Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018PC0205

    Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt betreffende een wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst (De voorbereidende actie van de Unie inzake defensieonderzoek)

    COM/2018/205 final - 2018/0100 (NLE)

    Brussel, 19.4.2018

    COM(2018) 205 final

    2018/0100(NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt betreffende een wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst

    (De voorbereidende actie van de Unie inzake defensieonderzoek)

    (Voor de EER relevante tekst)


    TOELICHTING

    1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Motivering en doel van het voorstel

    Het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER in de bijlage bij het voorstel voor een besluit van de Raad beoogt de wijziging van protocol 31 bij de EER-overeenkomst met het oog op de voortzetting van de deelname van de EER-EVA-staten (Noorwegen) aan de voorbereidende actie van de Unie inzake defensieonderzoek (hierna "voorbereidende actie" genoemd) in het begrotingsjaar 2018.

    Aangezien Liechtenstein en IJsland hun belangstelling niet kenbaar hebben gemaakt om deel te nemen aan deze voorbereidende actie, heeft het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER derhalve alleen betrekking op Noorwegen.

    Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

    Volgens artikel 78 van de EER-overeenkomst versterken en verbreden de overeenkomstsluitende partijen de samenwerking in het kader van de werkzaamheden van de Europese Unie op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling. De Commissie, die momenteel uitsluitend O&O voor civiel of tweeërlei gebruik financiert met middelen uit het Horizon 2020-programma, beschouwt de voorbereidende actie als een belangrijk instrument om na te gaan welke toegevoegde waarde wordt geboden door defensiegerelateerd onderzoek dat met middelen uit de EU-begroting wordt gefinancierd. 

    Noorwegen heeft reeds in 2017 deelgenomen aan de voorbereidende actie. Daarnaast had Noorwegen een samenwerkingsovereenkomst gesloten met het Europese Defensieagentschap en de gerelateerde richtlijn betreffende overheidsopdrachten op defensie- en veiligheidsgebied (Richtlijn 2009/81/EG) is reeds in 2014 in de EER-overeenkomst opgenomen.

    Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

    Gezamenlijk defensieonderzoek in innovatieve technologieën, producten en diensten is cruciaal om het concurrentievermogen in de defensiesector op lange termijn en uiteindelijk ook de strategische autonomie van Europa veilig te stellen. Derhalve levert de samenwerking met Noorwegen een positieve bijdrage aan de inspanningen van de EU op dit terrein.

    De Commissie is zich ervan bewust dat de voorbereidende actie onderdeel is van haar beleid met betrekking tot de interne markt, de industrie en het onderzoek. Verdere verdieping van de samenwerking op dit terrein strookt dus met de doelstellingen van de EER-overeenkomst.

    2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

    Rechtsgrondslag

    Artikel 54, lid 2, onder b), artikel 84, lid 2, en artikel 124 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 1 in samenhang met artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2894/94 2 betreffende bepaalde wijzen van toepassing van de EER-overeenkomst, waarin wordt bepaald dat de Raad met betrekking tot dit soort besluiten op voorstel van de Commissie het standpunt van de Unie vaststelt, vormen de rechtsgrondslagen van het voorstel.

    De Commissie dient in samenwerking met de EDEO het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER bij de Raad in met het oog op vaststelling van het standpunt van de Unie. De Commissie hoopt dit standpunt zo spoedig mogelijk in het Gemengd Comité van de EER te kunnen uiteenzetten.

    Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

    Het voorstel is om de volgende reden in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

    De doelstelling van het voorstel, namelijk te zorgen voor samenwerking met de EER-EVA-staten op het gebied van defensieonderzoek door een deelname aan een voorbereidende actie die met middelen uit de EU-begroting wordt gefinancierd, kan onvoldoende door de lidstaten alleen worden verwezenlijkt en kan derhalve, gezien de gevolgen van de maatregelen, beter op het niveau van de Unie worden verwezenlijkt.

    Evenredigheid

    Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel gaat dit voorstel niet verder dan hetgeen nodig is om zijn doelstelling te verwezenlijken - de samenwerking in het kader van de werkzaamheden van de Unie op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling versterken en verbreden. 

    Keuze van het instrument

    Overeenkomstig artikel 98 van de EER-overeenkomst is voor een besluit van het Gemengd Comité van de EER gekozen. Het Gemengd Comité van de EER ziet toe op de doeltreffende uitvoering en werking van de EER-overeenkomst. Het neemt besluiten in de gevallen waarin deze overeenkomst voorziet.

    3.RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

    Niet van toepassing. 

    4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    Noorwegen levert een financiële bijdrage aan begrotingsonderdeel 02 04 77 03: "Voorbereidende actie inzake defensieonderzoek". Het exacte bedrag wordt vastgesteld zodra dit besluit van de Raad is vastgesteld.

    5.OVERIGE ELEMENTEN

    Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

    Overeenkomstig het begrotingsbeleid van de EU kan slechts worden deelgenomen aan een EU-activiteit nadat de desbetreffende financiële bijdrage is betaald. De betaling kan evenwel slechts plaatsvinden nadat dit ontwerpbesluit van de Raad is goedgekeurd en de hieruit voortvloeiende door de Europese Commissie opgestelde afroeping van de bedragen door de EER-EVA-staten is ontvangen.

    Om de periode tussen januari 2018 en de ontvangst van de desbetreffende betaling te overbruggen wordt het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité derhalve vanaf januari 2018 met terugwerkende kracht van toepassing.

    De terugwerkende kracht doet geen afbreuk aan de rechten en verplichtingen van de betrokken personen en neemt het beginsel van het gewettigd vertrouwen in acht.

    2018/0100 (NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt betreffende een wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst

    (De voorbereidende actie van de Unie inzake defensieonderzoek)

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 218, lid 9,

    Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte 3 , en met name artikel 1, lid 3,

    Gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 4 , en met name artikel 54, lid 2, onder b), artikel 84, lid 2, en artikel 124,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte 5 (hierna "de EER-overeenkomst" genoemd) is op 1 januari 1994 in werking getreden.

    (2)Overeenkomstig artikel 98 van de EER-overeenkomst kan onder meer Protocol 31 bij de EER-overeenkomst bij besluit van het Gemengd Comité van de EER worden gewijzigd.

    (3)Protocol 31 bij de EER-overeenkomst bevat bepalingen betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden.

    (4)De EVA-staten blijven deelnemen aan de activiteiten van de Unie met betrekking tot begrotingsonderdeel 02 04 77 03 (Voorbereidende actie van de Unie inzake defensieonderzoek), dat in de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2018 is opgenomen.

    (5)Protocol 31 bij de EER-overeenkomst dient derhalve te worden gewijzigd om de voortzetting van deze uitgebreide samenwerking vanaf 1 januari 2018 mogelijk te maken.

    (6)Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité van de EER moet worden gebaseerd op het hieraan gehechte ontwerpbesluit,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Het namens de Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de voorgestelde wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER.

    Artikel 2

    Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

    Gedaan te Brussel,

       Voor de Raad

       De voorzitter

    (1)    PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
    (2)    PB L 305 van 30.11.1994, blz. 6.
    (3)    PB L 305 van 30.11.1994, blz. 6.
    (4)    PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
    (5)    PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3.
    Top

    Brussel, 19.4.2018

    COM(2018) 205 final

    BIJLAGE

    bij het

    Voorstel voor een besluit van de Raad

    betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt betreffende een wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst

    (De voorbereidende actie van de Unie inzake defensieonderzoek)


    BIJLAGE

    BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

    Nr. […]

    van […]

    tot wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden

    HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

    Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna "de EER-overeenkomst" genoemd), en met name de artikelen 86 en 98,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)De samenwerking tussen de overeenkomstsluitende partijen bij de EER-overeenkomst is uitgebreid bij Besluit nr. 208/2017 van het Gemengd Comité van de EER om te voorzien in de deelname van de EVA-staten aan de voorbereidende actie van de Unie inzake defensieonderzoek die wordt gefinancierd met middelen uit de algemene begroting van de Europese Unie.

    (2)De EVA-staten blijven deelnemen aan de activiteiten van de Unie met betrekking tot begrotingsonderdeel 02 04 77 03 (Voorbereidende actie inzake defensieonderzoek) dat in de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2018 is opgenomen.

    (3)Protocol 31 bij de EER-overeenkomst dient derhalve te worden gewijzigd om de voortzetting van deze uitgebreide samenwerking vanaf 1 januari 2018 mogelijk te maken,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    In artikel 1, lid 13, onder a), van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst worden de woorden "boekjaar 2017" vervangen door de woorden "boekjaren 2017 en 2018".

    Artikel 2

    Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de laatste kennisgeving zoals bedoeld in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst*.

    1Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2018.

    Artikel 3

    Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Brussel, […].

       Voor het Gemengd Comité van de EER

       De voorzitter

       […]

       De secretarissen

       van het Gemengd Comité van de EER

       […]

    (1) *    [Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.] [Grondwettelijke vereisten aangegeven.]
    Top