EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017PC0603

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt op de 20e gewone vergadering van de partijen bij het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu en de kustgebieden van de Middellandse Zee, met betrekking tot het voorstel tot wijziging van bijlage II bij het Protocol inzake de speciaal beschermde gebieden en de biologische diversiteit in de Middellandse Zee

COM/2017/0603 final - 2017/0263 (NLE)

Brussel, 19.10.2017

COM(2017) 603 final

2017/0263(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt op de 20e gewone vergadering van de partijen bij het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu en de kustgebieden van de Middellandse Zee, met betrekking tot het voorstel tot wijziging van bijlage II bij het Protocol inzake de speciaal beschermde gebieden en de biologische diversiteit in de Middellandse Zee


TOELICHTING

1.Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit houdende vaststelling van het namens de Unie in te nemen standpunt op de 20e gewone vergadering van de partijen bij het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu en de kustgebieden van de Middellandse Zee ("het Verdrag van Barcelona") met betrekking tot de wijzigingen van bijlage II bij het Protocol inzake de speciaal beschermde gebieden en de biologische diversiteit in de Middellandse Zee.

2.Achtergrond van het voorstel

2.1.Het Verdrag van Barcelona en de bijbehorende protocollen

Het Verdrag van Barcelona is gericht op het duurzame beheer van de natuurlijke mariene en terrestrische hulpbronnen en op de bescherming van het mariene milieu en de kustgebieden door verontreiniging te voorkomen, te verminderen en weg te werken. Het Verdrag van Barcelona is op 9 juli 2004 in werking getreden.

Het Verdrag van Barcelona wordt aangevuld door zeven protocollen die betrekking hebben op specifieke aspecten van milieubehoud in het Middellandse Zeegebied, met inbegrip van het protocol inzake de speciaal beschermde gebieden en de biologische diversiteit in de Middellandse Zee (aangenomen in 1995, ter vervanging van het ermee verwante protocol van 1982) en de bijlagen daarbij.

De Europese Unie is partij bij het Verdrag van Barcelona 1 en de bijbehorende protocollen 2 . Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Cyprus, Malta en Slovenië zijn ook partij bij het Verdrag van Barcelona en de bijbehorende protocollen, samen met 13 niet-EU-landen uit het Middellandse Zeegebied.

2.2.De 20e gewone vergadering van de partijen bij het Verdrag

De 20e gewone vergadering van de partijen bij het Verdrag van Barcelona zal van 17 tot en met 20 december 2017 plaatsvinden in Tirana in Albanië.

Op de vergadering zal van de partijen worden gevraagd een besluit te nemen over onder andere een handeling met rechtsgevolgen, namelijk een voorstel tot wijziging van bijlage II (lijst van bedreigde soorten) bij het protocol inzake de speciaal beschermde gebieden en de biologische diversiteit in de Middellandse Zee ("het protocol").

De in artikel 23 van het Verdrag van Barcelona beschreven procedure is van toepassing op de vaststelling van alle wijzigingen in de bijlagen bij een protocol. Dergelijke wijzigingen worden met een meerderheid van drie vierde van de partijen bij het protocol aangenomen. In artikel 25 van het Verdrag van Barcelona is bepaald dat "de Europese Economische Gemeenschap haar stemrecht uitoefent met een aantal stemmen dat gelijk is aan het aantal lidstaten dat partij bij het verdrag en bij een of meer protocollen daarvan is" en dat zij "haar stemrecht niet uitoefent in gevallen waarin de betrokken lidstaten hun recht uitoefenen, en vice versa".

2.3.De beoogde wijzigingen in bijlage II bij het protocol

Tijdens de 20e gewone vergadering van de partijen bij het Verdrag van Barcelona, die van 17 tot en met 20 december 2017 plaatsvindt, worden de partijen geacht wijzigingen in bijlage II bij het protocol ("de beoogde handeling") aan te nemen.

De beoogde handeling heeft de volgende doelstellingen:

- de toevoeging aan de soortenlijst in bijlage II bij het protocol van vier nieuwe soorten Anthozoa (een categorie van ongewervelde zeedieren waaronder koralen), namelijk Isidella elongata, Dendrophyllia cornigera, Dendrophyllia ramea en Desmophyllum dianthus,

- de actualisering van de benaming van een aantal soorten zee- en kustvogels naar aanleiding van de taxonomische veranderingen die zich sinds de vorige wijzigingen in de bijlagen bij het protocol hebben voorgedaan.

De beoogde handeling wordt bindend voor de partijen overeenkomstig artikel 29 van het Verdrag van Barcelona, waarin is bepaald dat "elk protocol bij dit verdrag bindend is voor de partijen bij het desbetreffende protocol", en overeenkomstig artikel 23, waarin is bepaald dat "bijlagen bij dit verdrag of bij een protocol een integrerend deel vormen van het verdrag of van dat protocol, al naar het geval".

3.Namens de Unie in te nemen standpunt

Het protocol bevat een lijst met bedreigde soorten en een lijst met soorten waarvan de exploitatie is gereglementeerd (artikel 12). Deze twee lijsten vormen respectievelijk de bijlagen II en III bij het protocol. De partijen bij het verdrag zijn verplicht onderling afgestemde maatregelen te nemen om de in deze bijlagen opgenomen dier- en plantensoorten te beschermen en in stand te houden.

In de beoogde handeling wordt voorgesteld de benaming van een aantal soorten zee- en kustvogels te actualiseren naar aanleiding van de taxonomische veranderingen die zich sinds de vorige wijzigingen in de bijlagen bij het protocol hebben voorgedaan. Het betreft geen wezenlijke of materiële wijzigingen maar louter een actualisering van de benaming van een aantal soorten die reeds in de lijst zijn opgenomen.

Ten tweede wordt in de beoogde handeling voorgesteld om aan de soortenlijst in bijlage II bij het protocol vier nieuwe soorten Anthozoa (Isidella elongata, Dendrophyllia cornigera, Dendrophyllia ramea en Desmophyllum dianthus) toe te voegen.

Dit tweede voorstel is besproken in het desbetreffende, uit hoofde van het verdrag opgerichte technische orgaan tijdens de 13e vergadering van de contactpunten voor het protocol, waarop de EU was vertegenwoordigd.

De vier koraalsoorten in kwestie komen voor in het habitattype van communautair belang "Riffen", waarvoor ter instandhouding speciale beschermingszones 3 moeten worden aangewezen overeenkomstig bijlage I bij de habitatrichtlijn 4 . Meer bepaald zijn in de Interpretation Manual of European Union Habitats 5 de gemeenschap van Dendrophyllia ramea, de gemeenschap van Dendrophyllia cornigera, faciës van Isidella elongata, en gemeenschappen van witte koralen zoals die van Lophelia pertusa en Madrepora oculata (waarvan bekend is dat de soort Desmophyllum dianthus ermee verwant is) als Mediterrane rifvormende soorten opgenomen. De vier soorten zijn als bedreigd opgenomen in de Rode Lijst van bedreigde soorten in het Middellandse Zeegebied 6 (Dendrophyllia ramea is momenteel ingedeeld als kwetsbaar; Dendrophyllia cornigera en Desmophyllum dianthus zijn bedreigd; en Isidella elongata is ernstig bedreigd en wordt als bijna-inheems beschouwd). Drie van de betrokken soorten (D. ramea, D. cornigera en D. dianthus) behoren tot een groep echte koralen die is opgenomen in aanhangsel II van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten en bijgevolg in bijlage B bij Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad 7 (verordening inzake de handel in wilde dier- en plantensoorten). De vier soorten Anthozoa worden in de Middellandse Zee aan tal van antropogene invloeden blootgesteld, zoals bodemtrawlervisserij, bentische langelijnvisserij, de lozing van verontreinigende stoffen, booractiviteiten, de opwarming van de aarde en oceaanverzuring. Hun herstelvermogen kan zeer beperkt zijn, als gevolg van een relatief trage groei, een beperkt verspreidingsvermogen en een relatief lange levensduur. Hoewel er weinig wetenschappelijke gegevens over de populatie van de vier soorten voorhanden zijn, wijzen de beschikbare populatiegegevens of kwalitatieve waarnemingen op een alarmerende achteruitgang van habitats en/of populaties.

Door deze voorstellen te ondersteunen, zorgt de Unie voor consistentie tussen haar interne en externe optreden.

In overeenstemming met artikel 191, lid 1, VWEU, met artikel 5 van het VN-verdrag inzake biologische diversiteit en met de besluiten die tijdens de 10e, 12e en 13e vergadering van de Conferentie van de partijen bij het Verdrag inzake biologische diversiteit in respectievelijk Nagoya in 2010 8 , Pyeongchang in 2014 9 en Mexico in 2016 zijn vastgesteld, heeft de Unie zich verbonden tot internationale samenwerking ter bescherming van de biodiversiteit. In dat verband is wat de voor opname voorgestelde soorten betreft met name Besluit XIII/11 10 van de dertiende Conferentie van de partijen bij het Verdrag inzake biologische diversiteit tot bevordering van de uitvoering van een vrijwillig specifiek werkplan inzake biodiversiteit in koudwatergebieden, dat onder meer gericht is op de instandhouding en versterking van de veerkracht van ecosystemen in koudwatergebieden, van belang.

Dit voorstel strookt ook met de bezorgdheid die in de Conferentie van de Verenigde Naties over duurzame ontwikkeling in 2012 is geuit "over de aanzienlijke kwetsbaarheid van koraalriffen en mangrovebossen voor de effecten van onder andere klimaatverandering, oceaanverzuring, overbevissing, destructieve vispraktijken en vervuiling" en met de in diezelfde conferentie aangegane verbintenis om "de internationale samenwerking te ondersteunen met het oog op de instandhouding van de ecosystemen van koraalriffen en mangrovebossen en de benutting van de maatschappelijke, economische en ecologische voordelen daarvan, evenals de bevordering van technische samenwerking en vrijwillige informatie-uitwisseling".

Het voorstel draagt tevens bij tot de verwezenlijking van duurzame-ontwikkelingsdoelstelling 14.2, die het volgende doel heeft: "Tegen 2020 op een duurzame manier zee- en kustecosystemen beheren en beschermen om aanzienlijke negatieve gevolgen te vermijden, ook door het versterken van hun veerkracht, en actie ondernemen om deze te herstellen en om te komen tot gezonde en productieve oceanen".

Gelet op het voorgaande moet de Unie het voorstel tot wijziging van bijlage II bij het protocol ondersteunen.

4.Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van "de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst".

Het begrip "handelingen met rechtsgevolgen" omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die een "beslissende invloed [hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt" 11 .

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

De door de vergadering van de partijen bij het Verdrag van Barcelona vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling zal overeenkomstig de artikelen 23 en 29 van het Verdrag van Barcelona uit hoofde van het volkenrecht bindend zijn. De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben betrekking op het milieu. De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 192, lid 1, VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 192, lid 1, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

2017/0263 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt op de 20e gewone vergadering van de partijen bij het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu en de kustgebieden van de Middellandse Zee, met betrekking tot het voorstel tot wijziging van bijlage II bij het Protocol inzake de speciaal beschermde gebieden en de biologische diversiteit in de Middellandse Zee

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1, juncto artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu en de kustgebieden van de Middellandse Zee ("het Verdrag van Barcelona") is door de Gemeenschap gesloten bij Besluit 1999/802/EG van de Raad 12 en is op 9 juli 2004 in werking getreden.

(2)De Unie is tevens partij bij het protocol inzake de speciaal beschermde gebieden en de biologische diversiteit in de Middellandse Zee ("het protocol"), dat door de Gemeenschap is gesloten bij Besluit 1999/800/EG van de Raad 13 en op 12 december 1999 in werking is getreden.

(3)Overeenkomstig artikel 18 van het Verdrag van Barcelona bestaat een van de functies van de vergaderingen van de partijen bij het verdrag in het vaststellen, herzien en wijzigen, naar behoefte, van de bijlagen bij dat verdrag en van de bijbehorende protocollen.

(4)De 20e gewone vergadering van de partijen bij het Verdrag van Barcelona staat gepland voor 17 tot en met 20 december 2017. Een van de punten op de agenda van de vergadering betreft de vaststelling van wijzigingen in bijlage II bij het protocol.

(5)Het doel van die wijzigingen is de toevoeging van vier nieuwe soorten Anthozoa (Isidella elongata, Dendrophyllia cornigera, Dendrophyllia ramea en Desmophyllum dianthus) aan de in bijlage II bij het protocol opgenomen soortenlijst, en de actualisering van de benaming van een aantal soorten zee- en kustvogels in die lijst naar aanleiding van bepaalde taxonomische veranderingen die zich sinds de vorige wijzigingen in de bijlagen bij het protocol hebben voorgedaan.

(6)Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen op de 20e gewone vergadering van de partijen bij het Verdrag van Barcelona, aangezien de wijzigingen in bijlage II bij het protocol voor de Unie bindend zullen zijn.

(7)De vier ter opname in bijlage II bij het protocol voorgestelde soorten Anthozoa komen voor in natuurlijke habitattypen van communautair belang, waarvoor ter instandhouding speciale beschermingszones moeten worden aangewezen overeenkomstig bijlage I bij Richtlijn 92/43/EEG van de Raad 14 . Drie van die soorten zijn tevens opgenomen in aanhangsel II van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten, die in de Unie ten uitvoer wordt gelegd overeenkomstig bijlage B bij Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad 15 . Van alle voor opname voorgestelde soorten is bekend dat zij in de Middellandse Zee bedreigd zijn en bijgevolg de uit hoofde van het protocol geboden verhoogde bescherming tegen menselijke activiteiten nodig hebben.

(8)Aangezien het voorstel voor het besluit op de 20e gewone vergadering van de partijen bij het Verdrag van Barcelona betrekking heeft op een wijziging van bijlage II bij het protocol, is het passend om het besluit na de vaststelling ervan bekend te maken in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(9)Op de 20e gewone vergadering van de partijen bij het Verdrag van Barcelona wordt de Unie overeenkomstig artikel 17, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), vertegenwoordigd door de Commissie. De lidstaten ondersteunen overeenkomstig artikel 4, lid 3, VEU het standpunt van de Unie,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Europese Unie in te nemen standpunt op de 20e gewone vergadering van de partijen bij het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu en de kustgebieden van de Middellandse Zee (Verdrag van Barcelona), houdt in dat steun wordt verleend aan het voorstel tot wijziging van bijlage II bij het Protocol inzake de speciaal beschermde gebieden en de biologische diversiteit in de Middellandse Zee ("het protocol") wat betreft:

(1)de toevoeging van de volgende soorten:

Dendrophyllia cornigera,

Dendrophyllia ramea,

Desmophyllum dianthus,

Isidella elongata;

(2)de wijzigingen in de benaming van een aantal soorten zee- en kustvogels als gevolg van in de bijlage uiteengezette taxonomische veranderingen.

Artikel 2

Het in artikel 1 bedoelde besluit wordt na vaststelling in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Commissie en de lidstaten.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1) Besluit 77/585/EEG van de Raad van 25 juli 1977 houdende sluiting van het Verdrag inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging alsmede van het Protocol inzake de voorkoming van verontreiniging van de Middellandse Zee door storten vanuit schepen en luchtvaartuigen (PB L 240 van 19.9.1977, blz. 1) en Besluit 1999/802/EG van de Raad van 22 oktober 1999 betreffende de aanvaarding van de wijzigingen in het Verdrag inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging en in het Protocol inzake de voorkoming van verontreiniging van de Middellandse Zee door storten vanuit schepen en luchtvaartuigen (Verdrag van Barcelona) (PB L 322 van 14.12.1999, blz. 32).
(2) Besluit 1999/800/EG van de Raad van 22 oktober 1999 betreffende de sluiting van het Protocol inzake de speciaal beschermde gebieden en de biologische diversiteit in de Middellandse Zee en betreffende de goedkeuring van de bijlagen van dat protocol (Verdrag van Barcelona) (PB L 322 van 14.12.1999, blz. 1).
(3) Onder speciale beschermingszones, zoals gedefinieerd in artikel 1, onder l), van de habitatrichtlijn, wordt verstaan: door de lidstaten bij een wettelijk, bestuursrechtelijk en/of op een overeenkomst berustend besluit aangewezen gebieden van communautair belang waarin de instandhoudingsmaatregelen worden toegepast die nodig zijn om de natuurlijke habitats en/of de populaties van de soorten waarvoor de gebieden zijn aangewezen, in een gunstige staat van instandhouding te behouden of te herstellen.
(4) Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).
(5) Interpretation Manual of European Union Habitats – EUR28, aangenomen door het Habitatcomité op 4 oktober 1999 (versie EUR15) en laatst gewijzigd in april 2013 ( http://ec.europa.eu/environment/nature/legislation/habitatsdirective/docs/Int_Manual_EU28.pdf ).
(6) http://www.iucnredlist.org/initiatives/mediterranean
(7) Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PB L 61 van 3.3.1997, blz. 1).
(8) Besluit X/2, Strategic Plan for Biodiversity 2011-2020 and the Aichi Biodiversity Targets, met inbegrip van de biodiversiteitsdoelstelling van Aichi nr. 10, volgens welke de meervoudige antropogene druk op koraalriffen en op andere door de klimaatverandering of oceaanverzuring aangetaste kwetsbare ecosystemen tegen 2015 moet worden beperkt om de integriteit en werking ervan in stand te houden.
(9) Bijlage bij Besluit XII/23, Priority actions to achieve Aichi Biodiversity Target 10 for coral reefs and closely associated ecosystems.
(10) Besluit XIII/11, Voluntary specific workplan on biodiversity in cold-water areas within the jurisdictional scope of the convention.
(11) Arrest van het Hof van Justitie van 7 oktober 2014, Duitsland/Raad, C-399/12, ECLI:EU:C:2014:2258, punten 61 tot en met 64.
(12) Besluit 1999/802/EG van de Raad van 22 oktober 1999 betreffende de aanvaarding van de wijzigingen in het Verdrag inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging en in het Protocol inzake de voorkoming van verontreiniging van de Middellandse Zee door storten vanuit schepen en luchtvaartuigen (Verdrag van Barcelona) (PB L 322 van 14.12.1999, blz. 32).
(13) Besluit 1999/800/EG van de Raad van 22 oktober 1999 betreffende de sluiting van het Protocol inzake de speciaal beschermde gebieden en de biologische diversiteit in de Middellandse Zee en betreffende de goedkeuring van de bijlagen van dat protocol (Verdrag van Barcelona) (PB L 322 van 14.12.1999, blz. 1).
(14) Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).
(15) Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PB L 61 van 3.3.1997, blz. 1).
Top

Brussel, 19.10.2017

COM(2017) 603 final

BIJLAGE

bij

Besluit van de Raad

betreffende het namens de Unie in te nemen standpunt op de 20e gewone vergadering van de partijen bij het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu en de kustgebieden van de Middellandse Zee, met betrekking tot het voorstel tot wijziging van bijlage II bij het Protocol inzake de speciaal beschermde gebieden en de biologische diversiteit in de Middellandse Zee


BIJLAGE

bij

Besluit van de Raad

betreffende het namens de Unie in te nemen standpunt op de 20e gewone vergadering van de partijen bij het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu en de kustgebieden van de Middellandse Zee, met betrekking tot het voorstel tot wijziging van bijlage II bij het Protocol inzake de speciaal beschermde gebieden en de biologische diversiteit in de Middellandse Zee

Bijlage

Lijst van taxonomische veranderingen met betrekking tot de zee- en kustsoorten in bijlage II bij het Protocol inzake de speciaal beschermde gebieden en de biologische diversiteit in de Middellandse Zee

Met betrekking tot bijlage II bij het Protocol inzake de speciaal beschermde gebieden en de biologische diversiteit in de Middellandse Zee ("het protocol") worden de volgende taxonomische actualiseringen aangaande de benaming of indeling van zee- en kustsoorten voorgesteld:

(1)De volgende soorten zijn aan een andere taxonomische groep gekoppeld:

"Fucus virsoides J. Agardh" is van het phylum "Rhodophyta" naar het phylum "Heterokontophyta" verplaatst;

"Kallymenia spathulata (J. Agardh) P.G. Parkinson" is van het phylum "Heterokontophyta" naar het phylum "Rhodophyta" verplaatst.

(2)De volgende soorten zijn uit de categorie "Aves" geschrapt:

"Hydrobates pelagicus (Linnaeus, 1758)",

"Phalacrocorax aristotelis (Linnaeus, 1761)",

"Phalacrocorax pygmaeus (Pallas, 1773)",

"Phoenicopterus ruber (Linnaeus, 1758)",

"Sterna albifrons (Pallas, 1764)",

"Sterna bengalensis (Lesson, 1831)",

"Sterna caspia (Pallas, 1770)",

"Sterna nilotica (Gmelin, JF, 1789)",

"Sterna sandvicensis (Latham, 1878)";

terwijl de volgende soorten aan die categorie zijn toegevoegd:

"Hydrobates pelagicus ssp. melitensis (Schembri, 1843)",

"Phalacrocorax aristotelis ssp. desmarestii (Payraudeau, 1826)",

"Microcarbo pygmaeus (Pallas, 1773)",

"Phoenicopterus roseus (Pallas, 1811)",

"Sternula albifrons (Pallas, 1764)",

"Thalasseus bengalensis (Lesson, 1831)",

"Hydroprogne caspia (Pallas, 1770)",

"Gelochelidon nilotica (Gmelin, JF, 1789)",

"Thalasseus sandvicensis (Latham, 1878)".

Top