Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018PC0393

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013

COM/2018/393 final - 2018/0217 (COD)

Brussel,1.6.2018

COM(2018) 393 final

2018/0217(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013

{SWD(2018) 301 final}
{SEC(2018) 305 final}


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Het voorstel van de Commissie voor het meerjarig financieel kader 2021-2027 (het MFK-voorstel) 1 bevat het begrotingskader en de hoofdlijnen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Op basis daarvan komt de Commissie met een samenstel van verordeningen tot vaststelling van het wetgevingskader voor het GLB voor de periode 2021-2027, en met een beoordeling van de effecten van alternatieve scenario's voor de ontwikkeling van het beleid. Deze voorstellen voorzien in toepassing vanaf 1 januari 2021 en hebben betrekking op een Unie met 27 lidstaten, in overeenstemming met de kennisgeving van het voornemen van het Verenigd Koninkrijk om zich uit de Europese Unie en Euratom terug te trekken overeenkomstig artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, die door de Europese Raad werd ontvangen op 29 maart 2017.

De meest recente hervorming van het GLB is in 2013 goedgekeurd en in 2015 doorgevoerd. Sindsdien is de achtergrond waartegen die hervorming tot stand was gekomen, duidelijk veranderd:

de landbouwprijzen zijn door macro-economische factoren, geopolitieke spanningen en andere krachten fors gedaald;

bij de handelsbesprekingen is de nadruk duidelijk verschoven van multilaterale naar bilaterale akkoorden, en de EU staat meer open voor de mondiale markten;

de EU is nieuwe internationale verbintenissen aangegaan, bijvoorbeeld op het gebied van klimaatverandering (COP 21) en internationale ontwikkeling in het algemeen (duurzameontwikkelingsdoelstellingen (SDG's) van de VN), alsmede in het kader van andere geopolitieke ontwikkelingen, zoals migratie.

Deze verschuivingen hebben geleid tot een publiek debat over de vraag of de GLB-hervorming van 2013 wel ver genoeg gaat gelet op de aanhoudende uitdagingen op het gebied van de economische gezondheid van de landbouwsector, de zorg voor het milieu, klimaatbescherming en een sterk, economisch en sociaal weefsel in de EU-plattelandsgebieden, en met name gelet op de nieuwe kansen op het gebied van de handel, de bio-economie, hernieuwbare energie, de circulaire economie en de digitale economie.

Het GLB moet worden gemoderniseerd om in te kunnen spelen op deze uitdagingen, moet worden vereenvoudigd om dit met zo gering mogelijke administratieve lasten te doen, en moet nog coherenter worden met ander EU-beleid om het maximaal te laten bijdragen aan de tien prioriteiten van de Commissie en aan de SDG's. Zoals gememoreerd door de Commissie in haar recente mededeling over het MFK, zal een gemoderniseerd GLB de overgang naar een volledig duurzame landbouwsector en de ontwikkeling van vitale plattelandsgebieden moeten ondersteunen met het oog op een gewaarborgde voorziening van veilig en hoogwaardig voedsel voor meer dan 500 miljoen consumenten. Europa heeft behoefte aan een slimme, veerkrachtige, duurzame en concurrerende landbouwsector om veilig, hoogwaardig, betaalbaar, volwaardig en gevarieerd voedsel voor zijn burgers te kunnen produceren en voor een sterk sociaaleconomisch weefsel in de plattelandsgebieden te kunnen zorgen. Een gemoderniseerd GLB moet zijn Europese meerwaarde vergroten door meer ambitie te tonen op het gebied van milieu en klimaat en tegemoet te komen aan de verwachtingen van de burgers op het gebied van volksgezondheid, milieu en klimaat.

Overeenkomstig haar werkprogramma voor 2017 heeft de Commissie een brede raadpleging gehouden over de vereenvoudiging en modernisering van het GLB, dat zoveel mogelijk moet bijdragen aan de tien prioriteiten van de Commissie en aan de SDG's. De raadpleging was gericht op specifieke beleidsprioriteiten voor de toekomst zonder vooruit te lopen op de financiële toewijzingen voor het GLB in het volgende MFK. Daarnaast is een analyse van de beschikbare informatie over de prestaties van het GLB verricht. Ook is rekening gehouden met de adviezen van het Refit-platform.

De resultaten zijn gepresenteerd in de mededeling van 29 november 2017 over de toekomst van voeding en landbouw. Met de mededeling wordt een gestructureerde dialoog binnen de EU-instellingen en met belanghebbenden over het toekomstige GLB mogelijk. Dit beleidsdocument schetst de uitdagingen, doelstellingen en de pistes die kunnen worden gevolgd op weg naar een toekomstbestendig GLB dat eenvoudiger, slimmer en moderner moet worden en richting geeft aan de overgang naar een duurzamere landbouw.

De Commissie bestempelde een hoger ambitieniveau op het gebied van milieu en klimaat, een gerichtere ondersteuning en een versterking van de rol van de magische drie-eenheid onderzoek-innovatie-adviesverlening als topprioriteiten van het GLB na 2020. Ook is ter verbetering van de prestaties van het GLB een nieuw uitvoeringsmodel voorgesteld waarbij het beleidsaccent verschuift van naleving naar prestaties en waarbij een herbalancering van verantwoordelijkheden plaatsvindt tussen de EU en de lidstaten, met meer subsidiariteit. Met het nieuwe model moeten EU-doelstellingen worden bereikt op basis van strategische planning, brede beleidsinterventies en gemeenschappelijke prestatie-indicatoren, zodat de beleidscoherentie tussen het toekomstige GLB en andere EU-doelstellingen verbetert.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Krachtens artikel 39 VWEU heeft het GLB tot doel:

·de productiviteit van de landbouw te doen toenemen door de technische vooruitgang te bevorderen en door zowel de rationele ontwikkeling van de landbouwproductie als een optimaal gebruik van de productiefactoren, met name de arbeidskrachten, te verzekeren;

·aldus de landbouwbevolking een redelijke levensstandaard te verzekeren, met name door de verhoging van het hoofdelijk inkomen van hen die in de landbouw werkzaam zijn;

·de markten te stabiliseren;

·de voorziening veilig te stellen;

·redelijke prijzen bij de levering aan verbruikers te verzekeren.

Het onderhavige voorstel is volledig verenigbaar met de in het Verdrag vastgelegde GLB-doelstellingen. Het moderniseert en vereenvoudigt de wijze van uitvoering van de bepalingen van het Verdrag.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Landbouw en bosbouw beslaan samen 84 % van het grondgebied van de EU. Beide sectoren beïnvloeden het milieu en zijn ervan afhankelijk. Daarom zal een aantal voorgestelde specifieke GLB-doelstellingen de aanzet geven tot milieu- en klimaatactie overeenkomstig het EU-beleid ter zake.

Het is bekend dat consumptiepatronen van invloed zijn op de volksgezondheid. Landbouwbeleid is door de relatie ervan met voeding en soms ook de wijze waarop voedsel wordt geproduceerd, eveneens verbonden met het gezondheidsbeleid. In de voorstellen wordt de relatie met het gezondheidsbeleid versterkt, met name wat betreft gezonde voeding en de terugdringing van het gebruik van antimicrobiële stoffen.

Omdat de EU een grote importeur van grondstoffen en een exporteur van waardevolle landbouw- en voedselproducten is, drukt zij een stempel op de voedselsystemen buiten de EU. Het voorstel houdt conform artikel 208 VWEU rekening met de EU-doelstellingen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, namelijk duurzame ontwikkeling en uitbanning van armoede in ontwikkelingslanden, en zorgt er met name voor dat de EU-steun aan landbouwers geen of slechts minimale handelsverstorende effecten heeft.

Tot slot kunnen in de landbouw en plattelandsgebieden, evenals in andere sectoren, nieuwe technologie en kennis, en met name digitale technologieën, beter worden benut. In de voorstellen wordt de band met onderzoeksbeleid versterkt doordat het organiseren van kennisuitwisseling een prominente plaats krijgt in het uitvoeringsmodel van het beleid. Evenzo wordt door de nadruk die op digitalisering wordt gelegd, een brug geslagen naar de digitale agenda van de EU.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 42 en artikel 43, lid 2, VWEU, wat betreft de verordening inzake de GLB-plannen.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

In het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is bepaald dat de bevoegdheid voor landbouw wordt gedeeld door de Unie en de lidstaten, en wordt een GLB met gemeenschappelijke doelstellingen en een gemeenschappelijke uitvoering voorgeschreven. Het huidige uitvoeringssysteem van het GLB is gebaseerd op gedetailleerde vereisten op EU-niveau en omvat stringente controle-, sanctie- en auditregelingen. Deze regels zijn vaak heel prescriptief, tot op het niveau van het landbouwbedrijf. In de uiterst gediversifieerde landbouw- en klimaatcontext van de Unie zijn echter top-down- noch "one-size-fits-all"-benaderingen geschikt om de gewenste resultaten te behalen en EU-meerwaarde op te leveren.

In het uitvoeringsmodel van dit voorstel stelt de Unie de fundamentele beleidsparameters vast (GLB-doelstellingen, brede interventietypes, basisvereisten), terwijl de lidstaten meer verantwoordelijkheid krijgen voor en meer verantwoording afleggen over de wijze waarop zij aan de doelstellingen voldoen en de afgesproken streefcijfers bereiken.

Door een grotere subsidiariteit wordt het mogelijk om, uitgaande van dergelijke doelstellingen en streefcijfers, beter rekening te houden met lokale omstandigheden en behoeften. De lidstaten worden verantwoordelijk voor het toesnijden van GLB-interventies op de eigen situatie zodat die maximaal bijdragen aan EU-doelstellingen. Terwijl de huidige governancestructuren blijven bestaan – deze moeten blijven zorgen voor een doeltreffende monitoring en handhaving voor alle beleidsdoelstellingen – krijgen de lidstaten meer te zeggen over de opzet van het nalevings- en controlekader dat op de begunstigden wordt toegepast (met inbegrip van sancties).

Evenredigheid

De economische, ecologische en sociale uitdagingen die op de landbouwsector en plattelandsgebieden afkomen, vragen om een krachtige reactie die recht doet aan de EU-dimensie van die uitdagingen. Doordat de lidstaten in een resultaatgerichter model een grotere keuzevrijheid krijgen bij de selectie en aanpassing van de binnen het GLB beschikbare beleidsinstrumenten om aan de doelstellingen te voldoen, zou het risico dat het GLB de grenzen van de evenredigheid overschrijdt, nog kleiner moeten worden.

Keuze van het instrument

Aangezien de oorspronkelijke handelingen allemaal verordeningen van het Europees Parlement en de Raad zijn, moeten de wijzigingen worden doorgevoerd middels een verordening van het Europees Parlement en de Raad.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Het GLB is diep geworteld in de Europese Unie. Opgezet in het begin van de jaren zestig rond doelstellingen die in het Verdrag waren verankerd, is het sindsdien diverse malen hervormd om het concurrentievermogen van de landbouwsector te verbeteren, plattelandsontwikkeling te bevorderen, in te spelen op nieuwe uitdagingen en beter te beantwoorden aan de maatschappelijke vraag. De laatste hervorming dateert van 2013. Bij de hervorming van 2013 zijn de algemene doelstellingen van het GLB gestroomlijnd rond drie blokken:

i.    rendabele voedselproductie;

ii    duurzaam beheer van de natuurlijke hulpbronnen en klimaataanpak;

iii    evenwichtige territoriale ontwikkeling.

Om te beoordelen in hoever de bovengenoemde doelstellingen zijn bereikt, en om de toekomstige uitdagingen in kaart te brengen, is in een breed raadplegingsproces een gestructureerd debat gevoerd met alle belanghebbenden, ook niet-agrarische spelers. Voorts is inzicht gekregen in de prestaties van het GLB dankzij een schat aan informatie over het GLB (hieronder kort samengevat) die als achtergrond heeft gediend voor de beoordeling van de successen en tekortkomingen van het GLB door de jaren heen, en in het bijzonder van de meest recente hervorming ervan. Het gaat met name om:

·informatie die is verzameld via het gemeenschappelijke monitoring- en evaluatiekader (GMEK) waarmee de prestaties van het GLB worden gemeten 2 ;

·een reeks in het lopende meerjarig financieel kader (2014-2020) geplande evaluatiestudies over de huidige GLB-doelstellingen, waarvan de eerste bevindingen in 2017/18 beschikbaar zijn gekomen 3 ;

de voortgangsresultaten met de streefcijfers als ijkpunt en de bijbehorende financiële enveloppes, zoals te vinden in de jaarlijkse uitvoeringsverslagen over plattelandsontwikkeling;

·aanvullende achtergronddocumenten, gegevens, feiten en cijfers die van belang zijn voor de effectbeoordeling en gepubliceerd zijn op de website van DG AGRI 4 .

Raadpleging van belanghebbenden

Er heeft een open publieke raadpleging plaatsgevonden die meer dan 322 000 reacties heeft opgeleverd, er is een gestructureerde dialoog met belanghebbenden gevoerd, er zijn vijf workshops met deskundigen georganiseerd en er zijn adviezen van het Refit-platform en bijdragen van het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en van nationale parlementen ontvangen. Ook is rekening gehouden met de aanbevelingen van de Taskforce landbouwmarkten (AMTF) 5 en de conferentie over plattelandsontwikkeling in Cork (2016) 6 .

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

In de periode maart 2017 - februari 2018 is een aantal speciale workshops georganiseerd om informatie en kennis van deskundigen over GLB-gerelateerde zaken te vergaren. Tijdens deze workshops konden deskundigen en ambtenaren van de Commissie van gedachten wisselen en verdere stappen worden gezet in de formulering van de voornaamste conclusies en problemen waarmee rekening zou moeten worden gehouden in het moderniserings- en vereenvoudigingsproces.

De vijf thema's van de workshops zijn gekozen op basis van de meest relevante terreinen waarop kennislacunes en meningsverschillen over de beleidsaanpak waren geconstateerd. De workshops zijn opgezet volgens eenzelfde methodiek en op basis van de volgende elementen:

(1)verzameling van de meest recente informatie die voorhanden is bij deskundigen, academici, praktijkmensen en internationale instellingen;

(2)gerichte aandacht voor de ervaringen die in de praktijk zijn opgedaan;

(3)beoordeling van het potentieel van nieuwe technologieën/benaderingen met het oog op de verbetering van de toekomstige beleidsvorming op het betrokken terrein.

De samenvattingen van de workshops en presentaties zijn te vinden op:

https://ec.europa.eu/agriculture/events/cap-have-your-say/workshops_nl

Workshop 1 over de beste praktijken op milieu- en klimaatgebied (23/24 maart 2017)

Aan deze tweedaagse workshop hebben tal van milieu- en klimaatdeskundigen deelgenomen. De workshop stond in het teken van:

·instrumenten om de milieubehoeften te beoordelen;

·methoden om maatregelen beter ingang te doen vinden (met nadruk op de rol van gedragsbenaderingen).

Workshop 2 over risicobeheer (18/19 mei 2017)

Deze tweedaagse workshop was bedoeld om verdere informatie te vergaren in de discussie over de instrumenten waarmee de landbouwgemeenschap productie-, prijs- en inkomensrisico's beter kan opvangen. De workshop stond in het teken van:

·de uitdagingen van het vangnet voor de EU-markt en de recente ontwikkelingen in het risicobeheersysteem in de VS;

·de case van termijnmarkten in de EU, de landbouwverzekerings- en herverzekeringssector in de EU, de case van een publiek-privaat partnerschap en een gewasverzekeringsregeling;

·gedragsaspecten van risicobeheer.

Workshop 3 over voedsel en aanverwante kwesties (31 mei 2017)

Centraal stond de afstemming van het GLB op het gezondheidsbeleid en de wijze waarop het landbouwers kan helpen om zich aan te passen aan veranderingen in consumptiepatronen. Met name de resistentie tegen antimicrobiële stoffen vraagt om meer aandacht.

Workshop 4 over sociaaleconomische kwesties (9 juni 2017)

In deze workshop stond de analyse van de dynamiek van groei en banen in de EU-agrofoodsector centraal. Gekeken is naar de relaties tussen mondiale landbouw en voedselwaardeketens in de EU vanuit zowel conceptueel als praktisch perspectief, zulks op basis van casestudies.

Workshop 5 over de meting van de milieu- en klimaatprestaties van het GLB (26 februari 2018)

Gekeken is welke basisbeleidsdoelstellingen op EU-niveau kunnen worden vastgesteld, hoe deze op lidstaatniveau kunnen worden uitgevoerd en hoe ze kunnen worden gemonitord, gecontroleerd en geëvalueerd.

Effectbeoordeling

De effectbeoordeling van de wetgevingsvoorstellen en de adviezen van de Raad voor regelgevingstoetsing (RSB) zijn te vinden op de volgende website:

Lijst van effectbeoordelingen en bijbehorende adviezen van de Raad voor regelgevingstoetsing

In eerste instantie was het advies van de RSB negatief. Er werd weliswaar waardering uitgesproken voor de ambitie om het GLB te moderniseren en te vereenvoudigen, en voor de diepgaande analyse van de verschillende scenario's, die de afwegingen tussen de verschillende beleidsdoelstellingen goed belichten, maar de raad vond ook dat de in het verslag gegeven uitleg over de achterliggende redenen, de haalbaarheid en de werking van het voorgestelde nieuwe uitvoeringsmodel voor verbetering vatbaar was. Vervolgens zijn de vereiste aanvullingen opgenomen in het effectbeoordelingsverslag en ook in een speciale bijlage over de voorstellen voor het nieuwe uitvoeringsmodel. Op basis daarvan heeft de RSB een positief advies met punten van voorbehoud gegeven. De raad erkende dat het verslag op diverse punten was verbeterd, maar vroeg om een verder specificatie van de precieze waarborgen die de geconstateerde risico's zouden beperken. Bijlage 1 bij het effectbeoordelingsverslag (werkdocument van de diensten van de Commissie) bevat een nauwkeurige beschrijving van de aanpassingen die zijn gedaan om tegemoet te komen aan de eisen van de raad. 

In het effectbeoordelingsverslag worden verschillende beleidsopties gepresenteerd en besproken. Er wordt in de effectbeoordeling geen voorkeur uitgesproken voor een bepaalde optie. In plaats daarvan zijn diverse combinaties van elementen van de voorstellen in de verschillende opties getoetst om te zien welke optimale mix daaruit kan worden gedestilleerd.

In de opties worden in hoofdzaak contrasterende benaderingen getoetst aan de vastgestelde doelen:

1.uiteenlopende ambitieniveaus op het gebied van milieu en klimaat, met aandacht voor de mogelijke effecten van verplichte en vrijwillige uitvoeringssystemen;

2.verschillende manieren om het landbouwbedrijfsinkomen te ondersteunen, en met name de verdeling ervan over de verschillende landbouwers, met aandacht voor de mogelijke effecten ervan op kleine en middelgrote landbouwbedrijven;

3.bredere sociaaleconomische interventies, met name in het kader van het plattelandsontwikkelingsbeleid, en horizontale benaderingen voor de modernisatie.

In de eerste optie is getoetst welk potentieel een vrijwillige ecoregeling heeft om de milieu- en klimaatambitie te verhogen. Ook is de potentiële rol onderzocht van risicobeheerinstrumenten met lagere rechtstreekse betalingen ter ondersteuning van het inkomen van landbouwers. Er zijn twee subopties met uiteenlopende milieuambities en benaderingen voor rechtstreekse betalingen op lidstaatniveau in het kader van het nieuwe uitvoeringsmodel.

In een andere optie worden rechtstreekse betalingen gerichter ingezet en wordt uitgegaan van een ambitieuzere toepassing van conditionaliteit om de gezamenlijke economische en milieuprestaties van het GLB te verbeteren en in te spelen op klimaatuitdagingen. Er zijn ook subopties uitgewerkt met mogelijke verschillen in de ambitie van lidstaten op het gebied van milieu- en klimaatdoelstellingen.

In een laatste optie wordt sterke nadruk gelegd op milieuzorg en werkgelegenheid en verschuift het accent naar kleine en middelgrote landbouwbedrijven om banen in plattelandsgebieden te behouden. De lidstaten moeten 30 % van de betalingen van pijler I uittrekken voor de financiering van aanvullingen voor vier vrijwillige regelingen voor landbouwers: biologische landbouw, blijvend grasland, gebieden met natuurlijke beperkingen, en lineaire landschapselementen, om klimaatactie en een duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen te bevorderen.

In de effectbeoordeling wordt erop gewezen dat bij significante wijzigingen van de basisparameters telkens lastige keuzes moeten worden gemaakt, waaraan niet te ontkomen valt bij een beleid met zoveel uiteenlopende doelstellingen.

Een essentiële basisparameter is de hoogte van de GLB-steun. De verlaging van 5 %, die de Commissie in haar mededeling van mei 2018 heeft voorgesteld voor het MFK 2021-2027, valt binnen de marge waarmee rekening is gehouden in de effectbeoordeling.

Wat het inkomen van landbouwbedrijven betreft, zijn zowel de hoogte als de verdeling van de steun van belang. Een adequaat steunniveau en dus landbouwbedrijfsinkomen blijven in de toekomst van essentieel belang voor de voedselzekerheid, de milieu- en klimaatambitie en de vitaliteit van het platteland. Door steun sterker te richten op kleine en middelgrote landbouwbedrijven en op gebieden met natuurlijke beperkingen kunnen landbouwactiviteiten en banen op landbouwbedrijven behouden blijven, waarmee het sociaaleconomische weefsel van de plattelandsgebieden wordt versterkt. Plafonnering en convergentie kunnen leiden tot een betere verdeling van de rechtstreekse betalingen. Duidelijk is dat elke optie waarin rechtstreekse betalingen fors worden herverdeeld ten gunste van landbouwbedrijven en regio's met een lagere productiviteit, op korte termijn ten koste gaat van het concurrentievermogen van de EU, maar de bescherming van het milieu ten goede komt. Minder zichtbaar is echter dat een juiste mix van maatregelen ervoor kan zorgen dat ongunstige inkomenseffecten worden gedempt en tegelijk beter wordt ingespeeld op uitdagingen die ook op de landbouw afkomen, zoals milieu en klimaat, en op maatschappelijke verwachtingen. Daartoe moeten aanpassingen worden gestimuleerd die leiden tot betere sociaaleconomische én milieuprestaties van de sector.

Uit de reacties van de belanghebbenden bij de raadpleging en uit analyses blijkt dat dit mogelijk is mits de nodige flankerende maatregelen ambitieuzer zijn op milieu- en klimaatgebied en de invoering van beste praktijken (in zowel de conventionele als andere vormen van landbouw) mogelijk maken op het gebied van kennis, innovatie, de modernste technologie en dergelijke.

Op basis van de aannames en keuzes in de analyse kunnen economische, ecologische en sociale doelstellingen van het GLB contrair ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de gewenste modernisering en vereenvoudiging van dit beleid bewegen. Kortom, herverdeling kan leiden tot beheersbare inkomenseffecten en bevorderlijk zijn voor de gewenste ambitie op milieu- en klimaatgebied en andere GLB-synergieën. Wel moeten de sector en het beleid de kansen aangrijpen die innovatie en technologieën thans al bieden als het gaat om modernisering en vereenvoudiging.

Andere aannames en keuzes leveren beslist andere resultaten op, maar de achterliggende hoofdboodschap blijft steeds dezelfde: de voorkeursoptie voor het toekomstige GLB moet een mix zijn van de beste elementen van de diverse opties, maar de zwakke punten in die opties vermijden door invoering van de nodige waarborgen voor een gelijk speelveld in de EU. Dit impliceert dat er duidelijke criteria nodig zijn voor de hoogte en de verdeling van inkomenssteun (bijv. plafonnering en/of degressiviteit), voor de klimaat- en milieuambitie, voor de conditionaliteit en voor de prikkels om modernisering en een passende subsidiariteit/vereenvoudiging tot stand te brengen.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

De complexiteit van de uitvoering van het huidige beleid is grotendeels toe te schrijven aan de nadruk op de naleving van gedetailleerde, op EU-niveau vastgelegde regels. In het voorgestelde nieuwe uitvoeringsmodel verdwijnt er een laag: de subsidiabiliteitscriteria op EU-niveau voor steun. Voortaan kunnen de lidstaten zelf de subsidiabiliteitsvoorwaarden bepalen en deze afstemmen op hun specifieke situatie. Verwacht wordt dat dit een substantiële vereenvoudiging oplevert.

In de loop der jaren zijn er bij de opeenvolgende hervormingen van het GLB diverse instrumenten ontstaan. Soms bleek het moeilijk om deze instrumenten goed te coördineren. In het huidige voorstel worden alle verschillende elementen van het GLB samengevoegd tot één coherent kader dat de administratieve uitvoeringslasten van het GLB zal terugdringen.

Grondrechten

Het voorstel eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend. 

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

In het voorstel van de Commissie voor het meerjarig financieel kader voor 2021-2027 (COM(2018) 322 final) is vastgelegd dat een aanzienlijk deel van de EU-begroting bestemd moet blijven voor de landbouw, die van strategisch belang is. Daarom is voor de verwezenlijking van de GLB-kerndoelstellingen 286,2 miljard EUR uitgetrokken voor het ELGF en 78,7 miljard EUR voor het Elfpo (cijfers uitgedrukt in lopende prijzen).

Daarbovenop komt de financiering uit Horizon Europa: het budget dat voor dit programma wordt voorgesteld, bevat ook 10 miljard EUR voor onderzoek en innovatie op het gebied van voeding, landbouw, plattelandsontwikkeling en de bio-economie. Binnen het ELGF wordt een nieuwe landbouwreserve aangelegd voor de financiering van aanvullende steun aan de landbouwsector. De niet-bestede middelen in de reserve worden telkens overgeschreven naar het volgende jaar.

Wat de verdeling van de rechtstreekse betalingen over de lidstaten betreft, wordt voorgesteld om voor alle lidstaten met rechtstreekse betalingen van minder dan 90 % van het EU-gemiddelde de bestaande kloof tussen het desbetreffende percentage en die grens van 90 % te dichten met 50 %, waarmee de lijn van 2014-2020 wordt doorgetrokken. Alle lidstaten zullen bijdragen in de financiering van deze externe convergentie. De nationale toewijzingen voor de rechtstreekse betalingen in de verordening inzake de strategische GLB-plannen worden op die basis berekend.

Bij plattelandsontwikkeling wordt een herbalancering van de financiering tussen de begroting van de EU en die van de lidstaten voorgesteld. In lijn met de plannen voor de Europese structuur- en investeringsfondsen zal dankzij een verhoging van nationale medefinancieringspercentages de publieke steun aan Europese plattelandsgebieden min of meer op hetzelfde niveau kunnen blijven. De verdeling van de Elfpo-steun berust op objectieve criteria die gekoppeld zijn aan de beleidsdoelstellingen en rekening houden met de huidige verdeling. Minder ontwikkelde regio's moeten, zoals nu ook het geval is, kunnen profiteren van hogere medefinancieringsniveaus, die tevens zullen gelden voor maatregelen als Leader en de betalingen voor beheersverbintenissen.

Lidstaten wordt ten aanzien van de toewijzingen een zekere flexibiliteit geboden: maximaal 15 % van de rechtstreekse betalingen mag worden overgeheveld naar het Elfpo en omgekeerd. Bij klimaat- en milieu-interventies en bij vestigingssubsidies voor jonge landbouwers mag een hoger percentage van de rechtstreekse betalingen worden overgeheveld naar het Elfpo.

Nadere gegevens over de financiële gevolgen van het GLB-voorstel staan in het financieel memorandum dat bij het voorstel is gevoegd.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende monitoring, evaluatie en rapportage

Voor een verschuiving naar een prestatiegerichter beleid is het nodig dat een solide prestatiekader wordt opgezet dat berust op een samenstel van gemeenschappelijke indicatoren aan de hand waarvan de Commissie de prestaties van het beleid kan beoordelen en volgen. Het huidige gemeenschappelijk toezicht- en evaluatiekader (GTEK) en het huidige monitoringsysteem voor rechtstreekse betalingen en plattelandsontwikkeling worden in het voorstel gebruikt als basis voor de monitoring en beoordeling van de beleidsprestaties, maar ze zullen worden gestroomlijnd en verder worden ontwikkeld (waarbij ook rekening wordt gehouden met de consistentie tussen de twee pijlers). Er zijn verdere investeringen nodig in de ontwikkeling van passende indicatoren en om te zorgen voor voldoende gegevensstromen.

Een nieuw prestatie-, monitoring- en evaluatiekader (PMEK) zal alle instrumenten van het toekomstige GLB omvatten: de strategische GLB-plannen en ook de elementen van het GLB die niet onder die plannen vallen (sommige delen van de gemeenschappelijke marktordening, specifieke regelingen). De prestaties worden voor de specifieke doelstellingen van het beleid gemeten aan de hand van een samenstel van gemeenschappelijke indicatoren.

Het nieuwe model wordt georganiseerd rond de volgende principes:

·contextindicatoren blijven van belang omdat ze relevante aspecten van de algemene trends in economie, milieu en samenleving weergeven waarvan aangenomen mag worden dat die van invloed zijn op de prestaties;

·een beperkter, maar gerichter samenstel van indicatoren moet primair zo worden gekozen dat ze zo nauwkeurig mogelijk aangeven of de gesteunde interventie bijdraagt tot de verwezenlijking van de doelstellingen ten opzichte van de uitgangssituatie, zulks op basis van duidelijke definities;

·de algehele beleidsprestaties worden meerjarig beoordeeld op basis van impactindicatoren. De jaarlijkse follow-up van de beleidsprestaties vindt plaats aan de hand van de volledige lijst van resultaatindicatoren;

·outputindicatoren koppelen jaarlijks de uitgaven aan hetgeen is gepresteerd bij de uitvoering van beleid. Het gaat om een jaarlijkse exercitie op basis van een lijst van (hoofdzakelijk al beschikbare) outputindicatoren;

·de betrouwbaarheid van de relevante prestatie-indicatoren kan worden vergroot door synergieën tussen statistische en administratieve gegevens. Daarvoor moet echter wel een systeem van kwaliteitscontroles aanwezig zijn.

Wat in hoofdzaak wordt voorgesteld is een verschuiving van verantwoordelijkheden en kansen binnen een gemeenschappelijk, duidelijk omschreven en gehandhaafd kader waarbinnen meerdere kerndoelstellingen tegelijkertijd worden gerealiseerd, namelijk vereenvoudiging, gerichtheid op resultaat (dus niet op naleving) en doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid.

Het is de bedoeling dat er een jaarlijkse prestatie-evaluatie plaatsvindt die de kern vormt van de permanente monitoring en sturing van de beleidsuitvoering. In het kader van de jaarlijkse prestatie-evaluatie moeten adequate outputindicatoren en resultaatindicatoren gezamenlijk worden ingediend in een jaarverslag over de uitvoering van het strategisch GLB-plan, het zogeheten jaarlijkse prestatieverslag. De lidstaten brengen daarin jaarlijks verslag uit over de gerealiseerde output en verrichte uitgaven en over hoever zij nog verwijderd zijn van de voor de periode als geheel vastgestelde streefcijfers, die zijn uitgedrukt in resultaatindicatoren.

Er zullen evaluaties worden verricht conform de punten 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 7 , waarin de drie instellingen hebben bevestigd dat evaluaties van bestaande wetgeving en bestaand beleid de basis moeten vormen voor effectbeoordelingen van opties voor verdere acties. In de evaluaties zullen de programma-effecten in het veld worden beoordeeld op basis van de programma-indicatoren/-streefcijfers en een gedetailleerde analyse van de mate waarin het programma relevant, doeltreffend en doelmatig kan worden geacht, genoeg EU-meerwaarde oplevert en aansluit bij ander EU-beleid. Ook zullen daarin lessen worden getrokken: wat zijn de gebreken en problemen, in hoeverre zijn de acties of resultaten ervan voor verbetering vatbaar en hoe kan een maximaal profijt/effect worden gesorteerd.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

Toelichting bij de bepalingen van het voorstel

Het voorstel betreft drie verordeningen:

·Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad (hierna "verordening inzake de strategische GLB-plannen" genoemd)

·Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013 (hierna "horizontale GLB-verordening" genoemd)

·Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten, (EU) nr. 1151/2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen, (EU) nr. 251/2014 inzake de definitie, de aanduiding, de aanbiedingsvorm, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten, (EU) nr. 228/2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en (EU) nr. 229/2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee (hierna "wijzigingsverordening" genoemd)

Met de combinatie van deze verordeningen wordt het GLB aangepast: de doelstellingen ervan worden afgestemd op de Juncker-prioriteiten en de SDG's terwijl tegelijk de beleidsuitvoering wordt vereenvoudigd. Het GLB wordt meer aangepast aan de lokale situatie door de subsidiabiliteitsvoorwaarde voor steun op EU-niveau te schrappen. De lidstaten kunnen de meeste subsidiabiliteitsvoorwaarden op nationaal niveau bepalen en daarmee afstemmen op hun eigen situatie. Tegelijk wordt de administratieve controledruk verminderd door de rechtstreekse link tussen subsidiabiliteitsvoorwaarden op EU-niveau en de eindbegunstigden losser te maken.

Met het oog op een verdere verduurzaming van de landbouw, de voedselvoorziening en plattelandsgebieden zijn de algemene GLB-doelstellingen gericht op de economische levensvatbaarheid, de veerkracht en het inkomen van landbouwbedrijven, op betere prestaties op milieu- en klimaatgebied en op een versterking van het sociaaleconomische weefsel van plattelandsgebieden. Bovendien is de bevordering van kennis, innovatie en digitalisering in de landbouw en in plattelandsgebieden een horizontale doelstelling.

Het nieuwe GLB heeft de volgende specifieke doelstellingen:

(a)bieden van steun met het oog op een leefbaar landbouwbedrijfsinkomen en veerkracht op het gehele grondgebied van de Unie (ter ondersteuning van de voedselzekerheid);

(b)vergroten van de marktgerichtheid en van het concurrentievermogen, onder meer door sterker te focussen op onderzoek, technologie en digitalisering;

(c)verbeteren van de positie van de landbouwers in de waardeketen;

(d)bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering en tot duurzame energie;

(e)bevorderen van duurzame ontwikkeling en efficiënt beheer van natuurlijke hulpbronnen, zoals water, bodem en lucht;

(f)bijdragen tot de bescherming van de biodiversiteit, versterken van ecosysteemdiensten en in stand houden van habitats en landschappen;

(g)aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling in plattelandsgebieden;

(h)bevorderen van de werkgelegenheid, groei, sociale inclusie en lokale ontwikkeling in plattelandsgebieden, met inbegrip van bio-economie en duurzame bosbouw;

(i)beter inspelen op de maatschappelijke vraag op het gebied van voedsel en gezondheid, waaronder veilig, volwaardig en duurzaam voedsel, en op het gebied van dierenwelzijn.

Om die doelen te bereiken, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat GLB-steun eenvoudiger wordt en goede prestaties levert. Op basis van de in de verordening genoemde interventietypes zullen zij interventies ontwerpen die aansluiten bij hun situatie. De aandacht van de lidstaten moet vooral uitgaan naar de specifieke milieu- en klimaatdoelstellingen, naar generationele vernieuwing en naar de modernisering van de beleidsuitvoering door te focussen op een betere benutting van kennis en advies en nieuwe (digitale) technologieën.

De lidstaten dienen de door hen voorgestelde interventies om de specifieke EU-doelstellingen te bereiken, in een strategisch GLB-plan in. De wetgeving schrijft voor waaraan zo'n strategisch GLB-plan inhoudelijk moet voldoen, en de Commissie controleert de plannen en keurt deze goed. De strategische GLB-plannen combineren de meeste GLB-steuninstrumenten die worden gefinancierd uit het ELGF (inclusief de sectorale programma's die nu nog in het kader van de GMO-verordening worden opgesteld) en uit het Elfpo. Aldus wordt per lidstaat en door elke lidstaat één coherente interventiestrategie opgesteld. In de strategische GLB-plannen stellen de lidstaten aan de hand van gemeenschappelijke resultaatindicatoren streefcijfers vast voor hetgeen zij in de programmeringsperiode willen bereiken.

Na vaststelling van de strategische GLB-plannen brengen de lidstaten op basis van een systeem van gemeenschappelijke indicatoren jaarlijks verslag uit over de vorderingen die zijn gemaakt bij de uitvoering van het plan. De lidstaten en de Commissie monitoren de voortgang en evalueren de doeltreffendheid van de interventies.

Hieronder volgt informatie over de inhoud van de drie verordeningen.

Verordening inzake de strategische GLB-plannen

Titel I legt het toepassingsgebied van de verordening vast en bevat definities.

Titel II bevat de algemene en specifieke GLB-doelstellingen van de interventies die de lidstaten moeten ontwerpen in hun strategische GLB-plannen. Titel III voert een aantal gemeenschappelijke vereisten in waaraan de strategische GLB-plannen moeten voldoen, alsmede elementen die voor diverse interventies gelden. De gemeenschappelijke vereisten hebben betrekking op de naleving van algemene beginselen en grondrechten, zoals de voorkoming van concurrentieverstoring, niet-tornen aan de interne markt, niet-discriminatie, alsmede eerbiediging van de WTO-regels voor binnenlandse steun. Ook bevatten deze gemeenschappelijke vereisten voorschriften voor de in de GLB-plannen te definiëren specifieke elementen, bijvoorbeeld definities van een landbouwareaal, een landbouwactiviteit, een echte landbouwer en een jonge landbouwer. Deze titel bevat daarnaast de zogeheten conditionaliteitsverplichtingen: de door elke begunstigde van areaalgebonden betalingen na te leven vereisten op het gebied van goede landbouwpraktijken, maar ook verplichtingen die voortvloeien uit EU-wetgeving, en de verplichting om over een goed werkend systeem van bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw te beschikken.

Tot slot is in deze titel vastgelegd voor welke interventietypes de lidstaten kunnen kiezen bij de uitvoering van hun strategische GLB-plannen. De interventietypes zijn brede categorieën.

Titel IV bevat financiële bepalingen, met name voor de financiële toewijzingen per lidstaat en per fonds, en regels voor de overheveling van toewijzingen tussen de fondsen. Daarnaast zijn in deze titel de percentages die het Elfpo bijdraagt in de publieke uitgaven in de lidstaten, en een aantal onder- en bovengrenzen voor de financiële toewijzingen voor specifieke doeleinden vastgelegd.

Titel V bevat de voorschriften voor de strategische GLB-plannen. In deze titel is vastgelegd met welke elementen de lidstaten rekening moeten houden bij de opstelling van een strategisch GLB-plan en welke informatie dit plan in elk geval moet bevatten, zoals de streefcijfers en de financiële planning. Ook is vastgelegd wat de regels zijn voor de goedkeuring van de strategische GLB-plannen door de Commissie en hoe deze plannen kunnen worden gewijzigd.

Titel VI bevat de nodige coördinatie- en governance-elementen. De autoriteiten van de lidstaten krijgen de verantwoordelijkheid voor specifieke taken die verband houden met de strategische GLB-plannen. Er wordt een monitoringcomité ingesteld waarin alle belanghebbenden zijn vertegenwoordigd. Ook worden netwerken opgezet die moeten bijdragen tot het welslagen van de strategische GLB-plannen. Deze netwerken worden op zowel nationaal als EU-niveau opgezet. Tot slot wordt het Europees Innovatiepartnerschap ingesteld, dat de uitwisseling van kennis en innovatie moet bevorderen.

Titel VII voert een kader voor de monitoring en evaluatie van prestaties in. Dat kader bevat regels die bepalen wanneer en waarover de lidstaten een voortgangsverslag over hun strategische GLB-plannen moeten indienen, en regels over de wijze waarop deze voortgang wordt gemonitord en geëvalueerd. Ook bevat de titel regels over een prestatiebonus voor goede milieu- en klimaatprestaties.

Tot slot bevatten de titels VIII en IX mededingingsvoorschriften waarin is vastgelegd hoe met name de staatssteunregelgeving moet worden toegepast, en daarnaast de slotbepalingen die aangeven welke verordeningen worden ingetrokken en wanneer de nieuwe verordening van toepassing wordt.

Horizontale GLB-verordening

Voorgesteld wordt de bestaande tweepijlerstructuur van het GLB te handhaven, met algemene jaarlijkse maatregelen in de eerste pijler en op de specifieke nationale en regionale kenmerken afgestemde meerjarige maatregelen in de tweede pijler. Wel wijst de nieuwe opzet van het GLB voor de periode na 2020 in de richting van meer subsidiariteit zodat de lidstaten uitvoeringsmaatregelen in beide pijlers beter kunnen toesnijden op hun concrete situatie en die van de landbouwers. Meer subsidiariteit houdt in dat er een herbalancering van verantwoordelijkheden in het beheer van het GLB plaatsvindt en de relatie tussen de Europese Unie, de lidstaten en de landbouwers een nieuwe invulling krijgt.

Op basis daarvan wordt de huidige horizontale GLB-verordening aangepast aan het nieuwe uitvoeringsmodel, met meer vrijheid voor de lidstaten bij de uitvoering van het beleid (dat mag worden afgestemd op hun lokale behoeften), met minder rompslomp voor de begunstigden en met een verschuiving naar een prestatiegericht beleid.

De accentverschuiving op EU-niveau van naleving naar prestaties vraagt om doelstellingen die duidelijk aangeven wat met het beleid moet worden bereikt. Nogmaals, deze worden op EU-niveau vastgesteld. Met de overgang naar een meer resultaatgestuurd beleidsmechanisme vindt er een verschuiving plaats van zekerheid over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende transacties naar zekerheid over prestaties en de naleving van EU-basisvereisten, bijvoorbeeld met betrekking tot het geïntegreerd beheers- en controlesysteem (GBCS) en de governance-instanties (betaalorganen, coördinerende instanties, bevoegde autoriteiten en certificerende instanties). De robuuste, betrouwbare governancestructuren die kenmerkend zijn voor het GLB, worden gehandhaafd.

Naast de financieringsbepalingen behoudt de horizontale GLB-verordening bepalingen inzake de algemene principes van controles en sancties, inzake conditionaliteitscontroles en inzake het GBCS. Bijgevolg bevat de verordening voorschriften voor de financiering, de beheers- en controlesystemen, de goedkeuringsprocedures (jaarlijkse financiële goedkeuring en jaarlijkse prestatiegoedkeuring) en de conformiteitsprocedure.

De verordening bevat diverse vereenvoudigingen. Vooral de nieuwe jaarlijkse prestatiegoedkeuring markeert de verschuiving van naleving door de individuele begunstigde naar beleidsprestaties in de lidstaten.

Voorts is het de bedoeling om het aantal betaalorganen te verminderen en de rol van de coördinerende instantie en de certificerende instantie in lijn met het nieuwe uitvoeringsmodel te versterken. Daardoor wordt het systeem transparanter en brengt het minder rompslomp mee voor zowel de nationale overheden als de Commissie. Ook wordt, in aansluiting op het Financieel Reglement, het concept van de single audit-benadering ingevoerd en kan het aantal audits van de Commissie worden teruggeschroefd.

Wijzigingsverordening

In de mededeling over de toekomst van voeding en landbouw wordt aangegeven dat marktgerichtheid een centraal element van het GLB blijft, maar wordt ook gewezen op de uitdagingen op het gebied van ecologische duurzaamheid en klimaatverandering. Daarnaast wordt de landbouwsector in de mededeling ten volle betrokken in het debat over voeding en de bezorgdheid van de burgers dienaangaande, door eraan te herinneren dat de "belangrijkste rol voor het beleid is (...) landbouwers te helpen om te anticiperen op ontwikkelingen in eetgewoonten en hun productie aan te passen aan de marktsignalen en de wensen van de consument". Aangezien er op EU-niveau gedetailleerde regels bestaan die de nodige aanpassingen in de weg kunnen staan, biedt de hervorming een kans om de nodige wijzigingen aan te brengen. Voorts moet het GLB tegemoetkomen aan de zorgen en wensen van burgers inzake een duurzame landbouwproductie.

Daarom is het de bedoeling om de structuur en de voornaamste kenmerken van Verordening (EU) nr. 1308/2013 te behouden, en tegelijkertijd een beperkt aantal bepalingen te wijzigen in het licht van de economische, ecologische en sociale ontwikkelingen die zich sinds de inwerkingtreding van de verordening in 2014 hebben voorgedaan.

In de eerste plaats is het de bedoeling om de bepalingen met betrekking tot sectorale steunmaatregelen die voordien waren vastgelegd in Verordening (EU) nr. 1308/2013 te schrappen, aangezien deze interventies in het toekomstige GLB onder de [verordening inzake de strategische GLB-plannen] vallen en deel gaan uitmaken van de strategische plannen van de lidstaten om te zorgen voor een betere samenhang tussen de interventies.

In de tweede plaats hebben de achtereenvolgende hervormingen van het wijnbeleid van 2008 en 2013 over het geheel genomen hun doelstellingen bereikt en geresulteerd in een bloeiende wijnsector, maar zijn er nieuwe economische, ecologische en klimatologische problemen opgedoemd. Om daaraan het hoofd te bieden, bevat de verordening een aantal specifieke wijzigingen van de bestaande regels.

In de derde plaats wordt in de mededeling over de toekomst van voeding en landbouw ervoor gepleit om geografische aanduidingen (GA's) aantrekkelijker te maken voor landbouwers en consumenten en om het beheer van het systeem te vergemakkelijken. Daarom wordt voorgesteld de huidige, over vier basishandelingen gespreide GA-regels te wijzigen en te komen tot een eenvoudiger GA-systeem, een snellere registratie van GA's en een efficiëntere goedkeuring van wijzigingen van productdossiers. Deze wijzigingen hebben ten doel het GA-systeem zodanig te vereenvoudigen dat het begrijpelijker wordt voor de consument, gemakkelijker kan worden gepromoot en tegen lagere administratieve kosten kan worden beheerd.

Wat de regels voor GA's van wijnen betreft, wordt de doorlichting van aanvragen op EU-niveau beperkt tot een controle op kennelijke fouten, worden de regels inzake intellectuele eigendom losgekoppeld van andere eisen in het productdossier en worden de lidstaten bevoegd om besluiten te nemen over wijzigingen die geen gevolgen op EU-niveau hebben. Dat zal zorgen voor een stroomlijning van de goedkeuringen, kortere termijnen en een rationalisatie van de middelen, in overeenstemming met de bij elkaar horende beginselen van subsidiariteit en evenredigheid. In dezelfde geest wordt beoogd bepaalde specifieke procedures, bijvoorbeeld de bezwaarprocedure, te vereenvoudigen om het goedkeuringsproces efficiënter te laten verlopen.

Dankzij een duidelijkere definitie van "beschermde oorsprongsbenaming" voor wijnen zullen producentengroeperingen nieuwe soorten kunnen gebruiken, wat ook noodzakelijk is in het licht van de klimaatverandering, en zullen aanvragen beter kunnen worden gemotiveerd in overeenstemming met de oenologische en de wijnbouwomstandigheden. Er wordt een betere bescherming voorgesteld van GA's tegen namaak op het internet, alsook van goederen in doorvoer.

De vereenvoudiging die voor GA's van wijnen wordt voorgesteld, moet ook worden toegepast op landbouwproducten en levensmiddelen om een redelijke mate van samenhang tussen de regelingen te garanderen en om ervoor te zorgen dat ook producenten van GA's in deze sector van de genoemde voordelen kunnen profiteren. De GA-regeling voor gearomatiseerde wijnen, in het kader waarvan slechts 5 van de 3 350 GA's zijn geregistreerd, kan niet operationeel blijven en moet worden samengevoegd met een andere regeling. De regeling voor landbouwproducten en levensmiddelen is daarvoor geschikt omdat andere alcoholhoudende dranken daar ook al onder vallen.

Voorts bevat de verordening bepalingen die louter ten doel hebben verbintenissen die de EU en de lidstaten zijn aangegaan in het kader van recente ministeriële besluiten van de Wereldhandelsorganisatie, met name inzake exportsubsidies en meer in het algemeen uitvoerconcurrentiemaatregelen om te zetten in interne wetgeving.

Tot slot wordt voorgesteld om een aantal achterhaalde bepalingen te schrappen, waaronder het systeem voor de regulering van de productie en de voor de suikersector geldende eisen die aan het einde van het verkoopseizoen 2016/2017 zijn vervallen.

2018/0217 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van de Rekenkamer,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 8 ,

Gezien het advies van het Comité van de Regio's 9 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)In de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's van 29 november 2017 met als titel "De toekomst van voeding en landbouw" wordt geconcludeerd dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid (hierna "GLB" genoemd) nog sterker moet gaan inspelen op toekomstige uitdagingen en kansen, met name op het vlak van het bevorderen van werkgelegenheid, groei en investeringen, de strijd tegen en de aanpassing aan klimaatverandering en het brengen van onderzoek en innovatie van de laboratoria naar het veld en de markt. Voorts moet het GLB tegemoetkomen aan de zorgen en wensen van burgers inzake een duurzame landbouwproductie.

(2)[Tekst over resoluties van de Raad en het EP].

(3)Het nalevingsgestuurde uitvoeringsmodel van het GLB moet zodanig worden aangepast dat een grotere nadruk komt te liggen op resultaten en prestaties. In het kader daarvan moet de Unie de basisbeleidsdoelstellingen, interventietypen en basisvereisten van de Unie vaststellen terwijl de lidstaten meer verantwoordelijkheid moeten dragen voor en meer verantwoording moeten afleggen over de wijze waarop zij aan die doelstellingen voldoen. Bijgevolg moet worden gezorgd voor een grotere subsidiariteit zodat beter rekening kan worden gehouden met de lokale omstandigheden en behoeften. Daarom moeten de lidstaten in het nieuwe uitvoeringsmodel de verantwoordelijkheid krijgen om hun GLB-interventies toe te snijden op de basisvereisten van de Unie zodat ze maximaal kunnen bijdragen aan de GLB-doelstellingen, en om het nalevings- en controlekader voor begunstigden op te zetten en uit te werken.

(4)Het GLB omvat interventies en maatregelen die in veel gevallen onder de in titel III van Verordening (EU) .../... van het Europees Parlement en de Raad [de verordening inzake de strategische GLB-plannen] 10 bedoelde strategische GLB-plannen vallen. Andere volgen nog de traditionele nalevingslogica. Het is van belang dat financiering wordt verstrekt voor alle interventies en maatregelen die bijdragen tot de verwezenlijking van de GLB-doelstellingen. Omdat die maatregelen en interventies bepaalde elementen gemeen hebben, moet de financiering ervan worden geregeld in hetzelfde samenstel van bepalingen. Waar nodig, moeten deze bepalingen echter in een verschillende behandeling voorzien. Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad 11 bevatte voorschriften voor twee Europese landbouwfondsen, namelijk het Europees landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) (hierna de "fondsen" genoemd). Die fondsen moeten in deze verordening in stand worden gehouden. Gezien de reikwijdte van de hervorming moet Verordening (EU) nr. 1306/2013 worden vervangen.

(5)De bepalingen van Verordening (EU, Euratom) .../... van het Europees Parlement en de Raad [nieuw Financieel Reglement] 12 , en met name die welke betrekking hebben op het gedeeld beheer met de lidstaten, de werking van geaccrediteerde instanties en de begrotingsbeginselen, moeten gelden voor de interventies en maatregelen in deze verordening.

(6)Om de praktijken tussen de lidstaten bij de toepassing van de overmachtsclausule te harmoniseren, moet deze verordening, waar nodig, voorzien in vrijstellingen van de GLB-regels voor gevallen van overmacht en uitzonderlijke omstandigheden en in een niet-uitputtende lijst van mogelijke, door de nationale bevoegde autoriteiten te erkennen gevallen van overmacht en uitzonderlijke omstandigheden. De nationale bevoegde autoriteiten moeten hun besluiten inzake overmacht of uitzonderlijke omstandigheden per geval nemen op basis van relevant bewijsmateriaal.

(7)De GLB-uitgaven, met inbegrip van de uitgaven voor interventies van het strategisch GLB-plan in het kader van titel III van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen], moeten hetzij rechtstreeks via de fondsen hetzij in het kader van gedeeld beheer met de lidstaten worden gefinancierd uit de algemene begroting van de Unie. De soorten uitgaven die uit de fondsen kunnen worden gefinancierd, moeten worden gespecificeerd.

(8)Om de in artikel 39 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (het "Verdrag") vastgelegde doelstellingen van het GLB te kunnen verwezenlijken en om te voldoen aan het principe van gedeeld beheer waarin artikel 59 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 voorziet, moeten de lidstaten de nodige governancesystemen opzetten. Daarom moeten voorschriften worden vastgesteld voor het aanwijzen van de bevoegde autoriteit, het betaalorgaan, de coördinerende instantie en de certificerende instantie.

(9)Er moet een regeling komen voor de accreditering van betaalorganen en coördinerende instanties door de lidstaten en voor de instelling van de procedures voor het verkrijgen van de beheersverklaringen en jaarlijkse prestatieverslagen en voor het verkrijgen van de certificering van de beheers- en monitoringsystemen, van de rapportagesystemen en de certificering van de jaarrekeningen door onafhankelijke instanties. Voor de transparantie van het systeem van op nationaal niveau te verrichten controles, vooral wat de autorisatie-, validerings- en betalingsprocedures betreft, en voor een vermindering van de administratieve en de auditdruk voor de Commissie en voor de lidstaten wanneer elk afzonderlijk betaalorgaan moet worden geaccrediteerd, moet voorts het aantal diensten en instanties waaraan die taken worden gedelegeerd, worden beperkt, zulks met inachtneming van de grondwettelijke bepalingen van elke lidstaat.

(10)Een lidstaat die meer dan één betaalorgaan accrediteert, moet één publieke coördinerende instantie aanwijzen die voor consistentie in het beheer van de middelen moet zorgen, als schakel tussen de Commissie en de verschillende geaccrediteerde betaalorganen moet fungeren en ervoor moet zorgen dat de gegevens die de Commissie vraagt over de verrichtingen van de diverse betaalorganen, vlot worden verstrekt. De coördinerende instantie moet daarnaast corrigerende actie ondernemen en coördineren om tekortkomingen van algemene aard die op nationaal worden ondervonden, op te lossen en moet de Commissie op de hoogte houden van de verdere ontwikkelingen ter zake.

(11)Het is van cruciaal belang om door de lidstaten geaccrediteerde betaalorganen te betrekken in het nieuwe uitvoeringsmodel voor het verkrijgen van redelijke zekerheid dat de doelstellingen en streefcijfers van de desbetreffende strategische GLB-plannen worden bereikt met de interventies die uit de Uniebegroting worden gefinancierd. Daarom moet in deze verordening uitdrukkelijk worden bepaald dat alleen uitgaven van geaccrediteerde betaalorganen vergoed mogen worden uit de Uniebegroting. Daarnaast moeten de uitgaven die de Unie financiert voor de in Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] genoemde interventies, een corresponderende output hebben met betrekking tot en voldoen aan de basisvereisten van de Unie en de governancesystemen.

(12)In het kader van de naleving van de begrotingsdiscipline moet het jaarlijkse maximum voor de uit het ELGF gefinancierde uitgaven worden bepaald door uit te gaan van de maximumbedragen die voor dit fonds zijn vastgelegd in het meerjarig financieel kader waarin Verordening (EU, Euratom) van de Raad [COM(2018)322 final – MFK-verordening] 13 voorziet.

(13)In het kader van de begrotingsdiscipline is het tevens noodzakelijk dat het jaarlijkse maximum van de uit het ELGF gefinancierde uitgaven onder alle omstandigheden en in elk stadium van de begrotingsprocedure en van de uitvoering van de begroting in acht wordt genomen. Derhalve moet het nationale maximum voor de rechtstreekse betalingen per lidstaat als vermeld in Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen], worden beschouwd als financieel maximum voor dergelijke rechtstreekse betalingen voor de betrokken lidstaat en moeten de vergoedingen van deze betalingen binnen dit financiële maximum blijven.

(14)Om ervoor te zorgen dat de bedragen ter financiering van het GLB binnen de jaarlijkse maxima blijven, moet het mechanisme van financiële discipline dat voorziet in aanpassing van de hoogte van de rechtstreekse steun, worden gehandhaafd. Wel moet de drempel van 2 000 EUR worden afgeschaft. Ter ondersteuning van de landbouwsector in het geval van marktontwikkelingen of ernstige crisissituaties die de landbouwproductie of -distributie treffen, moet er een landbouwreserve blijven bestaan. In artikel 12, lid 2, onder d), van Verordening (EU, Euratom) [nieuw Financieel Reglement] is bepaald dat niet-vastgelegde kredieten uitsluitend naar het volgende begrotingsjaar kunnen worden overgedragen. Om de uitvoering voor begunstigden en nationale instanties aanzienlijk te vergemakkelijken, is voor ongebruikte bedragen van de in 2020 aan te leggen reserve voor crises in de landbouwsector een doorrolmechanisme nodig. Daartoe is een afwijking van artikel 12, lid 2, onder d), van het Financieel Reglement nodig waardoor niet-vastgelegde kredieten van de landbouwreserve zonder beperking in de tijd naar volgende begrotingsjaren kunnen worden overgedragen voor de financiering van de landbouwreserve in die volgende begrotingsjaren. Voorts is voor begrotingsjaar 2020 een tweede afwijking nodig aangezien het totale ongebruikte bedrag van de reserve dat aan het eind van 2020 beschikbaar is, moet worden overgedragen naar het desbetreffende begrotingsonderdeel van de nieuwe landbouwreserve voor 2021 zonder dat het terugvloeit naar de begrotingsonderdelen voor de interventies in de vorm van rechtstreekse betalingen in het kader van het strategisch GLB-plan.

(15)Om een buitensporige administratieve druk op de nationale instanties en landbouwers te voorkomen, moet worden bepaald dat geen terugbetaling van de uit het voorgaande begrotingsjaar overgedragen bedragen van de financiële discipline mag plaatsvinden wanneer voor een tweede opeenvolgende jaar (jaar N+1) financiële discipline wordt toegepast dan wel wanneer het totale bedrag van de niet-vastgelegde kredieten minder dan 0,2 % van het jaarlijkse ELGF-maximum is.

(16)Gelet op de hoogte van de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in Kroatië in het kader van de toepassing van het infaseringsmechanisme op alle rechtstreekse betalingen die in die lidstaat worden toegekend, geldt het instrument van financiële discipline in Kroatië pas vanaf 1 januari 2022.

(17)De maatregelen die worden genomen om de financiële bijdrage uit de fondsen te bepalen met betrekking tot de berekening van de financiële maxima, laten de bevoegdheden van de in het Verdrag aangewezen begrotingsautoriteit onverlet. Die maatregelen moeten derhalve zijn gebaseerd op de financiële enveloppes die zijn vastgesteld overeenkomstig het Interinstitutioneel Akkoord van […] [COM(2018) 322 final - MFK-verordening]. 

(18)De begrotingsdiscipline vereist ook een voortdurend onderzoek van de begrotingssituatie op middellange termijn. De Commissie moet de wetgever, indien nodig, passende maatregelen voorstellen die ervoor zorgen dat de lidstaten de maxima van Verordening (EU, Euratom) .../... van het Europees Parlement en de Raad [COM(2018) 322 final MFK-verordening] in acht nemen. Bovendien moet de Commissie te allen tijde haar beheersbevoegdheden ten volle gebruiken om de inachtneming van het jaarlijkse maximum te waarborgen, en moet zij het Europees Parlement en de Raad, of de Raad, zo nodig passende maatregelen voorstellen om de begrotingssituatie te corrigeren. Indien aan het einde van een begrotingsjaar het jaarlijkse maximum als gevolg van de door de lidstaten gevraagde vergoedingen niet in acht kan worden genomen, moet de Commissie maatregelen kunnen nemen om de beschikbare begrotingsmiddelen voorlopig over de lidstaten te verdelen naar evenredigheid van hun nog hangende vergoedingsverzoeken, alsook maatregelen die de naleving van het voor het betrokken jaar vastgestelde maximum waarborgen. Betalingen voor het betrokken jaar moeten dan ten laste komen van het volgende begrotingsjaar, en het totale Uniefinancieringsbedrag per lidstaat en ook verrekeningen tussen lidstaten moeten definitief worden vastgesteld, om ervoor te zorgen dat het vastgestelde bedrag in acht wordt genomen.

(19)Bij de uitvoering van de begroting moet de Commissie een maandelijks systeem voor vroegtijdige waarschuwing en monitoring voor de landbouwuitgaven toepassen zodat zij bij een dreigende overschrijding van het jaarlijkse maximum zo snel mogelijk kan ingrijpen in het kader van haar beheersbevoegdheden en, als die maatregelen niet afdoende blijken, andere maatregelen kan voorstellen. In een periodiek verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad moet de ontwikkeling van de tot dan toe verrichte uitgaven worden vergeleken met de profielen en moet een inschatting worden gemaakt van de voor de rest van het begrotingsjaar te verwachten uitvoering van de begroting.

(20)Wat betreft het ELGF, moet de Commissie de lidstaten de financiële middelen ter dekking van de uitgaven van de geaccrediteerde betaalorganen verstrekken in de vorm van vergoedingen op basis van de boeking van de uitgaven van deze betaalorganen. Ook moet worden bepaald dat, in afwachting van die vergoedingen in de vorm van maandelijkse betalingen, de lidstaten de nodige middelen moeten verstrekken naargelang van de behoeften van hun geaccrediteerde betaalorganen. In deze verordening moet uitdrukkelijk worden vastgesteld dat de administratieve en personeelskosten die de lidstaten en de bij de uitvoering van het GLB betrokken begunstigden maken, voor hun rekening zijn.

(21)Om de Commissie van met name de middelen voor het beheer van de landbouwmarkten te voorzien, om de monitoring van de landbouwuitgaven te vergemakkelijken en om de agrarische hulpbronnen op middellange en lange termijn te monitoren, moeten regels worden vastgesteld voor het gebruik van het agrometeorologische systeem en voor de verwerving en verbetering van satellietgegevens.

(22)Wat het financiële beheer van het Elfpo betreft, moeten bepalingen worden vastgesteld voor begrotingsvastleggingen, betalingstermijnen, schrappingen en onderbrekingen. Plattelandsontwikkelingsinterventies worden gefinancierd uit de Uniebegroting op basis van vastleggingen in jaarlijkse termijnen. Als de strategische GLB-plannen eenmaal zijn goedgekeurd, moeten de lidstaten over de Uniemiddelen kunnen beschikken. Daarom is een op passende wijze begrensd voorfinancieringssysteem nodig dat voor een gestage geldstroom zorgt zodat de betalingen aan de begunstigden in het kader van de interventies tijdig worden verricht.

(23)Naast de voorfinanciering moet ook een onderscheid worden gemaakt tussen tussentijdse betalingen en de saldobetaling van de Commissie aan de geaccrediteerde betaalorganen. Ook moet worden voorzien in nadere regels voor die betalingen. De regel inzake automatische schrapping moet leiden tot een snellere uitvoering van interventies en moet bijdragen tot een solide financieel beheer. De regels voor de nationale kaders van lidstaten met regionale interventies zoals beschreven in Verordening (EU) .../... van het Europees Parlement en de Raad 14 [verordening inzake de strategische GLB-plannen], bieden de lidstaten eveneens een hulpmiddel om de uitvoering en een goed financieel beheer zeker te stellen.

(24)De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de steun van de Unie tijdig aan de begunstigden wordt betaald zodat zij er doeltreffend gebruik van kunnen maken. Als de lidstaten de in het Unierecht bepaalde betalingstermijnen niet naleven, kunnen de begunstigden ernstige problemen ondervinden en kan de jaarlijkse opstelling van de Uniebegroting in gevaar komen. Daarom moeten de na het verstrijken van de betalingstermijnen verrichte uitgaven worden onttrokken aan Uniefinanciering. In overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om voor beide fondsen te voorzien in uitzonderingen op deze algemene regel.

(25)Conform de structuur en hoofdkenmerken van het nieuwe GLB-uitvoeringsmodel mag de subsidiabiliteit van door de lidstaten gedane betalingen die voor Uniefinanciering in aanmerking komen, niet meer afhangen van de wettigheid en regelmatigheid van de betalingen aan individuele begunstigden. In plaats daarvan moeten, wat de in Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] bedoelde interventietypes betreft, betalingen van de lidstaten subsidiabel zijn als ze matchen met een corresponderende output en in overeenstemming zijn met de toepasselijke basisvereisten van de Unie.

(26)Ter ondersteuning van de controle van de wettigheid en regelmatigheid voorziet Verordening (EU) nr. 1306/2013 in verlagingen en schorsingen van maandelijkse en tussentijdse betalingen. In het nieuwe uitvoeringsmodel moeten die instrumenten worden gebruikt ter ondersteuning van de prestatiegerichte uitvoering. Ook moet duidelijkheid worden verschaft over het verschil tussen verlagingen en schorsingen.

(27)De procedure voor de verlaging van ELGF-betalingen vanwege niet-inachtneming van de in het Unierecht vastgestelde financiële maxima moet worden gestroomlijnd en worden aangepast aan die welke in dit verband gevolgd wordt voor Elfpo-betalingen.

(28)Uiterlijk op 15 februari N+1 moeten de lidstaten de jaarrekeningen en een jaarlijks prestatieverslag over de uitvoering van het strategisch GLB-plan toezenden aan de Commissie. Ingeval deze documenten niet worden toegezonden en de Commissie de rekeningen voor het betrokken betaalorgaan dus niet kan goedkeuren en de subsidiabiliteit van de uitgaven niet kan toetsen aan de gerapporteerde output, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om de maandelijkse betalingen te schorsen en de kwartaalvergoeding te onderbreken tot die documenten zijn ontvangen.

(29)Voor situaties waarin sprake is van een abnormaal lage output, moet een nieuwe vorm van opschorting van betaling worden ingevoerd. Ingeval de gerapporteerde output op een abnormaal laag niveau ligt ten opzichte van de gedeclareerde uitgaven en waarin de lidstaten geen goede, begrijpelijke redenen voor deze situatie kunnen aanvoeren, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om naast een verlaging van de uitgaven voor begrotingsjaar N-1 ook toekomstige uitgaven te schorsen voor interventies waarbij de output abnormaal laag was. Dergelijke schorsingen moeten worden bevestigd in het jaarlijkse prestatiegoedkeuringsbesluit.

(30)Wat de meerjarige prestatiemonitoring betreft, moet de Commissie ook de bevoegdheid krijgen om betalingen te schorsen. Daarom moet de Commissie ingeval er sprake is van te trage of onvoldoende vooruitgang richting de streefcijfers als vermeld in het nationale strategisch GLB-plan, de bevoegdheid krijgen om de betrokken lidstaat door middel van een uitvoeringshandeling te verzoeken de nodige corrigerende acties uit te voeren op basis van een actieplan met duidelijke voortgangsindicatoren dat is opgesteld in overleg met de Commissie. Ingeval de lidstaat het actieplan niet indient of uitvoert of ingeval het actieplan duidelijk tekortschiet, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om de maandelijkse of tussentijdse betalingen door middel van een uitvoeringshandeling te schorsen.

(31)Evenals in het kader van Verordening (EU) nr. 1306/2013 moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om betalingen te schorsen wanneer de governancesystemen ernstige tekortkomingen vertonen, zoals niet-naleving van de basisvereisten van de Unie en onbetrouwbaarheid van de rapportage. Wel moeten de voorwaarden voor de schorsing van betalingen worden getoetst om het mechanisme efficiënter te maken. De financiële gevolgen van dergelijke schorsingen moeten in een ad-hocconformiteitsprocedure worden bepaald.

(32)De bevoegde nationale autoriteiten moeten de GLB-betalingen waarin het Unierecht voorziet, volledig aan de begunstigden uitkeren.

(33)Om bepaalde soorten GLB-gerelateerde uitgaven te kunnen hergebruiken voor het GLB, moeten deze worden aangemerkt als bestemmingsontvangsten. Het overzicht van de bedragen in artikel 43 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 moet worden gewijzigd en die bepalingen moeten worden geharmoniseerd en samengevoegd met de bestaande bepalingen inzake bestemmingsontvangsten.

(34) Verordening (EU) nr. 1306/2013 bevat een overzicht van de GLB-voorlichtingsmaatregelen en de doelstellingen ervan en bevat de regels voor de financiering ervan en voor de uitvoering van de desbetreffende projecten. De specifieke bepalingen inzake de doelstellingen en soorten voorlichtingsmaatregelen die moeten worden gefinancierd, moeten worden overgenomen in deze verordening.

(35)De in het kader van het GLB vereiste maatregelen en interventies worden grotendeels volgens het beginsel van gedeeld beheer gefinancierd. Met het oog op een solide beheer van die Uniemiddelen moet de Commissie controleren op welke wijze de instanties van de lidstaten die verantwoordelijk zijn voor het doen van betalingen, de middelen beheren. Het is wenselijk de aard van de door de Commissie te verrichten controles te bepalen, de voorwaarden voor de uitvoering van de Uniebegroting te specificeren en de door de lidstaten na te komen samenwerkingsverplichtingen te verduidelijken.

(36)Om ervoor te zorgen dat de Commissie kan voldoen aan haar verplichting om het bestaan en correct functioneren in de lidstaten van de beheers- en inspectiesystemen voor de Unie-uitgaven te controleren, moet, onafhankelijk van de door de lidstaten zelf verrichte inspecties, worden voorzien in controles door personen die door de Commissie zijn gemachtigd om namens haar te handelen, en in de mogelijkheid dat de andere lidstaten bij deze werkzaamheden om bijstand kan worden verzocht.

(37)Voor het samenstellen van de aan de Commissie te verstrekken informatie moet een zo ruim mogelijk gebruik worden gemaakt van informatietechnologie. Bij de controles moet de Commissie volledig en onmiddellijk toegang hebben tot de op papier en in elektronische vorm vastgelegde informatie over de uitgaven. 

(38)Om de vereisten van het [nieuwe] Financieel Reglement met betrekking tot het wederzijds gebruik van audits te kunnen toepassen en het risico van overlapping van audits van de diverse instellingen te beperken, moeten regels worden vastgesteld voor de single audit-benadering en moet worden voorzien in de mogelijkheid voor de Commissie om zekerheid aan het werk van betrouwbare certificerende instanties te ontlenen.

(39)Om heldere financiële betrekkingen tussen de geaccrediteerde betaalorganen en de Uniebegroting tot stand te brengen, moet de Commissie de rekeningen van die betaalorganen jaarlijks goedkeuren in het kader van de jaarlijkse financiële goedkeuring van de rekeningen. Het besluit inzake de goedkeuring van de rekeningen moet beperkt blijven tot de volledigheid, nauwkeurigheid en waarheidsgetrouwheid van de rekeningen en mag geen betrekking hebben op de conformiteit van de uitgaven met het Unierecht.

(40)In lijn met het nieuwe uitvoeringsmodel moet een jaarlijkse prestatiegoedkeuring worden ingesteld waarbij de subsidiabiliteit van de uitgaven wordt getoetst aan de gerapporteerde output. Voor situaties waarin de gedeclareerde uitgaven geen corresponderende gerapporteerde output hebben en de lidstaat deze afwijking niet kan verklaren, moet een mechanisme van verlaging van betalingen worden opgezet.

(41)Overeenkomstig artikel 317 van het Verdrag is de Commissie verantwoordelijk voor de uitvoering van de Uniebegroting in samenwerking met de lidstaten. De Commissie moet derhalve bevoegd zijn om door middel van uitvoeringshandelingen te bepalen of de door de lidstaten verrichte uitgaven in overeenstemming zijn met het Unierecht. De lidstaten moeten het recht hebben hun betalingsbesluiten te verantwoorden en een beroep te doen op bemiddeling wanneer zij het niet met de Commissie eens kunnen worden. Om de lidstaten juridische en financiële zekerheid te bieden over de in het verleden verrichte uitgaven moet een verjaringstermijn worden vastgesteld waarbinnen de Commissie moet bepalen welke financiële gevolgen moeten worden verbonden aan de niet-conformiteit.

(42)Ter bescherming van de financiële belangen van de Uniebegroting moeten de lidstaten systemen invoeren om zich ervan te vergewissen dat de uit de fondsen gefinancierde interventies daadwerkelijk plaatsvinden en correct worden uitgevoerd, terwijl het bestaande robuuste kader voor een solide financieel beheer in stand moet worden gehouden. Overeenkomstig het Financieel Reglement, Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad 15 , Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad 16 , Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad 17 en Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad 18 moeten de financiële belangen van de Unie worden beschermd door evenredige maatregelen, daaronder begrepen voorkoming, opsporing, correctie en onderzoek van onregelmatigheden en fraude, terugvordering van verloren gegane, onverschuldigd betaalde of onjuist bestede financiële middelen alsmede, in voorkomend geval, oplegging van administratieve sancties. Bovendien kan het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 administratief onderzoek, daaronder begrepen controles ter plaatse en inspecties, verrichten om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten die de financiële belangen van de Unie schaden. Overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 kan het Europees Openbaar Ministerie (EOM) overgaan tot onderzoek en vervolging van fraude en andere strafbare feiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad in de zin van Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad 19 . Personen of entiteiten die Uniemiddelen ontvangen, moeten overeenkomstig het Financieel Reglement ten volle aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie meewerken, de nodige rechten en toegang verlenen aan de Commissie, OLAF, het EOM en de Europese Rekenkamer alsmede ervoor zorgen dat derden die betrokken zijn bij de uitvoering van Uniemiddelen gelijkwaardige rechten verlenen. Om ervoor te zorgen dat OLAF zijn bevoegdheden kan uitoefenen en voor een efficiënte analyse van gevallen van onregelmatigheden kan zorgen, moeten de lidstaten over systemen beschikken waarmee zij verslag kunnen uitbrengen aan de Commissie over ontdekte onregelmatigheden en andere gevallen van niet-naleving van de voorwaarden die de lidstaten in hun strategisch GLB-plan hebben vastgelegd, fraude daaronder begrepen, en over de follow-up ervan, alsmede over de follow-up van onderzoek van OLAF. De lidstaten moeten over de nodige regelingen beschikken die een doeltreffend onderzoek van klachten over de fondsen waarborgen.

(43) De horizontale regels die het Europees Parlement en de Raad op basis van artikel 322 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie hebben aangenomen, gelden ook voor deze verordening. Deze regels zijn vastgelegd in het Financieel Reglement en betreffen met name de procedure voor de vaststelling en uitvoering van de begroting door middel van subsidies, opdrachten, prijzen en uitvoering en voorzien in controles op de verantwoordelijkheid van de financiële spelers. De op basis van artikel 322 VWEU aangenomen regels betreffen ook de bescherming van de Uniebegroting in geval van algemene tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat omdat de eerbiediging van de rechtsstaat van essentieel belang is voor een solide financieel beheer en een doeltreffende Uniefinanciering.

(44)Het is dienstig ervoor te zorgen dat de weigering of terugvordering van betalingen die het gevolg is van de niet-naleving van de regels voor de plaatsing van overheidsopdrachten, de ernst van een dergelijke niet-naleving markeert en het evenredigheidsbeginsel eerbiedigt, zoals bijvoorbeeld verwoord in de richtsnoeren van de Commissie voor de financiële correcties die vanwege niet-naleving van dergelijke regels moeten worden toegepast op de uitgaven die de Unie in het kader van gedeeld beheer heeft gefinancierd. Voorts moet worden verduidelijkt dat de wettigheid en regelmatigheid van de transacties alleen in het geding is voor ten hoogste het gedeelte van de steun dat niet mag worden betaald of moet worden ingetrokken.

(45)Krachtens diverse bepalingen in de sectorale landbouwwetgeving moet een zekerheid worden gesteld die waarborgt dat een verschuldigde som wordt betaald als een verplichting niet wordt nagekomen. Ter versterking van het kader voor zekerheden moet voor al deze bepalingen één horizontale regeling gelden.

(46)De lidstaten moeten een geïntegreerd beheers- en controlesysteem (het "geïntegreerd systeem") opzetten en toepassen voor bepaalde interventies waarin Verordening (EU) .../... (verordening inzake de strategische GLB-plannen) voorziet, en voor de maatregelen als bedoeld in hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad 20 en in hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 229/2013 van het Europees Parlement en de Raad 21 . Om de Uniesteun doeltreffender te maken en beter te kunnen monitoren, moet het de lidstaten worden toegestaan om het geïntegreerd systeem te gebruiken voor andere interventies van de Unie.

(47)De bestaande hoofdelementen van het geïntegreerd systeem, en met name de bepalingen inzake een systeem voor de identificatie van landbouwpercelen, een geospatiaal en een diergebonden aanvraagsysteem, een systeem voor de identificatie en registratie van betalingsrechten, een systeem voor de registratie van de identiteit van begunstigden en een controle- en sanctiesysteem, moeten blijven bestaan. Voor de monitoring van agromilieuklimaatbeleid en voor de bevordering van het gebruik van volledige, gratis en open gegevens en informatie van de Sentinel-satellieten en diensten van het Copernicus-programma moeten de lidstaten naast informatietechnologieën als Galileo en Egnos ook gebruik blijven maken van de gegevens- of informatieproducten van het Copernicus-programma zodat gewaarborgd is dat de gegevens in de gehele Unie onderling vergelijkbaar zijn. Daartoe moet het geïntegreerd systeem ook een areaalmonitoringsysteem bevatten.

(48)Het geïntegreerd systeem moet, als onderdeel van de vereiste governancesystemen voor de uitvoering van het GLB, ervoor zorgen dat de geaggregeerde gegevens in de jaarlijkse prestatierapportage betrouwbaar en verifieerbaar zijn. Gezien het belang van een correct werkend geïntegreerd systeem moeten ook kwaliteitseisen worden vastgesteld. De lidstaten moeten een jaarlijkse kwaliteitsbeoordeling van het identificatiesysteem voor landbouwpercelen, van het geospatiale aanvraagsysteem en van het areaalmonitoringsysteem verrichten. De lidstaten moeten ook tekortkomingen verhelpen en op verzoek van de Commissie een actieplan opstellen.

(49)In de mededeling van de Commissie "De toekomst van voeding en landbouw" worden het intensiveren van milieuzorg en klimaatactie en het bijdragen tot de verwezenlijking van de milieu- en klimaatdoelstellingen van de Unie genoemd als strategische hoofdlijnen van het toekomstige GLB. Derhalve is het voor milieu- en klimaatdoeleinden op nationaal en Unieniveau nodig dat gegevens uit het systeem voor de identificatie van de landbouwpercelen en andere gegevens uit het geïntegreerd beheers- en controlesysteem worden gedeeld. Er moet een regeling komen die ervoor zorgt dat de met het geïntegreerd systeem verzamelde milieu- en klimaatrelevante gegevens worden gedeeld tussen de publieke instanties van de lidstaten en met de instellingen en organen van de Unie. Om de gegevens van de verschillende publieke instanties efficiënter te kunnen gebruiken voor de productie van Europese statistieken, moet ook worden bepaald dat gegevens uit het geïntegreerd systeem voor statistische doeleinden beschikbaar moeten worden gesteld aan de organen die deel uitmaken van het Europees statistisch systeem.

(50)De doorlichting van handelsdocumenten van ondernemingen die betalingen ontvangen of verrichten, kan een zeer doeltreffend middel zijn om op transacties toe te zien die deel uitmaken van het ELGF-financieringssysteem. Een dergelijke doorlichting vormt een aanvulling op andere, door de lidstaten al verrichte controles. Voorts kunnen nationale doorlichtingsvoorschriften verder gaan dan die waarin het Unierecht voorziet.

(51)De voor een dergelijke doorlichting te gebruiken documenten moeten zo worden gekozen dat een volledige doorlichting mogelijk wordt. De keuze van de door te lichten ondernemingen moet berusten op de aard van de transacties die onder hun verantwoordelijkheid plaatsvinden, en op de verdeling per sector van de ondernemingen die betalingen ontvangen of verrichten, naargelang van hun financiële belang ELGF-financieringssysteem.

(52)De bevoegdheden van de voor doorlichtingen verantwoordelijke ambtenaren moeten worden vastgesteld, alsmede de plicht van de ondernemingen om de handelsdocumenten voor een bepaalde periode ter beschikking van deze ambtenaren te houden en alle door de ambtenaren gevraagde informatie te verstrekken. Ook moet het mogelijk zijn dat handelsdocumenten in sommige gevallen in beslag kunnen worden genomen.

(53)Gelet op de internationale structuur van het handelsverkeer van landbouwproducten en omwille van een goede werking van de interne markt moet de samenwerking tussen de lidstaten worden georganiseerd. Ook moet op Unieniveau een centraal documentatiesysteem worden opgezet over in derde landen gevestigde ondernemingen die betalingen ontvangen of verrichten.

(54)Hoewel de lidstaten verantwoordelijk zijn voor de vaststelling van hun eigen doorlichtingsprogramma's, moeten deze aan de Commissie worden meegedeeld zodat zij haar toezichthoudende en coördinerende rol kan vervullen en ervoor kan zorgen dat deze programma's op basis van passende criteria worden vastgesteld en doorlichtingen worden toegespitst op sectoren of ondernemingen met een hoog frauderisico. Het is van essentieel belang dat elke lidstaat een dienst aanwijst die verantwoordelijk is voor de monitoring van doorlichtingen van handelsdocumenten en voor de coördinatie van deze doorlichtingen. Die aangewezen diensten moeten onafhankelijk zijn van de diensten die doorlichtingen vóór betalingen uitvoeren. De bij die doorlichtingen verzamelde informatie moet vertrouwelijk blijven zodat bedrijfsgeheimen worden beschermd. 

(55)Conditionaliteit is een belangrijk onderdeel van het GLB, met name wat de milieu- en klimaatelementen van dit beleid betreft, maar ook in het kader van de volksgezondheid en diergerelateerde aangelegenheden. Dit impliceert dat controles moeten worden verricht en zo nodig sancties moeten worden toegepast om de doeltreffendheid van het conditionaliteitssysteem te waarborgen. Voor een gelijk speelveld tussen begunstigden in verschillende lidstaten is het noodzakelijk dat bepaalde algemene regels voor conditionaliteitscontroles en -sancties op Unieniveau worden ingevoerd.

(56)Om ervoor te zorgen dat de lidstaten conditionaliteit op geharmoniseerde wijze handhaven, moet worden voorzien in een minimumcontrolepercentage op Unieniveau, terwijl de lidstaten de bevoegde controle-instanties en de controles naar eigen inzicht mogen organiseren.

(57)Hoewel het de lidstaten moet worden toegestaan om zelf een nadere invulling te geven aan sancties, moeten die sancties wel evenredig, doeltreffend en afschrikkend zijn en moeten ze andere in nationaal of Unierecht vastgelegde sancties onverlet laten. Voor een doeltreffende en coherente aanpak van de lidstaten is het noodzakelijk dat wordt voorzien in een minimumsanctiepercentage op Unieniveau voor gevallen van niet-naleving die zich voor het eerst voordoen en te wijten zijn aan nalatigheid, terwijl herhaling tot een hoger percentage moet leiden en opzettelijkheid kan resulteren in de totale uitsluiting van de betaling. Om de evenredigheid van de sancties te waarborgen, moet het de lidstaten voor lichte gevallen van niet-nalevingen die zich voor het eerst voordoen, worden toegestaan om een systeem voor vroegtijdige waarschuwing in te voeren. 

(58)Om te zorgen voor een gelijk speelveld tussen de lidstaten en voor de doeltreffendheid en een afschrikkend effect van het sanctiesysteem voor conditionaliteit, is de Commissie bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen voor de toepassing en berekening van dergelijke sancties.

(59)Om voor een harmonische samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten op het gebied van de financiering van de GLB-uitgaven te zorgen, en meer in het bijzonder om de Commissie in staat te stellen om het financiële beheer van de lidstaten te monitoren en de rekeningen van de geaccrediteerde betaalorganen goed te keuren, moeten de lidstaten bepaalde informatie verstrekken aan of ter beschikking houden van de Commissie.

(60)Voor de samenstelling van de aan de Commissie toe te zenden gegevens en om ervoor te zorgen dat de Commissie volledig en onmiddellijk toegang kan hebben tot de gegevens over de uitgaven, niet alleen op papier maar ook in elektronische vorm, moeten voorschriften worden vastgesteld voor de presentatie en indiening van gegevens, zoals de uiterste datums.

(61)Aangezien persoonsgegevens en bedrijfsgeheimen kunnen worden geraakt door de toepassing van de nationale controlesystemen en de conformiteitsgoedkeuring, moeten de lidstaten en de Commissie de vertrouwelijkheid van de in dit verband ontvangen informatie waarborgen.

(62)Voor een goed financieel beheer van de Uniebegroting, waarbij de beginselen van billijkheid zowel op het niveau van de lidstaten als op dat van de begunstigden in acht worden genomen, moeten voorschriften voor het gebruik van de euro worden vastgesteld.

(63)De wisselkoers voor de omrekening van de euro in nationale valuta kan variëren in de periode waarin een verrichting wordt uitgevoerd. Daarom moet de voor de betrokken bedragen toe te passen koers worden bepaald, waarbij rekening moet worden gehouden met het feit waardoor het economisch doel van de betrokken verrichting wordt bereikt. De gehanteerde wisselkoers moet de koers zijn die geldt op de dag waarop dat feit zich heeft voorgedaan. Het is noodzakelijk om dit ontstaansfeit te preciseren of ervan af te wijken, met inachtneming van bepaalde criteria, en met name de snelheid waarmee de monetaire schommelingen zich doen gelden. Er moeten bijzondere bepalingen worden vastgesteld voor uitzonderlijke monetaire situaties die zich zowel binnen de Unie als op de wereldmarkt kunnen voordoen en waarop onmiddellijk moet worden gereageerd met het oog op het goed functioneren van de in het kader van het GLB vastgestelde regelingen.

(64)De lidstaten die de euro niet hebben ingevoerd, moeten de mogelijkheid hebben betalingen voor uitgaven die verband houden met de GLB-wetgeving in euro in plaats van nationale valuta te verrichten. Er zijn specifieke voorschriften nodig die ervoor zorgen dat deze mogelijkheid geen ongerechtvaardigd voordeel verschaft aan partijen die de betaling verrichten of ontvangen.

(65)Het Unierecht inzake de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en met name de Verordeningen (EG) No 45/2001 22 en (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad 23 , moet van toepassing zijn op de verzameling van persoonsgegevens door de lidstaten en de Commissie met het oog op het vervullen van hun beheers-, controle-, audit-, monitoring- en evaluatieverplichtingen uit hoofde van deze verordening.

(66)De bekendmaking van de naam van de begunstigden van de fondsen is een middel om de publieke controle op de besteding van de middelen te versterken, en is derhalve nodig is om het financiële belang van de Unie te beschermen. Dit wordt gedeeltelijk bereikt door het preventieve en afschrikkende effect van een dergelijke bekendmaking, gedeeltelijk door het ontmoedigen van individuele begunstigden onregelmatigheden te begaan, en ook gedeeltelijk door het versterken van de persoonlijke verantwoordingsplicht van de landbouwers voor de besteding van de door hen ontvangen publieke middelen. De bekendmaking van de desbetreffende informatie strookt met recente arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie en ook met de aanpak van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.

(67)In dit verband moet de rol van het maatschappelijk middenveld, met inbegrip van de media en niet-gouvernementele organisaties en hun bijdrage aan het versterken van het overheidscontrolekader tegen fraude en misbruik van publieke gelden, worden onderkend.

(68)Verordening (EU) .../... [CPR-verordening 24 ] bevat regels die voorzien in transparantie bij de uitvoering van de Europese structuur- en investeringsfondsen en bij de communicatie over programma's in het kader van de fondsen. Met het oog op de coherentie moet worden bepaald dat die regels in voorkomend geval ook gelden voor begunstigden van Elfpo- en ELGF-interventies.

(69)De doelstelling van de publieke controle op het gebruik van middelen uit de fondsen kan alleen worden bereikt als een bepaald niveau van informatie over de begunstigden ter kennis van het publiek wordt gebracht. Die informatie moet de identiteit van de begunstigde, het toegekende bedrag en het fonds waaruit het afkomstig is, en het doel en de aard van de betrokken interventie of maatregel omvatten. Deze informatie moet op een zodanige wijze bekend worden gemaakt dat zo weinig mogelijk afbreuk wordt gedaan aan het recht van de begunstigden op eerbiediging van hun privéleven en hun recht op bescherming van hun persoonsgegevens — rechten die zijn erkend in de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

(70)Door het bekendmaken van nadere informatie over de maatregel of interventie op grond waarvan de landbouwer recht op steun heeft, en over het karakter en het doel van de steun krijgt het publiek concrete informatie over de gesubsidieerde activiteit en het doel waarvoor de steun is verleend. Dergelijke aan het publiek verstrekte informatie heeft een preventief en afschrikkend effect en helpt bij de bescherming van het financiële belang van de Unie.

(71)Samen met de algemene voorlichting waarin deze verordening voorziet, zorgt de bekendmaking van die informatie voor een grotere transparantie op het gebied van de besteding van de Uniemiddelen voor het GLB en wordt daarmee de zichtbaarheid van en het inzicht in dat beleid vergroot. Het stelt burgers in staat om meer invloed uit te oefenen op het besluitvormingsproces, en waarborgt dat de overheid een grotere legitimiteit krijgt en doeltreffender werkt en meer verantwoording aflegt aan de burger. Ook kunnen de burgers concreet zien welke "publieke goederen" de landbouw levert, hetgeen de legitimiteit van staatssteun voor de landbouwsector ten goede zal komen.

(72)Derhalve gaat de algemene bekendmaking van de relevante informatie niet verder dan hetgeen in een democratische samenleving nodig is om de financiële belangen van de Unie te beschermen en het hoofddoel van inzicht van het publiek in de besteding van de gelden uit de fondsen te bereiken.

(73)In het kader van de gegevensbeschermingseisen moeten de begunstigden ervan in kennis worden gesteld dat hun gegevens bekend worden gemaakt, voordat die bekendmaking plaatsvindt. Zij moeten ook worden geïnformeerd over de mogelijkheid dat deze gegevens door audit- en onderzoeksorganen van de Unie en de lidstaten worden verwerkt ten behoeve van de bescherming van de financiële belangen van de Unie. De begunstigden moeten voorts worden ingelicht over hun rechten uit hoofde van Verordening (EU) 2016/679 en over de voor de uitoefening van die rechten geldende procedures. 

(74)Om bepaalde niet-essentiële onderdelen van deze verordening aan te vullen of te wijzigen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag handelingen vast te stellen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau, in overeenstemming met de beginselen van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen, ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(75)Om bepaalde niet-essentiële onderdelen van deze verordening aan te vullen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag handelingen vast te stellen. Die bevoegdheid moet betrekking hebben op de accreditering van de betaalorganen en coördinerende instanties, de verplichtingen van de betaalorganen op het gebied van openbare interventie, de regels inzake de inhoud van de beheers- en controletaken van de betaalorganen, de regels inzake de berekening van de financiële discipline die de lidstaten op de landbouwers moeten toepassen, de soorten maatregelen die in het kader van openbare interventie moeten worden gefinancierd uit de Uniebegroting, en de vergoedingsvoorwaarden, de subsidiabiliteitsvoorwaarden en berekeningsmethoden op basis van de feitelijke waarnemingen van de betaalorganen of op basis van door de Commissie bepaalde forfaits of op basis van forfaitaire of niet-forfaitaire bedragen waarin de sectorale landbouwwetgeving voorziet, de waardering van de verrichtingen die verband houden met openbare interventie, en de maatregelen die moeten worden genomen bij verlies of achteruitgang van producten die onder de openbare interventie vallen, en de bepaling van de te financieren bedragen. Die bevoegdheid moet gelden voor afwijkingen van de niet-subsidiabiliteit van de betalingen die de betaalorganen aan de begunstigden doen vóór de vroegst mogelijke of na de laatst mogelijke datum van betaling. Ook moet die bevoegdheid gelden voor het schorsingspercentage voor betalingen in het kader van de jaarlijkse goedkeuringen, het percentage en de duur van schorsingen van betalingen en de voorwaarden om die bedragen te verlagen of alsnog te vergoeden in het kader van de meerjarige prestatiemonitoring. Voorts moet die bevoegdheid gelden voor de interventies of maatregelen waarvoor de lidstaten voorschotten mogen betalen, en de voorwaarden waaronder bepaalde soorten uitgaven en ontvangsten in het kader van de fondsen met elkaar moeten worden verrekend. Die bevoegdheid moet daarnaast gelden voor de methoden die van toepassing zijn op de vastleggingen en de betaling van de bedragen indien de Uniebegroting aan het begin van het begrotingsjaar niet is aangenomen of indien het totale bedrag van de in de begroting opgenomen vastleggingen de drempel van artikel 170, lid 3, van het Financieel Reglement overschrijdt.

Verder moet die bevoegdheid gelden voor de specifieke verplichtingen waaraan de lidstaten moeten voldoen op het gebied van controles en toegang tot documenten en informatie, de criteria voor de verantwoording door de lidstaten, de methodiek en criteria voor de toepassing van verlagingen in het kader van de jaarlijkse prestatiegoedkeuring, en de criteria en methodiek voor de toepassing van financiële correcties in het kader van de conformiteitsgoedkeuring.

Ook moet die bevoegdheid gelden voor, wanneer het goede beheer van het systeem zulks vereist, aanvullende vereisten voor de douaneprocedures, en in het bijzonder die welke zijn vervat in Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad 25 , regels voor zekerheden waarin een gelijke behandeling wordt gewaarborgd en de aansprakelijke partij wordt aangewezen ingeval een verplichting niet wordt nagekomen, regels waarin specifieke situaties worden beschreven waarin de bevoegde autoriteit mag afzien van de eis dat een zekerheid wordt gesteld, regels waarin de voorwaarden worden vastgelegd die verbonden zijn aan de te stellen zekerheid en de zekerheidssteller en de voorwaarden voor het stellen en vrijgeven van de zekerheden, regels waarin wordt vastgelegd welke specifieke voorwaarden verbonden zijn aan de zekerheid die in verband met betalingen van voorschotten wordt gesteld, en regels waarin wordt aangegeven wat de gevolgen zijn van niet-naleving van de verplichtingen waarvoor een zekerheid is gesteld.

Wat het geïntegreerd systeem betreft, moet die bevoegdheid gelden voor regels inzake de kwaliteitsbeoordeling van het identificatiesysteem voor landbouwpercelen, van het geospatiale aanvraagsysteem en van het areaalmonitoringsysteem, en definities, basiskenmerken en regels voor het identificatiesysteem voor landbouwpercelen, het systeem voor de identificatie van begunstigden en het systeem voor de identificatie en registratie van betalingsrechten.

Bovendien moet die bevoegdheid gelden voor de regels voor de interventies die uitgesloten zijn van de doorlichting van transacties, voor de ontstaansfeiten en de wisselkoers die gehanteerd moet worden door de lidstaten die de euro niet hebben ingevoerd, en voor de wisselkoers die geldt bij de opstelling van uitgavendeclaraties en bij de vastlegging van openbare-opslagverrichtingen in de rekeningen van het betaalorgaan, voor maatregelen om de toepassing van het Unierecht te vrijwaren indien ervan uit mag worden gegaan dat het in gevaar wordt gebracht door uitzonderlijke monetaire praktijken in verband met een nationale munteenheid.

Om bepaalde niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag handelingen vast te stellen voor de drempelwaarde die bepaalt of ondernemingen alleen om bijzondere redenen mogen worden doorgelicht.

(76)Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 26 . Die bevoegdheden hebben betrekking op de regels voor de procedures voor toekenning, intrekking en evaluatie van de accreditatie van betaalorganen en coördinerende instanties en de procedures voor het toezicht op de accreditatie van betaalorganen, de werkzaamheden en controles die ten grondslag liggen aan de beheersverklaring van de betaalorganen, de werking van de coördinerende instantie en het doorgeven door die coördinerende instantie van informatie aan de Commissie, de taken van de certificerende instanties, waaronder de te verrichten controles en de te controleren instanties, en de door de certificerende instanties op te stellen certificaten en rapporten, samen met de begeleidende documenten.

(77)De uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie moeten ook gelden voor de auditbeginselen waarop de oordelen van de certificerende instantie gebaseerd zijn, waaronder een beoordeling van de risico's, interne controles en het vereiste auditbewijs en de auditmethoden die de certificerende instanties, gelet op internationale auditnormen, moeten volgen voor het uitbrengen van hun oordeel.

(78)Ook moeten de uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie gelden voor de vaststelling van de bedragen voor de financiering van openbare-interventiemaatregelen, regels voor de financiering van de verwerving door de Commissie van de satellietgegevens die nodig zijn voor het areaalmonitoringsysteem en de maatregelen die de Commissie neemt met behulp van teledetectietoepassingen voor het areaalmonitoringsysteem, de procedure voor de uitvoering van de verwerving door de Commissie van die satellietgegevens en het areaalmonitoringsysteem, en het kader voor de verwerving, de verbetering en het gebruik van satellietgegevens en meteorologische gegevens, en de toepasselijke termijnen.

(79)Daarnaast moeten de uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie gelden voor, in het kader van de procedure inzake financiële discipline, de vaststelling van het aanpassingspercentage voor de interventies in de vorm van rechtstreekse betalingen en de bijstelling van dat percentage, alsmede de voorwaarden voor de overdracht van kredieten overeenkomstig artikel 12, lid 2, onder d), van Verordening (EU, Euratom) [nieuw Financieel Reglement] om de interventies in de vorm van rechtstreekse betalingen te financieren en, in het kader van de procedure inzake begrotingsdiscipline, de voorlopige vaststelling van het bedrag van de betalingen en de voorlopige verdeling van de beschikbare begrotingsmiddelen over de lidstaten en de bepaling van de maandelijkse betalingen die de Commissie doet op basis van een uitgavendeclaratie.

(80)Voorts moeten de uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie gelden voor de vaststelling van de termijnen waarbinnen geaccrediteerde betaalorganen tussentijdse uitgavendeclaraties voor plattelandsontwikkelingsinterventies moeten opstellen en indienen bij de Commissie, alsmede regels voor de procedure en andere praktische regelingen voor de correcte werking van het mechanisme voor betalingstermijnen, de verlaging en schorsing van de maandelijkse en tussentijdse betalingen aan de lidstaten, alsmede regels voor de verschillende elementen van actieplannen en de procedure voor de opstelling ervan. Verder moeten ze gelden voor regels die in een spoedeisende situatie noodzakelijk en verdedigbaar zijn om specifieke problemen op te lossen in verband met betalingstermijnen en de betaling van voorschotten, het bijhouden van afzonderlijke rekeningen door de betaalorganen, specifieke voorwaarden waaraan de informatie in de boekhouding van de betaalorganen moet voldoen, regels voor de financiering en boekhoudkundige verantwoording van interventiemaatregelen in de vorm van openbare opslag en andere uit de fondsen gefinancierde uitgaven, en de voorwaarden voor de uitvoering van de procedure voor automatische schrappingen.

(81)De uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie moeten bovendien gelden voor de procedures inzake de samenwerkingsverplichtingen waaraan de lidstaten moeten voldoen met betrekking tot de door de Commissie uit te voeren controles ter plaatse en toegang tot informatie, de voorwaarden waaronder de bewijsstukken van betalingen moeten worden bewaard, de jaarlijkse financiële goedkeuring, waaronder de maatregelen die moeten worden genomen in verband met de vaststelling en uitvoering van die uitvoeringshandelingen, de jaarlijkse prestatiegoedkeuring, waaronder de maatregelen die moeten worden genomen in verband met de vaststelling en uitvoering van die uitvoeringshandelingen, en de uitwisseling van informatie tussen de Commissie en de lidstaten, de procedures en de in acht te nemen termijnen, de conformiteitsgoedkeuringsprocedure, waaronder de maatregelen die moeten worden genomen in verband met de vaststelling en uitvoering van die uitvoeringshandelingen, de uitwisseling van informatie tussen de Commissie en de lidstaten, de in acht te nemen termijnen, en de regels voor de bemiddelingsprocedure, de onttrekking van ten laste van de Uniebegroting gebrachte bedragen aan Uniefinanciering, en de wijze waarop de lidstaten aan de Commissie kennisgeving of mededeling moeten doen in verband met terugvorderingen vanwege niet-naleving.

(82)Daarnaast moeten de uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie gelden voor regels voor een uniforme uitvoering van de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de bescherming van de financiële belangen van de Unie, en de regels die nodig zijn voor een uniforme toepassing van controles in de Unie. 

(83)Voorts moeten de uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie gelden voor de vorm van te stellen zekerheden en de procedure voor het stellen van zekerheden, voor de aanvaarding ervan en voor de vervanging van oorspronkelijke zekerheden en de procedures voor het vrijgeven van zekerheden en de kennisgeving die door de lidstaten of de Commissie moet worden gedaan in het kader van zekerheden.

(84)Ook moeten de uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie gelden voor regels voor de vorm, inhoud en regelingen voor de toezending of terbeschikkingstelling aan de Commissie van de beoordelingsverslagen over de kwaliteit van het identificatiesysteem voor landbouwpercelen, van het geospatiale aanvraagsysteem en van het areaalmonitoringsysteem, de door de lidstaten uit te voeren corrigerende acties met betrekking tot tekortkomingen die in die systemen aan het licht zijn gekomen, en de basiskenmerken en regels voor het geospatiale aanvraagsysteem en het areaalmonitoringsysteem.

(85)Daarnaast moeten de uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie gelden voor regels voor een uniforme toepassing van de regels voor de doorlichting van handelsdocumenten. Ook moeten ze gelden voor regels voor de mededeling van informatie door de lidstaten aan de Commissie en maatregelen om de toepassing van het Unierecht te vrijwaren indien ervan uit mag worden gegaan dat het in gevaar wordt gebracht door uitzonderlijke monetaire praktijken in verband met een nationale munteenheid.

(86)Verder moeten de uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie gelden voor de vorm en het tijdschema van de bekendmaking van de begunstigden van de fondsen, de uniforme toepassing van de verplichting om de begunstigden ervan in kennis te stellen dat hun gegevens openbaar zullen worden gemaakt, en de samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten in het kader van de bekendmaking van de begunstigden van de fondsen.

(87)Voor de vaststelling van bepaalde uitvoeringshandelingen moet de raadplegingsprocedure worden gevolgd. Wat de uitvoeringshandelingen voor de berekening van bedragen door de Commissie betreft, kan de Commissie haar volle verantwoordelijkheid voor het beheer van de begroting nemen dankzij de raadplegingsprocedure, die bedoeld is om de efficiëntie, voorspelbaarheid en snelheid te verhogen bij de naleving van de termijnen en de begrotingsprocedures. Wat de uitvoeringshandelingen in het kader van de betalingen aan de lidstaten en de werking van de procedure voor de goedkeuring van de rekeningen en de jaarlijkse prestatiegoedkeuring betreft, kan de Commissie dankzij de raadplegingsprocedure haar volle verantwoordelijkheid nemen voor het beheer van de begroting en voor de verificatie van de jaarrekeningen van de nationale betaalorganen met het oog op de aanvaarding van deze rekeningen of, indien de uitgaven niet overeenkomstig de Unievoorschriften zijn verricht, met het oog op de onttrekking van dergelijke uitgaven aan Uniefinanciering. Voor de vaststelling van de andere uitvoeringshandelingen moet de onderzoeksprocedure worden gevolgd.

(88)Aan de Commissie moet de bevoegdheid worden toegekend om zonder toepassing van Verordening (EU) nr. 182/2011 uitvoeringshandelingen vast te stellen voor de vaststelling van het voor de ELGF-uitgaven beschikbare nettosaldo, de bepaling van de maandelijkse betalingen die zij moet doen op basis van de uitgavendeclaraties van de lidstaten, en de aanvullende betalingen of het in mindering brengen van bedragen in het kader van de procedure voor maandelijkse betalingen.

(89)Verordening (EU) nr. 1306/2013 moet derhalve worden ingetrokken.

(90)Om een vlotte overgang van de regels van Verordening (EU) nr. 1306/2013 naar de regels van deze verordening mogelijk te maken, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om handelingen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag vast te stellen voor de overgangsbepalingen.

(91)De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd en heeft advies uitgebracht 27 .

(92)Daar de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt gezien de samenhang ervan met de andere instrumenten van het GLB en de beperkte financiële middelen van de lidstaten, en vanwege de meerjarengarantie van Uniefinanciering en door het op één punt samenbrengen van de prioriteiten van de Unie, beter op Unieniveau kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,

 

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Titel I
Toepassingsgebied en definities

Artikel 1
Toepassingsgebied

Deze verordening bevat regels voor met name:

(a)de financiering van de uitgaven in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), met inbegrip van de uitgaven voor plattelandsontwikkeling;

(b)de door de lidstaten op te zetten beheers- en controlesystemen;

(c)goedkeurings- en conformiteitsprocedures.

Artikel 2
Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

(a)"onregelmatigheid" : een onregelmatigheid in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95;

(b)"governancesystemen": de in titel II, hoofdstuk II, van deze verordening bedoelde governance-instanties en de in deze verordening en Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] vastgelegde basisvereisten van de Unie, met inbegrip van het rapportagesysteem dat is opgezet voor het in artikel 121 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] bedoelde jaarlijkse prestatieverslag.

(c)"basisvereisten van de Unie": de vereisten van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] en van deze verordening.

Artikel 3
Vrijstellingen voor gevallen van overmacht en voor uitzonderlijke omstandigheden

Voor de financiering, het beheer en de monitoring van het GLB kunnen "overmacht" en "uitzonderlijke omstandigheden" met name worden erkend in de volgende gevallen:

(a)het bedrijf is zwaar getroffen door een ernstige natuurramp;

(b)de veehouderijgebouwen op het bedrijf zijn door een ongeluk verloren gegaan;

(c)al het vee of alle landbouwgewassen van de begunstigde of een gedeelte ervan zijn getroffen door respectievelijk een epizoötie of een plantenziekte;

(d)het volledige bedrijf of een groot deel ervan is onteigend, indien deze onteigening op de dag van indiening van de aanvraag niet was te voorzien.

Titel II
Algemene bepalingen inzake de landbouwfondsen

HOOFDSTUK I
Landbouwfondsen

Artikel 4
Fondsen voor de financiering van de landbouwuitgaven

De financiering van de diverse onder het GLB vallende interventies en maatregelen uit de algemene begroting van de Unie (de Uniebegroting) wordt gedaan door:

(a)het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF);

(b)het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo).

Artikel 5
ELGF-uitgaven

1.Het ELGF wordt overeenkomstig het bepaalde in de leden 2 en 3 ten uitvoer gelegd hetzij op basis van gedeeld beheer tussen de lidstaten en de Unie hetzij rechtstreeks.

2.In het kader van het gedeeld beheer financiert het ELGF de volgende uitgaven:

(a)maatregelen ter regulering of ondersteuning van landbouwmarkten, zoals vastgelegd in Verordening (EU) nr. 1308/2013 28 ;

(b)sectorale interventies als bedoeld in titel III, hoofdstuk 3, van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen];

(c)interventies in de vorm van rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het strategisch GLB-plan als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen];

(d)de financiële bijdrage van de Unie aan voorlichtings- en afzetbevorderingsmaatregelen voor landbouwproducten op de interne markt van de Unie en in derde landen die door de lidstaten worden uitgevoerd en door de Commissie zijn geselecteerd;

(e)de financiële bijdrage van de Unie aan de specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie als bedoeld in Verordening (EU) nr. 228/2013, en aan de specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee als bedoeld in Verordening (EU) nr. 229/2013.

3.Het ELGF financiert de volgende uitgaven rechtstreeks:

(a)de afzetbevordering voor landbouwproducten, hetzij rechtstreeks door de Commissie hetzij door tussenkomst van internationale organisaties;

(b)de overeenkomstig het Unierecht genomen maatregelen voor de instandhouding, de karakterisering, de verzameling en het gebruik van genetische hulpbronnen in de landbouw;

(c)de totstandbrenging en het onderhoud van de informatiesystemen inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen;

(d)de stelsels van landbouwenquêtes, waaronder de enquêtes inzake de structuur van de landbouwbedrijven.

Artikel 6
Elfpo-uitgaven

Het Elfpo wordt ten uitvoer gelegd op basis van gedeeld beheer tussen de lidstaten en de Unie. Het financiert de financiële bijdrage van de Unie aan de plattelandsontwikkelingsinterventies van het strategisch GLB-plan als bedoeld in titel III, hoofdstuk 4, van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen].

Artikel 7
Andere uitgaven, waaronder de uitgaven voor technische bijstand

De fondsen kunnen elk hetzij op initiatief van de Commissie hetzij namens de Commissie elk rechtstreeks de activiteiten op het gebied van de voorbereiding, monitoring, administratieve en technische ondersteuning, evaluatie, audit en inspectie financieren die nodig zijn voor de uitvoering van het GLB. Daarbij gaat het met name om:

(a)maatregelen die nodig zijn om het GLB te analyseren, te beheren, te monitoren, er informatie over uit te wisselen en uit te voeren, alsmede maatregelen inzake de uitvoering van controlesystemen en technische en administratieve ondersteuning;

(b)de in artikel 22 bedoelde verwerving door de Commissie van de satellietgegevens die nodig zijn voor het areaalmonitoringsysteem;

(c)de acties die de Commissie uitvoert met behulp van teledetectietoepassingen voor de in artikel 23 bedoelde monitoring van agrarische hulpbronnen;

(d)maatregelen die nodig zijn voor de instandhouding en ontwikkeling van methoden en technische middelen op het gebied van de informatie, de onderlinge koppeling, de monitoring en de controle met betrekking tot het financiële beheer van de fondsen die gebruikt worden voor de financiering van het GLB;

(e)de in artikel 44 bedoelde voorlichting over het GLB;

(f)studies over het GLB en evaluaties van de uit de fondsen gefinancierde maatregelen, met inbegrip van de verbetering van evaluatiemethoden en de uitwisseling van informatie over praktijken in het kader van het GLB, alsmede studies die samen met de Europese Investeringsbank (EIB) zijn verricht;

(g)in voorkomend geval, de bijdrage aan de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad 29 opgerichte uitvoerende agentschappen die optreden in het kader van het GLB;

(h)de bijdrage aan de in het kader van de plattelandsontwikkelingsinterventies genomen maatregelen op het gebied van de verspreiding van informatie, de bewustmaking, de bevordering van samenwerking en de uitwisseling van ervaringen op Unieniveau, waaronder het netwerken van de betrokken partijen;

(i)informatietechnologienetwerken voor informatieverwerking en -uitwisseling, met inbegrip van institutionele informatietechnologiesystemen die nodig zijn voor het beheer van het GLB;

(j)maatregelen die nodig zijn voor de ontwikkeling, registratie en bescherming van logo's in het kader van het kwaliteitsbeleid van de Unie als vastgelegd in artikel 44, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad 30 , en voor de bescherming van de daaraan verbonden intellectuele-eigendomsrechten, en de nodige ontwikkeling van informatietechnologie (IT).

HOOFDSTUK II
Governance-ins
tanties

Artikel 8
Betaalorganen en coördinerende instanties

1.Betaalorganen zijn nationale diensten of instanties die verantwoordelijk zijn voor het beheer en de controle van de in artikel 5, lid 2, en artikel 6 bedoelde uitgaven.

De uitvoering van deze taken, met uitzondering van het doen van betalingen, kan worden gedelegeerd.

2.De lidstaten accrediteren als betaalorgaan de diensten of instanties die beschikken over een administratieve organisatie en een intern controlesysteem die voldoende garanties bieden dat de betalingen wettig en regelmatig zijn en naar behoren worden geboekt. Daartoe voldoen de betaalorganen aan de minimumvoorwaarden voor de accreditering met betrekking tot de interne omgeving, controleactiviteiten, informatie en communicatie en monitoring die de Commissie in het kader van artikel 10, lid 1, onder a), vaststelt.

Elke lidstaat beperkt het aantal van zijn geaccrediteerde betaalorganen:

(a)tot één orgaan op nationaal niveau of, in voorkomend geval, tot één per regio, en

(b)tot één orgaan voor het beheer van zowel de ELGF- als de Elfpo-uitgaven.

Wanneer betaalorganen op regionaal niveau worden opgezet, accrediteert een lidstaat daarnaast echter een betaalorgaan op nationaal niveau voor steunregelingen die vanwege de aard ervan op nationaal niveau moeten worden beheerd, of belast hij de regionale betaalorganen met het beheer van deze regelingen.

De accreditatie van betaalorganen die ten minste drie jaar lang geen ELGF- of Elfpo-uitgaven hebben beheerd, wordt ingetrokken.

Na de inwerkingtreding van deze verordening mogen de lidstaten geen bijkomende, nieuwe betaalorganen meer aanwijzen.

3.Voor de toepassing van artikel 63, leden 5 en 6, van Verordening (EU, Euratom) 2018/... [het nieuwe Financieel Reglement] (hierna "het Financieel Reglement" genoemd) wordt door de persoon die verantwoordelijk is voor het geaccrediteerde betaalorgaan, uiterlijk op 15 februari van het jaar dat volgt op het betrokken begrotingsjaar, het volgende opgesteld en bij de Commissie ingediend:

(a)de jaarrekeningen voor de uitgaven die gedaan zijn bij de uitvoering van de aan het geaccrediteerde betaalorgaan toevertrouwde taken, als bedoeld in artikel 63, lid 5, onder a), van het Financieel Reglement, vergezeld van de informatie die vereist is voor de goedkeuring ervan overeenkomstig artikel 51;

(b)het in artikel 52, lid 1, bedoelde jaarlijkse prestatieverslag waaruit blijkt dat de uitgaven in overeenstemming met artikel 35 zijn gedaan;

(c)een in artikel 63, lid 6, van het Financieel Reglement bedoelde beheersverklaring:

i)over het feit dat de informatie op juiste, volledige en accurate wijze is gepresenteerd, overeenkomstig artikel 63, lid 6, onder a), van het Financieel Reglement;

ii)over de correcte werking van de ingevoerde governancesystemen, die de nodige garanties verstrekken in verband met de in het jaarlijkse prestatieverslag gerapporteerde output, overeenkomstig artikel 63, lid 6, onder b) en c), van het Financieel Reglement;

iii)met een analyse van de aard en de omvang van de bij audits en controles geconstateerde fouten en tekortkomingen in de systemen, en een overzicht van de genomen of geplande corrigerende actie, overeenkomstig artikel 63, lid 5, onder b), van het Financieel Reglement.

Overeenkomstig artikel 63, lid 7, van het Financieel Reglement kan de Commissie op verzoek van de betrokken lidstaat de in de eerste alinea bedoelde uiterste datum van 15 februari bij uitzondering verlengen tot 1 maart.

4.Wanneer meer dan één betaalorgaan wordt geaccrediteerd, wijst de lidstaat een publieke coördinerende instantie aan, die hij met de volgende taken belast:

(a)verzameling van de aan de Commissie te verstrekken informatie en toezending van die informatie aan de Commissie;

(b)levering van het in artikel 52, lid 1, bedoelde jaarlijkse prestatieverslag;

(c)uitvoering of coördinatie van acties om tekortkomingen van gemeenschappelijke aard te verhelpen, en de Commissie op de hoogte houden van iedere ontwikkeling;

(d)bevordering en waarborging van een geharmoniseerde toepassing van de Unieregelgeving.

De coördinerende instantie wordt onderworpen aan een specifieke door de lidstaat uit te voeren accreditatie voor de verwerking van de in de eerste alinea, onder a), bedoelde financiële informatie.

Het jaarlijkse prestatieverslag dat door de coördinerende instantie wordt verstrekt, valt onder het in artikel 11, lid 1, bedoelde oordeel, en wordt samen met een beheersverklaring die alle onderdelen van dat verslag bestrijkt, ingediend.

5.Wanneer een geaccrediteerd betaalorgaan niet of niet meer aan een of meer van de accreditatiecriteria van lid 2 voldoet, trekt de lidstaat op eigen initiatief of op verzoek van de Commissie de accreditatie ervan in tenzij het betaalorgaan de nodige aanpassingen doorvoert binnen een termijn die door de bevoegde autoriteit wordt bepaald naargelang van de ernst van het probleem.

6.De betaalorganen zorgen voor het beheer en de controle van de verrichtingen in verband met de openbare interventie waarvoor zij verantwoordelijk zijn, en blijven eindverantwoordelijk op dit gebied.

Wanneer steun wordt verleend via een financieel instrument van de EIB of een andere internationale financiële instelling waarvan een lidstaat aandeelhouder is, baseert het betaalorgaan zich op het controleverslag over de betalingsaanvragen van de EIB of andere financiële instelling.

Artikel 9
Bevoegde autoriteit

1.De lidstaten wijzen een autoriteit op ministerieel niveau aan die verantwoordelijk is voor:

(a)de toekenning, evaluatie en intrekking van de accreditatie van de betaalorganen als bedoeld in artikel 8, lid 2;

(b)de accreditatie van de coördinerende instantie als bedoeld in artikel 8, lid 4;

(c)de aanwijzing van de certificerende instantie als bedoeld in artikel 11;

(d)de uitvoering van de in het kader van dit hoofdstuk aan de bevoegde autoriteit toegewezen taken.

2.De bevoegde autoriteit beslist door een formeel besluit over de toekenning of, na een evaluatie, de intrekking van de accreditatie van het betaalorgaan en de coördinerende instantie op basis van een toetsing aan de accreditatiecriteria die de Commissie overeenkomstig artikel 10, lid 1, onder a), vaststelt. De bevoegde autoriteit informeert de Commissie onverwijld over accreditaties en over intrekkingen van accreditaties.

Artikel 10
Bevoegdheden van de Commissie

1.De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 100 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels voor:

(a)de minimumvoorwaarden voor de accreditering van de betaalorganen als bedoeld in artikel 8, lid 2, en van de coördinerende instanties als bedoeld in artikel 8, lid 4;

(b)de verplichtingen van de betaalorganen wat betreft openbare interventie, en de regels voor de inhoud van hun verantwoordelijkheden op het gebied van beheer en controle.

2.De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met regels voor:

(a)de procedures voor de toekenning, intrekking en evaluatie van de accreditatie van betaalorganen en coördinerende instanties en de procedures voor het toezicht op de accreditatie van betaalorganen;

(b)de werkzaamheden en controles die ten grondslag liggen aan de beheersverklaring van de betaalorganen, als bedoeld in artikel 8, lid 3, onder c);

(c)de werking van de coördinerende instantie en de kennisgeving van de in artikel 8, lid 4, bedoelde informatie aan de Commissie.

Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 11
Certificerende instanties

1.De certificerende instantie is een publieke of particuliere auditorganisatie die voor een periode van ten minste drie jaar wordt aangewezen door de lidstaat, onverminderd nationaal recht. Wanneer de instantie een particuliere auditorganisatie is en het nationale of Unierecht dit voorschrijft, wordt deze door de lidstaat geselecteerd via een openbare aanbesteding.

Voor de toepassing van artikel 63, lid 7, eerste alinea, van het Financieel Reglement brengt de certificerende instantie een overeenkomstig internationaal aanvaarde auditnormen opgesteld oordeel uit waarin wordt aangegeven of:

(a)de rekeningen een juist en getrouw beeld geven;

(b)de governancesystemen van de lidstaten naar behoren werken;

(c)de prestatierapportage over outputindicatoren voor de jaarlijkse prestatiegoedkeuring als bedoeld in artikel 52, en de prestatierapportage over resultaatindicatoren voor de meerjarige prestatiemonitoring als bedoeld in artikel 115 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen], waaruit blijkt dat aan artikel 35 van deze verordening is voldaan, correct zijn;

(d)de uitgaven in het kader van de maatregelen van Verordening (EU) nr. 1308/2013 waarvoor bij de Commissie om vergoeding is verzocht, wettig en regelmatig zijn.

In dat oordeel wordt ook aangegeven of bij het onderzoek twijfels zijn gerezen over de asserties in de in artikel 8, lid 3, onder c), bedoelde beheersverklaring.

Wanneer steun wordt verleend via een financieel instrument van de EIB of een andere internationale financiële instelling waarvan een lidstaat aandeelhouder is, baseert de certificerende instantie zich op het jaarlijkse auditverslag van de externe auditors van die instellingen.

2.De certificerende instantie beschikt over de nodige technische expertise. Zij is operationeel onafhankelijk van het betaalorgaan en de coördinerende instantie in kwestie, van de autoriteit die dat orgaan heeft geaccrediteerd, en van de voor de uitvoering en de monitoring van het GLB verantwoordelijke instanties.

3.De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met regels voor de taken van de certificerende instanties, waaronder de te verrichten controles en de te controleren instanties, en voor de door de certificerende instanties op te stellen certificaten en rapporten, samen met de begeleidende documenten.

Die uitvoeringshandelingen bevatten ook een beschrijving van:

(a)de auditbeginselen waarop de oordelen van de certificerende instantie gebaseerd moeten zijn, waaronder een beoordeling van de risico's, interne controles en het vereiste auditbewijs;

(b)de auditmethoden die de certificerende instanties, gelet op internationale auditnormen, moeten volgen voor het uitbrengen van hun oordeel.

Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

TITEL III
Financieel beheer van de fondsen

HOOFDSTUK I
ELGF

Afdeling 1
Begrotingsdiscipline

Artikel 12
Begrotingsmaximum

1.Het jaarlijkse maximum voor de ELGF-uitgaven wordt gevormd door de maximumbedragen die voor dit fonds zijn vastgesteld krachtens Verordening (EU, Euratom) [COM(2018) 322 final].

2.Ingeval het Unierecht voorziet in sommen die moeten worden opgeteld bij of afgetrokken van de in lid 1 bedoelde bedragen, stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast, zonder de in artikel 101 bedoelde procedure toe te passen, waarbij het voor de ELGF-uitgaven beschikbare nettosaldo wordt bepaald op basis van de in het Unierecht bedoelde gegevens.

Artikel 13
Naleving van het maximum

1.Wanneer in het Unierecht met betrekking tot een lidstaat een financieel maximum voor landbouwuitgaven is vastgesteld in euro, worden de desbetreffende uitgaven binnen de grenzen van dat in euro vastgestelde maximum vergoed, waarbij die uitgaven zo nodig worden aangepast wanneer de artikelen 37 tot en met 40 van toepassing zijn.

2.De in artikel 81 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] bedoelde toewijzingen van lidstaten voor interventies in de vorm van rechtstreekse betalingen, gecorrigeerd voor de aanpassingen op grond van artikel 15 van deze verordening, worden beschouwd als financiële maxima in euro.

Artikel 14
Landbouwreserve

1.Aan het begin van elk jaar wordt in het ELGF een reserve aangelegd die bedoeld is om aanvullende steun aan de landbouwsector te verlenen voor het beheer of de stabilisatie van de markt of in crisissituaties die de landbouwproductie of -distributie treffen ("de landbouwreserve").

De kredieten voor de landbouwreserve worden rechtstreeks opgenomen in de Uniebegroting.

De middelen uit de landbouwreserve worden beschikbaar gesteld voor maatregelen in het kader van de artikelen 8 tot en met 21 en 219, 220 en 221 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 voor het jaar of de jaren waarvoor de aanvullende steun vereist is.

2.Het bedrag van de landbouwreserve is ten minste 400 miljoen EUR in lopende prijzen aan het begin van elk jaar van de periode 2021-2027. De Commissie kan het bedrag van de landbouwreserve in de loop van het jaar aanpassen wanneer dat passend is gelet op marktontwikkelingen of -vooruitzichten in het lopende of het daaropvolgende jaar en rekening houdend met de in het ELGF beschikbare kredieten.

In afwijking van artikel 12, lid 2, onder d), van het Financieel Reglement worden niet-vastgelegde kredieten van de landbouwreserve zonder beperking in de tijd overgedragen om de landbouwreserve in de daaropvolgende begrotingsjaren te financieren.

Bovendien wordt, in afwijking van artikel 12, lid 2, onder d), van het Financieel Reglement, het totale ongebruikte bedrag van de crisisreserve dat aan het eind van 2020 beschikbaar is, overgedragen naar 2021 zonder dat het terugvloeit naar de begrotingsonderdelen voor de in artikel 5, lid 2, onder c), bedoelde acties, en wordt het beschikbaar gesteld voor de financiering van de landbouwreserve.

Artikel 15
Financiële discipline

1.De Commissie stelt een aanpassingspercentage voor de in artikel 5, lid 2, onder c), van deze verordening bedoelde interventies in de vorm van rechtstreekse betalingen en voor de in artikel 5, lid 2, onder f), van deze verordening bedoelde financiële bijdrage van de Unie aan de specifieke maatregelen die wordt verleend in het kader van hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 228/2013 en hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 229/2013 ("het aanpassingspercentage) vast wanneer de ramingen voor de financiering van de interventies en maatregelen die in het kader van dit submaximum voor een bepaald begrotingsjaar worden gefinancierd, erop wijzen dat de toepasselijke jaarlijkse maxima zullen worden overschreden.

Uiterlijk op 30 juni van het kalenderjaar waarop het aanpassingspercentage van toepassing is, stelt de Commissie het aanpassingspercentage middels uitvoeringshandelingen vast. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

2.Tot 1 december van het kalenderjaar waarop het aanpassingspercentage van toepassing is, kan de Commissie op basis van nieuwe informatie uitvoeringshandelingen vaststellen om het overeenkomstig lid 1 bepaalde aanpassingspercentage bij te stellen. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

3.Wanneer financiële discipline is toegepast, worden de kredieten die zijn overgedragen overeenkomstig artikel 12, lid 2, onder d), van het Financieel Reglement gebruikt voor de financiering van uitgaven in het kader van artikel 5, lid 2, onder c), van deze verordening voor zover dit nodig is om een herhaalde toepassing van financiële discipline te vermijden.

Wanneer de in de eerste alinea bedoelde over te dragen kredieten beschikbaar blijven, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen waarin per lidstaat de bedragen aan niet-vastgelegde kredieten worden vermeld die aan de eindbegunstigden moeten worden terugbetaald, tenzij het totale bedrag aan niet-vastgelegde kredieten dat beschikbaar is voor terugbetalingen, minder dan 0,2 % van het jaarlijkse maximum voor de ELGF-uitgaven is.

Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

4.De lidstaten betalen de bedragen die de Commissie overeenkomstig lid 3, tweede alinea, heeft vastgesteld, terug aan de eindbegunstigden op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria. De lidstaten kunnen een ondergrens toepassen voor het bedrag dat per eindbegunstigde wordt terugbetaald.

De in de eerste alinea bedoelde terugbetaling geldt alleen voor eindbegunstigden in lidstaten waarin in het voorgaande begrotingsjaar financiële discipline is toegepast.

5.Ingevolge de geleidelijke invoering van interventies in de vorm van rechtstreekse betalingen overeenkomstig artikel 140 lid 2, van Verordening .../... [infasering strategisch GLB-plan] is financiële discipline vanaf 1 januari 2022 van toepassing op Kroatië.

6.De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 100 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels voor de berekening van de financiële discipline die de lidstaten op landbouwers moeten toepassen.

Artikel 16
Procedure voor de begrotingsdiscipline

1.Wanneer bij de opstelling van de ontwerpbegroting voor begrotingsjaar N blijkt dat het in artikel 12 bedoelde bedrag voor begrotingsjaar N dreigt te worden overschreden, stelt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad of aan de Raad de maatregelen voor die nodig zijn om dat bedrag alsnog in acht te nemen.

2.Indien de Commissie op enig moment van oordeel is dat het in artikel 12 bedoelde bedrag dreigt te worden overschreden en dat zij geen adequate maatregelen kan nemen om de situatie te recht te zetten, stelt zij andere maatregelen voor die ervoor zorgen dat dat bedrag alsnog in acht wordt genomen. Die maatregelen worden aangenomen door de Raad wanneer de betrokken maatregel gebaseerd is op artikel 43, lid 3, van het Verdrag of door het Europees Parlement en de Raad wanneer de betrokken maatregel gebaseerd is op artikel 43, lid 2, van het Verdrag.

3.Wanneer aan het einde van begrotingsjaar N de vergoedingsaanvragen van de lidstaten het in artikel 12 bedoelde bedrag overschrijden of waarschijnlijk zullen overschrijden, handelt de Commissie als volgt:

(a)zij neemt de door de lidstaten ingediende verzoeken naar evenredigheid daarvan in aanmerking, afhankelijk van de beschikbare begrotingsmiddelen, en stelt uitvoeringshandelingen vast waarin het bedrag van de betalingen voor de betrokken maand voorlopig wordt vastgesteld;

(b)zij bepaalt op of vóór 28 februari van begrotingsjaar N + 1 voor alle lidstaten hun situatie met betrekking tot de Uniefinanciering voor begrotingsjaar N;

(c)zij stelt uitvoeringshandelingen vast waarin het totale Uniefinancieringsbedrag, verdeeld over de lidstaten, wordt vastgesteld op basis van een uniform Uniefinancieringspercentage, afhankelijk van de begrotingsmiddelen die voor de maandelijkse betalingen beschikbaar waren;

(d)zij betaalt uiterlijk bij de maandelijkse betalingen voor de maand maart van jaar N + 1 de aan de lidstaten verschuldigde verrekeningen uit.

De uitvoeringshandelingen waarin de punten a) en c) voorzien, worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 101, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

Artikel 17
Systeem voor vroegtijdige waarschuwing en monitoring

Om te voorkomen dat het in artikel 12 bedoelde begrotingsmaximum wordt overschreden, past de Commissie een systeem voor vroegtijdige waarschuwing en monitoring toe waarmee de ELGF-uitgaven per maand worden gevolgd.

Aan het begin van elk begrotingsjaar bepaalt de Commissie daartoe profielen van de maandelijkse uitgaven, waarbij zij zich, voor zover dienstig, baseert op het gemiddelde van de maandelijkse uitgaven in de voorgaande drie jaren.

De Commissie dient bij het Europees Parlement en de Raad periodiek een verslag in waarin de ontwikkeling van de gedane uitgaven wordt getoetst aan de profielen en waarin de voor het lopende begrotingsjaar verwachte uitvoering van de begroting wordt beoordeeld.

Afdeling 2
Financiering van de uitgaven

Artikel 18
Maandelijkse betalingen

1.De Commissie stelt de kredieten die nodig zijn voor de financiering van de in artikel 5, lid 2, bedoelde uitgaven, in de vorm van maandelijkse betalingen ter beschikking van de lidstaten op basis van de uitgaven die de geaccrediteerde betaalorganen in een referentieperiode hebben gedaan.

2.Totdat de Commissie de maandelijkse betalingen overmaakt, voorzien de lidstaten in de voor de uitgaven benodigde middelen naargelang van de behoeften van hun geaccrediteerde betaalorganen.

Artikel 19
Procedure voor de maandelijkse betalingen

1.Onverminderd de artikelen 51, 52 en 53 doet de Commissie maandelijkse betalingen voor de uitgaven die de geaccrediteerde betaalorganen van de lidstaten in de referentiemaand hebben verricht.

2.De maandelijkse betalingen worden aan elke lidstaat gedaan op of vóór de derde werkdag van de tweede maand na de maand waarin de uitgaven zijn verricht, waarbij rekening wordt gehouden met de in het kader van de artikelen 37 tot en met 40 toegepaste verlagingen en schorsingen en met alle andere correcties. Uitgaven die door de lidstaten zijn gedaan in de periode van 1 tot en met 15 oktober, worden beschouwd als uitgaven over de maand oktober. De uitgaven die in de periode van 16 tot en met 31 oktober zijn gedaan, worden beschouwd als uitgaven over de maand november.

3.De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin de door haar te verrichten maandelijkse betalingen worden bepaald op basis van een uitgavendeclaratie van de lidstaten en de overeenkomstig artikel 88, lid 1, verstrekte informatie.

4.De Commissie stelt de lidstaat onverwijld in kennis van een overschrijding van de financiële maxima door de lidstaat.

5.De Commissie stelt de in lid 3 bedoelde uitvoeringshandelingen waarin de maandelijkse betalingen worden bepaald, vast zonder de in artikel 101 bedoelde procedure toe te passen.

6.De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin aanvullende betalingen of inhoudingen worden bepaald ter aanpassing van de betalingen die overeenkomstig lid 3 zijn gedaan, zonder de in artikel 101 bedoelde procedure toe te passen.

Artikel 20
Administratieve en personeelskosten

Administratieve en personeelskosten van de lidstaten en van de begunstigden van ELGF-steun worden niet uit het ELGF gefinancierd.

Artikel 21
Uitgaven aan openbare interventie

1.Wanneer voor een openbare interventie geen bedrag per eenheid wordt vastgesteld in het kader van de gemeenschappelijke marktordening, financiert het ELGF de betrokken maatregel op basis van uniforme standaardbedragen, met name voor de van de lidstaten afkomstige middelen die worden gebruikt voor de aankoop van producten, voor materiële opslagverrichtingen en, in voorkomend geval, voor de verwerking van producten die in aanmerking komen voor interventie, als bedoeld in artikel 11 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

2.De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 100 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels voor:

(a)de voor Uniefinanciering in aanmerking komende soorten maatregelen en de voorwaarden voor de vergoeding ervan;

(b)de subsidiabiliteitsvoorwaarden en berekeningswijze op basis van de feitelijke waarnemingen van de betaalorganen of op basis van door de Commissie vastgestelde forfaits, of op basis van forfaitaire of niet-forfaitaire bedragen die bij sectorale landbouwwetgeving zijn vastgesteld.

3.De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 100 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels voor de waardering van verrichtingen in verband met openbare interventie, voor de maatregelen die moeten worden genomen bij verlies of achteruitgang van producten die onder de openbare interventie vallen, en voor de bepaling van de te financieren bedragen.

4.De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin de in lid 1 bedoelde bedragen worden bepaald. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

Artikel 22
Verwerving van satellietgegevens

De Commissie en de lidstaten komen de lijst van satellietgegevens die nodig zijn voor het in artikel 64, lid 1, onder c), bedoelde areaalmonitoringsysteem, overeen op basis van de door elke lidstaat opgestelde specificaties.

Overeenkomstig artikel 7, onder b), stelt de Commissie die satellietgegevens gratis ter beschikking aan de voor het areaalmonitoringsysteem bevoegde autoriteiten of aan de dienstverleners die van deze instanties toestemming hebben gekregen om hen te vertegenwoordigen.

De Commissie blijft de eigenaar van de satellietgegevens en vraagt deze terug na voltooiing van de werkzaamheden.

De Commissie kan gespecialiseerde entiteiten belasten met taken op het gebied van technieken of werkmethoden die verband houden met het in artikel 64, lid 1, onder c), bedoelde areaalmonitoringsysteem.

Artikel 23
Monitoring van agrarische hulpbronnen

De in het kader van artikel 7, onder c), gefinancierde acties zijn bedoeld om de Commissie de middelen te bieden om:

(a)de landbouwmarkten van de Unie in een mondiale context te beheren;

(b)te zorgen voor agro-economische en agromilieuklimaatmonitoring van het gebruik van landbouwgrond en veranderingen in het gebruik van landbouwgrond, waaronder boslandbouw, en monitoring van de toestand van de gewassen zodat ramingen van met name de opbrengsten en de landbouwproductie en de landbouweffecten van uitzonderlijke omstandigheden kunnen worden gemaakt;

(c)de toegang tot dergelijke ramingen te delen in een internationale context, waaronder de initiatieven die gecoördineerd worden door organisaties van de Verenigde Naties, zoals het opmaken van broeikasgasinventarissen in het kader van het UNFCCC, of andere internationale organisaties;

(d)de transparantie van de mondiale markten te bevorderen;

(e)te zorgen voor een technologische follow-up van het agrometeorologische systeem.

Krachtens artikel 7, onder c), financiert de Commissie de acties die betrekking hebben op de verzameling of aankoop van gegevens die nodig zijn voor de uitvoering en monitoring van het GLB, waaronder satellietgegevens, geospatiale gegevens en meteorologische gegevens, op de ontwikkeling van een infrastructuur voor ruimtelijke gegevens en van een website, op de uitvoering van specifieke studies over klimaatomstandigheden, op teledetectie bij de monitoring van veranderingen in het gebruik van landbouwgrond en de bodemkwaliteit en op de actualisering van agrometeorologische en econometrische modellen. Zo nodig worden die acties in samenwerking met de EER, het JRC, nationale laboratoria en instanties of met betrokkenheid van de particuliere sector uitgevoerd.

Artikel 24
Uitvoeringsbevoegdheden

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met:

(a)regels voor de financiering uit hoofde van artikel 7, onder b) en c);

(b)de procedure volgens welke de in de artikelen 22 en 23 bedoelde maatregelen moeten worden uitgevoerd om de gestelde doelen te bereiken;

(c)het kader voor de verwerving, de verbetering en het gebruik van satellietgegevens en meteorologische gegevens, en de toepasselijke termijnen.

Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Hoofdstuk II
ELFPO

Afdeling 1
Algemene bepalingen inzake het Elfpo

Artikel 25
Bepalingen die voor alle betalingen gelden

1.De door de Commissie te betalen Elfpo-bijdrage als bedoeld in artikel 6, is niet hoger dan het bedrag aan begrotingsvastleggingen.

Onverminderd artikel 32, lid 1, worden die betalingen afgeboekt op de oudste openstaande begrotingsvastlegging.

2.Artikel 110 van het Financieel Reglement is van toepassing.

Afdeling 2
Elfpo-financiering in het kader van het strategisch GLB-plan

Artikel 26
Financiële bijdrage uit het Elfpo

De financiële Elfpo-bijdrage in de uitgaven in het kader van de strategische GLB-plannen wordt voor elk strategisch GLB-plan bepaald binnen de grenzen van de maxima die zijn vastgelegd in het Unierecht inzake Elfpo-steun voor interventies van het strategisch GLB-plan.

Artikel 27
Begrotingsvastleggingen

1.Het besluit van de Commissie tot goedkeuring van een strategisch GLB-plan vormt een financieringsbesluit in de zin van artikel 110, lid 1, van het Financieel Reglement en vormt na kennisgeving aan de betrokken lidstaat een juridische verbintenis in de zin van dat reglement. Dat besluit vermeldt de bijdrage per jaar.

2.De begrotingsvastleggingen van de Unie voor elk strategisch GLB-plan vinden in de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027 in jaarlijkse tranches plaats.

De begrotingsvastleggingen van de eerste tranche vinden voor elk strategisch GLB-plan plaats na goedkeuring van het strategisch GLB-plan door de Commissie.

De begrotingsvastleggingen van de daaropvolgende tranches worden vóór 1 mei van elk jaar door de Commissie verricht op basis van het in lid 1 bedoelde besluit, tenzij artikel 16 van het Financieel Reglement van toepassing is.

Afdeling 3
Financiële bijdrage voor plattelandsontwikkelingsinterventies

Artikel 28
Bepalingen inzake betalingen voor plattelandsontwikkelingsinterventies

1.De kredieten die nodig zijn voor de financiering van de in artikel 6 bedoelde uitgaven, worden aan de lidstaten ter beschikking gesteld in de vorm van voorfinanciering, tussentijdse betalingen en een saldobetaling, zoals beschreven in deze afdeling.

2.Het gecumuleerde totaal van de voorfinanciering en de tussentijdse betalingen bedraagt ten hoogste 95 % van de Elfpo-bijdrage voor elk strategisch GLB-plan.

Wanneer het maximum van 95 % is bereikt, blijven de lidstaten betalingsverzoeken bij de Commissie indienen.

Artikel 29
Voorfinanciering

1.Na het besluit van de Commissie tot goedkeuring van het strategisch GLB-plan keert de Commissie aan de lidstaat een eerste voorfinanciering voor de gehele looptijd van het strategisch GLB-plan uit. Deze initiële voorfinanciering wordt in tranches uitgekeerd, en wel als volgt:

(a)in 2021: 1 % van het Elfpo-steunbedrag voor de gehele looptijd van het strategisch GLB-plan;

(b)in 2022: 1 % van het Elfpo-steunbedrag voor de gehele looptijd van het strategisch GLB-plan;

(c)in 2023: 1 % van het Elfpo-steunbedrag voor de gehele looptijd van het strategisch GLB-plan.

Indien een strategisch GLB-plan in 2022 of later wordt goedgekeurd, worden de eerdere tranches na goedkeuring ervan onverwijld betaald.

2.Het totale bedrag dat als voorfinanciering is uitgekeerd, wordt aan de Commissie terugbetaald indien er geen uitgaven zijn gedaan en geen uitgavendeclaratie voor het strategisch GLB-plan is toegezonden binnen 24 maanden te rekenen vanaf de datum waarop de Commissie het eerste gedeelte van de voorfinanciering heeft uitgekeerd. Deze voorfinanciering wordt verrekend met de eerste uitgaven die in het kader van het strategisch GLB-plan zijn gedeclareerd.

3.Wanneer een overheveling naar of uit het Elfpo heeft plaatsgevonden overeenkomstig artikel 90 van het Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen], wordt geen aanvullende voorfinanciering betaald of teruggevorderd.

4.De renteopbrengsten van de voorfinanciering worden voor het betrokken strategisch GLB-plan gebruikt en in mindering gebracht op het bedrag aan publieke uitgaven dat in de einddeclaratie van de uitgaven is vermeld.

5.Het totale voorfinancieringsbedrag wordt vóór de afsluiting van het strategisch GLB-plan goedgekeurd overeenkomstig de in artikel 51 bedoelde procedure.

Artikel 30
Tussentijdse betalingen

1.Voor elk strategisch GLB-plan worden tussentijdse betalingen gedaan. Ze worden berekend door het bijdragepercentage voor elk interventietype toe te passen op de in het kader van dit interventietype verrichte publieke uitgaven, als bedoeld in artikel 85 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen].

2.Afhankelijk van de beschikbaarheid van middelen verricht de Commissie, rekening houdend met de verlagingen of schorsingen ingevolge de artikelen 37 tot en met 40, tussentijdse betalingen voor de uitgaven die de geaccrediteerde betaalorganen hebben gedaan bij de uitvoering van de strategische GLB-plannen.

3.In het geval van de uitvoering van financiële instrumenten overeenkomstig artikel 52 van Verordening (EU) .../... [CPR] bevat de uitgavendeclaratie de totale bedragen die de beheersautoriteit heeft uitgekeerd aan of, in het geval van garanties, de in garantiecontracten overeengekomen bedragen die de beheersautoriteit heeft gereserveerd voor eindbegunstigden, als bedoeld in [artikel 74, lid 5, onder a), b) en c),] van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen – subsidiabiliteitsregels voor financiële instrumenten].

4.In het geval van de uitvoering van financiële instrumenten overeenkomstig artikel 52 van Verordening (EU) .../... [CPR] worden uitgavendeclaraties die uitgaven voor financiële instrumenten bevatten, ingediend overeenkomstig de volgende voorwaarden:

(a)    het in de eerste uitgavendeclaratie opgenomen bedrag moet voordien in het kader van het financiële instrument zijn betaald en mag niet hoger zijn dan 25 % van het totale bedrag van de bijdrage van het strategisch GLB-plan bijdrage zoals in het kader van de desbetreffende financieringsregeling is vastgelegd voor de financiële instrumenten;

(b)    het bedrag dat is opgenomen in de daaropvolgende uitgavendeclaraties die zijn ingediend in de subsidiabiliteitsperiode als bepaald in artikel 80, lid 3, van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen], omvat de subsidiabele uitgaven als bedoeld in [artikel 74, lid 5, GLB-plan – subsidiabiliteitsregels voor financiële instrumenten].

5.De Commissie keurt het in lid 4, onder a), bedoelde bedrag van de eerste uitgavendeclaratie niet later goed dan in haar jaarrekeningen van het laatste jaar van uitvoering van het desbetreffende strategisch GLB-plan.

6.Elke tussentijdse betaling wordt door de Commissie afhankelijk gesteld van de naleving van de volgende voorwaarden:

(a)overeenkomstig artikel 88, lid 1, onder c), is een door het geaccrediteerde betaalorgaan ondertekende uitgavendeclaratie bij de Commissie ingediend;

(b)over de gehele looptijd van het betrokken strategisch GLB-plan heeft er geen overschrijding plaatsgevonden van de totale Elfpo-bijdrage voor elk interventietype;

(c)de in artikel 8, lid 3, en artikel 11, lid 1, bedoelde documenten zijn bij de Commissie ingediend;

(d)de jaarrekeningen zijn ingediend.

7.Indien niet is voldaan aan een van de voorwaarden van lid 6, deelt de Commissie dit onmiddellijk mee aan het geaccrediteerde betaalorgaan of, wanneer er een coördinerende instantie is aangewezen, aan deze instantie. Indien niet is voldaan aan een van de eisen van lid 6, onder a), c) of d), wordt de uitgavendeclaratie niet ontvankelijk geacht.

8.Onverminderd de artikelen 51, 52 en 53 verricht de Commissie binnen 45 dagen na registratie van een uitgavendeclaratie die voldoet aan eisen van lid 6, een tussentijdse betaling.

9.Binnen de door de Commissie vastgestelde termijnen stellen de geaccrediteerde betaalorganen tussentijdse uitgavendeclaraties voor de strategische GLB-plannen op en dienen zij deze hetzij rechtstreeks hetzij, wanneer er een coördinerende instantie is aangewezen, via deze instantie bij de Commissie in.

De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin de termijnen worden bepaald waarbinnen geaccrediteerde betaalorganen die tussentijdse uitgavendeclaraties moeten opstellen en indienen. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Uitgavendeclaraties hebben betrekking op de uitgaven die de betaalorganen in elk van de betrokken perioden hebben gedaan. Wanneer de in artikel 107, lid 8, van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] bedoelde uitgaven niet in de betrokken periode bij de Commissie kunnen worden gedeclareerd omdat een wijziging van het strategisch GLB-plan nog op goedkeuring van de Commissie wacht, mogen ze echter in een daaropvolgende periode worden gedeclareerd.

Tussentijdse uitgavendeclaraties voor de op of na 16 oktober gedane uitgaven worden ten laste gebracht van de begroting van het volgende jaar.

10.Wanneer de gesubdelegeerde ordonnateur een verdere verificatie eist omdat de verstrekte informatie onvolledig of onduidelijk is of omdat er meningsverschillen, interpretatieverschillen of onsamenhangendheden bestaan met betrekking tot een uitgavendeclaratie voor een referentieperiode en zulks met name te wijten is aan het niet-meedelen van de informatie die vereist is in het kader van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] en van de op basis van die verordening vastgestelde handelingen van de Commissie, verstrekt de betrokken lidstaat binnen een termijn die naargelang van de ernst van het probleem in dat verzoek is vastgesteld, aanvullende informatie.

De in lid 8 vastgelegde termijn voor tussentijdse betalingen kan voor het gehele bedrag van de betalingsclaim of een deel daarvan worden onderbroken voor ten hoogste zes maanden vanaf de datum van verzending van het verzoek om informatie tot de ontvangst van de gevraagde informatie mits deze informatie afdoende wordt geacht. De lidstaat kan ermee instemmen dat de onderbrekingsperiode met nog eens drie maanden wordt verlengd.

Wanneer de betrokken lidstaat het verzoek om aanvullende informatie niet binnen de in dat verzoek vastgestelde termijn beantwoordt of wanneer het antwoord niet afdoende wordt geacht of erop wijst dat de regelgeving niet is nageleefd of dat Uniemiddelen onjuist zijn gebruikt, kan de Commissie de betalingen overeenkomstig de artikelen 37 tot en met 40 schorsen of verlagen.

Artikel 31
Saldobetaling en afsluiting van de plattelandsontwikkelingsinterventies van het strategisch GLB-plan.

1.Na ontvangst van het laatste jaarlijkse prestatieverslag over de uitvoering van een strategisch GLB-plan verricht de Commissie, onder voorbehoud van de beschikbaarheid van middelen, de saldobetaling op basis van het vigerende financieringsplan op het niveau van de Elfpo-interventietypes, de jaarrekeningen voor het laatste jaar van uitvoering van het desbetreffende strategisch GLB-plan, en van de bijbehorende goedkeuringsbesluiten. Die rekeningen worden uiterlijk zes maanden na de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven waarin artikel 80, lid 3, van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] voorziet, ingediend bij de Commissie en hebben betrekking op de uitgaven die het betaalorgaan tot en met de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven heeft gedaan.

2.Het saldo wordt betaald uiterlijk zes maanden na de datum waarop de in lid 1 bedoelde informatie en documenten door de Commissie ontvankelijk zijn bevonden en de laatste jaarrekening is goedgekeurd. Onverminderd artikel 32, lid 5, worden de na de saldobetaling nog vastgelegde bedragen binnen zes maanden door de Commissie geschrapt.

3.Indien de Commissie het laatste jaarlijkse prestatieverslag en de documenten die nodig zijn voor de goedkeuring van de rekeningen over het laatste jaar van uitvoering van het plan, niet binnen de in lid 1 vastgestelde termijn heeft ontvangen, wordt het saldo overeenkomstig artikel 32 automatisch geschrapt.

Artikel 32
Automatische schrapping van vestleggingen voor strategische GLB-plannen

1.De Commissie schrapt automatisch het gedeelte van een begrotingsvastlegging voor plattelandsontwikkelingsinterventies van een strategisch GLB-plan, indien het uiterlijk op 31 december van het tweede jaar na het jaar van de vastlegging niet is gebruikt voor de voorfinanciering of voor tussentijdse betalingen of indien daarvoor uiterlijk op die datum geen uitgavendeclaratie bij haar is ingediend die voldoet aan de eisen van artikel 30, lid 3.

2.Het gedeelte van de begrotingsvastleggingen dat nog openstaat op de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven als bedoeld in artikel 80, lid 3, van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen], en waarvoor binnen zes maanden na die datum geen uitgavendeclaratie is ingediend, wordt automatisch geschrapt.

3.In het geval van een gerechtelijke procedure of administratief beroep met schorsende werking wordt de in lid 1 of lid 2 bedoelde termijn waarna vastleggingen automatisch worden geschrapt, gedurende die procedure of dat administratief beroep onderbroken voor het bedrag van de betrokken verrichtingen, mits de Commissie uiterlijk op 31 januari van jaar N + 3 een onderbouwde kennisgeving van de lidstaat. ontvangt.

4.Bij de berekening van de automatisch te schrappen vastleggingen worden niet meegeteld:

(a)het gedeelte van de begrotingsvastleggingen waarvoor uiterlijk op 31 december van jaar N + 2 al wel een uitgavendeclaratie is ingediend, maar waarvan de Commissie de vergoeding heeft verlaagd of geschorst;

(b)het gedeelte van de begrotingsvastleggingen waarvoor het betaalorgaan vanwege overmacht geen betaling heeft kunnen verrichten omdat de overmachtsituatie ernstige gevolgen heeft gehad voor de uitvoering van strategisch GLB-plan. Nationale autoriteiten die zich op overmacht beroepen, moeten de rechtstreekse gevolgen van de overmachtsituatie voor de uitvoering van strategisch GLB-plan als geheel of van een deel daarvan aantonen.

De lidstaat zendt de Commissie uiterlijk op 31 januari informatie toe over de in de eerste alinea genoemde uitzonderingen met betrekking tot de bedragen die tot het eind van het voorgaande jaar zijn gedeclareerd.

5.De Commissie brengt de lidstaat tijdig op de hoogte wanneer er risico van automatische schrapping bestaat. Zij stelt hem in kennis van het vastgelegde bedrag dat volgens haar informatie automatisch moet worden geschrapt. De lidstaat beschikt over een termijn van twee maanden te rekenen vanaf de ontvangst van deze kennisgeving om akkoord te gaan met het betrokken bedrag of om zijn opmerkingen kenbaar te maken. De Commissie gaat uiterlijk negen maanden na het verstrijken van de laatste termijnen die voortvloeien uit de toepassing van de leden 1, 2 en 3, over tot automatische schrapping.

6.Bij automatische schrapping wordt de Elfpo-bijdrage voor het desbetreffende strategisch GLB-plan voor het betrokken jaar verlaagd met het automatische geschrapte bedrag. De lidstaat legt een herzien financieringsplan waarin de verlaging van de steun over de interventietypes is verdeeld, ter goedkeuring over aan de Commissie. Bij ontstentenis daarvan verlaagt de Commissie de aan elk interventietype toegewezen bedragen naar rata.

HOOFDSTUK III
Gemeenschappelijke bepalingen

Artikel 33
Landbouwbegrotingsjaar

Onverminderd de bijzondere bepalingen inzake de declaraties van uitgaven en ontvangsten in verband met de openbare interventie die de Commissie in het kader van artikel 45, lid 3, eerste alinea, onder a), heeft vastgesteld, omvat het landbouwbegrotingsjaar de gedane uitgaven en de geïnde ontvangsten die door de betaalorganen zijn opgenomen in de rekeningen van de begroting van de fondsen voor begrotingsjaar "N", dat begint op 16 oktober van jaar "N-1" en eindigt op 15 oktober van jaar "N".

Artikel 34
Geen dubbele financiering

De lidstaten zorgen ervoor dat uit het ELGF en het Elfpo gefinancierde uitgaven niet anderszins uit de Uniebegroting worden gefinancierd.

Bij het Elfpo kan een verrichting diverse vormen van steun in het kader van het strategisch GLB-plan en uit andere Europese structuur- en investeringsfondsen ("ESI-fondsen") of Unie-instrumenten ontvangen, maar alleen als het totale gecumuleerde steunbedrag dat in het kader van de verschillende vormen van steun is toegekend, niet hoger is dan de hoogste steunintensiteit of het hoogste steunbedrag die/dat van toepassing is op dat interventietype als bedoeld in titel III van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen]. In dergelijke gevallen declareren de lidstaten bij de Commissie geen uitgaven voor:

a) steun uit een ander ESI-fonds of Unie-instrument, of

b) steun uit hetzelfde strategisch GLB-plan.

Het in een uitgavendeclaratie op te nemen uitgavenbedrag kan naar rata worden berekend overeenkomstig het document waarin de steunvoorwaarden zijn vermeld.

Artikel 35
Subsidiabiliteit van de uitgaven van de betaalorganen

De in artikel 5, lid 2, en artikel 6 bedoelde uitgaven kunnen alleen door de Unie worden gefinancierd indien:

(a)ze gedaan zijn door geaccrediteerde betaalorganen,

(b)ze gedaan zijn overeenkomstig de Unieregelgeving, of

(c)wat betreft de in Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] bedoelde interventietypes:

i)ze matchen met een corresponderende gerapporteerde output, en

ii)ze gedaan zijn overeenkomstig de toepasselijke governancesystemen, voor zover deze niet de in de nationale strategische GLB-plannen vastgelegde subsidiabiliteitsvoorwaarden voor individuele begunstigden omvatten.

Het bepaalde in de eerste alinea, onder c), i), geldt niet voor voorschotten die aan begunstigden worden betaald in het kader van de in Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] bedoelde interventietypes.

Artikel 36
Naleving van de betalingstermijnen

Wanneer in het Unierecht betalingstermijnen zijn vastgelegd, komt een betaling van een betaalorgaan aan een begunstigde vóór de vroegst mogelijke datum van betaling of na de laatst mogelijke datum van betaling niet in aanmerking voor Uniefinanciering.

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 100 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels voor de omstandigheden en voorwaarden waaronder een in de eerste alinea bedoelde betaling toch subsidiabel kan worden geacht op grond van het evenredigheidsbeginsel.

Artikel 37
Verlaging van maandelijkse en tussentijdse betalingen

1.Wanneer de Commissie uit de uitgavendeclaraties of de in artikel 88 bedoelde informatie opmaakt dat de in het Unierecht vastgestelde financiële maxima zijn overschreden, verlaagt zij de maandelijkse of de tussentijdse betalingen aan de betrokken lidstaat in het kader van de uitvoeringshandelingen inzake de maandelijkse betalingen als bedoeld in artikel 19, lid 3, of in het kader van de tussentijdse betalingen als bedoeld in artikel 30.

2.Wanneer de Commissie uit de uitgavendeclaraties of de in artikel 88 bedoelde informatie opmaakt dat de in artikel 36 bedoelde betalingstermijnen niet zijn nageleefd, wordt de lidstaat in de gelegenheid gesteld om zijn opmerkingen te maken binnen een periode die niet korter mag zijn dan dertig dagen. Wanneer de lidstaat in deze periode geen opmerkingen maakt of wanneer de Commissie de reactie niet afdoende acht, kan de Commissie de maandelijkse of de tussentijdse betalingen aan de betrokken lidstaat verlagen in het kader van de uitvoeringshandelingen inzake de maandelijkse betalingen als bedoeld in artikel 19, lid 3, of in het kader van de tussentijdse betalingen als bedoeld in artikel 30.

3.Verlagingen op grond van dit artikel laten artikel 51 onverlet.

4.De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met verdere regels voor de procedure en andere praktische regelingen voor de correcte werking van het mechanisme waarin artikel 36 voorziet. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 38
Schorsing van betalingen in het kader van de jaarlijkse goedkeuring

1.Wanneer de lidstaten de in artikel 8, lid 3, en artikel 11, lid 1, bedoelde documenten niet indienen binnen de termijnen waarin artikel 8, lid 3, voorziet, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen waarin het gehele bedrag van de in artikel 19, lid 3, bedoelde maandelijkse betalingen wordt geschorst. Na ontvangst van de ontbrekende documenten van de betrokken lidstaat keert de Commissie de geschorste bedragen alsnog uit, mits deze documenten niet later dan zes maanden na de uiterste datum zijn ontvangen.

Wat de in artikel 30 bedoelde tussentijdse betalingen betreft, worden uitgavendeclaraties op grond van lid 6 van dat artikel niet ontvankelijk geacht.

2.Wanneer de Commissie in het kader van de in artikel 52 bedoelde jaarlijkse prestatiegoedkeuring vaststelt dat het verschil tussen de gedeclareerde uitgaven en het met de relevante gerapporteerde output corresponderende bedrag meer dan 50 % bedraagt en de lidstaat dit niet naar behoren kan motiveren, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de in artikel 19, lid 3, bedoelde maandelijkse betalingen of de in artikel 30 bedoelde tussentijdse betalingen worden geschorst.

De schorsing wordt toegepast op de relevante uitgaven die betrekking hebben op de interventies die aan de in artikel 52, lid 2, bedoelde verlaging zijn onderworpen, en het te schorsen bedrag mag niet hoger zijn dan het percentage dat correspondeert met de verlaging zoals toegepast overeenkomstig artikel 52, lid 2. De geschorste bedragen worden door de Commissie alsnog aan de lidstaten vergoed dan wel blijvend verlaagd door middel van de in artikel 52 bedoelde uitvoeringshandeling.

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 100 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels voor het percentage van de schorsing van betalingen.

3.De uitvoeringshandelingen waarin dit artikel voorziet, worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 101, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

Voordat die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld, stelt de Commissie de betrokken lidstaat van haar voornemen in kennis en stelt zij de lidstaat in de gelegenheid om te reageren binnen een periode die niet korter mag zijn dan dertig dagen.

In de uitvoeringshandelingen waarin de in artikel 19, lid 3, bedoelde maandelijkse betalingen of de in artikel 30 bedoelde tussentijdse betalingen worden bepaald, wordt rekening gehouden met de uitvoeringshandelingen die in het kader van dit lid zijn vastgesteld.

Artikel 39
Schorsing van betalingen in het kader van de meerjarige prestatiemonitoring

1.Bij te trage of onvoldoende vooruitgang richting de streefcijfers als vermeld in het nationale strategisch GLB-plan en gemonitord overeenkomstig de artikelen 115 en 116 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen], kan de Commissie de betrokken lidstaat verzoeken de nodige corrigerende acties uit te voeren op basis van een actieplan met duidelijke voortgangsindicatoren dat is opgesteld in overleg met de Commissie.

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met verdere regels voor de elementen van actieplannen en voor de procedure voor het opzetten van de actieplannen. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

2.Wanneer de lidstaat het in lid 1 bedoelde actieplan niet indient of uitvoert of indien dat actieplan duidelijk tekortschiet, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de in artikel 19, lid 3, bedoelde maandelijkse betalingen of de in artikel 30 bedoelde tussentijdse betalingen worden geschorst.

De schorsing wordt overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel toegepast op de relevante uitgaven die verband houden met de interventies die onder dat actieplan zouden vallen. De Commissie vergoedt de geschorste uitgaven alsnog wanneer uit de in artikel 121 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] bedoelde prestatie-evaluatie blijkt dat bevredigende vooruitgang richting de streefcijfers wordt geboekt. Indien de situatie bij afsluiting van het nationale strategisch GLB-plan nog niet is gecorrigeerd, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen waarin het geschorste bedrag definitief wordt verlaagd voor de betrokken lidstaat.

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 100 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels voor het percentage en de duur van de schorsing van betalingen en voor de voorwaarde om die bedragen te verlagen of alsnog te vergoeden in het kader van de meerjarige prestatiemonitoring.

3.De uitvoeringshandelingen waarin de leden 1 en 2 voorzien, worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

Voordat die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld, stelt de Commissie de betrokken lidstaat van haar voornemen in kennis en vraagt zij de lidstaat om te reageren binnen een periode die niet korter mag zijn dan dertig dagen.

Artikel 40
Schorsing van betalingen in verband met tekortkomingen in de governancesystemen

1.Bij ernstige tekortkomingen in de werking van de governancesystemen kan de Commissie de betrokken lidstaat vragen om de nodige corrigerende acties uit te voeren op basis van een actieplan met duidelijke voortgangsindicatoren dat is opgesteld in overleg met de Commissie.

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met verdere regels voor de elementen van de actieplannen en voor de procedure voor het opzetten van de actieplannen. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

2.Wanneer de lidstaat het in lid 1 bedoelde actieplan niet indient of uitvoert of indien dat actieplan duidelijk tekortschiet, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de in artikel 19, lid 3, bedoelde maandelijkse betalingen of de in artikel 30 bedoelde tussentijdse betalingen worden geschorst.

De schorsing wordt overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel toegepast op de relevante uitgaven van de lidstaat waar de tekortkomingen bestaan, en wel voor een periode die in de in de eerste alinea bedoelde uitvoeringshandelingen wordt bepaald en niet langer mag zijn dan twaalf maanden. Indien de schorsingsvoorwaarden daarna nog steeds geldig zijn, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen waarin die periode verder wordt verlengd met telkens maximaal twaalf maanden. Bij de vaststelling van de in artikel 53 bedoelde uitvoeringshandelingen wordt rekening gehouden met de geschorste bedragen.

3.De uitvoeringshandelingen waarin dit artikel voorziet, worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 101, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

Voordat de in lid 2 bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld, stelt de Commissie de betrokken lidstaat van haar voornemen in kennis en vraagt zij de lidstaat om te reageren binnen een periode die niet korter mag zijn dan dertig dagen.

In de uitvoeringshandelingen waarin de in artikel 19, lid 3, bedoelde maandelijkse betalingen of de in artikel 30 bedoelde tussentijdse betalingen worden bepaald, wordt rekening gehouden met de uitvoeringshandelingen die in het kader van de eerste alinea van dit lid zijn vastgesteld.

Artikel 41
Bijhouden van afzonderlijke rekeningen

Elk betaalorgaan houdt afzonderlijke rekeningen bij voor de kredieten die voor de fondsen zijn opgenomen in de Uniebegroting.

Artikel 42
Betaling aan begunstigden

1.Tenzij in het Unierecht uitdrukkelijk anders is bepaald, zorgen de lidstaten ervoor dat betalingen die verband houden met de financiering in het kader van deze verordening, volledig aan de begunstigden uitgekeerd.

2.De lidstaten zorgen ervoor dat de betalingen in het kader van de in artikel 63, lid 2, bedoelde interventies en maatregelen worden gedaan in de periode van 1 december tot en met 30 juni van het daaropvolgende kalenderjaar.

Onverminderd de eerste alinea kunnen de lidstaten:

(a)vóór 1 december maar niet vóór 16 oktober, voorschotten betalen van ten hoogste 50 % voor interventies in de vorm van rechtstreekse betalingen;

(b)vóór 1 december voorschotten betalen van ten hoogste 75 % voor de steun die wordt verleend in het kader van de plattelandsontwikkelingsinterventies als bedoeld in artikel 63, lid 2.

3.De lidstaten kunnen besluiten om in het kader van de in de artikelen 68 en 71 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] bedoelde interventies voorschotten te betalen van ten hoogste 50 %.

4.De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 100 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels voor de interventies en maatregelen waarvoor de lidstaten voorschotten mogen betalen.

5.In een spoedeisende situatie kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen die een oplossing bieden voor specifieke problemen die verband houden met de toepassing van dit artikel. Die uitvoeringshandelingen kunnen afwijken van lid 2, doch slechts voor zover en zolang dat strikt noodzakelijk is.

Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 43
Bestemming van ontvangsten

1.Als bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 21 van het Financieel Reglement worden beschouwd:

(a)wat de uitgaven in het kader van zowel het ELGF als het Elfpo betreft, de sommen uit hoofde van de artikelen 36, 52 en 53 van deze verordening en artikel 54 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 zoals van toepassing overeenkomstig artikel 102 van deze verordening, en wat de ELGF-uitgaven betreft, de sommen uit hoofde van artikel 54 en artikel 51 van deze verordening die aan de Uniebegroting moeten worden afgedragen, met inbegrip van de rente daarop;

(b)wat de ELGF-uitgaven betreft, de bedragen van de sancties die zijn toegepast overeenkomstig de conditionaliteitsregels als bedoeld in artikel 11 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen];

(c)zekerheden, borgsommen en garanties die zijn ingebracht krachtens het in het kader van het GLB vastgestelde Unierecht, met uitzondering van plattelandsontwikkelingsinterventies, en die vervolgens verbeurd zijn verklaard. De lidstaten mogen evenwel verbeurde zekerheden die gesteld zijn bij de afgifte van uitvoer- of invoercertificaten of in het kader van een inschrijving waarbij het uitsluitend de bedoeling is geweest ervoor te zorgen dat een inschrijver een serieuze inschrijving indient, zelf behouden;

(d)sommen die overeenkomstig artikel 39, lid 2, definitief zijn verlaagd. 

2.De in lid 1 bedoelde sommen worden aan de Uniebegroting afgedragen en worden in het geval van hergebruik uitsluitend gebruikt om uitgaven uit het ELGF of het Elfpo te financieren.

3.Deze verordening is van overeenkomstige toepassing op de in lid 1 bedoelde bestemmingsontvangsten.

4.Wat het ELGF betreft, is artikel 113 van het Financieel Reglement van overeenkomstige toepassing op de boeking van de in de onderhavige verordening bedoelde bestemmingsontvangsten.

Artikel 44
Voorlichtingsmaatregelen

1.De voorlichting die op grond van artikel 7, onder e), wordt gefinancierd, is met name gericht op de verduidelijking, uitvoering en ontwikkeling van het GLB en op de bewustmaking van het publiek van de inhoud en doelstellingen ervan, op het herstel van het consumentenvertrouwen na een crisis via voorlichtingscampagnes, op de verstrekking van informatie aan landbouwers en andere partijen die actief zijn in landelijke gebieden, en op het promoten van het Europese landbouwmodel en de bevordering van het inzicht van de burgers in dit model.

Zowel binnen als buiten de Unie wordt een coherente, objectieve en uitgebreide voorlichting gegeven.

2.De in lid 1 bedoelde maatregelen kunnen omvatten:

(a)jaarlijkse werkprogramma's of andere specifieke maatregelen die door derden worden voorgesteld;

(b)op initiatief van de Commissie uitgevoerde activiteiten.

De wettelijk verplichte maatregelen en de maatregelen die al in het kader van een andere actie van de Unie worden gefinancierd, vallen er niet onder.

Bij de uitvoering van de in de eerste alinea, onder b), bedoelde activiteiten kan de Commissie een beroep doen op externe deskundigen.

De in de eerste alinea bedoelde maatregelen dragen ook bij aan de communicatie van de instellingen over de politieke prioriteiten van de Unie voor zover deze prioriteiten verband houden met de algemene doelstellingen van deze verordening.

3.De Commissie publiceert eenmaal per jaar een oproep tot het indienen van voorstellen die aan de voorwaarden van het Financieel Reglement voldoet.

4.Het in artikel 101, lid 1, bedoelde comité wordt in kennis gesteld van de krachtens dit artikel voorgenomen en genomen maatregelen.

5.De Commissie brengt om de twee jaar aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de uitvoering van dit artikel.

Artikel 45
Bevoegdheden van de Commissie

1.De Commissie is overeenkomstig artikel 100 bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen wat betreft de voorwaarden waaronder bepaalde soorten uitgaven en ontvangsten in het kader van de fondsen onderling moeten worden verrekend.

Indien de Uniebegroting aan het begin van het begrotingsjaar niet is aangenomen of indien het totale bedrag van de geprogrammeerde vastleggingen de in artikel 11, lid 2, van het Financieel Reglement vastgelegde drempel overschrijdt, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 100 van deze verordening gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels voor de wijze van vastlegging en betaling van de bedragen.

2.De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met nadere regels voor de verplichting van artikel 41 en voor de specifieke voorwaarden waaraan de informatie in de boekhouding van de betaalorganen moet voldoen. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

3.De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met regels voor:

(a)de financiering en boekhoudkundige verantwoording van de maatregelen voor interventie in de vorm van openbare opslag en andere uit de fondsen gefinancierde uitgaven;

(b)de voorwaarden voor de uitvoering van de procedure voor automatische schrappingen.

Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Hoofdstuk IV
Goedkeuring van de rekeningen

Afdeling 1
Algemene bepalingen

Artikel 46
Single audit-benadering

Voor de toepassing van artikel 127 van het Financieel Reglement ontleent de Commissie zekerheid aan het werk van de in artikel 11 bedoelde certificerende instanties, tenzij zij de lidstaat heeft meegedeeld dat zij niet kan afgaan op het werk van de certificerende instanties voor een bepaald begrotingsjaar, en houdt zij daarmee rekening in haar risicobeoordeling van de noodzaak om zelf audits in de betrokken lidstaat te verrichten.

Artikel 47
Controles door de Commissie

1.Onverminderd de controles die de lidstaten verrichten krachtens hun nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen of krachtens artikel 287 van het Verdrag, en onverminderd de controles die krachtens artikel 322 van het Verdrag of op basis van Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad worden georganiseerd, kan de Commissie controles in de lidstaten organiseren om met name na te gaan of:

(a)de administratieve praktijken in overeenstemming zijn met de Unievoorschriften;

(b)de uitgaven die onder artikel 5, lid 2, en artikel 6 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] vallen, een corresponderende output hebben zoals gerapporteerd in het jaarlijkse prestatieverslag;

(c)het werk van de certificerende instantie is verricht overeenkomstig artikel 11 en voor de toepassing van afdeling 2 van dit hoofdstuk;

(d)een betaalorgaan voldoet aan de accreditatiecriteria van artikel 8, lid 2, en of de lidstaat de bepalingen van artikel 8, lid 5, correct toepast.

De personen die door de Commissie zijn gemachtigd om namens haar controles uit te voeren, of de personeelsleden van de Commissie die handelen binnen de aan hen verleende bevoegdheden, hebben toegang tot de boeken en alle andere documenten, met inbegrip van de op een elektronische informatiedrager opgestelde of ontvangen en bewaarde documenten en metagegevens die betrekking hebben op de uit het ELGF of het Elfpo gefinancierde uitgaven.

De bevoegdheden om controles te verrichten, doen niet af aan de toepassing van nationale bepalingen op grond waarvan bepaalde handelingen alleen mogen worden verricht door personeel dat daartoe specifiek in het nationaal recht is aangewezen. Onverminderd Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 nemen de personen die door de Commissie zijn gemachtigd namens haar te handelen onder meer niet deel aan bezoeken thuis of aan formele ondervragingen van personen op basis van het recht van de betrokken lidstaat. Wel hebben zij toegang tot de aldus verkregen informatie.

2.Vóór een controle stelt de Commissie de betrokken lidstaat of de lidstaat op wiens grondgebied de controle moet plaatsvinden, tijdig daarvan in kennis, en wanneer zij controles organiseert houdt zij rekening met de administratieve gevolgen voor de betaalorganen. Personeel van de betrokken lidstaat kan aan dergelijke controles deelnemen.

Op verzoek van de Commissie en met instemming van de lidstaat voeren de bevoegde instanties van deze lidstaat aanvullende controles of onderzoeken uit met betrekking tot de verrichtingen die onder deze verordening vallen. Personeelsleden van de Commissie of de personen die door de Commissie zijn gemachtigd om namens haar te handelen, kunnen aan dergelijke controles deelnemen.

Ter verbetering van de controles kan de Commissie met instemming van de betrokken lidstaten overheidsdiensten van deze lidstaten bij bepaalde controles of onderzoeken betrekken.

 

Artikel 48
Toegang tot informatie

1.De lidstaten houden alle informatie die voor een probleemloos functioneren van de fondsen nodig is, ter beschikking van de Commissie en nemen alle maatregelen ter vergemakkelijking van de controles die de Commissie in het kader van het beheer van de Uniefinanciering nuttig acht.

2.De lidstaten delen de Commissie op haar verzoek de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen mee die zij in het kader van de uitvoering van de rechtshandelingen van de Unie inzake het GLB hebben vastgesteld, voor zover die handelingen financiële gevolgen hebben voor het ELGF of het Elfpo.

3.De lidstaten houden informatie over onregelmatigheden in de zin van Verordening (EU, Euratom) nr. 2988/95 en over andere gevallen van niet-naleving van de voorwaarden die de lidstaten in hun strategische GLB-plannen hebben vastgesteld, over geconstateerde gevallen van mogelijke fraude en over de stappen die krachtens afdeling 3 van dit hoofdstuk zijn gezet om onverschuldigde betalingen die verband houden met deze onregelmatigheden en fraudegevallen terug te vorderen, ter beschikking van de Commissie.

Artikel 49
Toegang tot documenten

De geaccrediteerde betaalorganen bewaren de bewijsstukken over de verrichte betalingen en de documenten over de uitvoering van de krachtens het Unierecht vereiste controles en houden deze documenten en informatie ter beschikking van de Commissie.

Die bewijsstukken kunnen in elektronische vorm worden bewaard onder de door de Commissie overeenkomstig artikel 50, lid 2, bepaalde voorwaarden.

Wanneer die documenten worden bewaard door een in opdracht van een betaalorgaan handelende instantie die verantwoordelijk is voor de autorisatie van de uitgaven, dient die instantie bij het geaccrediteerde betaalorgaan verslagen in over het aantal verrichte controles, over de inhoud ervan en over de in het licht van de resultaten ervan genomen maatregelen.

Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de certificerende instanties.

Artikel 50
Bevoegdheden van de Commissie

1.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 100 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met de specifieke verplichtingen waaraan de lidstaten in het kader van dit hoofdstuk moeten voldoen, en met regels voor met name de criteria ter bepaling van de te rapporteren gevallen van onregelmatigheden in de zin van Verordening (EU, Euratom) nr. 2988/95 en andere gevallen van niet-naleving van de door de lidstaten in het strategisch GLB-plan vastgestelde voorwaarden, en voor de te verstrekken gegevens.

2.De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met regels voor:

(a)de procedures voor de samenwerkingsverplichtingen waaraan de lidstaten moeten voldoen met het oog op de uitvoering van de artikelen 47 en 48;

(b)de voorwaarden waaronder de in artikel 49 bedoelde bewijsstukken moeten worden bewaard, met inbegrip van de vorm en de duur van de opslag ervan.

Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Afdeling 2
Goedkeuring

Artikel 51
Jaarlijkse financiële goedkeuring

1.Voor de in artikel 5, lid 2, en artikel 6 bedoelde uitgaven stelt de Commissie vóór 31 mei van het jaar na het betrokken begrotingsjaar op basis van de in artikel 8, lid 3, onder a) en c), bedoelde informatie uitvoeringshandelingen vast waarin haar besluit over de goedkeuring van de rekeningen van de geaccrediteerde betaalorganen is vervat.

Die uitvoeringshandelingen hebben betrekking op de volledigheid, de nauwkeurigheid en de waarheidsgetrouwheid van de ingediende jaarrekeningen en laten de inhoud van de uitvoeringshandelingen die daarna in het kader van de artikelen 52 en 53 worden vastgesteld, onverlet.

Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

2.De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met regels voor de in lid 1 bedoelde goedkeuring van de rekeningen, wat betreft de maatregelen die moeten worden genomen in verband met de vaststelling van de in lid 1, tweede alinea, bedoelde uitvoeringshandelingen en de uitvoering ervan, waaronder de uitwisseling van informatie tussen de Commissie en de lidstaten en de in acht te nemen termijnen.

Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 52
Jaarlijkse prestatiegoedkeuring

1.Wanneer de in artikel 5, lid 2, en artikel 6 bedoelde uitgaven die corresponderen met de in titel III van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] bedoelde interventies, geen corresponderende output hebben als gerapporteerd in het jaarlijkse prestatieverslag, stelt de Commissie vóór 15 oktober van het jaar na het betrokken begrotingsjaar uitvoeringshandelingen vast waarin de te verlagen Uniefinancieringsbedragen worden bepaald. Die uitvoeringshandelingen laten de inhoud van de uitvoeringshandelingen die daarna in het kader van artikel 53 worden vastgesteld, onverlet.

Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

2.De Commissie beoordeelt de bedragen die moeten worden verlaagd op basis van het verschil tussen de voor een interventie gedeclareerde jaaruitgaven en het bedrag dat correspondeert met de relevante, overeenkomstig het nationale strategisch GLB-plan gerapporteerde output, waarbij zij rekening houdt met de argumenten van de lidstaat.

3.Voordat de in lid 1 bedoelde uitvoeringshandeling wordt vastgesteld, stelt de Commissie de lidstaat in de gelegenheid opmerkingen te maken en de verschillen te verklaren.

4.De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 100 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels voor de criteria waaraan de argumentatie van de betrokken lidstaat moet voldoen, en voor de methodiek en criteria voor de toepassing van verlagingen.

5.De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met regels voor de maatregelen die moeten worden genomen in verband met de vaststelling van de in lid 1 bedoelde uitvoeringshandeling en de uitvoering ervan, waaronder de uitwisseling van informatie tussen de Commissie en de lidstaten, de procedure en de in acht te nemen termijnen.

Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 53
Conformiteitsprocedure

1.Wanneer de Commissie constateert dat de in artikel 5, lid 2, en artikel 6 bedoelde uitgaven niet in overeenstemming met het Unierecht zijn gedaan, stelt zij uitvoeringshandelingen vast waarin de aan Uniefinanciering te onttrekken bedragen worden bepaald.

Wat de in Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] bedoelde interventietypes betreft, gelden de in de eerste alinea bedoelde onttrekkingen aan Uniefinanciering echter alleen bij ernstige tekortkomingen in de werking van de governancesystemen van de lidstaten.

De eerste alinea geldt niet voor gevallen van niet-naleving van de in de nationale strategische GLB-plannen en in de nationale regelgeving vastgelegde subsidiabiliteitsvoorwaarden voor individuele begunstigden.

De in de eerste alinea bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 101, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

2.De Commissie bepaalt de aan financiering te onttrekken bedragen in het licht van de ernst van de geconstateerde tekortkomingen.

3.Voordat de in lid 1 bedoelde uitvoeringshandeling wordt vastgesteld, doet de Commissie schriftelijk mededeling van haar bevindingen, en de betrokken lidstaat van zijn antwoorden daarop, waarna beide partijen pogen overeenstemming te bereiken over de te ondernemen actie. Daarna worden de lidstaten in de gelegenheid gesteld aan te tonen dat de werkelijke omvang van de niet-naleving geringer is dan de Commissie in haar beoordeling stelt.

Indien geen overeenstemming wordt bereikt, kan de lidstaat verzoeken om de opening van een procedure die tot doel heeft de standpunten van beide partijen binnen vier maanden tot elkaar te brengen. De resultaten daarvan worden vermeld in een verslag dat wordt ingediend bij de Commissie. De Commissie houdt rekening met de aanbevelingen in het verslag voordat zij een besluit neemt om financiering te weigeren, en motiveert haar besluit wanneer zij besluit geen rekening te houden met die aanbevelingen.

4.Financiering wordt niet geweigerd voor:

(a)uitgaven als bedoeld in artikel 5, lid 2, die zijn gedaan meer dan 24 maanden voordat de Commissie haar bevindingen schriftelijk aan de betrokken lidstaat heeft gemeld;

(b)uitgaven voor meerjarige interventies die onder artikel 5, lid 2, of onder de in artikel 6 bedoelde plattelandsontwikkelingsinterventies vallen, wanneer de eindverplichting waaraan de begunstigde moet voldoen, meer dan 24 maanden vóór de schriftelijke kennisgeving van de Commissie van haar bevindingen aan de betrokken lidstaat ligt;

(c)uitgaven voor andere in artikel 6 bedoelde plattelandsontwikkelingsinterventies dan die welke onder b) worden bedoeld, wanneer het betaalorgaan de betaling of, in voorkomend geval, de eindbetaling meer dan 24 maanden vóór de schriftelijke kennisgeving van de Commissie van haar bevindingen aan de betrokken lidstaat heeft gedaan.

5.Lid 4 geldt niet voor:

(a)door een lidstaat toegekende steun waarvoor de Commissie de procedure van artikel 108, lid 2, van het Verdrag heeft ingeleid, of inbreuken die de Commissie in een met redenen omkleed advies overeenkomstig artikel 258 van het Verdrag aan de betrokken lidstaat heeft meegedeeld;

(b)inbreuken van de lidstaten op hun verplichtingen op grond van titel IV, hoofdstuk III, mits de Commissie haar bevindingen schriftelijk aan de betrokken lidstaat heeft gemeld binnen twaalf maanden na ontvangst van het verslag van de lidstaat over de resultaten van zijn controles van de betrokken uitgaven.

6.De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 100 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels voor de criteria en methodiek voor de toepassing van financiële correcties.

7.De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met regels voor de maatregelen die moeten worden genomen in verband met de vaststelling van de in lid 1 bedoelde uitvoeringshandeling en de uitvoering ervan, waaronder de uitwisseling van informatie tussen de Commissie en de lidstaten, de in acht te nemen termijnen en de bemiddelingsprocedure waarin lid 3 voorziet, met inbegrip van de oprichting, taken, samenstelling en werkwijze van het bemiddelingsorgaan.

Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Afdeling 3
Terugvorderingen in verband met niet-naleving

Artikel 54
Bepalingen voor het ELGF

De sommen die door de lidstaten worden teruggevorderd in verband met onregelmatigheden en andere gevallen van niet-naleving door begunstigden van de voorwaarden van de interventies van het strategisch GLB-plan en de rente daarop worden overgemaakt aan het betaalorgaan en door hem geboekt als ELGF-bestemmingsontvangsten voor de maand waarin de sommen daadwerkelijk zijn ontvangen.

Bij de afdracht aan de Uniebegroting als bedoeld in de eerste alinea, mag de lidstaat 20 % van de desbetreffende bedragen inhouden als forfaitaire vergoeding voor de terugvorderingskosten, tenzij de niet-naleving te wijten is aan de overheidsdienst of andere officiële instantie van de betrokken lidstaat.

Artikel 55
Bepalingen voor het Elfpo

1.Wanneer onregelmatigheden en andere gevallen van niet-naleving door begunstigden van de voorwaarden van de plattelandsontwikkelingsinterventies van het strategisch GLB-plan worden ontdekt, verrichten de lidstaten financiële correcties door de betrokken Uniefinanciering geheel of gedeeltelijk in te trekken. De lidstaten houden daarbij rekening met de aard en ernst van de niet-naleving en met de omvang van het financiële verlies voor het Elfpo.

De ingetrokken bedragen aan Uniefinanciering uit het Elfpo en de geïnde bedragen, inclusief de rente daarop, worden opnieuw toegewezen aan andere plattelandsontwikkelingsinterventies van het strategisch GLB-plan. De lidstaten kunnen de ingetrokken of geïnde Uniemiddelen echter alleen hergebruiken voor een plattelandsontwikkelingsverrichting in het kader van het nationale strategisch GLB-plan, met dien verstande dat die middelen niet opnieuw worden toegewezen aan plattelandsontwikkelingsverrichtingen waarvoor een financiële correctie heeft plaatsgevonden.

2.Bij plattelandsontwikkelingsinterventies die steun ontvangen in het kader van financiële instrumenten als bedoeld in Verordening (EU) .../... [CPR, artikel 52], kan een bijdrage die overeenkomstig lid 1 is ingetrokken vanwege een individuele niet-naleving, binnen hetzelfde financiële instrument worden hergebruikt, en wel als volgt:

(a)    wanneer de niet-naleving die aanleiding geeft tot de intrekking van de bijdrage, is geconstateerd op het niveau van de eindontvanger in de zin van [artikel 2, punt (17),] van Verordening (EU) .../..., dan alleen voor andere eindontvangers binnen hetzelfde financieringsinstrument;

(b)    wanneer de niet-naleving die aanleiding geeft tot de intrekking van de bijdrage, is geconstateerd op het niveau van het specifieke fonds in de zin van [artikel 2, punt (21),] van Verordening (EU) .../... binnen een holdingfonds in de zin van [artikel 2, punt (20)] van Verordening (EU) .../..., dan alleen voor andere specifieke fondsen.

Artikel 56
Uitvoeringsbevoegdheden 

De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met regels voor de wijze waarop de lidstaten de Commissie moeten informeren in het kader van de verplichtingen van deze afdeling.

Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

TITEL IV
Controlesystemen en sancties

Hoofdstuk I
Algemene regels

Artikel 57
Bescherming van de financiële belangen van de Unie

1.De lidstaten stellen in het kader van het GLB alle wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en andere maatregelen vast die nodig zijn om een doeltreffende bescherming van de financiële belangen van de Unie te waarborgen. Daarbij gaat het met name om bepalingen en maatregelen om:

(a)de wettigheid en regelmatigheid van de uit de fondsen gefinancierde verrichtingen te controleren;

(b)voor een doeltreffende fraudepreventie te zorgen, met name op de gebieden met een hoger risiconiveau, die zorgt voor een afschrikkende werking en waarbij rekening wordt gehouden met de kosten en baten en met de evenredigheid van de maatregelen;

(c)onregelmatigheden en fraude te voorkomen, op te sporen en te corrigeren;

(d)overeenkomstig het Unierecht of, bij ontstentenis daarvan, nationaal recht sancties op te leggen die doeltreffend, afschrikkend en evenredig zijn, en daartoe gerechtelijke procedures in te leiden indien nodig;

(e)onverschuldigd betaalde bedragen met rente terug te vorderen en daartoe gerechtelijke procedures in te leiden indien nodig.

2.De lidstaten zetten efficiënte beheers- en controlesystemen op die ervoor zorgen dat de Uniewetgeving inzake interventies van de Unie in acht wordt genomen.

3.De lidstaten nemen passende voorzorgsmaatregelen die ervoor zorgen dat de toegepaste sancties als bedoeld in lid 1, onder d), in verhouding staan tot de ernst, de omvang, de duur en de herhaling van de geconstateerde niet-naleving.

De regelingen van de lidstaten zorgen er met name voor dat geen sancties worden opgelegd in de volgende gevallen:

(a)de niet-naleving is te wijten aan overmacht;

(b)de niet-naleving is te wijten aan een fout van de bevoegde autoriteit of van een andere autoriteit, en de fout kon door de persoon aan wie de administratieve sanctie is opgelegd is, redelijkerwijs niet worden geconstateerd;

(c)de betrokkene kan ten genoegen van de bevoegde autoriteit aantonen dat hij geen schuld heeft aan de niet-naleving van de in lid 1 genoemde verplichtingen, of de bevoegde autoriteit oordeelt anderszins dat de betrokkene geen schuld treft.

Wanneer de niet-naleving van de voorwaarden voor de verlening van de steun te wijten is aan overmacht, behoudt de begunstigde het recht op steun.

4.De lidstaten voeren regelingen in die ervoor zorgen dat klachten over de fondsen op doeltreffende wijze worden onderzocht, en onderzoeken op verzoek van de Commissie klachten die bij de Commissie zijn ingediend en onder hun strategisch GLB-plan vallen. De lidstaten lichten de Commissie in over de resultaten van die onderzoeken.

5.De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de bepalingen en maatregelen die in het kader van de leden 1 en 2 zijn vastgesteld.

Voorwaarden die de lidstaten zelf vaststellen naast de Unievoorwaarden voor de verlening van steun uit het ELGF of het Elfpo, zijn verifieerbaar.

6.De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met de regels die nodig zijn voor een uniforme toepassing van dit artikel wat betreft:

(a)de procedures, de termijnen en de uitwisseling van informatie in verband met de in de leden 1 en 2 genoemde verplichtingen;

(b)de informatie die de lidstaten aan de Commissie moeten verstrekken in verband met de in de leden 3 en 4 bedoelde verplichtingen.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 101, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 58
Regels voor de te verrichten controles

1.Het systeem dat de lidstaten overeenkomstig artikel 57, lid 2, hebben opgezet, voorziet in systematische controles die ook gericht zijn op de sectoren met het hoogste foutenrisico.

De lidstaten zorgen voor een controleniveau dat nodig is voor een doeltreffend beheer van de risico's.

2.Controles van verrichtingen waarvoor steun wordt ontvangen in het kader van financiële instrumenten als bedoeld in [artikel 52 CPR] van Verordening (EU) .../..., worden alleen verricht op het niveau van de instanties die de financiële instrumenten uitvoeren.

Controles worden niet verricht op het niveau van de EIB of andere internationale financiële instellingen waarvan een lidstaat aandeelhouder is.

3.De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 100 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met, wanneer het goede beheer van dat systeem zulks vereist, aanvullende vereisten voor de douaneprocedures, en in het bijzonder die welke zijn vervat in Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad.

4.Voor de maatregelen als bedoeld in andere sectorale landbouwwetgeving dan Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen], stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast met regels die nodig zijn voor een uniforme toepassing van dit artikel, en met name:

(a)de specifieke controlemaatregelen en methoden voor de bepaling van de gehalten aan tetrahydrocannabinol in het geval van hennep als bedoeld in artikel 4, onder c), van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen];

(b)een controlesysteem voor de erkende brancheorganisaties in het geval van katoen als bedoeld in titel III, hoofdstuk 2, afdeling 2, onderafdeling 2, van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen];

(c)de meting van arealen, de controles en de specifieke financiële procedures voor de verbetering van controles in geval van wijn als bedoeld in Verordening (EU) nr. 1308/2013;

(d)de tests en methoden om vast te stellen of producten in aanmerking komen voor openbare interventie en particuliere opslag, en het gebruik van inschrijvingen, zowel voor openbare interventie als voor particuliere opslag;

(e)de door de lidstaten uit te voeren controles in het kader van de maatregelen van hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 228/2013 en hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 229/2013.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 101, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 59
Niet-naleving van de regels voor overheidsopdrachten

Wanneer de niet-naleving betrekking heeft op nationale of Unievoorschriften voor het plaatsen van overheidsopdrachten, zorgen de lidstaten ervoor dat het gedeelte van de steun dat niet mag worden betaald of moet worden ingetrokken, wordt bepaald op basis van de ernst van de niet-naleving en overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel.

De lidstaten zorgen ervoor dat de wettigheid en regelmatigheid van de transactie alleen in het geding is voor ten hoogste het gedeelte van de steun dat niet mag worden betaald of moet worden ingetrokken.

Artikel 60
Omzeilingsclausule 

Onverminderd specifieke bepalingen nemen de lidstaten doeltreffende en evenredige maatregelen die voorkomen dat bepalingen van het Unierecht worden omzeild, en zorgen zij er met name voor dat geen van de voordelen waarin de sectorale landbouwwetgeving voorziet, wordt toegekend aan natuurlijke personen of rechtspersonen van wie is vast komen te staan dat zij kunstmatig de voorwaarden hebben gecreëerd om voor dergelijke voordelen in aanmerking te komen en dus een voordeel zouden genieten dat niet in overeenstemming is met de doelstellingen van die wetgeving.

Artikel 61
Compatibiliteit van interventies ten aanzien van controles in de wijnsector

In het kader van de toepassing van de interventies in de wijnsector als bedoeld in Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen], zorgen de lidstaten ervoor dat de voor die interventies geldende beheers- en controleprocedures op de volgende onderdelen compatibel zijn met het in hoofdstuk II van deze titel bedoelde geïntegreerd systeem:

(a)de identificatiesystemen voor landbouwpercelen;

(b)de controles.

Artikel 62
Zekerheden

1.In de in de sectorale landbouwwetgeving voorgeschreven gevallen eisen de lidstaten dat een zekerheid wordt gesteld als verzekering dat een bepaalde geldsom wordt betaald of verbeurd aan een bevoegde autoriteit indien een bepaalde verplichting in het kader van de sectorale landbouwwetgeving niet wordt nagekomen.

2.Behalve in geval van overmacht wordt de zekerheid geheel of gedeeltelijk verbeurd wanneer een bepaalde verplichting niet of slechts ten dele wordt nagekomen.

3.De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 100 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels waarin:

(a)een gelijke behandeling, billijkheid en evenredigheid wordt gewaarborgd wanneer een zekerheid wordt gesteld;

(b)de aansprakelijke partij wordt aangewezen ingeval een verplichting niet wordt nagekomen;

(c)specifieke situaties worden beschreven waarin de bevoegde autoriteit mag afzien van de eis dat een zekerheid wordt gesteld;

(d)de voorwaarden worden vastgelegd die verbonden zijn aan de te stellen zekerheid en de zekerheidssteller en de voorwaarden voor het stellen en vrijgeven van die zekerheid;

(e)wordt vastgelegd welke specifieke voorwaarden verbonden zijn aan de zekerheid die in verband met betalingen van voorschotten wordt gesteld;

(f)de gevolgen worden beschreven van niet-naleving van de verplichtingen in het kader waarvan een zekerheid is gesteld, zoals bepaald in lid 1, met inbegrip van het verbeuren van zekerheden, het verlagingspercentage dat bij het vrijgeven van zekerheden voor restituties, certificaten, offertes, inschrijvingen of specifieke aanvragen moet worden toegepast wanneer een aan die zekerheid verbonden verplichting niet of slechts ten dele in acht is genomen, rekening houdend met de aard van de verplichting, de hoeveelheid waarvoor de verplichting niet is nageleefd, de mate waarin de termijn voor het naleven van de verplichting is overschreden en de termijn binnen welke het bewijs dat de verplichting is nageleefd, wordt voorgelegd.

4.De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met regels voor:

(a)de vorm van de te stellen zekerheid en de procedure voor het stellen van de zekerheid, voor de aanvaarding ervan en voor de vervanging van de oorspronkelijke zekerheid;

(b)de procedures voor het vrijgeven van een zekerheid;

(c)de kennisgevingen die door de lidstaten en de Commissie moeten worden gedaan.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 101, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Hoofdstuk II
Geïntegreerd beheers- en controlesysteem

Artikel 63
Toepassingsgebied en definities

1.Elke lidstaat zet een geïntegreerd beheers- en controlesysteem op (het "geïntegreerd systeem").

2.Het geïntegreerd systeem is van toepassing op de areaal- en diergebonden interventies die zijn vermeld in titel III, hoofdstukken II en IV, van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen], en op de maatregelen die zijn bedoeld in hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 228/2013 31 en in hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 229/2013 32 .

3.Voor zover nodig, wordt het geïntegreerd systeem ook gebruikt voor het beheer en de controle in het kader van de conditionaliteit en de maatregelen in de wijnsector als bedoeld in titel III van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen].

4.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

(a)"geospatiale aanvraag": een elektronisch aanvraagformulier met een IT-applicatie op basis van een geografisch informatiesysteem waarmee begunstigden de landbouwpercelen van het bedrijf en de niet- landbouwarealen waarvoor een betalingsclaim wordt ingediend, ruimtelijk kunnen aangeven;

(b)"areaalmonitoringsysteem": een procedure van regelmatige en systematische waarneming, tracering en beoordeling van landbouwactiviteiten en -praktijken op landbouwarealen met gegevens van Sentinel-satellieten van het Copernicus-programma of andere gegevens van ten minste equivalente waarde;

(c)"identificatie- en registratieregeling voor dieren": het systeem voor de identificatie en registratie van runderen zoals vastgelegd in Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad 33 of het systeem voor de identificatie en registratie van schapen en geiten zoals vastgelegd in Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad 34 ;

(d)"landbouwperceel": een grondeenheid bestaande uit landbouwareaal als gedefinieerd in artikel 4 van Verordening (EU) [verordening inzake de strategische GLB-plannen];

(e)"geografisch informatiesysteem": een computersysteem dat gegeorefereerde informatie kan vastleggen, opslaan, analyseren en weergeven;

(f)"claimloos systeem": een aanvraagsysteem voor areaal- of diergebonden interventies waarin de door de overheid vereiste gegevens over ten minste individuele arealen of dieren waarvoor een claim wordt ingediend, beschikbaar zijn in officiële computerdatabanken van de lidstaat.

Artikel 64
Onderdelen van het geïntegreerd systeem

1.Het geïntegreerd systeem omvat de volgende onderdelen:

(a)een identificatiesysteem voor landbouwpercelen;

(b)een geospatiaal en diergebonden aanvraagsysteem;

(c)een areaalmonitoringsysteem;

(d)een systeem voor de identificatie van begunstigden van de interventies en maatregelen als bedoeld in artikel 63, lid 2;

(e)een controle- en sanctiesysteem;

(f)in voorkomend geval, een systeem voor de identificatie en registratie van betalingsrechten;

(g)in voorkomend geval, een systeem voor de identificatie en registratie van dieren.

2.Het geïntegreerd systeem werkt op basis van elektronische databanken en geografische informatiesystemen en zorgt ervoor dat gegevens tussen de elektronische databanken en geografische informatiesystemen kunnen worden uitgewisseld en geïntegreerd.

3.Onverminderd de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de invoering en toepassing van het geïntegreerd systeem, kan de Commissie de hulp van gespecialiseerde instanties of personen inroepen om het opzetten, de monitoring en de werking van het geïntegreerd systeem te vergemakkelijken, en met name om de bevoegde autoriteiten van de lidstaten technische adviezen te verstrekken.

4.De lidstaten nemen alle maatregelen die nodig zijn voor een juiste opzet en werking van het geïntegreerd systeem, en verlenen elkaar de bijstand die nodig is in het kader van dit hoofdstuk.

Artikel 65
Bijhouden en delen van gegevens

1.De lidstaten leggen gegevens en documentatie vast en houden deze gegevens en documentatie bij over de jaarlijkse output die is gerapporteerd in het kader van de jaarlijkse prestatiegoedkeuring als bedoeld in artikel 52, en over de gerapporteerde vooruitgang richting de streefcijfers als vermeld in het strategisch GLB-plan en gemonitord overeenkomstig artikel 115 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen].

De in de eerste alinea bedoelde gegevens en documentatie over het lopende kalenderjaar of verkoopseizoen en over de tien voorgaande kalenderjaren of verkoopseizoenen kunnen via de digitale databanken van de bevoegde autoriteit van de lidstaat worden ingezien.

In afwijking van de tweede alinea hoeven de lidstaten die in of na 2013 tot de Unie zijn toegetreden, er alleen voor te zorgen dat de gegevens vanaf het toetredingsjaar kunnen worden ingezien.

In afwijking van de tweede alinea hoeven de lidstaten er alleen voor te zorgen dat de gegevens en documentatie over het in artikel 64, lid 1, onder c), bedoelde areaalmonitoringsysteem kunnen worden ingezien vanaf de datum van invoering van het areaalmonitoringsysteem.

2.De lidstaten kunnen de vereisten van lid 1 toepassen op regionaal niveau, mits die vereisten en de administratieve procedures voor het vastleggen van en het verkrijgen van toegang tot gegevens op het gehele grondgebied van de lidstaat qua opzet uniform zijn en aggregatie van de gegevens op nationaal niveau mogelijk maken.

3.De lidstaten zorgen ervoor dat de met het geïntegreerd systeem verzamelde gegevensreeksen die van belang zijn voor de toepassing van Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad 35 of van belang zijn voor de monitoring van Uniebeleid, gratis tussen hun autoriteiten worden gedeeld en voor het publiek beschikbaar zijn op nationaal niveau. De lidstaten bieden de instellingen en organen van de Unie ook toegang tot deze gegevensreeksen.

4.De lidstaten zorgen ervoor dat de met het geïntegreerd systeem verzamelde gegevensreeksen die van belang zijn voor de productie van Europese statistieken als bedoeld in Verordening (EU) nr. 229/2013 36 , gratis worden gedeeld met de Communautaire Statistische Instantie, de nationale bureaus voor de statistiek en, zo nodig, met andere nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor de productie van Europese statistieken.

5.De lidstaten beperken de toegang van het publiek tot de in de leden 3 en 4 bedoelde gegevensreeksen wanneer een dergelijke toegang afbreuk doet aan de vertrouwelijkheid van persoonsgegevens, overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679.

Artikel 66
Identificatiesysteem voor landbouwpercelen

1.Het identificatiesysteem voor landbouwpercelen is een geografisch informatiesysteem dat de lidstaten opzetten en regelmatig bijhouden op basis van orthobeelden van lucht- of satellietopnamen, met een uniforme norm die een precisie waarborgt die ten minste overeenkomt met die van kaarten op schaal 1:5 000.

2.De lidstaten zorgen ervoor dat het identificatiesysteem voor landbouwpercelen:

(a)een unieke identificatie bevat van elk landbouwperceel en van grondeenheden bestaande uit niet-landbouwarealen die door de lidstaten geacht worden in aanmerking te komen voor steun voor de interventies als bedoeld in titel III van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen];

(b)actuele waarden bevat voor de arealen die door de lidstaten geacht worden in aanmerking te komen voor steun voor de interventies als bedoeld in artikel 63, lid 2;

(c)een correcte lokalisatie mogelijk maakt van de landbouwpercelen en niet-landbouwpercelen waarvoor een betalingsclaim is ingediend;

(d)informatie bevat die van belang is voor de rapportage over de indicatoren als bedoeld in artikel 7 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen].

3.De lidstaten beoordelen jaarlijks de kwaliteit van het identificatiesysteem voor landbouwpercelen overeenkomstig de op Unieniveau opgezette methodiek.

Wanneer bij de beoordeling tekortkomingen in het systeem aan het licht komen, stelt de lidstaat adequate corrigerende acties vast of wordt hem verzocht een actieplan overeenkomstig artikel 40 op te zetten.

Uiterlijk op 15 februari na het betrokken kalenderjaar wordt bij de Commissie een beoordelingsverslag ingediend met, in voorkomend geval, vermelding van de corrigerende acties en het tijdschema voor de uitvoering ervan.

Artikel 67
Geospatiaal en diergebonden aanvraagsysteem

1.Wat betreft de steun voor de in artikel 63, lid 2, bedoelde areaalgebonden interventies die in het kader van de nationale strategische GLB-plannen worden uitgevoerd, schrijven de lidstaten voor dat een aanvraag moet worden ingediend met de door de bevoegde autoriteit verstrekte geospatiale applicatie voor de indiening van een aanvraag.

2.Wat betreft de steun voor de in artikel 63, lid 2, bedoelde diergebonden interventies die in het kader van de nationale strategische GLB-plannen worden uitgevoerd, schrijven de lidstaten voor dat een aanvraag moet worden ingediend.

3.De lidstaten vullen informatie uit de in artikel 64, lid 1, onder g), en in de artikelen 66, 68, 69 en 71 genoemde systemen en uit andere relevante publieke databanken van tevoren in de in de leden 1 en 2 bedoelde aanvragen in.

4.De lidstaten kunnen bepalen dat een claimloos systeem een of meer in de leden 1 en 2 bedoelde aanvragen moet bestrijken.

5.De lidstaten beoordelen jaarlijks de kwaliteit van het geospatiale aanvraagsysteem overeenkomstig de op Unieniveau opgezette methodiek.

Wanneer bij de beoordeling tekortkomingen in het systeem aan het licht komen, stelt de lidstaat adequate corrigerende acties vast of wordt hem door de Commissie verzocht een actieplan overeenkomstig artikel 40 op te zetten.

Uiterlijk op 15 februari na het betrokken kalenderjaar wordt bij de Commissie een beoordelingsverslag ingediend met, in voorkomend geval, vermelding van de corrigerende acties en het tijdschema voor de uitvoering ervan.

Artikel 68
Areaalmonitoringsysteem

1.De lidstaten zetten een areaalmonitoringsysteem op.

2.De lidstaten beoordelen jaarlijks de kwaliteit van het areaalmonitoringsysteem overeenkomstig de op Unieniveau opgezette methodiek.

Wanneer bij de beoordeling tekortkomingen in het systeem aan het licht komen, stelt de lidstaat adequate corrigerende acties vast of wordt hem verzocht een actieplan overeenkomstig artikel 40 op te zetten.

Uiterlijk op 15 februari na het betrokken kalenderjaar wordt bij de Commissie een beoordelingsverslag ingediend met, in voorkomend geval, vermelding van de corrigerende acties en het tijdschema voor de uitvoering ervan.

Artikel 69
Systeem voor de identificatie van begunstigden

Het systeem voor de registratie van de identiteit van alle begunstigden van de interventies en maatregelen als bedoeld in artikel 63, lid 2, waarborgt dat alle aanvragen die door een en dezelfde begunstigde worden ingediend, als zodanig kunnen worden geïdentificeerd.

Artikel 70
Controle- en sanctiesysteem

De lidstaten zetten een in artikel 63 bedoeld controle- en sanctiesysteem voor de steun op.

Artikel 57, leden 1 tot en met 5, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 71
Systeem voor de identificatie en de registratie van betalingsrechten

Het systeem voor de identificatie en de registratie van betalingsrechten maakt een verificatie van de betalingsrechten door vergelijking met de aanvragen en met het identificatiesysteem voor landbouwpercelen mogelijk.

Artikel 72
Gedelegeerde bevoegdheden

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 100 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met:

(a)verdere regels voor de in de artikelen 66, 67 en 68, bedoelde kwaliteitsbeoordeling;

(b)verdere definities, basiskenmerken en regels voor het identificatiesysteem voor landbouwpercelen, het systeem voor de identificatie van begunstigden en het systeem voor de identificatie en registratie van betalingsrechten als bedoeld in de artikelen 66, 69 en 71.

Artikel 73
Uitvoeringsbevoegdheden

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met regels voor:

(a)de vorm, inhoud en wijze van toezending of terbeschikkingstelling aan de Commissie van:

i)de beoordelingsverslagen over de kwaliteit van het identificatiesysteem voor landbouwpercelen, van het geospatiale aanvraagsysteem en van het areaalmonitoringsysteem;

ii)de door de lidstaten uit te voeren corrigerende acties als bedoeld in de artikelen 66, 67 en 68;

(b)de basiskenmerken van en regels voor het geospatiale aanvraagsysteem en het areaalmonitoringsysteem als bedoeld in de artikelen 67 en 68.    

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 101, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Hoofdstuk III
Doorlichting van transacties

Artikel 74
Toepassingsgebied en definities

1.Dit hoofdstuk bevat specifieke regels voor de doorlichting van de handelsdocumenten van entiteiten die betalingen ontvangen of verrichten die direct of indirect verband houden met het ELGF-financieringssysteem, of van vertegenwoordigers van die entiteiten (hierna "ondernemingen" genoemd), om na te gaan of de transacties die deel uitmaken van het ELGF-financieringssysteem, daadwerkelijk hebben plaatsgevonden en correct zijn uitgevoerd.

2.Dit hoofdstuk is niet van toepassing op interventies die vallen onder het geïntegreerd systeem als bedoeld in hoofdstuk II van deze titel, of onder titel III, hoofdstuk III, van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen]. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 100 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels voor de opstelling van een lijst van interventies die zich vanwege de structuur ervan en de controlevereisten niet lenen voor aanvullende controles achteraf in de vorm van een doorlichting van handelsdocumenten en die derhalve niet onder een dergelijke doorlichting uit hoofde van dit hoofdstuk vallen.

3.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

(a)"handelsdocument": alle boeken, registers, nota's en bewijsstukken, de boekhouding, de productie- en kwaliteitsadministraties, de briefwisseling in het kader van de activiteiten van de onderneming, en commerciële gegevens, in welke vorm dan ook, inclusief elektronisch opgeslagen gegevens, voor zover deze documenten of gegevens direct of indirect betrekking hebben op de in lid 1 bedoelde transacties;

(b)"derde": een natuurlijke of een rechtspersoon die direct of indirect betrokken is bij transacties in het kader van het ELGF-financieringssysteem.

Artikel 75
Doorlichting door de lidstaten

1.De lidstaten verrichten een systematische doorlichting van de handelsdocumenten van de ondernemingen, waarbij rekening wordt gehouden met de aard van de door te lichten transacties. De lidstaten zorgen ervoor dat de door te lichten ondernemingen zo worden gekozen dat de doeltreffendheid van de maatregelen voor preventie en opsporing van onregelmatigheden maximaal gewaarborgd is. Bij de keuze wordt onder meer rekening gehouden met het financiële belang van de ondernemingen en met andere risicofactoren.

2.De in lid 1 bedoelde doorlichting wordt in passende gevallen uitgebreid tot natuurlijke personen en rechtspersonen die verbonden zijn met de ondernemingen, en tot elke andere natuurlijke persoon of rechtspersoon die van belang kan zijn om de in artikel 76 beschreven doelstellingen te realiseren.

3.De doorlichtingen uit hoofde van dit hoofdstuk laten de controles uit hoofde van de artikelen 47 en 48 onverlet.

Artikel 76
Kruiscontroles 

1.De juistheid van de door te lichten primaire gegevens wordt geverifieerd aan de hand van een aan het risiconiveau aangepast aantal kruiscontroles, indien nodig ook van de handelsdocumenten van derden, die onder meer inhouden:

(a)vergelijkingen met de handelsdocumenten van leveranciers, klanten, vervoerders en andere derden;

(b)zo nodig, fysieke controles op de hoeveelheid en de aard van de voorraden;

(c)vergelijkingen met de gegevens over de financiële stromen die leiden tot of het gevolg zijn van de transacties in het kader van het ELGF-financieringssysteem;

(d)controles van de boekhouding of van stukken inzake financiële bewegingen waaruit ten tijde van de doorlichting blijkt dat de documenten die door het betaalorgaan worden bewaard als bewijs voor de betaling van steun aan de begunstigde, in orde zijn.

2.Wanneer een onderneming overeenkomstig de nationale of de Uniebepalingen een afzonderlijke voorraadboekhouding moet voeren, wordt deze boekhouding bij de doorlichting in passende gevallen ook vergeleken met de handelsdocumenten en in voorkomend geval met de daadwerkelijke voorraden van de onderneming.

3.Bij de selectie van de te controleren transacties moet ten volle rekening worden gehouden met het risiconiveau.

Artikel 77
Toegang tot handelsdocumenten

1.De voor de onderneming verantwoordelijke persoon of een derde zorgt ervoor dat alle handelsdocumenten en aanvullende informatie aan de met de doorlichting belaste ambtenaren of de personen die gemachtigd zijn om namens hen te handelen, worden verstrekt. Elektronisch opgeslagen gegevens worden via een passende informatiedrager verstrekt.

2.De met de doorlichting belaste ambtenaren of de personen die gemachtigd zijn om namens hen te handelen, kunnen eisen dat uittreksels uit of kopieën van de in lid 1 bedoelde documenten aan hen worden verstrekt.

3.Indien bij een doorlichting uit hoofde van dit hoofdstuk de door de onderneming bewaarde handelsdocumenten ongeschikt worden geacht voor een doorlichting, wordt de onderneming verzocht in het vervolg de documenten te bewaren die volgens de voorschriften van de lidstaat die verantwoordelijk is voor de doorlichting, moeten worden bewaard, zulks onverminderd de verplichtingen van andere verordeningen voor de betrokken sector.

De lidstaat bepaalt vanaf welke datum dergelijke gegevens beschikbaar moeten zijn.

Wanneer alle of een deel van de handelsdocumenten die op grond van dit hoofdstuk moeten worden doorgelicht, zich bij een onderneming bevinden die behoort tot hetzelfde handelsconcern, dezelfde vennootschap of dezelfde vereniging van centraal beheerde ondernemingen als de doorgelichte onderneming, en die hetzij op hetzij buiten het grondgebied van de Unie is gevestigd, maakt de onderneming deze handelsdocumenten toegankelijk voor de met de doorlichting belaste ambtenaren op een plaats en tijdstip die worden bepaald door de lidstaat die met de doorlichting is belast.

4.De lidstaten zorgen ervoor dat de met de doorlichting belaste ambtenaren het recht hebben de handelsdocumenten in beslag te nemen of in beslag te laten nemen. Bij uitoefening van dit recht worden de nationale bepalingen ter zake in acht genomen en dit recht laat de toepassing van de regelgeving inzake de strafrechtelijke procedure voor het in beslag nemen van documenten onverlet.

Artikel 78
Wederzijdse bijstand

1.De lidstaten verlenen elkaar in de volgende gevallen de nodige bijstand voor de uitvoering van de in dit hoofdstuk bedoelde doorlichtingen:

(a)een onderneming of een derde is gevestigd in een andere lidstaat dan die waar het betrokken bedrag betaald of ontvangen is of had moeten worden;

(b)een onderneming of een derde is gevestigd in een andere lidstaat dan die waar de voor de doorlichting vereiste documenten en informatie zich bevinden.

De Commissie kan gezamenlijke acties coördineren waarbij twee of meer lidstaten elkaar bijstaan.

2.De lidstaten verstrekken de Commissie een lijst van in een derde land gevestigde ondernemingen waarvoor het betrokken bedrag in die lidstaat betaald of ontvangen is of had moeten worden.

3.Indien voor de doorlichting van een onderneming overeenkomstig artikel 75 en met name voor de in artikel 76 bedoelde kruiscontroles aanvullende informatie uit een andere lidstaat vereist is, kan een specifiek, met redenen omkleed doorlichtingsverzoek worden ingediend.

Binnen zes maanden na ontvangst van het doorlichtingsverzoek wordt daaraan gevolg gegeven; de resultaten van de doorlichting worden onverwijld aan de aanvragende lidstaat meegedeeld.

Artikel 79
Programmering

1.De lidstaten stellen doorlichtingsprogramma's op die in de volgende doorlichtingsperiode op grond van artikel 75 moeten worden uitgevoerd.

2.Vóór 15 april van elk jaar zenden de lidstaten de Commissie het in lid 1 bedoelde programma toe, met vermelding van:

(a)het aantal ondernemingen dat zal worden doorgelicht, en hun verdeling per sector, rekening houdend met de daarmee gemoeide bedragen;

(b)de criteria voor de opstelling van het programma.

3.De lidstaten voeren de door hen opgestelde en aan de Commissie toegezonden programma's uit indien de Commissie binnen acht weken geen opmerkingen heeft gemaakt.

4.Lid 3 is van overeenkomstige toepassing op de wijzigingen die de lidstaten in het programma aanbrengen.

5.De Commissie kan in elk stadium verzoeken om de opname van een speciale ondernemingscategorie in het programma van een lidstaat.

6.Ondernemingen waarbij de som van de ontvangsten of betalingen lager was dan 40 000 EUR, worden alleen overeenkomstig dit hoofdstuk doorgelicht om bijzondere redenen, die de lidstaten moeten vermelden in hun in lid 1 bedoelde jaarlijkse programma of die de Commissie moet vermelden in een eventueel voorgestelde wijziging in dit programma.

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 101 gedelegeerde handelingen vast te stellen waarin de in de eerste alinea genoemde drempel wordt gewijzigd.

Artikel 80
Specifieke diensten

1.In elke lidstaat wordt een specifieke dienst belast met de monitoring van de toepassing van dit hoofdstuk. Die diensten zijn met name belast met:

(a)de uitvoering van de in dit hoofdstuk voorgeschreven doorlichtingen door ambtenaren die rechtstreeks ressorteren onder deze specifieke dienst, of

(b)de coördinatie van en het algemene toezicht op de doorlichtingen die door ambtenaren van andere diensten worden uitgevoerd.

De lidstaten kunnen ook bepalen dat de op grond van dit hoofdstuk te verrichten doorlichtingen gedeeltelijk door de specifieke dienst en gedeeltelijk door andere nationale diensten worden uitgevoerd, mits eerstgenoemde dienst zorg draagt voor de coördinatie ervan.

2.De met de toepassing van dit hoofdstuk belaste diensten staan organisatorisch los van de diensten of afdelingen die belast zijn met de betalingen en de daaraan voorafgaande doorlichtingscontroles.

3.De in lid 1 bedoelde specifieke dienst neemt alle nodige maatregelen en de betrokken lidstaat verleent de specifieke dienst alle nodige bevoegdheden om de in dit hoofdstuk genoemde taken te kunnen vervullen.

4.De lidstaten stellen passende maatregelen vast om een sanctie op te leggen aan natuurlijke personen of rechtspersonen die hun verplichtingen uit hoofde van dit hoofdstuk niet nakomen.

Artikel 81
Verslagen 

1.Vóór 1 januari volgende op de doorlichtingsperiode zenden de lidstaten de Commissie een uitvoerig verslag over de toepassing van dit hoofdstuk toe.

Het in de eerste alinea bedoelde verslag bevat ook een overzicht van de in artikel 78, lid 3, bedoelde specifieke doorlichtingsverzoeken en de resultaten van de doorlichtingen die naar aanleiding van die verzoeken hebben plaatsgevonden.

2.De lidstaten en de Commissie wisselen regelmatig met elkaar van gedachten over de toepassing van dit hoofdstuk.

Artikel 82
Toegang van de Commissie tot informatie en doorlichtingen door de Commissie

1.Overeenkomstig de ter zake geldende nationale wettelijke bepalingen hebben de ambtenaren van de Commissie toegang tot alle documenten die zijn opgesteld met het oog op of naar aanleiding van de doorlichtingen die in het kader van dit hoofdstuk zijn georganiseerd, en tot de verzamelde gegevens, met inbegrip van de gegevens die zijn opgeslagen in de gegevensverwerkingssystemen. Die gegevens worden desgewenst via een passende informatiedrager verstrekt.

2.De in artikel 75 bedoelde doorlichtingen worden door ambtenaren van de lidstaat uitgevoerd. Ambtenaren van de Commissie mogen aan een dergelijke doorlichting deelnemen. Zij mogen zelf niet de doorlichtingsbevoegdheden uitoefenen die aan de nationale ambtenaren zijn toegekend. Wel hebben zij toegang tot dezelfde locaties en documenten als de ambtenaren van de lidstaat.

3.Ambtenaren van een aanvragende lidstaat mogen met toestemming van de aangezochte lidstaat aanwezig zijn bij op grond van artikel 78 verrichte doorlichtingen in de aangezochte lidstaat en hebben toegang tot dezelfde locaties en documenten als de ambtenaren van laatstgenoemde lidstaat.

Ambtenaren van de aanvragende lidstaat die aanwezig zijn bij een doorlichting in de aangezochte lidstaat, kunnen te allen tijde het bewijs van hun officiële bevoegdheid leveren. De doorlichtingen worden te allen tijde door ambtenaren van de aangezochte lidstaat uitgevoerd.

4.Onverminderd de Verordeningen (EU, Euratom) nr. 883/2013, (Euratom, EG) nr. 2988/95, (Euratom, EG) nr. 2185/96 en (EU) 2017/1939 nemen in gevallen waarin bepaalde handelingen op grond van de nationale bepalingen inzake strafrechtelijke procedures zijn voorbehouden aan ambtenaren die speciaal daarvoor zijn aangewezen bij het nationale recht, de ambtenaren van de Commissie noch de in lid 3 bedoelde ambtenaren van de lidstaat aan deze handelingen deel. Met name nemen zij in geen geval deel aan huiszoekingen of een formeel verhoor van personen op grond van het strafrecht van de betrokken lidstaat. Wel hebben zij toegang tot de aldus verkregen informatie.

Artikel 83
Uitvoeringsbevoegdheden 

De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met regels die nodig zijn voor een uniforme toepassing van dit hoofdstuk en die met name betrekking hebben op:

(a)de uitvoering van de in artikel 75 bedoelde doorlichtingen, wat betreft de keuze van de ondernemingen, het percentage en het tijdschema van de doorlichtingen;

(b)het bewaren van handelsdocumenten en de te bewaren handelsdocumenten of vast te leggen gegevens;

(c)de uitvoering en coördinatie van de in artikel 78, lid 1, bedoelde gezamenlijke acties;

(d)de bijzonderheden en specificaties inzake de inhoud, vorm en wijze van indiening van verzoeken, de inhoud, vorm en wijze van toezending van kennisgevingen en de indiening en uitwisseling van informatie zoals vereist in het kader van dit hoofdstuk;

(e)de voorwaarden voor en de wijze van publicatie van de in het kader van deze verordening benodigde informatie of specifieke voorschriften en voorwaarden volgens welke de Commissie deze informatie verspreidt onder of beschikbaar stelt aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten;

(f)de bevoegdheden van de in artikel 80 bedoelde specifieke dienst;

(g)de inhoud van de in artikel 81 bedoelde verslagen en andere kennisgevingen die in het kader van dit hoofdstuk nodig zijn.

Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Hoofdstuk IV
Controlesysteem en sancties met betrekking tot de conditionaliteit

Artikel 84
Controlesysteem voor de conditionaliteit

1.De lidstaten zetten een controlesysteem op dat ervoor zorgt dat begunstigden van de steun als bedoeld in artikel 11 van Verordening (EU) .../... (verordening inzake de strategische GLB-plannen) en in hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 228/2013 en in hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 229/2013, voldoen aan de verplichtingen als bedoeld in titel III, hoofdstuk 1, afdeling 2, van Verordening (EU) .../... (verordening inzake de strategische GLB-plannen).

De lidstaten kunnen gebruikmaken van hun bestaande controlesystemen en administratie om ervoor te zorgen dat de conditionaliteitsregels worden nageleefd.

Die systemen zijn compatibel met het controlesysteem als bedoeld in de eerste alinea.

De lidstaten verrichten een jaarlijkse evaluatie van het in de eerste alinea bedoelde controlesysteem in het licht van de bereikte resultaten.

2.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

(a)"eis": elke afzonderlijke uit de regelgeving voortvloeiende beheerseis in een bepaalde handeling waarnaar verwezen wordt in het in artikel 11 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] genoemde Unierecht en die inhoudelijk verschilt van de andere in diezelfde handeling gestelde eisen;

(b)"handeling": elk van de richtlijnen en verordeningen als bedoeld in artikel 11 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen].

3.    In hun in lid 1 bedoelde controlesysteem:

(a)nemen de lidstaten controles ter plaatse op waarbij wordt nagegaan of de begunstigden voldoen aan de verplichtingen van titel III, hoofdstuk 1, afdeling 2, van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen];

(b)kunnen de lidstaten, afhankelijk van de betrokken eisen, normen, handelingen of conditionaliteitsgebieden, besluiten om gebruik te maken van de controles die in het kader van de controlesystemen voor de eis, de norm, de handeling of het conditionaliteitsgebied in kwestie zijn verricht, mits die controles ten minste even doeltreffend zijn als de onder a) bedoelde controles ter plaatse;

(c)kunnen de lidstaten, in voorkomend geval, gebruikmaken van teledetectie of het areaalmonitoringsysteem om de onder a) bedoelde controles ter plaatse uit te voeren;

(d)stellen de lidstaten jaarlijks de controlesteekproef voor de onder a) bedoelde controles op basis van een risicoanalyse vast en nemen zij daarin ook een aselecte component op en bepalen zij dat de controlesteekproef ten minste 1 % van de begunstigden van de steun omvat waarin titel III, hoofdstuk 1, afdeling 2, van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] voorziet.

Artikel 85
Systeem van administratieve sancties in het kader van de conditionaliteit

1.De lidstaten zetten een systeem op dat voorziet in de toepassing van administratieve sancties op begunstigden als bedoeld in artikel 11 van Verordening (EU) .../... (verordening inzake de strategische GLB-plannen), die op enig moment in het betrokken kalenderjaar niet voldoen aan de conditionaliteitsregels van titel III, hoofdstuk 1, afdeling 2, van die verordening ("sanctiesysteem").

In dat systeem gelden de in de eerste alinea bedoelde administratieve sancties alleen wanneer de niet-naleving het gevolg is van een handelen of nalaten dat rechtstreeks aan de betrokken begunstigde kan worden toegeschreven, en aan één of beide van de volgende voorwaarden is voldaan:

(a)de niet-naleving houdt verband met de landbouwactiviteit van de begunstigde;

(b)het gaat om het areaal van het bedrijf van de begunstigde.

Wat bosarealen betreft, geldt de in de eerste alinea bedoelde administratieve sanctie echter niet wanneer voor het areaal in kwestie geen steun wordt geclaimd overeenkomstig de artikelen 65 en 66 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen].

2.In hun in lid 1 bedoelde sanctiesystemen:

(a)nemen de lidstaten regels op over de toepassing van administratieve sancties wanneer de grond in het betrokken kalenderjaar of de betrokken jaren wordt overgedragen. Deze regels berusten op een eerlijke en billijke verdeling van de aansprakelijkheid voor niet-nalevingen over cedenten en overnemers.

Voor de toepassing van dit punt wordt onder "overdracht" verstaan elke soort transactie op grond waarvan de cedent de beschikking over de landbouwgrond verliest;

(b)kunnen de lidstaten, onverminderd lid 1, besluiten om per begunstigde en per kalenderjaar geen sanctie toe te passen wanneer de sanctie niet meer dan 100 EUR bedraagt. De constatering van de niet-naleving en de verplichting corrigerende actie te ondernemen, worden aan de begunstigde gemeld;

(c)bepalen de lidstaten dat geen administratieve sanctie wordt opgelegd wanneer de niet-naleving te wijten is aan overmacht.

3.De toepassing van een administratieve sanctie laat de wettigheid en regelmatigheid van de uitgaven waarvoor deze geldt, onverlet.

Artikel 86
Berekening van de sanctie

1.De administratieve sancties waarin in titel III, hoofdstuk 1, afdeling 2, van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] voorziet, wordt toegepast in de vorm van een verlaging of uitsluiting van het totale bedrag van de in die afdeling van die verordening bedoelde betalingen die aan de desbetreffende begunstigde zijn toegekend of moeten worden toegekend voor steunaanvragen die hij in het kalenderjaar van de bevinding heeft ingediend of zal indienen.

Voor de berekening van die verlagingen en uitsluitingen wordt rekening gehouden met de ernst, de omvang, het permanente karakter, de herhaling en de opzettelijkheid van de geconstateerde niet-naleving. De opgelegde sancties zijn afschrikkend en evenredig en voldoen aan de criteria van de leden 2 en 3.    

2.In het geval van niet-naleving die aan nalatigheid te wijten is, bedraagt het verlagingspercentage in de regel 3 % van het totale bedrag van de in lid 1 bedoelde betalingen.

De lidstaten kunnen een systeem voor vroegtijdige waarschuwing opzetten voor individuele gevallen van niet-naleving die zich voor het eerst voordoen en gelet op de geringe ernst, geringe omvang en het geringe permanente karakter ervan geen aanleiding geven tot een verlaging of uitsluiting. Wanneer bij een latere controle binnen drie opeenvolgende kalenderjaren wordt vastgesteld dat de niet-naleving niet is verholpen, wordt de verlaging uit hoofde van de eerste alinea met terugwerkende kracht toegepast.

Gevallen van niet-naleving die een rechtstreeks gevaar voor de volksgezondheid of de gezondheid van dieren vormen, geven altijd aanleiding tot een verlaging of uitsluiting.

De lidstaten kunnen de begunstigden die een vroegtijdige waarschuwing hebben gekregen, een verplichte opleiding aanbieden in het kader van de bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw waarin titel III, hoofdstuk 1, afdeling 3, van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] voorziet.

3.In het geval van herhaling valt het verlagingspercentage hoger uit dan het percentage dat moet worden toegepast bij niet-naleving die het gevolg is van nalatigheid en voor de eerste maal is gesanctioneerd.

4.In geval van opzettelijke niet-naleving valt het verlagingspercentage hoger uit dan het percentage dat krachtens lid 3 in geval van herhaling moet worden toegepast, en kan het oplopen tot de volledige uitsluiting van betalingen en kan dit gelden voor één of meer kalenderjaren.

5.Om te zorgen voor een gelijk speelveld tussen de lidstaten en voor de doeltreffendheid en een afschrikkend effect van het sanctiesysteem, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 100 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met verdere regels voor de toepassing en berekening van sancties.

Artikel 87
Bedragen van de administratieve conditionaliteitssancties

De lidstaten mogen 20 % van de bedragen die voortvloeien uit de toepassing van de in artikel 86 bedoelde verlagingen en uitsluitingen zelf houden.

Titel V
Gemeenschappelijke bepalingen

HOOFDSTUK I
Indiening van informatie

Artikel 88
Verstrekking van informatie

1.Onverminderd het bepaalde in Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] verstrekken de lidstaten de Commissie de volgende informatie, declaraties, verklaringen en documenten:

(a)voor de geaccrediteerde betaalorganen en geaccrediteerde coördinerende instanties:

i) het accreditatiedocument;

ii) de functie (geaccrediteerd betaalorgaan of geaccrediteerde coördinerende instantie);

iii) in voorkomend geval, de intrekking van hun accreditatie;

(b)voor de certificerende instanties:

i) de naam;

ii) het adres;

(c)voor maatregelen in verband met verrichtingen die uit de fondsen zijn gefinancierd:

i) de door het geaccrediteerde betaalorgaan of de geaccrediteerde coördinerende instantie ondertekende uitgavendeclaraties die tevens gelden als betalingsverzoek, vergezeld van de nodige informatie;

ii) de ramingen van hun financiële behoeften wat het ELGF betreft, en, wat het Elfpo betreft, de geactualiseerde ramingen van de uitgavendeclaraties die in de loop van het jaar zullen worden ingediend, alsmede de ramingen van de uitgavendeclaraties voor het volgende begrotingsjaar;

iii) de beheersverklaring en de jaarrekeningen van de geaccrediteerde betaalorganen.

De jaarrekeningen van de geaccrediteerde betaalorganen betreffende de Elfpo-uitgaven worden ingediend op het niveau van elk strategisch GLB-plan.

2.De lidstaten verstrekken de Commissie regelmatig informatie over de toepassing van het in titel IV, hoofdstuk II, bedoelde geïntegreerd systeem. De Commissie organiseert gedachtewisselingen over dit onderwerp met de lidstaten.

Artikel 89
Geheimhouding

1.De lidstaten en de Commissie zetten alle nodige stappen om de geheimhouding te waarborgen van de informatie die wordt verstrekt of verkregen in het kader van de krachtens deze verordening uitgevoerde inspectiemaatregelen en maatregelen op het gebied van de goedkeuring van de rekeningen.

Artikel 8 van Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 is van toepassing op die informatie.

2.Onverminderd de nationale bepalingen inzake gerechtelijke procedures valt informatie die wordt verzameld in het kader van de doorlichtingen waarin titel IV, hoofdstuk III, voorziet, onder het beroepsgeheim. Deze mag alleen worden verstrekt aan personen die op grond van hun functie in de lidstaten of bij de instellingen van de Unie daarvan beroepshalve kennis moeten nemen.

Artikel 90
Ui
tvoeringsbevoegdheden

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met regels voor:

(a)de vorm, de inhoud, de frequentie, de termijnen en de wijze van toezending of terbeschikkingstelling aan de Commissie van:

i) de uitgavendeclaraties en de ramingen van de uitgaven alsmede de actualiseringen ervan, waaronder de bestemmingsontvangsten;

ii) de beheersverklaring en de jaarrekeningen van de betaalorganen;

iii) de verslagen over de certificering van de rekeningen;

iv) de identificatiegegevens van de geaccrediteerde betaalorganen, de geaccrediteerde coördinerende instanties en de certificerende instanties;

v) de boeking en betaling van de uit de fondsen gefinancierde uitgaven;

vi) de kennisgevingen van de door de lidstaten verrichte financiële aanpassingen die verband houden met plattelandsontwikkelingsinterventies;

vii) de informatie over de krachtens artikel 57 genomen maatregelen;

(b)de uitwisseling van informatie en documenten tussen de Commissie en de lidstaten en het opzetten van informatiesystemen, waaronder de soort, de vorm en de inhoud van de door deze systemen te verwerken gegevens en de opslag van deze gegevens;

(c)de toezending door de lidstaten van informatie, documenten, statistieken en verslagen aan de Commissie, en de uiterste data voor en wijze van toezending ervan.

Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Hoofdstuk II
Gebruik van de euro

Artikel 91
Algemene beginselen

1.De bedragen in de besluiten van de Commissie tot vaststelling van de strategische GLB-plannen, de bedragen van de vastleggingen en betalingen door de Commissie, de bedragen van de bekrachtigde of gecertificeerde uitgaven en de bedragen in de uitgavendeclaraties van de lidstaten worden uitgedrukt en betaald in euro.

2.De prijzen en bedragen die in de sectorale landbouwwetgeving zijn vastgesteld, luiden in euro.

In de lidstaten die de euro hebben ingevoerd, worden ze toegekend en geheven in euro en in de niet-eurolidstaten in de nationale munteenheid.

Artikel 92
Wisselkoersen en ontstaansfeiten

1.De in artikel 91, lid 2, bedoelde prijzen en bedragen worden in de niet-eurolidstaten aan de hand van een wisselkoers omgerekend in de nationale munteenheid.

2.Het ontstaansfeit voor de wisselkoers is:

(a)voor in het handelsverkeer met derde landen geheven of toegekende bedragen: het vervullen van de douaneformaliteiten bij invoer of uitvoer;

(b)in alle overige gevallen: de handeling waardoor het economisch doel van de verrichting wordt bereikt.

3.Wanneer een rechtstreekse betaling als bedoeld in Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen], aan een begunstigde wordt gedaan in een andere munteenheid dan de euro, rekenen de lidstaten het bedrag van de in euro uitgedrukte steun om in de nationale munteenheid aan de hand van de meest recente wisselkoers die de Europese Centrale Bank heeft vastgesteld vóór 1 oktober van het jaar waarvoor de steun wordt toegekend.

In afwijking van de eerste alinea kunnen de lidstaten in naar behoren gemotiveerde gevallen besluiten de omrekening te baseren op het gemiddelde van de wisselkoersen die de Europese Centrale Bank heeft vastgesteld in de maand vóór 1 oktober van het jaar waarvoor de steun wordt toegekend. Lidstaten die voor deze oplossing kiezen, bepalen en publiceren het bedoelde gemiddelde vóór 1 december van dat jaar.

4.Wat het ELGF betreft, hanteren de niet-eurolidstaten bij de opstelling van hun uitgavendeclaraties dezelfde wisselkoers als die welke zij overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk bij betalingen aan de begunstigden en bij de inning van ontvangsten hebben gebruikt.

5.De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 100 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels voor deze ontstaansfeiten en de te hanteren wisselkoers. Het specifieke ontstaansfeit wordt bepaald op basis van de volgende criteria:

(a)de noodzaak wijzigingen in de wisselkoers zo snel mogelijk daadwerkelijk te kunnen toepassen;

(b)de onderlinge overeenkomst tussen ontstaansfeiten voor analoge verrichtingen in het kader van de marktordening;

(c)de samenhang tussen de ontstaansfeiten voor de verschillende prijzen en bedragen die de marktordening betreffen;

(d)de uitvoerbaarheid en doeltreffendheid van controles op de toepassing van adequate wisselkoersen.

6.De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 100 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels voor de wisselkoers die moet worden gehanteerd bij de opstelling van uitgavendeclaraties en bij de registratie van verrichtingen in verband met openbare opslag in de rekeningen van de betaalorganen.

Artikel 93
Vrijwaringsmaatregelen en afwijkingen

1.De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de toepassing van het Unierecht wordt gevrijwaard, indien monetaire praktijken van uitzonderlijke aard met betrekking tot een nationale munteenheid deze toepassing in gevaar kunnen brengen. Die uitvoeringshandelingen kunnen zo nodig, maar alleen zolang dit strikt noodzakelijk is, afwijken van de bestaande regels.

Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Het Europees Parlement, de Raad en de lidstaten worden onverwijld in kennis gesteld van de in de eerste alinea bedoelde maatregelen.

2.Wanneer monetaire praktijken van uitzonderlijke aard met betrekking tot een nationale munteenheid de toepassing van het Unierecht in gevaar kunnen brengen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 100 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met afwijkingen van dit hoofdstuk, en wel in de volgende gevallen:

(a)een land hanteert abnormale wisselkoerstechnieken, zoals meervoudige wisselkoersen of ruilovereenkomsten,

(b)de munteenheid van een land wordt niet op de officiële wisselmarkten genoteerd of zou zich zodanig kunnen ontwikkelen dat verstoringen van het handelsverkeer ontstaan.

Artikel 94
Gebruik van de euro door niet-eurolidstaten

1.Indien een niet-eurolidstaat besluit de uitgaven in verband met de sectorale landbouwwetgeving niet in de nationale munteenheid maar in euro te doen, neemt deze lidstaat maatregelen om ervoor te zorgen dat het gebruik van de euro geen systematisch voordeel oplevert vergeleken met het gebruik van de nationale munteenheid.

2.De lidstaat meldt de voorgenomen maatregelen aan de Commissie voordat ze van kracht worden. De maatregelen mogen pas ingaan nadat de Commissie ermee heeft ingestemd.

Hoofdstuk III
Rapportage

Artikel 95
Financieel jaarverslag

De Commissie stelt uiterlijk eind september van elk jaar een financieel verslag op over het beheer van de fondsen in het voorgaande begrotingsjaar en doet dit verslag toekomen aan het Europees Parlement en de Raad.

Hoofdstuk IV
Transparantie

Artikel 96
Publicatie van informatie over begunstigden

1.Overeenkomstig [artikel 43, leden 3, 4 en 5, van Verordening (EU) .../... CPR] en de leden 2, 3 en 4 van dit artikel zorgen de lidstaten ervoor dat de begunstigden van de fondsen jaarlijks achteraf bekend worden gemaakt.

2.[Artikel 44, leden 3, 4 en 5, van Verordening (EU) .../... CPR] geldt in voorkomend geval voor begunstigden van het Elfpo en het ELGF; de bedragen van de nationale bijdrage en het medefinancieringspercentage waarin artikel 44, lid 3, onder h) en i), van die verordening voorziet, gelden echter niet voor het ELGF.

3.Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

"verrichting": een maatregel of interventie;

"locatie": de gemeente waar de begunstigde zijn woonplaats heeft of is ingeschreven, en, indien voorhanden, de postcode of het deel daarvan dat de gemeente identificeert.

4.De in artikel 44, leden 3, 4 en 5, van die verordening bedoelde informatie wordt in elke lidstaat op één website gepubliceerd. De informatie blijft twee jaar lang beschikbaar, gerekend vanaf de datum van de eerste bekendmaking.

De lidstaten publiceren de in artikel 44, lid 3, onder a) en b), van Verordening (EU) .../... [CPR] bedoelde informatie niet indien het steunbedrag dat een begunstigde in één jaar heeft ontvangen, gelijk is aan of lager is dan 1 250 EUR.

Artikel 97
Informeren van begunstigden over de publicatie van gegevens over hen

De lidstaten stellen de begunstigden ervan in kennis dat hun gegevens overeenkomstig artikel 96 openbaar zullen worden gemaakt en ter bescherming van de financiële belangen van de Unie kunnen worden verwerkt door audit- en onderzoeksorganen en -instanties van de Unie en de lidstaten.

In het geval van persoonsgegevens informeren de lidstaten de begunstigden overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 over hun rechten op grond van die verordening en over de voor de uitoefening van die rechten geldende procedures.

Artikel 98
Uitvoeringsbevoegdheden

De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met regels voor:

(a)de vorm, waaronder de presentatie per maatregel of interventie, van de in de artikelen 96 en 97 ter bedoelde bekendmaking en het tijdschema daarvoor;

(b)een uniforme toepassing van artikel 97;

(c)de samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten.

Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Hoofdstuk V
Bescherming van persoonsgegevens

Artikel 99
Verwerking en bescherming van persoonsgegevens

1.Onverminderd de artikelen 96, 97 en 98 verzamelen de lidstaten en de Commissie persoonsgegevens met het oog op het vervullen van hun verplichtingen inzake beheer, controle, audit, en monitoring en evaluatie uit hoofde van deze verordening, en in het bijzonder die waarin titel II, hoofdstuk II, titel III, hoofdstukken III en IV, titel IV en titel V, hoofdstuk III, voorzien, en verwerken deze gegevens niet op een wijze die onverenigbaar is met dit doel.

2.Wanneer persoonsgegevens worden verwerkt ten behoeve van monitoring en evaluatie uit hoofde van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] en voor statistische doeleinden, worden ze geanonimiseerd en uitsluitend in geaggregeerde vorm verwerkt.

3.Persoonsgegevens worden verwerkt overeenkomstig de Verordeningen (EG) nr. 45/2001 en (EU) 2016/679. Met name worden die gegevens niet langer bewaard in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen te identificeren dan noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of vervolgens worden verwerkt, rekening houdend met de minimumbewaartermijnen die in het toepasselijke nationale recht en het Unierecht zijn vastgesteld.

4.De lidstaten stellen de betrokkenen ervan in kennis dat hun persoonsgegevens door nationale instanties en instanties van de Unie overeenkomstig lid 1 kunnen worden verwerkt en dat zij in dit verband de gegevensbeschermingsrechten genieten waarin de Verordeningen (EG) nr. 45/2001 en (EU) 2016/679 voorzien.

Titel VI
G
edelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen

Artikel 100
Uitoefening van de delegatie

1.De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de voorwaarden van dit artikel.

2.De in de artikelen 10, 15, 21, 36, 38, 39, 42, 45, 50, 52, 53, 58, 62, 72, 74, 79, 86, 92, 93 en 103 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie verleend voor een termijn van zeven jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van zeven jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend voor termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van elke termijn bezwaar maakt tegen een dergelijke verlenging.

3.De bevoegdheidsdelegatie als bedoeld in de artikelen 10, 15, 21, 36, 38, 39, 42, 45, 50, 52, 53, 58, 62, 72, 74, 79, 86, 92, 93 en 103, kan te allen tijde door het Europees Parlement of door de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het besluit wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.Alvorens een gedelegeerde handeling vast te stellen, raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

5.Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

6.Een krachtens de artikelen 10, 15, 21, 36, 38, 39, 42, 45, 50, 52, 53, 58, 62, 72, 74, 79, 86, 92, 93 en 103 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt pas in werking als het Europees Parlement noch de Raad binnen twee maanden na de datum van kennisgeving bezwaar heeft gemaakt tegen de gedelegeerde handeling of als zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie vóór het verstrijken van deze termijn hebben meegedeeld niet voornemens te zijn bezwaar te maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 101
Comitéprocedure 

1.De Commissie wordt bijgestaan door een comité, genaamd het "Comité voor de landbouwfondsen". Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

De Commissie wordt bij de toepassing van de artikelen 10, 11, 15, 16, 19, 21, 24, 30, 37, 38, 39, 40, 42, 45, 50, 51, 52, 53, 56, 57, 58, 62, 73, 83, 90, 93 en 98, wat betreft aangelegenheden betreffende interventies in de vorm van rechtstreekse betalingen, plattelandsontwikkelingsinterventies en de gemeenschappelijke marktordeningen, bijgestaan door het Comité voor de landbouwfondsen, het bij Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] ingestelde Comité voor het gemeenschappelijke landbouwbeleid en het bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 ingestelde Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten.

2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Titel VII
Slotbepalingen

Artikel 102
Intrekking

1.Verordening (EU) nr. 1306/2013 wordt ingetrokken.

Niettemin geldt het volgende:

(a)artikel 5, artikel 7, lid 3, de artikelen 9 en 34, artikel 35, lid 4, en de artikelen 36, 37, 38, 43, 51, 52, 54, 110 en 111 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 en de desbetreffende gedelegeerde en uitvoeringsbepalingen blijven, wat het ELGF betreft, van toepassing op de uitgaven en betalingen die zijn gedaan voor landbouwbegrotingsjaar 2020 en daarvóór en, wat het Elfpo betreft, op de uitgaven en betalingen die zijn gedaan voor plattelandsontwikkelingsprogramma's die de Commissie in het kader van Verordening (EU) nr. 1305/2013 heeft goedgekeurd;

(b)artikel 69 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 blijft van toepassing op uitgaven en betalingen die zijn gedaan voor verrichtingen die in het kader van Verordening (EU) nr. 1307/2013 zijn uitgevoerd, en voor plattelandsontwikkelingsprogramma's die de Commissie in het kader van Verordening (EU) nr. 1305/2013 heeft goedgekeurd, en voor andere in titel II, hoofdstuk I, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 genoemde GLB-maatregelen die zijn uitgevoerd vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening, Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] en Verordening (EU) nr. 1308/2013 als gewijzigd bij Verordening (EU) .../... van het Europees Parlement en de Raad 37 .

2.Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen in overeenstemming met de concordantietabel in de bijlage.

Artikel 103
Overgangsmaatregelen

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 101 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen of waarmee van deze verordening wordt afgeweken, wanneer zulks nodig is. 

Artikel 104
Inwerkingtreding en toepassing

1.Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf 1 januari 2021.

2.De artikelen 7, 10, 18, 19, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 43, 51, 52, 53 en 54 zijn evenwel van toepassing op uitgaven die vanaf 16 oktober 2020 voor het ELGF worden verricht, en voor het Elfpo op uitgaven die worden verricht in het kader van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen].

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur

1.3.Aard van het voorstel/initiatief

1.4.Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.Duur en financiële gevolgen

1.6.Beheersvorm(en)

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

2.2.Beheers- en controlesysteem

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.2.Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.3.Bijdragen van derden

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

1.KADER VAN HET VOORSTEL

1.1.Benaming van het voorstel

a) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013;

b) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad;

c) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten, (EU) nr. 1151/2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen, (EU) nr. 251/2014 inzake de definitie, de aanduiding, de aanbiedingsvorm, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten, (EU) nr. 228/2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en (EU) nr. 229/2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee.

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) (programmacluster)

Programmacluster 8 – Landbouw- en maritiem beleid onder rubriek 3 van het meerjarig financieel kader (MFK) 2021-2027 – Natuurlijke hulpbronnen en milieu

1.3.Het voorstel/initiatief betreft:

 een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie 38 ; 

 de verlenging van een bestaande actie; 

 de samenvoeging of ombuiging van een of meer acties naar een andere/een nieuwe actie. 

1.4.Motivering van het voorstel/initiatief

1.4.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

Zoals is vastgesteld in artikel 39 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie heeft het gemeenschappelijk landbouwbeleid ten doel:

a) de productiviteit van de landbouw te doen toenemen (onder meer door technische vooruitgang en een optimaal gebruik van de productiefactoren);

b) aldus de landbouwbevolking een redelijke levensstandaard te verzekeren (onder meer door de verhoging van het inkomen);

c) de markten te stabiliseren;

d) de voorziening veilig te stellen; en

e) ervoor te zorgen dat de producten tegen redelijke prijzen bij de consumenten terechtkomen.

Deze doelstellingen zijn aangepast en geformuleerd in het licht van de in afdeling 1.4.2 hieronder vermelde uitdagingen om de nadruk te leggen op de tien prioriteiten van de Commissie voor 2015-2019 en de VN-doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling en om uitvoering te geven aan de hierboven genoemde zaken, zijn de voorstellen gericht op de vaststelling van het wetgevend kader voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid voor de periode 2021-2027 – Een eenvoudiger, slimmer, modern en duurzamer GLB.

1.4.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder "toegevoegde waarde van de deelname van de Unie" verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.

Gezien het grensoverschrijdende en mondiale karakter van de belangrijkste uitdagingen waarmee de landbouw en de plattelandsgebieden in de EU worden geconfronteerd, is een gemeenschappelijk beleid op EU-niveau noodzakelijk. Het GLB pakt deze uitdagingen aan door:

● te zorgen voor een eengemaakte markt en een gelijk speelveld via een steunregeling met een gemeenschappelijk inkomensvangnet die voedselzekerheid ondersteunt en mogelijke concurrentieverstoringen vermijdt;

● de veerkracht van de landbouwsector in de EU te versterken om de mondialisering te benutten; en

● resultaten te boeken ten aanzien van belangrijke aspecten van duurzaamheidsuitdagingen zoals klimaatverandering, watergebruik, luchtkwaliteit en biodiversiteit via de milieuarchitectuur van het GLB.

In andere gebieden moet een sterke EU-brede dimensie worden gecombineerd met meer subsidiariteit. Die gebieden zijn onder meer voedselveiligheid (bijvoorbeeld door harmonisatie van normen), uitdagingen op het platteland (met grote verschillen qua werkloosheid op het platteland tussen de lidstaten), gebrekkige infrastructuur en diensten op het platteland, zwakke punten op het gebied van onderzoek en innovatie, en problemen met betrekking tot voedselkwaliteit, volksgezondheid en voeding. Er kan doeltreffender en efficiënter worden opgetreden door een passende reactie op EU-niveau op deze uitdagingen te combineren met meer flexibiliteit op het niveau van de lidstaten.

1.4.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

Op basis van de evaluatie van het huidige beleidskader, van uitvoerig overleg met belanghebbenden en van een analyse van de toekomstige uitdagingen en behoeften is een uitgebreide effectbeoordeling verricht. Gedetailleerde informatie hierover is te vinden in de effectbeoordeling en de toelichting die bij de wetgevingsvoorstellen zijn gevoegd.

1.4.4.Verenigbaarheid en eventuele synergie met andere passende instrumenten

Vooral wat het GLB betreft, zullen aanzienlijke synergieën en vereenvoudigingseffecten worden verkregen door de uitvoering van uit het ELGF en het Elfpo gefinancierde interventies binnen één strategisch kader van het strategisch GLB-plan onder te brengen. De reeds in de lidstaten bestaande structuren zullen worden behouden terwijl de beheers- en controleregels zullen worden vereenvoudigd en zullen worden toegesneden op de specifieke interventies die door de lidstaten worden verricht.

Het GLB behoudt sterke synergieën met klimaat- en milieubeleid, voedselveiligheid en gezondheidsgerelateerde kwesties, de digitale agenda in plattelandsgebieden en de bio-economie, kennis en innovatie, uitbreidings- en nabuurschapsbeleid, handels- en ontwikkelingsbeleid en Erasmus+.

Het GLB zal op synergetische en complementaire wijze samenwerken met andere EU-beleidsmaatregelen en -fondsen, zoals acties in het kader van de Europese structuur- en investeringsfondsen, het InvestEU-fonds, het negende kaderprogramma voor onderzoek, en milieu- en klimaatgerelateerd beleid. Waar passend zullen gemeenschappelijke regels worden vastgesteld om de samenhang en de complementariteit van de fondsen te maximaliseren, zonder de eigenheid van deze beleidsterreinen uit het oog te verliezen.

Synergieën met het kaderprogramma voor onderzoek (KP) zullen worden gewaarborgd in de KP9-cluster inzake voedsel en natuurlijke hulpbronnen, waarvan het doel erin bestaat de landbouw- en voedselsystemen volledig veilig, duurzaam, veerkrachtig, circulair, divers en innovatief te maken. Het GLB zal nog sterkere banden met het onderzoeks- en innovatiebeleid van de EU tot stand brengen door bio-economie als een prioriteit voor het GLB aan te merken. Binnen de cluster inzake voedsel en natuurlijke hulpbronnen zal ook nadruk worden gelegd op het plukken van de vruchten van de digitale revolutie, zodat onderzoeks- en innovatieactiviteiten zullen bijdragen aan de digitale transformatie van de landbouw en de plattelandsgebieden.

De wetgevingsvoorstellen waarop dit financieel memorandum betrekking heeft, moeten worden beschouwd in de bredere context van het voorstel voor de verordening gemeenschappelijke bepalingen tot vaststelling van een enkel kader van gemeenschappelijke regels voor fondsen zoals het Elfpo, het Europees fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en andere. Die kaderverordening zal een belangrijke bijdrage leveren aan het verminderen van de administratieve lasten, aan de doeltreffende besteding van de EU-fondsen en aan het in praktijk brengen van vereenvoudiging.

1.5.Duur en financiële gevolgen

beperkte geldigheidsduur

   van kracht vanaf 1.1.2021 tot en met 31.12.2027

   financiële gevolgen vanaf 2021 tot en met 2027 voor vastleggingskredieten en vanaf 2021 tot na 2027 voor betalingskredieten

 onbeperkte duur voor het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten, (EU) nr. 1151/2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen, (EU) nr. 251/2014 inzake de definitie, de aanduiding, de aanbiedingsvorm, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten, (EU) nr. 228/2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en (EU) nr. 229/2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee

uitvoering vanaf 2021 (begrotingsjaar)

1.6.Beheersvorm(en) 39  

 Direct beheer door de Commissie

   door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;

   door de uitvoerende agentschappen

 Gedeeld beheer met de lidstaten

 indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

derde landen of de door hen aangewezen organen;

internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

de EIB en het Europees Investeringsfonds;

de in de artikelen 70 en 71 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

publiekrechtelijke organen;

privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen".

Opmerkingen

Geen ingrijpende wijziging ten opzichte van de huidige situatie, d.w.z. de uitgaven die verband houden met de wetgevingsvoorstellen inzake de hervorming van het GLB worden grotendeels beheerd in de vorm van gedeeld beheer met de lidstaten. Een zeer gering deel zal evenwel nog steeds onder direct gecentraliseerd beheer door de Commissie vallen.

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

Vermeld frequentie en voorwaarden.

Er zal een prestatie-, monitoring- en evaluatiekader worden opgezet met het oog op:

a)    het beoordelen van de impact, doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang en EU-meerwaarde van het GLB;

b)    het vaststellen van mijlpalen en streefcijfers voor specifieke doelstellingen van de strategische GLB-plannen;

c)    het monitoren van de voortgang in de richting van de streefcijfers in het strategisch GLB-plan;

d)    het beoordelen van de impact, doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie en samenhang van de interventies in de strategische GLB-plannen;

e)    het ondersteunen van een gemeenschappelijk leerproces met betrekking tot monitoring en evaluatie.

De beheersautoriteit en het monitoringcomité zullen de uitvoering van het strategisch GLB-plan en de vooruitgang in de richting van de verwezenlijking van de streefcijfers van het strategisch GLB-plan monitoren.

Jaarlijkse prestatieverslagen

Uiterlijk op 15 februari 2023 en 15 februari van elk daaropvolgend jaar tot en met 2030 dienen de lidstaten bij de Commissie jaarlijkse prestatieverslagen over de uitvoering van het strategisch GLB-plan in het voorbije begrotingsjaar in. In deze verslagen wordt de voornaamste kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de uitvoering van het strategisch GLB-plan gepresenteerd onder verwijzing naar financiële gegevens, output- en resultaatindicatoren. Deze verslagen bevatten tevens informatie over gerealiseerde outputs, gerealiseerde uitgaven, gerealiseerde resultaten en de afstand tot de respectieve streefcijfers.

De toegezonden gegevens hebben betrekking op bereikte waarden voor indicatoren voor gedeeltelijk en volledig uitgevoerde interventies. Ook wordt in de verslagen een synthese gegeven van de gedurende het voorbije begrotingsjaar gerealiseerde stand van uitvoering van het strategisch GLB-plan, eventuele kwesties die van invloed zijn op de prestaties van het strategisch GLB-plan, met name wat betreft afwijkingen van de mijlpalen, achterliggende redenen en, indien van toepassing, de genomen maatregelen.

De Commissie verricht een jaarlijkse prestatie-evaluatie en een jaarlijkse prestatiegoedkeuring op basis van de in de jaarlijkse prestatieverslagen verstrekte informatie.

Evaluatie van het strategisch GLB-plan

De lidstaten voeren ex-ante-evaluaties uit, waaronder een analyse van de sterke en zwakke punten, kansen en bedreigingen die relevant zijn voor het betrokken strategisch GLB-plan, teneinde de behoeften te bepalen waaraan door het strategisch GLB-plan moet worden tegemoetgekomen.

De evaluaties van de strategische GLB-plannen worden door de lidstaten verricht ter verbetering van de kwaliteit van het ontwerp en de uitvoering van de plannen alsook ter beoordeling van de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang, EU-meerwaarde en impact in verband met de bijdrage ervan aan de algemene en specifieke doelstellingen van het GLB.

Prestatiebeoordeling door de Commissie

De Commissie stelt een meerjarig plan voor de evaluatie van het GLB vast dat onder de verantwoordelijkheid van de Commissie moet worden uitgevoerd.

De Commissie verricht een tussentijdse evaluatie om de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang en EU-meerwaarde van de fondsen te onderzoeken, rekening houdend met de in bijlage VII vastgestelde indicatoren. De Commissie kan gebruikmaken van alle relevante informatie die al beschikbaar is overeenkomstig artikel 128 van het Financieel Reglement.

De Commissie verricht een retrospectieve evaluatie om de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang en EU-meerwaarde van de fondsen te onderzoeken.

Op basis van elementen verstrekt in de evaluaties van het GLB, met inbegrip van evaluaties van de strategische GLB-plannen, alsook andere relevante informatiebronnen, presenteert de Commissie uiterlijk op 31 december 2025 aan het Europees Parlement en de Raad een initieel verslag over de tenuitvoerlegging van dit artikel, met inbegrip van eerste resultaten over de prestaties van het GLB. Uiterlijk op 31 december 2031 wordt een tweede verslag met een beoordeling van de prestaties van het GLB gepresenteerd.

Verslaglegging op basis van een kernreeks van indicatoren

De Commissie maakt gebruik van een kernreeks van indicatoren om op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie verslag uit te brengen over de voortgang in de richting van de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen over de gehele programmeringsperiode.

Overeenkomstig haar verslagleggingsverplichting uit hoofde van artikel 38, lid 3, onder e) i), van het Financieel Reglement presenteert de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad de in dat artikel bedoelde informatie over de prestaties gemeten aan de hand van de kernreeks van indicatoren.

2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en)

2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

Het GLB wordt voornamelijk uitgevoerd in gedeeld beheer met de lidstaten. De bestaande governance-instanties die in de lidstaten zijn opgericht, met name de betaalorganen en de certificerende instanties, hebben hun doeltreffendheid bewezen op het gebied van het beschermen van de EU-begroting en het waarborgen van deugdelijk financieel beheer. Het stabiel lage foutenpercentage in het kader van het GLB de jongste jaren toont aan dat de door de lidstaten opgezette beheers- en controlesystemen naar behoren functioneren en redelijke zekerheid bieden.

Het nieuwe uitvoeringsmodel in het kader van het GLB erkent deze situatie door de lidstaten meer subsidiariteit te bieden met betrekking tot het bepalen en het beheer van de bestaande controlesystemen, binnen een meer algemene reeks regels op het niveau van de Unie. Bovendien zal het GLB, door de strategie inzake een resultaatgerichte begroting en prestatiegerichte betalingen te volgen, de subsidiabiliteit van de betalingen koppelen aan de werkelijke prestaties in de praktijk. Prestaties staan dan ook centraal in het model voor financieel beheer en zekerheid in de wetgevingsvoorstellen voor het GLB na 2020.

De controlestrategie voor de nieuwe periode zal volledig in overeenstemming zijn met de "single audit"-benadering, door te waarborgen dat geaccrediteerde betaalorganen en certificerende instanties de nodige zekerheid bieden. De Commissie zal bijzondere aandacht besteden aan de doeltreffende werking van de ingevoerde governancesystemen en de betrouwbaarheid van de verslaglegging over prestaties. Zoals thans het geval is, zullen aan het begin van de periode een auditstrategie en een meerjarig werkprogramma worden opgesteld.

Samengevat: de Commissie zal ervoor zorgen dat de in de lidstaten opgezette governancesystemen doeltreffend functioneren, zal de door de geaccrediteerde betaalorganen gedane betalingen terugbetalen en zal een jaarlijkse prestatiegoedkeuring verrichten in het kader waarvan een beoordeling wordt gemaakt van de gegenereerde outputs die door de lidstaten zijn gerapporteerd.

2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico's en het (de) syste(e)(men) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico's te beperken

Het GLB telt meer dan zeven miljoen begunstigden, die steun ontvangen in het kader van een van de vele verschillende steunregelingen. Uit de neerwaartse trend van het foutenpercentage op het gebied van het GLB blijkt dat de beheers- en controlesystemen van de betaalorganen robuust en betrouwbaar zijn.

Het GLB is tot dusver uitgevoerd door middel van gedetailleerde subsidiabiliteitsregels op het niveau van de begunstigde, wat de complexiteit, de administratieve last en het foutenrisico verhoogde. De kosten van het beheers- en controlesysteem, dat dit risico moet beperken, worden als enigszins buitenproportioneel beschouwd.

Het wetgevingspakket voor het GLB na 2020 reduceert het nalevingsaspect aanzienlijk en legt meer nadruk op prestaties. Uit EU-regels voortvloeiende verplichtingen moeten door de lidstaten worden vervuld, die vervolgens het passende beheers- en controlesysteem moeten opzetten. De lidstaten zullen over meer flexibiliteit beschikken voor het ontwerpen van regelingen en maatregelen die beter aansluiten bij hun concrete realiteit. Daarom zal de GLB-financiering worden gericht op een strategische uitvoering van het beleid met het oog op gemeenschappelijke doelstellingen vastgesteld op EU-niveau. Het GLB-plan is de overeenkomst tussen de lidstaten en de Commissie waarbij de zevenjarige strategie, streefcijfers, interventies en geplande uitgaven worden vastgesteld en goedgekeurd.

Het voorstel voor de verordening inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid past de huidige structuur aan dit nieuwe uitvoeringsmodel aan, met behoud van de goed functionerende governance-instanties (betaalorganen en certificerende instanties). Zoals nu al het geval is, moet het hoofd van elk betaalorgaan jaarlijks een beheersverklaring verstrekken die betrekking heeft op de volledigheid, nauwkeurigheid en waarheidsgetrouwheid van de rekeningen, op de goede werking van de governancestructuren, met inbegrip van de vervulling van de basisvereisten van de EU, en op de betrouwbaarheid van de verslaglegging over prestaties. Een onafhankelijk auditorgaan (certificerende instantie) moet een oordeel geven over deze elementen.

De uitgaven zullen worden verlaagd als de lidstaat de outputs niet volgens de overeengekomen normen heeft gegenereerd. Er zullen nalevingsaudits worden verricht om de werking van de governancestructuren te beoordelen. De Commissie zal de landbouwuitgaven blijven controleren middels een op risicoanalyse gebaseerde aanpak om te garanderen dat de controles worden gericht op de gebieden met het grootste risico, overeenkomstig het "single audit"-beginsel. Voorts zijn er duidelijke mechanismen voor schorsingen van betalingen in geval van ernstige tekortkomingen in de governancestructuren of trends van aanzienlijke ondermaatse prestaties.

Het grootste risico dat voor de nieuwe periode valt te voorzien, is dat de versoepeling van de concrete en gedetailleerde regels voor de wijze waarop het beheers- en controlesysteem in de lidstaat moet worden vastgesteld op het niveau van de betaalorganen reputatieschade voor de Commissie kan opleveren in gevallen waarin de door de lidstaten vastgestelde subsidiabiliteitsregels niet in acht worden genomen. Benadrukt moet worden dat de Commissie zal waarborgen dat er governancesystemen worden ingevoerd en outputs en resultaten worden gehaald. In de geest van een resultaatgerichte begroting zal de Commissie de nadruk leggen op de uitkomsten van het beleid.

2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting)

Verwacht wordt dat het nieuwe uitvoeringsmodel voor het GLB de kosten van controles aanzienlijk zal verminderen, zowel voor de lidstaten als voor de begunstigden.

De vereisten op EU-niveau zijn aanzienlijk verminderd en ze worden ingevuld op het niveau van de lidstaten, die zouden moeten gebruikmaken van deze gelegenheid om de door de begunstigden te vervullen verplichtingen aan de concrete nationale of regionale omstandigheden aan te passen.

De lidstaten zullen het beheers- en controlesysteem vaststellen binnen het vereenvoudigde EU-kader dat in de wetgevingsvoorstellen is bepaald. Het geïntegreerd beheers- en controlesysteem (GBCS), dat ruwweg 88 % van de GLB-betalingen bestrijkt, wordt behouden, hoewel bepaalde elementen die tot dusver op EU-niveau werden vastgesteld, aan de lidstaten zullen worden overgelaten. De intensiteit en reikwijdte van de controles, wat de voornaamste kostenaanjager is, zullen dus niet meer op EU-niveau worden bepaald.

De focus op prestaties vergt een robuust en betrouwbaar verslagleggingssysteem, dat, zoals in vorige delen is vermeld, aan onafhankelijke audits zal worden onderworpen. Er wordt echter niet verwacht dat dit een grote impact op de administratieve lasten van de lidstaten zal hebben, aangezien de meeste outputindicatoren al beschikbaar zijn in de geaccrediteerde betaalorganen.

De lidstaten hebben de mogelijkheid om de administratieve lasten die met het beheer en de controle van het GLB gepaard gaan, te vereenvoudigen en te verlichten, aangezien zij in staat zullen zijn om subsidiabiliteitsregels op het niveau van de begunstigden af te stemmen en de meest geschikte wijze van controle kunnen bepalen (geen "one size fits all"). Zoals is vermeld in het hoofdstuk inzake vereenvoudiging in de effectbeoordeling bij de GLB-wetgevingsvoorstellen, zullen de uitvoeringskosten voor het nieuwe GLB naar verwachting niet toenemen (momenteel bedragen ze 3,6 %), zelfs niet als rekening wordt gehouden met de sterkere nadruk op verslaglegging over prestaties.

Wat het verwachte foutenpercentage betreft: volgens het nieuwe uitvoeringsmodel wordt de subsidiabiliteit van de uitgaven beoordeeld in termen van bereikte outputs. Fouten zouden dus niet worden berekend met betrekking tot de wettigheid en de regelmatigheid van individuele transacties, maar op het niveau van de bereikte outputs ten opzichte van de terugbetaalde uitgaven. De uitgaven die geen corresponderende output hebben, zullen worden verlaagd in het kader van de jaarlijkse prestatiegoedkeuring, zodat de EU-begroting wordt gevrijwaard.

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen, bijv. in het kader van de fraudebestrijdingsstrategie.

In het wetgevingspakket is bepaald dat de lidstaten zorgen voor een doeltreffende fraudepreventie, met name in de gebieden met een hoger risiconiveau, door onregelmatigheden en fraude te voorkomen, op te sporen en te corrigeren. De lidstaten moeten doeltreffende, ontradende en proportionele straffen opleggen zoals vastgesteld in wetgeving van de Unie of nationaal recht, en moeten onregelmatige betalingen met rente terugvorderen.

Deze EU-basisvereisten maken deel uit van de governancestructuren die zullen worden geauditeerd door de certificerende instanties en, volgens een risicogebaseerde benadering, ook door de Commissie overeenkomstig het "single audit"-beginsel.

Bijzonderheden zullen, waar passend, worden geregeld in een door DG AGRI herziene antifraudestrategie. Er wordt echter niet verwacht dat de typologie van fraude en andere ernstige onregelmatigheden in de toekomst aanzienlijk zal veranderen ten opzichte van de huidige stand van zaken.

De huidige lijn, waarbij aan de lidstaten gerichte opleiding wordt aangeboden inzake de preventie, opsporing en correctie van fraude en andere ernstige onregelmatigheden, zal waarschijnlijk worden doorgetrokken naar het toekomstige GLB. Hetzelfde geldt voor de thematische richtsnoeren voor de lidstaten inzake specifieke gebieden met een hoog risico.

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL

De in dit financieel memorandum vermelde bedragen zijn uitgedrukt in lopende prijzen.

Naast de in de onderstaande tabellen opgenomen wijzigingen die voortvloeien uit de wetgevingsvoorstellen, impliceren de wetgevingsvoorstellen ook andere wijzigingen die geen financiële gevolgen hebben.

Met betrekking tot de marktgerelateerde uitgaven moet worden benadrukt dat voor de bedragen van de marktgerelateerde uitgaven is uitgegaan van een situatie zonder openbare-interventieaankopen en andere crisismaatregelen in om het even welke sector.

Er zal een nieuwe landbouwreserve in het ELGF worden aangelegd om aanvullende steun voor de landbouwsector te verstrekken voor vangnetmaatregelen in de context van het beheer of de stabilisatie van de markt en/of in geval van crises die de landbouwproductie of -distributie treffen. Het bedrag van de reserve is minstens 400 miljoen EUR aan het begin van elk begrotingsjaar. De ongebruikte bedragen van de landbouwcrisisreserve in begrotingsjaar 2020 zullen worden overgedragen naar begrotingsjaar 2021 om de reserve aan te leggen; in de periode 2021-2027 zullen de ongebruikte bedragen elk jaar worden doorgerold. Wanneer de reserve wordt gebruikt, wordt ze aangevuld met bestaande beschikbare begrotingsmiddelen of met nieuwe kredieten. Bij overschrijding van het in het MFK 2021-2027 vastgestelde specifieke ELGF-submaximum is de financiële discipline van toepassing ter dekking van alle behoeften boven het submaximum, met inbegrip van die voor het aanvullen van de reserve. Daarom wordt in de periode 2021-2027 niet voorzien in de herhaalde toepassing van financiële discipline om de reserve aan te leggen. Het mechanisme van financiële discipline blijft behouden om de inachtneming van het ELGF-submaximum te waarborgen.

Wat interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen betreft, zijn de bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 voor begrotingsjaar 2021 (kalenderjaar 2020) vastgestelde nettomaxima hoger dan de bedragen die zijn toegewezen aan de interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen die zijn opgenomen in de bijgaande tabellen en bijgevolg zullen zij moeten worden aangepast overeenkomstig de definitieve overeenkomst inzake de financiële enveloppe voor het GLB binnen de termijnen die nodig zijn voor de tijdige uitvoering in de lidstaten.

Het voorstel houdt een voortzetting van het proces van externe convergentie van rechtstreekse betalingen in: lidstaten met een gemiddeld steunniveau van minder dan 90 % van het EU-gemiddelde zullen 50 % van de kloof ten opzichte van 90 % van het EU-gemiddelde geleidelijk dichten in zes stappen vanaf 2022. Alle lidstaten zullen bijdragen aan de financiering van deze convergentie. Hiermee is rekening gehouden in de toewijzingen aan de lidstaten voor rechtstreekse betalingen in bijlage IV bij de verordening inzake de strategische GLB-plannen.

Het effect van de vermindering van betalingen voor rechtstreekse steun aan landbouwers is begrotingsneutraal voor de toewijzing van rechtstreekse betalingen aangezien de opbrengst van de vermindering van de betalingen zal worden gebruikt om herverdelingsbetalingen binnen dezelfde lidstaat te financieren. In het geval dat de opbrengst van de verlaging van de betalingen niet kan worden ingepast in de financiering van interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen, wordt ze overgedragen naar de Elfpo-toewijzing van de betrokken lidstaat. De bedragen van zulk een mogelijke overdracht kunnen in dit stadium niet worden gekwantificeerd.

Wat de bestemmingsontvangsten voor het ELGF betreft, weerspiegelt de raming het effect van het uitstel en de termijnen die in het kader van voorbije goedkeuringsbesluiten zijn verleend en waarvoor de betalingen na 2020 zullen worden ontvangen, en de geraamde te innen bestemmingsontvangsten uit de goedkeuring van de rekeningen en uit terugvorderingen wegens onregelmatigheden. Verondersteld wordt dat dit laatste element zal afnemen vergeleken met de huidige niveaus als gevolg van de invoering van het nieuwe uitvoeringsmodel.

Wat het Elfpo betreft, voorziet het voorstel in een afname van de medefinancieringspercentages van de EU vergelijkbaar met die in de andere Europese structuur- en investeringsfondsen. Samen met de toewijzing voor de Elfpo-interventietypes zal dit het mogelijk maken de overheidssteun aan Europese plattelandsgebieden grotendeels ongewijzigd te laten. De verdeling tussen de lidstaten is gebaseerd op objectieve criteria en prestaties in het verleden.

De hervormingsvoorstellen bevatten bepalingen die de lidstaten een mate van flexibiliteit bieden met betrekking tot hun toewijzing voor interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen en die voor interventietypes voor plattelandsontwikkeling, alsook tussen de toewijzing voor interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen en die voor bepaalde sectorale interventietypes. Indien lidstaten besluiten gebruik te maken van die flexibiliteit, dan heeft dat financiële gevolgen binnen de bestaande financiële bedragen, die in dit stadium niet kunnen worden gekwantificeerd.

3.1.Rubriek van het meerjarig financieel kader en voorlopige lijst van voorgestelde nieuwe begrotingsonderdelen 40  

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Soort
krediet

Bijdrage

Rubriek 3:

Natuurlijke hulpbronnen en milieu

GK/NGK 41 .

van EVA-landen 42

van kandidaat-lidstaten 43

van derde landen

in de zin van artikel [21, lid 2, onder b),] van het Financieel Reglement

3

[08.01.YY] Niet-operationele technische bijstand (ELGF)

NGK

NEE

NEE

NEE

NEE

3

[08.01.YY] Niet-operationele technische bijstand (Elfpo)

NGK

NEE

NEE

NEE

NEE

3

[08.01.YY] Uitvoerende agentschappen

NGK

NEE

NEE

NEE

NEE

3

[08.02.YY] Landbouwreserve

NGK

NEE

NEE

NEE

NEE

3

[08.02.YY] Sectorale interventietypes in het kader van het GLB-plan

NGK

NEE

NEE

NEE

NEE

3

[08.02.YY] Marktgerelateerde uitgaven buiten het GLB-plan

GK en NGK

NEE

NEE

NEE

NEE

3

[08.02.YY] Interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen in het kader van het GLB-plan

NGK

NEE

NEE

NEE

NEE

3

[08.02.YY] Rechtstreekse betalingen buiten het GLB-plan

NGK

NEE

NEE

NEE

NEE

3

[08.02.YY] Operationele technische bijstand (ELGF)

GK en NGK

NEE

NEE

NEE

NEE

3

[08.03.YY] Interventietypes voor plattelandsontwikkeling in kader van het GLB-plan in de periode 2021-2027

GK

NEE

NEE

NEE

NEE

3

[08.03.YY] Operationele technische bijstand (Elfpo)

GK

NEE

NEE

NEE

NEE

7

[08.01.YY] Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen in het beleidsterrein "Landbouw en plattelandsontwikkeling"

NGK

NEE

NEE

NEE

NEE

7

[08.01.YY] Extern personeel en overige beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein "Landbouw en plattelandsontwikkeling"

NGK

NEE

NEE

NEE

NEE

7

[08.01.YY] Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein "Landbouw en plattelandsontwikkeling"

NGK

NEE

NEE

NEE

NEE

De lijst van begrotingsonderdelen in de tabel hierboven is voorlopig en prejudicieert niet op de concrete begrotingsnomenclatuur die de Commissie zal voorstellen in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure.

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

in miljoen EUR (met drie decimalen)

Rubriek van het meerjarig financieel
kader

3

Natuurlijke hulpbronnen en milieu

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Na 2027

TOTAAL

08 02 YY – Landbouwreserve

Vastleggingen = betalingen

(1)

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

08 02 YY – Sectorale interventietypes in het kader van het GLB-plan  44

Vastleggingen = betalingen

(2)

2 044,116

2 066,584

2 091,060

2 115,010

2 139,737

2 165,443

2 192,347

14 814,294

08 02 YY - Marktgerelateerde uitgaven buiten het GLB-plan

Vastleggingen

(3)

638,309

638,309

638,309

638,309

638,309

638,309

638,309

4 468,163

Betalingen

(4)

605,136

611,601

623,808

627,643

629,770

630,334

630,314

109,558

4 468,164

08 02 YY – Interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen

Vastleggingen = betalingen

(5)

37 392,689

37 547,129

37 686,679

37 802,859

37 919,038

38 035,217

38 151,396

 

264 535,007

08 02 YY – Rechtstreekse betalingen buiten het GLB-plan

Vastleggingen = betalingen

(6)

421,321

421,321

421,321

421,321

421,321

421,321

421,321

 

2 949,249

08 02 YY – Operationele technische bijstand (ELGF) 45

Vastleggingen = betalingen 46

(7)

71,000

71,000

71,000

71,000

71,000

71,000

71,000

497,000

08 01 YY – Uit het ELGF gefinancierde administratieve kredieten 47

Vastleggingen = betalingen

(8)

13,000

13,000

13,000

13,000

13,000

13,000

13,000

91,000

67 01 en 67 02 – Bestemmingsontvangsten voor het ELGF

Vastleggingen = betalingen

(9)

280,000

230,000

130,000

130,000

130,000

130,000

130,000

1 160,000

SUBTOTAAL – ELGF

Vastleggingen

(10)=(1+2+3+5+6+7+8-9)

40 300,435

40 527,343

40 791,369

40 931,499

41 072,405

41 214,290

41 357,373

 

286 194,715

Betalingen

11)=(1+2+4+5+6+7+8-9)

40 267,262

40 500,635

40 776,868

40 920,833

41 063,866

41 206,315

41 349,378

109,558

286 194,715

08 03 YY – Interventietypes voor plattelandsontwikkeling

Vastleggingen

(12)

11 230,561

11 230,561

11 230,561

11 230,561

11 230,561

11 230,561

11 230,561

 

78 613,927

Betalingen

(13)

786,139

3 703,699

6 314,312

7 860,977

9 356,414

10 331,700

11 025,236

29 235,450

78 613,927

08 03 YY – Operationele technische bijstand (Elfpo) EU

Vastleggingen = betalingen 48

(14)

22,147

22,147

22,147

22,147

22,147

22,147

22,147

 

155,029

08 01 YY - Uit het Elfpo gefinancierde administratieve kredieten

Vastleggingen = betalingen

(15)

6,000

6,000

6,000

6,000

6,000

6,000

6,000

 

42,000

SUBTOTAAL – ELFPO

Vastleggingen

(16)=(12+14+15)

11 258,708

11 258,708

11 258,708

11 258,708

11 258,708

11 258,708

11 258,708

 

78 810,955

Betalingen

(17)=(13+14+15)

814,286

3 731,846

6 342,459

7 889,124

9 384,561

10 359,847

11 053,383

29 235,450

78 810,955

TOTAAL kredieten voor het GLB

Vastleggingen

=10+16

51 559,143

51 786,051

52 050,077

52 190,207

52 331,113

52 472,998

52 616,081

 

365 005,670

Betalingen

=11+17

41 081,548

44 232,481

47 119,327

48 809,957

50 448,427

51 566,162

52 402,761

29 345,008

365 005,670

Door afronding kloppen de totalen niet exact.



Rubriek van het meerjarig financieel
kader

7

"Administratieve uitgaven"

in miljoen EUR (met drie decimalen)

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Na 2027

TOTAAL

Personele middelen

125,678

125,678

125,678

125,678

125,678

125,678

125,678

879,746

Andere administratieve uitgaven

6,008

6,008

6,008

6,008

6,008

6,008

6,008

42,056

TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader

Vastleggingen = betalingen

131,686

131,686

131,686

131,686

131,686

131,686

131,686

921,802

in miljoen EUR (met drie decimalen)

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Na 2027

TOTAAL

TOTAAL kredieten
voor alle RUBRIEKEN
van het meerjarig financieel kader
 

Vastleggingen

51 690,829

51 917,737

52 181,763

52 321,893

52 462,799

52 604,684

52 747,767

 

365 927,472

Betalingen

41 213,234

44 364,167

47 251,013

48 941,643

50 580,113

51 697,848

52 534,447

29 345,008

365 927,472

Door afronding kloppen de totalen niet exact.

3.2.2.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig.

   Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaren

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

TOTAAL

RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

125,678

125,678

125,678

125,678

125,678

125,678

125,678

879,746

Andere administratieve uitgaven

6,008

6,008

6,008

6,008

6,008

6,008

6,008

42,056

Subtotaal RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader

131,686

131,686

131,686

131,686

131,686

131,686

131,686

921,802

Buiten RUBRIEK 7 49
van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

1,850

1,850

1,850

1,850

1,850

1,850

1,850

12,950

Andere administratieve
uitgaven

17,150

17,150

17,150

17,150

17,150

17,150

17,150

120,050

Subtotaal
buiten RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader

19,000

19,000

19,000

19,000

19,000

19,000

19,000

133,000

Door afronding kloppen de totalen niet exact.

TOTAAL

150,686

150,686

150,686

150,686

150,686

150,686

150,686

1 054,802

De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

3.2.2.1.Geraamde personeelsbehoeften

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig.

   Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in voltijdequivalenten

Jaren

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

• Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

Zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie

845

845

845

845

845

845

845

Delegaties

3

3

3

3

3

3

3

Onderzoek

Extern personeel (in voltijdequivalenten VTE) – AC, AL, END, INT en JPD  50

Rubriek 7

Gefinancierd uit RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader 

- zetel

57,75

57,75

57,75

57,75

57,75

57,75

57,75

- delegaties

1

1

1

1

1

1

1

Gefinancierd uit het budget van het programma  51

- zetel

29

29

29

29

29

29

29

- delegaties

Onderzoek

Andere (geef aan welke)

TOTAAL

935,75

935,75

935,75

935,75

935,75

935,75

935,75

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

3.2.3.Bijdragen van derden

Het voorstel/initiatief:

   voorziet niet in medefinanciering door derden;

   voorziet in medefinanciering door derden, zoals hieronder wordt geraamd:

Kredieten in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaren

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

TOTAAL

Medefinancieringsbron 

TOTAAL medegefinancierde kredieten

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

   Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

   Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

   voor de eigen middelen

   voor de overige ontvangsten

Geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven    

in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

Gevolgen van het voorstel

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

67 01 en 67 02

280

230

130

130

130

130

130

Vermeld voor de toegewezen ontvangsten het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

08 02 YY – Sectorale Interventietypes

08 02 YY – Interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen

Andere opmerkingen (bijv. over de methode/formule voor de berekening van de gevolgen voor de ontvangsten of andere informatie).

Zie de opmerkingen onder punt 3.

(1)    [COM(2018) 322 final- MFK-verordening]. 
(2)    Ingesteld bij artikel 110 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 834/2014 van de Commissie van 22 juli 2014 tot vaststelling van voorschriften voor de toepassing van het gemeenschappelijk monitoring- en evaluatiekader voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid .
(3)    Europese Commissie (2017) Evaluation and studies plan 2017-2021, directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling .
(4)    Zie: https://ec.europa.eu/agriculture/statistics/facts-and-figures_en https://ec.europa.eu/agriculture/sites/agriculture/files/consultations/cap-modernising/eco_background_final_en.pdf https://ec.europa.eu/agriculture/sites/agriculture/files/consultations/cap-modernising/env_background_final_en.pdf https://ec.europa.eu/agriculture/sites/agriculture/files/consultations/cap-modernising/soc_background_final_en.pdf
(5)    Het verslag (in het Engels) van de Taskforce landbouwmarkten (AMTF) uit 2016 is te vinden op: Improving market outcomes enhancing the position of farmers in the supply chain .
(6)    Europese Commissie (2016) Cork 2.0: Europese conferentie over plattelandsontwikkeling , zie website .
(7)    Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over beter wetgeven van 13 april 2016 (PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1).
(8)    PB C van , blz. .
(9)    PB C van , blz. .
(10)    Verordening (EU) [...] van het Europees Parlement en de Raad van [...] [...] (PB L [...] van [...], blz. [...]).
(11)    Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).
(12)    Verordening (EU, Euratom) .../... [nieuw Financieel Reglement].
(13)    Verordening (EU, Euratom) .../... [nieuwe MFK-verordening].
(14)    Verordening (EU) [...] van het Europees Parlement en de Raad van [...] [...] (PB L [...] van [...], blz. [...]).
(15)    Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
(16)    Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1).
(17)    Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).
(18)    Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie ("EOM") (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1).
(19)    Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29).
(20)    Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad (PB L 78 van 20.3.2013, blz. 23).
(21)    Verordening (EU) nr. 229/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1405/2006 van de Raad (PB L 78 van 20.3.2013, blz. 41).
(22)    Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
(23)    Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
(24)    Verordening (EU) nr. …/…
(25)    Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).
(26)    Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(27)    PB C van , blz. .
(28)    Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).
(29)    Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma's worden gedelegeerd (PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1).
(30)    Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1).
(31)    Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad (PB L 78 van 20.3.2013, blz. 23).
(32)    Verordening (EU) nr. 229/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1405/2006 van de Raad (PB L 78 van 20.3.2013, blz. 41).
(33)    Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad (PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1).
(34)    Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad van 17 december 2003 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en Richtlijnen 92/102/EEG en 64/432/EEG (PB L 5 van 9.1.2004, blz. 8).
(35)    Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2007 tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire) (PB L 108 van 25.4.2007, blz. 1).
(36)    Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).
(37)    Verordening (EU) [...] van het Europees Parlement en de Raad van [...] [...] (PB L [...] van [...], blz. [...]).
(38)    In de zin van artikel 58, lid 2, onder a) of b), van het Financieel Reglement.
(39)    Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: https://myintracomm.ec.europa.eu/budgweb/EN/man/budgmanag/Pages/budgmanag.aspx  
(40)    Een aantal van de bestaande begrotingsonderdelen moet worden behouden en de nummering moet worden aangepast aan de nieuwe begrotingsnomenclatuur (bijvoorbeeld de huidige hoofdstukken 05 07 en 05 08). Naar aanleiding van de ontwikkeling van het GLB-voorstel zou de nomenclatuur kunnen worden aangepast.
(41)    GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.
(42)    EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(43)    Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan
(44)    Een toename van de sectorale interventietypes in het kader van het GLB-plan is te verklaren door de voor de steun aan de bijensector voorgestelde toewijzing ten belope van 60 miljoen EUR, alsook door de ontwikkeling van de uitgaven in de sector groenten en fruit, die niet worden begrensd door een enveloppe op EU-niveau, na het in het verleden waargenomen bestedingsniveau.
(45)    Met inbegrip van de thans uit de hoofdstukken 05 07 (Audit van de landbouwuitgaven) en 05 08 (Beleidsstrategie en -coördinatie voor het beleidsterrein Landbouw en plattelandsontwikkeling) gefinancierde bedragen.
(46)    Ter vereenvoudiging worden de kredieten voor technische bijstand in het kader van het ELGF hier als niet-gesplitst beschouwd. Het bedrag van de RAL ("reste à liquider") is doorgaans verwaarloosbaar in vergelijking met de totale bedragen waarop dit financieel memorandum betrekking heeft.
(47)    Met inbegrip van de bedragen die thans worden gefinancierd uit hoofde van onderdeel 05 01 04 01 – Ondersteunende uitgaven voor het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) – Niet-operationele technische bijstand en onderdeel 05 01 06 01 – Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid, landbouw en voeding – Bijdrage van het programma ter bevordering van de afzet van landbouwproducten.
(48)    Ter vereenvoudiging worden de kredieten voor technische bijstand in het kader van het Elfpo hier als niet-gesplitst beschouwd. Het bedrag van de RAL ("reste à liquider") is doorgaans verwaarloosbaar in vergelijking met de totale bedragen waarop dit financieel memorandum betrekking heeft.
(49)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(50)    AC = Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL = Agent Local (plaatselijk functionaris); END = Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT= Intérimaire (uitzendkracht); JPD = Jeune Professionnel en Délégation (jonge professional in delegaties).
(51)    Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen).
Top

Brussel,1.6.2018

COM(2018) 393 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013

{SWD(2018) 301 final}


BIJLAGE

CONCORDANTIETABEL

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Deze verordening

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2

Artikelen 2 en 3

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 8

Artikel 10

Artikel 9

Artikel 11

Artikel 10

Artikel 35, onder a)

Artikel 11

Artikel 42, lid 1

Artikel 16

Artikel 12

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 22

Artikel 23

Artikel 23

Artikel 24

Artikel 24

Artikel 13

Artikel 25

Artikel 14

Artikel 26

Artikel 15

Artikel 27

Artikel 16

Artikel 28

Artikel 17

Artikel 29

-

Artikel 30

Artikel 34

Artikel 31

Artikel 25

Artikel 32

Artikel 26

Artikel 33

Artikel 27

Artikel 34

Artikel 28

Artikel 35

Artikel 29

Artikel 36

Artikel 30

Artikel 37

Artikel 31

Artikel 38

Artikel 32

Artikel 39

Artikel 33

Artikel 40

Artikel 36

Artikel 41

Artikel 37

Artikel 42

-

Artikel 43

Artikel 43

Artikel 44

Artikel 41

Artikel 45

Artikel 44

Artikel 46

Artikel 45

Artikel 47

Artikel 47

Artikel 48

Artikel 48

Artikel 49

Artikel 49

Artikel 50

Artikel 50

Artikel 51

Artikel 51

Artikel 52

Artikel 53

Artikel 53

-

Artikel 54

-

Artikel 55

Artikel 54

Artikel 56

Artikel 55

Artikel 57

Artikel 56

Artikel 58

Artikel 57

Artikel 59

-

Artikel 60

Artikel 60

Artikel 61

Artikel 61

Artikel 62

Artikel 58

Artikel 63, lid 1, eerste alinea, en leden 2 tot en met 5

-

Artikel 63, lid 1), tweede alinea

Artikel 59

Artikel 64

-

Artikel 65

-

Artikel 66

Artikel 62

Artikel 67

Artikel 63

Artikel 68

Artikel 64

Artikel 69

-

Artikel 70

Artikel 66

Artikel 71

Artikel 71

Artikel 72

Artikel 67

Artikel 73

Artikel 69

Artikel 74

Artikel 70

Artikel 75

Artikel 42, leden 2, 3 en 5

Artikel 76

Artikel 72

Artikel 77

-

Artikel 78

Artikel 73

Artikel 79

Artikel 74

Artikel 80

Artikel 75

Artikel 81

Artikel 76

Artikel 82

Artikel 77

Artikel 83

Artikel 78

Artikel 84

Artikel 79

Artikel 85

Artikel 80

Artikel 86

Artikel 81

Artikel 87

Artikel 82

Artikel 88

Artikel 83

Artikel 96

Artikel 84

Artikel 97

Artikel 85

Artikel 98

-

Artikel 99

Artikel 86

Artikel 100

Artikel 87

Artikel 101

Artikel 86, lid 5

Artikel 102

Artikel 88

Artikel 103

Artikel 89

Artikel 104

Artikel 90

Artikel 105

Artikel 91

Artikel 106

Artikel 92

Artikel 107

Artikel 93

Artikel 108

Artikel 94

Artikel 109

Artikel 95

Artikel 111

Artikel 96, leden 1, 2 en 3

Artikel 112

Artikel 96, lid 4

Artikel 113

Artikel 97

Artikel 114

Artikel 98

Artikel 115

Artikel 100

Artikel 116

Artikel 101

Artikel 117

Artikel 99

Artikel 118

-

Artikel 119

Artikel 102

Artikel 120

Artikel 103

Artikel 121

Artikel 104

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen]

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 13

-

Artikel 14

-

Artikel 15

-

Artikel 91

Artikel 11

Artikel 92

Artikel 11

Artikel 93

Artikel 11

Artikel 94

Artikel 12

Artikel 95

-

Artikel 110

Artikel 115

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Verordening (EU) …/… [wijzigingsverordening]

Artikel 89

Artikel 116 bis

Artikel 90

Artikel 90 bis

Top