Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018PC0344

    Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité voor de CETA dat is ingesteld bij de Brede Economische en Handelsovereenkomst tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds, wat de goedkeuring van het reglement van orde van het Gemengd Comité voor de CETA en de gespecialiseerde commissies betreft

    COM/2018/344 final - 2018/0175 (NLE)

    Brussel, 25.5.2018

    COM(2018) 344 final

    2018/0175(NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité voor de CETA dat is ingesteld bij de Brede Economische en Handelsovereenkomst tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds, wat de goedkeuring van het reglement van orde van het Gemengd Comité voor de CETA en de gespecialiseerde commissies betreft


    TOELICHTING

    1.Onderwerp van het voorstel

    Het onderhavige voorstel betreft het besluit tot vaststelling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité voor de CETA in het kader van de voorgenomen vaststelling van het reglement van orde van het Gemengd Comité voor de CETA en gespecialiseerde comités.

    2.Achtergrond van het voorstel

    2.1.De brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA)

    De Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds ("de Overeenkomst") is gericht op de uitvoering van de gemeenschappelijke handelspolitiek van de Unie ten aanzien van Canada en met name op de totstandbrenging van een vrijhandelszone. De overeenkomst is op 30 oktober 2016 in Brussel ondertekend 1 .

    De overeenkomst wordt sinds 21 september 2017 voorlopig toegepast.

    2.2.Het Gemengd Comité voor de CETA en de gespecialiseerde commissies

    De Overeenkomst voorziet in de oprichting van een Gemengd Comité voor de CETA krachtens artikel 26.1 en van gespecialiseerde commissies overeenkomstig artikel 26.2. Hierbij gaat het onder meer om: het Comité voor de handel in goederen, het Comité voor landbouw, het Comité voor wijn en gedistilleerde dranken, de Gemengde Sectorgroep voor farmaceutische producten, het Comité voor diensten en investeringen, het Gemengd Comité betreffende wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties, het Gemengd Comité douanesamenwerking, het Gemengd Comité van beheer voor sanitaire en fytosanitaire maatregelen, het Comité voor overheidsopdrachten, het Comité financiële diensten, het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling, het Forum voor samenwerking op regelgevingsgebied en het Comité voor geografische aanduidingen voor de CETA.

    Het Gemengd Comité voor de CETA en de gespecialiseerde comités zijn samengesteld uit en worden gezamenlijk voorgezeten door vertegenwoordigers van de partijen. Het medevoorzitterschap van het Gemengd Comité voor de CETA wordt bekleed door de minister van Internationale Handel van Canada en het lid van de Europese Commissie dat bevoegd is voor handel, of door hun respectieve vertegenwoordigers. De partijen worden in artikel 1.1 van de Overeenkomst als volgt gedefinieerd: "enerzijds, de Europese Unie of haar lidstaten of de Europese Unie en haar lidstaten binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden zoals deze voortvloeien uit het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna "EU-partij"), en anderzijds, Canada."

    Het Gemengd Comité voor de CETA en de gespecialiseerde comité's zijn verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging en toepassing van de Overeenkomst in hun respectieve gebieden. Op grond van artikel 26.1, lid 5, onder h), kan het Gemengd Comité voor de CETA meer gespecialiseerde comités en bilaterale dialogen in het leven roepen opdat het wordt bijgestaan bij de uitvoering van zijn taken. Het Gemengd Comité voor de CETA vergadert eenmaal per jaar of op verzoek van een partij.

    2.3.De beoogde handeling van het Gemengd Comité voor de CETA

    Het Gemengd Comité voor de CETA moet een besluit nemen met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde van het Gemengd Comité voor de CETA ("de beoogde handeling").

    Het doel van de beoogde handeling is het vaststellen van het reglement van orde van het Gemengd Comité voor de CETA overeenkomstig artikel 26.1, lid 4, onder d), van de Overeenkomst, waarin wordt bepaald dat het Gemengd Comité voor de CETA zijn eigen reglement van orde vaststelt.

    Artikel 26.2, lid 4, van de Overeenkomst bepaalt dat de gespecialiseerde comités hun eigen reglement van orde van orde vaststellen en wijzigen als zij dat nodig achten. In het licht van het hoge aantal gespecialiseerde comités die zijn opgericht in het kader van de CETA, wordt voorgesteld om het reglement van orde van het Gemengd Comité voor de CETA mutatis mutandis op de gespecialiseerde commissies toe te passen, tenzij anders is besloten overeenkomstig artikel 26.2, lid 4, van de Overeenkomst.

    3.Standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen

    Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen, moet goedkeuring beogen van het reglement van orde van het Gemengd Comité voor de CETA, zoals bepaald in de Overeenkomst.

    4.Rechtsgrondslag

    4.1.Procedurele rechtsgrondslag

    4.1.1.Beginselen

    Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van "de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst".

    Het begrip "handelingen met rechtsgevolgen" omvat handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die een "beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt" 2 .

    4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

    Het Gemengd Comité voor de CETA en de gespecialiseerde commissies zijn organen die zijn opgericht bij de Brede Economische en Handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Canada, anderzijds ("de Overeenkomst").

    Het besluit dat het Gemengd Comité voor de CETA moet vaststellen is bindend en vormt geen aanvulling op of wijziging van het institutionele kader van de Overeenkomst.

    De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

    4.2.Materiële rechtsgrondslag

    4.2.1.Beginselen

    De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU, te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of overwegende component, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is gelet op de hoofddoelstelling of de overwegende component.

    4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

    Het voornaamste doel en de inhoud van de voorgenomen handeling houden verband met de gemeenschappelijke handelspolitiek en het internationale vervoer.

    Daarom bestaat de materiële rechtsgrondslag van het voorgestelde besluit uit het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikel 91, artikel 100, lid 2, en artikel 207, lid 4.

    4.3.Conclusie

    De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit moet bestaan uit artikel 91, artikel 100, lid 2, en artikel 207, lid 4, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

    5.Bekendmaking van de beoogde handeling

    Het is de bedoeling dat het besluit van het Gemengd Comité voor de CETA wordt bekendgemaakt zodra het is goedgekeurd.

    2018/0175 (NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité voor de CETA dat is ingesteld bij de Brede Economische en Handelsovereenkomst tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds, wat de goedkeuring van het reglement van orde van het Gemengd Comité voor de CETA en de gespecialiseerde commissies betreft

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91, artikel 100, lid 2, en artikel 207, lid 4, in samenhang met artikel 218, lid 9,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)Besluit (EU) 2017/37 van de Raad 3 voorziet in de ondertekening namens de Europese Unie van de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds ("de Overeenkomst"). De overeenkomst is op 30 oktober 2016 ondertekend.

    (2)Besluit (EU) 2017/38 van de Raad 4 voorziet in de voorlopige toepassing van de Overeenkomst, met inbegrip van de oprichting van het Gemengd Comité voor de CETA en gespecialiseerde commissies. De overeenkomst wordt sinds 21 september 2017 voorlopig toegepast.

    (3)Overeenkomstig artikel 26.1, lid 4, onder d, van de Overeenkomst stelt het Gemengd Comité zijn reglement van orde vast.

    (4)Overeenkomstig artikel 26.2, lid 4, van de Overeenkomst stellen de gespecialiseerde comités hun eigen reglement van orde vast en wijzigen het, indien zij dit passend achten.

    (5)Het Gemengd Comité voor de CETA moet tijdens zijn eerste vergadering zijn reglement van orde vaststellen, zoals bepaald in de Overeenkomst.

    (6)Tenzij anders wordt besloten door elk gespecialiseerd comité overeenkomstig artikel 26.2, lid 4, is dat reglement van orde mutatis mutandis van toepassing op de gespecialiseerde comités.

    (7)Het is derhalve wenselijk het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité voor de CETA op basis van het aangehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité voor de CETA over zijn reglement van orde met het oog op de daadwerkelijke uitvoering van de Overeenkomst,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen bij de eerste vergadering van het Gemengd Comité voor de CETA dat is ingesteld bij de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds, wat het reglement van orde van het Gemengd Comité voor de CETA en de gespecialiseerde commissies betreft, wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité voor de CETA.

    Artikel 2

    Na vaststelling wordt het besluit van het Gemengd Comité van de EER bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 3

    Dit besluit is gericht tot de Commissie.

    Gedaan te Brussel,

       Voor de Raad

       De voorzitter

    (1)    PB L 11 van 14.1.2017, blz. 1.
    (2)    Arrest van het Hof van Justitie van 7 oktober 2014, Duitsland/Raad, C-399/12, ECLI:EU:C:2014:2258, punten 61 tot en met 64.
    (3)    PB L 11 van 14.1.2017, blz. 1.
    (4)    PB L 11 van 14.1.2017, blz. 1080.
    Top

    Brussel,25.5.2018

    COM(2018) 344 final

    BIJLAGE

    bij

    Voorstel voor een besluit van de Raad

    betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité voor de CETA dat is ingesteld bij de Brede Economische en Handelsovereenkomst tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds, wat de goedkeuring van het reglement van orde van het Gemengd Comité voor de CETA en de gespecialiseerde commissies betreft


    BIJLAGE

    BESLUIT Nr […/2018]
    VAN HET GEMENGD COMITÉ VOOR DE CETA

    van...

    tot vaststelling van zijn reglement van orde
    en van de gespecialiseerde comités

    HET GEMENGD COMITÉ VOOR DE CETA,

    Gezien de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds, en met name artikel 26.1, lid 4, onder d), en artikel 26.2, lid 4,

    Overwegende hetgeen volgt:

    1)Overeenkomstig artikel 30.7, lid 3, van de overeenkomst wordt de overeenkomst voorlopig toegepast sinds 21 september 2017;

    2)Overeenkomstig artikel 26,1, lid 4, onder d), van de Overeenkomst moet het Gemengd Comité voor de CETA zijn eigen reglement van orde vaststellen;

    3)Overeenkomstig artikel 26.2, lid 4, van de overeenkomst moeten de gespecialiseerde comités hun eigen reglement van orde vaststellen en wijzigen als zij dat nodig achten;

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Het reglement van orde van het Gemengd Comité voor de CETA en van de gespecialiseerde comités, zoals opgenomen in de bijlage, wordt hierbij goedgekeurd.

    Gedaan te …, …..

    Voor het Gemengd Comité voor de CETA

    De medevoorzitters



    BIJLAGE

    REGLEMENT VAN ORDE VAN HET GEMENGD COMITÉ

    Artikel 1

    Samenstelling en voorzitterschap

    1.Het Gemengd Comité voor de CETA dat is opgericht overeenkomstig artikel 26.1 van de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds ("de Overeenkomst"), verricht haar taken als bedoeld in artikel 26.1 van de Overeenkomst, neemt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering en toepassing van de Overeenkomst en bevordert de algemene doelstellingen ervan.

    2.Op grond van artikel 26.1, lid 1, van de Overeenkomst bestaat het Gemengd Comité voor de CETA uit vertegenwoordigers van de partijen bij de Overeenkomst en wordt het medevoorzitterschap bekleed door de minister van Internationale Handel van Canada en het lid van de Europese Commissie dat bevoegd is voor handel. De medevoorzitters kunnen zich doen vertegenwoordigen door hun respectieve vertegenwoordigers, zoals bepaald in artikel 26.1, lid 1, van de overeenkomst.

    3.De partijen in dit reglement van orde zijn de partijen die zijn gedefinieerd in artikel 1,1 van de overeenkomst.

    Artikel 2

    Vertegenwoordiging

    1.Elke partij bij de Overeenkomst verstrekt de andere partij bij de Overeenkomst de lijst van haar vertegenwoordigers van het Gemengd Comité voor de CETA. De lijst wordt beheerd en actueel gehouden door het secretariaat van het Gemengd Comité voor de CETA.

    2.Een medevoorzitter van het Gemengd Comité voor de CETA mag zich laten vertegenwoordigen door een door hem aangewezen persoon, indien hij of zij verhinderd is een vergadering bij te wonen. De medevoorzitter of de door hem aangewezen persoon informeert de andere medevoorzitter en het relevante contactpunt zo vroeg mogelijk vóór de vergadering over de aanwijzing.

    3.De persoon die is aangewezen door de medevoorzitter van het Gemengd Comité voor de CETA oefent de rechten van die medevoorzitter uit voor zover de aanwijzing strekt. In dit reglement van orde wordt hierna onder vertegenwoordigers en medevoorzitters mede de aangewezen persoon verstaan.

    Artikel 3

    Het secretariaat van het Gemengd Comité voor de CETA

    De contactpunten voor de CETA die overeenkomstig artikel 26.5 van de Overeenkomst door de partijen bij de Overeenkomst zijn benoemd, fungeren als secretariaat van het Gemengd Comité voor de CETA.

    Artikel 4

    Vergaderingen

    1.Op grond van artikel 26.1, lid 2, van de Overeenkomst vergadert het Gemengd Comité voor de CETA eenmaal per jaar of op verzoek van een van de partijen bij de Overeenkomst. De vergaderingen worden afwisselend in Brussel en Ottawa gehouden, tenzij de medevoorzitters anders besluiten.

    2.Overeenkomstig artikel 26.6, lid 1, van de Overeenkomst kunnen de vergaderingen van het Gemengd Comité voor de CETA plaatsvinden per video- of teleconferentie.

    3.Elke vergadering van het Gemengd Comité voor de CETA wordt door het secretariaat van het Gemengd Comité voor de CETA bijeengeroepen op een door de partijen overeengekomen datum en plaats. Zoals bepaald in artikel 26.6, lid 2, streven de partijen bij de Overeenkomst ernaar om bijeen te komen binnen 30 dagen nadat een partij bij de Overeenkomst een verzoek om bijeen te komen ontvangt van de andere partij bij de overeenkomst.

    Artikel 5

    Delegatie

    De vertegenwoordigers van het Gemengd Comité voor de CETA mogen worden vergezeld door overheidsfunctionarissen. De medevoorzitters van het Gemengd Comité voor de CETA worden vóór elke vergadering op de hoogte gesteld van de voorgenomen samenstelling van de delegaties van elke partij bij de Overeenkomst.

    Artikel 6

    Documenten

    Wanneer de besprekingen van het Gemengd Comité voor de CETA gebaseerd zijn op schriftelijke documenten, worden deze door het secretariaat van het Gemengd Comité voor de CETA genummerd en als document van het Gemengd Comité voor de CETA verspreid.

    Artikel 7

    Correspondentie

    1.De correspondentie die aan de voorzitters van het Gemengd Comité voor de CETA is gericht, zal worden toegezonden aan het secretariaat van het Gemengd Comité voor de CETA om , waar dit passend is, te worden verspreid onder de vertegenwoordigers van het Gemengd Comité voor de CETA.

    2.De correspondentie van de voorzitter van het Gemengd Comité voor de CETA wordt door het secretariaat van het Gemengd Comité voor de CETA naar de ontvangers gestuurd, wordt genummerd en wordt, waar dit passend is, onder de andere vertegenwoordigers van het Gemengd Comité voor de CETA verspreid.

    Artikel 8

    Agenda voor de vergaderingen

    1.Het seretariaat van het Gemengd Comité voor de CETA stelt een voorlopige agenda voor elke vergadering vast. Deze zal worden doorgestuurd, samen met de desbetreffende documenten, aan de vertegenwoordigers van het Gemengd Comité voor de CETA, met inbegrip van de medevoorzitters, uiterlijk tien kalenderdagen voor het begin van de vergadering.

    2.Op de voorlopige agenda staan de punten waarvoor het secretariaat van het Gemengd Comité voor de CETA uiterlijk 14 dagen voor het begin van de vergadering, een verzoek van een partij bij de overeenkomst tot plaatsing op de agenda, samen met de desbetreffende documenten, heeft ontvangen.

    3.De medevoorzitters van het Gemengd Comité voor de CETA maken een gezamenlijk goedgekeurde versie van de voorlopige agenda van het Gemengd Comité voor de CETA bekend voordat de vergadering plaatsvindt, met inachtneming van de toepassing van artikel 26.4 van de Overeenkomst.

    4.Elke vergadering van het Gemengd Comité voor de CETA begint met de goedkeuring van de agenda. Indien de partijen bij de Overeenkomst dit overeenkomen, kunnen punten die niet op de voorlopige agenda staan, als agendapunt worden opgenomen.

    5.De medevoorzitters van het Gemengd Comité voor de CETA kunnen met wederzijdse instemming waarnemers uitnodigen, waaronder vertegenwoordigers van andere organen van de partijen bij de Overeenkomst of onafhankelijke deskundigen, om de vergaderingen bij te wonen teneinde informatie over specifieke onderwerpen te verstrekken.

    6.De medevoorzitters van het speciale comité mogen, met wederzijdse instemming, de in de leden 1 en 2 vermelde termijnen inkorten of verlengen als zulks in een bepaald geval vereist is.

    Artikel 9

    Notulen

    1.Het secretariaat van het Gemengd Comité voor de CETA stelt ontwerpnotulen van elke vergadering op, normaliter binnen 21 dagen na het eind van de vergadering, tenzij met wederzijdse instemming anders wordt besloten.

    2.De notulen geven in de regel een samenvatting van elk agendapunt, met in voorkomend geval vermelding van:

    a)de aan het Gemengd Comité voor de CETA voorgelegde documenten;

    b)elke verklaring dat een lid van het Gemengd Comité voor de CETA heeft verzocht om te worden opgenomen in de notulen, en

    c)de besluiten, aanbevelingen, gezamenlijke verklaringen en conclusies die met betrekking tot specifieke punten zijn vastgesteld.

    3.De notulen omvatten een lijst met de namen, titels en $achtergronden van alle personen die in welke hoedanigheid dan ook in de zitting hebben bijgewoond.

    4.De notulen worden door de medevoorzitters schriftelijk goedgekeurd uiterlijk 28 dagen na de datum van de vergadering of op een andere datum die door de partijen bij de Overeenkomst is afgesproken. Na de goedkeuring worden twee exemplaren van de notulen ondertekend door de contactpunten van het secretariaat van het Gemengd Comité voor de CETA, en ontvangt elk van de partijen bij de Overeenkomst ontvangt een exemplaar van deze documenten. De partijen kunnen besluiten dat de ondertekening en uitwisseling van elektronische kopieën volstaat om aan deze vereiste voldoet. Een afschrift van de ondertekende notulen wordt toegezonden aan de vertegenwoordigers van het Gemengd Comité voor de CETA.

    5.Het secretariaat van het Gemengd Comité voor de CETA stelt ook een korte en algemene samenvatting van de notulen op. Zodra de medevoorzitters van het Gemengd Comité de tekst van de samenvatting hebben goedgekeurd, maken zij de samenvatting van de notulen bekend onder toepassing van artikel 26.4 van de Overeenkomst.

    Artikel 10

    Besluiten en aanbevelingen

    1.Het Gemengd Comité voor de CETA neemt besluiten over alle in deze Overeenkomst bepaalde aangelegenheden, en mag ook passende aanbevelingen doen. Het Gemengd Comité voor de CETA handelt met wederzijdse instemming, zoals bepaald in artikel 26.3, lid 3, van de Overeenkomst.

    2.In de periode tussen twee vergaderingen kan het Gemengd Comité voor de CETA besluiten of aanbevelingen vaststellen volgens een schriftelijke procedure, indien de partijen bij de Overeenkomst daartoe met wederzijdse instemming besluiten. Te dien einde wordt de tekst van het voorstel overeenkomstig artikel 7 schriftelijk door de medevoorzitters meegedeeld aan de vertegenwoordigers van het Gemengd Comité voor de CETA, waarbij een termijn wordt gesteld waarbinnen de leden eventuele bezwaren of amendementen ter kennis kunnen brengen. Aangenomen voorstellen worden meegedeeld overeenkomstig artikel 7, zodra de termijn is verstreken en vermeld in de notulen van de volgende vergadering.

    3.In de gevallen waarin het Gemengd Comité voor de CETA krachtens de Overeenkomst gemachtigd is besluiten, aanbevelingen of interpretaties vast te stellen, worden de desbetreffende documenten respectievelijk voorzien van het opschrift "Besluit", "Aanbeveling" of "Interpretatie". Het secretariaat van het Gemengd Comité voor de CETA voorziet besluiten, aanbevelingen en interpretaties van een volgnummer, vermeldt de datum van vaststelling en geeft een beschrijving van het onderwerp. In elk besluit wordt de datum van inwerkingtreding vermeld.

    4.Elk besluit, aanbeveling of interpretatie wordt ondertekend door de medevoorzitters van het Gemengd Comité voor de CETA.

    5.De partijen bij de Overeenkomst zorgen ervoor dat de besluiten, aanbevelingen of interpretaties door het Gemengd Comité voor de CETA openbaar worden gemaakt onder voorbehoud van artikel 26.4 van de Overeenkomst.

    6.In het geval van besluiten van het Gemengd Comité voor de CETA tot wijziging van de protocollen van en bijlagen bij de Overeenkomst als bedoeld in artikel 30.2, lid 2, van de Overeenkomst, zijn alle taalversies gelijkelijk authentiek, zoals bepaald in artikel 30.11 van de Overeenkomst.

    Artikel 11

    Openbaarheid en vertrouwelijkheid

    1.Tenzij anders bepaald in de Overeenkomst of besloten door de medevoorzitters, zijn de vergaderingen van het Gemengd Comité voor de CETA niet toegankelijk voor het publiek.

    2.Wanneer een partij bij de Overeenkomst aan het Gemengd Comité voor de CETA of enig in het kader van deze overeenkomst ingesteld gespecialiseerd comité informatie voorlegt die vertrouwelijk wordt geacht of die ingevolge haar wet- en regelgeving niet openbaar mag worden gemaakt, behandelt de andere partij bij de Overeenkomst die informatie als vertrouwelijk, zoals bepaald in artikel 26.4 van de Overeenkomst.

    Artikel 12

    Talen

    1.De officiële talen van het Gemengd Comité voor de CETA zijn de officiële talen van de partijen bij de Overeenkomst.

    2.De werktalen van het Gemengd Comité voor de CETA zijn het Engels en/of het Frans. Tenzij anders wordt besloten door de medevoorzitters, beraadslaagt het Gemengd Comité voor de CETA gewoonlijk op basis van in die talen opgestelde documenten.

    Artikel 13

    Onkosten

    1.Elke partij draagt haar eigen kosten in verband met deelname aan de vergaderingen van het Gemengd Comité voor de CETA.

    2.Uitgaven in verband met de organisatie van vergaderingen en de reproductie van documenten komen ten laste van de partij bij de Overeenkomst die de vergadering organiseert.

    3.Uitgaven in verband met vertolking van en naar de werktalen bij de vergaderingen van het Gemengd Comité komen ten laste van de partij bij de Overeenkomst die de vergadering organiseert. Een partij bij de Overeenkomst die verzoekt om vertolking en vertaling in of uit andere talen dan de werktalen die in artikel 12 zijn bepaald, betaalt voor die diensten.

    Artikel 14

    Gespecialiseerde comités en andere organen

    1.Op grond van artikel 26.1, lid 4, onder b), van de Overeenkomst houdt het Gemengd Comité voor de CETA toezicht op de werkzaamheden van alle krachtens de Overeenkomst ingestelde gespecialiseerde comités en andere organen.

    2.Het Gemengd Comité voor de CETA wordt schriftelijk in kennis gesteld van de contactpunten die zijn aangewezen door gespecialiseerde comités of andere organen die krachtens de Overeenkomst zijn opgericht. Alle relevante correspondentie, documenten en mededelingen tussen de contactpunten van elk gespecialiseerd orgaan worden tegelijkertijd toegezonden aan het secretariaat van het Gemengd Comité voor de CETA.

    3.Op grond van artikel 26.2, lid 6, brengen de gespecialiseerde commissies verslag uit aan het Gemengd Comité voor de CETA over de resultaten en conclusies van elk van hun bijeenkomsten.

    4.Tenzij anders wordt besloten door elk gespecialiseerd comité overeenkomstig artikel 26.2, lid 4, van de overeenkomst, is dit reglement van orde van overeenkomstige toepassing op de gespecialiseerde comités en andere organen die krachtens de overeenkomst zijn opgericht.

    Top