EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018PC0328

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde

COM/2018/328 final - 2018/0133 (NLE)

Brussel, 2.5.2018

COM(2018) 328 final

2018/0133(NLE)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde


TOELICHTING

1.Achtergrond van het voorstel

Dit voorstel heeft ten doel voor een aanzienlijke vereenvoudiging van de problematiek van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde te zorgen door Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad 1 te wijzigen: het accent wordt verlegd naar aan het normale tarief onderworpen leveringen (waardoor geen behoefte meer is aan het gewogen gemiddeld btw-tarief), terwijl het aantal correcties tot een absoluut minimum wordt beperkt en de financiële compensaties zijn geschrapt. Voorts wordt een gemeenschappelijk percentage voorgesteld, dat op de meest recente nationale begrotingsgegevens is gebaseerd.

Dit voorstel maakt integraal deel uit van de hervorming van het stelsel van eigen middelen zoals beschreven in het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie 2 . Deze hervorming is er gekomen naar aanleiding van de aanbevelingen van de Groep op hoog niveau eigen middelen, die in december 2016 zijn slotverslag heeft gepubliceerd 3 .

Het voorstel is geënt op de ervaring die in het verleden met het beheer van de eigen middelen is opgedaan en is erop gericht de berekening van de op de belasting over de toegevoegde waarde gebaseerde eigen middelen te vereenvoudigen. Ook de praktische regelingen worden gestroomlijnd. Het voorstel wordt hierna meer in detail toegelicht in afdeling 5.

Gezien de aard van de eigen middelen berust het beheer ervan op de correcte uitvoering van ander Uniebeleid, en met name dat op het gebied van interne markt en belastingen.

2.Rechtsgrondslag, subsidiariteit en evenredigheid

De rechtsgrondslag van dit verordeningsvoorstel is artikel 322, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. In artikel 8, lid 2, van Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad 4 en in artikel 6, lid 3, van het voorgestelde eigenmiddelenbesluit is bepaald dat de lidstaten de middelen ter beschikking van de Commissie moeten stellen "in overeenstemming met de voorschriften" die op grond van artikel 322, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie worden vastgesteld. Aangezien deze verordening een bestaande verordening wijzigt, is het bovendien raadzaam hetzelfde type instrument te gebruiken.

Wegens de aard van de begroting van de Unie en de eigen middelen die de ontvangstenzijde van deze begroting vormen, moeten het stelsel van eigen middelen en de terbeschikkingstelling ervan vanuit een Uniebreed perspectief worden beheerd en kan dit niet door de lidstaten gebeuren.

Dit voorstel voor een verordening vormt een aanvulling op de reeds bestaande "terbeschikkingstellingsvoorschriften", en met name op Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 5 .

Het is in het belang van de Unie en van haar lidstaten dat het stelsel van eigen middelen goed functioneert. Het voorstel voor een verordening is dan ook op zodanige wijze opgesteld dat het de samenwerking tussen de Unie en de lidstaten faciliteert.

3.Evaluatie, raadpleging van belanghebbenden en effectbeoordeling

Dit voorstel maakt deel uit van het wetgevingspakket betreffende de eigen middelen voor de periode 2012-2027. Ter vereenvoudiging van de eigen middelen op basis van de belasting over de toegevoegde waarde moet de bestaande verordening betreffende eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde worden gewijzigd.

De toelichting bij het voorstel voor een nieuw eigenmiddelenbesluit bevat meer informatie over de recente verslagen en documenten waarin de noodzaak tot hervorming van het stelsel van eigen middelen wordt onderzocht.

Dit voorstel houdt geen verband met het programma voor gezonde regelgeving. Het is gericht op de lidstaten en niet op micro-ondernemingen, kleine en middelgrote ondernemingen of andere belanghebbenden. Het is in beginsel neutraal wat het sectorale concurrentievermogen van de Unie en de internationale handel betreft. Het voorstel heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten.

4.Gevolgen voor de begroting

De gevolgen voor de begroting van dit voorstel en van het wetgevingspakket betreffende de eigen middelen worden uitvoerig beschreven in het financieel memorandum bij het voorstel voor een verordening inzake de terbeschikkingstelling van de nieuwe eigen middelen 6 . Het hervormde stelsel van eigen middelen, met inbegrip van het hervormde stelsel van de belasting over de toegevoegde waarde, kan worden uitgevoerd met hetzelfde bedrag aan administratieve kredieten en dezelfde hoeveelheid personele middelen als het huidige stelsel.

5.Overige elementen

De toepassing van deze verordening zal op gezette tijden aan de orde komen in het Raadgevend Comité voor de eigen middelen, zoals thans ook al het geval is.

Het Commissievoorstel is hierna samengevat.

Bij artikel 1, lid 1, van het voorstel wordt de vroegere onderverdeling van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 in zes titels geschrapt.

Bij artikel 1, lid 2, van het voorstel wordt artikel 1 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 als volgt gewijzigd:

artikel 1 wordt aangepast aan het feit dat wat de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde betreft, de aan het normale tarief onderworpen leveringen voor eindverbruik voortaan centraal staan. Tevens wordt verwezen naar het in het voorstel voor een nieuw eigenmiddelenbesluit bedoelde uniforme afdrachtpercentage. Onder het normale tarief van de belasting over de toegevoegde waarde moet het in artikel 96 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad betreffende het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 7 bedoelde tarief van de belasting over de toegevoegde waarde worden verstaan.

Bij artikel 1, lid 3, van het voorstel wordt artikel 2 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 geschrapt.

Het regelgevende gedeelte van artikel 2 is naar artikel 3 verplaatst, terwijl de niet-regelgevende bepalingen met de beschrijving van het kader thans in de overwegingen zijn opgenomen.

Bij artikel 1, lid 4, van het voorstel worden de artikelen 3 en 4 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 vervangen:

artikel 3, lid 1: opdat over een onbetwistbare en betrouwbare gegevensbron kan worden beschikt, moet de grondslag van de eigen middelen uit de tegen het normale tarief geïnde belasting over de toegevoegde waarde worden bepaald op basis van de totale netto-opbrengsten van de belasting over de toegevoegde waarde die in een bepaald kalenderjaar in elke lidstaat worden geïnd, gecorrigeerd voor de specifieke territoriale kwesties die in de richtlijn betreffende de belasting over de toegevoegde waarde zijn opgesomd;

artikel 3, lid 2: om de aan het normale tarief onderworpen leveringen voor eindverbruik te verkrijgen, worden de gecorrigeerde netto-opbrengsten vermenigvuldigd met het gemeenschappelijk aandeel van de Unie;

artikel 3, lid 3: daar de lidstaten verschillende normale tarieven toepassen, kunnen de opbrengsten niet worden gebruikt om daarop het uniforme afdrachtpercentage toe te passen. Daarom moeten de aan het normale tarief onderworpen leveringen voor eindverbruik door het normale tarief van de lidstaat worden gedeeld om in plaats daarvan de grondslag voor de tegen het normale tarief geïnde belasting over de toegevoegde waarde te verkrijgen;

artikel 3, lid 4: het uniforme afdrachtpercentage wordt op de grondslag voor de tegen het normale tarief geïnde belasting over de toegevoegde waarde toegepast om de naar de EU-begroting vloeiende eigen middelen uit de tegen het normale tarief geïnde belasting over de toegevoegde waarde te verkrijgen;

artikel 3, lid 5: ingeval een lidstaat inbreuk pleegt op de richtlijn betreffende de belasting over de toegevoegde waarde, moeten de geïnde netto-opbrengsten van de belasting over de toegevoegde waarde worden gecorrigeerd om een gelijke behandeling van de lidstaten te waarborgen;

artikel 4: ingeval een lidstaat er volgens de geijkte procedures voor kiest zijn normale tarief van de belasting over de toegevoegde waarde te wijzigen, is in artikel 4 bepaald welke standaardmethode moet worden gevolgd om met die wijziging rekening te houden. De methode voorziet in de inaanmerkingneming van de tarieven vóór en na de wijziging.

Bij artikel 1, lid 5, van het voorstel worden de artikelen 5 en 6 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 geschrapt:

de artikelen 5 en 6 worden geschrapt omdat het voorstel in een minimaal gebruik van correcties en geen compensaties voorziet.

Bij artikel 1, lid 6, van het voorstel wordt artikel 7 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 als volgt gewijzigd:

artikel 7 blijft vrijwel ongewijzigd. Aan het begin van lid 1 wordt "vóór" vervangen door "uiterlijk op". In lid 2 zijn de wijzigingen opgenomen die voortvloeien uit de schrapping van de artikelen 5 en 6 en uit de verplaatsing van artikel 11 naar artikel 4, lid 7, van Verordening (EU, Euratom) nr. 20xx/xxxx van de Raad.

Bij artikel 1, lid 7, van het voorstel wordt artikel 8 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 vervangen:

artikel 8 blijft in wezen ongewijzigd. De verwijzing naar de "grondslag van de BTW-middelen" wordt vervangen door de "grondslag van de eigen middelen uit de tegen het normale tarief geïnde belasting over de toegevoegde waarde".

Bij artikel 1, lid 8, van het voorstel wordt artikel 10 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 vervangen:

artikel 10 blijft in wezen ongewijzigd, maar is aangepast aan het toepassingsgebied van het onderhavige voorstel. De verwijzing naar de artikelen 5 en 6 is geschrapt, omdat wordt voorgesteld compensaties en bepaalde correcties stop te zetten. Ter vereenvoudiging van de procedures, is in artikel 10, lid 2, "De Commissie onderzoekt […]" vervangen door "De Commissie kan […] vaststellen […]".

Bij artikel 1, lid 9, van het voorstel wordt artikel 11 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 gewijzigd:

artikel 11: artikel 11, lid 1, wordt verplaatst naar artikel 4, lid 7, van Verordening (EU, Euratom) nr. 20xx/xxxx van de Raad. De verplaatste tekst blijft in beginsel ongewijzigd, maar is aangepast aan het feit dat het gewogen gemiddeld btw-tarief niet in het onderhavige voorstel voorkomt. Artikel 11, lid 3, is geherformuleerd om de verplaatsing van de controlebepalingen naar Verordening (EU, Euratom) nr. 20xx/xxxx van de Raad te weerspiegelen.

Bij artikel 1, lid 10, van het voorstel wordt artikel 12 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 gewijzigd:

artikel 12 blijft in wezen ongewijzigd, maar is aangepast aan het toepassingsgebied van het voorstel. Van de lidstaten wordt verlangd dat zij informatie in meer algemene vorm over de inning van de belasting over de toegevoegde waarde verstrekken en enkel over relevante wijzigingen in de administratieve processen en procedures voor de inning van de belasting over de toegevoegde waarde. Tevens is de voor de Commissie geldende verslagperiode in overeenstemming gebracht met de periodes die in andere belastingverordeningen en -richtlijnen zijn vastgelegd. Om de doeltreffendheid van de procedures voor de inning van de belasting over de toegevoegde waarde te beoordelen, is het nuttiger dat verslag wordt uitgebracht over de verbeteringen die de lidstaten in de inning van de belasting over de toegevoegde waarde hebben aangebracht dan over de procedures zelf. De tekst is dienovereenkomstig gewijzigd.

Bij artikel 1, lid 11, van het voorstel wordt artikel 13 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 vervangen:

artikel 13: dit artikel is aangepast aan het toepassingsgebied van het voorstel. Dit is gedaan door de verwijzingen naar "machtigingen" te schrappen.

Artikel 2 van het voorstel heeft betrekking op de inwerkingtreding, toepassing en terugwerkende kracht ervan, alsmede op het effect van het voorstel op de regeling betreffende de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde.

Deze verordening moet op hetzelfde tijdstip in werking treden als het nieuwe eigenmiddelenbesluit. Het is de bedoeling dat de nieuwe regeling betreffende de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde met terugwerkende kracht vanaf de aanvang van de periode (d.w.z. 1 januari 2021) van toepassing is, zodat correcties van vóór die datum opgestelde overzichten met de destijds van kracht zijnde regels in overeenstemming zijn.

Tot slot is er sprake van een algemene terminologische wijziging: "BTW-middelen" wordt vervangen door "eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde".

2018/0133 (NLE)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 322, lid 2,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement 8 ,

Gezien het advies van de Europese Rekenkamer 9 ,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De Unie moet onder optimale voorwaarden kunnen beschikken over de in artikel 2, lid 1, onder b), van Besluit 20xx/xxxx/EU, Euratom van de Raad 10 bedoelde eigen middelen van de Unie op basis van een aandeel in de belasting over de toegevoegde waarde (hierna "eigen middelen uit de tegen het normale tarief geïnde belasting over de toegevoegde waarde" genoemd). Met het oog daarop moeten regels worden vastgesteld voor de terbeschikkingstelling door de lidstaten van deze eigen middelen voor de begroting van de Unie.

(2)Omwille van de eenvoud en de transparantie en ter beperking van de administratieve lasten moeten de eigen middelen uit de tegen het normale tarief geïnde belasting over de toegevoegde waarde worden berekend op basis van een gemeenschappelijk aandeel van de Unie in de aan het normale tarief onderworpen handelingen. Dat aandeel moet het gemiddelde vertegenwoordigen van de laagste aandelen in aan het normale tarief onderworpen leveringen voor eindverbruik in de lidstaten over een periode van vijf jaar dat is berekend met behulp van de nationale rekeningen en door het Raadgevend Comité voor de eigen middelen goedgekeurde begrotingsgegevens.

(3)De regeling voor de berekening van de grondslag van de eigen middelen uit de tegen het normale tarief geïnde belasting over de toegevoegde waarde moet op uniforme wijze worden vastgesteld, waarbij de definitieve enige methode voor de bepaling van de grondslag van de eigen middelen uit de tegen het normale tarief geïnde belasting over de toegevoegde waarde de daadwerkelijk geïnde opbrengsten voor elk gegeven kalenderjaar als uitgangpunt moet hebben.

(4)Het is daarom passend Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 dienovereenkomstig te wijzigen.

(5)Omwille van de consistentie moet deze verordening op de zelfde dag als Besluit 20xx/xxxx/EU, Euratom in werking treden en met ingang van 1 januari 2021 van toepassing zijn. De wijzigingen in Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 mogen evenwel niet van toepassing zijn op de correctie van overzichten van de grondslag van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde welke op de aan 2021 voorgaande begrotingsjaren betrekking hebben,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 wordt als volgt gewijzigd:

(1)de volgende onderverdelingen en titels ervan worden geschrapt:

(a)"Titel I Algemene bepalingen";

(b)'Titel II Toepassingsgebied";

(c)"Titel III Berekeningsmethode";

(d)"Titel IV Bepalingen betreffende de boeking en de terbeschikkingstelling";

(e)"Titel V Bepalingen betreffende de controle";

(f)"Titel VI Slotbepalingen";

(2)artikel 1 wordt vervangen door:

"Artikel 1

De eigen middelen uit de tegen het normale tarief geïnde belasting over de toegevoegde waarde resulteren uit de toepassing van een overeenkomstig Besluit 20xx/xxxx/EU van de Raad* vastgesteld uniform afdrachtpercentage op de overeenkomstig deze verordening bepaalde grondslag van de eigen middelen uit de tegen het normale tarief geïnde belasting over de toegevoegde waarde.

Het normale tarief van de belasting over de toegevoegde waarde is het in artikel 96 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad** bedoelde tarief van de belasting over de toegevoegde waarde.

* Besluit 20xx/xxxx/EU, Euratom van de Raad van [DATUM] betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (PB L […] van […], blz. […]).

** Richtlijn 2006/112/EG van de Raad betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1).";

(3)artikel 2 wordt geschrapt;

(4)de artikelen 3 en 4 worden vervangen door:

"Artikel 3

1.Voor een bepaald kalenderjaar wordt de grondslag van de eigen middelen uit de tegen het normale tarief geïnde belasting over de toegevoegde waarde door elke lidstaat berekend op basis van de totale netto-opbrengsten van de belasting over de toegevoegde waarde die de betrokken lidstaat tijdens datzelfde kalenderjaar uit hoofde van de in artikel 2 van Richtlijn 2006/112/EG bedoelde belastbare handelingen heeft geïnd. Dat bedrag wordt gecorrigeerd om met de volgende bedragen rekening te houden:

(a)alle bedragen die voor de vaststelling van de eigen middelen als handelingen met als herkomst of bestemming een lidstaat moeten worden behandeld hoewel het handelingen met als herkomst of bestemming een in artikel 6 van Richtlijn 2006/112/EG genoemd gebied betreft;

(b)alle bedragen afkomstig van een van de in artikel 7 van Richtlijn 2006/112/EG genoemde plaatsen, voor zover lidstaten kunnen aantonen dat de opbrengsten naar die plaats zijn overgebracht.

2.Het overeenkomstig lid 1 verkregen bedrag wordt vermenigvuldigd met 45 %.

3.Het overeenkomstig lid 2 verkregen bedrag wordt gedeeld door het overeenkomstig Richtlijn 2006/112/EG in de betrokken lidstaat toepasselijke normale tarief van de belasting over de toegevoegde waarde tijdens het jaar waarin de opbrengsten van de belasting over de toegevoegde waarde werden geïnd.

4.Het overeenkomstig lid 3 verkregen bedrag wordt met het in artikel 1, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 20xx/xxxx van de Raad* bedoelde uniforme afdrachtpercentage vermenigvuldigd voor het verkrijgen van de ter beschikking van de begroting van de Unie te stellen eigen middelen uit de tegen het normale tarief geïnde belasting over de toegevoegde waarde.

5.Ingeval er een inbreuk op Richtlijn 2006/112/EG plaatsvindt en de eigen middelen van de Unie uit de tegen het normale tarief geïnde belasting over de toegevoegde waarde als gevolg daarvan een vermindering vertonen, heeft de Unie recht op het volledige bedrag van de eigen middelen in kwestie, vermeerderd met de vertragingsrente in overeenstemming met artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad**.

Artikel 4

1.De grondslag van de eigen middelen uit de tegen het normale tarief geïnde belasting over de toegevoegde waarde wordt berekend op basis van kalenderjaren.

2.Ingeval een lidstaat een wijziging in het normale tarief van de belasting over de toegevoegde waarde aanbrengt, is het herziene tarief van toepassing met ingang van de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin het nieuwe normale tarief van kracht werd. Ten behoeve van de in artikel 3, lid 3, bedoelde berekening wordt voor de beide tarieven een pro rata temporis-verdeling toegepast.

* Verordening (EU, Euratom) nr. 20xx/xxxx van de Raad van [DATUM] tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (PB L […] van […], blz. […]).

** Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad van 26 mei 2014 betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 39).";

(5)de artikelen 5 en 6 worden geschrapt;

(6)in artikel 7 worden de leden 1 en 2 vervangen door:

"1.    Uiterlijk op 31 juli zenden de lidstaten aan de Commissie een overzicht waarin het totale eindbedrag wordt vermeld van de overeenkomstig artikel 3 voor het voorgaande kalenderjaar berekende grondslag van de eigen middelen uit de tegen het normale tarief geïnde belasting over de toegevoegde waarde waarop het in artikel 1 bedoelde percentage moet worden toegepast.

2.    In dit overzicht worden alle nodige gegevens vermeld die voor de vaststelling van de grondslag zijn gebruikt en die de in artikel 4, lid 7, van Verordening (EU, Euratom) nr. 20xx/xxxx bedoelde controles mogelijk kunnen maken.";

(7)artikel 8 wordt vervangen door:

"Artikel 8

De lidstaten doen de Commissie jaarlijks uiterlijk op 15 april een raming van de grondslag van de eigen middelen uit de tegen het normale tarief geïnde belasting over de toegevoegde waarde voor het volgende begrotingsjaar toekomen.";

(8)artikel 10 wordt vervangen door:

"Artikel 10

1.Voor elk begrotingsjaar delen de lidstaten de Commissie uiterlijk op 30 april de oplossingen en de daarmee samenhangende wijzigingen mee die zij voorstellen voor de bepaling van het in artikel 3, lid 1, bedoelde bedrag. In verband met de voorgestelde oplossing wordt, in voorkomend geval, melding gemaakt van de aard van de gegevens die zij ter zake passend achten, alsmede van een raming van de waarde van de grondslag met betrekking tot elk van deze correcties.

Uiterlijk op 31 mei deelt de Commissie de in de eerste alinea bedoelde inlichtingen die zij van elke lidstaat ontvangt, aan de overige lidstaten mee.

2.De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met betrekking tot de overeenkomstig lid 1 door de lidstaten voorgestelde oplossingen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 13, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.";

(9)artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

(a)lid 1 wordt geschrapt;

(b)lid 3 wordt vervangen door:

"Naar aanleiding van de in artikel 4, lid 7, Verordening (EU, Euratom) nr. 20xx/xxxx bedoelde controles wordt het jaaroverzicht betreffende een bepaald begrotingsjaar gecorrigeerd overeenkomstig artikel 9.";

(10)artikel 12 wordt vervangen door:

"Artikel 12

1.De lidstaten verstrekken de Commissie elk jaar informatie over alle relevante wijzigingen in de door hen toegepaste administratieve processen en procedures voor de inning van de belasting over de toegevoegde waarde.

2.De Commissie gaat in samenwerking met de afzonderlijke betrokken lidstaten na of er eventueel verbeteringen in deze processen en procedures kunnen worden voorgesteld ter verhoging van de doeltreffendheid ervan.

3.De Commissie stelt om de vijf jaar een verslag op over de door de lidstaten genomen maatregelen en gemaakte vorderingen op het gebied van de inning van de belasting over de toegevoegde waarde en over eventuele overwogen verbeteringen.

De Commissie dient het verslag voor het eerst uiterlijk op 31 december 2023 bij het Europees Parlement en de Raad in.";

(11)artikel 13 wordt vervangen door:

"Artikel 13

1.De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 9 van Verordening (EU, Euratom) nr. 20xx/xxxx opgerichte Raadgevend Comité voor de eigen middelen. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad*.

2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

* Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van Besluit 20xx/xxxx/EU, Euratom.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.

Artikel 1 is evenwel niet van toepassing op de correctie van de overzichten waarin de grondslag van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde voor de aan 2021 voorafgaande begrotingsjaren wordt vermeld.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad van 29 mei 1989 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 155 van 7.6.1989, blz. 9).
(2)    COM(2018) 325 final van 2.5.2018.
(3)    De toekomstige financiering van de EU. Slotverslag en aanbevelingen van de Groep op hoog niveau eigen middelen. December 2016.
(4)    Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 105).
(5)    Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad van 26 mei 2014 betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 39).
(6)    COM(2018) 326 final van 2.5.2018.
(7)    Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1).
(8)    PB C […] van […], blz. […].
(9)    PB C […] van […], blz. […].
(10)    PB L […] van […], blz. […].
Top