EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018PC0252

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 810/2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode)

COM/2018/0252 final - 2018/061 (COD)

Brussel, 14.3.2018

COM(2018) 252 final

2018/0061(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 810/2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode)

{SWD(2018) 77 final}
{SWD(2018) 78 final}


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De Visumcode bevat geharmoniseerde procedures en voorwaarden voor het verwerken van visumaanvragen en het afgeven van visa en vormt daarom een essentieel bestanddeel van het gemeenschappelijk visumbeleid. De code is op 5 april 2010 in werking getreden, met als overkoepelende doelstellingen het vergemakkelijken van legaal reizen, het bestrijden van illegale immigratie, het vergroten van de transparantie en de rechtszekerheid, het versterken van de procedurele garanties en het bevorderen van de gelijke behandeling van visumaanvragers.

Twee jaar nadat alle bepalingen van de verordening van toepassing werden, moest de Commissie op grond van de Visumcode een evaluatie verrichten van de toepassing ervan en deze aan het Europees Parlement en de Raad voorleggen. De Commissie heeft op 1 april 2014 haar evaluatie gepresenteerd in een verslag 1 en een begeleidend werkdocument 2 van haar diensten. Op basis van deze evaluatie heeft de Commissie op dezelfde datum een voorstel 3 voor een herschikking van de Visumcode aangenomen met als doel reizen naar de EU via een versoepeling van het visumbeleid te stimuleren (en zodoende bij te dragen tot het toerisme, de handel, de groei en de werkgelegenheid in de EU) en de toepassing van de gemeenschappelijke voorschriften te harmoniseren. Vanwege verschillen tussen de standpunten van het Europees Parlement en de Raad is in de onderhandelingen echter geen vooruitgang geboekt. Inmiddels zijn de uitdagingen op het gebied van veiligheid en migratie echter toegenomen en is de aanpak van 2014 achterhaald. Als gevolg van deze factoren heeft de Commissie in haar werkprogramma voor 2018 aangekondigd dat zij het voorstel voor een herschikking zal intrekken 4 . Dit zal formeel gebeuren in april 2018.

Wat in het licht van het toenemende belang van de doelstellingen met betrekking tot migratie en veiligheid echter niet uit het oog mag worden verloren, is dat de overgrote meerderheid van de visumaanvragers geen migratie- en/of veiligheidsgerelateerd risico voor de EU inhoudt en de EU grote voordelen oplevert. Dit voorstel is daarom toegespitst op het stroomlijnen en verbeteren van de operationele aspecten van de visumprocedure en houdt rekening met de resultaten van de onderhandelingen over het voorstel tot herschikking van de Visumcode. Er is een aantal nieuwe elementen aan toegevoegd die naar voren zijn geschoven in de mededeling van de Commissie van september 2017 over de uitvoering van de Europese migratieagenda 5 en in het kader van het door de Commissie gepleegde overleg, zoals de behoefte aan voldoende financiële middelen om de behandeling van visumaanvragen door de lidstaten te ondersteunen, duidelijke regels voor de afgifte van meervoudige inreisvisa met een lange geldigheidsduur en het potentiële hefboomeffect van het visumbeleid in het overnamebeleid van de EU.

De Commissie zal in het voorjaar van 2018 een voorstel ter hervorming van het rechtskader voor het Visuminformatiesysteem presenteren om de veiligheid en efficiëntie van de visumprocedure te vergroten, met name door de technologische ontwikkelingen te benutten ten behoeve van de autoriteiten van de lidstaten en bonafide aanvragers, door informatielacunes op sommige gebieden op te vullen, door personencontroles te versterken en door de procedure te verbeteren en versnellen.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het gemeenschappelijk visumbeleid bestaat uit een reeks geharmoniseerde voorschriften inzake:

de gemeenschappelijke "visumlijsten" van landen waarvan de onderdanen een visum nodig hebben om naar de EU te reizen, en van landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld 6 ;

de Visumcode met de procedures en voorwaarden voor de afgifte van visa voor kort verblijf;

het uniforme model voor de visumsticker 7 , en

het VIS 8 , waarin alle visumaanvragen en de desbetreffende besluiten van de lidstaten zijn geregistreerd, met inbegrip van de persoonsgegevens, foto’s en vingerafdrukken van de aanvragers.

De Visumcode zal door de voorgestelde wijzigingen en nieuwe elementen niet fundamenteel veranderen en zal dus trouw blijven aan de huidige beginselen voor de behandeling van visumaanvragen.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De voorgestelde wijzigingen zijn erop gericht de veiligheid aan de buitengrenzen te handhaven en de goede werking van het Schengengebied te garanderen, en tegelijkertijd legaal reizen te faciliteren en het rechtskader voor de lidstaten te vereenvoudigen, bijvoorbeeld door de voorschriften voor consulaire samenwerking te versoepelen. Het gemeenschappelijk visumbeleid moet blijven bijdragen tot meer groei, maar moet ook in overeenstemming zijn met ander EU-beleid op het gebied van externe betrekkingen, handel, onderwijs, cultuur en toerisme.

De afgelopen jaren heeft zowel de gewijzigde situatie op migratiegebied als de toegenomen veiligheidsdreiging een verschuiving in het politieke debat over het Schengengebied in het algemeen en het visumbeleid in het bijzonder teweeggebracht, in de zin dat er anders wordt aangekeken tegen de balans tussen aandachtspunten op het gebied van migratie en veiligheid, economische overwegingen en de buitenlandse betrekkingen in het algemeen. Sinds de publicatie van de evaluatie van 2014 is de met de Visumcode nagestreefde doelstelling, met name het voorkomen van irreguliere migratie en veiligheidsrisico's, belangrijker geworden. De veranderde politieke context heeft de aandacht gevestigd op de rol van het visumbeleid als instrument om vooruitgang te boeken in betrekkingen met derde landen, zoals al was gebleken uit de ervaring met de visumliberalisering.

Om die reden is de EU meermaals opgeroepen om het visumbeleid doeltreffender in te zetten in haar samenwerking met derde landen, met name op het gebied van migratiebeheer. De Europese Raad formuleerde deze overweging in juni 2017 as volgt: "waar nodig dient daarbij het visumbeleid ten aanzien van derde landen te worden heroverwogen". Hierdoor zou werkelijke vooruitgang met het terugkeer- en overnamebeleid kunnen worden geboekt en rekening worden gehouden met de algemene betrekkingen van de Unie met de derde landen in kwestie. Omdat de Visumcode niet ontworpen is als hefboom ten aanzien van afzonderlijke derde landen, maar als een middel om de procedures en voorwaarden voor de afgifte van visa te standaardiseren, is hij niet helemaal geschikt voor de nieuwe politieke context. In haar mededeling van september 2017 over de uitvoering van de Europese migratieagenda stelt de Commissie naar aanleiding van deze veranderde realiteit dat "bepaalde regels voor visumafgifte (bv. regels inzake visa met een lange geldigheidsduur en visumleges) [moeten] worden herzien om te waarborgen dat zij relevant kunnen zijn voor ons overnamebeleid". De bijgevoegde effectbeoordeling bevat een gedetailleerd onderzoek van de opties voor de juridische tenuitvoerlegging 9 .

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 77, lid 2, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Dit voorstel strekt tot wijziging van Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode) 10 , die gebaseerd was op gelijkwaardige bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (artikel 62, lid 2, onder a), en onder b), ii)).

   Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid) 

Artikel 77, lid 2, onder a), VWEU geeft de Unie de bevoegdheid maatregelen vast te stellen voor "het gemeenschappelijk beleid inzake visa en andere verblijfstitels van korte duur".

Dit voorstel valt binnen de grenzen die door deze bepaling worden gesteld. Het doel ervan is de verdere uitwerking en verbetering van de voorschriften van de Visumcode betreffende de voorwaarden en procedures voor de afgifte van visa voor een voorgenomen verblijf op het grondgebied van de lidstaten van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen. Deze doelstelling kan niet volledig door de lidstaten afzonderlijk worden verwezenlijkt, omdat een bestaand besluit van de Unie (de Visumcode) alleen door de Unie zelf kan worden gewijzigd.

Evenredigheid

Krachtens artikel 5, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) mogen de inhoud en de vorm van het optreden van de Unie niet verder gaan dan wat nodig is om de doelstellingen van de Verdragen te verwezenlijken. De vorm die voor dit optreden wordt gekozen, moet het mogelijk maken de doelstellingen van het voorstel te verwezenlijken en het voorstel zo doeltreffend mogelijk ten uitvoer te leggen.

De Visumcode is in 2009 in de vorm van een verordening vastgesteld om te waarborgen dat de Visumcode in alle lidstaten die het Schengenacquis toepassen, op dezelfde manier zou worden toegepast. Het voorgestelde initiatief betreft de wijziging van een verordening en moet daarom ook de vorm van een verordening krijgen.

Wat de inhoud ervan betreft, heeft dit initiatief tot doel de bestaande verordening te verbeteren op basis van de beleidsdoelstellingen die vooropstonden in het herschikkingsvoorstel van 2014. De drie nieuwe aspecten worden uit het oogpunt van evenredigheid geëvalueerd in de bijgevoegde effectbeoordeling 11 . Samengevat komt het op het volgende neer:

de voorgestelde verhoging van de visumleges is evenredig omdat ze overeenstemt met de algemene EU-wijde inflatie sinds 2006 (toen het huidige niveau is vastgesteld);

het standaard "cascade"-systeem voor meervoudige inreisvisa dat voor het EU-niveau wordt voorgesteld, is evenredig, omdat het grotendeels overeenstemt met de bestaande praktijk in een aantal lidstaten en op een gunstigere of restrictievere manier kan worden aangepast aan plaatselijke omstandigheden, en

de maatregelen die worden voorgesteld om de samenwerking op het gebied van de overname van irreguliere migranten te verbeteren, zijn evenredig, omdat de tenuitvoerlegging van het algemene mechanisme moet worden aangepast in het kader van een gerichte, flexibele en geleidelijke aanpak. De maatregelen moeten zorgen voor een versoepeling op het gebied van de procedure voor de afgifte van visa en het niveau van de leges, en houden geen beperking in van de mogelijkheid van de aanvrager om een visum te krijgen.

Keuze van het instrument

Dit voorstel betreft een wijziging van Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot oprichting van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode). Daarom is alleen een verordening geschikt als rechtsinstrument.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

De raadpleging van belanghebbende partijen wordt behandeld in de effectbeoordeling 12 bij dit voorstel.

Effectbeoordeling

Dit voorstel wordt ondersteund door een effectbeoordeling waarin vooral wordt ingegaan op de drie voornaamste probleemgebieden die door het voorstel worden bestreken. Andere elementen die verband houden met de versoepeling van de visumprocedures of de verduidelijking en stroomlijning van bestaande bepalingen, zijn overgenomen uit het herschikkingsvoorstel van 2014 13 . De meeste daarvan zijn procedureel van aard, laten bijgevolg weinig ruimte voor onderzoek naar verschillende beleidsopties en komen daarom niet uitvoerig aan bod in de effectbeoordeling.

Op basis van de beschikbare gegevens en de resultaten van de raadpleging van belanghebbenden en een openbare raadpleging zijn de effecten van de onderstaande beleidsopties onderzocht.

Probleemgebied 1: onvoldoende financiële middelen ter ondersteuning van de behandeling van visumaanvragen

optie 1A: status quo — ongewijzigde gemeenschappelijke visumleges van 60 EUR;

optie 1B: nationale visumleges op basis van de administratieve kosten;

optie 1C: verhoging van de gemeenschappelijk visumleges, met verschillende subopties: 80 EUR, 100 EUR, 120 EUR of een combinatie van 80 EUR voor een visum tot zes maanden en 120 EUR voor een meervoudig inreisvisum van één tot vijf jaar.

De voorkeur gaat uit naar een matige verhoging van de gemeenschappelijke visumleges tot 80 EUR. Deze optie is niet de meest doeltreffende – een forsere verhoging van de leges zou vanzelfsprekend meer financiële middelen genereren – maar zal toch resulteren in een behoorlijke toename van de inkomsten van de lidstaten (+26 %) en zal zodoende de integriteit van de behandeling van visumaanvragen en de veiligheid van het Schengengebied ondersteunen. Vergeleken met de prijs van een vliegreis naar Europa en andere reiskosten, zal deze matige verhoging van 20 EUR voor het overgrote merendeel van de visumaanvragers bovendien geen bepalende factor zijn die hen van de reis zou weerhouden. De negatieve gevolgen voor het reisgedrag en bijgevolg ook voor de toerisme- en reissector in de EU zullen minimaal zijn. De leges blijven, in vergelijking met andere landen, relatief laag en dus concurrerend.

Probleemgebied 2: herhaalde visumprocedures voor regelmatige reizigers

optie 2A: status quo — d.w.z. de lidstaten bepalen hun eigen aanpak voor de afgifte van meervoudige inreisvisa met een lange geldigheidsduur;

optie 2B: aanbevolen beste praktijk;

optie 2C: gemeenschappelijke cascades voor meervoudige inreisvisa met diverse subopties (algemene cascade voor meervoudige inreisvisa, een combinatie van een algemene cascade en landspecifieke cascades voor meervoudige inreisvisa, landspecifieke cascades voor meervoudige inreisvisa);

optie 2D: standaard meervoudige inreisvisa met een geldigheidsduur van twee of vijf jaar.

De voorkeur gaat uit naar een uniforme cascade voor meervoudige inreisvisa op EU-niveau en de mogelijkheid om de cascade aan specifieke landen aan te passen. Deze optie is weliswaar niet de meest doeltreffende (in vergelijking met opties die als standaard meervoudige inreisvisa met een lange geldigheidsduur zouden voorschrijven), maar zal de beoogde stijging van het aantal afgegeven meervoudige inreisvisa fors stimuleren. Voorts biedt deze optie de mogelijkheid om voor alle derde landen een minimumstandaard te hanteren en tegelijkertijd voor specifieke derde landen gunstigere oplossingen toe te passen die zijn aangepast aan de plaatselijke omstandigheden en migratierisico's. De daling van het aantal visumprocedures voor frequente reizigers zal bovendien kostenbesparingen opleveren voor zowel de lidstaten als de aanvragers. Voorts zal het concurrentievermogen van de Europese toeristische sector worden ondersteund omdat houders van een meervoudig inreisvisum gemakkelijker spontaan een reis zullen plannen.

Probleemgebied 3: ontoereikend aantal irreguliere migranten die naar bepaalde landen van herkomst terugkeren

optie 3A: status quo – de "toolbox-aanpak" van de Raad (een door de Raad gecoördineerd mechanisme om binnen de grenzen van het bestaande rechtskader maatregelen inzake de visumprocedure toe te passen voor derde landen die geen medewerking verlenen op het vlak van overname);

optie 3B: positieve prikkels in het kader van het visumbeleid;

optie 3C: negatieve prikkels in het kader van het visumbeleid, met diverse subopties (een maximale benadering voor alle paspoorten vanaf het begin of een gerichte aanpak in twee fasen: eerst diplomatieke paspoorten en dienstpaspoorten, vervolgens gewone paspoorten).

De voorkeur gaat uit naar de aanpak met gerichte negatieve prikkels. Negatieve maatregelen op het vlak van visa, eventueel gecombineerd met maatregelen op andere beleidsgebieden, hebben de meeste kans om regeringen van derde landen over te halen tot samenwerking met de lidstaten op het gebied van de overname van irreguliere migranten. De flexibele aanpak (eerst gericht op de ambtenaren van het betrokken land of meteen op de algemene bevolking) is het meest geschikt en evenredig en zal de minste negatieve gevolgen met zich brengen voor het reizen, de economische sectoren en de positie en reputatie van de EU.

Het voorstel gaat nog steeds uit van de gerichte aanpak, maar in plaats van de tweefasebenadering in de rechtshandeling vast te leggen, biedt de tekst ruimte voor een flexibele toepassing van de maatregelen in de praktijk.

Grondrechten

De voorgestelde wijzigingen stroken met de grondrechten die zijn opgenomen in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De voorgestelde wijziging heeft geen gevolgen voor de EU-begroting.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Aangezien de Visumcode inhoudelijk niet is gewijzigd sinds de evaluatie ervan in 2014 is gepubliceerd, zijn de evaluatiebevindingen in het algemeen nog steeds geldig. Zie ook bijlage 4 bij de bijgevoegde effectbeoordeling. 

De voorgestelde wijzigingen betreffen de Visumcode en de uitvoering van de Visumcode wordt geëvalueerd door middel van het Schengenevaluatiemechanisme in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1053/2013 van de Raad 14 , zonder afbreuk te doen aan de rol van de Commissie als hoedster van de Verdragen (artikel 17, lid 1, VEU).

Gevolgen van de verschillende aan de Verdragen gehechte protocollen en van de associatieovereenkomsten met derde landen

In Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad 15 worden de procedures en voorwaarden vastgesteld voor de afgifte van visa voor een voorgenomen verblijf op het grondgebied van de lidstaten van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen.

Aangezien dit voorstel zijn rechtsgrondslag heeft in titel V van het derde deel van het VWEU, valt het onder het stelsel van "variabele geometrie" dat vervat is in de protocollen betreffende de positie van Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk en in het Schengenprotocol. Dit voorstel bouwt voort op het Schengenacquis. Er moet dan ook worden nagegaan wat de gevolgen ervan zijn voor de diverse protocollen en Schengenassociatieovereenkomsten wat betreft Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk, IJsland en Noorwegen, en Zwitserland en Liechtenstein. Tevens moeten de gevolgen voor de verschillende toetredingsakten in overweging worden genomen. De situatie van elk van deze staten wordt uitvoerig beschreven in de overwegingen 18-26 van dit voorstel.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 – Doelstelling en werkingssfeer

Lid 1: horizontale wijziging: in de hele tekst is de verwijzing naar "doorreis" als doel van de reis geschrapt, omdat het kunstmatige onderscheid tussen doorreis en verblijf (doorreis impliceert verblijf) wordt losgelaten (en het specifieke transitvisum is afgeschaft in de Visumcode, als aangenomen in 2009).

Artikel 2 – Definities

Punt 2, onder a): zie uitleg bij artikel 1, lid 1.

Punt 7: er is een verwijzing toegevoegd naar de betrokken rechtsgrondslag (Besluit nr. 1105/2011).

Punt 11 is geschrapt, omdat het vanwege de beschrijving van het concept "commerciële bemiddelaar" in artikel 45 overbodig is.

Punt 12: een definitie van "zeevarende" is toegevoegd, om ervoor te zorgen dat de versoepelde procedures voor al het op een schip werkzame personeel gelden.

Artikel 3 – Onderdanen van derde landen die in het bezit moeten zijn van een luchthaventransitvisum

Lid 5, onder b) en c): er is een verwijzing naar de Caribische Koninkrijksdelen van Nederland toegevoegd.

Artikel 4 – Autoriteiten die bij de visumaanvraagprocedures kunnen worden betrokken

Lid 2: er is een verwijzing toegevoegd naar het nieuwe artikel 36 bis, op grond waarvan visa aan de buitengrenzen kunnen worden afgegeven in het kader van een specifieke regeling.

Artikel 5 – Voor het onderzoeken van en het nemen van een beslissing over aanvragen bevoegde lidstaat

In lid 1, onder b), is voor voorgenomen reizen met meer dan één bestemming slechts één objectief criterium gehandhaafd voor het bepalen van de lidstaat die bevoegd is voor het onderzoeken van de visumaanvraag, namelijk de duur van het verblijf. De bedoeling hiervan is aanvragers van een visum meer duidelijkheid te verschaffen en onenigheid tussen de lidstaten over de bevoegdheid te voorkomen.

Voorts wordt verduidelijkt welke lidstaat bevoegd is ingeval een persoon in een korte periode meerdere niet op elkaar aansluitende reizen naar verschillende lidstaten maakt en het aanvragen van een visum voor elke reis niet alleen onmogelijk zou zijn wegens tijdsgebrek, maar bovendien te omslachtig.

Artikel 8 – Vertegenwoordigingsregelingen

Lid 2 is geschrapt om ervoor te zorgen dat de vertegenwoordigende lidstaat volledig verantwoordelijk is voor de behandeling van visumaanvragen namens de vertegenwoordigde lidstaat, en dat de behandeling van visumaanvragen door een andere lidstaat wordt gestroomlijnd – conform het beginsel van wederzijds vertrouwen waarop het Schengenacquis is gebaseerd.

In lid 3 is bepaald op welke wijze aanvragen in ontvangst worden genomen en dossiers en gegevens aan andere lidstaten worden gezonden indien een lidstaat een andere lidstaat vertegenwoordigt louter voor het in ontvangst nemen van aanvragen en het verzamelen van biometrische kenmerken.

Lid 4 is gewijzigd om rekening te houden met de schrapping van de mogelijkheid dat een vertegenwoordigde lidstaat voorschrijft dat hij wordt betrokken bij de afhandeling van zaken die door een andere lidstaat worden behandeld.

Lid 7 schrijft de minimumtermijn voor waarbinnen de vertegenwoordigde lidstaat de Commissie moet melden dat een vertegenwoordigingsregeling van kracht wordt of wordt beëindigd.

Lid 8 bepaalt dat de vertegenwoordigende lidstaat op hetzelfde tijdstip dat de kennisgeving van lid 7 plaatsvindt, zowel de andere lidstaten als de delegatie van de EU in het desbetreffende ambtsgebied in kennis moet stellen van het van kracht worden of beëindigen van de vertegenwoordigingsregelingen.

Lid 10 is toegevoegd om langdurige onderbrekingen van de activiteiten en de manuele afgifte van visumstickers te voorkomen.

Artikel 9 – Praktische voorschriften voor het indienen van een aanvraag

In lid 1 is de maximumtermijn voor het indienen van een aanvraag verlengd tot zes maanden, zodat reizigers hun reis beter kunnen plannen en tijden van grote drukte kunnen vermijden; vanwege hun specifieke arbeidsomstandigheden mogen zeevarenden tot negen maanden vóór hun voorgenomen reis een aanvraag indienen. Er is ook een minimumtermijn voor het indienen van een aanvraag bepaald, om de lidstaten in staat te stellen aanvragen naar behoren te beoordelen en hun werkzaamheden beter te organiseren.

Lid 4 bevat duidelijker regels over wie namens de aanvrager een aanvraag mag indienen, en ook een verwijzing naar verenigingen of instellingen op beroeps-, cultuur-, sport- en onderwijsgebied, om deze te onderscheiden van commerciële bemiddelaars.

Lid 5 is overgeheveld van het oude artikel 40, lid 4, en benadrukt het basisprincipe dat aanvragers voor het indienen van een aanvraag zich slechts naar één plaats hoeven te begeven.

Artikel 10 – Algemene voorschriften voor het indienen van een aanvraag

Lid 1 is vervangen door een nieuwe tekst omdat de verplichting dat alle aanvragers hun visumaanvraag persoonlijk moesten komen indienen, als algemeen principe is losgelaten. Deze wijziging doet geen afbreuk aan de verplichtingen die voor de lidstaten voortvloeien uit Richtlijn 2004/38/EG, met name artikel 5, lid 2. Aanvragers dienen persoonlijk op het consulaat of bij de externe dienstverlener te verschijnen om hun vingerafdrukken af te geven met het oog op de opneming daarvan in het VIS.

Lid 2 is geschrapt naar aanleiding van de wijziging van lid 1.

Artikel 11 – Aanvraagformulier

In lid 1 wordt nu verwezen naar de mogelijkheid om het aanvraagformulier elektronisch in te vullen en te ondertekenen.

Lid 1 bis is toegevoegd om te benadrukken dat de inhoud van het elektronische aanvraagformulier moet overeenstemmen met de inhoud van het uniforme aanvraagformulier in bijlage I en dat geen aanvullende vermeldingen mogen worden toegevoegd.

Lid 3 is vereenvoudigd en bepaalt nu dat het aanvraagformulier in ieder geval altijd beschikbaar moet zijn in de officiële taal van de lidstaat waarvoor het visum wordt aangevraagd en het gastland.

Lid 4 wordt geschrapt naar aanleiding van de wijziging van lid 3.

Artikel 14 – Bewijsstukken

Lid 4 is gewijzigd om de inhoud van de nationale formulieren voor garantstelling en/of uitnodiging verder te verduidelijken en te harmoniseren.

Lid 5 is vervangen om de grotere rol van de plaatselijke Schengensamenwerking weer te geven (artikel 48, lid 1).

Lid 5 bis is toegevoegd om rekening te houden met de bepalingen van de uitvoeringsmaatregelen als bedoeld in artikel 52, lid 2.

Artikel 15 – Medische reisverzekering

In lid 1 is de verwijzing naar "twee" binnenkomsten geschrapt als gevolg van de schrapping van dezelfde verwijzing in artikel 24, lid 1.

Lid 2 verduidelijkt nu dat personen die een meervoudig inreisvisum aanvragen, alleen voor het eerste voorgenomen bezoek moeten aantonen dat zij in het bezit zijn van een medische reisverzekering.

Artikel 16 – Visumleges

Lid 1: de visumleges worden verhoogd van 60 EUR tot 80 EUR, om te zorgen voor een betere dekking van de kosten van de lidstaten. Deze verhoging zal de lidstaten meer middelen opleveren (+26 %) en is niet van die aard dat zij, vergeleken met de reis- en andere kosten, het overgrote merendeel van de visumaanvragers van hun reisplannen zal afbrengen. Er wordt een mechanisme ingevoerd waarmee om de twee jaar wordt bekeken of de leges moeten worden herzien in het licht van criteria zoals de inflatie voor de EU als geheel. Dit maakt het mogelijk regelmatig toezicht op de situatie te houden en de leges te herzien wanneer dat nodig is. Met de voorgestelde legesverhoging kunnen de lidstaten onder meer zorgen voor voldoende consulair personeel om de visumaanvragen binnen het in artikel 23 vastgelegde tijdsbestek te behandelen.

Lid 2: de visumleges voor minderjarigen (6-12 jaar) worden met 5 EUR verhoogd tot 40 EUR.

Lid 3 is geschrapt omdat de verwijzing naar "administratieve kosten" kunstmatig is, aangezien uit onderzoek is gebleken dat de exacte administratieve kosten niet kunnen worden berekend. De onnauwkeurige verwijzing naar regelmatige herzieningen wordt vervangen door een duidelijker herzieningsmechanisme in lid 8 bis.

Lid 4, onder c): onderzoekers die deelnemen aan studiebijeenkomsten/conferenties, worden nu ook vrijgesteld van de betaling van visumleges en er is een verwijzing naar de juiste rechtsgrondslag toegevoegd.

Lid 5 is geschrapt omdat algemene facultatieve vrijstellingen van de betaling van visumleges doorgaans op centraal niveau worden vastgesteld en lokale harmonisatie bijgevolg niet mogelijk is.

Het mechanisme in het nieuwe lid 8 bis voorziet in een herziening met regelmatige tussenpozen (om de twee jaar) op basis van specifieke criteria.

Artikel 17 – Dienstverleningskosten

In lid 1 is het verwarrende "aanvullende" (bij dienstverleningskosten) geschrapt.

Lid 3 is geschrapt omdat is gebleken dat een lokale harmonisatie van dienstverleningskosten die zijn vastgelegd in algemene, op centraal niveau gesloten contracten, niet haalbaar is.

Het nieuwe lid 4 bis geeft externe dienstverleners de mogelijkheid hogere dienstverleningskosten in rekening te brengen wanneer zij werkzaam zijn in derde landen waarvan de onderdanen visumplichtig zijn en waar geen enkele lidstaat aanwezig is om visumaanvragen in ontvangst te nemen. Een hogere vergoeding dient ter dekking van de kosten voor de doorgifte van aanvraagdossiers en de teruggave van reisdocumenten aan/door het in een ander land gevestigde consulaat dat het dossier behandelt.

Lid 5 is geschrapt omdat de lidstaten niet verplicht mogen worden aanvragers de mogelijkheid te bieden rechtstreeks een aanvraag in te dienen bij hun consulaat, als zij een externe dienstverlener hebben ingeschakeld om visumaanvragen in ontvangst te nemen. Lidstaten die deze mogelijkheid willen aanbieden, kunnen dat alsnog.

Artikel 21 – Controle van de voorwaarden voor binnenkomst en risicobeoordeling

Lid 3, onder e), is gewijzigd naar aanleiding van de wijziging van artikel 15, lid 2.

In lid 4 wordt nu duidelijker het onderscheid gemaakt tussen vorige verblijven op grond van visa voor kort verblijf en andere soorten visa of verblijfstitels.

Op grond van lid 8 kunnen de lidstaten nu via moderne communicatiemiddelen een gesprek met de aanvrager voeren in plaats van deze per se naar het consulaat te laten komen.

Artikel 22 – Voorafgaande raadpleging

Op grond van het gewijzigde lid 2 moeten de lidstaten zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen zeven kalenderdagen antwoord geven op verzoeken om voorafgaande raadpleging.

Lid 3 bepaalt dat de lidstaten verzoeken om voorafgaande raadpleging uiterlijk vijftien kalenderdagen voor de maatregel ingaat aan de Commissie moeten melden, zodat de aanvragers tijdig kunnen worden geïnformeerd en de andere lidstaten technische voorbereidingen kunnen treffen.

Lid 5 is geschrapt omdat het overbodig is geworden.

Artikel 23 – Beslissing over de aanvraag

De algemene beslissingstermijn is in lid 1 vastgesteld op maximaal tien dagen. Volgens het Visuminformatiesysteem neemt het nemen van een beslissing gemiddeld vijf dagen in beslag. Sommige lidstaten hanteren bewust korte beslissingstermijnen om reizigers aan te trekken, en buitensporige verschillen tussen de verwerkingstermijnen geven aanleiding tot "visumshopping". Als gevolg van de voorgestelde verhoging van de visumleges kunnen de lidstaten het personeelsbestand in de consulaten op peil houden of uitbreiden, zodat binnen het voorgeschreven tijdsbestek over de aanvragen kan worden beslist.

Lid 2 maakt het nu mogelijk om de maximale termijn voor het nemen van een beslissing over een aanvraag te verlengen tot 45 dagen. Het tweede gedeelte van de zin vervalt als gevolg van de schrapping van de bepaling op grond waarvan vertegenwoordigde lidstaten konden eisen te worden geraadpleegd over door vertegenwoordigende lidstaten behandelde aanvragen (artikel 8, lid 4).

Lid 3 is geschrapt omdat een termijn van zestig kalenderdagen om een aanvraag voor een visum voor kort verblijf te onderzoeken, buitensporig is.

In lid 4 wordt een nieuw punt b bis) toegevoegd met een verwijzing naar luchthaventransitvisa; deze ontbreekt in de huidige Visumcode.

Lid 4, onder d), vervalt als gevolg van het schrappen van de bepaling over raadpleging van de vertegenwoordigde lidstaat, die inhield dat bepaalde zaken ter behandeling werden overgedragen aan de vertegenwoordigde lidstaat en niet door de vertegenwoordigende lidstaat werden afgehandeld.

Artikel 24 – Afgifte van een eenvormig visum

In de eerste zin van de tweede alinea van lid 1 wordt de vermelding van visa voor twee binnenkomsten geschrapt vanwege overbodigheid. De vermelding wordt gedekt door de term "meervoudig" en kan de afgifte van meervoudige inreisvisa beperken.

De derde alinea vervalt als gevolg van de schrapping van de verwijzing naar "doorreis" in artikel 1, lid 1.

De formulering van lid 1, vierde alinea, wordt verduidelijkt door "extra" te schrappen, aangezien dit woord aanleiding heeft gegeven tot misverstanden over de berekening van de geldigheidsduur van de medische reisverzekering.

Het geherformuleerde lid 2 bevat voorschriften voor een geleidelijke afgifte van meervoudige inreisvisa met een lange geldigheidsduur (een zogenoemde "cascade"). Deze geharmoniseerde voorschriften zullen "visumshopping" en frauduleus gedrag voorkomen, zoals wanneer aanvragers informatie over de werkelijke lidstaat van bestemming achterhouden om hun aanvraag te kunnen indienen bij het consulaat dat naar verluidt de visa met de langste geldigheidsduur afgeeft.

Op grond van het nieuwe lid 2 bis kan worden afgeweken van lid 2, wanneer er redelijke twijfel bestaat over de vraag of de aanvrager tijdens de geldigheidsduur van het visum kan voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst.

Het nieuwe lid 2 ter maakt een plaatselijke aanpassing van de "cascade" mogelijk in het licht van plaatselijke omstandigheden en risico's op het gebied van migratie en veiligheid.

Het nieuwe lid 2 quater dekt andere gevallen waarin visumaanvragers in aanmerking komen voor een meervoudig inreisvisum met een lange geldigheidsduur.

Het nieuwe lid 2 quinquies heeft betrekking op de procedures voor deze plaatselijke "cascades". Er wordt verwezen naar de noodzaak om bij de beoordeling van de plaatselijke aanpassing rekening te houden met risico's op het gebied van migratie en veiligheid en met de medewerking die het derde land verleent op het gebied van de overname van irreguliere migranten.

Artikel 25 bis – Samenwerking op het gebied van overname

Lid 1: de algemene bepalingen inzake het beperkte aantal bewijsstukken, de in artikel 16, lid 1, vastgestelde visumleges, de vrijstelling van de betaling van visumleges voor houders van een diplomatiek paspoort, de verwerkingstijd van tien dagen en de afgifte van meervoudige inreisvisa zijn niet van toepassing op onderdanen van derde landen die geen medewerking verlenen op het gebied van overname op basis van objectieve en relevante criteria. Hoe de beperkende maatregelen precies ten uitvoer worden gelegd, zal worden vastgesteld in de in lid 5 bedoelde uitvoeringshandeling.

Lid 2: de Commissie moet de door derde landen verleende medewerking op het gebied van overname regelmatig beoordelen aan de hand van een aantal indicatoren.

Lid 3: de lidstaten kunnen aan de hand van de in lid 2 opgenomen indicatoren kennisgeving doen wanneer zich ten aanzien van een bepaald derde land aanzienlijke en aanhoudende praktische problemen op het gebied van overname voordoen.

Lid 4: de Commissie heeft een maand de tijd om de kennisgevingen van de lidstaten te beoordelen.

Lid 5: indien de Commissie op basis van haar analyse van de kennisgevingen van de lidstaten meent dat er maatregelen nodig zijn, moet zij een uitvoeringshandeling vaststellen om de bepalingen in kwestie (cf. lid 1) tijdelijk op te schorten/toe te passen voor alle onderdanen of categorieën onderdanen van het betrokken derde land.

Lid 6: de Commissie moet de daadwerkelijk door het derde land verleende medewerking op het gebied van overname voortdurend beoordelen teneinde de beperkende maatregelen aan te passen of in te trekken.

Lid 7: uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van de uitvoeringshandeling moet de Commissie verslag uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad over de voortgang van de samenwerking op het gebied van overname.

Artikel 27 – Invullen van de visumsticker

Op grond van het nieuwe lid 1 wordt bijlage VII over het invullen van de visumsticker geschrapt en wordt de Commissie ertoe gemachtigd dergelijke voorschriften vast te stellen door middel van een uitvoeringshandeling.

Lid 2 is gewijzigd ter versterking van de bepalingen over nationale vermeldingen op de visumsticker.

Lid 4 bepaalt nu dat alleen visa voor één binnenkomst met de hand mogen worden ingevuld.

Artikel 29 – Aanbrengen van een visumsticker

Lid 1 is gewijzigd naar aanleiding van de schrapping van bijlage VIII.

In het nieuwe lid 1 bis wordt de Commissie ertoe gemachtigd de werkinstructies voor het aanbrengen van de visumsticker vast te stellen door middel van een uitvoeringshandeling.

Artikel 31 – Informatie aan de centrale autoriteiten van andere lidstaten

Lid 2 is gewijzigd om te waarborgen dat de andere lidstaten tijdig op de hoogte worden gesteld, conform de wijzigingen in artikel 22 (voorafgaande raadpleging).

Artikel 32 – Weigering van een visum

In lid 1, onder a), wordt in het nieuwe punt ii bis) een eerder over het hoofd gezien aspect in verband met luchthaventransit alsnog ingevoegd.

Het nieuwe lid 3 bepaalt dat de lidstaten uitvoerige informatie over de beroepsprocedures moeten verstrekken en dat dergelijke procedures een doeltreffende voorziening in rechte moeten waarborgen (arrest HvJ in zaak C-403/16).

Lid 4 vervalt als gevolg van de schrapping van de bepaling dat bepaalde zaken ter behandeling worden overgedragen aan de vertegenwoordigde lidstaat en niet door de vertegenwoordigende lidstaat worden afgehandeld.

Artikel 36 – Afgifte aan de buitengrenzen van visa aan transiterende zeevarenden

Lid 2 is geschrapt.

Er wordt een nieuw lid ingevoegd om de Commissie te machtigen tot het vaststellen van de werkinstructies voor de wijze waarop aan de grenzen visa aan zeevarenden dienen te worden afgegeven.

Artikel 36 bis – Specifieke regelingen voor het aanvragen van een visum aan de buitengrenzen

Om korte toeristische reizen (maximaal zeven dagen) te stimuleren, is een nieuwe bepaling toegevoegd op grond waarvan kan worden afgeweken van de algemene voorschriften voor het afgeven van visa aan de buitengrenzen. De lidstaten krijgen de mogelijkheid om volgens strikte criteria visa af te geven aan de buitengrenzen in het kader van specifieke regelingen, waarvan de organisatorische procedures eerst ter kennis moeten zijn gegeven en gepubliceerd. De gedetailleerde bepalingen in dit verband moeten de risico's op het gebied van irreguliere migratie en veiligheid tot een minimum beperken, met name door dergelijke regelingen te beperken tot een looptijd van maximaal vier maanden en uitsluitend toe te passen op onderdanen van het land dat grenst aan de doorlaatpost op de landgrens of op onderdanen van een land dat een rechtstreekse veerverbinding heeft naar de doorlaatpost op de zeegrens. Speciaal opgeleid personeel moet in het kader van passende structuren nagaan of aan alle voorwaarden voor binnenkomst is voldaan. Het afgegeven visum is geldig voor de lidstaat van afgifte en uitsluitend voor één binnenkomst en een verblijf van ten hoogste zeven dagen. Alleen onderdanen van derde landen die een overnameovereenkomst hebben gesloten en waarvoor het mechanisme bedoeld in artikel 25 bis niet in werking is gesteld, komen in aanmerking voor deze regelingen.

Artikel 37 – Organisatie van de visumafdelingen

Lid 3 is gewijzigd om elektronische archivering mogelijk te maken en om de minimumperiode voor archivering in te korten.

Artikel 38 – Middelen voor de behandeling van aanvragen en het toezicht op consulaten

Het nieuw lid 1 bis moet ervoor zorgen dat de integriteit van de procedure voor de behandeling van visumaanvragen wordt gewaarborgd en dat adequaat toezicht op de integriteit wordt gehouden.

Artikel 40 – Consulaire organisatie en samenwerking

De nieuwe, meer soepele regels bieden de lidstaten de mogelijkheid de benutting van hun middelen te optimaliseren, de consulaire aanwezigheid te verbeteren en de samenwerking uit te breiden.

In lid 1 is de tweede zin wegens overbodigheid geschrapt, aangezien de indiening van aanvragen bij het consulaat niet langer het basisbeginsel is.

De formulering van lid 2, onder b), is aangepast als gevolg van de schrapping van het oude artikel 41 en de afschaffing van de bepaling dat uitbesteding slechts "in laatste instantie" is toegestaan.

Artikel 41 – Samenwerking tussen de lidstaten

Dit artikel is geschrapt omdat de beschreven opties niet haalbaar zijn gebleken. Het herziene artikel 40 voorziet in de mogelijkheid voor de lidstaten om de samenwerking op een meer flexibele wijze uit te breiden.

Artikel 43 – Samenwerking met externe dienstverleners

Lid 3 is geschrapt omdat de lidstaten doorgaans algemene contracten met externe dienstverleners afsluiten op centraal niveau.

In lid 6, onder a), is de verstrekking van verplichte informatie aan aanvragers toegevoegd.

Lid 6, onder e), is gewijzigd naar aanleiding van de wijziging van de artikelen 10 en 40.

Lid 7 is gewijzigd om het deelnemersveld voor aanbestedingen uit te breiden.

Lid 9 is gewijzigd om rekening te houden met nieuwe wetgeving inzake gegevensbescherming en om ervoor te zorgen dat de ter zake bevoegde autoriteiten voor gegevensbescherming van de lidstaten toezicht houden op de naleving van de gegevensbeschermingsregels door externe dienstverleners.

Lid 11 is gewijzigd om te benadrukken dat de lidstaten moeten controleren of de externe dienstverleners alle in artikel 47, lid 1, bedoelde informatie aan de aanvragers verstrekken, en om de op de lidstaten rustende verplichting toezicht op de dienstverleners te houden, kracht bij te zetten.

In het nieuwe lid 11 bis worden de lidstaten ertoe verplicht jaarlijks verslag aan de Commissie uit te brengen over de samenwerking met en het toezicht op de externe dienstverleners.

Artikel 44 – Versleuteling en beveiligde doorgifte van gegevens

De leden 1, 2 en 3 zijn gewijzigd omdat in artikel 8 de verwijzingen naar de betrokkenheid van de vertegenwoordigde lidstaat zijn verwijderd.

Artikel 45 – Samenwerking van de lidstaten met commerciële bemiddelaars

Lid 1 is gewijzigd als gevolg van de schrapping van punt 11 in artikel 2 (de definitie van commerciële bemiddelaar).

Lid 3 is gewijzigd, omdat het slechts een herhaling is van de in artikel 21, lid 3, onder e), opgenomen algemene verplichting na te gaan of de aanvragers in het bezit zijn van een toereikende medische reisverzekering.

Artikel 47

Lid 1, onder c), is gewijzigd om rekening te houden met de schrapping van artikel 41.

Artikel 48 – Plaatselijke Schengensamenwerking

Lid 1 is anders geformuleerd om het verplichte karakter van de plaatselijke Schengensamenwerking (PSS) te verduidelijken.

Krachtens lid 1 bis (een wijziging van het oude lid 1, eerste zin en het bepaalde onder a) en b)) moet de PSS zorgen voor de voorbereiding van geharmoniseerde lijsten van bewijsstukken, en van de plaatselijke tenuitvoerlegging van het cascade-systeem voor meervoudige inreisvisa.

Lid 2 wordt geschrapt en de inhoud ervan wordt opgenomen in lid 1 bis.

Krachtens lid 3, onder a), moeten nu driemaandelijks (in plaats van maandelijks) statistieken over visa op lokaal niveau worden opgesteld.

In lid 3, onder b), komt nu beter uit de verf welke aspecten in het kader van de PSS moeten worden besproken (en beoordeeld).

Lid 6 bis bepaalt dat de Commissie uit de jaarverslagen die in het kader van de verschillende PSS-verbanden worden opgesteld, één jaarverslag distilleert en dit toezendt aan het Europees Parlement en de Raad.

Artikel 50 vervalt als gevolg van de schrapping van de bijlagen VII, VIII en IX. De overige bijlagen zullen worden gewijzigd na een volledige wetgevingsprocedure.

Artikelen 50 bis en 50 ter – Bevoegdheidsdelegatie en urgentieprocedure

Deze artikelen zijn ingevoegd in verband met artikel 290 VWEU.

Artikel 51 – Instructies voor de praktische toepassing van de visumcode

Dit artikel is gewijzigd in verband met het bepaalde in artikel 52, lid 2.

Artikel 52 – Comitéprocedure

Dit artikel is vervangen in verband met de bepalingen inzake de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011.

Artikel 2 – Monitoring en evaluatie

Dit artikel bevat standaardbepalingen inzake monitoring en evaluatie van rechtsinstrumenten.

Artikel 3 - Inwerkingtreding

Leden 1, 2 en 4: dit zijn de standaardbepalingen over inwerkingtreding en rechtstreekse toepasselijkheid. De verordening wordt met ingang van [zes maanden] na de inwerkingtreding toegepast.

Bijlagen

Bijlage I (aanvraagformulier) is vervangen om de inhoud ervan te vereenvoudigen en te verduidelijken.

Bijlage V (door derde landen afgegeven verblijfstitels die de houders ervan vrijstellen van de transitvisumplicht voor luchthavens) is vervangen door actuele informatie.

Bijlage VI (standaardformulier voor kennisgeving en motivering van het weigeren, nietig verklaren of intrekken van een visum) biedt nu ruimte voor meer gedetailleerde informatie over de weigeringsgronden en de procedures voor het instellen van beroep tegen een negatieve beslissing.

De bijlagen VII, VIII en IX zijn geschrapt.

Bijlage X (lijst van minimumvoorschriften die moeten worden opgenomen in het rechtsinstrument indien met externe dienstverleners wordt samengewerkt) is vervangen en bevat nu meer details met betrekking tot bepaalde aspecten die in het rechtsinstrument moeten worden opgenomen.

2018/0061 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 810/2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 16 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Het gemeenschappelijk beleid van de Europese Unie inzake visa voor kort verblijf is een integrerend onderdeel van de totstandbrenging van een ruimte zonder binnengrenzen. Het visumbeleid moet een essentieel instrument voor het faciliteren van toerisme en zakelijke transacties blijven en moet tegelijkertijd veiligheidsrisico's en het risico van irreguliere migratie naar de Unie tegengaan.

(2)De Unie moet haar visumbeleid inzetten in het kader van haar samenwerking met derde landen en met het oog op een betere balans tussen aandachtspunten op het gebied van migratie en veiligheid, economische overwegingen en de buitenlandse betrekkingen in het algemeen.

(3)In Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad 17 worden de procedures en voorwaarden vastgesteld voor de afgifte van visa voor een voorgenomen verblijf op het grondgebied van de lidstaten van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen.

(4)De visumaanvraagprocedure dient zo eenvoudig mogelijk te zijn voor de aanvragers. Het dient duidelijk te zijn welke lidstaat bevoegd is om een visumaanvraag te onderzoeken, met name als de aanvrager van plan is meerdere lidstaten te bezoeken. Waar mogelijk moeten de lidstaten aanvragers de mogelijkheid bieden hun aanvraagformulieren elektronisch in te vullen en in te dienen. Er moeten termijnen worden vastgesteld voor de verschillende stappen van de procedure, met name zodat reizigers hun reis beter kunnen plannen en tijden van grote drukte in de consulaten kunnen vermijden.

(5)De lidstaten mogen er niet toe worden verplicht de mogelijkheid om rechtstreeks een aanvraag bij het consulaat in te dienen, te handhaven in plaatsen waar zij een externe dienstverlener hebben ingeschakeld om namens hen visumaanvragen in ontvangst te nemen – onverminderd de verplichtingen die voor de lidstaten voortvloeien uit Richtlijn 2004/38/EG 18 , met name artikel 5, lid 2.

(6)De visumleges moeten ervoor zorgen dat voldoende financiële middelen beschikbaar zijn om de kosten te dekken voor de behandeling van visumaanvragen, onder meer voor passende structuren en voldoende personeel om de kwaliteit en integriteit van het onderzoek van visumaanvragen te waarborgen. Het bedrag van de visumleges moet om de twee jaar opnieuw worden bezien op basis van objectieve criteria.

(7)Om ervoor te zorgen dat onderdanen van derde landen die zijn onderworpen aan de visumplicht, hun visumaanvraag kunnen indienen in het land waar zij wonen, ook al is daar geen lidstaat aanwezig om aanvragen in ontvangst te nemen, moeten externe dienstverleners in staat worden gesteld de nodige diensten te verlenen tegen betaling van een vergoeding die meer bedraagt dan het algemene maximum.

(8)De vertegenwoordigingsregelingen moeten worden gestroomlijnd en hindernissen die dergelijke regelingen tussen de lidstaten in de weg staan, moeten worden vermeden. De vertegenwoordigende lidstaat dient verantwoordelijk te zijn voor de uitvoering van het gehele proces van verwerking van de visumaanvragen, zonder dat de vertegenwoordigde lidstaat hier een rol in speelt.

(9)Om de administratieve belasting in de consulaten van de lidstaten te verminderen en het reizen voor frequente en regelmatige reizigers te faciliteren, moeten op basis van objectief vastgestelde gemeenschappelijke criteria meervoudige inreisvisa met een lange geldigheidsduur worden afgegeven die niet beperkt zijn tot een specifiek doel van de reis of een specifieke categorie van aanvragers.

(10)Gezien de verschillen in plaatselijke omstandigheden, met name met betrekking tot de risico's op het gebied van migratie en veiligheid, en gezien de betrekkingen die de Unie onderhoudt met specifieke landen, moeten de diplomatieke en consulaire posten van de lidstaten op de verschillende locaties beoordelen of het nodig is om de algemene bepalingen aan te passen om een gunstigere dan wel een restrictievere toepassing mogelijk te maken. Wat de toepassing van een gunstigere benadering bij de afgifte van meervoudige inreisvisa met een lange geldigheidsduur betreft, moet rekening worden gehouden met, met name, het bestaan van handelsovereenkomsten voor de mobiliteit van zakenlui, en de medewerking die het betrokken derde land verleent op het gebied van de overname van irreguliere migranten.

(11)Indien het derde land geen medewerking verleent bij de overname van eigen onderdanen die zijn aangehouden in een irreguliere situatie, of niet doeltreffend meewerkt bij het terugkeerproces, moet zijn medewerking op het gebied van de overname van irreguliere migranten worden gestimuleerd door sommige bepalingen van Verordening (EG) nr. 810/2009 restrictief en tijdelijk toe te passen op basis van een transparant en op objectieve criteria gestoeld mechanisme.

(12)Aanvragers aan wie een visum is geweigerd, moeten het recht hebben beroep aan te tekenen en dat beroep moet, in een bepaalde fase van de procedure, een doeltreffende voorziening in rechte waarborgen. In de kennisgeving van de weigering moet meer gedetailleerde informatie worden opgenomen over de weigeringsgronden en over de procedures om beroep tegen negatieve besluiten aan te tekenen.

(13)De afgifte van visa aan de buitengrenzen dient een uitzondering te blijven. Om korte toeristische reizen te stimuleren, moeten de lidstaten evenwel de mogelijkheid krijgen om visa af te geven aan de buitengrenzen in het kader van tijdelijke regelingen, waarvan de organisatorische procedures eerst ter kennis moeten zijn gegeven en moeten zijn gepubliceerd. Dergelijke regelingen moeten een beperkt toepassingsgebied hebben en voldoen aan de algemene voorschriften voor de verwerking van visumaanvragen. De geldigheid van het afgegeven visum dient beperkt te zijn tot het grondgebied van de lidstaat van afgifte.

(14)Plaatselijke Schengensamenwerking is van wezenlijk belang voor de geharmoniseerde toepassing van het gemeenschappelijk visumbeleid en voor een goede beoordeling van migratie- en veiligheidsrisico's. De delegaties van de Unie moeten zorgen voor de coördinatie van de samenwerking en uitwisseling tussen de diplomatieke en consulaire posten van de lidstaten op de verschillende locaties. Zij moeten de operationele toepassing van specifieke bepalingen beoordelen in het licht van de plaatselijke omstandigheden en migratierisico's.

(15)De lidstaten dienen nauwgezet en regelmatig toezicht te houden op de activiteiten van de externe dienstverleners, om ervoor te zorgen dat de bepalingen van het rechtsinstrument waarin de taken van de externe dienstverlener zijn vastgelegd, in acht worden genomen. De lidstaten moeten jaarlijks verslag uitbrengen aan de Commissie over de samenwerking met externe dienstverleners en het toezicht op die dienstverleners. De lidstaten dienen ervoor te zorgen dat de gehele procedure voor de behandeling van visumaanvragen en de samenwerking met de externe dienstverleners wordt gecontroleerd door uitgezonden medewerkers. 

(16)Er dienen flexibele voorschriften te worden vastgesteld zodat de lidstaten hun middelen optimaal kunnen delen en de consulaire vertegenwoordiging kunnen verbeteren. De samenwerking tussen de lidstaten (Schengenvisumcentra) kan elke vorm aannemen, afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden, met als doel de geografische consulaire vertegenwoordiging te verbeteren, de kosten van de lidstaten te verlagen, de zichtbaarheid van de Unie te vergroten en de dienstverlening aan de visumaanvragers te verbeteren. 

(17)Door de lidstaten ontwikkelde elektronische systemen voor het aanvragen van een visum dragen bij tot de versoepeling van de aanvraagprocedures, zowel voor de aanvrager als voor het consulaat. Met behulp van de recente juridische en technologische ontwikkelingen moet een gemeenschappelijke oplossing worden ontwikkeld waarmee het volledige proces kan worden gedigitaliseerd. 

(18)Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in Denemarken. Aangezien deze verordening een ontwikkeling vormt van het Schengenacquis op grond van de bepalingen van het derde deel van titel IV van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, dient Denemarken overeenkomstig artikel 4 van dit protocol binnen een termijn van zes maanden na het besluit van de Raad over deze verordening te beslissen of het deze in zijn nationale wetgeving zal omzetten.

(19)Deze verordening houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad 19 . Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening, en deze is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

(20)Deze verordening houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad 20 . Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening, en deze is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

(21)Wat IJsland en Noorwegen betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis 21 , die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG van de Raad 22 .

(22)Wat Zwitserland betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis 23 , die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad 24 .

(23)Wat Liechtenstein betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EG van de Raad 25 betreffende de sluiting van dat protocol.

(24)Wat Cyprus betreft, vormt deze verordening een rechtsbesluit dat op het Schengenacquis voortbouwt of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 3, lid 12, van de Toetredingsakte van 2003.

(25)Wat Bulgarije en Roemenië betreft, vormt deze verordening een rechtsbesluit dat op het Schengenacquis voortbouwt of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 4, lid 12, van de Toetredingsakte van 2005.

(26)Wat Kroatië betreft, vormt deze verordening een rechtsbesluit dat op het Schengenacquis voortbouwt of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2011.

(27)Verordening (EG) nr. 810/2009 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 810/2009 wordt als volgt gewijzigd:

(1)Artikel 1, lid 1, wordt vervangen door:

"1. In deze verordening worden de voorwaarden en procedures vastgesteld voor de afgifte van visa voor een voorgenomen verblijf op het grondgebied van de lidstaten van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen.".

(2)Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

(a)punt 2, onder a), wordt vervangen door:

"a) een voorgenomen verblijf op het grondgebied van de lidstaten van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen, of";

(b)punt 7 wordt vervangen door:

"7. "erkend reisdocument": een reisdocument dat krachtens Besluit nr. 1105/2011/EU van het Europees Parlement en de Raad 26 door een of meer lidstaten wordt erkend voor het overschrijden van de buitengrenzen en het aanbrengen van visa;";

(c)punt 11 wordt geschrapt;

(d)het volgende punt wordt toegevoegd:

"12. "zeevarende": een persoon die werkzaam is of is gecontracteerd of in enige hoedanigheid werkzaamheden verricht aan boord van een zeeschip of een schip dat internationale binnenwateren bevaart.".

(3)In artikel 3, lid 5, wordt het bepaalde onder b) en c) vervangen door:

"b) onderdanen van derde landen die in het bezit zijn van een geldige verblijfstitel die is afgegeven door een lidstaat die niet deelneemt aan de vaststelling van deze verordening of door een lidstaat die de bepalingen van het Schengenacquis nog niet volledig toepast, of onderdanen van derde landen die in het bezit zijn van een geldige verblijfstitel zoals vermeld op de lijst in bijlage V, die is afgegeven door Andorra, Canada, Japan, San Marino of de Verenigde Staten van Amerika en de onvoorwaardelijke overname van de houder garandeert, of die in het bezit zijn van een verblijfstitel voor de Caribische Koninkrijksdelen van Nederland (Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba);

c) onderdanen van derde landen die in het bezit zijn van een geldig visum voor een lidstaat die niet deelneemt aan de vaststelling van deze verordening, of voor een lidstaat die de bepalingen van het Schengenacquis nog niet volledig toepast, of voor een land dat partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of voor Canada, Japan of de Verenigde Staten van Amerika, of houders van een geldig visum voor de Caribische Koninkrijksdelen van Nederland (Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba), wanneer zij reizen naar het land van afgifte of naar een ander derde land, of wanneer zij op terugreis zijn van het land van afgifte, na gebruik te hebben gemaakt van het visum;".

(4)Artikel 4, lid 2, wordt vervangen door:

"2. In afwijking van lid 1 kunnen de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor personencontroles een aanvraag aan de buitengrenzen van de lidstaat onderzoeken en er een beslissing over nemen overeenkomstig de artikelen 35, 36 en 36 bis.".

(5)Artikel 5, lid 1, onder b), wordt vervangen door:

"b) indien het bezoek meer dan één bestemming omvat of binnen een periode van twee maanden verschillende afzonderlijke bezoeken zullen worden gebracht, de lidstaat op het grondgebied waarvan de hoofdbestemming van het (de) bezoek(en) is gelegen qua duur van het verblijf, gerekend in dagen, of".

(6)Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

(a)lid 2 wordt geschrapt;

(b)de leden 3 en 4 worden vervangen door:    

"3. Indien de vertegenwoordiging beperkt is tot het in ontvangst nemen van aanvragen, geschieden het in ontvangst nemen van de gegevens en het toezenden ervan aan de vertegenwoordigde lidstaat met inachtneming van de toepasselijke gegevensbeschermings- en veiligheidsvoorschriften.

4. De vertegenwoordigende lidstaat en de vertegenwoordigde lidstaat sluiten een bilaterale regeling. Die regeling :

   a) bevat, indien van tijdelijke vertegenwoordiging sprake is, bepalingen inzake de termijn en de procedures voor beëindiging van de vertegenwoordiging;

   b) kan, in het bijzonder wanneer de vertegenwoordigde lidstaat een consulaat in het betrokken derde land heeft, bepalingen bevatten betreffende de mogelijke beschikbaarstelling van ruimte, medewerkers en financiële middelen door de vertegenwoordigde lidstaat.";

(c)de leden 7 en 8 worden vervangen door:

"7.    De vertegenwoordigde lidstaat stelt de Commissie in kennis van de vertegenwoordigingsregelingen of van de beëindiging daarvan, ten laatste één maand vóór deze regelingen van kracht worden of worden beëindigd, behalve in geval van overmacht.

8. Op hetzelfde tijdstip dat de in lid 7 bedoelde kennisgeving wordt verricht, stelt het consulaat van de vertegenwoordigende lidstaat zowel de consulaten van andere lidstaten als de delegatie van de Europese Unie binnen het desbetreffende ambtsgebied in kennis van de vertegenwoordigingsregelingen of van de beëindiging daarvan.";

(d)het volgende lid wordt toegevoegd:

   "10. In geval van langdurige technische overmacht zorgt de betrokken lidstaat ervoor dat op de betrokken locatie de vertegenwoordiging voor alle of bepaalde categorieën van aanvragers tijdelijk wordt waargenomen door een andere lidstaat.".

(7)Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

(a)lid 1 wordt vervangen door:

"Aanvragen kunnen ten hoogste zes maanden – en voor zeevarenden bij de uitvoering van hun taken ten hoogste negen maanden – tot ten laatste vijftien kalenderdagen voor het begin van het voorgenomen bezoek worden ingediend.";

(a)lid 4 wordt vervangen door:

(b)"4. Aanvragen kunnen onverminderd artikel 13 worden ingediend:

a) door de aanvrager;

b) door een erkende commerciële bemiddelaar als bedoeld in artikel 45;

c) door een vereniging of instelling op beroeps-, cultuur-, sport- of onderwijsgebied, namens haar leden.";

(c)het volgende lid wordt toegevoegd:

"5. Van een aanvrager mag niet worden verlangd dat hij op meer dan één locatie persoonlijk verschijnt om zijn aanvraag in te dienen.".

(8)Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

(a)lid 1 wordt vervangen door:

"De aanvrager dient bij het indienen van de aanvraag persoonlijk te verschijnen voor het verzamelen van zijn vingerafdrukken, overeenkomstig artikel 13, leden 2 en 3, en lid 7, onder b).";

(b)lid 2 wordt geschrapt.

(9)Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

(a)de eerste zin van lid 1 wordt vervangen door:

"1. Iedere aanvrager dient een manueel of elektronisch ingevuld en manueel of elektronisch ondertekend aanvraagformulier als omschreven in bijlage I in.";

(b)het volgende lid 1 bis wordt ingevoegd:

"1 bis. De inhoud van de elektronische versie van het aanvraagformulier, indien van toepassing, voldoet aan het bepaalde in bijlage I.";

(c)lid 3 wordt vervangen door:

(d)"3. Het formulier is ten minste in de volgende talen beschikbaar:

a) de officiële taal of talen van de lidstaat waarvoor een visum wordt aangevraagd, en

b) de officiële taal of talen van het gastland.

Naast de onder a) bedoelde taal of talen kan het formulier ook beschikbaar worden gesteld in een andere officiële taal van de instellingen van de Europese Unie.";

(e)lid 4 wordt geschrapt.

(10)Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

(a)de leden 4 en 5 worden vervangen door:

"4. De lidstaten kunnen van de aanvragers verlangen dat zij een bewijs van garantstelling en/of particuliere logiesverstrekking overleggen door het invullen van een formulier dat is opgesteld door de lidstaat. Dit formulier bevat met name de volgende informatie:

a) of het bedoeld is als bewijs van garantstelling of particuliere logiesverstrekking;

b) of de garantsteller/uitnodigende persoon een particulier, een onderneming of een organisatie is;

c) de identiteit en contactgegevens van de garantsteller/uitnodigende persoon;

d) de aanvrager of aanvragers;

e) het verblijfadres;

f) de duur en het doel van het verblijf;

g) eventuele verwantschap met de garantsteller/uitnodigende persoon;

h) de op grond van artikel 37, lid 1, van Verordening (EG) nr. 767/2008 te verstrekken gegevens.

Het formulier wordt in de officiële taal of talen van de lidstaat opgesteld en daarnaast in ten minste één andere officiële taal van de instellingen van de Europese Unie. Een model van het formulier wordt aan de Commissie toegestuurd.

5. De toepassing van de in lid 1 gestelde voorwaarden wordt in het kader van de in artikel 48 bedoelde plaatselijke Schengensamenwerking door de consulaten van de lidstaten beoordeeld, teneinde rekening te houden met plaatselijke omstandigheden en met risico's op het gebied van migratie en veiligheid.";

(b)het volgende nieuwe lid 5 bis wordt ingevoegd:

"5 bis. Wanneer dat nodig is om rekening te houden met de in artikel 48 bedoelde plaatselijke omstandigheden, stelt de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen een geharmoniseerde lijst van bewijsstukken vast die in elk ambtsgebied moet worden gebruikt. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 52, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.".

(11)Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

(a)lid 1 wordt vervangen door:

"1. Aanvragers van een eenvormig visum voor één binnenkomst dienen aan te tonen dat zij in het bezit zijn van een toereikende en geldige medische reisverzekering ter dekking van eventuele uitgaven voor repatriëring om medische redenen, dringende medische zorg en spoedbehandeling in een ziekenhuis of wegens overlijden tijdens hun voorgenomen verblijf op het grondgebied van de lidstaten.";

(b)in lid 2 wordt de eerste alinea vervangen door:

"2. Aanvragers die een eenvormig visum voor meerdere binnenkomsten aanvragen, dienen aan te tonen dat zij in het bezit zijn van een toereikende en geldige medische reisverzekering voor de duur van hun eerste voorgenomen bezoek.".

(12)Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

(a)de leden 1 en 2 worden vervangen door:

"1. Aanvragers dienen een bedrag van 80 EUR aan visumleges te voldoen.

2. Voor kinderen tussen zes en twaalf jaar bedragen de visumleges 40 EUR.";

(b)het volgende lid 2 bis wordt ingevoegd:

"2 bis. Wanneer de Commissie zulks besluit overeenkomstig artikel 25 bis, lid 5, bedragen de visumleges 160 EUR.";

(c)lid 3 wordt geschrapt;

(d)in lid 4 wordt het bepaalde onder c) vervangen door:

"c) onderzoekers uit derde landen, zoals gedefinieerd in Richtlijn 2005/71/EG van de Raad 27 , die reizen om wetenschappelijk onderzoek te verrichten of om deel te nemen aan een wetenschappelijk seminar of een wetenschappelijke conferentie;";

(e)in lid 5 wordt de tweede alinea geschrapt;

(f)het volgende nieuwe lid wordt ingevoegd:

"8 bis. De Commissie beoordeelt om de twee jaar of het in artikel 16, leden 1, 2 en 2 bis, opgenomen bedrag van de visumleges moet worden herzien, en houdt daarbij rekening met objectieve criteria, zoals de door Eurostat gepubliceerde inflatie voor de EU als geheel en het gewogen gemiddelde van de salarissen van de ambtenaren van de lidstaten, en wijzigt het bedrag van de leges in voorkomend geval door middel van gedelegeerde handelingen.".

(13)Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

(a)de eerste zin van lid 1 wordt vervangen door:

"De in artikel 43 bedoelde externe dienstverleners kunnen dienstverleningskosten aanrekenen.";

(b)lid 3 wordt geschrapt;

(c)het volgende lid 4 bis wordt ingevoegd:

"4 bis. In afwijking van lid 4 mogen de dienstverleningskosten in derde landen waarvan de onderdanen aan de visumplicht zijn onderworpen en waar geen consulaat van een lidstaat aanwezig is om visumaanvragen in ontvangst te nemen, niet meer bedragen dan het bedrag van de visumleges.";

(d)lid 5 wordt geschrapt.

(14)Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

(a)in lid 3 wordt het bepaalde onder e) vervangen door:

"e) of de aanvrager in het bezit is van een toereikende en geldige medische reisverzekering, in voorkomend geval, voor de duur van het voorgenomen verblijf of, indien een eenvormig visum voor meerdere binnenkomsten wordt aangevraagd, voor de duur van het eerste voorgenomen bezoek.";

(b)lid 4 wordt vervangen door:

"4. Het consulaat controleert, voor zover van toepassing, de lengte van de vorige en de voorgenomen verblijven, om na te gaan of de aanvrager de maximaal toegestane verblijfsduur op het grondgebied van de lidstaten niet heeft overschreden, ongeacht mogelijke toegestane verblijven op grond van een nationaal visum voor verblijf van lange duur of een verblijfsvergunning.";

(c)lid 8 wordt vervangen door:

"8. Bij het onderzoeken van een aanvraag kunnen de consulaten de aanvrager in gerechtvaardigde gevallen om een onderhoud en aanvullende documenten verzoeken.".

(15)Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

(a)de leden 2 en 3 worden vervangen door:

"2. De geraadpleegde centrale autoriteiten geven zo spoedig mogelijk uitsluitsel, maar niet later dan zeven kalenderdagen na raadpleging. Indien binnen deze termijn geen antwoord wordt ontvangen, betekent dit dat de geraadpleegde centrale autoriteiten geen bezwaar hebben tegen de afgifte van het visum.

3. In principe ten laatste vijftien kalenderdagen vóór zij de verplichting tot voorafgaande raadpleging invoeren of afschaffen, stellen de lidstaten de Commissie in kennis van hun voornemen hiertoe. Deze informatie wordt ook verstrekt in het kader van de plaatselijke Schengensamenwerking in het desbetreffende ambtsgebied.";

(b)lid 5 wordt geschrapt.

(16)Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

(a)de leden 1 en 2 worden vervangen door:

"1. Over aanvragen die overeenkomstig artikel 19 ontvankelijk zijn, wordt beslist binnen tien kalenderdagen na de datum van indiening.

Deze termijn kan in individuele gevallen worden verlengd tot ten hoogste 45 kalenderdagen, met name wanneer nader onderzoek van de aanvraag noodzakelijk is.";

(b)lid 3 wordt geschrapt;

(c)lid 4 wordt als volgt gewijzigd:

i)    het volgende nieuwe punt b bis) wordt ingevoegd:

"b bis) een luchthaventransitvisum af te geven overeenkomstig artikel 26, of";

ii)    het bepaalde onder d) wordt geschrapt.

(17)Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

(a)lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

i)    in de tweede alinea wordt de eerste zin vervangen door:

"Een visum kan worden afgegeven voor één of meer binnenkomsten.";

ii)    de derde alinea wordt geschrapt;

iii)    de vierde alinea wordt vervangen door:

"Onverminderd artikel 12, onder a), omvat de geldigheidsduur van een visum voor één binnenkomst een extra "marge" van vijftien kalenderdagen.";

(b)lid 2 wordt vervangen door:

"2. Meervoudige inreisvisa met een lange geldigheidsduur worden afgegeven voor de volgende periodes, tenzij het visum langer geldig zou zijn dan het reisdocument:

a) voor een geldigheidsduur van één jaar, mits de aanvrager in de voorgaande twee jaar drie visa heeft gekregen en juist heeft gebruikt;

b) voor een geldigheidsduur van twee jaar, mits de aanvrager eerder een meervoudig inreisvisum met een geldigheidsduur van één jaar heeft gekregen en juist heeft gebruikt;

c) voor een geldigheidsduur van vijf jaar, mits de aanvrager eerder een meervoudig inreisvisum met een geldigheidsduur van twee jaar heeft gekregen en juist heeft gebruikt.";

(c)de volgende nieuwe leden worden ingevoegd:

"2 bis. In afwijking van lid 2 kan de geldigheidsduur van het afgegeven visum in individuele gevallen worden verkort, wanneer er redelijke twijfel bestaat dat voor de gehele periode aan de voorwaarden voor binnenkomst zal worden voldaan.

2 ter. In afwijking van lid 2 beoordelen de consulaten van de lidstaten in het kader van de in artikel 48 bedoelde plaatselijke Schengensamenwerking of de in lid 2 vastgestelde regels inzake de afgifte van meervoudige inreisvisa moeten worden aangepast om rekening te houden met de lokale omstandigheden en met risico's op het gebied van migratie en veiligheid, met als doel gunstigere of restrictievere regels vast te stellen overeenkomstig lid 2 quinquies.

2 quater. Onverminderd lid 2 kan een meervoudig inreisvisum met een geldigheidsduur van ten hoogste vijf jaar worden afgegeven aan aanvragers die de noodzaak aantonen of hun voornemen motiveren om veelvuldig en/of regelmatig te reizen, mits zij hun integriteit en betrouwbaarheid aantonen, waaronder met name het juiste gebruik van eerder afgegeven visa, hun economische situatie in het land van herkomst en hun werkelijke voornemen om het grondgebied van de lidstaten te verlaten vóór het verstrijken van de geldigheidsduur van het aangevraagde visum.

2 quinquies. Wanneer zulks nodig is op basis van de in lid 2 ter bedoelde beoordeling, stelt de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen de regels betreffende de in lid 2 vastgestelde voorwaarden voor de afgifte van meervoudige inreisvisa vast die in elk ambtsgebied moeten worden toegepast om rekening te houden met de plaatselijke omstandigheden, de risico's op het gebied van migratie en veiligheid, de medewerking die het betrokken land overeenkomstig de in artikel 25 bis, lid 2, opgenomen indicatoren verleent op het gebied van de overname van irreguliere migranten, en de algemene betrekkingen van het land met de Unie. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 52, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.".

(18)Het volgende nieuwe artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 25 bis

Samenwerking op het gebied van overname

1.    Artikel 14, lid 6, artikel 16, lid 1 en lid 5, onder b), artikel 23, lid 1, en artikel 24, lid 2, zijn niet van toepassing op aanvragers of categorieën van aanvragers die onderdaan zijn van een derde land dat overeenkomstig dit artikel op basis van relevante en objectieve criteria wordt beschouwd als een land dat onvoldoende medewerking aan de lidstaten verleent op het gebied van de overname van irreguliere migranten. Dit artikel doet geen afbreuk aan de bevoegdheden die op grond van artikel 24, lid 2 quinquies, aan de Commissie zijn overgedragen.

2.    De door een derde land verleende medewerking op het gebied van overname wordt regelmatig door de Commissie beoordeeld aan de hand van, met name, de volgende indicatoren:

(a)het aantal terugkeerbesluiten dat is uitgevaardigd ten aanzien van personen die illegaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven en uit het betrokken derde land afkomstig zijn;

(b)het aantal personen ten aanzien van wie een terugkeerbesluit is uitgevaardigd, dat daadwerkelijk is teruggekeerd, uitgedrukt als een percentage van het aantal terugkeerbesluiten dat ten aanzien van onderdanen van het betrokken derde land is uitgevaardigd, met inbegrip van, in voorkomend geval, het aantal onderdanen van derde landen dat krachtens op Unie- of bilateraal niveau gesloten overnameovereenkomsten via het grondgebied van het betrokken derde land is doorgereisd;

(c)het aantal door het betrokken derde land aanvaarde overnameverzoeken, uitgedrukt als een percentage van het aantal aanvragen dat het land in die zin heeft ontvangen.

3.    Een lidstaat kan op grond van de in lid 2 opgenomen indicatoren de Commissie in kennis stellen van aanzienlijke en aanhoudende praktische problemen bij de samenwerking met een derde land op het gebied van de overname van irreguliere migranten.

4.    Krachtens lid 3 verrichte kennisgevingen worden binnen één maand door de Commissie onderzocht.

5.    Wanneer de Commissie op basis van de in de leden 2 en 4 bedoelde analyse besluit dat een land onvoldoende medewerking verleent en dat bijgevolg actie vereist is, kan zij, mede in het licht van de algemene betrekkingen van de Unie met het derde land in kwestie, een uitvoeringshandeling vaststellen overeenkomstig de in artikel 52, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure:

(a)om de toepassing van artikel 14, lid 6, artikel 16, lid 5, onder b), artikel 23, lid 1, en/of artikel 24, lid 2, tijdelijk op te schorten voor alle onderdanen van het betrokken derde land of voor bepaalde categorieën van hen, of

(b)om de in artikel 16, lid 2 bis, vastgestelde visumleges toe te passen voor alle onderdanen van het betrokken derde land of voor bepaalde categorieën van hen.

6.    De Commissie beoordeelt aan de hand van de in lid 2 opgenomen indicatoren of de door het betrokken derde land verleende medewerking op het gebied van de overname van irreguliere migranten significant is verbeterd, en kan, mede in het licht van de algemene betrekkingen van de Unie met het derde land in kwestie, besluiten tot intrekking of wijziging van de in lid 5 bedoelde uitvoeringshandeling.

7.    Uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van de in lid 5 bedoelde uitvoeringshandeling brengt de Commissie verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de voortgang van de door het betrokken derde land verleende medewerking op het gebied van overname.".

(19)Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

(a)de leden 1 en 2 worden vervangen door:

"1. De voorschriften voor het invullen van de visumsticker worden door de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen vastgesteld. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 52, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

2. De lidstaten kunnen nationale vermeldingen aanbrengen in het voor opmerkingen bestemde gedeelte van de visumsticker. Deze vermeldingen mogen niet dezelfde zijn als de verplichte gegevens die overeenkomstig de in lid 1 bedoelde procedure zijn vastgesteld, en mogen geen specifiek doel van de reis aangeven.";

(b)lid 4 wordt vervangen door:

"4. Visumstickers voor visa voor één binnenkomst mogen uitsluitend in geval van technische overmacht met de hand worden ingevuld. Op een met de hand ingevulde visumsticker mogen geen wijzigingen worden aangebracht.".

(20)Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

(a)lid 1 wordt vervangen door:

"1. De geprinte visumsticker wordt in het reisdocument aangebracht.";

(b)het volgende nieuwe lid wordt ingevoegd:

"1 bis. De gedetailleerde regels voor het aanbrengen van de visumsticker worden door de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen vastgesteld. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 52, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.".

(21)Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

(a)lid 2 wordt vervangen door:

"2. Ten laatste vijftien kalenderdagen vóór zij de verplichting tot het verstrekken van deze informatie invoeren of afschaffen, stellen de lidstaten de Commissie in kennis van hun voornemen hiertoe. De informatie wordt ook verstrekt in het kader van de plaatselijke Schengensamenwerking in het desbetreffende ambtsgebied.";

b)lid 4 wordt geschrapt.

(22)Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

(a)in lid 1, onder a), wordt het volgende punt ii bis) ingevoegd:

"ii bis) het doel en de omstandigheden van de voorgenomen luchthaventransit niet heeft aangetoond;";

(b)lid 3 wordt vervangen door:

"3. Aanvragers aan wie een visum is geweigerd, hebben het recht beroep aan te tekenen en dat beroep moet, in een bepaalde fase van de procedure, een doeltreffende voorziening in rechte waarborgen. Het beroep wordt ingesteld tegen de lidstaat die de definitieve beslissing over de aanvraag heeft genomen, en de nationale wetgeving van die lidstaat is op het beroep van toepassing. De lidstaten verstrekken de aanvragers uitvoerige informatie over de procedure in geval van een beroep, zoals gespecificeerd in bijlage VI.";

(c)lid 4 wordt geschrapt.

(23)Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

a)    lid 2 wordt geschrapt;

b)    het volgende nieuwe lid wordt ingevoegd:

"2 bis. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen werkinstructies vast voor de wijze waarop aan de grenzen visa aan zeevarenden dienen te worden afgegeven. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 52, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.".

(24)Het volgende nieuwe artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 36 bis

Specifieke regelingen voor het aanvragen van een visum aan de buitengrenzen

1.    Met het oog op het bevorderen van korte toeristische reizen en met inachtneming van de in dit artikel gestelde voorwaarden, kan een lidstaat besluiten om personen die voldoen aan de inreisvoorwaarden van artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad 28 , tijdelijk de mogelijkheid te bieden een visumaanvraag in te dienen aan specifieke grensdoorlaatposten aan de land- of zeegrenzen.

2.    De regeling is qua looptijd beperkt tot vier maanden binnen een kalenderjaar, geldt slechts voor duidelijk omschreven categorieën van personen en is niet van toepassing op onderdanen van een derde land die behoren tot een categorie personen voor wie voorafgaande raadpleging dient plaats te vinden overeenkomstig artikel 22, noch op personen die niet woonachtig zijn in het land dat grenst aan de doorlaatpost op de landgrens of in een land dat een rechtstreekse veerverbinding heeft naar de doorlaatpost op de zeegrens. Dergelijke regelingen zijn alleen van toepassing op onderdanen van derde landen waarmee overnameovereenkomsten zijn gesloten en ten aanzien waarvan de Commissie geen besluit heeft genomen overeenkomstig artikel 25 bis, lid 5.

3.    De betrokken lidstaat voorziet in passende structuren en zet speciaal opgeleid personeel in voor het behandelen van deze visumaanvragen en voor het uitvoeren van de in artikel 21 bedoelde controles en risicobeoordeling.

4.    Een visum dat in het kader van een specifieke regeling is afgegeven, geeft de houder ervan het recht om slechts eenmaal het grondgebied van de lidstaat van afgifte binnen te komen voor een verblijf van ten hoogste zeven kalenderdagen. In de geldigheidsduur van het visum is geen "marge" ingebouwd.

5.    Indien wordt geweigerd om in het kader van een specifieke regeling een visum aan de buitengrenzen af te geven, kan de lidstaat aan de betrokken vervoerder niet de verplichtingen opleggen die zijn vervat in artikel 26 van de Schengenuitvoeringsovereenkomst.

6.    De lidstaten stellen de Commissie in kennis van alle regelingen ten laatste zes maanden voor deze van kracht worden. De kennisgeving bevat nadere informatie over de categorieën begunstigden, de geografische reikwijdte, de organisatorische procedures van de regeling, en de voorgenomen maatregelen die de inachtneming van de in dit artikel gestelde voorwaarden moeten waarborgen.

De Commissie publiceert deze kennisgeving in het Publicatieblad van de Europese Unie.

7.    Drie maanden na de beëindiging van de regeling brengt de betrokken lidstaat aan de Commissie uitvoerig verslag uit over de toepassing ervan. Het verslag bevat informatie over het aantal aangevraagde, afgegeven en geweigerde visa (met inbegrip van het staatsburgerschap van de betrokken personen), de duur van het verblijf en het percentage vertrokken personen (met inbegrip van het staatsburgerschap van de personen die het grondgebied van de lidstaat bij het verstrijken van het visum niet hebben verlaten).".

(25)Artikel 37, lid 3, wordt vervangen door:

(a)"3. De consulaten van de lidstaten archiveren de aanvragen op papier of in elektronisch formaat. Elk individueel dossier bevat de informatie die noodzakelijk is om de voorgeschiedenis van de beslissing over de aanvraag zo nodig te kunnen reconstrueren.

Individuele aanvraagdossiers worden ten minste een jaar bewaard, te rekenen vanaf de datum van de beslissing over de aanvraag als bedoeld in artikel 23, lid 1, of in geval van beroep, tot het einde van de beroepsprocedure.".

(26)In artikel 38 wordt het volgende nieuwe lid ingevoegd:

"1 bis. De lidstaten zien erop toe dat de gehele procedure, met inbegrip van de samenwerking met externe dienstverleners, wordt gecontroleerd door uitgezonden medewerkers, om de integriteit van alle fasen van de procedure te waarborgen.".

(27)Artikel 40 wordt vervangen door:

"Artikel 40

Consulaire organisatie en samenwerking

1.    De organisatie van de aanvraagprocedures valt onder de bevoegdheid van de respectieve lidstaten.

2.    De lidstaten:

   a) voorzien hun consulaten en hun autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de afgifte van visa aan de grenzen, van de voor de verzameling van biometrische kenmerken vereiste benodigdheden, en voorzien de kantoren van hun honorair consuls van de daartoe vereiste benodigdheden indien zij van hun diensten gebruikmaken om biometrische kenmerken te verzamelen overeenkomstig artikel 42;

   b) werken samen met een of meer andere lidstaten in het kader van een vertegenwoordigingsregeling of een andere vorm van consulaire samenwerking.

3.    Een lidstaat mag ook met een externe dienstverlener samenwerken, overeenkomstig artikel 43.

4.    De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de consulaire organisatie en samenwerking in elke consulaire vestiging.

5.    In het geval dat de samenwerking met andere lidstaten wordt beëindigd, zorgen de lidstaten ervoor dat de continuïteit van de volledige dienstverlening is gewaarborgd.".

(28)Artikel 41 wordt geschrapt.

(29)Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:

(a)lid 3 wordt geschrapt;

(b)lid 6 wordt als volgt gewijzigd:

i)    het bepaalde onder a) wordt vervangen door:

a) het verstrekken van algemene informatie over de visumvereisten, overeenkomstig artikel 47, lid 1, onder a), b) en c), en de visumaanvraagformulieren;";

ii)    het bepaalde onder e) wordt vervangen door:

"e) het beheren van afspraken met de aanvrager, indien van toepassing, op het consulaat of bij de externe dienstverlener;";

(c)lid 7 wordt vervangen door:

"7. Bij de keuze van een externe dienstverlener beoordeelt de betrokken lidstaat de betrouwbaarheid en de solvabiliteit van de organisatie of de onderneming, en ziet hij erop toe dat zich geen belangenconflicten voordoen. In het kader van dit onderzoek worden, naargelang van het geval, de vergunningen, de inschrijving in het handelsregister, de statuten en de contracten met banken gecontroleerd.";

(d)lid 9 wordt vervangen door:

"9. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor het naleven van de regels voor de bescherming van persoonsgegevens en zien erop toe dat de externe dienstverlener is onderworpen aan het toezicht van de toezichthoudende autoriteiten voor gegevensbescherming overeenkomstig artikel 51, lid 1, van Verordening (EU) 2016/679.";

(e)lid 11 wordt als volgt gewijzigd:

i)    het bepaalde onder a) wordt vervangen door: "a) de algemene informatie over de criteria, voorwaarden en procedures voor het aanvragen van een visum, zoals beschreven in artikel 47, lid 1, onder a), b) en c), en de inhoud van de aanvraagformulieren die de externe dienstverlener aan de aanvragers verstrekt;";

ii)    de tweede alinea wordt vervangen door:

"Het consulaat van de betrokken lidstaat/lidstaten voert daartoe regelmatig, op zijn minst om de zes maanden, steekproefsgewijze controles uit in het gebouw van de externe dienstverlener. De lidstaten kunnen afspraken maken over het delen van de lasten van dit regelmatige toezicht.";

(f)het volgende nieuwe lid wordt ingevoegd:

"11 bis. De lidstaten brengen jaarlijks uiterlijk op 1 januari verslag uit aan de Commissie over hun samenwerking met en toezicht (als bedoeld in bijlage X, punt C) op de externe dienstverleners die zij overal ter wereld hebben ingeschakeld.".

(30)Artikel 44 wordt vervangen door:

"Artikel 44

Versleuteling en beveiligde doorgifte van gegevens

1.    In het geval van samenwerking tussen lidstaten, van samenwerking met een externe dienstverlener of van beroep op een honorair consul ziet de betrokken lidstaat erop toe dat de gegevens volledig versleuteld worden, ongeacht of deze elektronisch dan wel fysiek op een elektronische gegevensdrager worden doorgegeven.

2.    In het geval dat derde landen de versleuteling verbieden van gegevens die elektronisch worden doorgegeven, staat de betrokken lidstaat niet toe dat gegevens langs elektronische weg worden doorgegeven.

In dat geval zorgt de betrokken lidstaat ervoor dat de elektronische gegevens volledig worden versleuteld en fysiek op een elektronische gegevensdrager worden doorgegeven door een consulair ambtenaar van een lidstaat of, indien voor deze doorgifte buitensporige of onredelijke maatregelen moeten worden genomen, op een andere veilige en beveiligde manier, bijvoorbeeld door in het betrokken derde land gebruik te maken van erkende dienstverleners die ervaring hebben met het vervoer van gevoelige documenten en gegevens.

3.    In alle gevallen wordt het niveau van beveiliging van de doorgifte aangepast aan de graad van gevoeligheid van de gegevens.".

(31)Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:

(a)lid 1 wordt vervangen door:

"1. De lidstaten kunnen toelaten dat particuliere administratiekantoren, vervoersondernemingen of reisbureaus, zoals touroperators of wederverkopers (commerciële bemiddelaars) aanvragen indienen, maar niet dat zij biometrische kenmerken verzamelen.";

(b)lid 3 wordt vervangen door:

"3. Op erkende commerciële bemiddelaars wordt regelmatig toezicht uitgeoefend door middel van steekproefsgewijze controles, die onder meer bestaan uit persoonlijke of telefonische gesprekken met aanvragers, controles van reizen en accommodaties en, waar dit nodig wordt geacht, controle van de documenten betreffende een groepsgewijze terugreis.".

(32)Artikel 47, lid 1, onder c), wordt vervangen door:

"c) de plaats waar de aanvraag kan worden ingediend (bevoegd consulaat of externe dienstverlener);".

(33)Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:

(a)lid 1 wordt vervangen door:

"1. Om te waarborgen dat het gemeenschappelijk visumbeleid op een geharmoniseerde wijze en met inachtneming van de plaatselijke omstandigheden wordt toegepast, werken de consulaten van de lidstaten en de delegaties van de Unie binnen elk ambtsgebied samen.

Met het oog hierop verstrekt de Commissie overeenkomstig artikel 5, lid 3, van Besluit 2010/427/EU van de Raad 29 instructies aan de delegaties van de Unie inzake de uitvoering van de in dit artikel bedoelde coördinatietaken.";

(b)het volgende nieuwe lid wordt ingevoegd:

"1 bis. De lidstaten en de Commissie werken met name samen om:

a) een geharmoniseerde lijst op te stellen van bewijsstukken die door aanvragers moeten worden verstrekt, rekening houdend met artikel 14;

b) de plaatselijke tenuitvoerlegging van artikel 24, lid 2, voor te bereiden inzake de afgifte van meervoudige inreisvisa;

c) te zorgen voor een gemeenschappelijke vertaling van het aanvraagformulier, indien van toepassing;

d) de lijst van door het gastland afgegeven reisdocumenten op te stellen en regelmatig bij te werken;

e) een gemeenschappelijk informatieblad op te stellen;

f) in voorkomend geval toezicht te houden op de toepassing van de in artikel 25 bis, leden 5 en 6, bedoelde afwijkingen.";

(c)lid 2 wordt geschrapt;

(d)lid 3 wordt vervangen door:

(e)"3. In het kader van de plaatselijke Schengensamenwerking wisselen de lidstaten de volgende informatie uit:

a) kwartaalstatistieken over aangevraagde, afgegeven en geweigerde eenvormige visa, visa met territoriaal beperkte geldigheid en luchthaventransitvisa;

b) informatie in verband met de beoordeling van risico's op het gebied van migratie en veiligheid, met name over:

i) de sociaaleconomische structuur van het gastland;

ii) plaatselijke informatiebronnen, met inbegrip van die op het gebied van sociale zekerheid, ziektekostenverzekering, fiscale registers en registers van binnenkomst en vertrek;

iii) het gebruik van valse, nagemaakte of vervalste documenten;

iv) routes voor irreguliere immigratie;

v) tendensen op het gebied van frauduleus gedrag;

vi) tendensen op het gebied van weigeringen;

c) informatie over de samenwerking met vervoersondernemingen;

d) informatie over verzekeringsmaatschappijen die een adequate medische reisverzekering aanbieden, inclusief verificatie van de dekking en het eigen risico.";

(f)het volgende nieuwe lid wordt ingevoegd:

"6 bis. Binnen elk ambtsgebied wordt uiterlijk op 31 december van elk jaar een jaarverslag opgesteld. Op basis van deze verslagen stelt de Commissie een jaarverslag over de stand van de plaatselijke Schengensamenwerking op dat aan het Europees Parlement en aan de Raad wordt toegezonden.".

(34)Artikel 50 wordt geschrapt.

(35)De volgende nieuwe artikelen worden ingevoegd:

"Artikel 50 bis

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.    De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.    De in artikel 16, lid 8 bis, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie verleend voor onbepaalde tijd.

3.    Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 16, lid 8 bis, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.    Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5.    Een overeenkomstig artikel 16, lid 8 bis, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 50 ter

Spoedprocedure

1.    Een overeenkomstig dit artikel vastgestelde gedelegeerde handeling treedt onverwijld in werking en is van toepassing zolang geen bezwaar wordt gemaakt overeenkomstig lid 2. In de kennisgeving van de gedelegeerde handeling aan het Europees Parlement en de Raad wordt vermeld om welke redenen gebruik wordt gemaakt van de spoedprocedure.

2.    Het Europees Parlement of de Raad kan overeenkomstig de in artikel 50 bis, lid 5, bedoelde procedure bezwaar maken tegen een gedelegeerde handeling. In dat geval trekt de Commissie de handeling onverwijld in na de kennisgeving van het besluit waarbij het Europees Parlement of de Raad bezwaar maakt.".

(36)De artikelen 51 en 52 worden vervangen door:

"Artikel 51

Instructies voor de praktische toepassing van deze verordening

De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen instructies vast betreffende de praktische toepassing van de bepalingen van deze verordening. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 52, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 52

Comitéprocedure

1.    De Commissie wordt bijgestaan door een comité, hierna het "visumcomité" genoemd. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.".

(37)Bijlage I wordt vervangen door de tekst in bijlage I bij deze verordening.

(38)Bijlage V wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij deze verordening.

(39)Bijlage VI wordt vervangen door de tekst in bijlage III bij deze verordening.

(40)De bijlagen VII, VIII en IX worden geschrapt.

(41)Bijlage X wordt vervangen door de tekst in bijlage IV bij deze verordening.

Artikel 2

Monitoring en evaluatie

1.    Drie jaar na [de datum van inwerkingtreding van deze verordening] verricht de Commissie een evaluatie van de toepassing van deze verordening. Daarin worden de bereikte resultaten getoetst aan de doelstellingen en wordt nagegaan hoe de verordening is toegepast.

2.    De Commissie legt de in lid 1 bedoelde evaluatie voor aan het Europees Parlement en de Raad. Zo nodig dient de Commissie op basis van de evaluatie passende voorstellen in.

Artikel 3

1.    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.    Zij is van toepassing met ingang van [zes maanden na de datum van inwerkingtreding].

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

(1)    Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad: "Een slimmer visumbeleid voor economische groei". COM(2014) 165 final.
(2)    Evaluatie van de toepassing van Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode). SWD(2014) 101 final.
(3)    COM(2014) 164 final.
(4)    COM(2017) 650 final van 24.10.2017, bijlage IV.
(5)    COM(2017) 558 final.
(6)    Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1).
(7)    Verordening (EG) nr. 1683/95 van de Raad betreffende de invoering van een uniform visummodel (PB L 164 van 14.7.1995, blz. 1).
(8)    Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (VIS-verordening) (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 60).
(9)    SWD(2018) 77; samenvatting: SWD(2018) 78.
(10)    Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode) (PB L 243 van 15.9.2009, blz. 1).
(11)    Punten 7.1, 7.2 en 7.3.
(12)    SWD(2018) 77.
(13)    SWD(2014) 67 en SWD(2014) 68.
(14)    Verordening (EU) nr. 1053/2013 van de Raad van 7 oktober 2013 betreffende de instelling van een evaluatiemechanisme voor de controle van en het toezicht op de toepassing van het Schengenacquis en houdende intrekking van het besluit van 16 september 1998 tot oprichting van de Permanente Schengenbeoordelings- en toepassingscommissie (PB L 295 van 6.11.2013, blz. 27).
(15)    Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (PB L 243 van 15.9.2009, blz. 1).
(16)    PB C van , blz. .
(17)    Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (PB L 243 van 15.9.2009, blz. 1).
(18)    Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden (PB L 229 van 29.6.2004, blz. 35)
(19)    Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).
(20)    Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).
(21)    PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.
(22)    Besluit van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).
(23)    PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.
(24)    Besluit 2008/146/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1).
(25)    Besluit van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19).
(26)    Besluit nr. 1105/2011/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de lijst van reisdocumenten waarmee de houder de buitengrenzen kan overschrijden en waarin een visum kan worden aangebracht en betreffende de invoering van een mechanisme voor het opstellen van deze lijst (PB L 287 van 4.11.2011, blz. 9).
(27)    Richtlijn 2005/71/EG van de Raad van 12 oktober 2005 betreffende een specifieke procedure voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op wetenschappelijk onderzoek (PB L 289 van 3.11.2005, blz. 15).
(28)    Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) (PB L 77 van 23.3.2016, blz. 1).
(29)    Besluit 2010/427/EU van de Raad van 26 juli 2010 tot vaststelling van de organisatie en werking van de Europese Dienst voor extern optreden (PB L 201 van 3.8.2010, blz. 30).
Top

Brussel,14.3.2018

COM(2018) 252 final

BIJLAGEN

bij

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 810/2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode)

{SWD(2018) 77 final}
{SWD(2018) 78 final}


BIJLAGE I

"BIJLAGE I

Geharmoniseerd aanvraagformulier

Aanvraag Schengenvisum

Dit aanvraagformulier is gratis

1

Familieleden van EU-, EER- of CH-burgers hoeven de velden 21, 22, 30, 31 en 32 (met een *) niet in te vullen.

De velden 1-3 moeten worden ingevuld overeenkomstig de gegevens in het reisdocument.

1. Achternaam (familienaam)

Door de dienst in te vullen vak

Datum indiening:

Nummer van de visumaanvraag:

Plaats indiening aanvraag

□ Ambassade/consulaat

□ Dienstverlener

□ Bemiddelaar

□ Grens (naam):

………………………….

□ Andere

Behandeld door:

Bewijsstukken

□ Reisdocument

□ Middelen van bestaan

□ Uitnodiging

□ Medische reisverzekering

□ Vervoermiddel

□ Overige:

Besluit inzake het visum:

□ Geweigerd

□ Afgegeven:

□ A

□ C

□ VTBG

□ Geldig:

van

tot

Aantal binnenkomsten:

□ 1 □ Meerdere

2. Achternaam bij de geboorte (vroegere familienaam)

3. Voornaam/voornamen

4. Geboortedatum (dag-maand-jaar)

5. Geboorteplaats

6. Geboorteland

7. Huidige nationaliteit

Nationaliteit bij geboorte, indien anders:

Andere nationaliteiten:

8. Geslacht

□ man □ vrouw

9. Burgerlijke staat

□ alleenstaand □ gehuwd □ geregistreerd partnerschap □ gescheiden wonend □ gescheiden □ weduwe/weduwnaar □ overige (gelieve te specificeren):

10. Persoon die het ouderlijk gezag uitoefent/voogd: achternaam, voornaam, adres (indien dat verschilt van dat van de aanvrager), telefoonnummer, e-mailadres en nationaliteit

11. Nationaal identiteitsnummer, indien van toepassing

15. Nummer reisdocument

16. Datum van afgifte

17. Geldig tot

18. Afgegeven door (land)

12. Personalia van het gezinslid dat een EU-, EER- of CH-burger is

Achternaam    

Voornaam/voornamen

Geboortedatum    

Nationaliteit    

Nummer reisdocument of identiteitskaart

13. Familieband met een EU-, EER- of CH-burger

□ echtgenoot/echtgenote ……………..□ kind ………..□ kleinkind ………………□ afhankelijke verwant in opgaande lijn

□ geregistreerd partnerschap ……………..□ andere

14. Type reisdocument

□ gewoon paspoort □ diplomatiek paspoort □ dienstpaspoort □ officieel paspoort □ speciaal paspoort

□ ander reisdocument (gelieve te specificeren)

19. Thuisadres en e-mailadres van aanvrager

Telefoonnummer(s)

20. Verblijf in een ander land dan het land van de huidige nationaliteit

□ Neen

□ Ja. Verblijfsvergunning of soortgelijk document ………………… nr. …………………….. geldig tot

*21. Huidig beroep

*22. Werkgever en adres en telefoonnummer van de werkgever. Voor studenten, naam en adres van de onderwijsinstelling

23. (...) Doel(en) van de reis

□ Toerisme…….□ Zaken…….□ Bezoek aan familie of vrienden ….□ Cultuur ……□ Sport ……..

□ Officieel □ Medische redenen □ Studie □ Luchthaventransit ……□ Overige (gelieve te specificeren):

24. Aanvullende informatie over het doel van het verblijf

25. Lidstaat/lidstaten waar de hoofdbestemming van de reis ligt (en andere lidstaten van bestemming, indien van toepassing)

26. Lidstaat van eerste binnenkomst

27. Aantal verlangde binnenkomsten

□ één binnenkomst □ meerdere binnenkomsten

Duur van het voorgenomen verblijf (vermeld het aantal dagen):

Voorgenomen datum van aankomst in het Schengengebied:

Voorgenomen datum van vertrek uit het Schengengebied:

28. Vingerafdrukken eerder afgenomen voor de aanvraag van een Schengenvisum of een [rondreisvisum]?

□ Neen □ Ja.

Datum, indien bekend …………………….. Nummer visumsticker, indien bekend ……………………………

29. Eventuele inreisvergunning voor het land dat het einddoel van de reis is

afgegeven door ………………………………..geldig van ……………………tot ……………………

*30. Naam en voornaam van de uitnodigende persoon/personen in de lidstaat/lidstaten. Indien niet van toepassing: naam van hotel(s) of tijdelijk(e) onderkomen(s) in de lidstaat/lidstaten

Adres en e-mailadres van uitnodigende persoon of personen/hotel(s)/tijdelijk(e) onderkomen(s)

Telefoon en fax

*31. Naam en adres van uitnodigend bedrijf/uitnodigende organisatie

Telefoon en fax van bedrijf/organisatie

Naam/voornaam, adres en telefoon, fax en e-mailadres van contactpersoon bij bedrijf/organisatie

*32. Reiskosten en kosten van levensonderhoud worden tijdens het verblijf van de aanvrager gedragen

□ door de aanvrager zelf

Middelen van bestaan

□ Contant geld

□ Travellercheques

□ Creditcards

□ Vooruitbetaalde huisvesting

□ Vooruitbetaald vervoer

□ Overig (gelieve te specificeren)

□ door een garantsteller (uitnodigende persoon, bedrijf, organisatie), gelieve te specificeren

…….□ bedoeld in veld 32 of 33

…….□ overige (gelieve te specificeren)

Middelen van bestaan

□ Contant geld

□ Huisvesting ter beschikking gesteld

□ Alle kosten tijdens het verblijf zijn gedekt

□ Vooruitbetaald vervoer

□ Overige (gelieve te specificeren)



Ik neem er kennis van dat de leges niet worden terugbetaald indien het visum wordt geweigerd.

Van toepassing indien een meervoudig inreisvisum wordt aangevraagd:

Het is mij bekend dat ik bij mijn eerste bezoek en alle volgende bezoeken aan het grondgebied van de lidstaten moet beschikken over een toereikende medische reisverzekering.

Ik verklaar kennis te hebben genomen van het onderstaande en daarmee in te stemmen: Met het oog op het onderzoek van mijn visumaanvraag moeten de in dit aanvraagformulier verlangde gegevens worden verzameld, moet er een foto van mij worden gemaakt en moeten in voorkomende gevallen mijn vingerafdrukken worden genomen. Al mijn persoonsgegevens die op het visumaanvraagformulier worden vermeld, alsmede mijn vingerafdrukken en de foto die van mij is gemaakt, zullen worden verstrekt aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en door die autoriteiten worden verwerkt met het oog op een beslissing over mijn visumaanvraag.

Deze gegevens en de gegevens betreffende de beslissing die over mijn aanvraag wordt genomen of een beslissing om een afgegeven visum nietig te verklaren, in te trekken of te verlengen, worden ingevoerd in het Visuminformatiesysteem (VIS) en daar gedurende maximaal vijf jaar opgeslagen. Tijdens die periode zijn zij toegankelijk voor de visumautoriteiten en de autoriteiten die bevoegd zijn tot het uitvoeren van visumcontroles aan de buitengrenzen en binnen de lidstaten, immigratie- en asielautoriteiten in de lidstaten, zodat deze kunnen toetsen of is voldaan aan de voorwaarden voor legale binnenkomst en legaal verblijf op het grondgebied van de lidstaten, kunnen vaststellen welke personen niet of niet langer aan deze voorwaarden voldoen, een asielaanvraag kunnen onderzoeken en kunnen vaststellen wie belast is met dit onderzoek. Onder bepaalde voorwaarden zijn de gegevens ook beschikbaar voor de aangewezen autoriteiten van de lidstaten en voor Europol, met het oog op het voorkomen, opsporen en onderzoeken van terroristische misdrijven en andere ernstige strafbare feiten. De autoriteit van de lidstaat die verantwoordelijk is voor de verwerking van de gegevens is: [(…………………………………………………………………………………………………………………………………..…)].

Het is mij bekend dat ik het recht heb om van een lidstaat te verlangen dat mij wordt meegedeeld welke gegevens over mij in het VIS zijn opgeslagen en welke lidstaat deze gegevens naar het VIS heeft verzonden, en dat ik het recht heb te verlangen dat onjuiste gegevens over mij worden gecorrigeerd en dat onrechtmatig verwerkte gegevens over mij worden vernietigd. Op mijn uitdrukkelijk verzoek zal de autoriteit die mijn aanvraag onderzoekt, mij in kennis stellen van de wijze waarop ik mijn recht tot controle van mijn persoonsgegevens kan uitoefenen en deze gegevens kan doen verbeteren of vernietigen, met inbegrip van de daarmee verband houdende maatregelen krachtens de nationale wetgeving van de betrokken lidstaat. Bij de nationale toezichthoudende autoriteit van die lidstaat [contactgegevens: ....................................................................................................................................................................] kan een verzoek worden ingediend met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens.

Ik verklaar dat alle door mij verstrekte persoonsgegevens naar mijn beste weten juist en volledig zijn. Het is mij bekend dat onjuiste verklaringen er in alle gevallen toe leiden dat mijn aanvraag wordt afgewezen of dat een reeds afgegeven visum nietig wordt verklaard en dat bovendien vervolging tegen mij kan worden ingesteld op grond van de wetgeving van de lidstaat die de aanvraag behandelt.

Ik verklaar het grondgebied van de lidstaat vóór het verstrijken van de geldigheid van het eventueel afgegeven visum te zullen verlaten. Mij is meegedeeld dat het bezit van een visum slechts een van de vereisten is voor binnenkomst op het Europese grondgebied van de lidstaten. Het bezit van een visum op zich houdt niet automatisch in dat ik gerechtigd ben tot schadevergoeding indien ik niet voldoe aan de relevante bepalingen van artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) 2016/399 (Schengengrenscode) en mij op grond daarvan de toegang wordt geweigerd. Bij binnenkomst op het Europese grondgebied van de lidstaten zal opnieuw worden gecontroleerd of aan de vereisten is voldaan.

Plaats en datum

Handtekening

(handtekening van de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent/voogd, indien van toepassing):

"

BIJLAGE II

"BIJLAGE V

LIJST VAN VERBLIJFSTITELS DIE DE HOUDER MACHTIGEN TOT DOORREIS VIA DE LUCHTHAVENS VAN LIDSTATEN ZONDER DAT EEN LUCHTHAVENTRANSITVISUM VEREIST IS

ANDORRA:

Autorització temporal (tijdelijke immigratievergunning – groen).

Autorització temporal per a treballadors d’empreses estrangeres (tijdelijke immigratievergunning voor werknemers van buitenlandse ondernemingen – groen).

Autorització residència i treball (verblijfs- en werkvergunning – groen).

Autorització residència i treball del personal d’ensenyament (verblijfs- en werkvergunning voor onderwijzend personeel – groen).

Autorització temporal per estudis o per recerca (tijdelijke immigratievergunning voor studies of onderzoek – groen).

Autorització temporal en pràctiques formatives (tijdelijke immigratievergunning voor stages en opleiding – groen).

Autorització residència (verblijfsvergunning – groen).

CANADA:

Permanent Resident (PR) Card (permanente verblijfsvergunning).

Permanent Resident Travel Document (PRTD) (reisdocument voor permanent ingezetene).

JAPAN:

Residence card (verblijfsvergunning).

SAN MARINO:

Permesso di soggiorno ordinario (gewone verblijfsvergunning, één jaar geldig, verlengbaar op vervaldatum).

Bijzondere verblijfsvergunningen voor de volgende situaties (één jaar geldig, verlengbaar op vervaldatum): het volgen van universitair onderwijs, sport, gezondheidszorg, religieuze motieven, verplegend personeel dat in openbare ziekenhuizen werkt, diplomatieke functies, samenwonen, vergunning voor minderjarigen, humanitaire motieven, vergunning ouderbezoek.

Vergunningen voor seizoenswerk en tijdelijk werk (elf maanden geldig, verlengbaar op vervaldatum).

Identiteitskaart voor personen die een officiële woonplaats ("residenza") in San Marino hebben (vijf jaar geldig).

VERENIGDE STATEN:

Geldig, niet verstreken immigrant visa (immigrantenvisum)

Mag in de haven van binnenkomst worden geviseerd voor één jaar als tijdelijk bewijs van verblijf, in afwachting van de opmaak van de I-551 card.

Geldig, niet-verstreken Form I-551 (Permanent Resident Card – permanente verblijfstitel).

Kan geldig zijn voor een periode van twee tot tien jaar – afhankelijk van de categorie van toelating.

Wanneer de titel geen vervaldatum bevat, is de titel geldig voor reizen.

Geldig, niet-verstreken Form I-327 (Re-entry Permit – document voor hernieuwde binnenkomst).

Geldig, niet-verstreken Form I-571 (Refugee Travel Document – vluchtelingenreisdocument, geviseerd met "Permanent Resident Alien" (permanent ingezeten vreemdeling))."

BIJLAGE III


"BIJLAGE VI



STANDAARDFORMULIER VOOR KENNISGEVING VAN DE MOTIVERING VAN HET WEIGEREN, NIETIG VERKLAREN OF INTREKKEN VAN EEN VISUM

WEIGERING/NIETIGVERKLARING/INTREKKING VAN EEN VISUM

Geachte mevrouw/mijnheer _______________________________,

   De/het ________________ ambassade/consulaat-generaal/consulaat/[andere bevoegde instantie] in _________ ______________;

   [Andere bevoegde instantie] van ____________________;

   De instantie(s) die verantwoordelijk is/zijn voor de personencontrole te __________________

heeft/hebben

   uw visumaanvraag onderzocht;

   uw visum onderzocht, nummer: __________, afgegeven:_______________ [dag/maand/jaar].

   Het visum is geweigerd Het visum is nietig verklaard Het visum is ingetrokken

Dit besluit is gebaseerd op de volgende reden(en):

1.        er is een vals/vervalst/nagemaakt reisdocument overgelegd

2.        het doel en de omstandigheden van het voorgenomen verblijf zijn niet

aangetoond

3.        u heeft niet aangetoond over voldoende middelen van bestaan te beschikken, zowel voor de duur van het voorgenomen verblijf als voor de terugreis naar het land van herkomst of verblijf, of voor doorreis naar een derde land waar u met zekerheid zal worden toegelaten

4.        u heeft niet aangetoond in de mogelijkheid te verkeren legaal voldoende middelen van bestaan te verkrijgen, zowel voor de duur van het voorgenomen verblijf als voor de terugreis naar het land van herkomst of verblijf, of voor doorreis naar een derde land waar u met zekerheid zal worden toegelaten

5.        u heeft in de lopende periode van 180 dagen reeds 90 dagen op het grondgebied van de lidstaten verbleven op grond van een eenvormig visum of een visum met territoriaal beperkte geldigheid

6.        u bent door ……………… (naam lidstaat) in het Schengeninformatiesysteem (SIS) gesignaleerd met het oog op weigering van toegang;

7.        u wordt door één of meer lidstaten beschouwd als een bedreiging van de openbare orde…………………………… (naam lidstaat/lidstaten)

8.        u wordt door één of meer lidstaten beschouwd als een gevaar voor de volksgezondheid als omschreven in artikel 2, punt 21, van Verordening (EU) 2016/399 (Schengengrenscode) ………………..……. …..…… (naam lidstaat/lidstaten)

9.        u wordt door één of meer lidstaten beschouwd als een bedreiging voor de internationale betrekkingen van die lidstaat/lidstaten: ……………………….(naam lidstaat/lidstaten)

10.        de informatie die is verstrekt met betrekking tot het doel en de omstandigheden van het voorgenomen verblijf is niet betrouwbaar

11.        er bestaat redelijke twijfel over de betrouwbaarheid van de verklaringen met betrekking tot ........... (gelieve te specificeren)

12.        er bestaat redelijke twijfel over de betrouwbaarheid en de echtheid van de overgelegde bewijsstukken of over de geloofwaardigheid van de inhoud ervan

13.        uw voornemen om het grondgebied van de lidstaat vóór het verstrijken van het visum te verlaten kon niet worden vastgesteld

14.        er is niet voldoende aangetoond dat u niet in de gelegenheid bent geweest om op voorhand een visum aan te vragen, hetgeen een visumaanvraag aan de grens zou rechtvaardigen

15.        het doel en de omstandigheden van de voorgenomen luchthaventransit zijn niet aangetoond

16.        u heeft niet aangetoond dat u in het bezit bent van een toereikende en geldige medische reisverzekering

17.        de houder van het visum heeft om intrekking van het visum verzocht.

Aanvullende opmerkingen:

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

U kunt beroep instellen tegen het besluit tot weigering/nietigverklaring/intrekking van een visum.

De regeling inzake beroep tegen besluiten tot weigering/nietigverklaring/intrekking van een visum is te vinden in: (verwijzing naar het nationale recht):

Bevoegde instantie waarbij beroep kan worden ingesteld: (contactgegevens): …………………………………………………………………………………………………

Informatie over de procedure die u moet volgen, is te vinden bij: (contactgegevens): …………………………………………………………………………………………………

Een beroepsprocedure moet worden ingeleid binnen: (indicatie van de termijn)

………………………………………………………………………………………………… 

Datum en stempel van ambassade/consulaat-generaal/consulaat/instanties die verantwoordelijk zijn voor de personencontrole/andere bevoegde instanties:

Handtekening van de betrokkene: …………………………………………………………….."

BIJLAGE IV


"BIJLAGE X

LIJST VAN MINIMUMVOORSCHRIFTEN DIE MOETEN WORDEN OPGENOMEN IN HET RECHTSINSTRUMENT INDIEN MET EXTERNE DIENSTVERLENERS WORDT SAMENGEWERKT

A. In het rechtsinstrument zijn de volgende elementen vastgelegd:

(a)de taken van de externe dienstverlener, als bedoeld in artikel 43, lid 6, van deze verordening;

(b)de locaties waar de externe dienstverlener moet werken, en het consulaat waarmee het aanvraagcentrum samenwerkt;

(c)de diensten die vallen onder de verplichte dienstverleningskosten;

(d)de instructie dat de dienstverlener duidelijk aan het publiek moet melden dat voor optionele diensten andere vergoedingen gelden.

B. Bij het verrichten van zijn activiteiten neemt de externe dienstverlener de volgende punten in acht met betrekking tot de gegevensbescherming:

(a)hij voorkomt te allen tijde het niet-toegelaten lezen, kopiëren, wijzigen of schrappen van gegevens, in het bijzonder bij het doorzenden aan de diplomatieke of consulaire post van de lidstaat/lidstaten die bevoegd is/zijn voor de behandeling van een aanvraag;

(b)volgens de instructies van de betrokken lidstaat/lidstaten zendt hij de gegevens door

in versleutelde vorm wanneer de doorgifte elektronisch plaatsvindt, of

beveiligd wanneer de doorgifte fysiek plaatsvindt;

(c)hij zendt de gegevens zo snel mogelijk door

in het geval van fysieke doorgifte, ten minste eenmaal per week;

in het geval van elektronisch doorgegeven versleutelde gegevens, ten laatste aan het einde van de dag waarop de gegevens zijn verzameld;

hij zorgt voor passende middelen om individuele aanvraagdossiers van en naar het consulaat te traceren;

(d)hij vernietigt de gegevens uiterlijk vijf dagen nadat zij zijn doorgezonden en zorgt ervoor dat alleen de naam en de contactgegevens van de aanvrager – voor het regelen van afspraken – en het paspoortnummer worden bewaard totdat het paspoort aan de aanvrager wordt terugbezorgd en dat deze gegevens uiterlijk vijf dagen later worden vernietigd;

(e)hij zorgt voor de technische en organisatorische veiligheidsmaatregelen om persoonsgegevens te beveiligen tegen onopzettelijke of onrechtmatige vernietiging, onopzettelijk verlies, vervalsing, niet-toegelaten verspreiding of toegang, met name wanneer de samenwerking doorzending van dossiers en gegevens aan de diplomatieke of consulaire post van de betrokken lidstaat/lidstaten omvat, en tegen enige andere vorm van onwettige verwerking van de persoonsgegevens;

(f)hij verwerkt de gegevens alleen in het kader van de verwerking van de persoonsgegevens van aanvragers namens de betrokken lidstaat/lidstaten;

(g)hij hanteert gegevensbeschermingsnormen die ten minste gelijkwaardig zijn aan de normen van Verordening (EU) 2016/679 2 ;

(h)hij verstrekt de aanvragers de krachtens artikel 37 van Verordening (EG) nr. 767/2008 voorgeschreven informatie.

C. Bij het verrichten van zijn activiteiten neemt de externe dienstverlener de volgende punten in acht met betrekking tot het gedrag van het personeel:

a) hij zorgt voor een passende opleiding van het personeel;

b) hij zorgt ervoor dat zijn personeelsleden bij de uitvoering van hun taken:

aanvragers beleefd bejegenen;

de menselijke waardigheid en de integriteit van de aanvragers eerbiedigen en niemand discrimineren op grond van geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, en

de geheimhoudingsvoorschriften in acht nemen, ook nadat de personeelsleden hun betrekking hebben verlaten of nadat het rechtsinstrument is opgeschort of beëindigd;

c) hij zorgt ervoor dat de identiteit van de personeelsleden die voor de externe dienstverlener werken te allen tijde kan worden vastgesteld;

d) hij toont aan dat de personeelsleden een blanco strafregister hebben en deskundig zijn.

D. Bij de verificatie van de verrichting van de activiteiten neemt de externe dienstverlener de volgende punten in acht:

a) hij verleent de bevoegde personeelsleden van de betrokken lidstaat/lidstaten te allen tijde, zonder voorafgaande aankondiging toegang tot zijn gebouwen en terreinen, met name voor inspectiedoeleinden;

b) hij zorgt ervoor dat zijn afsprakensysteem op afstand toegankelijk is voor inspectiedoeleinden;

c) hij zorgt ervoor dat geschikte controlemethoden worden gebruikt (bv. proefaanvragers, webcam);

d) hij zorgt ervoor dat de voor gegevensbescherming bevoegde autoriteit van de lidstaat toegang heeft tot bewijs dat de gegevensbescherming in acht wordt genomen, onder meer in de vorm van verslaglegging, externe audits en regelmatige controles ter plaatse;

e) hij brengt onverwijld schriftelijk verslag aan de betrokken lidstaat/lidstaten uit over eventuele inbreuken op de veiligheid of eventuele klachten van aanvragers over misbruik van gegevens of toegang zonder toestemming, en houdt overleg met de betrokken lidstaat/lidstaten teneinde een oplossing te vinden en snel uitleg te verstrekken aan de aanvragers die een klacht hebben ingediend.

E. Met betrekking tot de algemene voorschriften neemt de externe dienstverlener de volgende punten in acht:

a) hij handelt volgens de instructies van de lidstaat/lidstaten die bevoegd is/zijn voor de behandeling van de aanvraag;

b) hij neemt passende anticorruptiemaatregelen (bv. adequate bezoldiging van personeel, samenwerking bij de selectie van bij de taak betrokken medewerkers, toepassing van de "tweepersoonsregel", rouleringsbeginsel);

c) hij neemt de bepalingen van het rechtsinstrument volledig in acht; het rechtsinstrument bevat een schorsings- of beëindigingsclausule in geval van inbreuk op de vastgestelde regels, alsook een herzieningsclausule om ervoor te zorgen dat het rechtsinstrument de beste praktijk weerspiegelt."

(1)    Voor Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en Zwitserland is geen logo vereist.
(2)    Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
Top