EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 17.12.2018
COM(2018) 847 final
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT
over de uitoefening van de bevoegdheid tot het vaststellen van gedelegeerde handelingen die aan de Commissie is verleend bij Richtlijn 2008/105/EG inzake milieukwaliteitsnormen op het gebied van het waterbeleid
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de uitoefening van de bevoegdheid tot het vaststellen van gedelegeerde handelingen die aan de Commissie is verleend bij Richtlijn 2008/105/EG inzake milieukwaliteitsnormen op het gebied van het waterbeleid
1. INLEIDING
Bij Richtlijn 2008/105/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake milieukwaliteitsnormen op het gebied van het waterbeleid, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2013/39/EU, zijn milieukwaliteitsnormen vastgesteld voor de krachtens de kaderrichtlijn water (2000/60/EG) geïdentificeerde prioritaire stoffen die in de hele EU voor of via de aquatische ecosystemen een significant risico vormen. Richtlijn 2008/105/EG is een dochterrichtlijn van de kaderrichtlijn water waarmee wordt beoogd de toestand van aquatische ecosystemen te beschermen, herstellen en verbeteren.
Aan de Commissie is bij Richtlijn 2008/105/EG (zoals gewijzigd) de bevoegdheid verleend gedelegeerde handelingen vast te stellen die de specificaties in bijlage I, deel B, punt 3, bij die richtlijn — namelijk specificaties betreffende de fractie waarmee de milieukwaliteitsnormen voor water worden bepaald en betreffende de beoordeling van de naleving van de milieukwaliteitsnormen voor metalen — in lijn brengen met nieuwe wetenschappelijke of technische ontwikkelingen.
2. RECHTSGRONDSLAG
Dit verslag moet worden opgesteld uit hoofde van artikel 9 bis, lid 2, van Richtlijn 2008/105/EG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2013/39/EU. Krachtens deze bepaling is aan de Commissie de in artikel 3, lid 8, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen toegekend voor een termijn van zes jaar met ingang van 13 september 2013 en moet de Commissie uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van zes jaar een verslag over de bevoegdheidsdelegatie opstellen. De bevoegdheidsdelegatie wordt automatisch verlengd met termijnen van dezelfde duur, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich overeenkomstig artikel 9 bis tegen deze verlenging verzet.
3. UITOEFENING VAN DE BEVOEGDHEIDSDELEGATIE
In de oorspronkelijke versie van Richtlijn 2008/105/EG was een vergelijkbare bevoegdheidsdelegatie opgenomen, maar hiervan is geen gebruik gemaakt alvorens de richtlijn in 2013 via de gewone wetgevingsprocedure werd gewijzigd. Bij de wijziging van 2013 zijn in de tekst van bijlage I, deel B, punt 3, enkele aanpassingen doorgevoerd in overeenstemming met de technische vooruitgang op het gebied van de beoordeling van de naleving van de milieukwaliteitsnormen voor metalen, met name om rekening te houden met de invoering van milieukwaliteitsnormen op basis van jaarlijkse gemiddelden van de biologische beschikbaarheid voor twee metalen in zoet water en de vooruitgang op het gebied van biobeschikbaarheidsmodellen.
Sindsdien hebben geen andere wetenschappelijke of technische ontwikkelingen nog verdere aanpassingen van bijlage I, deel B, punt 3, vereist en bijgevolg heeft de Commissie tijdens de verslagleggingsperiode haar gedelegeerde bevoegdheid niet uitgeoefend. Het kan echter in de toekomst nog wel nodig zijn van de gedelegeerde bevoegdheid gebruik te maken, met name omdat de noodzaak om relevante wetenschappelijke of technische ontwikkelingen te verwerken en mogelijke andere toekomstige wijzigingen van de richtlijn niet altijd gelijk opgaan.
4. CONCLUSIE
De Commissie heeft geen gebruik gemaakt van de overeenkomstig Richtlijn 2008/105/EG aan haar gedelegeerde bevoegdheid, maar zal dit mogelijk in de toekomst nog wel moeten doen. Zij verzoekt het Europees Parlement en de Raad nota te nemen van dit verslag.