EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018PC0350

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de toetreding van de Europese Unie tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen

COM/2018/350 final

Brussel, 27.7.2018

COM(2018) 350 final

2018/0214(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

inzake de toetreding van de Europese Unie tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De Overeenkomst van Lissabon van 1958 tot bescherming van oorsprongsbenamingen en de internationale inschrijving ervan is een door de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom (WIPO) beheerd verdrag dat openstaat voor de partijen bij het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom. De overeenkomstsluitende partijen zijn verplicht om de oorsprongsbenamingen van producten van de andere overeenkomstsluitende partijen te beschermen indien deze als zodanig in het land van oorsprong zijn erkend en beschermd en bij het Internationaal Bureau van de WIPO zijn ingeschreven, tenzij deze partijen binnen één jaar na het inschrijvingsverzoek verklaren dat zij geen bescherming kunnen garanderen.

Zeven lidstaten van de Unie zijn overeenkomstsluitende partijen bij de Overeenkomst van Lissabon: Bulgarije (sinds 1975), Tsjechië (sinds 1993), Slowakije (sinds 1993), Frankrijk (sinds 1966), Hongarije (sinds 1967), Italië (sinds 1968) en Portugal (sinds 1966). Drie andere lidstaten van de Unie hebben de overeenkomst ondertekend, maar niet geratificeerd (Griekenland, Roemenië en Spanje). De Unie zelf is geen overeenkomstsluitende partij omdat in de Overeenkomst van Lissabon is bepaald dat alleen landen lid mogen worden.

In de periode 2009-2015 is de Overeenkomst van Lissabon herzien met de bedoeling om: i) het huidige kader te verfijnen, ii) het systeem van Lissabon ook te betrekken op geografische aanduidingen en iii) intergouvernementele organisaties zoals de EU de mogelijkheid te bieden om ook toe te treden.

Op 7 mei 2015 heeft de Raad een besluit vastgesteld waarbij de Commissie werd gemachtigd om deel te nemen aan de diplomatieke conferentie die van 11 tot en met 21 mei 2015 zou worden gehouden in Genève. Op die conferentie is de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen (hierna "de Akte van Genève" genoemd) aangenomen op 20 mei 2015. Op grond van het arrest van het Europees Hof van Justitie van 25 oktober 2017 in zaak C-389/15 is dit besluit vervangen door Besluit (EU) 2018/416 van de Raad van 5 maart 2018 waarbij machtiging werd verleend tot het openen van onderhandelingen over een herziene Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen.

De Akte van Genève verbreedt het systeem van Lissabon en omvat niet alleen oorsprongsbenamingen, maar ook alle geografische aanduidingen. De akte is verenigbaar met de TRIP's-overeenkomst van de WTO en met de Uniewetgeving inzake de bescherming van geografische aanduidingen van landbouwproducten en biedt internationale organisaties (zoals de Europese Unie) de mogelijkheid om ook een overeenkomstsluitende partij te worden.

De herziene overeenkomst bevat de voorwaarden en procedures op basis waarvan overeenkomstsluitende partijen bescherming kunnen vragen voor ingeschreven oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, en bevat daarnaast passende waarborgen en overgangsperioden voor bepaalde entiteiten.

Wat de procedures voor aanvragen en een internationale inschrijving betreft, kunnen de overeenkomstsluitende partijen de verklaring van beoogd gebruik eisen indien zulks nodig is voor de bescherming uit hoofde van hun binnenlandse recht (artikel 5, lid 5, van de Akte van Genève en regel 5, lid 4, van de gemeenschappelijke regels van de Overeenkomst van Lissabon enerzijds en de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon anderzijds (hierna de "gemeenschappelijke regels" genoemd). Wat betreft de informatie over het verband tussen de kenmerken van een product en de geografische oorsprong ervan, die facultatief is onder de oude Overeenkomst van Lissabon, geldt dat er in een overeenkomstsluitende partij geen bescherming van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding is indien deze eis daar wordt gesteld en de aanvraag er niet aan voldoet. Een aanvraag geeft naar beste weten van de aanvrager aan of al geen bescherming is verleend voor bepaalde elementen van de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding (regel 5, lid 5).

De inschrijvingskosten worden verhoogd van 500 CHF naar 1 000 CHF en er is een flexibiliteitsmechanisme ingevoerd: in de toekomst kunnen de leden een verdere bijdrage aan de begroting leveren indien nodig. Per geografische aanduiding die overgaat van het oude naar het nieuwe systeem, is een overgangsvergoeding van 500 CHF verschuldigd. De overeenkomstsluitende partijen mogen een individuele vergoeding vragen voor de kosten van een inhoudelijk onderzoek van de internationale inschrijving.

Artikel 9 bevat de door elke overeenkomstsluitende partij na te leven verplichting om ingeschreven oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen binnen haar eigen rechtssysteem en -praktijk, maar overeenkomstig deze akte te beschermen op haar grondgebied, onverminderd eventuele weigering, afstand, ongeldigverklaring of schrapping met betrekking tot haar grondgebied.

Artikel 11 geeft aan welke bescherming wordt geboden. In artikel 11, lid 1, onder a), is bepaald dat elke overeenkomstsluitende partij de rechtsmiddelen moet bieden om te voorkomen dat de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding wordt gebruikt voor goederen van dezelfde aard, maar met een andere oorsprong of voor goederen die niet van dezelfde aard zijn en voor diensten, indien bij een dergelijk gebruik wordt aangegeven of gesuggereerd dat er een verband tussen die goederen of diensten enerzijds en de begunstigden anderzijds bestaat, en aangenomen mag worden dat hun belangen worden geschaad of de reputatie van de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding wordt aangetast of verzwakt of van die reputatie op oneerlijke wijze wordt geprofiteerd. Artikel 11, lid 1, onder b), heeft betrekking op alle overige praktijken die consumenten kunnen misleiden ten aanzien van de werkelijke oorsprong, herkomst of aard van de goederen. Met artikel 11, lid 2, wordt de toepassing van artikel 11, lid 1, onder a), verbreed tot alle gevallen waarin artikel 23, lid 1, van de TRIP's-overeenkomst voorziet ("zelfs als de werkelijke oorsprong van de goederen wordt aangegeven of als de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding in vertaalde vorm wordt gebruikt of gecombineerd wordt met termen als "stijl", "soort", "type", "wijze", "imitatie", "methode", "zoals geproduceerd in", "achtig", "soortgelijk" en dergelijke)", zonder dat het toepassingsgebied wordt beperkt tot wijnen en gedistilleerde dranken.

Artikel 12 zorgt ervoor dat beschermde namen niet tot een soortnaam kunnen verworden.

In artikel 13, lid 1, is uitdrukkelijk bepaald dat oorsprongsbenamingen/geografische aanduidingen en oudere merkrechten naast elkaar kunnen bestaan, overeenkomstig de bevindingen van het WTO-panel in het geschil tussen de EU en de VS/Australië (DS174/DS290), namelijk dat het naast elkaar bestaan berust op artikel 17 TRIP's. Op grond van artikel 13 kunnen de overeenkomstsluitende partijen voorzien in beperkte uitzonderingen op de aan een handelsmerk verbonden rechten: de eigenaar daarvan kan in bepaalde situaties niet verhinderen dat een ingeschreven oorsprongsbenaming of geografische aanduiding bescherming krijgt of gebruikt wordt in die overeenkomstsluitende partij.

De kennisgeving van een weigering van een internationale inschrijving moet de redenen van deze weigering vermelden (artikel 15). Een weigering kan worden herroepen volgens de procedures van de gemeenschappelijke regels (regel 11). Hoewel de Akte van Genève niet uitdrukkelijk voorziet in de mogelijkheid tot onderhandelingen om gedaan te krijgen dat de weigering om een oorsprongsbenaming of geografische aanduiding te beschermen, wordt herroepen, zijn dergelijke onderhandelingen wél mogelijk.

Artikel 17 (Overgangsperiode) biedt de mogelijkheid van een uitfaseringsperiode voor gevallen van voorgebruik.

Artikel 19 inzake de ongeldigheidsverklaring bevat geen bepalingen over de redenen van een ongeldigverklaring van een ingeschreven oorsprongsbenaming of geografische aanduiding en dus mag elke overeenkomstsluitende partij zich in dit verband beroepen op haar binnenlandse regelgeving. Dit sluit aan bij de EU-wetgeving, die evenmin bepalingen inzake de redenen van een ongeldigheidsverklaring bevat.

De Akte van Genève treedt drie maanden na ratificatie door vijf partijen in werking (artikel 29, lid 2).

De Unie is exclusief bevoegd voor de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon. Dit blijkt uit het arrest van het Europees Hof van Justitie van 25 oktober 2017 in zaak C-389/15, Commissie/Raad, waarin is verduidelijkt dat het ontwerp van de herziene Overeenkomst van Lissabon, dus de Akte van Genève, hoofdzakelijk tot doel heeft het handelsverkeer tussen de Unie en derde staten te vergemakkelijken en te regelen, en voorts dat het een rechtstreeks en onmiddellijk effect op dat handelsverkeer kan hebben, zodat de onderhandelingen daarover onder de exclusieve bevoegdheid vielen die bij artikel 3, lid 1, VWEU op het gebied van de in artikel 207, lid 1, VWEU bedoelde gemeenschappelijke handelspolitiek aan de Europese Unie is verleend.

Wat landbouwproducten betreft, heeft de Unie uniforme en exhaustieve beschermingssystemen ingevoerd voor geografische aanduidingen van wijnen (1970), gedistilleerde dranken (1989), gearomatiseerde wijnen (1991) en andere landbouwproducten en levensmiddelen (1992). Gezien de exclusieve aard van Uniewetgeving inzake de bescherming van geografische aanduidingen van landbouwproducten mogen de lidstaten geen eigen beschermingssystemen hebben noch los van de andere lidstaten bescherming bieden aan agrarische geografische aanduidingen van derde landen die lid zijn van het systeem van Lissabon. Zolang de Unie echter geen overeenkomstsluitende partij bij de Akte van Genève is, kan zij geen op Unieniveau ingeschreven agrarische geografische aanduidingen indienen ter bescherming in het systeem van Lissabon, noch op basis van dat systeem de geografische aanduidingen beschermen van derde landen die lid zijn.

De EU moet dus een overeenkomstsluitende partij worden zodat de Unie haar exclusieve bevoegdheid voor de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon en haar taken in het kader van haar exhaustieve beschermingssystemen voor agrarische geografische aanduidingen naar behoren kan uitoefenen.

De Europese Unie kan alleen partij bij de Akte van Genève worden als ten minste één van haar lidstaten partij is bij het Verdrag van Parijs en als de Unie verklaart dat zij overeenkomstig haar interne procedures naar behoren gemachtigd is om partij bij deze akte te worden, en dat op grond van haar oprichtingsverdrag wetgeving geldt in het kader waarvan regionale beschermingstitels voor geografische aanduidingen kunnen worden verkregen. Alle lidstaten zijn partij bij het Verdrag van Parijs. Wat betreft de wetgeving in het kader waarvan regionale beschermingstitels voor geografische aanduidingen kunnen worden verkregen, heeft de Unie overeenkomstig haar oprichtingsverdragen uniforme en exhaustieve beschermingssystemen ingevoerd voor geografische aanduidingen van wijnen (1970), gedistilleerde dranken (1989), gearomatiseerde wijnen (1991) en andere landbouwproducten en levensmiddelen (1992).

Met dit voorstel voor een besluit van de Raad vraagt de Commissie de Raad om een machtiging tot toetreding van de Europese Unie tot de Akte van Genève.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Wat landbouwproducten betreft, heeft de EU uniforme en exhaustieve beschermingssystemen ingevoerd voor geografische aanduidingen van wijnen (1970), gedistilleerde dranken (1989), gearomatiseerde wijnen (1991) en andere landbouwproducten en levensmiddelen (1992). Door deze regelingen kunnen beschermde benamingen voor de gedekte producten in de hele EU een vergaande bescherming krijgen op basis van slechts één aanvraagprocedure. De belangrijkste bepalingen zijn momenteel vastgelegd in Verordening (EU) nr. 1308/2013 van 17 december 2013 voor wijn, Verordening (EU) nr. 251/2014 van 26 februari 2014 voor gearomatiseerde wijn, in Verordening (EG) nr. 110/2008 van 15 januari 2008 voor gedistilleerde dranken en in Verordening (EU) nr. 1151/2012 van 21 november 2012 voor landbouwproducten en levensmiddelen.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De toetreding van de Unie tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon is in overeenstemming met het algemene beleid van de EU om de bescherming van geografische aanduidingen te bevorderen en te versterken door middel van bilaterale, regionale en multilaterale overeenkomsten.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Gezien het onderwerp van het verdrag moet het besluit van de Raad worden gebaseerd op artikel 207 en artikel 218, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Overeenkomstig artikel 5, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) is het subsidiariteitsbeginsel niet van toepassing op gebieden die onder de exclusieve bevoegdheid van de EU vallen.

Evenredigheid

Zonder toetreding van de Unie en haar lidstaten kunnen zij niet profiteren van de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon. Gezien de exclusieve aard van het handelsbeleid van de Unie, inclusief de commerciële aspecten van intellectuele eigendom, mogen de lidstaten geen eigen beschermingssystemen voor geografische aanduidingen hebben noch los van de andere lidstaten bescherming bieden aan agrarische geografische aanduidingen van derde landen die lid zijn van het systeem van Lissabon. Zolang de Unie echter geen overeenkomstsluitende partij is, mag zij geen op EU-niveau ingeschreven agrarische geografische aanduidingen indienen ter bescherming in het systeem van Lissabon, noch op basis van dat systeem de geografische aanduidingen beschermen van derde landen die lid zijn. De EU moet dus lid worden zodat zij haar exclusieve bevoegdheid voor agrarische geografische aanduidingen in het systeem van Lissabon naar behoren kan uitoefenen.

Keuze van het instrument

Gelet op artikel 28 (Partij worden bij deze akte) van de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon is een besluit van de Raad om de Unie te laten toetreden tot de Akte van Genève, het aangewezen rechtsinstrument.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing.

Raadpleging van belanghebbenden

De routekaart naar de toetreding van de EU tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende de bescherming van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen is op 21 december 2017 gepubliceerd. Belanghebbenden konden tot en met 18 januari 2018 hun mening geven. Binnen deze termijn werden acht reacties ontvangen. Op één uitzondering na waren deze allemaal positief over het initiatief en over de toetreding van de EU. In drie reacties werd gesteld dat de EU meer vaart zou moeten zetten achter de discussie over de erkenning en bescherming van geografische aanduidingen van niet-agrarische producten. In twee reacties werd stelling genomen tegen een shortlist omdat gevonden werd dat alle geografische aanduidingen van de Unie in aanmerking zouden moeten komen voor bescherming op grond van de Akte van Genève.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Blijkens de studie van AND International Value van oktober 2012 met de titel "Value of production of agricultural products and foodstuffs, wines, aromatised wines and spirits protected by a geographical indication (GI)" (http://ec.europa.eu/agriculture/external-studies/value-gi_en.htm) brengt het EU-beleid inzake geografische aanduidingen een aantal voordelen mee voor de consument (kwaliteitsborging), voor de producent (openstelling van het systeem voor alle producenten die voldoen aan de kwaliteitseisen, eerlijke concurrentie, hogere prijzen, doeltreffende bescherming), voor de maatschappij (verband tussen waardevolle producten en plattelandsgebieden, behoud van tradities, herstel van de band tussen producenten en consumenten) en voor het milieu (verband tussen traditionele producten en landschappen en landbouwbedrijfssystemen). In de studie werden economische gegevens geëvalueerd over alle 2 768 geografische aanduidingen die tussen 2005 en 2010 in de EU27 waren ingeschreven. Daaruit bleek met name dat de prijs van een product met een geografische aanduiding gemiddeld 2,23 keer hoger ligt dan de prijs van een vergelijkbaar product zonder geografische aanduiding. In 2010 bedroeg de verkoopwaarde van EU-producten met een geografische aanduiding (alle sectoren samen) 54,3 miljard euro (5,7 % van de totale voedsel- en drankensector van de EU). De geraamde waarde van de uitvoer van EU-producten met een geografische aanduiding bedroeg 11,5 miljard euro (15 % van de totale uitvoer van de voedsel- en drankensector van de EU).

Effectbeoordeling

Voor het initiatief was geen effectbeoordeling, uitvoeringsplan of openbare raadpleging vereist in het kader van de "betere regelgeving". De routekaart naar de toetreding van de EU tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende de bescherming van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen is op 21 december 2017 gepubliceerd. Belanghebbenden konden tot en met 18 januari 2018 hun mening geven. Er zijn acht reacties ontvangen.

Op grond van de richtsnoeren voor een betere regelgeving is namelijk alleen een effectbeoordeling nodig als dat op basis van een individuele beoordeling nuttig wordt geacht. In principe is er geen effectbeoordeling nodig als de Commissie weinig of geen alternatieven heeft. Dat is hier het geval, aangezien de toetreding tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon gerechtvaardigd is in het licht van de exclusieve bevoegdheid van de Unie op de terreinen die onder de Akte van Genève vallen, en deze stap ook logisch voortvloeit uit de herziening van het systeem van Lissabon, waarbij de EU betrokken was.

Het EU-lidmaatschap biedt een aantal voordelen. Geografische aanduidingen die op EU-niveau ingeschreven zijn of worden, maar niet zijn ingeschreven door de zeven EU-lidstaten die al lid zijn van de Unie van Lissabon, kunnen in aanmerking komen voor bescherming in het kader van het systeem van Lissabon. De geografische aanduidingen van de EU kunnen dan in beginsel snelle onbeperkte bescherming op hoog niveau krijgen in alle huidige en toekomstige partijen bij de Akte van Genève. Het bestaande multilaterale register zou de reputatie van Europese geografische aanduidingen ten goede komen gezien de ruime geografische reikwijdte van de bescherming krachtens de Akte van Genève. De betere internationale bescherming van geografische aanduidingen die voortvloeit uit de toetreding van de EU, zal naar verwachting gunstig uitpakken voor inclusieve groei en werkgelegenheid in de landbouwsectoren waar met een hoge toegevoegde waarde wordt geproduceerd, voor handels- en investeringsstromen, voor het concurrentievermogen van bedrijven en in het bijzonder van kleine en middelgrote ondernemingen, voor de werking van de interne markt en de mededinging en voor de bescherming van het intellectuele-eigendomsrecht. Het intellectuele-eigendomsrecht van landbouwers en voedselproducenten op producten met bescherming in de vorm van een geografische aanduiding is gevoelig voor onwettig gebruik en verlies van recht, vooral op de wereldmarkt. De toetreding van de EU tot het systeem van Lissabon zou plattelandsactoren helpen om wat waardevol is op lokaal niveau, te beschermen op mondiaal niveau en zo een tegenwicht te bieden tegen de huidige trend van globalisering met uniforme normen en een neerwaartse druk op de prijzen voor landbouwproducten. In het licht van de huidige politieke en economische onzekerheid zou dit voor de plattelandsgemeenschappen een zichtbaar bewijs zijn dat de EU inspanningen doet om hun belangen overal ter wereld te verdedigen en te beschermen. Aangezien de Akte van Genève in grote lijnen gelijkloopt met de EU-wetgeving inzake de bescherming van landbouwproducten met een geografische aanduiding, zal de toetreding van de EU wellicht geen substantiële aanpassing van de inhoud van die wetgeving vergen.

Vanuit administratief oogpunt voorziet de Akte van Genève in een enkel samenstel van regels voor het verkrijgen van bescherming in alle leden en biedt ze dus een mechanisme dat eenvoudiger en efficiënter is dan de huidige EU-werkwijze waarbij moet worden gewerkt met allerlei lokale procedures in het kader van verschillende bilaterale overeenkomsten. Op het gebied van het handelsbeleid maakt de EU haar voortrekkersrol waar als het gaat om de bevordering van multilateralisme. Verwacht wordt dat de toetreding van de EU vergeleken met de status quo niet zal leiden tot extra kosten of lasten voor marktdeelnemers uit de EU of voor de lidstaten die geografische aanduidingen willen laten beschermen in het kader van het systeem van Lissabon. De administratieve kosten en lasten zullen juist dalen.

Voor bedrijven brengt de toetreding van de EU geen extra aanpassings-, nalevings- en transactiekosten en geen extra administratieve lasten mee. Zij zullen enkel eventuele, door de leden van de Unie van Lissabon opgelegde individuele onderzoekskosten moeten betalen, die echter worden verlaagd met de in de internationale procedure betaalde kosten.

De EU en haar lidstaten kunnen gelijktijdig toetreden tot de Akte van Genève. Gezien het uniforme en exhaustieve karakter van het EU-systeem voor de bescherming van landbouwproducten met een geografische aanduiding moeten oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen die ter bescherming zijn ingediend door de zeven EU-lidstaten die lid zijn van het systeem van Lissabon (momenteel ongeveer 800) en die in aanmerking komen voor bescherming krachtens de EU-wetgeving, niet langer beschermd worden uit hoofde van nationale wetgeving, maar uitsluitend krachtens EU-wetgeving. Hetzelfde geldt voor de bescherming van geografische aanduidingen die afkomstig zijn uit en ter bescherming zijn ingediend door derde landen die lid zijn van de Unie van Lissabon. Bijgevolg zal de toetreding van de EU voor de EU-lidstaten leiden tot minder administratieve lasten voor deelname aan het systeem van Lissabon.

Als de EU eenmaal is toegetreden, zal het namelijk mogelijk zijn om naar het systeem van Lissabon te verwijzen in plaats van in detail te moeten onderhandelen over de bilaterale bescherming van geografische aanduidingen. Dat zou aansluiten bij de praktijk op andere terreinen van het intellectuele-eigendomsrecht (IER) waar de EU haar partners aanzet om toe te treden tot internationale IER-overeenkomsten, zoals de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst en het Protocol bij de Overeenkomst van Madrid betreffende de internationale inschrijving van handelsmerken, en deze overeenkomsten na te leven, veeleer dan een web van uiteenlopende verbintenissen te creëren dat verwarrend kan zijn voor de belanghebbenden.

De toetreding van de EU zal voor andere derde landen waarschijnlijk een stimulans zijn om deel te nemen aan het systeem van Lissabon. Ze zouden immers bescherming in de hele Unie van Lissabon krijgen en indien hun systeem vergelijkbaar is met dat van de EU, kunnen ze profiteren van een efficiënte onderzoeksprocedure voor individuele geografische aanduidingen.

De toetreding van de EU kan in het bijzonder positieve gevolgen hebben voor ontwikkelingslanden die overwegen om toe te treden tot de Akte van Genève, aangezien hun geografische aanduidingen in de EU bescherming kunnen krijgen via het systeem van Lissabon. Uit de belangstelling van de OAPI, de 17 leden tellende Afrikaanse IP-organisatie, om toe te treden tot Lissabon, blijkt de aantrekkelijkheid van het instrument van geografische aanduidingen om de rechten van landbouwers in ontwikkelingslanden en traditionele waarde te beschermen.

Mogelijke nadelen zijn: het tot dusver beperkte aantal leden van het systeem van Lissabon, de bezorgdheid dat in WTO-verband juist minder vorderingen op het gebied van geografische aanduidingen worden gemaakt, de scepsis van sommige EU-lidstaten over EU-toetreding en de onzekerheid over de financiële gevolgen. Daar staat tegenover dat het gemoderniseerde systeem van de Akte van Genève waarschijnlijk nieuwe leden aantrekt, dat vooruitgang in de WIPO een gunstig effect kan hebben op de discussie over geografische aanduidingen in de WTO doordat synergie wordt gecreëerd en de herziene Overeenkomst van Lissabon dichter bij het WTO-proces wordt gebracht, dat bepaalde EU-lidstaten die gereserveerd staan tegenover het systeem van Lissabon, niet worden verplicht zich aan te sluiten, en dat de leden van de Unie van Lissabon vooruitgang hebben geboekt in de zin dat de financiële houdbaarheid van het systeem van Lissabon is verbeterd.

Alles bij elkaar genomen levert de toetreding van de EU tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon meer voordelen op dan nadelen. Met het oog op de toetreding van de EU tot het systeem van Lissabon moet de Commissie een voorstel uitwerken voor de rechtshandelingen die nodig zijn voor de toetreding van de EU tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon en voor de implementatie ervan.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

De toetreding van de Unie tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon sluit aan bij artikel 17, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, dat bepaalt dat intellectuele eigendom moet worden beschermd.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Zie bijgevoegd financieel memorandum.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Niet van toepassing.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

Artikelsgewijze toelichting

Niet van toepassing.

2018/0214 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

inzake de toetreding van de Europese Unie tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207 in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de instemming van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Bij de Overeenkomst van Lissabon tot bescherming van oorsprongsbenamingen en de internationale inschrijving ervan van 31oktober 1958 1 (hierna de "Overeenkomst van Lissabon" genoemd) is binnen de Unie tot bescherming van de industriële eigendom, opgericht bij het Verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot bescherming van de industriële eigendom (hierna het "Verdrag van Parijs" genoemd), een bijzondere unie (hierna "bijzondere unie" genoemd) ingesteld. In het kader van de Overeenkomst van Lissabon verbinden de overeenkomstsluitende partijen zich ertoe op hun grondgebied de oorsprongsbenamingen te beschermen van producten uit de andere landen van de bijzondere unie die in het land van oorsprong als zodanig zijn erkend en beschermd en die zijn ingeschreven bij het Internationaal Bureau van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom, tenzij die partijen binnen één jaar na het inschrijvingsverzoek verklaren dat zij geen bescherming kunnen garanderen.

(2)Zeven lidstaten zijn partij bij de Overeenkomst van Lissabon, namelijk Bulgarije (sinds 1975), Tsjechië (sinds 1993), Frankrijk (sinds 1966), Italië (sinds 1968), Hongarije (sinds 1967), Portugal (sinds 1966) en Slowakije (sinds 1993). Drie andere lidstaten hebben de overeenkomst ondertekend, maar niet geratificeerd, namelijk Griekenland, Spanje en Roemenië. De Unie zelf is geen partij bij de Overeenkomst van Lissabon omdat in de overeenkomst is bepaald dat alleen landen mogen toetreden.

(3)Op 20 mei 2015 is de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen 2 (hierna de "Akte van Genève" genoemd), een herziening van de Overeenkomst van Lissabon, aangenomen. De Akte van Genève verbreedt het toepassingsgebied van de bijzondere unie en omvat de bescherming van niet alleen oorsprongsbenamingen, maar ook alle geografische aanduidingen in de zin van de WTO-overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom. De akte is verenigbaar met die overeenkomst en met de Uniewetgeving inzake de bescherming van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen van landbouwproducten en biedt internationale organisaties de mogelijkheid om een overeenkomstsluitende partij te worden.

(4)De Unie is exclusief bevoegd voor de terreinen die onder de Akte van Genève vallen. Dit is bevestigd in het arrest van het Europees Hof van Justitie van 25 oktober 2017 in zaak C-389/15 3 , waarin is verduidelijkt dat het ontwerp van de herziene Overeenkomst van Lissabon, dat vervolgens is aangenomen als de Akte van Genève, hoofdzakelijk tot doel heeft het handelsverkeer tussen de Unie en derde landen te vergemakkelijken en te regelen, en dat het een rechtstreeks en onmiddellijk effect op dat handelsverkeer heeft. Derhalve vielen de onderhandelingen over de Akte van Genève onder de exclusieve bevoegdheid die bij artikel 3, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op het gebied van de in artikel 207, lid 1, VWEU bedoelde gemeenschappelijke handelspolitiek aan de Unie is verleend, met name wat betreft de commerciële aspecten van intellectuele eigendom. 

(5)Wat de landbouwproducten betreft, heeft de Unie uniforme en integrale beschermingssystemen ingevoerd voor geografische aanduidingen van wijnen (1970), gedistilleerde dranken (1989), gearomatiseerde wijnen (1991) en andere landbouwproducten en levensmiddelen (1992). Op grond van de exclusieve bevoegdheid in het kader van artikel 3 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie mogen de lidstaten geen nationale beschermingssystemen hebben voor agrarische oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen van derde landen die lid zijn van de bijzondere unie. Wanneer de Unie echter geen overeenkomstsluitende partij bij de Akte van Genève is, kan zij geen op Unieniveau ingeschreven agrarische oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen indienen ter bescherming in de bijzondere unie, noch de oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen van derde landen beschermen met de beschermingssystemen van de Unie.

(6)De Unie moet dus een overeenkomstsluitende partij bij de Akte van Genève worden zodat zij haar exclusieve bevoegdheid voor de terreinen die onder de Akte van Genève vallen, en haar taken in het kader van haar integrale beschermingssystemen voor agrarische oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen naar behoren kan uitoefenen.

(7)De toetreding van de Unie tot de Akte van Genève is in overeenstemming met artikel 17, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, dat bepaalt dat intellectuele eigendom moet worden beschermd.

(8)De Europese Unie dient derhalve toe te treden tot de Akte van Genève.

(9)Overeenkomstig artikel 17, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie moet de Unie door de Commissie worden vertegenwoordigd in de bijzondere unie,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De toetreding van de Europese Unie tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen (hierna "de Akte van Genève" genoemd) wordt namens de Unie goedgekeurd.

De tekst van de Akte van Genève is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wijst de persoon aan die gemachtigd wordt om namens de Europese Unie de akte van toetreding neer te leggen als bedoeld in artikel 28, lid 2, onder ii), van de Akte van Genève, teneinde kenbaar te maken dat de Europese Unie ermee instemt door de Akte van Genève gebonden te zijn.

Artikel 3

Overeenkomstig artikel 17, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie wordt de Unie door de Commissie vertegenwoordigd in de bijzondere unie. De Commissie verricht namens de Unie alle kennisgevingen die nodig zijn in het kader van de Akte van Genève.

Met name treedt de Commissie op als de in artikel 3 van de Akte van Genève bedoelde bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het beheer van de Akte van Genève op het grondgebied van de Unie en voor de communicatie met het Internationaal Bureau voor de intellectuele eigendom van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom in het kader van de Akte van Genève en de gemeenschappelijke regels van de Overeenkomst van Lissabon enerzijds en de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon anderzijds (hierna de "gemeenschappelijke regels" genoemd) 4 .

Artikel 4

Overeenkomstig artikel 29, lid 4, van de Akte van Genève is in een bij de akte van toetreding gevoegde verklaring vermeld dat de in artikel 15, lid 1, van de Akte van Genève bedoelde termijn met één jaar en de in artikel 17 van die akte bedoelde perioden overeenkomstig de procedures van de gemeenschappelijke regels kunnen worden verlengd.

Overeenkomstig regel 5, lid 3, onder a), van de gemeenschappelijke regels wordt in een bij de akte van toetreding gevoegde kennisgeving aan de directeur-generaal van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom vermeld dat het voor de bescherming van een ingeschreven oorsprongsbenaming of geografische aanduiding op het grondgebied van de Unie noodzakelijk is dat de aanvraag naast de in regel 5, lid 2, van de gemeenschappelijke regels bedoelde verplichte informatie ook bijzonderheden bevat over de kwaliteit of kenmerken van het goed en het verband ervan met de geografische omgeving van het geografische productiegebied in het geval van een oorsprongsbenaming en over de kwaliteit, reputatie of een ander kenmerk van het goed en het verband ervan met het geografische oorsprongsgebied in het geval van een geografische aanduiding.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking op […].

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

FINANCIEEL OVERZICHT

FS/18/YG/mh XXX

agri.ddg2..XXX

6.221.2018.1

DATUM: 5.3.2018

1.

BEGROTINGSONDERDEEL:

05 06 01

KREDIETEN:

7,228 miljard EUR

2.

TITEL:
Voorstel voor een besluit van de Raad inzake de toetreding van de Europese Unie tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen

3.

RECHTSGRONDSLAG:

Artikel 207 en artikel 218, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

4.

DOELSTELLINGEN:

Met dit voorstel voor een besluit van de Raad vraagt de Commissie de Raad om een machtiging voor de toetreding van de Europese Unie tot de Akte van Genève.

5.

FINANCIËLE GEVOLGEN

PERIODE VAN 12 MAANDEN


(in miljoen EUR)

LOPEND BEGROTINGSJAAR

2018

(in miljoen EUR)

VOLGEND BEGROTINGSJAAR

2019

(in miljoen EUR)

5.0

UITGAVEN

-    UIT DE EU-BEGROTING
(RESTITUTIES/INTERVENTIES)

-    NATIONALE INSTANTIES

-    OVERIGE

-

1,0

1,0

-

-

1,0 (raming)

5.1

ONTVANGSTEN

-    EIGEN MIDDELEN VAN DE EU
(HEFFINGEN/DOUANERECHTEN)

-    NATIONAAL

2020

2021

2022

2023

5.0.1

RAMING VAN DE UITGAVEN

5.1.1

RAMING VAN DE ONTVANGSTEN

5.2

BEREKENINGSMETHODE: nog niet bepaald

6.0

IS FINANCIERING MOGELIJK UIT KREDIETEN DIE IN HET BETROKKEN HOOFDSTUK VAN DE LOPENDE BEGROTING ZIJN OPGEVOERD?

JA NEE

6.1

IS FINANCIERING MOGELIJK DOOR OVERSCHRIJVING VAN EEN HOOFDSTUK NAAR EEN ANDER HOOFDSTUK VAN DE LOPENDE BEGROTING?

JA NEE

6.2

IS EEN AANVULLENDE BEGROTING NODIG?

JA NEE

6.3

MOETEN OP DE VOLGENDE BEGROTING KREDIETEN WORDEN OPGEVOERD?

JA NEE

OPMERKINGEN:

De vergoedingen moeten ten laste komen van de lidstaat van de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding. Wel kan de Unie een bijzondere bijdrage uit hoofde van artikel 24, lid 2, onder v), van de Akte van Genève leveren binnen het budget dat daarvoor beschikbaar is in de jaarlijkse begroting van de Unie. In 2018 wordt daartoe een bedrag van 1 miljoen EUR toegewezen aan begrotingsonderdeel 05 06 01.

(1)     http://www.wipo.int/export/sites/www/lisbon/en/legal_texts/lisbon_agreement.pdf
(2)     http://www.wipo.int/edocs/lexdocs/treaties/en/lisbon/trt_lisbon_009en.pdf
(3)    Arrest van het Hof van Justitie van 25 oktober 2017, Commissie/Raad, C-389/15, ECLI:EU:C:2017:798 (punten 45 en volgende).
(4)    Gemeenschappelijks regels van de Overeenkomst van Lissabon enerzijds en de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon anderzijds, zoals op 11 oktober 2017 aangenomen door de algemene vergadering van de Unie van Lissabon, http://www.wipo.int/meetings/en/doc_details.jsp?doc_id=376416 , doc. WIPO A/57/11 van 11 oktober 2017.
Top

Brussel, 27.7.2018

COM(2018) 350 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de toetreding van de Europese Unie tot de Akte van Genève bij de overeenkomst van Lissabon betrefende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen


AKTE VAN GENÈVE BIJ DE OVEREENKOMST VAN LISSABON BETREFFENDE OORSPRONGSBENAMINGEN EN GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN

Lijst van artikelen

Hoofdstuk I: Inleidende en algemene bepalingen

Artikel 1:    Afgekorte uitdrukkingen

Artikel 2:    Voorwerp

Artikel 3:    Bevoegde instantie

Artikel 4:    Internationaal register

Hoofdstuk II: Aanvraag en internationale inschrijving

Artikel 5:    Aanvraag

Artikel 6:    Internationale inschrijving

Artikel 7:    Vergoedingen

Artikel 8:    Geldigheidsperiode voor internationale inschrijvingen

Hoofdstuk III: Bescherming

Artikel 9:    Beschermingsverbintenis

Artikel 10:    Bescherming in het kader van wetten van de overeenkomstsluitende partijen en andere instrumenten

Artikel 11:    Bescherming van ingeschreven oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen

Artikel 12:    Bescherming tegen verwording tot soortnaam

Artikel 13:    Waarborgen voor andere rechten

Artikel 14:    Handhavingsprocedures en rechtsmiddelen

Hoofdstuk IV: Weigering en andere maatregelen met betrekking tot internationale inschrijving

Artikel 15:    Weigering

Artikel 16:    Intrekking van de weigering

Artikel 17:    Overgangsperiode

Artikel 18:    Kennisgeving van de verlening van bescherming

Artikel 19:    Ongeldigverklaring

Artikel 20:    Wijzigingen en overige vermeldingen in het internationaal register

Hoofdstuk V: Administratieve bepalingen

Artikel 21:    Lidmaatschap van de Unie van Lissabon

Artikel 22:    Algemene Vergadering van de bijzondere unie

Artikel 23:    Internationaal bureau

Artikel 24:    Financiën

Artikel 25:    Reglement van uitvoering

Hoofdstuk VI: Herziening en wijziging

Artikel 26:    Herziening

Artikel 27:    Wijziging van bepaalde artikelen door de Algemene Vergadering

Hoofdstuk VII: Slotbepalingen

Artikel 28:    Partij worden bij deze akte

Artikel 29:    Datum waarop de bekrachtigingen en toetredingen van kracht worden

Artikel 30:    Verbod op voorbehouden

Artikel 31:    Toepassing van de Overeenkomst van Lissabon en de Akte van 1967

Artikel 32:    Opzegging

Artikel 33:    Talen van deze akte; Ondertekening

Artikel 34:    Depositaris



Hoofdstuk I
Inleidende en algemene bepalingen

Artikel 1

Afgekorte uitdrukkingen

Tenzij uitdrukkelijk anders wordt bepaald, wordt in deze akte verstaan onder:

(I.)"Overeenkomst van Lissabon": de Overeenkomst van Lissabon van 31 oktober 1958 tot bescherming van oorsprongsbenamingen en de internationale inschrijving ervan;

(II.)"Akte van 1967": de Overeenkomst van Lissabon als herzien op 14 juli 1967 te Stockholm en als gewijzigd op 28 september 1979;

(III.)"deze akte": de Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, als vastgesteld bij deze akte;

(IV.)"reglement van uitvoering": het reglement van uitvoering als bedoeld in artikel 25;

(V.)"Verdrag van Parijs": het Verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot bescherming van de industriële eigendom, als herzien en gewijzigd;

(VI.)"oorsprongsbenaming": een benaming als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder i);

(VII.)"geografische aanduiding": een aanduiding als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder ii);

(VIII.)"internationaal register": het internationale register dat het internationaal bureau in het kader van artikel 4 bijhoudt als officiële verzameling van gegevens over internationale inschrijvingen van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, ongeacht de drager waarop deze gegevens worden bijgehouden;

(IX.)"internationale inschrijving": een internationale inschrijving in het internationaal register;

(X.)"aanvraag": een aanvraag tot internationale inschrijving;

(XI.)"ingeschreven": in het kader van deze akte opgenomen in het internationaal register;

(XII.)"geografisch oorsprongsgebied": een geografisch gebied als bedoeld in artikel 2, lid 2;

(XIII.)"grensoverschrijdend geografisch gebied": een geografisch gebied dat gelegen is in of zich uitstrekt over aangrenzende overeenkomstsluitende partijen;

(XIV.)"overeenkomstsluitende partij": een staat of een intergouvernementele organisatie die partij is bij deze akte;

(XV.)"overeenkomstsluitende partij van oorsprong": de overeenkomstsluitende partij waarin het geografisch oorsprongsgebied is gelegen of de overeenkomstsluitende partijen waarin het grensoverschrijdend geografisch oorsprongsgebied is gelegen;

(XVI.)"bevoegde instantie": een overeenkomstig artikel 3 aangewezen entiteit;

(XVII.)"begunstigden": de natuurlijke of rechtspersonen die in het kader van de wet van de overeenkomstsluitende partij van oorsprong een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding mogen voeren;

(XVIII.)"intergouvernementele organisatie": een intergouvernementele organisatie die de overeenkomstig artikel 28, lid 1, onder iii), bedoelde voorwaarden vervult om partij te worden bij deze akte;

(XIX.)"Organisatie": de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom;

(XX.)"directeur-generaal": de directeur-generaal van de Organisatie;

(XXI.)"Internationaal bureau": het internationaal bureau van de Organisatie.

Artikel 2

Voorwerp

(1)[Oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen] Deze akte is van toepassing op:

(I.)elke in de overeenkomstsluitende partij van oorsprong beschermde benaming bestaande uit of met daarin de naam van een geografisch gebied of een andere benaming waarvan bekend is dat deze naar een dergelijk gebied verwijst, die dient ter aanduiding van een product als zijnde van oorsprong uit dat geografische gebied, wanneer de kwaliteit of kenmerken van het product overwegend of uitsluitend te danken zijn aan de geografische omgeving, inclusief natuurlijke en menselijke factoren, en wanneer het product zijn reputatie daaraan ontleent; alsook

(II.) elke in de overeenkomstsluitende partij van oorsprong beschermde aanduiding bestaande uit of met daarin de naam van een geografisch gebied of een andere aanduiding waarvan bekend is dat deze naar een dergelijk gebied verwijst, die een product aanmerkt als zijnde van oorsprong uit dat geografische gebied, wanneer een bepaalde eigenschap, reputatie of een ander kenmerk van het product overwegend aan de geografische oorsprong ervan is toe te schrijven.

(2)[Mogelijke geografische oorsprongsgebieden] Een geografisch oorsprongsgebied als omschreven in lid 1, kan bestaan in het gehele grondgebied van de overeenkomstsluitende partij van oorsprong of in een regio, streek of plaats in de overeenkomstsluitende partij van oorsprong. Dit laat de toepassing van deze akte op een geografisch oorsprongsgebied als omschreven in lid 1, bestaande in een grensoverschrijdend geografisch gebied of een deel ervan, onverlet.

Artikel 3

Bevoegde instantie

Elke overeenkomstsluitende partij wijst een entiteit aan die verantwoordelijk is voor de toepassing van deze akte op haar grondgebied en voor de communicatie met het internationaal bureau krachtens deze akte en het reglement van uitvoering. De overeenkomstsluitende partij stelt het internationaal bureau in kennis van de naam en contactgegevens van de bevoegde instantie, als vastgesteld in het reglement van uitvoering.

Artikel 4

Internationaal register

Het internationaal bureau houdt een internationaal register bij dat de internationale inschrijvingen bevat die in het kader van deze akte, de Overeenkomst van Lissabon en de Akte van 1967, of beide, zijn uitgevoerd, alsook gegevens met betrekking tot dergelijke internationale inschrijvingen.

Hoofdstuk II
Aanvraag en internationale inschrijving

Artikel 5
Aanvraag

(1)[Plaats van indiening] Aanvragen worden bij het internationaal bureau ingediend.

(2)[Aanvraag ingediend door de bevoegde instantie] Behoudens lid 3 wordt de aanvraag voor de internationale inschrijving van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding door de bevoegde instantie ingediend namens:

(I.)de begunstigden, of

(II.) een natuurlijke of rechtspersoon die in het kader van de wet van de overeenkomstsluitende partij van oorsprong juridische status heeft om de rechten van de begunstigden of andere rechten in de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding te doen gelden.

(3)[Rechtstreeks ingediende aanvraag]

a)Onverminderd lid 4 kan de aanvraag door de begunstigden of door een natuurlijke of rechtspersoon als bedoeld in lid 2, onder ii), worden ingediend, mits dit in het kader van de wetgeving van de overeenkomstsluitende partij van oorsprong is toegestaan.

b)Alinea a) is van toepassing behoudens een verklaring van de overeenkomstsluitende partij dat dit in het kader van haar wetgeving is toegestaan. Deze verklaring kan door de overeenkomstsluitende partij samen met de nederlegging van haar akte van bekrachtiging of toetreding bij de depositaris of op een later tijdstip worden ingediend. Indien de verklaring samen met de nederlegging van de akte van bekrachtiging of toetreding wordt ingediend, is die van kracht zodra deze akte voor die overeenkomstsluitende partij in werking treedt. Wanneer de verklaring na de inwerkingtreding van deze akte voor de overeenkomstsluitende partij wordt ingediend, wordt die drie maanden na de datum van ontvangst door de directeur-generaal van kracht.

(4)[Mogelijkheid tot gezamenlijke aanvraag bij grensoverschrijdende geografische gebieden] Indien een geografisch gebied uit een grensoverschrijdend geografisch gebied bestaat, mogen de aangrenzende overeenkomstsluitende partijen, overeenkomstig hun overeenkomst, via een gezamenlijk aangewezen bevoegde instantie een gezamenlijke aanvraag indienen.

(5)[Verplichte inhoud] Naast de in artikel 6, lid 3, vastgestelde bijzonderheden bevat het reglement van uitvoering de verplichte bijzonderheden die in de aanvraag moeten worden opgenomen.

(6)[Optionele inhoud] Het reglement van uitvoering kan optionele bijzonderheden bevatten die in de aanvraag kunnen worden opgenomen.

Artikel 6
Internationale inschrijving

(1)[Formele beoordeling door het Internationaal Bureau] Zodra een aanvraag voor de internationale inschrijving van een oorsprongsbenaming of geografische aanduiding in de vereiste vorm wordt ontvangen, als vastgesteld in het reglement van uitvoering, registreert het internationaal bureau de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding in het internationaal register.

(2)[Datum van internationale inschrijving] Behoudens lid 3 is de datum van de internationale inschrijving de datum waarop de aanvraag door het internationaal bureau werd ontvangen.

(3)[Datum van internationale inschrijving indien bijzonderheden ontbreken] Indien de aanvraag niet alle onderstaande bijzonderheden bevat:

(I.)de identificatie van de bevoegde instantie of, voor artikel 5, lid 3, de aanvrager(s);

(II.)de details die de begunstigden en, indien van toepassing, de in artikel 5, lid 2, onder ii), bedoelde natuurlijke of rechtspersoon vaststellen;

(III.)de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding waarvoor internationale inschrijving is aangevraagd;

(IV.)het product of de producten waarop de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding van toepassing is;

is de datum van de internationale inschrijving de datum waarop het internationaal bureau de laatste ontbrekende bijzonderheid ontvangt.

(4)[Publicatie en kennisgeving van internationale inschrijvingen] Het internationaal bureau publiceert onverwijld elke internationale inschrijving en stelt de bevoegde instantie van elke overeenkomstsluitende partij daarvan in kennis.

(5)[Datum waarop internationale inschrijving van kracht wordt]

a)Behoudens alinea b) is een ingeschreven oorsprongsbenaming of geografische aanduiding in elke overeenkomstsluitende partij die overeenkomstig artikel 15 geen bescherming heeft geweigerd, of die het internationaal bureau overeenkomstig artikel 18 geen kennisgeving van de verlening van bescherming heeft toegezonden, beschermd vanaf de datum van de internationale inschrijving.

b)Een overeenkomstsluitende partij kan de directeur-generaal middels een verklaring melden dat een ingeschreven oorsprongsbenaming of geografische aanduiding overeenkomstig haar nationale of regionale wetgeving beschermd is vanaf een in de verklaring vermelde datum, die echter niet later is dan de in het reglement van uitvoering bepaalde vervaldatum van de termijn voor weigering overeenkomstig artikel 15, lid 1, onder a).

Artikel 7

Vergoedingen

(1)[Vergoeding voor internationale inschrijving] De internationale inschrijving van elke oorsprongsbenaming en geografische aanduiding is onderhevig aan de betaling van de in het reglement van uitvoering vastgestelde vergoeding.

(2)[Vergoedingen voor andere vermeldingen in het internationaal register] In het reglement van uitvoering worden de te betalen vergoedingen vastgesteld voor andere vermeldingen in het internationaal register en voor het verstrekken van uittreksels, attesten of andere informatie inzake de inhoud van de internationale inschrijving.

(3)[Vergoedingsverminderingen] Verminderde vergoedingen worden door de Algemene Vergadering vastgesteld voor bepaalde internationale inschrijvingen van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, met name voor die waarvan de overeenkomstsluitende partij van oorsprong een ontwikkelingsland of een minder ontwikkeld land is.

(4)[Individuele vergoeding]

a)Een overeenkomstsluitende partij kan de directeur-generaal middels een verklaring melden dat de bescherming als gevolg van internationale inschrijving enkel wordt verstrekt indien een vergoeding is betaald die de kosten van verder onderzoek van de internationale inschrijving dekt. Het bedrag van een dergelijke individuele vergoeding wordt in de verklaring vermeld en kan in latere verklaringen worden gewijzigd. Dit bedrag mag niet hoger zijn dan het equivalent van het in het kader van de nationale of regionale wetgeving van de overeenkomstsluitende partij vereiste bedrag, verminderd met de besparingen die voortvloeien uit de internationale procedure. Daarnaast kan de overeenkomstsluitende partij de directeur-generaal middels een verklaring melden dat zij een administratieve vergoeding eist voor het gebruik door de begunstigden van de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding in die overeenkomstsluitende partij.

b)De niet-betaling van een individuele vergoeding heeft, overeenkomstig het reglement van uitvoering, tot gevolg dat de bescherming niet langer geldt voor de overeenkomstsluitende partij die de vergoeding eist.

Artikel 8
Geldigheidsperiode voor internationale inschrijvingen

(1)[Afhankelijkheid] Internationale inschrijvingen zijn voor onbepaalde duur geldig, met dien verstande dat de bescherming van een ingeschreven oorsprongsbenaming of geografische aanduiding niet langer vereist is als de benaming of de aanduiding die respectievelijk de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding vormt niet langer beschermd is in de overeenkomstsluitende partij van oorsprong.

(2)[Annulering]

a)De bevoegde instantie of de overeenkomstsluitende partij van oorsprong of, voor artikel 5, lid 3, de in artikel 5, lid 2, onder ii), bedoelde begunstigden of nationale of rechtspersoon, of de bevoegde instantie of de overeenkomstsluitende partij van oorsprong, mogen te allen tijde het internationaal bureau verzoeken de internationale inschrijving waarvan sprake te annuleren.

b)Indien de benaming die een ingeschreven oorsprongsbenaming of een ingeschreven geografische aanduiding vormt niet langer in de overeenkomstsluitende partij van oorsprong beschermd is, verzoekt de bevoegde instantie van de overeenkomstsluitende partij van oorsprong om annulering van de internationale inschrijving.

Hoofdstuk III

Bescherming

Artikel 9
Beschermingsverbintenis

Elke overeenkomstsluitende partij beschermt ingeschreven oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen op haar grondgebied en binnen haar eigen rechtsstelsel en rechtspraktijk, maar overeenkomstig deze akte, behoudens weigering, afstand, nietigverklaring of schrapping die voor haar grondgebied van kracht worden, en met dien verstande dat overeenkomstsluitende partijen die in hun nationale of regionale wetgeving geen onderscheid maken tussen oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, geen onderscheid hoeven te maken in hun nationale of regionale wetgeving.

Artikel 10
Bescherming in het kader van wetten van de overeenkomstsluitende partijen of andere instrumenten

(1)[Vorm van rechtsbescherming] Elke overeenkomstsluitende partij mag vrij het soort wetgeving kiezen op grond waarvan zij de in deze akte bepaalde bescherming vaststelt, mits dat soort wetgeving aan de materiële vereisten in deze akte voldoet.

(2)[Bescherming in het kader van andere instrumenten] De bepalingen van deze akte hebben geen enkele invloed op een bescherming die een andere overeenkomstsluitende partij voor ingeschreven oorsprongsbenamingen of geografische aanduidingen in het kader van haar nationale of regionale wetgeving of andere internationale instrumenten kan verlenen.

(3)[Verband met andere instrumenten] Niets in deze akte houdt een afwijking in van verplichtingen die overeenkomstsluitende partijen jegens elkaar in het kader van andere internationale instrumenten zijn aangegaan, of doet afbreuk aan rechten die een overeenkomstsluitende partij krachtens andere internationale instrumenten heeft.

Artikel 11
Bescherming van ingeschreven oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen

(1)[Inhoud van bescherming] Behoudens de bepalingen van deze akte moet elke overeenkomstsluitende partij voor een ingeschreven oorsprongsbenaming of geografische aanduiding de passende rechtsmiddelen verschaffen om het onderstaande te voorkomen:

a)het gebruik van de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding

(I.)voor producten van dezelfde soort als die waarop de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding van toepassing is, die niet afkomstig zijn van het geografisch oorsprongsgebied of die niet aan andere voorwaarden voldoen om de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding te mogen gebruiken;

(II.) voor producten die niet van dezelfde soort zijn als die waarop de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding van toepassing is, of diensten, indien dergelijk gebruik zou wijzen op een verband, of dat zou suggereren, tussen die producten of diensten en de begunstigden van de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding, en die waarschijnlijk hun belangen zouden schaden, of, indien van toepassing, wegens de reputatie van de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding in de betreffende overeenkomstsluitende partij, zou dergelijk gebruik waarschijnlijk op een oneerlijke manier afbreuk doen of afzwakken, of op een oneerlijke manier voordeel halen uit die reputatie;

b)andere praktijken die de consument kunnen misleiden wat de echte oorsprong, herkomst of aard van de producten betreft.

(2)[Inhoud van bescherming voor bepaalde toepassingen] Lid 1, onder a), is ook van toepassing op het gebruik van de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding die leidt tot de imitatie ervan, zelfs als de echte oorsprong van de producten is aangegeven, of als de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding is vertaald of is vergezeld van woorden zoals “stijl”, “soort”, “type”, “aard”, “imitatie”, “methode”, “geproduceerd in”, “zoals”, soortgelijk” en dergelijke 1 .

(3)[Toepassing in een handelsmerk] Onverminderd artikel 13, lid 1, weigert een overeenkomstsluitende partij van rechtswege de inschrijving van een later handelsmerk of verklaart zij die ongeldig indien de toepassing van het handelsmerk zou leiden tot een in lid 1 beschreven situatie, indien dit krachtens de wetgeving wordt toegestaan of op verzoek van een belanghebbende partij.

Artikel 12
Bescherming tegen verwording tot soortnaam

Behoudens de bepalingen van deze akte kunnen ingeschreven oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen niet worden geacht tot soortnaam te zijn verworden 2 in een overeenkomstsluitende partij.

Artikel 13
Waarborgen voor andere rechten

(1)[Rechten op oudere handelsmerken] De bepalingen van deze akte doen geen afbreuk aan een handelsmerk dat in een overeenkomstsluitende partij te goeder trouw is aangevraagd of ingeschreven, of dat rechten heeft verworven door gebruik te goeder trouw. Indien in de wet van een overeenkomstsluitende partij is voorzien in een beperkte uitzondering op de aan een handelsmerk verbonden rechten dat een ouder handelsmerk in bepaalde omstandigheden zijn eigenaar niet het recht mag geven bescherming of gebruik van een ingeschreven oorsprongsbenaming of geografische aanduiding in die overeenkomstsluitende partij te beletten, zijn de aan dat handelsmerk verbonden rechten op geen enkele manier beperkend voor de bescherming van de ingeschreven oorsprongsbenaming of geografische aanduiding.

(2)[Persoonsnaam in zaken] De bepalingen van deze akte doen geen afbreuk aan het recht van een persoon om voor handelsdoeleinden zijn naam of de naam van zijn voorganger in zaken te gebruiken, behalve wanneer deze naam op zodanige wijze wordt gebruikt dat het publiek daardoor wordt misleid.

(3)[Rechten gebaseerd op benamingen van planten- of dierenrassen] De bepalingen van deze akte doen geen afbreuk aan het recht van een persoon om een benaming van een planten- of dierenras voor handelsdoeleinden te gebruiken, behalve wanneer deze benaming op zodanige manier wordt gebruikt dat het publiek daardoor wordt misleid.

(4)[Waarborgen voor kennisgeving van intrekking van de weigering van een verlening van bescherming] Wanneer een overeenkomstsluitende partij die de gevolgen van een internationale inschrijving krachtens artikel 15 heeft geweigerd op grond van gebruik in het kader van een in dit artikel bedoeld ouder handelsmerk of ander recht, de intrekking van die weigering krachtens artikel 16, of een verlening van bescherming krachtens artikel 18 meldt, doet de daaruit voortvloeiende bescherming van de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding geen afbreuk aan dat recht of het gebruik ervan, tenzij de bescherming na de annulering, niet-verlenging, herroeping of ongeldigverklaring was verleend.

Artikel 14
Handhavingsprocedures en rechtsmiddelen

Elke overeenkomstsluitende partij stelt voor de bescherming van ingeschreven oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen beschikbare doeltreffende rechtsmiddelen ter beschikking, afhankelijk van haar rechtsstelsel en -praktijk, en bepaalt dat gerechtelijke procedures door een overheidsdienst of belanghebbende partij kunnen worden ingesteld, ongeacht of het een natuurlijke of rechtspersoon betreft, en ongeacht of zij tot de openbare of de particuliere sector behoren.

Hoofdstuk IV
Weigering en andere maatregelen met betrekking tot internationale inschrijvingen

Artikel 15
Weigering

(1)[Weigering van gevolgen van internationale inschrijving]

a)De bevoegde instantie van een overeenkomstsluitende partij kan het internationaal bureau binnen de in het reglement van uitvoering vastgestelde termijn in kennis stellen van de weigering van de gevolgen van een internationale inschrijving op haar grondgebied. De kennisgeving van weigering kan door de bevoegde instantie van rechtswege worden gedaan, mits dit krachtens de wetgeving wordt toegestaan, of op verzoek van de belanghebbende partij.

b)De kennisgeving van weigering bevat alle gronden waarop de weigering is gebaseerd.

(2)[Bescherming in het kader van andere instrumenten] De kennisgeving van weigering doet geen afbreuk aan een andere bescherming die overeenkomstig artikel 10, lid 2, beschikbaar is voor de benaming of aanduiding waarvan sprake in de overeenkomstsluitende partij waar de weigering betrekking op heeft.

(3)[Verplichting voor het bieden van mogelijkheden aan belanghebbende partijen] Elke belanghebbende partij biedt iedereen van wie belangen door een internationale inschrijving kunnen worden geschaad een degelijke mogelijkheid om de bevoegde instantie te verzoeken een weigering met betrekking tot de internationale inschrijving te melden.

(4)[Inschrijving, publicatie en communicatie van weigeringen] Het internationaal bureau neemt de weigering en de redenen voor die weigering op in het internationaal register. Het publiceert de weigering en de redenen voor die weigering en deelt de kennisgeving van weigering aan de bevoegde instantie of de overeenkomstsluitende partij van oorsprong mee of, indien de aanvraag overeenkomstig artikel 5, lid 3, rechtstreeks is ingediend, aan de in artikel 5, lid 2, onder ii), bedoelde begunstigden of de natuurlijke of rechtspersoon alsook aan de bevoegde instantie of de overeenkomstsluitende partij van oorsprong.

(5)[Nationale behandeling] Elke overeenkomstsluitende partij stelt de door weigering getroffen belanghebbende partijen dezelfde rechts- en administratieve middelen ter beschikking die voor haar eigen inwoners met betrekking tot de weigering van bescherming voor een oorsprongsbenaming of geografische aanduiding beschikbaar zijn.

Artikel 16
Intrekking van de weigering

Een weigering kan overeenkomstig de in het reglement van uitvoering vastgelegde procedures worden ingetrokken. Een intrekking wordt in het internationaal register opgenomen.

Artikel 17
Overgangsperiode

(1)[Mogelijkheid tot het verlenen van een overgangsperiode] Onverminderd artikel 13 mag een overeenkomstsluitende partij, wanneer die de gevolgen van een internationale inschrijving niet heeft geweigerd op grond van eerder gebruik door een derde partij, of een weigering heeft ingetrokken of een verlening van bescherming heeft gemeld, en indien dit krachtens de wetgeving is toegestaan, een in het reglement van uitvoering bedoelde vastgestelde periode verlenen om dergelijk gebruik te beëindigen.

(2)[Kennisgeving van een overgangsperiode] De overeenkomstsluitende partij stelt het internationaal bureau overeenkomstig de in het reglement van uitvoering vastgestelde procedures in kennis van een dergelijke periode.

Artikel 18
Kennisgeving van de verlening van bescherming

De bevoegde instantie van een overeenkomstsluitende partij kan het internationaal bureau in kennis stellen van de verlening van bescherming aan een ingeschreven oorsprongsbenaming of geografische aanduiding. Het internationaal bureau neemt dergelijke kennisgevingen op in het internationaal register en publiceert ze.

Artikel 19
Ongeldigverklaring

(1)[Mogelijkheid tot het verdedigen van rechten] De gedeeltelijke of volledige ongeldigverklaring van de gevolgen van een internationale inschrijving op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partij kan enkel worden uitgesproken nadat de begunstigden de mogelijkheid hebben gekregen hun rechten te verdedigen. Een dergelijke mogelijkheid moet ook aan de in artikel 5, lid 2, onder ii), bedoelde natuurlijke of rechtspersoon worden gegeven.

(2)[Kennisgeving, opname en publicatie] De overeenkomstsluitende partij stelt het internationaal bureau in kennis van de ongeldigverklaring van de gevolgen van een internationale inschrijving, dat de ongeldigverklaring in het internationaal register opneemt en publiceert.

(3)[Bescherming in het kader van andere instrumenten] Een ongeldigverklaring doet geen afbreuk aan een andere bescherming die overeenkomstig artikel 10, lid 2, beschikbaar is voor de benaming of aanduiding waarvan sprake in de overeenkomstsluitende partij die de gevolgen van de internationale inschrijving ongeldig heeft verklaard.

Artikel 20
Wijzigingen en overige vermeldingen in het internationaal register

Procedures voor de wijziging van internationale inschrijvingen en andere vermeldingen in het internationaal register zijn in het reglement van uitvoering vastgesteld.

Hoofdstuk V Administratieve bepalingen

Artikel 21
Lidmaatschap van de Unie van Lissabon

De overeenkomstsluitende partijen zijn leden van dezelfde bijzondere unie als de staten die partij zijn bij de Overeenkomst van Lissabon of de Akte van 1967, ongeacht of ze partij zijn bij de Overeenkomst van Lissabon of de Akte van 1967.

Artikel 22
Algemene Vergadering van de bijzondere unie

(1)[Samenstelling]

a)De overeenkomstsluitende partijen zijn leden van dezelfde Algemene Vergadering als de staten die partij zijn bij de Akte van 1967.

b)Elke overeenkomstsluitende partij wordt vertegenwoordigd door een afgevaardigde die door andere afgevaardigden, adviseurs en experten mag worden bijgestaan.

c)Elke delegatie draagt haar eigen kosten.

(2)[Taken]

a)De Algemene Vergadering:

(I.)neemt alle vraagstukken in behandeling betreffende de instandhouding en de ontwikkeling van de bijzondere unie en de toepassing van deze akte;

(II.)geeft de directeur-generaal aanwijzingen inzake de voorbereiding van in artikel 26, lid 1, bedoelde herzieningsconferenties, waarbij rekening wordt gehouden met opmerkingen van de leden van de bijzondere unie die deze akte niet hebben geratificeerd of er nog niet tot zijn toegetreden;

(III.)brengt wijzigingen aan in het reglement van uitvoering;

(IV.)bestudeert en hecht haar goedkeuring aan de rapporten en de werkzaamheden van de directeur-generaal met betrekking tot de bijzondere unie en verstrekt hem/haar alle van belang zijnde instructies met betrekking tot de vraagstukken die onder de bevoegdheid van de bijzondere unie vallen;

(V.)stelt het programma en de tweejaarlijkse begroting van de bijzondere unie vast en keurt haar jaarrekeningen goed;

(VI.)stelt het financieel reglement van de bijzondere unie vast;

(VII.)richt de commissies en werkgroepen op die zij van belang acht voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de bijzondere unie;

(VIII.)beslist welke staten, intergouvernementele organisaties en niet-gouvernementele organisaties als waarnemer tot haar vergaderingen worden toegelaten;

(IX.)stelt wijzigingen van de artikelen 22, 23, 24 en 27 vast;

(X.)verricht iedere andere handeling die dienstig is ter verwezenlijking van de doelstellingen van de bijzondere unie en kwijt zich van alle overige nuttige taken in het kader van deze akte.

b)Aangaande de vraagstukken die eveneens andere door de Organisatie beheerde unies raken, doet de Algemene Vergadering uitspraak na het advies van de coördinatiecommissie van de Organisatie te hebben ingewonnen.

(3)[Quorum]

a)De helft van de leden van de Algemene Vergadering die stemrecht hebben ter zake van een gegeven vraagstuk, vormt het quorum ten behoeve van de stemming over dat vraagstuk.

b)Niettegenstaande het bepaalde onder a) kunnen, indien gedurende een zitting het aantal leden van de Algemene Vergadering die staat zijn, die stemrecht hebben ter zake van een gegeven vraagstuk en die vertegenwoordigd zijn, kleiner is dan de helft, maar gelijk aan of groter dan het derde deel van de leden van de Algemene Vergadering die staat zijn en die stemrecht hebben ter zake van dat vraagstuk, door die Vergadering besluiten worden genomen; evenwel worden de besluiten van de Algemene Vergadering, met uitzondering van die welke haar eigen procedure betreffen, eerst rechtens uitvoerbaar, nadat aan de hierna vermelde voorwaarden is voldaan. Het internationaal bureau brengt de genoemde besluiten ter kennis van de leden van de Algemene Vergadering die staat zijn, die stemrecht hebben ter zake van het genoemde vraagstuk en die niet vertegenwoordigd waren en verzoekt hun binnen een termijn van drie maanden, te rekenen van de datum van de bedoelde kennisgeving, schriftelijk hun stem uit te brengen of hun onthouding kenbaar te maken. Indien na afloop van deze termijn het aantal leden dat op deze wijze zijn stem heeft uitgebracht of zijn onthouding kenbaar heeft gemaakt, ten minste gelijk is aan het aantal leden dat in de vergadering aan het quorum ontbrak, worden bedoelde besluiten rechtens uitvoerbaar, mits tezelfdertijd de vereiste meerderheid nog steeds wordt bereikt.

(4)[Besluitneming binnen de Algemene Vergadering]

a)De Algemene Vergadering streeft ernaar haar besluiten bij consensus te nemen.

b)Wanneer het niet mogelijk is bij consensus tot een besluit te komen, wordt over het besluit ter zake van de desbetreffende aangelegenheid gestemd. In een dergelijk geval:

(I.)beschikt elke overeenkomstsluitende partij die een staat is over één stem en stemt deze partij uitsluitend in eigen naam; en

(II.)kan elke overeenkomstsluitende partij die een intergouvernementele organisatie is in plaats van haar lidstaten stemmen met een aantal stemmen dat gelijk is aan het aantal van haar lidstaten dat partij is bij deze akte. Een dergelijke intergouvernementele organisatie neemt geen deel aan de stemming indien een van haar lidstaten zijn stemrecht uitoefent, en vice versa.

c)Ten aanzien van aangelegenheden die uitsluitend de staten aangaan die door de Akte van 1967 gebonden zijn, hebben de overeenkomstsluitende partijen die niet door de Akte van 1967 gebonden zijn geen stemrecht, terwijl ten aanzien van aangelegenheden die uitsluitend de overeenkomstsluitende partijen aangaan, alleen deze laatste stemrecht hebben.

(5)[Meerderheid]

a)Onverminderd artikel 25, lid 2, en artikel 27, lid 2, worden de besluiten van de Algemene Vergadering genomen met een meerderheid van twee derde van de uitgebrachte stemmen.

b)Onthouding geldt niet als stem.

(6)[Zittingen]

a)De Algemene Vergadering komt bijeen op uitnodiging van de directeur-generaal en, buitengewone omstandigheden daargelaten, in dezelfde periode en op dezelfde plaats als de Algemene Vergadering van de Organisatie.

b)De Algemene Vergadering komt in buitengewone zitting bijeen op uitnodiging van de directeur-generaal hetzij ingevolge een verzoek van een vierde van de leden van de Algemene Vergadering, hetzij op het eigen initiatief van de directeur-generaal.

c)De agenda voor elke zitting wordt door de directeur-generaal opgesteld.

(7)[Reglement van orde] De Algemene Vergadering stelt haar reglement van orde vast.

Artikel 23
Internationaal bureau

(1)[Administratieve taken]

a)De internationale inschrijving en de bijbehorende taken, alsmede de andere administratieve taken betreffende de bijzondere unie, worden door het internationaal bureau verricht.

b)Het internationaal bureau bereidt in het bijzonder de bijeenkomsten voor en voorziet in het secretariaat van de Algemene Vergadering en van de door haar opgerichte commissies en werkgroepen.

c)De directeur-generaal is de hoogste functionaris van de bijzondere unie en tevens haar vertegenwoordiger.

(2)[Rol van het internationaal bureau in de Algemene Vergadering en andere bijeenkomsten] De directeur-generaal en de door hem aangewezen medewerkers nemen zonder stemrecht deel aan alle bijeenkomsten van de Algemene Vergadering en van de door de Algemene Vergadering opgerichte commissies en werkgroepen. De directeur-generaal of een door hem aangewezen medewerker is van rechtswege secretaris van een dergelijk orgaan.

(3)[Conferenties]

a)Het internationaal bureau bereidt volgens de aanwijzingen van de Algemene Vergadering de herzieningsconferenties voor.

b)Het internationaal bureau kan bij de voorbereiding van deze conferenties het advies inwinnen van intergouvernementele en internationale en nationale niet-gouvernementele organisaties.

c)De directeur-generaal en de door hem aangewezen personen nemen zonder stemrecht deel aan de beraadslagingen van de herzieningsconferenties.

(4)[Overige taken] Het internationaal bureau voert alle overige aan hem met betrekking tot deze akte opgedragen taken uit.

Artikel 24
Financiën

(1)[Begroting] De inkomsten en uitgaven van de bijzondere unie worden in de begroting van de Organisatie op een eerlijke en transparante manier weergegeven.

(2)[Bronnen van financiering van de begroting] De inkomsten van de bijzondere unie worden verkregen uit de volgende bronnen:

(I.)in het kader van artikel 7, leden 1 en 2, geïnde vergoedingen;

(II.)opbrengsten van de verkoop van, of royalty’s op de publicaties van het internationaal bureau;

(III.)giften, legaten en subsidies;

(IV.)huur, opbrengsten uit investeringen en andere, waaronder diverse, inkomsten;

(V.)bijzondere bijdragen van de overeenkomstsluitende partijen of een andere van de overeenkomstsluitende partijen of begunstigden afkomstige bron, of beide, als en voor zover kwijtingen van de in punten i) tot en met iv) aangegeven bronnen niet volstaan om de kosten te dekken, als besloten door de Algemene Vergadering.

(3)[Vaststelling van vergoedingen; omvang van de begroting]

a)De bedragen van de in lid 2 bedoelde vergoedingen worden door de Algemene Vergadering op voorstel van de directeur-generaal vastgesteld en worden zodanig vastgesteld dat de opbrengsten van de bijzondere unie samen met de uit andere in lid 2 vermelde bronnen afkomstige inkomsten, onder normale omstandigheden, toereikend zijn om de kosten van het internationaal bureau voor het onderhoud van de dienst voor internationale inschrijving te dekken.

b)Als het programma en de begroting van de Organisatie niet vóór de aanvang van een nieuwe financieringsperiode zijn vastgesteld, is de machtiging voor de directeur-generaal om over te gaan tot obligaties en betalingen van dezelfde omvang als in de vorige financieringsperiode.

(4)[Vaststellen van de in lid 2, onder v), bedoelde bijzondere bijdragen] Elke overeenkomstsluitende partij behoort voor het vaststellen van haar bijdrage tot dezelfde klasse als waartoe zij in de context van het Verdrag van Parijs behoort of, indien ze geen overeenkomstsluitende partij van het Verdrag van Parijs is, waartoe ze zou behoren mocht ze een overeenkomstsluitende partij van het Verdrag van Parijs zijn. Intergouvernementele organisaties worden beschouwd als behorend tot bijdrageklasse I (één), tenzij de Algemene Vergadering hierover bij unanimiteit anders heeft beslist. De bijdrage wordt gedeeltelijk verhoogd volgens het aantal inschrijvingen die uit de overeenkomstsluitende partij voortkomen, zoals beslist door de Algemene Vergadering.

(5)[Operationeel fonds] De bijzondere unie bezit een operationeel fonds, gevormd door voorschotten van elk lid van de bijzondere unie wanneer de bijzondere Unie daartoe besluit. Indien het fonds ontoereikend wordt, kan de Algemene Vergadering over bijstorting beslissen. Het aandeel en de wijze van storting worden door de Algemene Vergadering op voorstel van de directeur-generaal vastgesteld. Mocht de bijzondere unie meer inkomsten dan uitgaven in een boekjaar laten optekenen, dan kunnen de voorschotten van het operationeel fonds op voorstel van de directeur-generaal en na een beslissing van de Algemene Vergadering aan elk lid worden terugbetaald in verhouding tot hun eerste betalingen.

(6)[Door de gastlidstaat verstrekte voorschotten]

a)De zetelovereenkomst, gesloten met de staat op het grondgebied waarvan de Organisatie haar zetel heeft, bepaalt dat, indien het operationeel fonds niet toereikend is, die staat voorschotten verstrekt. Het bedrag van deze voorschotten en de voorwaarden waaronder zij worden verstrekt, vormen telkenmale het onderwerp van afzonderlijke overeenkomsten tussen de betrokken staat en de Organisatie.

b)De onder a) bedoelde staat en de Organisatie hebben elk het recht de overeenkomst tot het verstrekken van voorschotten bij schriftelijke kennisgeving op te zeggen. De opzegging wordt drie jaar na afloop van het jaar waarin de kennisgeving is gedaan van kracht.

(7)[Nazien van rekeningen] Het nazien van de rekeningen wordt op de in het financieel reglement van de Organisatie voorziene wijze verricht door een of meer staten die lid zijn van de bijzondere unie of door externe auditors. Zij worden met hun goedkeuring door de Algemene Vergadering aangewezen.

Artikel 25
Reglement van uitvoering

(1)[Voorwerp] De details voor de uitvoering van deze akte worden in het reglement van uitvoering vastgesteld.

(2)[Wijziging van sommige bepalingen van het reglement van uitvoering]

a)De Algemene Vergadering kan beslissen dat sommige bepalingen van het reglement van uitvoering uitsluitend bij unanimiteit of uitsluitend met een drievierdemeerderheid kunnen worden gewijzigd.

b)Om de vereiste van unanimiteit of van een drievierdemeerderheid in de toekomst niet langer van toepassing te laten zijn op de wijziging van een bepaling van het reglement van uitvoering, is unanimiteit vereist.

c)Om de vereiste van unanimiteit of van een drievierdemeerderheid in de toekomst van toepassing te laten zijn op de wijziging van een bepaling van het reglement van uitvoering, is een drievierdemeerderheid vereist.

(3)[Strijdigheid tussen deze akte en het reglement van uitvoering] In geval van strijdigheid tussen de bepalingen van deze akte en die van het reglement van uitvoering, zijn de eerste doorslaggevend.

Hoofdstuk VI Herziening en wijziging

Artikel 26
Herziening

(1)[Herzieningsconferenties] Deze akte kan worden herzien door diplomatieke conferenties van de overeenkomstsluitende partijen. Tot het bijeenroepen van een diplomatieke conferentie wordt door de Algemene Vergadering beslist.

(2)[Herziening of wijziging van bepaalde artikelen] De artikelen 22, 23, 24 en 27 kunnen worden gewijzigd hetzij door een herzieningsconferentie, hetzij door de Algemene Vergadering overeenkomstig de bepalingen van artikel 27.

Artikel 27
Wijziging van bepaalde artikelen door de Algemene Vergadering

(1)[Voorstellen tot wijziging]

a)Voorstellen tot wijziging van de artikelen 22, 23 en 24 en van dit artikel kunnen door elke overeenkomstsluitende partij of door de directeur-generaal worden gedaan.

b)Deze voorstellen worden ten minste zes maanden voordat zij aan de Algemene Vergadering ter overweging worden voorgelegd, door de directeur-generaal aan de overeenkomstsluitende partijen meegedeeld.

(2)[Meerderheid] Voor het vaststellen van elke wijziging van de in lid 1 bedoelde artikelen is een drievierdemeerderheid vereist; voor de vaststelling van elke wijziging van artikel 22 en van dit lid is evenwel een viervijfdemeerderheid vereist.

(3)[Inwerkingtreding]

a)Behoudens wanneer de bepalingen onder b) van toepassing zijn, treedt elke wijziging van de in lid 1 bedoelde artikelen in werking een maand nadat de directeur-generaal van drie vierde van de overeenkomstsluitende partijen die op het tijdstip dat de wijziging werd aangenomen, lid van de Algemene Vergadering waren en stemrecht hadden ten aanzien van die wijziging, schriftelijke kennisgevingen heeft ontvangen van de aanvaarding van deze wijzigingen overeenkomstig hun onderscheiden constitutionele regels.

b)Een wijziging van artikel 22, leden 3 of 4, of van deze alinea treedt niet in werking indien, binnen zes maanden volgend op de vaststelling hiervan door de Algemene Vergadering, een overeenkomstsluitende partij de directeur-generaal kennisgeving doet van het feit dat zij deze wijziging niet aanvaardt.

c)Elke wijziging die overeenkomstig de bepalingen van dit lid in werking treedt, bindt alle staten en intergouvernementele organisaties die overeenkomstsluitende partij zijn op het tijdstip dat de wijziging in werking treedt of die op een later tijdstip overeenkomstsluitende partij worden.

Hoofdstuk VII Slotbepalingen

Artikel 28
Partij worden bij deze akte

(1)[In aanmerking komende partijen] Behoudens artikel 29 en de leden 2 en 3 van dit artikel mogen:

(I.)staten die partij zijn bij het Verdrag van Parijs deze akte ondertekenen en hierbij partij worden;

(II.)lidstaten van de Organisatie deze akte ondertekenen en hierbij partij worden als zij verklaren dat hun wetgeving in overeenstemming is met de bepalingen van het Verdrag van Parijs inzake oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en handelsmerken;

(III.)intergouvernementele organisaties deze akte ondertekenen en hierbij partij worden mits ten minste één lidstaat van de intergouvernementele organisatie partij is bij het Verdrag van Parijs en mits die organisatie verklaart dat die lidstaat overeenkomstig haar interne procedures naar behoren gemachtigd is partij te worden bij deze handeling en dat, krachtens het oprichtingsverdrag van de intergouvernementele organisatie, wetgeving van toepassing is op grond waarvan regionale titels voor bescherming voor geografische aanduidingen kunnen worden verkregen.

(2)[Bekrachtiging of toetreding] Elke in lid 1 bedoelde staat of intergouvernementele organisatie kan:

(I.)een akte van bekrachtiging nederleggen indien hij of zij deze akte heeft ondertekend, of

(II.)een akte van toetreding nederleggen indien hij of zij deze akte niet heeft ondertekend.

(3)[Datum waarop de nederlegging van kracht wordt]

a)Onverminderd de bepalingen onder b) is de datum waarop de nederlegging van een akte van bekrachtiging of toetreding van kracht wordt, de datum waarop deze akte wordt nedergelegd.

b)De datum waarop de nederlegging van de akte van bekrachtiging of toetreding van een staat die lidstaat is van een intergouvernementele organisatie en voor welke de bescherming van oorsprongsbenamingen of geografische aanduidingen enkel kunnen worden verkregen op grond van wetgeving die in de lidstaten van de intergouvernementele organisatie van toepassing is, van kracht wordt, is de datum waarop de akte van bekrachtiging of toetreding van die intergouvernementele organisatie wordt nedergelegd, indien deze datum na de datum valt waarop de akte van de genoemde staat is nedergelegd. Deze alinea is echter niet van toepassing op staten die partij zijn bij de Overeenkomst van Lissabon of de Akte van 1967 en doet geen afbreuk aan de toepassing van artikel 31 voor dergelijke staten.

Artikel 29
Datum waarop de bekrachtigingen en toetredingen van kracht worden

(1)Akten die in overweging worden genomen] Voor de toepassing van dit artikel worden uitsluitend de akten van bekrachtiging of toetreding die door de in artikel 28, lid 1, bedoelde staten of intergouvernementele organisaties zijn nedergelegd en voor welke de voorwaarden van artikel 28, lid 3, ten aanzien van de datum waarop zij van kracht zijn geworden, zijn vervuld, in overweging genomen.

(2)[Inwerkingtreding van deze akte] Deze akte treedt drie maanden nadat vijf in artikel 28 bedoelde in aanmerking komende partijen hun akten van bekrachtiging of toetreding hebben nedergelegd, in werking.

(3)[Inwerkingtreding van de bekrachtigingen en toetredingen]

a)Elke staat of intergouvernementele organisatie die zijn of haar akte van bekrachtiging of toetreding ten minste drie maanden voor de inwerkingtreding van deze akte heeft nedergelegd, wordt door deze akte gebonden op de datum van de inwerkingtreding van deze akte.

b)Elke andere staat of intergouvernementele organisatie wordt gebonden door deze akte drie maanden na de datum waarop hij of zij zijn of haar akte van bekrachtiging of toetreding heeft nedergelegd of op enige in die akte aangegeven latere datum.

(4)[Vóór de toetreding uitgevoerde internationale inschrijvingen] Op het grondgebied van de toetredende staat en, wanneer de overeenkomstsluitende partij een intergouvernementele organisatie is, het grondgebied waar het oprichtingsverdrag van die intergouvernementele organisatie van toepassing is, zijn de bepalingen van deze akte van toepassing op krachtens deze akte reeds ingeschreven oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen op het moment dat de toetreding van kracht wordt, behoudens artikel 7, lid 4, alsook de bepalingen van hoofdstuk IV, die mutatis mutandis van toepassing zijn. De toetredende staat of intergouvernementele organisatie kan tevens in een in een aan de akte van bekrachtiging of toetreding gehechte verklaring een verlenging van de in artikel 15, lid 1, bedoelde termijn en de in artikel 17 bedoelde perioden vermelden, overeenkomstig de in het reglement van uitvoering hiertoe vastgestelde procedures.

Artikel 30
Verbod op voorbehouden

Ten aanzien van deze akte kan geen enkel voorbehoud worden gemaakt.

Artikel 31
Toepassing van de Overeenkomst van Lissabon en de Akte van 1967

(1)[Betrekkingen tussen de staten die zowel partij zijn bij deze akte als bij de Overeenkomst van Lissabon of de Akte van 1967] De staten die partij zijn bij zowel deze akte als de Overeenkomst van Lissabon of de Akte van 1967, worden in hun wederzijdse betrekkingen alleen door deze akte gebonden. Voor internationale inschrijvingen van oorsprongsbenamingen die in het kader van de Overeenkomst van Lissabon of de Akte van 1967 van kracht zijn, verlenen de staten echter geen lagere graad van bescherming dan door de Overeenkomst van Lissabon of de Akte van 1967 is vereist.

(2)[Betrekkingen tussen de staten die zowel partij zijn bij deze akte als bij de Overeenkomst van Lissabon of de Akte van 1967, en staten die partij zijn bij de Overeenkomst van Lissabon of de Akte van 1967 zonder partij te zijn bij deze akte] Staten die zowel partij zijn bij deze akte als bij de Overeenkomst van Lissabon of de akte van 1967, blijven in voorkomend geval de Overeenkomst van Lissabon of de Akte van 1967 toepassen voor betrekkingen met staten die partij zijn bij de Overeenkomst van Lissabon of de Akte van 1967 en die geen partij zijn bij deze akte.

Artikel 32
Opzegging

(1)[Kennisgeving] Elke overeenkomstsluitende partij kan deze akte opzeggen door een aan de directeur-generaal te richten kennisgeving.

(2)[Vankrachtwording] De opzegging wordt een jaar na de datum waarop de directeur-generaal de kennisgeving heeft ontvangen of op enige in de kennisgeving aangegeven latere datum van kracht. De opzegging heeft, ten aanzien van de betrokken overeenkomstsluitende partij, geen enkel gevolg voor de toepassing van deze akte op aanvragen die aanhangig zijn en op internationale inschrijvingen die van kracht zijn op het moment dat de opzegging van kracht wordt.

Artikel 33
Talen van deze akte; Ondertekening

(1)[Oorspronkelijke teksten; officiële teksten]

a)Deze akte wordt in een enkel exemplaar in de Arabische, Chinese, Engelse, Franse, Russische en Spaanse taal ondertekend, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

b)Officiële teksten worden door de directeur-generaal, na raadpleging van de betrokken regeringen, in andere door de Algemene Vergadering aan te wijzen talen vastgesteld.

(2)[Termijn voor de ondertekening] Deze akte staat open voor ondertekening op de zetel van de Organisatie gedurende een jaar na de vaststelling daarvan.

Artikel 34
Depositaris

De directeur-generaal is de depositaris van deze akte.

(1)

     Overeengekomen verklaring betreffende artikel 11, lid 2: Voor de toepassing van deze akte wordt ervan uitgegaan dat wanneer bepaalde elementen van de benaming of aanduiding die de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding vormen een generiek karakter hebben in de overeenkomstsluitende partij van oorsprong, hun bescherming in het kader van dit lid niet vereist is in de andere overeenkomstsluitende partijen. Voor alle duidelijkheid: een weigering of ongeldigverklaring van een handelsmerk of een vaststelling van een inbreuk in de overeenkomstsluitende partijen krachtens artikel 11 kan niet zijn gebaseerd op het bestanddeel dat een generiek karakter heeft.

(2)

     Overeengekomen verklaring betreffende artikel 12: Voor de toepassing van deze akte wordt ervan uitgegaan dat artikel 12 geen afbreuk doet aan de toepassing van de bepalingen van deze akte betreffende eerder gebruik, aangezien de benaming of aanduiding die de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding vormt vóór de internationale inschrijving al volledig of gedeeltelijk een soortnaam kan zijn in een andere overeenkomstsluitende partij dan de overeenkomstsluitende partij van oorsprong, bijvoorbeeld omdat de benaming of aanduiding, of een deel ervan, identiek is met een term die in de omgangstaal gebruikelijk is als de algemene naam van een product of dienst in die overeenkomstsluitende partij, of identiek is met de gebruikelijke term van een druivenras in die overeenkomstsluitende partij.

Top