilig te stellen;

·redelijke prijzen bij de levering aan verbruikers te verzekeren.

Het onderhavige voorstel is volledig verenigbaar met de in het Verdrag vastgelegde GLB-doelstellingen. Het moderniseert en vereenvoudigt de wijze van uitvoering van de bepalingen van het Verdrag.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Landbouw en bosbouw beslaan samen 84 % van het grondgebied van de EU. Beide sectoren beïnvloeden het milieu en zijn ervan afhankelijk. Daarom zal een aantal voorgestelde specifieke GLB-doelstellingen de aanzet geven tot milieu- en klimaatactie overeenkomstig het EU-beleid ter zake.

Het is bekend dat consumptiepatronen van invloed zijn op de volksgezondheid. Landbouwbeleid is door de relatie ervan met voeding en soms ook de wijze waarop voedsel wordt geproduceerd, eveneens verbonden met het gezondheidsbeleid. In de voorstellen wordt de relatie met het gezondheidsbeleid versterkt, met name wat betreft gezonde voeding en de terugdringing van het gebruik van antimicrobiële stoffen.

Omdat de EU een grote importeur van grondstoffen en een exporteur van waardevolle landbouw- en voedselproducten is, is zij mede bepalend voor de voedselsystemen buiten de EU. Het voorstel houdt conform artikel 208 VWEU rekening met de EU-doelstellingen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, namelijk duurzame ontwikkeling en uitbanning van armoede in ontwikkelingslanden, en zorgt er met name voor dat de EU-steun aan landbouwers geen of slechts minimale handelsverstorende effecten heeft.

Tot slot kunnen in de landbouw en plattelandsgebieden, evenals in andere sectoren, nieuwe technologie en kennis, en met name digitale technologieën, beter worden benut. In de voorstellen wordt de band met onderzoeksbeleid versterkt doordat het organiseren van kennisuitwisseling een prominente plaats krijgt in het uitvoeringsmodel van het beleid. Evenzo wordt door de nadruk die op digitalisering wordt gelegd, een brug geslagen naar de digitale agenda van de EU.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 43, lid 2, VWEU voor de wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1308/2013, artikel 114 en artikel 118, eerste alinea, VWEU voor de wijzigingen van de Verordeningen (EU) nr. 1151/2012 en (EU) nr. 251/2014, artikel 43, lid 2, en artikel 349, VWEU voor de wijzigingen van Verordening (EU) nr. 228/2013 en artikel 43, lid 2, VWEU voor de wijziging van Verordening (EU) nr. 229/2013.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

In het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is bepaald dat de bevoegdheid voor landbouw wordt gedeeld door de Unie en de lidstaten, en wordt een GLB met gemeenschappelijke doelstellingen en een gemeenschappelijke uitvoering voorgeschreven. Het huidige uitvoeringssysteem van het GLB is gebaseerd op gedetailleerde vereisten op EU-niveau en omvat stringente controle-, sanctie- en auditregelingen. Deze regels zijn vaak heel prescriptief, tot op het niveau van het landbouwbedrijf. In de uiterst gediversifieerde landbouw- en klimaatcontext van de Unie zijn echter top-down- noch "one-size-fits-all"-benaderingen geschikt om de gewenste resultaten te behalen en EU-meerwaarde op te leveren.

In het uitvoeringsmodel van dit voorstel stelt de Unie de fundamentele beleidsparameters vast (GLB-doelstellingen, brede interventietypes, basisvereisten), terwijl de lidstaten meer verantwoordelijkheid krijgen voor en meer verantwoording afleggen over de wijze waarop zij aan de doelstellingen voldoen en de afgesproken streefcijfers bereiken.

Door een grotere subsidiariteit wordt het mogelijk om, uitgaande van dergelijke doelstellingen en streefcijfers, beter rekening te houden met lokale omstandigheden en behoeften. De lidstaten worden verantwoordelijk voor het toesnijden van GLB-interventies op de eigen situatie zodat die maximaal bijdragen aan EU-doelstellingen. Terwijl de huidige governancestructuren blijven bestaan – deze moeten blijven zorgen voor een doeltreffende monitoring en handhaving voor alle beleidsdoelstellingen – krijgen de lidstaten meer te zeggen over de opzet van het nalevings- en controlekader dat op de begunstigden wordt toegepast (met inbegrip van sancties).

Evenredigheid

De economische, ecologische en sociale uitdagingen die op de landbouwsector en plattelandsgebieden afkomen, vragen om een krachtige reactie die recht doet aan de EU-dimensie van die uitdagingen. Doordat de lidstaten in een resultaatgerichter model een grotere keuzevrijheid krijgen bij de selectie en aanpassing van de binnen het GLB beschikbare beleidsinstrumenten om aan de doelstellingen te voldoen, zou het risico dat het GLB de grenzen van de evenredigheid overschrijdt, nog kleiner moeten worden.

Keuze van het instrument

Aangezien de oorspronkelijke handelingen allemaal verordeningen van het Europees Parlement en de Raad zijn, moeten de wijzigingen worden doorgevoerd middels een verordening van het Europees Parlement en de Raad.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Het GLB is diep geworteld in de Europese Unie. Opgezet in het begin van de jaren zestig rond doelstellingen die in het Verdrag waren verankerd, is het sindsdien diverse malen hervormd om het concurrentievermogen van de landbouwsector te verbeteren, plattelandsontwikkeling te bevorderen, in te spelen op nieuwe uitdagingen en beter te beantwoorden aan de maatschappelijke vraag. De laatste hervorming dateert van 2013. Bij de hervorming van 2013 zijn de algemene doelstellingen van het GLB gestroomlijnd rond drie blokken:

i.    Rendabele voedselproductie

ii.    Duurzaam beheer van de natuurlijke hulpbronnen en klimaataanpak

iii.    Evenwichtige territoriale ontwikkeling

Om te beoordelen in hoever de bovengenoemde doelstellingen zijn bereikt, en om de toekomstige uitdagingen in kaart te brengen, is in een breed raadplegingsproces een gestructureerd debat gevoerd met alle belanghebbenden, ook niet-agrarische spelers. Voorts is inzicht gekregen in de prestaties van het GLB dankzij een schat aan informatie over het GLB (hieronder kort samengevat) die als achtergrond heeft gediend voor de beoordeling van de successen en tekortkomingen van het GLB door de jaren heen, en in het bijzonder van de meest recente hervorming ervan. Het gaat met name om:

·informatie die is verzameld via het gemeenschappelijke monitoring- en evaluatiekader (GMEK) waarmee de prestaties van het GLB worden gemeten 2 ;

·een reeks in het lopende meerjarig financieel kader (2014-2020) geplande evaluatiestudies over de huidige GLB-doelstellingen, waarvan de eerste bevindingen in 2017/2018 beschikbaar zijn gekomen 3 ;

de voortgangsresultaten met de streefcijfers als ijkpunt en de bijbehorende financiële budgetten, zoals te vinden in de jaarlijkse uitvoeringsverslagen over plattelandsontwikkeling;

·aanvullende achtergronddocumenten, gegevens, feiten en cijfers die van belang zijn voor de effectbeoordeling en gepubliceerd zijn op de website van DG AGRI 4 .

Raadpleging van belanghebbenden

Er heeft een open publieke raadpleging plaatsgevonden die meer dan 322 000 reacties heeft opgeleverd, er is een gestructureerde dialoog met belanghebbenden gevoerd, er zijn vijf workshops met deskundigen georganiseerd en er zijn adviezen van het Refit-platform en bijdragen van het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en van nationale parlementen ontvangen. Ook is rekening gehouden met de aanbevelingen van de Taskforce landbouwmarkten (AMTF) 5 en de conferentie over plattelandsontwikkeling in Cork (2016) 6 .

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

In de periode maart 2017 - februari 2018 is een aantal speciale workshops georganiseerd om informatie en kennis van deskundigen over GLB-gerelateerde zaken te vergaren. Tijdens deze workshops konden deskundigen en ambtenaren van de Commissie van gedachten wisselen en verdere stappen worden gezet in de formulering van de voornaamste conclusies en problemen waarmee rekening zou moeten worden gehouden in het moderniserings- en vereenvoudigingsproces.

De vijf thema's van de workshops zijn gekozen op basis van de meest relevante terreinen waarop kennislacunes en meningsverschillen over de beleidsaanpak waren geconstateerd. De workshops zijn opgezet volgens eenzelfde methodiek en op basis van de volgende elementen:

1.verzameling van de meest recente informatie die voorhanden is bij deskundigen, academici, praktijkmensen en internationale instellingen;

2.gerichte aandacht voor de ervaringen die in de praktijk zijn opgedaan;

3.beoordeling van het potentieel van nieuwe technologieën/benaderingen met het oog op de verbetering van de toekomstige beleidsvorming op het betrokken terrein.

De samenvattingen van de workshops en presentaties zijn te vinden op:

https://ec.europa.eu/agriculture/events/cap-have-your-say/workshops_nl

Workshop 1 over de beste praktijken op milieu- en klimaatgebied (23/24 maart 2017)

Aan deze tweedaagse workshop hebben tal van milieu- en klimaatdeskundigen deelgenomen. De workshop stond in het teken van:

·instrumenten om de milieubehoeften te beoordelen;

·methoden om maatregelen beter ingang te doen vinden (met nadruk op de rol van gedragsbenaderingen).

Workshop 2 over risicobeheer (18/19 mei 2017)

Deze tweedaagse workshop was bedoeld om verdere informatie te vergaren in de discussie over de instrumenten waarmee de landbouwgemeenschap productie-, prijs- en inkomensrisico's beter kan opvangen. De workshop stond in het teken van:

·de uitdagingen van het vangnet voor de EU-markt en de recente ontwikkelingen in het risicobeheersysteem in de VS;

·de case van termijnmarkten in de EU, de landbouwverzekerings- en herverzekeringssector in de EU, de case van een publiek-privaat partnerschap en een gewasverzekeringsregeling;

·gedragsaspecten van risicobeheer.

Workshop 3 over voedsel en aanverwante kwesties (31 mei 2017)

Centraal stond de afstemming van het GLB op het gezondheidsbeleid en de wijze waarop het landbouwers kan helpen om zich aan te passen aan veranderingen in consumptiepatronen. Met name de resistentie tegen antimicrobiële stoffen vraagt om meer aandacht.

Workshop 4 over sociaaleconomische kwesties (9 juni 2017)

In deze workshop stond de analyse van de dynamiek van groei en banen in de EU-agrofoodsector centraal. Gekeken is naar de relaties tussen mondiale landbouw en voedselwaardeketens in de EU vanuit zowel conceptueel als praktisch perspectief, zulks op basis van casestudies.

Workshop 5 over de meting van de milieu- en klimaatprestaties van het GLB (26 februari 2018)

Gekeken is welke basisbeleidsdoelstellingen op EU-niveau kunnen worden vastgesteld, hoe deze op lidstaatniveau kunnen worden uitgevoerd en hoe ze kunnen worden gemonitord, gecontroleerd en geëvalueerd.

Effectbeoordeling

De effectbeoordeling van de wetgevingsvoorstellen en de adviezen van de Raad voor regelgevingstoetsing (RSB) zijn te vinden op de volgende website:

Lijst van effectbeoordelingen en bijbehorende adviezen van de Raad voor regelgevingstoetsing

In eerste instantie was het advies van de RSB negatief. Er werd weliswaar waardering uitgesproken voor de ambitie om het GLB te moderniseren en te vereenvoudigen, en voor de diepgaande analyse van de verschillende scenario's, die de afwegingen tussen de verschillende beleidsdoelstellingen goed belichten, maar de raad vond ook dat de in het verslag gegeven uitleg over de achterliggende redenen, de haalbaarheid en de werking van het voorgestelde nieuwe uitvoeringsmodel voor verbetering vatbaar was. Vervolgens zijn de vereiste aanvullingen opgenomen in het effectbeoordelingsverslag en ook in een speciale bijlage over de voorstellen voor het nieuwe uitvoeringsmodel. Op basis daarvan heeft de RSB een positief advies met punten van voorbehoud gegeven. De raad erkende dat het verslag op diverse punten was verbeterd, maar vroeg om een verder specificatie van de precieze waarborgen die de geconstateerde risico's zouden beperken. Bijlage 1 bij het effectbeoordelingsverslag (werkdocument van de diensten van de Commissie) bevat een nauwkeurige beschrijving van de aanpassingen die zijn gedaan om tegemoet te komen aan de eisen van de raad.

In het effectbeoordelingsverslag worden verschillende beleidsopties gepresenteerd en besproken. Er wordt in de effectbeoordeling geen voorkeur uitgesproken voor een bepaalde optie. In plaats daarvan zijn diverse combinaties van elementen van de voorstellen in de verschillende opties getoetst om te zien welke optimale mix daaruit kan worden gedestilleerd.

In de opties worden in hoofdzaak contrasterende benaderingen getoetst aan de vastgestelde doelen:

1.uiteenlopende ambitieniveaus op het gebied van milieu en klimaat, met aandacht voor de mogelijke effecten van verplichte en vrijwillige uitvoeringssystemen;

2.verschillende manieren om het landbouwbedrijfsinkomen te ondersteunen, en met name de verdeling ervan over de verschillende landbouwers, met aandacht voor de mogelijke effecten ervan op kleine en middelgrote landbouwbedrijven;

3.bredere sociaaleconomische interventies, met name in het kader van het plattelandsontwikkelingsbeleid, en horizontale benaderingen voor de modernisatie.

In de eerste optie is getoetst welk potentieel een vrijwillige ecoregeling heeft om de milieu- en klimaatambitie te verhogen. Ook is de potentiële rol onderzocht van risicobeheerinstrumenten met lagere rechtstreekse betalingen ter ondersteuning van het inkomen van landbouwers. Er zijn twee subopties met uiteenlopende milieuambities en benaderingen voor rechtstreekse betalingen op lidstaatniveau in het kader van het nieuwe uitvoeringsmodel.

In een andere optie worden rechtstreekse betalingen gerichter ingezet en wordt uitgegaan van een ambitieuzere toepassing van conditionaliteit om de gezamenlijke economische en milieuprestaties van het GLB te verbeteren en in te spelen op klimaatuitdagingen. Er zijn ook subopties uitgewerkt met mogelijke verschillen in de ambitie van lidstaten op het gebied van milieu- en klimaatdoelstellingen.

In een laatste optie wordt sterke nadruk gelegd op milieuzorg en werkgelegenheid en verschuift het accent naar kleine en middelgrote landbouwbedrijven om banen in plattelandsgebieden te behouden. De lidstaten moeten 30 % van de betalingen van pijler I uittrekken voor de financiering van aanvullingen voor vier vrijwillige regelingen voor landbouwers: biologische landbouw, blijvend grasland, gebieden met natuurlijke beperkingen, en lineaire landschapselementen, om klimaatactie en een duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen te bevorderen.

In de effectbeoordeling wordt erop gewezen dat bij significante wijzigingen van de basisparameters telkens lastige keuzes moeten worden gemaakt, waaraan niet te ontkomen valt bij een beleid met zoveel uiteenlopende doelstellingen.

Een essentiële basisparameter is de hoogte van de GLB-steun. De verlaging van 5 %, die de Commissie in haar mededeling van mei 2018 heeft voorgesteld voor het MFK 2021-2027, valt binnen de marge waarmee rekening is gehouden in de effectbeoordeling.

Wat het inkomen van landbouwbedrijven betreft, zijn zowel de hoogte als de verdeling van de steun van belang. Een adequaat steunniveau en dus landbouwbedrijfsinkomen blijven in de toekomst van essentieel belang voor de voedselzekerheid, de milieu- en klimaatambitie en de vitaliteit van het platteland. Door steun sterker te richten op kleine en middelgrote landbouwbedrijven en op gebieden met natuurlijke beperkingen kunnen landbouwactiviteiten en banen op landbouwbedrijven behouden blijven, waarmee het sociaaleconomische weefsel van de plattelandsgebieden wordt versterkt. Plafonnering en convergentie kunnen leiden tot een betere verdeling van de rechtstreekse betalingen. Duidelijk is dat elke optie waarin rechtstreekse betalingen fors worden herverdeeld ten gunste van landbouwbedrijven en regio's met een lagere productiviteit, op korte termijn ten koste gaat van het concurrentievermogen van de EU, maar de bescherming van het milieu ten goede komt. Minder zichtbaar is echter dat een juiste mix van maatregelen ervoor kan zorgen dat ongunstige inkomenseffecten worden gedempt en tegelijk beter wordt ingespeeld op uitdagingen die ook op de landbouw afkomen, zoals milieu en klimaat, en op maatschappelijke verwachtingen. Daartoe moeten aanpassingen worden gestimuleerd die leiden tot betere sociaaleconomische én milieuprestaties van de sector.

Uit de reacties van de belanghebbenden bij de raadpleging en uit analyses blijkt dat dit mogelijk is mits de nodige flankerende maatregelen ambitieuzer zijn op milieu- en klimaatgebied en de invoering van beste praktijken (in zowel de conventionele als andere vormen van landbouw) mogelijk maken op het gebied van kennis, innovatie, de modernste technologie en dergelijke.

Op basis van de aannames en keuzes in de analyse kunnen economische, ecologische en sociale doelstellingen van het GLB contrair ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de gewenste modernisering en vereenvoudiging van dit beleid bewegen. Kortom, herverdeling kan leiden tot beheersbare inkomenseffecten en bevorderlijk zijn voor de gewenste ambitie op milieu- en klimaatgebied en andere GLB-synergieën. Wel moeten de sector en het beleid de kansen aangrijpen die innovatie en technologieën thans al bieden als het gaat om modernisering en vereenvoudiging.

Andere aannames en keuzes leveren beslist andere resultaten op, maar de achterliggende hoofdboodschap blijft steeds dezelfde: de voorkeursoptie voor het toekomstige GLB moet een mix zijn van de beste elementen van de diverse opties, maar de zwakke punten in die opties vermijden door invoering van de nodige waarborgen voor een gelijk speelveld in de EU. Dit impliceert dat er duidelijke criteria nodig zijn voor de hoogte en de verdeling van inkomenssteun (bijv. plafonnering en/of degressiviteit), voor de klimaat- en milieuambitie, voor de conditionaliteit en voor de prikkels om een modernisering en een passende subsidiariteit/vereenvoudiging tot stand te brengen.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

De complexiteit van de uitvoering van het huidige beleid is grotendeels toe te schrijven aan de nadruk op de naleving van gedetailleerde, op EU-niveau vastgelegde regels. In het voorgestelde nieuwe uitvoeringsmodel verdwijnt er een laag: de subsidiabiliteitscriteria op EU-niveau voor steun. Voortaan kunnen de lidstaten zelf de subsidiabiliteitsvoorwaarden bepalen en deze afstemmen op hun specifieke situatie. Verwacht wordt dat dit een substantiële vereenvoudiging oplevert.

In de loop der jaren zijn er bij de opeenvolgende hervormingen van het GLB diverse instrumenten ontstaan. Soms bleek het moeilijk om deze instrumenten goed te coördineren. In het huidige voorstel worden alle verschillende elementen van het GLB samengevoegd tot één coherent kader dat de administratieve uitvoeringslasten van het GLB zal terugdringen.

Grondrechten

Het voorstel eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

In het voorstel van de Commissie voor het meerjarig financieel kader voor 2021-2027 (COM(2018) 322 final) is vastgelegd dat een aanzienlijk deel van de EU-begroting bestemd moet blijven voor de landbouw, die van strategisch belang is. Daarom is voor de verwezenlijking van de GLB-kerndoelstellingen 286,2 miljard EUR uitgetrokken voor het ELGF en 78,8 miljard EUR voor het Elfpo (cijfers uitgedrukt in lopende prijzen).

Daarbovenop komt de financiering uit Horizon Europa: het budget dat voor dit programma wordt voorgesteld, bevat ook 10 miljard EUR voor onderzoek en innovatie op het gebied van voeding, landbouw, plattelandsontwikkeling en de bio-economie. Binnen het ELGF wordt een nieuwe landbouwreserve aangelegd voor de financiering van aanvullende steun aan de landbouwsector. De niet-bestede middelen in de reserve worden telkens overgeschreven naar het volgende jaar.

Wat de verdeling van de rechtstreekse betalingen over de lidstaten betreft, wordt voorgesteld om voor alle lidstaten met rechtstreekse betalingen van minder dan 90 % van het EU-gemiddelde de bestaande kloof tussen het desbetreffende percentage en die grens van 90 % te dichten met 50 %, waarmee de lijn van 2014-2020 wordt doorgetrokken. Alle lidstaten zullen bijdragen in de financiering van deze externe convergentie. De nationale toewijzingen voor de rechtstreekse betalingen in de verordening inzake de strategische GLB-plannen worden op die basis berekend.

Bij plattelandsontwikkeling wordt een herbalancering van de financiering tussen de begroting van de EU en die van de lidstaten voorgesteld. In lijn met de plannen voor de Europese structuur- en investeringsfondsen zal dankzij een verhoging van nationale medefinancieringspercentages de publieke steun aan Europese plattelandsgebieden min of meer op hetzelfde niveau kunnen blijven. De verdeling van de Elfpo-steun berust op objectieve criteria die gekoppeld zijn aan de beleidsdoelstellingen en rekening houden met de huidige verdeling. Minder ontwikkelde regio's moeten, zoals nu ook het geval is, kunnen profiteren van hogere medefinancieringsniveaus, die tevens zullen gelden voor maatregelen als Leader en de betalingen voor beheersverbintenissen.

Lidstaten wordt ten aanzien van de toewijzingen een zekere flexibiliteit geboden: maximaal 15 % van de rechtstreekse betalingen mag worden overgeheveld naar het Elfpo en omgekeerd. Bij klimaat- en milieu-interventies en bij vestigingssubsidies voor jonge landbouwers mag een hoger percentage van de rechtstreekse betalingen worden overgeheveld naar het Elfpo.

Nadere gegevens over de financiële gevolgen van het GLB-voorstel staan in het financieel memorandum dat bij het voorstel is gevoegd.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Voor een verschuiving naar een prestatiegerichter beleid is het nodig dat een solide prestatiekader wordt opgezet dat berust op een samenstel van gemeenschappelijke indicatoren aan de hand waarvan de Commissie de prestaties van het beleid kan beoordelen en volgen. Het huidige gemeenschappelijk toezicht- en evaluatiekader en het huidige monitoringsysteem voor rechtstreekse betalingen en plattelandsontwikkeling worden in het voorstel gebruikt als basis voor de monitoring en beoordeling van de beleidsprestaties, maar ze zullen worden gestroomlijnd en verder worden ontwikkeld (waarbij ook rekening wordt gehouden met de consistentie tussen de twee pijlers). Er zijn verdere investeringen nodig in de ontwikkeling van passende indicatoren en om te zorgen voor voldoende gegevensstromen.

Een nieuw prestatie-, monitoring- en evaluatiekader (PMEK) zal alle instrumenten van het toekomstige GLB omvatten: de strategische GLB-plannen en ook de elementen van het GLB die niet onder die plannen vallen (sommige delen van de gemeenschappelijke marktordening, specifieke regelingen). De prestaties worden voor de specifieke doelstellingen van het beleid gemeten aan de hand van een samenstel van gemeenschappelijke indicatoren.

Het nieuwe model wordt georganiseerd rond de volgende principes:

·contextindicatoren blijven van belang omdat ze relevante aspecten van de algemene trends in economie, milieu en samenleving weergeven waarvan aangenomen mag worden dat die van invloed zijn op de prestaties;

·een beperkter, maar gerichter samenstel van indicatoren moet primair zo worden gekozen dat ze zo nauwkeurig mogelijk aangeven of de gesteunde interventie bijdraagt tot de verwezenlijking van de doelstellingen ten opzichte van de uitgangssituatie, zulks op basis van duidelijke definities;

·de algehele beleidsprestaties worden meerjarig beoordeeld op basis van impactindicatoren. De jaarlijkse follow-up van de beleidsprestaties vindt plaats aan de hand van de volledige lijst van resultaatindicatoren;

·outputindicatoren koppelen jaarlijks de uitgaven aan hetgeen is gepresteerd bij de uitvoering van beleid. Het gaat om een jaarlijkse exercitie op basis van een lijst van (hoofdzakelijk al beschikbare) outputindicatoren;

·de betrouwbaarheid van de relevante prestatie-indicatoren kan worden vergroot door synergieën tussen statistische en administratieve gegevens. Daarvoor moet echter wel een systeem van kwaliteitscontroles aanwezig zijn.

Wat in hoofdzaak wordt voorgesteld is een verschuiving van verantwoordelijkheden en kansen binnen een gemeenschappelijk, duidelijk omschreven en gehandhaafd kader waarbinnen meerdere kerndoelstellingen tegelijkertijd worden gerealiseerd, namelijk vereenvoudiging, gerichtheid op resultaat (dus niet op naleving) en doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid.

Het is de bedoeling dat er een jaarlijkse prestatie-evaluatie plaatsvindt die de kern vormt van de permanente monitoring en sturing van de beleidsuitvoering. In het kader van de jaarlijkse prestatie-evaluatie moeten adequate outputindicatoren en resultaatindicatoren gezamenlijk worden ingediend in een jaarverslag over de uitvoering van het strategisch GLB-plan, het zogeheten jaarlijkse prestatieverslag. De lidstaten brengen daarin jaarlijks verslag uit over de gerealiseerde output en verrichte uitgaven en over hoever zij nog verwijderd zijn van de voor de periode als geheel vastgestelde streefcijfers, die zijn uitgedrukt in resultaatindicatoren.

Er zullen evaluaties worden verricht conform de punten 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016 7 , waarin de drie instellingen hebben bevestigd dat evaluaties van bestaande wetgeving en bestaand beleid de basis moeten vormen voor effectbeoordelingen van opties voor verdere acties. In de evaluaties zullen de programma-effecten in het veld worden beoordeeld op basis van de programma-indicatoren/-streefcijfers en een gedetailleerde analyse van de mate waarin het programma relevant, doeltreffend en doelmatig kan worden geacht, genoeg EU-meerwaarde oplevert en aansluit bij ander EU-beleid. Ook zullen daarin lessen worden getrokken: wat zijn de gebreken en problemen, in hoeverre zijn de acties of resultaten ervan voor verbetering vatbaar en hoe kan een maximaal profijt/effect worden gesorteerd.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

Toelichting bij de bepalingen van het voorstel

Het voorstel betreft drie verordeningen:

·Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad (hierna "verordening inzake de strategische GLB-plannen" genoemd)

· Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013 (hierna "horizontale GLB-verordening" genoemd)

·Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten, (EU) nr. 1151/2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen, (EU) nr. 251/2014 inzake de definitie, de aanduiding, de aanbiedingsvorm, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten, (EU) nr. 228/2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en (EU) nr. 229/2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee (hierna "wijzigingsverordening" genoemd)

Met de combinatie van deze verordeningen wordt het GLB aangepast: de doelstellingen ervan worden afgestemd op de Juncker-prioriteiten en de SDG's terwijl tegelijk de beleidsuitvoering wordt vereenvoudigd. Het GLB wordt meer aangepast aan de lokale situatie door de subsidiabiliteitsvoorwaarde voor steun op EU-niveau te schrappen. De lidstaten kunnen de meeste subsidiabiliteitsvoorwaarden op nationaal niveau bepalen en daarmee afstemmen op hun eigen situatie. Tegelijk wordt de administratieve controledruk verminderd door de rechtstreekse link tussen subsidiabiliteitsvoorwaarden op EU-niveau en de eindbegunstigden losser te maken.

Met het oog op een verdere verduurzaming van de landbouw, de voedselvoorziening en plattelandsgebieden zijn de algemene GLB-doelstellingen gericht op de economische levensvatbaarheid, de veerkracht en het inkomen van landbouwbedrijven, op betere prestaties op milieu- en klimaatgebied en op een versterking van het sociaaleconomische weefsel van plattelandsgebieden. Bovendien is de bevordering van kennis, innovatie en digitalisering in de landbouw en in plattelandsgebieden een horizontale doelstelling.

Het nieuwe GLB heeft de volgende specifieke doelstellingen:

(a)bieden van steun met het oog op een leefbaar landbouwbedrijfsinkomen en veerkracht op het gehele grondgebied van de Unie (ter ondersteuning van de voedselzekerheid);

(b)vergroten van de marktgerichtheid en van het concurrentievermogen, onder meer door sterker te focussen op onderzoek, technologie en digitalisering;

(c)verbeteren van de positie van de landbouwers in de waardeketen;

(d)bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering en tot duurzame energie;

(e)bevorderen van duurzame ontwikkeling en efficiënt beheer van natuurlijke hulpbronnen, zoals water, bodem en lucht;

(f)bijdragen tot de bescherming van de biodiversiteit, versterken van ecosysteemdiensten en in stand houden van habitats en landschappen; 

(g)aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling in plattelandsgebieden;

(h)bevorderen van de werkgelegenheid, groei, sociale inclusie en lokale ontwikkeling in plattelandsgebieden, met inbegrip van bio-economie en duurzame bosbouw;

(i)beter inspelen door de EU-landbouw op de maatschappelijke behoeften op het gebied van voedsel en gezondheid, waaronder veilig, volwaardig en duurzaam voedsel, en het dierenwelzijn.

Om die doelen te bereiken, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat GLB-steun eenvoudiger wordt en goede prestaties levert. Op basis van de in de verordening genoemde interventietypes zullen zij interventies ontwerpen die aansluiten bij hun situatie. De aandacht van de lidstaten moet vooral uitgaan naar de specifieke milieu- en klimaatdoelstellingen, naar generationele vernieuwing en naar de modernisering van de beleidsuitvoering door te focussen op een betere benutting van kennis en advies en nieuwe (digitale) technologieën.

De lidstaten dienen de door hen voorgestelde interventies om de specifieke EU-doelstellingen te bereiken, in een strategisch GLB-plan in. De wetgeving schrijft voor waaraan zo'n strategisch GLB-plan inhoudelijk moet voldoen, en de Commissie controleert de plannen en keurt deze goed. De strategische GLB-plannen combineren de meeste GLB-steuninstrumenten die worden gefinancierd uit het ELGF (inclusief de sectorale programma's die nu nog in het kader van de GMO-verordening worden opgesteld) en uit het Elfpo. Aldus wordt per lidstaat en door elke lidstaat één coherente interventiestrategie opgesteld. In de strategische GLB-plannen stellen de lidstaten aan de hand van gemeenschappelijke resultaatindicatoren streefcijfers vast voor hetgeen zij in de programmeringsperiode willen bereiken.

Na vaststelling van de strategische GLB-plannen brengen de lidstaten op basis van een systeem van gemeenschappelijke indicatoren jaarlijks verslag uit over de vorderingen die zijn gemaakt bij de uitvoering van het plan. De lidstaten en de Commissie monitoren de voortgang en evalueren de doeltreffendheid van de interventies.

Hieronder volgt informatie over de inhoud van de drie verordeningen.

Verordening inzake de strategische GLB-plannen

Titel I legt het toepassingsgebied van de verordening vast en bevat definities.

Titel II bevat de algemene en specifieke GLB-doelstellingen van de interventies die de lidstaten moeten ontwerpen in hun strategische GLB-plannen. Titel III voert een aantal gemeenschappelijke vereisten in waaraan de strategische GLB-plannen moeten voldoen, alsmede elementen die voor diverse interventies gelden. De gemeenschappelijke vereisten hebben betrekking op de naleving van algemene beginselen en grondrechten, zoals de voorkoming van concurrentieverstoring, niet-tornen aan de interne markt, niet-discriminatie, alsmede eerbiediging van de WTO-regels voor binnenlandse steun. Ook bevatten deze gemeenschappelijke vereisten voorschriften voor de in de GLB-plannen te definiëren specifieke elementen, bijvoorbeeld definities van een landbouwareaal, een landbouwactiviteit, een echte landbouwer en een jonge landbouwer. Deze titel bevat daarnaast de zogeheten conditionaliteitsverplichtingen: de door elke begunstigde van areaalgebonden betalingen na te leven vereisten op het gebied van goede landbouwpraktijken, maar ook verplichtingen die voortvloeien uit EU-wetgeving, en de verplichting om over een goed werkend systeem van bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw te beschikken.

Tot slot is in deze titel vastgelegd voor welke interventietypes de lidstaten kunnen kiezen bij de uitvoering van hun strategische GLB-plannen. De interventietypes zijn brede categorieën.

Titel IV bevat financiële bepalingen, met name voor de financiële toewijzingen per lidstaat en per fonds, en regels voor de overheveling van toewijzingen tussen de fondsen. Daarnaast zijn in deze titel de percentages die het Elfpo bijdraagt in de publieke uitgaven in de lidstaten, en een aantal onder- en bovengrenzen voor de financiële toewijzingen voor specifieke doeleinden vastgelegd.

Titel V bevat de voorschriften voor de strategische GLB-plannen. In deze titel is vastgelegd met welke elementen de lidstaten rekening moeten houden bij de opstelling van een strategisch GLB-plan en welke informatie dit plan in elk geval moet bevatten, zoals de streefcijfers en de financiële planning. Ook is vastgelegd wat de regels zijn voor de goedkeuring van de strategische GLB-plannen door de Commissie en hoe deze plannen kunnen worden gewijzigd.

Titel VI bevat de nodige coördinatie- en governance-elementen. De autoriteiten van de lidstaten krijgen de verantwoordelijkheid voor specifieke taken die verband houden met de strategische GLB-plannen. Er wordt een monitoringcomité ingesteld waarin alle belanghebbenden zijn vertegenwoordigd. Ook worden netwerken opgezet die moeten bijdragen tot het welslagen van de strategische GLB-plannen. Deze netwerken worden op zowel nationaal als EU-niveau opgezet. Tot slot wordt het Europees Innovatiepartnerschap ingesteld, dat de uitwisseling van kennis en innovatie moet bevorderen.

Titel VII voert een kader voor de monitoring en evaluatie van prestaties in. Dat kader bevat regels die bepalen wanneer en waarover de lidstaten een voortgangsverslag over hun strategische GLB-plannen moeten indienen, en regels over de wijze waarop deze voortgang wordt gemonitord en geëvalueerd. Ook bevat de titel regels over een prestatiebonus voor goede milieu- en klimaatprestaties.

Tot slot bevatten de titels VIII en IX mededingingsvoorschriften waarin is vastgelegd hoe met name de staatssteunregelgeving moet worden toegepast, en daarnaast de slotbepalingen die aangeven welke verordeningen worden ingetrokken en wanneer de nieuwe verordening van toepassing wordt.

Horizontale GLB-verordening

Voorgesteld wordt de bestaande tweepijlerstructuur van het GLB te handhaven, met algemene jaarlijkse maatregelen in de eerste pijler en op de specifieke nationale en regionale kenmerken afgestemde meerjarige maatregelen in de tweede pijler. Wel wijst de nieuwe opzet van het GLB voor de periode na 2020 in de richting van meer subsidiariteit zodat de lidstaten uitvoeringsmaatregelen in beide pijlers beter kunnen toesnijden op hun concrete situatie en die van de landbouwers. Meer subsidiariteit houdt in dat er een herbalancering van verantwoordelijkheden in het beheer van het GLB plaatsvindt en de relatie tussen de Europese Unie, de lidstaten en de landbouwers een nieuwe invulling krijgt.

Op basis daarvan wordt de huidige horizontale GLB-verordening aangepast aan het nieuwe uitvoeringsmodel, met meer vrijheid voor de lidstaten bij de uitvoering van het beleid (dat mag worden afgestemd op hun lokale behoeften), met minder rompslomp voor de begunstigden en met een verschuiving naar een prestatiegericht beleid.

De accentverschuiving op EU-niveau van naleving naar prestaties vraagt om doelstellingen die duidelijk aangeven wat met het beleid moet worden bereikt. Nogmaals, deze worden op EU-niveau vastgesteld. Met de overgang naar een meer resultaatgestuurd beleidsmechanisme vindt er een verschuiving plaats van zekerheid over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende transacties naar zekerheid over prestaties en de naleving van EU-basisvereisten, bijvoorbeeld met betrekking tot het geïntegreerd beheers- en controlesysteem (GBCS) en de governance-instanties (betaalorganen, coördinerende instanties, bevoegde autoriteiten en certificerende instanties). De robuuste, betrouwbare governancestructuren die kenmerkend zijn voor het GLB, worden gehandhaafd.

Naast de financieringsbepalingen behoudt de horizontale GLB-verordening bepalingen inzake de algemene principes van controles en sancties, inzake conditionaliteitscontroles en inzake het GBCS. Bijgevolg bevat de verordening voorschriften voor de financiering, de beheers- en controlesystemen, de goedkeuringsprocedures (jaarlijkse financiële goedkeuring en jaarlijkse prestatiegoedkeuring) en de conformiteitsprocedure.

De verordening bevat diverse vereenvoudigingen. Vooral de nieuwe jaarlijkse prestatiegoedkeuring markeert de verschuiving van naleving door de individuele begunstigde naar beleidsprestaties in de lidstaten.

Voorts is het de bedoeling om het aantal betaalorganen te verminderen en de rol van de coördinerende instantie en de certificerende instantie in lijn met het nieuwe uitvoeringsmodel te versterken. Daardoor wordt het systeem transparanter en brengt het minder rompslomp mee voor zowel de nationale overheden als de Commissie. Ook wordt, in aansluiting op het Financieel Reglement, het concept van de single audit-benadering ingevoerd en kan het aantal audits van de Commissie worden teruggeschroefd.

Wijzigingsverordening

In de mededeling over de toekomst van voeding en landbouw wordt aangegeven dat marktgerichtheid een centraal element van het GLB blijft, maar wordt ook gewezen op de uitdagingen op het gebied van ecologische duurzaamheid en klimaatverandering. Daarnaast wordt de landbouwsector in de mededeling ten volle betrokken in het debat over voeding en de bezorgdheid van de burgers dienaangaande, door eraan te herinneren dat de "belangrijkste rol voor het beleid is (...) landbouwers te helpen om te anticiperen op ontwikkelingen in eetgewoonten en hun productie aan te passen aan de marktsignalen en de wensen van de consument". Aangezien er op EU-niveau gedetailleerde regels bestaan die de nodige aanpassingen in de weg kunnen staan, biedt de hervorming een kans om de nodige wijzigingen aan te brengen. Voorts moet het GLB tegemoetkomen aan de zorgen en wensen van burgers inzake een duurzame landbouwproductie.

Daarom is het de bedoeling om de structuur en de voornaamste kenmerken van Verordening (EU) nr. 1308/2013 te behouden, en tegelijkertijd een beperkt aantal bepalingen te wijzigen in het licht van de economische, ecologische en sociale ontwikkelingen die zich sinds de inwerkingtreding van de verordening in 2014 hebben voorgedaan.

In de eerste plaats is het de bedoeling om de bepalingen met betrekking tot sectorale steunmaatregelen die voordien waren vastgelegd in Verordening (EU) nr. 1308/2013 te schrappen, aangezien deze interventies in het toekomstige GLB onder de verordening inzake de strategische GLB-plannen vallen en deel gaan uitmaken van de strategische plannen van de lidstaten om te zorgen voor een betere samenhang tussen de interventies.

In de tweede plaats hebben de achtereenvolgende hervormingen van het wijnbeleid van 2008 en 2013 over het geheel genomen hun doelstellingen bereikt en geresulteerd in een bloeiende wijnsector, maar zijn er nieuwe economische, ecologische en klimatologische problemen opgedoemd. Om daaraan het hoofd te bieden, bevat de verordening een aantal specifieke wijzigingen van de bestaande regels.

In de derde plaats wordt in de mededeling over de toekomst van voeding en landbouw ervoor gepleit om geografische aanduidingen (GA's) aantrekkelijker te maken voor landbouwers en consumenten en om het beheer van het systeem te vergemakkelijken. Daarom wordt voorgesteld de huidige, over vier basishandelingen gespreide GA-regels te wijzigen en te komen tot een eenvoudiger GA-systeem, een snellere registratie van GA's en een efficiëntere goedkeuring van wijzigingen van productdossiers. Deze wijzigingen hebben ten doel het GA-systeem zodanig te vereenvoudigen dat het begrijpelijker wordt voor de consument, gemakkelijker kan worden gepromoot en tegen lagere administratieve kosten kan worden beheerd.

Wat de regels voor GA's van wijnen betreft, wordt het onderzoek van aanvragen op EU-niveau beperkt tot een controle op kennelijke fouten, worden de regels inzake intellectuele eigendom losgekoppeld van andere eisen in het productdossier en worden de lidstaten bevoegd om besluiten te nemen over wijzigingen die geen gevolgen op EU-niveau hebben. Dat zal zorgen voor een stroomlijning van de goedkeuringen, kortere termijnen en een rationalisatie van de middelen, in overeenstemming met de bij elkaar horende beginselen van subsidiariteit en evenredigheid. In dezelfde geest wordt beoogd bepaalde specifieke procedures, bijvoorbeeld de bezwaarprocedure, te vereenvoudigen om het goedkeuringsproces efficiënter te laten verlopen.

Dankzij een duidelijkere definitie van "beschermde oorsprongsbenaming" voor wijnen zullen producentengroeperingen nieuwe soorten kunnen gebruiken, wat ook noodzakelijk is in het licht van de klimaatverandering, en zullen aanvragen beter kunnen worden gemotiveerd in overeenstemming met de oenologische en de wijnbouwomstandigheden. Er wordt een betere bescherming voorgesteld van GA's tegen namaak op het internet, alsook van goederen in doorvoer.

De vereenvoudiging die voor GA's van wijnen wordt voorgesteld, moet ook worden toegepast op landbouwproducten en levensmiddelen om een redelijke mate van samenhang tussen de regelingen te garanderen en om ervoor te zorgen dat ook producenten van GA's in deze sector van de genoemde voordelen kunnen profiteren. De GA-regeling voor gearomatiseerde wijnen, in het kader waarvan slechts 5 van de 3 350 GA's zijn geregistreerd, kan niet operationeel blijven en moet worden samengevoegd met een andere regeling. De regeling voor landbouwproducten en levensmiddelen is daarvoor geschikt omdat andere alcoholhoudende dranken daar ook al onder vallen.

Voorts zijn in de verordening bepalingen opgenomen die louter ten doel hebben verbintenissen die de EU en de lidstaten zijn aangegaan in het kader van recente ministeriële besluiten van de Wereldhandelsorganisatie, met name inzake uitvoersubsidies, om te zetten in interne wetgeving.

Tot slot wordt voorgesteld om een aantal achterhaalde bepalingen te schrappen, waaronder het systeem voor de regulering van de productie en de voor de suikersector geldende eisen die aan het einde van het verkoopseizoen 2016/2017 zijn vervallen.

2018/0218 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten, (EU) nr. 1151/2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen, (EU) nr. 251/2014 inzake de definitie, de aanduiding, de aanbiedingsvorm, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten, (EU) nr. 228/2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en (EU) nr. 229/2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, artikel 114, artikel 118, eerste alinea, en artikel 349,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 8 ,

Gezien het advies van het Comité van de Regio's 9 ,

Gezien het advies van de Rekenkamer,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De Commissie heeft in haar mededeling aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's van 29 november 2017, getiteld "De toekomst van voeding en landbouw", de mogelijke uitdagingen en doelstellingen voor het toekomstig gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) in de periode na 2020 uiteengezet en daarbij aangegeven welke richting het GLB in die periode mogelijk zal uitgaan. Tot deze doelstellingen behoort onder meer dat het GLB meer resultaatgericht moet zijn, moet aanzetten tot modernisering en duurzaamheid, inclusief economische, maatschappelijke, ecologische en klimatologische duurzaamheid van de landbouw-, bosbouw- en plattelandsgebieden, en de uit de wetgeving van de Unie voortvloeiende administratieve lasten voor de begunstigden moet helpen verminderen.

(2)Aangezien het GLB betere antwoorden moet bieden op de uitdagingen en mogelijkheden die zich op Unie-, internationaal, nationaal, regionaal en lokaal niveau en binnen landbouwbedrijven voordoen, moet het GLB worden gestroomlijnd qua governance, moet het beter presteren ten aanzien van de doelstellingen van de Unie en moeten de administratieve lasten aanzienlijk worden verminderd. In het GLB dat gebaseerd is op prestaties (het "uitvoeringsmodel"), moet de Unie de fundamentele beleidsparameters vaststellen, zoals de GLB-doelstellingen en de basisvereisten, terwijl de lidstaten meer verantwoordelijkheid moeten dragen over de wijze waarop zij aan de doelstellingen voldoen en de streefcijfers bereiken. Door een grotere subsidiariteit wordt het mogelijk om beter rekening te houden met lokale omstandigheden en behoeften, waarbij de steun beter wordt toegesneden zodat die maximaal bijdraagt aan de doelstellingen van de Unie.

(3)Ten behoeve van de coherentie moeten alle interventies van het toekomstige GLB deel uitmaken van een strategisch steunplan waarin bepaalde sectorale interventies worden opgenomen die waren vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad 10 .

(4)Bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 bevat bepaalde definities met betrekking tot onder het toepassingsgebied van die verordening vallende sectoren. De definities met betrekking tot de suikersector in deel II, afdeling B, van die bijlage moeten worden geschrapt omdat zij niet langer van toepassing zijn. Met het oog op de aanpassing van definities inzake andere in die bijlage bedoelde sectoren in het licht van nieuwe wetenschappelijke kennis of nieuwe marktontwikkelingen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van de wijziging van die definities. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad. Bijgevolg moet de in deel II, afdeling A, punt 4, van die bijlage aan de Commissie gedelegeerde bevoegdheid om de definitie van inulinestroop te wijzigen, worden geschrapt.

(5)Deel I van Verordening (EU) nr. 1308/2013 moet worden vereenvoudigd. Overbodige en verouderde definities en bepalingen waarbij de Commissie de bevoegdheid wordt verleend om uitvoeringshandelingen vast te stellen, moeten worden geschrapt.

(6)De in artikel 23 bis van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgestelde maxima voor Uniesteun voor de verstrekking van groenten en fruit en van melk en zuivelproducten in onderwijsinstellingen moeten worden geactualiseerd.

(7)De bepalingen inzake steunregelingen in deel II, titel I, hoofdstuk II, afdelingen 2 tot en met 6, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 moeten worden geschrapt, aangezien alle soorten interventies in deze sectoren zullen worden vastgesteld in Verordening (EU) …/… van het Europees Parlement en de Raad 11 (verordening inzake het strategisch GLB-plan).

(8)In verscheidene lidstaten is in de periode 2014-2017 de daadwerkelijk met wijnstokken beplante oppervlakte afgenomen, wat kan leiden tot een lagere productie. Daarom moeten de lidstaten kunnen kiezen of zij de in artikel 63, lid 1, bedoelde oppervlakte waarvoor vergunningen voor nieuwe aanplant beschikbaar komen, vaststellen op grond van de huidige oppervlakte of op grond van een percentage van de totale werkelijk met wijnstokken beplante oppervlakte op hun grondgebied op 31 juli 2015 vermeerderd met een oppervlakte die overeenstemt met de aanplantrechten in het kader van Verordening (EG) nr. 1234/2007 die op 1 januari 2016 in de betrokken lidstaat beschikbaar waren voor omzetting.

(9)De regels voor de indeling van wijndruivenrassen door de lidstaten moeten worden gewijzigd door opneming van de voordien uitgesloten wijndruivenrassen noah, othello, isabelle, jacquez, clinton en herbemont. Om te garanderen dat de wijnproductie in de Unie een grotere weerstand tegen ziekten ontwikkelt en gebruikmaakt van wijnstokrassen die beter zijn aangepast aan de veranderende klimaatomstandigheden, moet worden toegestaan dat rassen van Vitis labrusca en rassen die voortkomen uit een kruising van Vitis vinifera, Vitis labrusca en andere soorten van het geslacht Vitis, worden aangeplant voor de productie van wijn in de Unie.

(10)Opdat de producenten gebruik zouden kunnen maken van wijnstokrassen die beter zijn aangepast aan de veranderende klimaatomstandigheden en die een grotere weerstand tegen ziekten hebben, moet worden bepaald dat producten met een oorsprongsbenaming niet alleen mogen worden verkregen van wijnstokrassen die tot de soort Vitis vinifera behoren, maar ook van wijnstokrassen die voortkomen uit een kruising tussen Vitis vinifera en andere soorten van het geslacht Vitis.

(11)De bepalingen inzake conformiteitscertificaten en analyseverslagen voor de invoer van wijn moeten worden toegepast in het licht van de internationale overeenkomsten die in overeenstemming met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie ("VWEU") zijn gesloten.

(12)De definitie van oorsprongsbenaming moet in overeenstemming worden gebracht met de definitie in de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom 12 ("TRIPS-overeenkomst"), die bij Besluit 94/800/EG van de Raad 13 is goedgekeurd, met name met artikel 22, lid 1, daarvan, in die zin dat de naam moet aangeven dat het product zijn oorsprong heeft in een bepaalde regio of een bepaalde plaats.

(13)Met het oog op een coherente besluitvorming met betrekking tot aanvragen tot bescherming en het aantekenen van bezwaar in de inleidende nationale procedure als bedoeld in artikel 96 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 moet de Commissie tijdig en op regelmatige wijze op de hoogte worden gebracht wanneer een procedure wordt ingeleid bij een nationale rechtbank of een andere instantie met betrekking tot een aanvraag die door een lidstaat overeenkomstig artikel 96, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 naar de Commissie is verzonden. Aan de Commissie moeten uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om, in de genoemde omstandigheden en waar van toepassing, het onderzoek van de aanvraag op te schorten tot de nationale rechtbank of andere nationale instantie een uitspraak heeft gedaan over de betwisting van de beoordeling die de lidstaat ten aanzien van de aanvraag in de inleidende nationale procedure heeft verricht.

(14)De registratie van geografische aanduidingen moet worden vereenvoudigd en versneld door een onderscheid te maken tussen de beoordeling of de regels inzake intellectuele eigendom zijn nageleefd en de beoordeling of het productdossier in overeenstemming is met de eisen die zijn vastgelegd in de handelsnormen en etiketteringsvoorschriften.

(15)De beoordeling door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten is een essentiële stap in de procedure. De kennis, expertise en toegang tot gegevens en informatie waarover de lidstaten beschikken, maakt hen het best geplaatst om na te gaan of de in de aanvraag verstrekte informatie waarheidsgetrouw en juist is. Daarom moeten de lidstaten garanderen dat de uitkomst van die beoordeling, die accuraat moet worden weergegeven in een enig document met een overzicht van de relevante elementen van het productdossier, betrouwbaar en correct is. Rekening houdend met het subsidiariteitsbeginsel moet de Commissie vervolgens de aanvragen onderzoeken om te garanderen dat deze geen kennelijke fouten bevatten en dat er rekening is gehouden met het Unierecht en met de belangen van de belanghebbenden buiten de lidstaat van de aanvraag.

(16)De termijn voor het indienen van een bezwaar moet worden verlengd tot drie maanden zodat alle betrokken partijen voldoende tijd hebben om de beschermingsaanvraag te onderzoeken en een bezwaarschrift kunnen indienen. Om ervoor te zorgen dat dezelfde bezwaarprocedure wordt toegepast uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad 14 en om er aldus voor te zorgen dat de lidstaten bezwaren van op hun grondgebied verblijvende of daar gevestigde natuurlijke of rechtspersonen op een gecoördineerde manier aan de Commissie kunnen doorsturen, moeten bezwaren van natuurlijke of rechtspersonen worden ingediend via de autoriteiten van de lidstaat waarin zij verblijven of gevestigd zijn. Ter vereenvoudiging van de bezwaarprocedure moet de Commissie worden gemachtigd om niet-ontvankelijke bezwaarschriften af te wijzen in de uitvoeringshandeling waarbij bescherming wordt verleend. Bijgevolg moet artikel 111 van Verordening (EU) nr. 1308/2013, waarbij de Commissie uitvoeringsbevoegdheden zijn verleend tot afwijzing van niet-ontvankelijke bezwaren bij een afzonderlijke uitvoeringshandeling, worden geschrapt.

(17)Voor een efficiënter verloop van de procedure en om ervoor te zorgen dat bescherming van oorsprongsbenamingen of geografische aanduidingen onder uniforme voorwaarden wordt verleend, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden overgedragen om uitvoeringshandelingen tot verlening van bescherming vast te stellen zonder toepassing van de onderzoeksprocedure wanneer in het kader van een beschermingsaanvraag geen ontvankelijk bezwaar is ingediend. Aan de Commissie moeten uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om in het geval waarin een ontvankelijk bezwaar is ingediend, overeenkomstig de onderzoeksprocedure uitvoeringshandelingen vast te stellen tot verlening van bescherming of tot afwijzing van een beschermingsaanvraag.

(18)Met inachtneming van de TRIPS-overeenkomst, met name de artikelen 22 en 23, en van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel 15 ("GATT-overeenkomst"), met name artikel V inzake de vrijheid van doorvoer, die beide zijn goedgekeurd bij Besluit 94/800/EG van de Raad en tot doel hebben de bescherming van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen te versterken en namaak doeltreffender te bestrijden, moet de bescherming op grond van artikel 103, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 worden uitgebreid tot goederen in doorvoer in het hele douanegebied van de Unie en tot goederen die worden verkocht op het internet of via een andere manier van elektronische handel.

(19)Er moet worden voorzien in de mogelijkheid om de bescherming in te trekken van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding die niet langer in gebruik is of waarvan de in artikel 95 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde aanvrager de bescherming niet langer wenst te behouden.

(20)Gelet op de steeds toenemende vraag van consumenten naar innovatieve wijnbouwproducten met een lager effectief alcoholgehalte dan het minimale alcoholgehalte dat is vastgesteld voor de wijncategorieën in deel II van bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 1308/2013, moeten dergelijke innovatieve wijnbouwproducten ook in de Unie kunnen worden geproduceerd.

(21)Er moeten definities worden vastgesteld voor alcoholvrije wijnbouwproducten en voor wijnbouwproducten met verlaagd alcoholgehalte. Daarbij moet rekening worden gehouden met de definities in de volgende resoluties van de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV): OIV-ECO 433-2012 (Door gedeeltelijke dealcoholisatie van wijn verkregen dranken) en OIV-ECO 523-2016 (Wijn waarvan het alcoholgehalte is gewijzigd middels dealcoholisatie).

(22)Aan de Commissie moet de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen om ervoor te zorgen dat de voorschriften betreffende de etikettering en de aanbiedingsvorm van producten in de wijnsector ook van toepassing zijn op alcoholvrije wijnbouwproducten en wijnbouwproducten met verlaagd alcoholgehalte, en om voorschriften vast te stellen betreffende de dealcoholisatieprocessen voor de productie van bepaalde alcoholvrije of gedeeltelijk alcoholvrije wijnbouwproducten in de Unie, alsmede voorschriften betreffende de voorwaarden voor het gebruik van sluitingen in de wijnsector om ervoor te zorgen dat de consumenten worden beschermd tegen misleidend gebruik van bepaalde sluitingen voor bepaalde dranken en tegen het gebruik van gevaarlijke materialen voor de sluiting die de dranken kunnen verontreinigen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(23)De productieregels en voorschriften voor de suikersector zijn sinds het einde van het verkoopseizoen 2016/2017 niet meer van toepassing. Artikel 124 en de artikelen 127 tot en met 144 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zijn thans achterhaald en moeten worden geschrapt.

(24)De maatregelen en voorschriften inzake de invoer van hennep als bedoeld in artikel 189 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zijn overbodig en achterhaald en moeten worden geschrapt.

(25)Aangezien de regulering van de productie in de suikersector is beëindigd, zijn de maatregelen op grond van de artikelen 192 en 193 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 niet langer noodzakelijk en moeten die artikelen worden geschrapt. Aan de Commissie moeten uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om de invoerrechten voor melasse van rietsuiker en van suikerbieten op te schorten teneinde ervoor te zorgen dat op de markt van de Unie voldoende van die producten worden aangeboden door middel van invoer uit derde landen.

(26)Het ministerieel besluit van 19 december 2015 inzake uitvoerconcurrentie dat is goedgekeurd op de 10e ministerconferentie in Nairobi 16 bevat regels inzake uitvoerconcurrentiemaatregelen. De WTO-leden moeten vanaf de datum van dat besluit een einde stellen aan hun uitvoersubsidierechten. Daarom moeten de bepalingen van de Unie inzake uitvoerrestituties in de artikelen 196 tot en met 204 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 worden geschrapt.

(27)De lidstaten mogen, in overeenstemming met het Unierecht, nationale maatregelen vaststellen die betrekking hebben op uitvoerkredieten, uitvoerkredietgaranties en verzekeringsprogramma's, agrarische uitvoerende staatshandelsondernemingen en internationale voedselhulp. Aangezien de Unie en haar lidstaten WTO-lid zijn, moeten die nationale maatregelen, die Unierecht en internationaal recht betreffen, ook in overeenstemming zijn met de regels van het ministerieel WTO-besluit van 19 december 2015.

(28)Achterhaalde rapportageverplichtingen van de Commissie met betrekking tot de markt voor melk en zuivelproducten, de uitbreiding van het toepassingsgebied van de schoolregelingen en de toepassing van mededingingsregels op de landbouwsector moeten worden geschrapt. De rapportageverplichtingen met betrekking tot de bijenteeltsector moeten worden opgenomen in Verordening (EU) …/… (verordening inzake de strategische GLB-plannen).

(29)Aangezien Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad 17 bij Verordening (EU) …/… (verordening inzake de strategische GLB-plannen) is ingetrokken, moeten de bepalingen die betrekking hebben op controles en sancties inzake handelsnormen en beschermde oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en traditionele aanduidingen worden opgenomen in Verordening (EU) nr. 1308/2013.

(30)De bepalingen inzake de reserve voor crises in de landbouwsector in deel V, hoofdstuk III, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 moeten worden geschrapt aangezien bijgewerkte bepalingen inzake de landbouwreserve zijn vastgesteld in Verordening …/… van het Europees Parlement en de Raad 18 (horizontale verordening).

(31)Aangezien maar een beperkt aantal geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnen is geregistreerd in het kader van Verordening (EU) nr. 251/2014 van het Europees Parlement en de Raad 19 , moet het rechtskader voor de bescherming van geografische aanduidingen voor dergelijke producten worden vereenvoudigd. Gearomatiseerde wijnen en andere alcoholische dranken, met uitzondering van gedistilleerde dranken en de in deel II van bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 vermelde wijnbouwproducten, moeten onder dezelfde wettelijke en procedurele bepalingen vallen als andere landbouwproducten en levensmiddelen. Het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 1151/2012 moet tot die producten worden uitgebreid. Om met deze wijziging rekening te houden moeten in Verordening (EU) nr. 251/2014 van het Europees Parlement en de Raad de titel, het toepassingsgebied, de definities en de bepalingen inzake de etikettering van gearomatiseerde wijnbouwproducten worden gewijzigd. Er moet een vlotte overgang worden gewaarborgd voor de namen die zijn beschermd in het kader van Verordening (EU) nr. 251/2014.

(32)De in Verordening (EU) nr. 1151/2012 vastgestelde procedures in verband met de registratie van beschermde oorsprongsbenamingen, beschermde geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten moeten worden gestroomlijnd en vereenvoudigd om ervoor te zorgen dat nieuwe namen sneller kunnen worden geregistreerd. De bezwaarprocedure moet worden vereenvoudigd.

(33)Er moet worden voorzien in specifieke afwijkingen die het mogelijk maken naast de geregistreerde naam van een gegarandeerde traditionele specialiteit ook andere namen te gebruiken. De Commissie moet overgangsperiodes vaststellen voor het gebruik van aanduidingen die een naam bevatten van een gegarandeerde traditionele specialiteit, in overeenstemming met de voorwaarden voor dergelijke overgangsperiodes die reeds bestaan voor beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

(34)De in Verordening (EU) nr. 1151/2012 vastgestelde procedure voor de goedkeuring van een wijziging van een productdossier moet worden vereenvoudigd door een onderscheid te maken tussen wijzigingen op het niveau van de Unie en standaardwijzigingen. In overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel moeten de lidstaten verantwoordelijk zijn voor de goedkeuring van standaardwijzigingen en moet de Commissie verantwoordelijk blijven voor de goedkeuring van wijzigingen op het niveau van de Unie van een productdossier.

(35)De bedragen van de beschikbare financiële middelen voor de financiering van maatregelen in het kader van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013 20 en (EU) nr. 229/2013 21 van het Europees Parlement en de Raad moeten worden geactualiseerd.

(36)De verordeningen (EU) nr. 1308/2013, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 251/2014, (EU) nr. 228/2013 en (EU) nr. 229/2013 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(37)Er moet worden voorzien in overgangsmaatregelen voor beschermingsaanvragen en voor aanvragen tot registratie van beschermde oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten die zijn ingediend vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening, alsmede voor de uitgaven die vóór 1 januari 2021 zijn gedaan in het kader van de in de artikelen 29 tot en met 60 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgestelde steunregelingen voor olijfolie en tafelolijven, groenten en fruit, wijn, de bijenteelt en hop.

(38)Met het oog op een vlotte overgang naar het nieuwe rechtskader van Verordening (EU) …/… (verordening inzake de strategische GLB-plannen) moeten de bepalingen die betrekking hebben op de wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1308/2013 wat betreft bepaalde steunregelingen en de reserve voor crises in de landbouwsector, en de bepalingen die betrekking hebben op de wijzigingen van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013 en (EU) nr. 229/2013, van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2021,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1
Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1308/2013

Verordening (EU) nr. 1308/2013 wordt als volgt gewijzigd:

(1)Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

(a)lid 2 wordt geschrapt;

(b)de leden 3 en 4 worden vervangen door:

"3.Tenzij in deze verordening anders is bepaald, zijn voor de toepassing ervan de in Verordening (EU) …/… van het Europees Parlement en de Raad* [horizontale verordening] en Verordening (EU) …/… van het Europees Parlement en de Raad** [verordening inzake de strategische GLB-plannen] vastgestelde definities van toepassing.

4.De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de definities inzake de in bijlage II vermelde sectoren voor zover dit noodzakelijk is om de definities aan de marktontwikkelingen aan te passen.

----------------------------

*Verordening (EU) …/… van het Europees Parlement en de Raad van …. inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013 (PB L … van ......, blz. …).

**Verordening (EU) …/… van het Europees Parlement en de Raad van …. tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L … van ......, blz. …).".

(2)Artikel 5 wordt vervangen door:

"Artikel 5
Omrekeningspercentages voor rijst

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot bepaling van de omrekeningspercentages voor rijst in de verschillende bewerkingsstadia.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.".

(3)Artikel 6 wordt geschrapt.

(4)Deel II, titel I, hoofdstuk II, wordt als volgt gewijzigd:

(a)de titel wordt vervangen door:

"HOOFDSTUK II

Steun voor de verstrekking van groenten en fruit en van melk en zuivelproducten in onderwijsinstellingen";

(b)het kopje "Afdeling 1" en de titel daarvan worden geschrapt;

(c)    artikel 23 bis wordt als volgt gewijzigd:

i)lid 1 wordt vervangen door:

"1.Onverminderd lid 4 bedraagt de steun die uit hoofde van de schoolregeling wordt toegewezen voor de verstrekking van producten, de begeleidende educatieve maatregelen en de daarmee gepaard gaande kosten, zoals bedoeld in artikel 23, lid 1, niet meer dan 220 804 135 EUR per schooljaar.

Binnen dat algemene maximum, bedraagt de steun maximaal:

(a)voor schoolgroenten en -fruit: 130 608 466 EUR per schooljaar;

(b)voor schoolmelk: 90 195 669 EUR per schooljaar.';

ii)in lid 2, derde alinea, wordt de laatste zin geschrapt;

iii)lid 4 wordt vervangen door:

"4.Een lidstaat mag één keer per schooljaar maximaal 20 % van een of meer van zijn indicatieve toewijzingen overdragen, mits het in lid 1 vastgestelde algemene maximum van 220 804 135 EUR niet wordt overschreden.";

(d)    de afdelingen 2 tot en met 6, die de artikelen 29 tot en met 60 bestrijken, worden geschrapt.

(5)In artikel 63 wordt lid 1 vervangen door:

"1.De lidstaten stellen elk jaar vergunningen voor nieuwe aanplant beschikbaar voor ofwel:

a)1 % van de totale werkelijk met wijnstokken beplante oppervlakte op hun grondgebied, zoals gemeten op 31 juli van het voorgaande jaar; ofwel

b)1 % van de oppervlakte die bestaat uit de totale werkelijk met wijnstokken beplante oppervlakte op hun grondgebied, zoals gemeten op 31 juli 2015, en de oppervlakte op hun grondgebied waarvoor overeenkomstig artikel 85 nonies, artikel 85 decies of artikel 85 duodecies van Verordening (EG) nr. 1234/2007 aan producenten aanplantrechten zijn verleend en die op 1 januari 2016 beschikbaar waren voor omzetting als bedoeld in artikel 68 van de onderhavige verordening.".

(6)In artikel 81 wordt lid 2 vervangen door:

"2.De lidstaten stellen in een indeling vast welke wijndruivenrassen op hun grondgebied mogen worden aangeplant, heraangeplant of geënt met het oog op de wijnbereiding, met inachtneming van lid 3.

Een wijndruivenras mag in de indeling van de lidstaten worden opgenomen indien:

a)het betrokken ras behoort tot de soort Vitis vinifera of Vitis labrusca; of

b)het betrokken ras voortkomt uit een kruising van de soort Vitis vinifera, Vitis labrusca en andere soorten van het geslacht Vitis.

Indien een wijndruivenras uit de in de eerste alinea bedoelde indeling wordt geschrapt, worden de wijnstokken van dit ras binnen vijftien jaar na die schrapping gerooid.".

(7)In artikel 90 wordt lid 3 vervangen door:

"3. Tenzij anders is bepaald in overeenkomstig het VWEU gesloten internationale overeenkomsten, worden voor de invoer van de in lid 1 bedoelde producten de volgende documenten overgelegd:

a) een bewijs van naleving van de in de leden 1 en 2 bedoelde bepalingen, dat in het land van oorsprong van het product is opgesteld door een bevoegde instantie die is opgenomen in een door de Commissie te publiceren lijst;

b) met betrekking tot voor rechtstreekse menselijke consumptie bestemde producten, een analyseverslag dat is opgesteld door een door het land van oorsprong van het product aangewezen instantie of dienst.".

(8)In deel II, titel II, hoofdstuk I, afdeling 1, wordt de volgende onderafdeling 4 bis ingevoegd:

"Onderafdeling 4 bis

Controles en sancties

Artikel 90 bis
Controles en sancties inzake marktvoorschriften

1.Onverminderd krachtens artikel 57 van Verordening (EU) […/…] (horizontale verordening) vastgestelde handelingen betreffende de wijnsector, passen de lidstaten, in geval van inbreuken op de Unievoorschriften in de wijnsector, overeenkomstig titel IV, hoofdstuk I, van die verordening (horizontale verordening) administratieve sancties toe die evenredig, doeltreffend en afschrikkend zijn.

2.Ter bescherming van de financiële middelen van de Unie en van de identiteit, de herkomst en de kwaliteit van wijn uit de Unie is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

a)het opzetten van een analytische databank van isotopische gegevens op basis van door de lidstaten verzamelde monsters, om fraude te helpen constateren;

b)voorschriften inzake de controle-instanties en de door hen te verlenen onderlinge bijstand;

c)voorschriften inzake het gemeenschappelijke gebruik van bevindingen van de lidstaten.

3.De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen de maatregelen vaststellen die nodig zijn voor het vaststellen van:

a)de procedures met betrekking tot de eigen databanken van de lidstaten en de analytische databank van isotopische gegevens om fraude te helpen constateren;

b)de procedures voor de samenwerking en bijstand tussen de controleautoriteiten en -instanties;

c)wat de in lid 3 bedoelde verplichting betreft, de voorschriften voor het verrichten van controles op de naleving van de handelsnormen, de voorschriften betreffende de instanties die verantwoordelijk zijn voor het verrichten van de controles, alsmede betreffende de inhoud, de frequentie en het afzetstadium waarop die controles van toepassing dienen te zijn.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.".

(9)Artikel 93 wordt als volgt gewijzigd:

(a)in lid 1 wordt punt a) vervangen door:

"a)"oorsprongsbenaming": een naam die een in artikel 92, lid 1, bedoeld product aanduidt:

i)waarvan de kwaliteit of de kenmerken hoofdzakelijk of uitsluitend zijn toe te schrijven aan de specifieke geografische omgeving met haar eigen door de natuur en, waar van toepassing, de mens bepaalde factoren;

ii)dat afkomstig is uit een bepaalde plaats, een bepaalde streek of, in uitzonderlijke gevallen, een bepaald land;

iii)dat is bereid uit druiven die uitsluitend afkomstig zijn uit dat geografische gebied;

iv)waarvan de productie in dit geografische gebied plaatsvindt; en

v)dat is verkregen van wijndruivenrassen die tot de soort Vitis vinifera behoren of die het resultaat zijn van een kruising van deze soort met andere soorten van het geslacht Vitis.";

(b)in lid 2 wordt punt c) vervangen door:

"c)voldoen aan de in lid 1, onder a), i) tot en met v), bedoelde eisen; en";

(c)lid 4 wordt vervangen door:

"4.De in lid 1, onder a), iv), en onder b), iii), bedoelde productie heeft betrekking op alle betrokken acties, van het oogsten van de druiven tot de voltooiing van het wijnbereidingsproces, met uitzondering van eventuele procedés die na het productiestadium plaatsvinden.".

(10)In artikel 94, lid 1, wordt de inleidende zin vervangen door:

"Een aanvraag om een naam te beschermen als oorsprongsbenaming of als geografische aanduiding omvat:".

(11)In artikel 96 worden de volgende leden 6 en 7 toegevoegd:

"6. Indien bij een nationale rechtbank of een andere nationale instantie een procedure wordt ingeleid met betrekking tot een beschermingsaanvraag die door een lidstaat overeenkomstig lid 5 naar de Commissie is verzonden, brengt die lidstaat de Commissie daar onverwijld van op de hoogte.

7.In voorkomend geval kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen om het in artikel 97, lid 2, bedoelde onderzoek van een aanvraag op te schorten tot een nationale rechtbank of andere nationale instantie een uitspraak heeft gedaan over een betwisting van een beschermingsaanvraag waarvan de lidstaat in een inleidende nationale procedure overeenkomstig lid 5 heeft geoordeeld dat aan de eisen is voldaan.

Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld zonder toepassing van de in artikel 229, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure.". 

(12)In artikel 97 worden de leden 2, 3 en 4 vervangen door:

"2.De Commissie onderzoekt de beschermingsaanvragen die zij overeenkomstig artikel 94 en artikel 96, lid 5, ontvangt. Zij gaat na of er sprake is van kennelijke fouten, rekening houdend met de uitkomst van de inleidende nationale procedure die door de betrokken lidstaat is gevolgd.

Het onderzoek door de Commissie zou niet langer dan zes maanden mogen duren, te rekenen vanaf de datum waarop de Commissie de aanvraag van de lidstaat heeft ontvangen. Indien deze termijn wordt overschreden, stelt de Commissie de aanvrager schriftelijk in kennis van de redenen voor deze vertraging.

3.Indien de Commissie op basis van het overeenkomstig lid 2 van dit artikel gevoerde onderzoek van oordeel is dat is voldaan aan de in de artikelen 93, 100 en 101 vastgestelde voorwaarden, stelt zij een uitvoeringshandeling vast inzake de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie van het in artikel 94, lid 1, onder d), bedoelde enig document en de verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier die tijdens de inleidende nationale procedure heeft plaatsgevonden.

Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld zonder toepassing van de in artikel 229, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure.

4.Indien de Commissie op basis van het overeenkomstig lid 2 van dit artikel gevoerde onderzoek van oordeel is dat niet is voldaan aan de in de artikelen 93, 100 en 101 vastgestelde voorwaarden, stelt zij een uitvoeringshandeling vast waarin de aanvraag wordt afgewezen.

Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.".

(13)De artikelen 98 en 99 worden vervangen door:

"Artikel 98
Bezwaarprocedure

Binnen drie maanden na de datum van de bekendmaking van het in artikel 94, lid 1, onder d), bedoelde enig document in het Publicatieblad van de Europese Unie kunnen de autoriteiten van een lidstaat of van een derde land of een natuurlijke of rechtspersoon die een rechtmatig belang heeft en in een derde land verblijft of gevestigd is, bij de Commissie een bezwaarschrift tegen de voorgestelde bescherming indienen. Het bezwaarschrift wordt naar behoren gemotiveerd.

Iedere natuurlijke of rechtspersoon die een rechtmatig belang heeft en verblijft of gevestigd is in een andere lidstaat dan de lidstaat die de beschermingsaanvraag heeft doorgestuurd, kan het bezwaarschrift indienen via de autoriteiten van de lidstaat waarin hij verblijft of gevestigd is, binnen een termijn die het mogelijk maakt het bezwaarschrift in te dienen binnen de in de eerste alinea bedoelde termijn.

Artikel 99
Beschermingsbesluit

1.Wanneer de Commissie geen ontvankelijk bezwaarschrift krachtens artikel 98 heeft ontvangen, stelt zij een uitvoeringshandeling vast tot verlening van bescherming. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld zonder toepassing van de in artikel 229, lid 2 of lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.

2. Wanneer de Commissie een ontvankelijk bezwaarschrift heeft ontvangen, stelt zij een uitvoeringshandeling vast tot verlening van bescherming of tot afwijzing van de aanvraag. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

3. De op grond van dit artikel verleende bescherming laat voor de betrokken producten de naleving van andere voorschriften van de Unie, met name met betrekking tot het in de handel brengen van producten, marketing en de etikettering van levensmiddelen, onverlet.".

(14)In artikel 103 wordt het volgende lid 4 toegevoegd:

"4.De in lid 2 bedoelde bescherming is ook van toepassing op goederen die het douanegebied van de Unie binnenkomen zonder dat zij binnen het douanegebied van de Unie in het vrije verkeer worden gebracht, en op goederen die in de Unie via elektronische handel worden verkocht.".

(15)Artikel 106 wordt vervangen door:

"Artikel 106
Annulering

De Commissie kan, op eigen initiatief of naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek van een lidstaat, een derde land of een natuurlijke of rechtspersoon met een rechtmatig belang, in een van de volgende omstandigheden uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de bescherming van een oorsprongsbenaming of geografische aanduiding wordt geannuleerd:

(a)wanneer de naleving van het desbetreffende productdossier niet langer gegarandeerd is;

(b)wanneer gedurende ten minste zeven opeenvolgende jaren geen product met de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding in de handel is gebracht;

(c)wanneer een aanvrager die voldoet aan de voorwaarden van artikel 95, verklaart dat hij de bescherming van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding niet langer wil behouden.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.".

(16)Artikel 111 wordt geschrapt.

(17)In deel II, titel II, hoofdstuk I, afdeling 2, wordt de volgende onderafdeling 4 toegevoegd:

"Onderafdeling 4

Controles in verband met oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en traditionele aanduidingen

Artikel 116 bis
Controles

1.De lidstaten zetten de nodige stappen om een einde te maken aan het in deze verordening bedoelde onrechtmatige gebruik van beschermde oorsprongsbenamingen, beschermde geografische aanduidingen en beschermde traditionele aanduidingen.

2.De lidstaten wijzen de bevoegde autoriteit aan die verantwoordelijk is voor het uitvoeren van de controles met betrekking tot de in deze afdeling vastgestelde verplichtingen. Daartoe zijn artikel 4, leden 2 en 4, en artikel 5, leden 1, 4 en 5, van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad* van toepassing.

3.In de Unie wordt jaarlijks de naleving van het productdossier tijdens de productie van de wijn en tijdens of na de verpakking ervan gecontroleerd door de in lid 2 bevoegde autoriteit of door een of meer gemachtigde instanties in de zin van artikel 3, punt 5, van Verordening (EU) 2017/625 die optreden als certificerende instantie voor het product overeenkomstig de in titel II, hoofdstuk III, van die verordening vastgestelde criteria.

4.De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met betrekking tot:

(a)de mededeling die de lidstaten aan de Commissie moeten versturen;

(b)de voorschriften voor de instantie die verantwoordelijk is voor de controle op de naleving van het productdossier, ook indien het geografische gebied in een derde land is gelegen;

(c)de door de lidstaten te nemen maatregelen om het onrechtmatige gebruik van beschermde oorsprongsbenamingen, beschermde geografische aanduidingen en beschermde traditionele aanduidingen te voorkomen;

(d)de door de lidstaten uit te voeren controles en verificaties, inclusief tests.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

*Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1).".

(18)Artikel 119 wordt als volgt gewijzigd:

(a)in lid 1 wordt de inleidende zin vervangen door:

"Bij de etikettering en presentatie van de in bijlage VII, deel II, punten 1 tot en met 11, 13, 15, 16, 18 en 19, vermelde producten die in de Unie in de handel worden gebracht of bestemd zijn voor uitvoer, worden de volgende aanduidingen vermeld:";

(b)het volgende lid 4 wordt toegevoegd:

"4. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in lid 1 genoemde producten die niet overeenkomstig deze verordening zijn geëtiketteerd, hetzij niet in de handel worden gebracht, hetzij, indien zij reeds in de handel zijn gebracht, uit de handel worden genomen.".

(19)In artikel 120, lid 1, wordt de inleidende zin vervangen door:

Bij de etikettering en presentatie van de in bijlage VII, deel II, punten 1 tot en met 11, 13, 15, 16, 18 en 19, vermelde producten mogen, met name, de volgende facultatieve aanduidingen worden vermeld:".

(20)In artikel 122 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:

(a)in punt b) wordt punt ii) geschrapt;

(b)in punt c) wordt het volgende punt iii) toegevoegd:

"iii)de aanduidingen die naar een bedrijf verwijzen en de voorwaarden voor het gebruik daarvan;";

(c)in punt d) wordt punt i) vervangen door:

"i) de voorwaarden voor het gebruik van bepaalde flesvormen en van sluitingen, en een lijst van bepaalde specifieke flesvormen;".

(21)Deel II, titel II, hoofdstuk II, afdeling 1, wordt als volgt gewijzigd:

(a)artikel 124 wordt geschrapt;

(b)het kopje "Onderafdeling 1" en de titel daarvan worden geschrapt;

(c)de onderafdelingen 2 en 3, die de artikelen 127 tot en met 144 bestrijken, worden geschrapt;

(22)In artikel 145, lid 3, wordt de eerste zin vervangen door:

"De lidstaten die in hun strategische GLB-plannen overeenkomstig artikel 52, lid 1, punt a), van Verordening (EU) …/…[verordening inzake de strategische GLB-plannen] voorzien in de herstructurering en omschakeling van wijngaarden, dienen uiterlijk op 1 maart van elk jaar een op het wijnbouwkadaster gebaseerde, bijgewerkte inventaris van hun productiepotentieel in bij de Commissie.".

(23)Artikel 189 wordt geschrapt.

(24)De artikelen 192 en 193 worden geschrapt.

(25)In hoofdstuk IV wordt het volgende artikel 193 bis toegevoegd:

"Artikel 193 bis
Schorsing van invoerrechten voor melasse

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen voor het geheel of gedeeltelijk schorsen van invoerrechten voor melasse van GN-code 1703.

Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld zonder toepassing van de in artikel 229, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure.".

(26)In deel III wordt hoofdstuk VI, dat de artikelen 196 tot en met 204 bestrijkt, geschrapt.

(27)In artikel 225 worden de punten a) tot en met d) geschrapt.

(28)In deel V wordt hoofdstuk III, dat artikel 226 bestrijkt, geschrapt.

(29)Bijlage II, deel II, wordt als volgt gewijzigd:

(a)in afdeling A, punt 4, wordt de tweede zin geschrapt;

(b)afdeling B wordt geschrapt.

(30)Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:

(a)    de titel wordt vervangen door:

"IN ARTIKEL 1 BIS VAN VERORDENING (EU) NR. 1370/2013* BEDOELDE STANDAARDKWALITEIT VAN RIJST EN VAN SUIKER

*Verordening (EU) nr. 1370/2013 van de Raad van 16 december 2013 houdende maatregelen tot vaststelling van steun en restituties in het kader van de gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten (PB L 346 van 20.12.2013, blz. 12).";

(b)    deel B, afdeling I, wordt geschrapt.

(31)Bijlage VI wordt geschrapt.

(32)In bijlage VII, deel II, worden de volgende punten (18) en (19) toegevoegd:

"(18)de term "alcoholvrij" mag in combinatie met de in de punten (1) en (4) tot en met (9) bedoelde wijnbouwproducten worden gebruikt, wanneer het product:

a)is verkregen uit wijn zoals omschreven in punt (1), mousserende wijn zoals omschreven in punt (4), mousserende kwaliteitswijn zoals omschreven in punt (5), aromatische mousserende kwaliteitswijn zoals omschreven in punt (6), mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd, zoals omschreven in punt (7), parelwijn zoals omschreven in punt (8) of parelwijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd, zoals omschreven in punt (9);

b)is gedealcoholiseerd volgens de in bijlage VIII, deel I, afdeling E, vermelde processen; en

c)een totaal alcoholvolumegehalte van ten hoogste 0,5 % vol heeft.

(19)De term "met verlaagd alcoholgehalte" mag in combinatie met de in de punten (1) en (4) tot en met (9) bedoelde wijnbouwproducten worden gebruikt, wanneer het product:

a)is verkregen uit wijn zoals omschreven in punt (1), mousserende wijn zoals omschreven in punt (4), mousserende kwaliteitswijn zoals omschreven in punt (5), aromatische mousserende kwaliteitswijn zoals omschreven in punt (6), mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd, zoals omschreven in punt (7), parelwijn zoals omschreven in punt (8) of parelwijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd, zoals omschreven in punt (9);

b)is gedealcoholiseerd volgens de in bijlage VIII, deel I, afdeling E, vermelde processen; en

c)een totaal alcoholvolumegehalte van meer dan 0,5 % vol heeft en het totale alcoholgehalte na de processen als bedoeld in bijlage VIII, deel I, afdeling E, met meer dan 20 % in volume is verlaagd ten opzichte van het oorspronkelijke alcoholgehalte.".

(33)In deel I van bijlage VIII wordt de volgende afdeling E toegevoegd:

"E.Dealcoholisatieprocessen

De volgende dealcoholisatieprocessen mogen afzonderlijk of in combinatie met elkaar worden gebruikt om het ethanolgehalte van de in bijlage VII, deel II, punten 1 en 4 tot en met 9, bedoelde wijnbouwproducten deels of bijna volledig te verlagen:

a)gedeeltelijke vacuümverdamping;

b)membraantechnieken;

c)distillatie.

De dealcoholisatieprocessen mogen geen organoleptische gebreken van het wijnbouwproduct veroorzaken. De verwijdering van ethanol uit het wijnbouwproduct mag niet gepaard gaan met een verhoging van het suikergehalte in de druivenmost.".

Artikel 2
Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012

Verordening (EU) nr. 1151/2012 wordt als volgt gewijzigd:

(1)In artikel 2 worden de leden 2 en 3 vervangen door:

"2.Deze verordening is niet van toepassing op gedistilleerde dranken of wijnbouwproducten als omschreven in deel II van bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 1308/2013, met uitzondering van wijnazijn.

3.Deze verordening en met name de registraties op grond van artikel 52 laten voor de betrokken producten de naleving van andere voorschriften van de Unie, met name met betrekking tot het in de handel brengen van producten, marketing en de etikettering van levensmiddelen, onverlet.".

(2)In artikel 5, lid 1, wordt punt b) vervangen door:

"b)waarvan de kwaliteit of de kenmerken hoofdzakelijk of uitsluitend zijn toe te schrijven aan de specifieke geografische omgeving met haar eigen door de natuur en, waar van toepassing, de mens bepaalde factoren;".

(3)In artikel 7, lid 1, wordt punt d) geschrapt.

(4)In artikel 10, lid 1, wordt de inleidende zin vervangen door:

"Een met redenen omkleed bezwaarschrift als bedoeld in artikel 51, lid 1, is enkel ontvankelijk indien het door de Commissie binnen de in dat lid genoemde termijn wordt ontvangen en het:".

(5)In artikel 13 wordt het volgende lid 4 toegevoegd:

"4.De in lid 1 bedoelde bescherming is ook van toepassing op goederen die het douanegebied van de Unie binnenkomen zonder dat zij binnen het douanegebied van de Unie in het vrije verkeer worden gebracht, en op goederen die via elektronische handel worden verkocht.".

(6)Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

(a)in lid 1 wordt de tweede alinea vervangen door:

"Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld zonder toepassing van de in artikel 57, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.";

(b)in lid 2 wordt de inleidende zin vervangen door:

"Onverminderd artikel 14 kan de Commissie in gerechtvaardigde gevallen uitvoeringshandelingen vaststellen waarbij de in lid 1 van dit artikel vermelde overgangsperiode wordt verlengd wanneer wordt aangetoond dat:".

(7)Het volgende artikel 16 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 16 bis
Bestaande geografische aanduidingen voor gearomatiseerde wijnbouwproducten

De namen die zijn ingeschreven in het in artikel 21, van Verordening (EU) nr. 251/2014 van het Europees Parlement en de Raad* bedoelde register worden automatisch ingeschreven in het in artikel 11 van deze verordening bedoelde register. De bijbehorende productdossiers worden gelijkgesteld met de productdossiers voor de toepassing van artikel 7 van deze verordening.

*Verordening (EU) nr. 251/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 inzake de definitie, de aanduiding, de aanbiedingsvorm, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad (PB L 84 van 20.3.2014, blz. 14).".

(8)In artikel 21, lid 1, wordt de inleidende zin vervangen door:

"Een met redenen omkleed bezwaarschrift als bedoeld in artikel 51, lid 1, is enkel ontvankelijk indien het door de Commissie binnen de gestelde termijn wordt ontvangen en het:".

(9)Het volgende artikel 24 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 24 bis
Overgangsbepalingen voor het gebruik van gegarandeerde traditionele specialiteiten

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarbij een overgangsperiode van maximaal vijf jaar wordt toegestaan om de mogelijkheid te bieden dat voor producten waarvan de aanduiding geheel of gedeeltelijk bestaat uit een naam die in strijd is met artikel 24, lid 1, de aanduiding waaronder het product in de handel was gebracht verder wordt gebruikt, op voorwaarde dat uit een ontvankelijk bezwaarschrift krachtens artikel 49, lid 3, of artikel 51 blijkt dat die naam ten minste vijf jaar voorafgaand aan de in artikel 50, lid 2, onder a), bedoelde datum van bekendmaking legaal op de markt van de Unie is gebruikt.

Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld zonder toepassing van de in artikel 57, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.".

(10)In artikel 49 worden de volgende leden 8 en 9 toegevoegd:

"8.Indien bij een nationale rechtbank of een andere nationale instantie een procedure wordt ingeleid met betrekking tot een overeenkomstig lid 4 bij de Commissie ingediende aanvraag, brengt die lidstaat de Commissie daar onverwijld van op de hoogte.

9.In voorkomend geval kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen om het in artikel 50 bedoelde onderzoek van een beschermingsaanvraag op te schorten tot een nationale rechtbank of andere nationale instantie een uitspraak heeft gedaan over een betwisting van een registratieaanvraag waarbij de lidstaat overeenkomstig lid 4 in een nationale procedure een gunstig besluit heeft genomen.

Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld zonder toepassing van de in artikel 57, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.".

(11)Artikel 50 wordt vervangen door:

"Artikel 50
Onderzoek door de Commissie en openbaarmaking ten behoeve van bezwaar

1.De Commissie onderzoekt de registratieaanvragen die zij overeenkomstig artikel 49, leden 4 en 5, ontvangt. De Commissie gaat na of de aanvragen kennelijke fouten bevatten, rekening houdend met de uitkomst van het onderzoek en de bezwaarprocedure zoals uitgevoerd door de betrokken lidstaat.

Het onderzoek door de Commissie zou niet langer dan zes maanden mogen duren, te rekenen vanaf de datum waarop de Commissie de aanvraag van de lidstaat heeft ontvangen. Indien deze termijn wordt overschreden, stelt de Commissie de aanvrager schriftelijk in kennis van de redenen voor de vertraging.

De Commissie publiceert ten minste maandelijks de lijst van de namen waarvoor bij haar registratieaanvragen zijn ingediend, en de datum waarop die aanvragen zijn ingediend.

2.Indien de Commissie op grond van het overeenkomstig lid 1 verrichte onderzoek van oordeel is dat aan de voorwaarden van de artikelen 5 en 6 is voldaan voor een registratieaanvraag krachtens de in titel II beschreven regeling, of dat aan de voorwaarden van artikel 18, leden 1 en 2, is voldaan voor een aanvraag krachtens de in titel III beschreven regeling, maakt zij in het Publicatieblad van de Europese Unie het volgende bekend:

a)voor aanvragen krachtens de in titel II bedoelde regeling: het enig document en de publicatiegegevens van het productdossier;

b)voor aanvragen krachtens de in titel III beschreven regeling: het productdossier.".

(12)Artikel 51 wordt als volgt gewijzigd:

(a)lid 1 wordt vervangen door:

"1.Binnen drie maanden na de datum van de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie kunnen de autoriteiten van een lidstaat of van een derde land of een natuurlijke of rechtspersoon die een rechtmatig belang heeft en in een derde land is gevestigd, bij de Commissie een met redenen omkleed bezwaarschrift indienen.

Een natuurlijke of rechtspersoon die een rechtmatig belang heeft en gevestigd of woonachtig is in een andere lidstaat dan de lidstaat vanwaar de aanvraag is ingediend, kan, binnen een termijn die de tijdige indiening van een bezwaar uit hoofde van de eerste alinea toelaat, een met redenen omkleed bezwaarschrift indienen bij de lidstaat waar hij gevestigd of woonachtig is.";

(b)lid 2 wordt vervangen door:

"2.De Commissie onderzoekt de ontvankelijkheid van het met redenen omklede bezwaarschrift met name op basis van de in artikel 10 vastgestelde gronden voor bezwaar wat betreft beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, en met name op basis van de in artikel 21 vastgestelde gronden voor bezwaar wat betreft gegarandeerde traditionele specialiteiten.";

(c)lid 3 wordt vervangen door:

"3.Indien de Commissie van oordeel is dat het met redenen omklede bezwaarschrift ontvankelijk is, verzoekt zij, binnen vijf maanden na de bekendmaking van de aanvraag in het Publicatieblad van de Europese Unie, de autoriteit of de persoon die het met redenen omklede bezwaarschrift heeft ingediend en de autoriteit die of het orgaan dat de aanvraag bij de Commissie heeft ingediend, op gepaste wijze overleg te plegen gedurende een redelijke periode van ten hoogste drie maanden.

De autoriteit of de persoon die het met redenen omklede bezwaarschrift heeft ingediend en de autoriteit die of het orgaan dat de aanvraag heeft ingediend, vangen het gepaste overleg zonder onnodige vertraging aan. Zij verstrekken elkaar de informatie die relevant is om te beoordelen of de registratieaanvraag aan de voorwaarden van deze verordening voldoet. Indien geen overeenstemming wordt bereikt, wordt die informatie aan de Commissie verstrekt.

Op elk moment gedurende de overlegperiode kan de Commissie op verzoek van de aanvrager de overlegtermijn met ten hoogste drie maanden verlengen.";

(d)lid 5 wordt vervangen door:

"5. Het met redenen omklede bezwaarschrift en de andere stukken die overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 van dit artikel aan de Commissie worden toegezonden, zijn opgesteld in een van de officiële talen van de Unie.".

(13)In artikel 52 wordt lid 2 vervangen door:

"2.Indien de Commissie geen ontvankelijk met redenen omkleed bezwaarschrift krachtens artikel 51 ontvangt, stelt zij zonder de in artikel 57, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure toe te passen, een uitvoeringshandeling vast tot registratie van de naam.".

(14)In artikel 53 worden de leden 2 en 3 vervangen door:

"2.Wijzigingen van een productdossier worden naargelang de belangrijkheid ervan ingedeeld in twee categorieën: wijzigingen op het niveau van de Unie, waarvoor een bezwaarprocedure op het niveau van de Unie moet worden gevolgd, en standaardwijzigingen, die moeten worden behandeld op het niveau van een lidstaat of derde land.

Een wijziging wordt beschouwd als een wijziging op het niveau van de Unie indien:

a)zij een wijziging behelst van de naam van de beschermde oorsprongsbenaming, de beschermde geografische aanduiding of de gegarandeerde traditionele specialiteit;

b)zij het verband als bedoeld in artikel 5, lid 1, onder b), voor beschermde oorsprongsbenamingen of in artikel 5, lid 2, voor beschermde geografische aanduidingen dreigt teniet te doen;

c)de productiemethode of het gebruik van grondstoffen en ingrediënten wordt gewijzigd in afwijking van de traditionele praktijken en de gebruiken voor een gegarandeerde traditionele specialiteit;

d)zij leidt tot nieuwe beperkingen op het in de handel brengen van het product.

Alle andere wijzigingen van een productdossier worden beschouwd als standaardwijzigingen. Een tijdelijke wijziging die bestaat in een tijdelijke verandering van het productdossier ten gevolge van door de overheid opgelegde verplichte gezondheids- of sanitaire maatregelen, of die noodzakelijk is wegens een natuurramp of ongunstige weersomstandigheden, voor zover officieel erkend door de bevoegde autoriteiten, wordt eveneens beschouwd als standaardwijziging.

Wijzigingen op het niveau van de Unie worden goedgekeurd door de Commissie. De goedkeuringsprocedure verloopt door overeenkomstige toepassing van de in de artikelen 49 tot en met 52 vastgestelde procedure.

Standaardwijzigingen worden goedgekeurd door de lidstaat op het grondgebied waarvan het geografische gebied van het betrokken product zich bevindt, zoals meegedeeld aan de Commissie. Derde landen keuren standaardwijzigingen goed overeenkomstig het recht van het betrokken derde land en delen die aan de Commissie mee.

Bij het onderzoek van de wijzigingen wordt rekening gehouden met andere elementen van het productdossier. Indien nodig kan de Commissie of de betrokken lidstaat de aanvrager verzoeken andere elementen van het productdossier te wijzigen.

3.Om het administratieve proces voor wijzigingen op het niveau van de Unie en standaardwijzigingen van een productdossier te vergemakkelijken, onder meer indien de wijziging geen verandering in het enig document betreft, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 56 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van de voorschriften betreffende de procedure voor de wijzigingsaanvraag.

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen betreffende de procedures, de vorm en de presentatie van een wijzigingsaanvraag en betreffende de mededeling van standaardwijzigingen aan de Commissie. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de onderzoeksprocedure van artikel 57, lid 2.".

(15)Aan bijlage I, punt I, worden de volgende streepjes toegevoegd:

"–gearomatiseerde wijnen als omschreven in artikel 3, lid 2, van Verordening (EU) nr. 251/2014;

andere alcoholhoudende dranken, met uitzondering van gedistilleerde dranken en de wijnbouwproducten als omschreven in deel II van bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 1308/2013.".

Artikel 3
Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 251/2014

(1)De titel wordt vervangen door:

"Verordening (EU) nr. 251/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 inzake de definitie, de aanduiding, de aanbiedingsvorm en de etikettering van gearomatiseerde wijnbouwproducten en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad".

(2)In artikel 1 wordt lid 1 vervangen door:

"1.In deze verordening worden voorschriften vastgesteld voor de definitie, de beschrijving, de aanbiedingsvorm en de etikettering van gearomatiseerde wijnbouwproducten.".

(3)In artikel 2 wordt punt 3 geschrapt.

(4)In artikel 5 wordt lid 4 vervangen door:

"4.Verkoopbenamingen mogen worden aangevuld met of vervangen door een krachtens Verordening (EU) nr. 1151/2012 beschermde geografische aanduiding van een gearomatiseerd wijnbouwproduct.".

(5)In artikel 8 wordt lid 2 vervangen door:

"2.De naam van een krachtens Verordening (EU) nr. 1151/2012 beschermde geografische aanduiding van een gearomatiseerd wijnbouwproduct wordt op het etiket vermeld in de taal of de talen waarin deze is geregistreerd, zelfs wanneer de geografische aanduiding de verkoopbenaming vervangt overeenkomstig artikel 5, lid 4, van de onderhavige verordening.

Wanneer de naam van een krachtens Verordening (EU) nr. 1151/2012 beschermde geografische aanduiding van een gearomatiseerd wijnbouwproduct in een niet-Latijns alfabet is geschreven, mag deze tevens in een of meer officiële talen van de Unie worden vermeld.".

(6)Artikel 9 wordt geschrapt.

(7)Hoofdstuk III wordt geschrapt.

Artikel 4
Wijziging van Verordening (EU) nr. 228/2013

In artikel 30 worden de leden 2 en 3 vervangen door:

"2. Voor elk begrotingsjaar financiert de Unie de maatregelen waarin de hoofdstukken III en IV voorzien, tot het volgende jaarlijkse maximum:

-voor de Franse overzeese departementen: 267 580 000 EUR

-voor de Azoren en Madeira:102 080 000 EUR

-voor de Canarische Eilanden:257 970 000 EUR.

3. De bedragen voor elk begrotingsjaar om de in hoofdstuk III vastgestelde maatregelen te financieren, mogen niet groter zijn dan:

-voor de Franse overzeese departementen: 25 900 000 EUR

-voor de Azoren en Madeira:20 400 000 EUR

-voor de Canarische Eilanden:69 900 000 EUR.

De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast ter bepaling van de vereisten waaraan de lidstaten moeten voldoen om de bestemming te wijzigen van de middelen die elk jaar voor de verschillende onder de voorzieningsregeling vallende producten worden toegewezen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 34, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.".

Artikel 5
Wijziging van Verordening (EU) nr. 229/2013

In artikel 18 worden de leden 2 en 3 vervangen door:

"2. De Unie financiert de in de hoofdstukken III en IV vastgestelde maatregelen tot ten hoogste 23 000 000 EUR.

3. Voor de in hoofdstuk III bedoelde specifieke voorzieningsregeling kan ten hoogste 6 830 000 EUR worden toegewezen.".

Artikel 6
Overgangsbepalingen

1.De regels die van toepassing waren vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening, blijven van toepassing op de aanvragen tot bescherming van oorsprongsbenamingen of geografische aanduidingen die de Commissie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1308/2013 heeft ontvangen vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening, en op de registratieaanvragen voor beschermde oorsprongsbenamingen, beschermde geografische aanduidingen of gegarandeerde traditionele specialiteiten die de Commissie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft ontvangen vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

2.De regels die van toepassing waren vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening, blijven van toepassing op aanvragen tot bescherming van een naam van een gearomatiseerde wijn als geografische aanduiding die de Commissie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 251/2014 heeft ontvangen vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening. Het besluit over de registratie wordt echter vastgesteld krachtens artikel 52 van Verordening (EU) nr. 1151/2012, zoals gewijzigd bij artikel 2, punt 13), van deze verordening.

3.De artikelen 29 tot en met 60 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 blijven na 1 januari 2021 van toepassing voor wat betreft de uitgaven die vóór 1 januari 2021 zijn gedaan in het kader van de in die artikelen bedoelde steunregelingen.

Artikel 7
Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de [X] dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1, punt 1, onder b), en de punten 4), 8), 17), 22), 27), 28) en 31), en de artikelen 4 en 5 zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2021.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur

1.3.Aard van het voorstel/initiatief

1.4.Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.Duur en financiële gevolgen

1.6.Beheersvorm(en)

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

2.2.Beheers- en controlesysteem

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.2.Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.3.Bijdragen van derden

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

1.KADER VAN HET VOORSTEL

1.1.Benaming van het voorstel

a) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013;

b) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad;

c) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten, (EU) nr. 1151/2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen, (EU) nr. 251/2014 inzake de definitie, de aanduiding, de aanbiedingsvorm, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten, (EU) nr. 228/2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en (EU) nr. 229/2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee.

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) (programmacluster)

Programmacluster 8 – Landbouw- en maritiem beleid onder rubriek 3 van het meerjarig financieel kader (MFK) 2021-2027 – Natuurlijke hulpbronnen en milieu

1.3.Het voorstel/initiatief betreft:

 een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie 22 ; 

 de verlenging van een bestaande actie; 

 de samenvoeging of ombuiging van een of meer acties naar een andere/een nieuwe actie. 

1.4.Motivering van het voorstel/initiatief

1.4.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

Zoals is vastgesteld in artikel 39 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie heeft het gemeenschappelijk landbouwbeleid ten doel:

a) de productiviteit van de landbouw te doen toenemen (onder meer door technische vooruitgang en een optimaal gebruik van de productiefactoren);

b) aldus de landbouwbevolking een redelijke levensstandaard te verzekeren (onder meer door de verhoging van het inkomen);

c) de markten te stabiliseren;

d) de voorziening veilig te stellen; en

e) ervoor te zorgen dat de producten tegen redelijke prijzen bij de consumenten terechtkomen.

Deze doelstellingen zijn aangepast en geformuleerd in het licht van de in afdeling 1.4.2 hieronder vermelde uitdagingen om de nadruk te leggen op de tien prioriteiten van de Commissie voor 2015-2019 en de VN-doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling en om uitvoering te geven aan de hierboven genoemde zaken, zijn de voorstellen gericht op de vaststelling van het wetgevend kader voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid voor de periode 2021-2027 – Een eenvoudiger, slimmer, modern en duurzamer GLB.

1.4.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder "toegevoegde waarde van de deelname van de Unie" verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.

Gezien het grensoverschrijdende en mondiale karakter van de belangrijkste uitdagingen waarmee de landbouw en de plattelandsgebieden in de EU worden geconfronteerd, is een gemeenschappelijk beleid op EU-niveau noodzakelijk. Het GLB pakt deze uitdagingen aan door:

● te zorgen voor een eengemaakte markt en een gelijk speelveld via een steunregeling met een gemeenschappelijk inkomensvangnet die voedselzekerheid ondersteunt en mogelijke concurrentieverstoringen vermijdt;

● de veerkracht van de landbouwsector in de EU te versterken om de mondialisering te benutten; en

● resultaten te boeken ten aanzien van belangrijke aspecten van duurzaamheidsuitdagingen zoals klimaatverandering, watergebruik, luchtkwaliteit en biodiversiteit via de milieuarchitectuur van het GLB.

In andere gebieden moet een sterke EU-brede dimensie worden gecombineerd met meer subsidiariteit. Die gebieden zijn onder meer voedselveiligheid (bijvoorbeeld door harmonisatie van normen), uitdagingen op het platteland (met grote verschillen qua werkloosheid op het platteland tussen de lidstaten), gebrekkige infrastructuur en diensten op het platteland, zwakke punten op het gebied van onderzoek en innovatie, en problemen met betrekking tot voedselkwaliteit, volksgezondheid en voeding. Er kan doeltreffender en efficiënter worden opgetreden door een passende reactie op EU-niveau op deze uitdagingen te combineren met meer flexibiliteit op het niveau van de lidstaten.

1.4.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

Op basis van de evaluatie van het huidige beleidskader, van uitvoerig overleg met belanghebbenden en van een analyse van de toekomstige uitdagingen en behoeften is een uitgebreide effectbeoordeling verricht. Gedetailleerde informatie hierover is te vinden in de effectbeoordeling en de toelichting die bij de wetgevingsvoorstellen zijn gevoegd.

1.4.4.Verenigbaarheid en eventuele synergie met andere passende instrumenten

Vooral wat het GLB betreft, zullen aanzienlijke synergieën en vereenvoudigingseffecten worden verkregen door de uitvoering van uit het ELGF en het Elfpo gefinancierde interventies binnen één strategisch kader van het strategisch GLB-plan onder te brengen. De reeds in de lidstaten bestaande structuren zullen worden behouden terwijl de beheers- en controleregels zullen worden vereenvoudigd en zullen worden toegesneden op de specifieke interventies die door de lidstaten worden verricht.

Het GLB behoudt sterke synergieën met klimaat- en milieubeleid, voedselveiligheid en gezondheidsgerelateerde kwesties, de digitale agenda in plattelandsgebieden en de bio-economie, kennis en innovatie, uitbreidings- en nabuurschapsbeleid, handels- en ontwikkelingsbeleid en Erasmus+.

Het GLB zal op synergetische en complementaire wijze samenwerken met andere EU-beleidsmaatregelen en -fondsen, zoals acties in het kader van de Europese structuur- en investeringsfondsen, het InvestEU-fonds, het negende kaderprogramma voor onderzoek, en milieu- en klimaatgerelateerd beleid. Waar passend zullen gemeenschappelijke regels worden vastgesteld om de samenhang en de complementariteit van de fondsen te maximaliseren, zonder de eigenheid van deze beleidsterreinen uit het oog te verliezen.

Synergieën met het kaderprogramma voor onderzoek (KP) zullen worden gewaarborgd in de KP9-cluster inzake voedsel en natuurlijke hulpbronnen, waarvan het doel erin bestaat de landbouw- en voedselsystemen volledig veilig, duurzaam, veerkrachtig, circulair, divers en innovatief te maken. Het GLB zal nog sterkere banden met het onderzoeks- en innovatiebeleid van de EU tot stand brengen door bio-economie als een prioriteit voor het GLB aan te merken. Binnen de cluster inzake voedsel en natuurlijke hulpbronnen zal ook nadruk worden gelegd op het plukken van de vruchten van de digitale revolutie, zodat onderzoeks- en innovatieactiviteiten zullen bijdragen aan de digitale transformatie van de landbouw en de plattelandsgebieden.

De wetgevingsvoorstellen waarop dit financieel memorandum betrekking heeft, moeten worden beschouwd in de bredere context van het voorstel voor de verordening gemeenschappelijke bepalingen tot vaststelling van een enkel kader van gemeenschappelijke regels voor fondsen zoals het Elfpo, het Europees fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en andere. Die kaderverordening zal een belangrijke bijdrage leveren aan het verminderen van de administratieve lasten, aan de doeltreffende besteding van de EU-fondsen en aan het in praktijk brengen van vereenvoudiging.

1.5.Duur en financiële gevolgen

beperkte geldigheidsduur

   van kracht vanaf 1.1.2021 tot en met 31.12.2027

   financiële gevolgen vanaf 2021 tot en met 2027 voor vastleggingskredieten en vanaf 2021 tot na 2027 voor betalingskredieten

 onbeperkte duur voor het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten, (EU) nr. 1151/2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen, (EU) nr. 251/2014 inzake de definitie, de aanduiding, de aanbiedingsvorm, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten, (EU) nr. 228/2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en (EU) nr. 229/2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee

uitvoering vanaf 2021 (begrotingsjaar)

1.6.Beheersvorm(en) 23  

 Direct beheer door de Commissie

   door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;

   door de uitvoerende agentschappen

 Gedeeld beheer met de lidstaten

 indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

derde landen of de door hen aangewezen organen;

internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

de EIB en het Europees Investeringsfonds;

de in de artikelen 70 en 71 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

publiekrechtelijke organen;

privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen".

Opmerkingen

Geen ingrijpende wijziging ten opzichte van de huidige situatie, d.w.z. de uitgaven die verband houden met de wetgevingsvoorstellen inzake de hervorming van het GLB worden grotendeels beheerd in de vorm van gedeeld beheer met de lidstaten. Een zeer gering deel zal evenwel nog steeds onder direct gecentraliseerd beheer door de Commissie vallen.

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

Vermeld frequentie en voorwaarden.

Er zal een prestatie-, monitoring- en evaluatiekader worden opgezet met het oog op:

a)    het beoordelen van de impact, doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang en EU-meerwaarde van het GLB;

b)    het vaststellen van mijlpalen en streefcijfers voor specifieke doelstellingen van de strategische GLB-plannen;

c)    het monitoren van de voortgang in de richting van de streefcijfers in het strategisch GLB-plan;

d)    het beoordelen van de impact, doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie en samenhang van de interventies in de strategische GLB-plannen;

e)    het ondersteunen van een gemeenschappelijk leerproces met betrekking tot monitoring en evaluatie.

De beheersautoriteit en het monitoringcomité zullen de uitvoering van het strategisch GLB-plan en de vooruitgang in de richting van de verwezenlijking van de streefcijfers van het strategisch GLB-plan monitoren.

Jaarlijkse prestatieverslagen

Uiterlijk op 15 februari 2023 en 15 februari van elk daaropvolgend jaar tot en met 2030 dienen de lidstaten bij de Commissie jaarlijkse prestatieverslagen over de uitvoering van het strategisch GLB-plan in het voorbije begrotingsjaar in. In deze verslagen wordt de voornaamste kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de uitvoering van het strategisch GLB-plan gepresenteerd onder verwijzing naar financiële gegevens, output- en resultaatindicatoren. Deze verslagen bevatten tevens informatie over gerealiseerde outputs, gerealiseerde uitgaven, gerealiseerde resultaten en de afstand tot de respectieve streefcijfers.

De toegezonden gegevens hebben betrekking op bereikte waarden voor indicatoren voor gedeeltelijk en volledig uitgevoerde interventies. Ook wordt in de verslagen een synthese gegeven van de gedurende het voorbije begrotingsjaar gerealiseerde stand van uitvoering van het strategisch GLB-plan, eventuele kwesties die van invloed zijn op de prestaties van het strategisch GLB-plan, met name wat betreft afwijkingen van de mijlpalen, achterliggende redenen en, indien van toepassing, de genomen maatregelen.

De Commissie verricht een jaarlijkse prestatie-evaluatie en een jaarlijkse prestatiegoedkeuring op basis van de in de jaarlijkse prestatieverslagen verstrekte informatie.

Evaluatie van het strategisch GLB-plan

De lidstaten voeren ex-ante-evaluaties uit, waaronder een analyse van de sterke en zwakke punten, kansen en bedreigingen die relevant zijn voor het betrokken strategisch GLB-plan, teneinde de behoeften te bepalen waaraan door het strategisch GLB-plan moet worden tegemoetgekomen.

De evaluaties van de strategische GLB-plannen worden door de lidstaten verricht ter verbetering van de kwaliteit van het ontwerp en de uitvoering van de plannen alsook ter beoordeling van de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang, EU-meerwaarde en impact in verband met de bijdrage ervan aan de algemene en specifieke doelstellingen van het GLB.

Prestatiebeoordeling door de Commissie

De Commissie stelt een meerjarig plan voor de evaluatie van het GLB vast dat onder de verantwoordelijkheid van de Commissie moet worden uitgevoerd.

De Commissie verricht een tussentijdse evaluatie om de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang en EU-meerwaarde van de fondsen te onderzoeken, rekening houdend met de in bijlage VII vastgestelde indicatoren. De Commissie kan gebruikmaken van alle relevante informatie die al beschikbaar is overeenkomstig artikel 128 van het Financieel Reglement.

De Commissie verricht een retrospectieve evaluatie om de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang en EU-meerwaarde van de fondsen te onderzoeken.

Op basis van elementen verstrekt in de evaluaties van het GLB, met inbegrip van evaluaties van de strategische GLB-plannen, alsook andere relevante informatiebronnen, presenteert de Commissie uiterlijk op 31 december 2025 aan het Europees Parlement en de Raad een initieel verslag over de tenuitvoerlegging van dit artikel, met inbegrip van eerste resultaten over de prestaties van het GLB. Uiterlijk op 31 december 2031 wordt een tweede verslag met een beoordeling van de prestaties van het GLB gepresenteerd.

Verslaglegging op basis van een kernreeks van indicatoren

De Commissie maakt gebruik van een kernreeks van indicatoren om op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie verslag uit te brengen over de voortgang in de richting van de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen over de gehele programmeringsperiode.

Overeenkomstig haar verslagleggingsverplichting uit hoofde van artikel 38, lid 3, onder e) i), van het Financieel Reglement presenteert de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad de in dat artikel bedoelde informatie over de prestaties gemeten aan de hand van de kernreeks van indicatoren.

2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en)

2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

Het GLB wordt voornamelijk uitgevoerd in gedeeld beheer met de lidstaten. De bestaande governance-instanties die in de lidstaten zijn opgericht, met name de betaalorganen en de certificerende instanties, hebben hun doeltreffendheid bewezen op het gebied van het beschermen van de EU-begroting en het waarborgen van deugdelijk financieel beheer. Het stabiel lage foutenpercentage in het kader van het GLB de jongste jaren toont aan dat de door de lidstaten opgezette beheers- en controlesystemen naar behoren functioneren en redelijke zekerheid bieden.

Het nieuwe uitvoeringsmodel in het kader van het GLB erkent deze situatie door de lidstaten meer subsidiariteit te bieden met betrekking tot het bepalen en het beheer van de bestaande controlesystemen, binnen een meer algemene reeks regels op het niveau van de Unie. Bovendien zal het GLB, door de strategie inzake een resultaatgerichte begroting en prestatiegerichte betalingen te volgen, de subsidiabiliteit van de betalingen koppelen aan de werkelijke prestaties in de praktijk. Prestaties staan dan ook centraal in het model voor financieel beheer en zekerheid in de wetgevingsvoorstellen voor het GLB na 2020.

De controlestrategie voor de nieuwe periode zal volledig in overeenstemming zijn met de "single audit"-benadering, door te waarborgen dat geaccrediteerde betaalorganen en certificerende instanties de nodige zekerheid bieden. De Commissie zal bijzondere aandacht besteden aan de doeltreffende werking van de ingevoerde governancesystemen en de betrouwbaarheid van de verslaglegging over prestaties. Zoals thans het geval is, zullen aan het begin van de periode een auditstrategie en een meerjarig werkprogramma worden opgesteld.

Samengevat: de Commissie zal ervoor zorgen dat de in de lidstaten opgezette governancesystemen doeltreffend functioneren, zal de door de geaccrediteerde betaalorganen gedane betalingen terugbetalen en zal een jaarlijkse prestatiegoedkeuring verrichten in het kader waarvan een beoordeling wordt gemaakt van de gegenereerde outputs die door de lidstaten zijn gerapporteerd.

2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico's en het (de) syste(e)(men) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico's te beperken

Het GLB telt meer dan zeven miljoen begunstigden, die steun ontvangen in het kader van een van de vele verschillende steunregelingen. Uit de neerwaartse trend van het foutenpercentage op het gebied van het GLB blijkt dat de beheers- en controlesystemen van de betaalorganen robuust en betrouwbaar zijn.

Het GLB is tot dusver uitgevoerd door middel van gedetailleerde subsidiabiliteitsregels op het niveau van de begunstigde, wat de complexiteit, de administratieve last en het foutenrisico verhoogde. De kosten van het beheers- en controlesysteem, dat dit risico moet beperken, worden als enigszins buitenproportioneel beschouwd.

Het wetgevingspakket voor het GLB na 2020 reduceert het nalevingsaspect aanzienlijk en legt meer nadruk op prestaties. Uit EU-regels voortvloeiende verplichtingen moeten door de lidstaten worden vervuld, die vervolgens het passende beheers- en controlesysteem moeten opzetten. De lidstaten zullen over meer flexibiliteit beschikken voor het ontwerpen van regelingen en maatregelen die beter aansluiten bij hun concrete realiteit. Daarom zal de GLB-financiering worden gericht op een strategische uitvoering van het beleid met het oog op gemeenschappelijke doelstellingen vastgesteld op EU-niveau. Het GLB-plan is de overeenkomst tussen de lidstaten en de Commissie waarbij de zevenjarige strategie, streefcijfers, interventies en geplande uitgaven worden vastgesteld en goedgekeurd.

Het voorstel voor de verordening inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid past de huidige structuur aan dit nieuwe uitvoeringsmodel aan, met behoud van de goed functionerende governance-instanties (betaalorganen en certificerende instanties). Zoals nu al het geval is, moet het hoofd van elk betaalorgaan jaarlijks een beheersverklaring verstrekken die betrekking heeft op de volledigheid, nauwkeurigheid en waarheidsgetrouwheid van de rekeningen, op de goede werking van de governancestructuren, met inbegrip van de vervulling van de basisvereisten van de EU, en op de betrouwbaarheid van de verslaglegging over prestaties. Een onafhankelijk auditorgaan (certificerende instantie) moet een oordeel geven over deze elementen.

De uitgaven zullen worden verlaagd als de lidstaat de outputs niet volgens de overeengekomen normen heeft gegenereerd. Er zullen nalevingsaudits worden verricht om de werking van de governancestructuren te beoordelen. De Commissie zal de landbouwuitgaven blijven controleren middels een op risicoanalyse gebaseerde aanpak om te garanderen dat de controles worden gericht op de gebieden met het grootste risico, overeenkomstig het "single audit"-beginsel. Voorts zijn er duidelijke mechanismen voor schorsingen van betalingen in geval van ernstige tekortkomingen in de governancestructuren of trends van aanzienlijke ondermaatse prestaties.

Het grootste risico dat voor de nieuwe periode valt te voorzien, is dat de versoepeling van de concrete en gedetailleerde regels voor de wijze waarop het beheers- en controlesysteem in de lidstaat moet worden vastgesteld op het niveau van de betaalorganen reputatieschade voor de Commissie kan opleveren in gevallen waarin de door de lidstaten vastgestelde subsidiabiliteitsregels niet in acht worden genomen. Benadrukt moet worden dat de Commissie zal waarborgen dat er governancesystemen worden ingevoerd en outputs en resultaten worden gehaald. In de geest van een resultaatgerichte begroting zal de Commissie de nadruk leggen op de uitkomsten van het beleid.

2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting)

Verwacht wordt dat het nieuwe uitvoeringsmodel voor het GLB de kosten van controles aanzienlijk zal verminderen, zowel voor de lidstaten als voor de begunstigden.

De vereisten op EU-niveau zijn aanzienlijk verminderd en ze worden ingevuld op het niveau van de lidstaten, die zouden moeten gebruikmaken van deze gelegenheid om de door de begunstigden te vervullen verplichtingen aan de concrete nationale of regionale omstandigheden aan te passen.

De lidstaten zullen het beheers- en controlesysteem vaststellen binnen het vereenvoudigde EU-kader dat in de wetgevingsvoorstellen is bepaald. Het geïntegreerd beheers- en controlesysteem (GBCS), dat ruwweg 88 % van de GLB-betalingen bestrijkt, wordt behouden, hoewel bepaalde elementen die tot dusver op EU-niveau werden vastgesteld, aan de lidstaten zullen worden overgelaten. De intensiteit en reikwijdte van de controles, wat de voornaamste kostenaanjager is, zullen dus niet meer op EU-niveau worden bepaald.

De focus op prestaties vergt een robuust en betrouwbaar verslagleggingssysteem, dat, zoals in vorige delen is vermeld, aan onafhankelijke audits zal worden onderworpen. Er wordt echter niet verwacht dat dit een grote impact op de administratieve lasten van de lidstaten zal hebben, aangezien de meeste outputindicatoren al beschikbaar zijn in de geaccrediteerde betaalorganen.

De lidstaten hebben de mogelijkheid om de administratieve lasten die met het beheer en de controle van het GLB gepaard gaan, te vereenvoudigen en te verlichten, aangezien zij in staat zullen zijn om subsidiabiliteitsregels op het niveau van de begunstigden af te stemmen en de meest geschikte wijze van controle kunnen bepalen (geen "one size fits all"). Zoals is vermeld in het hoofdstuk inzake vereenvoudiging in de effectbeoordeling bij de GLB-wetgevingsvoorstellen, zullen de uitvoeringskosten voor het nieuwe GLB naar verwachting niet toenemen (momenteel bedragen ze 3,6 %), zelfs niet als rekening wordt gehouden met de sterkere nadruk op verslaglegging over prestaties.

Wat het verwachte foutenpercentage betreft: volgens het nieuwe uitvoeringsmodel wordt de subsidiabiliteit van de uitgaven beoordeeld in termen van bereikte outputs. Fouten zouden dus niet worden berekend met betrekking tot de wettigheid en de regelmatigheid van individuele transacties, maar op het niveau van de bereikte outputs ten opzichte van de terugbetaalde uitgaven. De uitgaven die geen corresponderende output hebben, zullen worden verlaagd in het kader van de jaarlijkse prestatiegoedkeuring, zodat de EU-begroting wordt gevrijwaard.

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen, bijv. in het kader van de fraudebestrijdingsstrategie.

In het wetgevingspakket is bepaald dat de lidstaten zorgen voor een doeltreffende fraudepreventie, met name in de gebieden met een hoger risiconiveau, door onregelmatigheden en fraude te voorkomen, op te sporen en te corrigeren. De lidstaten moeten doeltreffende, ontradende en proportionele straffen opleggen zoals vastgesteld in wetgeving van de Unie of nationaal recht, en moeten onregelmatige betalingen met rente terugvorderen.

Deze EU-basisvereisten maken deel uit van de governancestructuren die zullen worden geauditeerd door de certificerende instanties en, volgens een risicogebaseerde benadering, ook door de Commissie overeenkomstig het "single audit"-beginsel.

Bijzonderheden zullen, waar passend, worden geregeld in een door DG AGRI herziene antifraudestrategie. Er wordt echter niet verwacht dat de typologie van fraude en andere ernstige onregelmatigheden in de toekomst aanzienlijk zal veranderen ten opzichte van de huidige stand van zaken.

De huidige lijn, waarbij aan de lidstaten gerichte opleiding wordt aangeboden inzake de preventie, opsporing en correctie van fraude en andere ernstige onregelmatigheden, zal waarschijnlijk worden doorgetrokken naar het toekomstige GLB. Hetzelfde geldt voor de thematische richtsnoeren voor de lidstaten inzake specifieke gebieden met een hoog risico.

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL

De in dit financieel memorandum vermelde bedragen zijn uitgedrukt in lopende prijzen.

Naast de in de onderstaande tabellen opgenomen wijzigingen die voortvloeien uit de wetgevingsvoorstellen, impliceren de wetgevingsvoorstellen ook andere wijzigingen die geen financiële gevolgen hebben.

Met betrekking tot de marktgerelateerde uitgaven moet worden benadrukt dat voor de bedragen van de marktgerelateerde uitgaven is uitgegaan van een situatie zonder openbare-interventieaankopen en andere crisismaatregelen in om het even welke sector.

Er zal een nieuwe landbouwreserve in het ELGF worden aangelegd om aanvullende steun voor de landbouwsector te verstrekken voor vangnetmaatregelen in de context van het beheer of de stabilisatie van de markt en/of in geval van crises die de landbouwproductie of -distributie treffen. Het bedrag van de reserve is minstens 400 miljoen EUR aan het begin van elk begrotingsjaar. De ongebruikte bedragen van de landbouwcrisisreserve in begrotingsjaar 2020 zullen worden overgedragen naar begrotingsjaar 2021 om de reserve aan te leggen; in de periode 2021-2027 zullen de ongebruikte bedragen elk jaar worden doorgerold. Wanneer de reserve wordt gebruikt, wordt ze aangevuld met bestaande beschikbare begrotingsmiddelen of met nieuwe kredieten. Bij overschrijding van het in het MFK 2021-2027 vastgestelde specifieke ELGF-submaximum is de financiële discipline van toepassing ter dekking van alle behoeften boven het submaximum, met inbegrip van die voor het aanvullen van de reserve. Daarom wordt in de periode 2021-2027 niet voorzien in de herhaalde toepassing van financiële discipline om de reserve aan te leggen. Het mechanisme van financiële discipline blijft behouden om de inachtneming van het ELGF-submaximum te waarborgen.

Wat interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen betreft, zijn de bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 voor begrotingsjaar 2021 (kalenderjaar 2020) vastgestelde nettomaxima hoger dan de bedragen die zijn toegewezen aan de interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen die zijn opgenomen in de bijgaande tabellen en bijgevolg zullen zij moeten worden aangepast overeenkomstig de definitieve overeenkomst inzake de financiële enveloppe voor het GLB binnen de termijnen die nodig zijn voor de tijdige uitvoering in de lidstaten.

Het voorstel houdt een voortzetting van het proces van externe convergentie van rechtstreekse betalingen in: lidstaten met een gemiddeld steunniveau van minder dan 90 % van het EU-gemiddelde zullen 50 % van de kloof ten opzichte van 90 % van het EU-gemiddelde geleidelijk dichten in zes stappen vanaf 2022. Alle lidstaten zullen bijdragen aan de financiering van deze convergentie. Hiermee is rekening gehouden in de toewijzingen aan de lidstaten voor rechtstreekse betalingen in bijlage IV bij de verordening inzake de strategische GLB-plannen.

Het effect van de vermindering van betalingen voor rechtstreekse steun aan landbouwers is begrotingsneutraal voor de toewijzing van rechtstreekse betalingen aangezien de opbrengst van de vermindering van de betalingen zal worden gebruikt om herverdelingsbetalingen binnen dezelfde lidstaat te financieren. In het geval dat de opbrengst van de verlaging van de betalingen niet kan worden ingepast in de financiering van interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen, wordt ze overgedragen naar de Elfpo-toewijzing van de betrokken lidstaat. De bedragen van zulk een mogelijke overdracht kunnen in dit stadium niet worden gekwantificeerd.

Wat de bestemmingsontvangsten voor het ELGF betreft, weerspiegelt de raming het effect van het uitstel en de termijnen die in het kader van voorbije goedkeuringsbesluiten zijn verleend en waarvoor de betalingen na 2020 zullen worden ontvangen, en de geraamde te innen bestemmingsontvangsten uit de goedkeuring van de rekeningen en uit terugvorderingen wegens onregelmatigheden. Verondersteld wordt dat dit laatste element zal afnemen vergeleken met de huidige niveaus als gevolg van de invoering van het nieuwe uitvoeringsmodel.

Wat het Elfpo betreft, voorziet het voorstel in een afname van de medefinancieringspercentages van de EU vergelijkbaar met die in de andere Europese structuur- en investeringsfondsen. Samen met de toewijzing voor de Elfpo-interventietypes zal dit het mogelijk maken de overheidssteun aan Europese plattelandsgebieden grotendeels ongewijzigd te laten. De verdeling tussen de lidstaten is gebaseerd op objectieve criteria en prestaties in het verleden.

De hervormingsvoorstellen bevatten bepalingen die de lidstaten een mate van flexibiliteit bieden met betrekking tot hun toewijzing voor interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen en die voor interventietypes voor plattelandsontwikkeling, alsook tussen de toewijzing voor interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen en die voor bepaalde sectorale interventietypes. Indien lidstaten besluiten gebruik te maken van die flexibiliteit, dan heeft dat financiële gevolgen binnen de bestaande financiële bedragen, die in dit stadium niet kunnen worden gekwantificeerd.

3.1.Rubriek van het meerjarig financieel kader en voorlopige lijst van voorgestelde nieuwe begrotingsonderdelen 24  

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Soort
krediet

Bijdrage

Rubriek 3:

Natuurlijke hulpbronnen en milieu

GK/NGK 25 .

van EVA-landen 26

van kandidaat-lidstaten 27

van derde landen

in de zin van artikel [21, lid 2, onder b),] van het Financieel Reglement

3

[08.01.YY] Niet-operationele technische bijstand (ELGF)

NGK

NEE

NEE

NEE

NEE

3

[08.01.YY] Niet-operationele technische bijstand (Elfpo)

NGK

NEE

NEE

NEE

NEE

3

[08.01.YY] Uitvoerende agentschappen

NGK

NEE

NEE

NEE

NEE

3

[08.02.YY] Landbouwreserve

NGK

NEE

NEE

NEE

NEE

3

[08.02.YY] Sectorale interventietypes in het kader van het GLB-plan

NGK

NEE

NEE

NEE

NEE

3

[08.02.YY] Marktgerelateerde uitgaven buiten het GLB-plan

GK en NGK

NEE

NEE

NEE

NEE

3

[08.02.YY] Interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen in het kader van het GLB-plan

NGK

NEE

NEE

NEE

NEE

3

[08.02.YY] Rechtstreekse betalingen buiten het GLB-plan

NGK

NEE

NEE

NEE

NEE

3

[08.02.YY] Operationele technische bijstand (ELGF)

GK en NGK

NEE

NEE

NEE

NEE

3

[08.03.YY] Interventietypes voor plattelandsontwikkeling in kader van het GLB-plan in de periode 2021-2027

GK

NEE

NEE

NEE

NEE

3

[08.03.YY] Operationele technische bijstand (Elfpo)

GK

NEE

NEE

NEE

NEE

7

[08.01.YY] Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen in het beleidsterrein "Landbouw en plattelandsontwikkeling"

NGK

NEE

NEE

NEE

NEE

7

[08.01.YY] Extern personeel en overige beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein "Landbouw en plattelandsontwikkeling"

NGK

NEE

NEE

NEE

NEE

7

[08.01.YY] Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein "Landbouw en plattelandsontwikkeling"

NGK

NEE

NEE

NEE

NEE

De lijst van begrotingsonderdelen in de tabel hierboven is voorlopig en prejudicieert niet op de concrete begrotingsnomenclatuur die de Commissie zal voorstellen in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure.

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

in miljoen EUR (met drie decimalen)

Rubriek van het meerjarig financieel
kader

3

Natuurlijke hulpbronnen en milieu

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Na 2027

TOTAAL

08 02 YY – Landbouwreserve

Vastleggingen = betalingen

(1)

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

08 02 YY – Sectorale interventietypes in het kader van het GLB-plan  28

Vastleggingen = betalingen

(2)

2 044,116

2 066,584

2 091,060

2 115,010

2 139,737

2 165,443

2 192,347

14 814,294

08 02 YY - Marktgerelateerde uitgaven buiten het GLB-plan

Vastleggingen

(3)

638,309

638,309

638,309

638,309

638,309

638,309

638,309

4 468,163

Betalingen

(4)

605,136

611,601

623,808

627,643

629,770

630,334

630,314

109,558

4 468,164

08 02 YY – Interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen

Vastleggingen = betalingen

(5)

37 392,689

37 547,129

37 686,679

37 802,859

37 919,038

38 035,217

38 151,396

 

264 535,007

08 02 YY – Rechtstreekse betalingen buiten het GLB-plan

Vastleggingen = betalingen

(6)

421,321

421,321

421,321

421,321

421,321

421,321

421,321

 

2 949,249

08 02 YY – Operationele technische bijstand (ELGF) 29

Vastleggingen = betalingen 30

(7)

71,000

71,000

71,000

71,000

71,000

71,000

71,000

497,000

08 01 YY – Uit het ELGF gefinancierde administratieve kredieten 31

Vastleggingen = betalingen

(8)

13,000

13,000

13,000

13,000

13,000

13,000

13,000

91,000

67 01 en 67 02 – Bestemmingsontvangsten voor het ELGF

Vastleggingen = betalingen

(9)

280,000

230,000

130,000

130,000

130,000

130,000

130,000

1 160,000

SUBTOTAAL – ELGF

Vastleggingen

(10)=(1+2+3+5+6+7+8-9)

40 300,435

40 527,343

40 791,369

40 931,499

41 072,405

41 214,290

41 357,373

 

286 194,715

Betalingen

11)=(1+2+4+5+6+7+8-9)

40 267,262

40 500,635

40 776,868

40 920,833

41 063,866

41 206,315

41 349,378

109,558

286 194,715

08 03 YY – Interventietypes voor plattelandsontwikkeling

Vastleggingen

(12)

11 230,561

11 230,561

11 230,561

11 230,561

11 230,561

11 230,561

11 230,561

 

78 613,927

Betalingen

(13)

786,139

3 703,699

6 314,312

7 860,977

9 356,414

10 331,700

11 025,236

29 235,450

78 613,927

08 03 YY – Operationele technische bijstand (Elfpo) EU

Vastleggingen = betalingen 32

(14)

22,147

22,147

22,147

22,147

22,147

22,147

22,147

 

155,029

08 01 YY - Uit het Elfpo gefinancierde administratieve kredieten

Vastleggingen = betalingen

(15)

6,000

6,000

6,000

6,000

6,000

6,000

6,000

 

42,000

SUBTOTAAL – ELFPO

Vastleggingen

(16)=(12+14+15)

11 258,708

11 258,708

11 258,708

11 258,708

11 258,708

11 258,708

11 258,708

 

78 810,955

Betalingen

(17)=(13+14+15)

814,286

3 731,846

6 342,459

7 889,124

9 384,561

10 359,847

11 053,383

29 235,450

78 810,955

TOTAAL kredieten voor het GLB

Vastleggingen

=10+16

51 559,143

51 786,051

52 050,077

52 190,207

52 331,113

52 472,998

52 616,081

 

365 005,670

Betalingen

=11+17

41 081,548

44 232,481

47 119,327

48 809,957

50 448,427

51 566,162

52 402,761

29 345,008

365 005,670

Door afronding kloppen de totalen niet exact.



Rubriek van het meerjarig financieel
kader

7

"Administratieve uitgaven"

in miljoen EUR (met drie decimalen)

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Na 2027

TOTAAL

Personele middelen

125,678

125,678

125,678

125,678

125,678

125,678

125,678

879,746

Andere administratieve uitgaven

6,008

6,008

6,008

6,008

6,008

6,008

6,008

42,056

TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader

Vastleggingen = betalingen

131,686

131,686

131,686

131,686

131,686

131,686

131,686

921,802

in miljoen EUR (met drie decimalen)

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Na 2027

TOTAAL

TOTAAL kredieten
voor alle RUBRIEKEN
van het meerjarig financieel kader
 

Vastleggingen

51 690,829

51 917,737

52 181,763

52 321,893

52 462,799

52 604,684

52 747,767

 

365 927,472

Betalingen

41 213,234

44 364,167

47 251,013

48 941,643

50 580,113

51 697,848

52 534,447

29 345,008

365 927,472

Door afronding kloppen de totalen niet exact.

3.2.2.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig.

   Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaren

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

TOTAAL

RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

125,678

125,678

125,678

125,678

125,678

125,678

125,678

879,746

Andere administratieve uitgaven

6,008

6,008

6,008

6,008

6,008

6,008

6,008

42,056

Subtotaal RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader

131,686

131,686

131,686

131,686

131,686

131,686

131,686

921,802

Buiten RUBRIEK 7 33
van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

1,850

1,850

1,850

1,850

1,850

1,850

1,850

12,950

Andere administratieve
uitgaven

17,150

17,150

17,150

17,150

17,150

17,150

17,150

120,050

Subtotaal
buiten RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader

19,000

19,000

19,000

19,000

19,000

19,000

19,000

133,000

Door afronding kloppen de totalen niet exact.

TOTAAL

150,686

150,686

150,686

150,686

150,686

150,686

150,686

1 054,802

De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

3.2.2.1.Geraamde personeelsbehoeften

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig.

   Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in voltijdequivalenten

Jaren

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

• Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

Zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie

845

845

845

845

845

845

845

Delegaties

3

3

3

3

3

3

3

Onderzoek

Extern personeel (in voltijdequivalenten VTE) – AC, AL, END, INT en JPD  34

Rubriek 7

Gefinancierd uit RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader 

- zetel

57,75

57,75

57,75

57,75

57,75

57,75

57,75

- delegaties

1

1

1

1

1

1

1

Gefinancierd uit het budget van het programma  35

- zetel

29

29

29

29

29

29

29

- delegaties

Onderzoek

Andere (geef aan welke)

TOTAAL

935,75

935,75

935,75

935,75

935,75

935,75

935,75

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

3.2.3.Bijdragen van derden

Het voorstel/initiatief:

   voorziet niet in medefinanciering door derden;

   voorziet in medefinanciering door derden, zoals hieronder wordt geraamd:

Kredieten in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaren

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

TOTAAL

Medefinancieringsbron 

TOTAAL medegefinancierde kredieten

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

   Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

   Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

voor de eigen middelen

voor de overige ontvangsten

Geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven    

in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

Gevolgen van het voorstel

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

67 01 en 67 02

280

230

130

130

130

130

130

Vermeld voor de toegewezen ontvangsten het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

08 02 YY – Sectorale Interventietypes

08 02 YY – Interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen

Andere opmerkingen (bijv. over de methode/formule voor de berekening van de gevolgen voor de ontvangsten of andere informatie).

Zie de opmerkingen onder punt 3.

(1)    [COM(2018) 322 final– MFK-verordening].
(2)    Ingesteld bij artikel 110 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 834/2014 van de Commissie van 22 juli 2014 tot vaststelling van voorschriften voor de toepassing van het gemeenschappelijk monitoring- en evaluatiekader voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid .
(3)    Europese Commissie (2017) Evaluation and studies plan 2017-2021, directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling .
(4)    Zie: https://ec.europa.eu/agriculture/statistics/facts-and-figures_en https://ec.europa.eu/agriculture/sites/agriculture/files/consultations/cap-modernising/eco_background_final_en.pdf https://ec.europa.eu/agriculture/sites/agriculture/files/consultations/cap-modernising/env_background_final_en.pdf https://ec.europa.eu/agriculture/sites/agriculture/files/consultations/cap-modernising/soc_background_final_en.pdf
(5)    Het verslag (in het Engels) van de Taskforce landbouwmarkten (AMTF) uit 2016 is te vinden op: Improving market outcomes enhancing the position of farmers in the supply chain .
(6)    Europese Commissie (2016) Cork 2.0: Europese conferentie over plattelandsontwikkeling , zie website .
(7)    Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over beter wetgeven van 13 april 2016 (PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1).
(8)    PB C van , blz. .
(9)    PB C van , blz. .
(10)    Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).
(11)    Verordening (EU) …/… van het Europees Parlement en de Raad van …. tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L … van ......, blz. …).
(12)    Multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde (1986-1994) – Bijlage 1 – Bijlage 1C – Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (WTO) (PB L 336 van 23.12.1994, blz. 214). 
(13)    Besluit 94/800/EG van de Raad van 22 december 1994 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap voor wat betreft de onder haar bevoegdheid vallende aangelegenheden, van de uit de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde (1986-1994) voortvloeiende overeenkomsten (PB L 336 van 23.12.1994, blz. 1).
(14)    Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1).
(15)    Multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde (1986-1994) – Bijlage 1 – Bijlage 1A – Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel (WTO) (PB L 336 van 23.12.1994, blz. 1).
(16)    WT/MIN(15)/45, WT/L//980.
(17)    Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).
(18)    Verordening (EU) …/… van het Europees Parlement en de Raad van …. inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013 (PB L … van ......, blz. …).
(19)    Verordening (EU) nr. 251/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 inzake de definitie, de aanduiding, de aanbiedingsvorm, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad (PB L 84 van 20.3.2014, blz. 14).
(20)    Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad (PB L 78 van 20.3.2013, blz. 23).
(21)    Verordening (EU) nr. 229/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1405/2006 van de Raad (PB L 78 van 20.3.2013, blz. 41).
(22)    In de zin van artikel 58, lid 2, onder a) of b), van het Financieel Reglement.
(23)    Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: https://myintracomm.ec.europa.eu/budgweb/EN/man/budgmanag/Pages/budgmanag.aspx  
(24)    Een aantal van de bestaande begrotingsonderdelen moet worden behouden en de nummering moet worden aangepast aan de nieuwe begrotingsnomenclatuur (bijvoorbeeld de huidige hoofdstukken 05 07 en 05 08). Naar aanleiding van de ontwikkeling van het GLB-voorstel zou de nomenclatuur kunnen worden aangepast.
(25)    GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.
(26)    EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(27)    Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan
(28)    Een toename van de sectorale interventietypes in het kader van het GLB-plan is te verklaren door de voor de steun aan de bijensector voorgestelde toewijzing ten belope van 60 miljoen EUR, alsook door de ontwikkeling van de uitgaven in de sector groenten en fruit, die niet worden begrensd door een enveloppe op EU-niveau, na het in het verleden waargenomen bestedingsniveau.
(29)    Met inbegrip van de thans uit de hoofdstukken 05 07 (Audit van de landbouwuitgaven) en 05 08 (Beleidsstrategie en -coördinatie voor het beleidsterrein Landbouw en plattelandsontwikkeling) gefinancierde bedragen.
(30)    Ter vereenvoudiging worden de kredieten voor technische bijstand in het kader van het ELGF hier als niet-gesplitst beschouwd. Het bedrag van de RAL ("reste à liquider") is doorgaans verwaarloosbaar in vergelijking met de totale bedragen waarop dit financieel memorandum betrekking heeft.
(31)    Met inbegrip van de bedragen die thans worden gefinancierd uit hoofde van onderdeel 05 01 04 01 – Ondersteunende uitgaven voor het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) – Niet-operationele technische bijstand en onderdeel 05 01 06 01 – Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid, landbouw en voeding – Bijdrage van het programma ter bevordering van de afzet van landbouwproducten.
(32)    Ter vereenvoudiging worden de kredieten voor technische bijstand in het kader van het Elfpo hier als niet-gesplitst beschouwd. Het bedrag van de RAL ("reste à liquider") is doorgaans verwaarloosbaar in vergelijking met de totale bedragen waarop dit financieel memorandum betrekking heeft.
(33)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(34)    AC = Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL = Agent Local (plaatselijk functionaris); END = Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT= Intérimaire (uitzendkracht); JPD = Jeune Professionnel en Délégation (jonge professional in delegaties).
(35)    Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen).
Top