Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018JC0009

    Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de Associatieraad die is ingesteld bij de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds, over de goedkeuring van het document: "Consolidatie van het geprivilegieerde partnerschap EU - Tunesië: strategische prioriteiten voor de periode 2018-2020"

    JOIN/2018/9 final

    Brussel, 2.5.2018

    JOIN(2018) 9 final

    2018/0120(NLE)

    Gezamenlijk voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de Associatieraad die is ingesteld bij de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds, over de goedkeuring van het document: "Consolidatie van het geprivilegieerde partnerschap EU - Tunesië: strategische prioriteiten voor de periode 2018-2020"


    TOELICHTING

    1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Motivering en doel van het voorstel

    Met het herziene Europese nabuurschapsbeleid dat in november 2015 is vastgesteld 1 , is een nieuw kader gecreëerd voor de bilaterale betrekkingen met partners. In het geval van Tunesië wordt deze nieuwe benadering beschreven in het document "Consolidatie van het geprivilegieerde partnerschap EU – Tunesië: strategische prioriteiten voor de periode 2018-2020", dat een essentiële referentie vormt om een beperkt aantal gerichte politieke prioriteiten overeen te komen voor de periode 2018-2020.

    Het overleg met de Republiek Tunesië is begonnen in oktober 2017. Dit strookt met de nieuwe integrale strategie van de Europese Unie voor buitenlands en veiligheidsbeleid 2 die de hoge vertegenwoordiger in juni 2016 heeft gepresenteerd.

    De EU en Tunesië zijn overeengekomen dat ze samen zullen werken aan de voorbereiding van een document dat de "strategische prioriteiten" vastlegt om het geprivilegieerde partnerschap te consolideren. Dit partnerschap toont aan hoe bijzonder en dynamisch de bilaterale banden tussen Tunesië en de EU zijn. De strategische prioriteiten moeten die bijzondere band benadrukken en de gedeelde ambitie reflecteren om de bilaterale relaties in alle domeinen uit te diepen en de band tussen Tunesië en de Europese ruimte steeds verder te verstevigen. Deze prioriteiten zijn gebaseerd op het Tunesische vijfjarige ontwikkelingsplan 2016-2020 en de gezamenlijke mededeling van de hoge vertegenwoordiger en de Commissie over "Meer EU-steun aan Tunesië" van 29 september 2016. Met dat document moet ook rekening worden gehouden bij de programmering van de financiële samenwerking van de EU, het integrale steunkader van de EU voor Tunesië dat op 18 augustus 2017 werd goedgekeurd door de Commissie (document C.2017 – 5637 – 1).

    De strategische prioriteiten vertalen het geprivilegieerde partnerschap op een concrete manier voor de jaren 2018-2020 en bieden richtsnoeren voor de ontwikkeling van een ambitieus model voor de toekomst van de banden tussen de EU en Tunesië na 2020. Centraal in deze prioriteiten staat het creëren van toekomstperspectieven voor jongeren. Het document legt de nadruk op versnelde sociaal-economische hervormingen, met inbegrip van een beter ondernemingsklimaat en het sluiten van een diepe en brede vrijhandelsovereenkomst (DCFTA). Democratische transitie en goed bestuur vormen de andere essentiële pijler van de associatie tussen de EU en Tunesië. Beide partijen verbinden zich er eveneens toe om de komende jaren hun banden te verstevigen op het vlak van veiligheid en terrorismebestrijding, alsook op het vlak van migratie en mobiliteit. Tunesië heeft van zijn verankering aan de EU een strategische keuze gemaakt. De ontwikkeling van een welvarende en stabiele Tunesische democratie is een gezamenlijk strategisch belang voor beide partners.

    Het partnerschap EU-Tunesië is een essentieel element van de relatie. Jongeren zijn daarbij een horizontaal thema.

    De belangrijkste strategische prioriteiten voor de betrekkingen tussen de EU en Tunesië van 2018 tot 2020 zijn:

    (1)inclusieve en duurzame sociaal-economische ontwikkeling

    (2)democratie, goed bestuur en mensenrechten

    (3)toenadering tussen de volkeren, mobiliteit en migratie

    (4)veiligheid en terrorismebestrijding

    Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

    De strategische prioriteiten EU-Tunesië vormen het eerste bilaterale kader dat in de context van het nieuwe Europese nabuurschapsbeleid wordt overeengekomen, en zijn in overeenstemming met de prioriteiten en bepalingen van dat beleid, namelijk de stabilisering van de nabuurschapslanden op politiek, economisch en veiligheidsvlak. De prioriteiten stroken ook met de Associatieovereenkomst EU-Tunesië, die op 1 maart 1998 in werking is getreden.

    Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

    De strategische prioriteiten EU-Tunesië weerspiegelen het reeds langlopende engagement van de EU ten aanzien van haar mediterrane partners. Ze zijn ook in overeenstemming met de integrale strategie van de EU die pleit voor een geïntegreerde aanpak van crises, en weerspiegelen het EU-beleid op het vlak van humanitaire hulp, risicobeheer van rampen, ontwikkeling, migratie, handel, investeringen, infrastructuur, onderwijs, gezondheid en onderzoek. In de prioriteiten wordt met name aandacht besteed aan het bevorderen van de mensenrechten en goed bestuur, het duurzame beheer van natuurlijke hulpbronnen, de externe dimensie van het migratiebeleid van de EU, de grotere nadruk op internationale samenwerking voor de bestrijding van terrorisme en gewelddadig extremisme, en de potentiële impact van handel op eerlijke groei en waardig werk.

    2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

    Rechtsgrondslag

    De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Het betreft een gezamenlijk voorstel voor een besluit van de Raad van de Europese Unie betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de Associatieraad die is ingesteld bij de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds, over de goedkeuring van een aanbeveling over de strategische prioriteiten van het geprivilegieerde partnerschap EU-Tunesië.

    De partnerschapsprioriteiten zouden tijdens een vergadering van de Associatieraad EU-Tunesië op 15 mei 2018 moeten worden goedgekeurd, nadat de Raad van de EU op basis van artikel 218, lid 9, VWEU het door de EU in de Associatieraad in te nemen standpunt heeft goedgekeurd. Als de strategische prioriteiten eenmaal zijn goedgekeurd, zullen ze de leidraad vormen voor de programmering van de financiële samenwerking van de EU in het kader van het Europees nabuurschapsinstrument.

    Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

    De strategische prioriteiten betreffende de betrekkingen tussen de EU en Tunesië kunnen niet op nationaal niveau door de lidstaten worden goedgekeurd.

    Evenredigheid

    Krachtens artikel 218, lid 9, van het VWEU moet de Raad het standpunt van de EU goedkeuren met het oog op de goedkeuring van de strategische prioriteiten van de Associatieraad.

    Keuze van het instrument

    In de conclusies van de Raad van 14 december 2015 over de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid 3 heeft de Raad zijn voornemen bevestigd om de samenwerking met partners in 2016 naar een hoger plan te tillen en daarbij, in voorkomend geval, nieuwe partnerschapsprioriteiten vast te stellen die zijn toegespitst op gezamenlijk vastgestelde prioriteiten en belangen.

    Politieke verbintenissen zijn daarvoor het meest passende instrument. De procedurele lasten voor het vaststellen van een nieuwe bindende internationale overeenkomst met Tunesië zouden niet in verhouding staan tot de tijdspanne waarin de partnerschapsprioriteiten zouden moeten worden uitgevoerd. Daarnaast zou een eenvoudig memorandum van overeenstemming niet het nodige niveau hebben om als basis te dienen voor de meerjarige programmering voor de steun overeenkomstig de "actieplannen of gelijkwaardige gezamenlijk overeengekomen documenten" van artikel 3, lid 2, van de verordening tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument 4 .

    3.RESULTATEN VAN EVALUATIES ACHTERAF, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

    Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

    Niet van toepassing.

    Raadpleging van belanghebbenden

    Voor het opstellen van de tekst is nauw overlegd met de relevante diensten van de Commissie en met de vertegenwoordigers van de lidstaten in de Groep Mashrek/Maghreb van de Raad, en hebben besprekingen plaatsgevonden met de Tunesische tegenhangers.

    Naast het regelmatige overleg in Tunis over de prioritaire thema's werd in maart in Brussel en Tunis ook overleg gepleegd met het maatschappelijk middenveld. Uit de ontvangen bijdragen blijkt voornamelijk de noodzaak van continue steun van de EU voor het democratisch overgangsproces dat bezig is in Tunesië, voor de bevordering van goed bestuur en de rechtsstaat, voor de eerbiediging van de mensenrechten, evenals voor de versterking van de rol en de deelname van het maatschappelijk middenveld aan het proces van politieke, economische en sociale ontwikkeling, via de daadwerkelijke toepassing van de Tunesische grondwet en de internationale verbintenissen die Tunesië is aangegaan. Het maatschappelijk middenveld heeft eveneens het belang bevestigd om samen met en voor Tunesische jongeren te werken om de toegang tot werk te bevorderen. Al deze punten zijn in de bijlage verwerkt.

    De raadplegingen hebben plaatsgevonden volgens de richtsnoeren van het herziene Europese nabuurschapsbeleid.

    Bijeenbrengen en gebruik van expertise

    De relevante thematische deskundigheid was intern beschikbaar, hetzij in Brussel bij de Europese instellingen, hetzij in Tunis bij de EU-delegatie in Tunesië.

    Effectbeoordeling

    Niet van toepassing.

    Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

    Niet van toepassing.

    Grondrechten

    Geen gevolgen voor de grondrechten in de lidstaten van de Europese Unie.

    Wat de grondrechten in Tunesië betreft, is een van de strategische prioriteiten de versterking van de democratie, goed bestuur en de mensenrechten in het land. De EU en Tunesië voeren een open en regelmatige dialoog en werken nauw samen inzake de grondrechten. Beide partijen zullen de komende jaren nauwer gaan samenwerken op dit vlak.

    4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    De gevolgen voor de begroting zullen niet verder gaan dan de verwachte gevolgen van eerdere internationale verbintenissen van de EU. De gevolgen voor de begroting zijn vastgelegd in het integrale steunkader van het Europees nabuurschapsinstrument (ENI) voor de periode 2017-2020.

    5.OVERIGE ELEMENTEN

    Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

    De uitvoering van de strategische prioriteiten EU-Tunesië zal het voorwerp zijn van regelmatig toezicht. Beide partijen zullen contactpunten aanstellen binnen de betrokken diensten ervoor te zorgen dat de prioriteiten daadwerkelijk en tot wederzijds voordeel worden uitgevoerd. De vergaderingen over de bilaterale samenwerking tussen de EU en Tunesië in het kader van de associatieovereenkomst zullen hieraan bijdragen, met name op het sectorale niveau.

    6. REFERENTIES

    (a)Gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Herziening van het Europees nabuurschapsbeleid (JOIN(2015) 50 final van 18.11.2015); gemeenschappelijk standpunt van de Arabische landen van het Europese nabuurschapsbeleid dat gepresenteerd werd tijdens de ministeriële conferentie in Beiroet van 24 juni 2015 over de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid; conclusies van de Raad over de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid, 14 december 2015.

    (b)Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument (PB L 77 van 15.3.2014).

    (c)Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds (PB L 97 van 30.3.1998).

    (d)Gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement en aan de Raad - Meer EU-steun aan Tunesië (JOIN(2016) 47 final van 29.9.2016); conclusies van de Raad over Tunesië, 17 oktober 2016, referentie 13056/16.

    2018/0120 (NLE)

    Gezamenlijk voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de Associatieraad die is ingesteld bij de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds, over de goedkeuring van het document: "Consolidatie van het geprivilegieerde partnerschap EU - Tunesië: strategische prioriteiten voor de periode 2018-2020"

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 217, in samenhang met artikel 218, lid 9,

    Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt,

    (1)De Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds, is op 17 juli 1995 ondertekend en op 1 maart 1998 in werking getreden 5 .

    (2)De Raad toonde zich in zijn conclusies van 14 december 2015 verheugd over de gezamenlijke mededeling van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie van 18 november 2015 over de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid 6 . De Raad heeft daarbij het voornemen bevestigd de samenwerking met partners in 2016 naar een hoger plan te tillen en daarbij in voorkomend geval nieuwe partnerschapsprioriteiten vast te stellen die zijn toegespitst op gezamenlijk vastgestelde prioriteiten en belangen.

    (3)De Raad toonde zich in zijn conclusies van 17 oktober 2016 verheugd over de gezamenlijke mededeling van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie van 29 september 2016 over meer steun van de EU aan Tunesië 7 . De Raad hernieuwt in die conclusies zijn verbintenis om de overgang in Tunesië te ondersteunen, benadrukt het uitzonderlijke karakter van de Tunesische situatie en het strategische belang van de EU om de opkomst van een democratisch, sterk en stabiel Tunesië in het nabuurschap te ondersteunen, evenals de noodzaak om de politieke vooruitgang gepaard te laten gaan met economische vooruitgang van dezelfde omvang, en bevordert daartoe de mobilisatie van alle beschikbare instrumenten van de EU en de versterkte betrokkenheid van de EU en haar lidstaten in nauwe samenwerking met de Tunesische autoriteiten.

    (4)De EU en Tunesië dienen samen te werken met het oog op het behalen van hun gemeenschappelijke doelstelling zoals bepaald in het kader van de strategische prioriteiten. De ontwikkeling van een voorspoedige en stabiele Tunesische democratie is een gezamenlijk strategisch belang.

    (5)De EU en Tunesië pakken de meest dringende uitdagingen aan en blijven daarnaast werken aan de belangrijkste doelstellingen van hun duurzame partnerschap en in het bijzonder aan het creëren van toekomstperspectieven voor jongeren, de versnelling van de sociaal-economische hervormingen, evenals de voortzetting en de versterking van het democratische overgangsproces,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de Associatieraad die is ingesteld bij de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds, over de goedkeuring van de het document getiteld "Consolidatie van het geprivilegieerde partnerschap EU - Tunesië: strategische prioriteiten voor de periode 2018-2020" is gebaseerd op de aan dit besluit gehechte tekst.

    Artikel 2

    Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

    Gedaan te Brussel,

       Voor de Raad

       De voorzitter

    (1)    Conclusies van de Raad over de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid, 14 december 2015; Persmededeling van de Raad nr. 926/15.
    (2)    "Gedeelde visie, gemeenschappelijke actie: een sterker Europa. Een algemene strategie voor de Europese Unie op het gebied van het buitenlands en veiligheidsbeleid."
    (3)    Conclusies van de Raad over de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid, 14 december 2015; Persmededeling van de Raad nr. 926/15.
    (4)    Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 27).
    (5)    Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds (PB L PB L 97 van 30.3.1998).
    (6)    Gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Herziening van het Europees nabuurschapsbeleid, JOIN(2015) 50 final.
    (7)    Gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Meer EU-steun aan Tunesië, JOIN(2016) 47 final.
    Top

    Brussel,2.5.2018

    JOIN(2018) 9 final

    Gezamenlijk voorstel voor een

    BIJLAGE

    bij

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de Associatieraad die is ingesteld bij de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds, over de goedkeuring van het document: "Consolidatie van het geprivilegieerde partnerschap EU - Tunesië: strategische prioriteiten voor de periode 2018-2020"


    BIJLAGE

    Consolidatie van het geprivilegieerde partnerschap EU - Tunesië:

    strategische prioriteiten voor de periode 2018-2020

    1.Inleiding

    Tunesië heeft van zijn verankering in de Europese ruimte een strategische keuze gemaakt. De ontwikkeling van een welvarende en stabiele Tunesische democratie in het nabuurschap van de Europese Unie is een gezamenlijk strategisch belang.

    Het geprivilegieerde partnerschap EU-Tunesië bewijst hoe bijzonder en dynamisch de bilaterale banden zijn, maar ook hoe ambitieus beide partners zijn om de banden te doen evolueren in de richting van een steeds nauwere samenwerking tussen Tunesië en de Europese ruimte. Het doel op lange termijn is om een ambitieus toekomstmodel te ontwikkelen voor de relaties na 2020, waarbij wordt voortgebouwd op de behaalde vooruitgang en ten volle gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden voor toenadering die het Europese nabuurschapsbeleid biedt in de periode 2018-2020.

    In het kader van het geprivilegieerde partnerschap heeft Tunesië zich er ten volle toe verbonden de hervormingen uit te voeren die noodzakelijk zijn voor duurzame sociaal-economische ontwikkeling van het land en de democratische overgang te bestendigen. De Europese Unie is zich bewust van de omvang van de uitdagingen en de moeilijkheden waar Tunesië mee wordt geconfronteerd, en hernieuwt haar verbintenis om steun te bieden om deze hervormingen zo snel mogelijk uit te voeren.

    De strategische prioriteiten die in dit document zijn vastgelegd, vertalen het geprivilegieerde partnerschap in concrete termen voor de jaren 2018-2020. Het creëren van perspectieven voor jongeren zal centraal staan in de acties van beide partijen. De nadruk zal liggen op versnelde sociaal-economische hervormingen, met inbegrip van de verbetering van het ondernemingsklimaat, maar ook op het sluiten van een diepe en brede vrijhandelsovereenkomst (DCFTA). De consolidatie van de democratie, in het bijzonder de daadwerkelijke toepassing van de grondwet van 2014 en goed bestuur, blijven eveneens cruciaal. Beide partijen zullen hun samenwerking op het vlak van veiligheid en terrorismebestrijding, alsook op het vlak van migratie en mobiliteit, versterken door de afsluiting van de onderhandelingen over visumversoepeling en overname en de steeds actievere deelname van Tunesië aan de Europese programma's. Deze inspanningen gaan gepaard met een versterking van de politieke dialoog op hoog niveau, van de dialoog met het maatschappelijk middenveld, alsook van de zichtbaarheid van het partnerschap.

    Deze prioriteiten zijn gebaseerd op het Tunesische vijfjarige ontwikkelingsplan 2016-2020 1 en op de gezamenlijke mededeling "Meer EU-steun aan Tunesië" 2 .

    2.Strategische prioriteiten van het geprivilegieerde partnerschap EU-Tunesië voor de periode 2018-2020

    Partnerschap voor jongeren

    De EU en Tunesië beschouwen de toekomstperspectieven voor jongeren als een hoofddoelstelling, zoals blijkt uit het Partnerschap "EU-Tunesië voor jongeren", dat op 1 december 2016 door de Tunesische president en de hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter werd gelanceerd. Om beter aan de behoeften van jonge Tunesiërs te kunnen voldoen, moet de samenhang tussen de verschillende huidige en toekomstige acties worden verbeterd. Op basis van de dialoog die voor de uitvoering van dit partnerschap werd aangegaan, hebben de EU en Tunesië zich ertoe verbonden ondersteuning te bieden aan de acties ter bevordering van werkgelegenheid en inzetbaarheid van jongeren, mobiliteit, en meer betrokkenheid van jongeren bij het openbare en politieke leven, in het bijzonder lokale initiatieven. De inzetbaarheid zal worden verbeterd via de hervorming van het onderwijs en de beroepsopleiding en het creëren van een sterkere band tussen de privésector en de onderwijs- en opleidingsstelsels, alsook dankzij de bevordering en begeleiding van innoverende initiatieven die jongeren zelf lanceren, in het bijzonder op het vlak van nieuwe technologieën en cultuur. De ondersteuning van de ontwikkeling van een nationale Tunesische strategie voor jongeren zal, net als de versterking van de instellingen en organisaties voor jongeren, een sleutelelement zijn binnen het partnerschap.

    Ter aanvulling van deze verbintenis voor jongeren zullen beide partijen aan de volgende strategische prioriteiten werken:

    2.1.Inclusieve en duurzame sociaal-economische ontwikkeling

    Politieke vooruitgang kan pas duurzaam zijn indien deze vergezeld gaat van navenante economische vooruitgang. Rekening houdend met de kwetsbare sociaal-economische situatie van Tunesië, de hoge werkloosheidsgraad onder de jongeren (in het bijzonder jongeren met een diploma) en aanzienlijke regionale en sociale verschillen, is een van de hoofddoelstellingen bij te dragen aan de heropleving van de Tunesische economie, haar competitiever en gediversifieerder te maken en op een inclusieve en duurzame manier te transformeren, waarbij de internationale verbintenissen op het vlak van milieu en klimaatverandering in acht worden genomen. De EU zal de structurele hervormingen blijven ondersteunen en aanmoedigen.

    In het bijzonder zullen de acties op het vlak van sociaal-economische ontwikkeling de volgende verbintenissen omvatten:

    de verbetering van het ondernemingsklimaat en de ondersteuning van de ontwikkeling van de particuliere sector en private investeringen, meer bepaald door middel van: i) vereenvoudiging en verlichting van administratieve procedures waaraan ondernemingen zijn onderworpen, ii) betere toegang tot financiering, en iii) stimulering van publieke en private investeringen – in het bijzonder de daadwerkelijke toepassing van de investeringswet van 2016 en de wet op de herziening van de fiscale voordelen van 2017, teneinde schadelijke belastingregelingen te schrappen;

    actieve bevordering van ondernemerschap en van de ontwikkeling van micro-, kleine, en middelgrote ondernemingen;

    definiëring en uitvoering van ontbrekende sectorale strategieën, bijvoorbeeld op het gebied van toerisme;

    betere bescherming van het milieu en beter beheer van natuurlijke bronnen (met inbegrip van water), meer bepaald door middel van de uitvoering van een nationale groene-economiestrategie en de uitvoering van internationale verbintenissen die Tunesië op het vlak van klimaatverandering (vastgestelde nationale bijdrage), blauwe economie en visbestanden is aangegaan;

    verbetering van het concurrentievermogen van traditionele en groeiende industriële en landbouwsectoren – meer bepaald door meer gebruik te maken van informatie- en communicatietechnologie en door duurzaam beheer van grondstoffen – alsook de diversificatie van de exportmarkten;

    ontwikkeling van de energiesector, inclusief door de interconnectie van het elektriciteitsnet tussen de EU en Tunesië, en de bevordering van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie;

    ontwikkeling van een veilig, beveiligd, duurzaam en efficiënt transportsysteem door middel van geharmoniseerde transportnormen en een geïntegreerd multimodaal netwerk dat beter zuid-zuid- en noord-zuidverbindingen mogelijk maakt;

    consolidatie van het systeem voor het beheer van de overheidsfinanciën, door de goedkeuring en uitvoering van een nieuwe organieke begrotingswet, de hervorming van het auditsysteem van de overheidsrekeningen en beter bestuur van overheidsbedrijven. De hervorming van de fiscaliteit (eenvoudiger fiscaal systeem, fiscale rechtvaardigheid, decentralisatie, modernisering van de administratie, strijd tegen belastingontwijking en uitvoering van relevante internationale verbintenissen) is een cruciale stap in de richting van inclusievere ontwikkeling van het land. De ondersteuning van de huidige bankhervormingen en de nationale strategie voor financiële inclusie 2017-2021 betreffende toegang tot en gebruik en kwaliteit van de diensten zijn eveneens belangrijk;

    uitvoering van het decentralisatieproces, teneinde overheidsdiensten en sociale infrastructuur te ontwikkelen (meer bepaald op het vlak van onderwijs, cultuur, gezondheidszorg, watervoorziening en riolering) die aan de behoeften van de lokale gemeenschappen beantwoorden; en versnelling van het proces voor de ontwikkeling van de binnenlandse regio's – een gemeenschappelijke verbintenis van de partijen om de sociaal-economische verschillen geleidelijk te verminderen.

    Ter bevordering van de sociale vooruitgang verbinden de partijen zich ertoe om het volgende te blijven bevorderen:

    werkgelegenheid, in het bijzonder door verdere hervormingen voor gelijke toegang tot goed onderwijs en goede beroepsopleiding die aansluiten bij de arbeidsmarkt, en actief arbeidsmarktintegratiebeleid;

    een geïntegreerd en performant Tunesisch beleid op het vlak van sociale inclusie en een doeltreffende sociale bescherming, meer bepaald via de versterking van de capaciteit van de desbetreffende overheidsinstellingen, ter ondersteuning van de hervormingen die Tunesië heeft doorgevoerd op het vlak van sociale cohesie en de uitvoering van artikel 67 van de associatieovereenkomst tussen de EU en Tunesië betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en de garantie van de toepassing van de gelijkebehandelingsprincipes op het vlak van sociale wetgeving; en

    een inclusieve sociale dialoog, ter versterking van de capaciteit om sociaal-economische onevenwichtigheden weg te werken, sociale spanningen te beperken en echte sociale vrede te bevorderen – en eveneens de aantrekkingskracht van het land voor buitenlandse investeerders verhogen.

    Beide partijen blijven zich ten volle inzetten voor het onderhandelingsproces over een diepe en brede vrijhandelsovereenkomst (DCFTA) en zijn het eens over een concreet actieplan voor 2018 om de onderhandelingen in 2019 te kunnen afronden. De EU en Tunesië zullen in ieders belang blijven werken aan de modernisering van de Tunesische economie, met inbegrip van de meest achtergestelde regio's en gemeenschappen, en zullen het scheppen van werkgelegenheid blijven stimuleren, in het bijzonder voor jongeren. De partijen verbinden zich ertoe de economische integratie van Tunesië in de Europese markt en in de Maghreb te vergroten.

    Om de rol van innovatie en onderzoek ten dienste van de economische, sociale en regionale ontwikkeling te versterken, streven de EU en Tunesië naar de integratie van Tunesië in de Europese ruimte voor onderzoek, meer bepaald via de bevordering van hoger onderwijs, versterking van het bestuur, mechanismen ter bevordering van publiek onderzoek en de overdracht van technologieën tussen de academische wereld en de industrie.

    2.2.Democratie, goed bestuur en mensenrechten

    De EU en Tunesië blijven veel belang hechten aan het democratische hervormingsproces en aan de bevordering van goed bestuur en de rechtsstaat, met eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, alsook aan de versterking van de rol en de deelname van het maatschappelijk middenveld. De partijen blijven het politieke hervormingsproces steunen via de daadwerkelijke toepassing van de grondwet en de internationale verbintenissen die Tunesië is aangegaan.

    De prioriteiten op het vlak van goed bestuur en eerbiediging van de rechtsstaat omvatten in het bijzonder:

    versterking van het parlement en de oprichting en daadwerkelijke instelling van onafhankelijke instellingen;

    instelling van het Grondwettelijk Hof;

    consolidatie van een democratisch, transparant en onafhankelijk verkiezingsproces;

    bestrijding van corruptie en fraude, ook via steun aan de nationale instantie voor corruptiebestrijding;

    hervorming van het justitiële stelsel, met inbegrip van aanpassing aan internationale normen, waaronder die van de Raad van Europa;

    uitvoering van een strategie voor de hervorming en modernisering van het openbaar bestuur, waaronder de verbetering van de prestaties van de diensten op centraal en lokaal niveau, de instelling van op feiten gebaseerde besluitvormingsprocedures, de vereenvoudiging van administratieve procedures en de ontwikkeling van de digitale administratie;

    ondersteuning van het decentralisatieproces, waaronder de versterking van de capaciteit en de begroting van de lokale overheden, in het bijzonder in de context van de gemeenteraadsverkiezingen van mei 2018; en de ondersteuning van het maatschappelijk middenveld, zijn rol in en bijdrage tot de besluitvorming, evenals de ondersteuning van burgerparticipatie, van jongeren in het bijzonder, in de politiek en de besluitvorming.

    De prioriteiten met betrekking tot de eerbiediging en de bevordering van mensenrechten omvatten:

    afronding van de afstemming van de wetgeving op de grondwet en internationale normen, samenwerking van Tunesië in multilaterale fora en uitvoering van de verbintenissen in het kader van de universele periodieke doorlichting;

    ondersteuning van de inspanningen in de strijd tegen alle vormen van discriminatie, foltering (waaronder de uitvoering van de verbintenissen in het kader van het Comité tegen foltering) en voor de bescherming en bevordering van de rechten van minderheden, vrouwen, kinderen en migranten;

    steun voor de voortrekkersrol die Tunesië vervult in de strijd tegen geweld tegen vrouwen, voor de volledige gelijkheid tussen mannen en vrouwen en de versterking van de positie van vrouwen op alle gebieden, met name in de economie en de politiek;

    bescherming van de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vereniging;

    recht op de bescherming van persoonsgegevens; en

    eerbiediging van de mensenrechten op het vlak van veiligheid.

    2.3.Toenadering tussen de volkeren, mobiliteit en migratie

    De toenadering tussen de Tunesische en Europese samenlevingen is een essentiële pijler van het geprivilegieerde partnerschap, via de versterking van de uitwisselingen tussen volkeren, samenlevingen en culturen. Deze dimensie van mobiliteit is uitermate belangrijk bij de uitvoering van het partnerschap voor jongeren. De daadwerkelijke uitvoering van de associatie van Tunesië in het kader van Horizon 2020 en de deelname aan Creatief Europa en Erasmus+ vormen de hoekstenen van deze inspanningen.

    Gecoördineerd migratiebeheer is zowel voor Tunesië als voor de EU een politieke prioriteit. De partijen verbinden zich ertoe de dialoog en de samenwerking te versterken, meer bepaald door de uitvoering van het mobiliteitspartnerschap, het opvoeren van de strijd tegen de dieperliggende oorzaken van irreguliere migratie, alsook de bereidheid van Europa om de opzet van een Tunesisch asielsysteem te ondersteunen. Deze samenwerking, waarin ook de regionale dimensie van deze vraagstukken tot uiting komt, omvat:

    uitvoering van de Tunesische nationale strategie op het vlak van migratie; asiel en internationale bescherming, met inbegrip van de uitvoering van een gepast wetgevend kader;

    afsluiting van de onderhandelingen over visumversoepelings- en overnameovereenkomsten;

    goed beheer van legale migratie, door betere coördinatie met de EU-lidstaten in overeenstemming met hun bevoegdheden, ook door proefprojecten op het gebied van mobiliteit en betere integratie van migranten in gastlanden;

    ondersteuning van de mobilisatie van Tunesiërs in het buitenland om in innovatieve sectoren in Tunesië te investeren;

    ondersteuning van preventie van irreguliere migratie, in het bijzonder door migratievraagstukken beter te integreren in ontwikkelingsstrategieën; beter grensbeheer en voorlichtingscampagnes over de risico's van irreguliere migratie;

    ondersteuning van preventie bestrijding van mensenhandel en migrantensmokkel, onder andere via opsporing en vervolging van criminele netwerken; en

    betere samenwerking inzake terugkeer en overname, inclusief via steun voor duurzame re-integratie van terugkerende Tunesiërs.

    2.4.Veiligheid en terrorismebestrijding

    De EU en Tunesië worden geconfronteerd met gemeenschappelijke veiligheidsuitdagingen die een gecoördineerd optreden vergen, met eerbied voor de gedeelde waarden inzake democratie en de eerbiediging van de mensenrechten.

    Tunesië is van plan om zijn globale en multisectorale strategie in de strijd tegen terrorisme en gewelddadig extremisme uit te voeren. De prioritaire samenwerkingsdomeinen omvatten:

    uitvoering van de nationale antiterrorismestrategie, onder meer via de versterking en de modernisering van de wetgeving en justitie- en veiligheidsinstellingen, met inachtneming van de democratische waarden van de grondwet;

    versnelde uitvoering van het steunprogramma voor de hervorming en de modernisering van de veiligheidssector, met inbegrip van de verantwoordelijkheid van de veiligheidsdiensten, en uitbreiding van deze samenwerking op basis van de geboekte vooruitgang;

    bestrijding van witwaspraktijken en terrorismefinanciering, met inbegrip van de daadwerkelijke uitvoering van het actieplan dat met de Financiële Actiegroep is overeengekomen;

    ontwikkeling van algemeen beleid voor de preventie van radicalisering;

    het probleem van de buitenlandse strijders;

    ontwikkeling van beleid inzake begeleiding en bescherming voor slachtoffers van terrorisme;

    bestrijding van georganiseerde misdaad, in het bijzonder wapen- en drugshandel;

    steun voor de uitvoering van de nationale strategie voor de beveiliging van de grenzen;

    versterking van de samenwerking met de bevoegde agentschappen van de Europese Unie; en

    samenwerking op het vlak van rampenbeheer en -preventie. 

    De Europese Unie zal bovendien ten volle blijven deelnemen aan de G7+6-groep, die de coördinatie tussen de belangrijkste partners van Tunesië waarborgt.

    Er kunnen ook nog andere aspecten van het partnerschap op het gebied van veiligheid/defensie worden ontwikkeld.

    3.Volgende stappen in de consolidatie van het geprivilegieerde partnerschap EU-Tunesië

    Het belang dat beide partijen aan hun betrekkingen hechten, zal zich blijven weerspiegelen in intensieve politieke contacten en regelmatige bezoeken, als onderdeel van een bredere politieke dialoog over een reeks onderwerpen van gezamenlijk belang, met inbegrip van regionale en mondiale kwesties. De regionale dimensie van deze gesprekken zou moeten worden versterkt. Beide partijen herinneren daarom aan het belang van hun samenwerking in het kader van de Unie voor het Middellandse Zeegebied. Naast de bestaande gesprekken zullen de partijen vergaderingen op hoog niveau organiseren tussen de EU en Tunesië en zullen Tunesische ministers deelnemen aan bepaalde thematische discussies in de Raad van de Europese Unie. De parlementaire samenwerking tussen het Europees Parlement en de Kamer van Volksvertegenwoordigers wordt aangemoedigd.

    De organen van de associatieovereenkomst (Associatieraad, Associatiecomité en technische subcomités) blijven bij uitstek de fora om de daadwerkelijke uitvoering van het partnerschap aan te sturen. De EU en Tunesië verbinden zich ertoe de doeltreffendheid en meerwaarde van hun inspanningen te verhogen en deze zo veel mogelijk te clusteren in prioritaire thema's, overeenkomstig de strategische prioriteiten.

    Om de hierboven opgesomde prioriteiten tastbaarder te maken, heeft Tunesië een stappenplan voorgesteld, dat door de EU is aanvaard. Dit openbare document bevat de dringendste maatregelen (wetgevende, strategische en operationele) die nodig zijn voor de sociaal-economische heropleving van het land. Dit stappenplan is een flexibel en operationeel mechanisme dat ieder half jaar wordt getoetst.

    In het kader van de gezamenlijke mededeling verbindt de EU zich ertoe haar financiële steun aan Tunesië significant te verhogen via het nabuurschapsinstrument. De EU en Tunesië zullen streven naar maximaal gebruik van de bestaande financieringsmogelijkheden, met inbegrip van de nieuwe instrumenten, zoals het EU-plan voor externe investeringen, door de complementariteit en hefboomeffecten tussen enerzijds de subsidies van de EU en anderzijds leningen van financiële instellingen te versterken. Beide partijen verbinden zich ertoe de synergie tussen de politieke en sectorale dialogen en de uitvoering van de financiële samenwerking te versterken. Ze streven eveneens naar versterking van de coördinatie- en dialoogmechanismen met de financiële partners en de internationale donoren, waarbij Tunesië verantwoordelijk is voor de vaststelling van de prioriteiten en voor de uitvoering ervan.

    Tot slot verbinden beide partijen zich ertoe meer zichtbaarheid te geven aan de strategische relatie tussen de EU en Tunesië en de voordelen van hun samenwerking voor de burgers aan weerszijden van de Middellandse Zee duidelijker te maken.

    -----------

    (1)    Dit plan bevat een ontwikkelingsmodel voor duurzame en inclusieve groei en is opgebouwd rond vijf prioriteiten: i) goed bestuur, hervorming van het bestuur en corruptiebestrijding, ii) overgang van lagekosteneconomie naar economische hub, iii) menselijke ontwikkeling en sociale inclusie, iv) concrete ambities van de regio's en v) groene economie, pijler van duurzame ontwikkeling.
    (2)    Deze mededeling van de hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (JOIN(2016) 47 final van 29 september 2016) bestaat uit zes onderdelen: i) goed bestuur en hervorming van het openbare bestuur ii) versterking van de rol van het maatschappelijk middenveld iii) investeren in de toekomst: werkgelegenheid en duurzame sociaal-economische ontwikkeling iv) aanpak van maatschappelijke ongelijkheid v) aanpak van veiligheidsproblemen vi) gezamenlijke inspanningen voor een beter beheer van migratie en mobiliteit.
    Top