EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 3.8.2017
COM(2017) 410 final
2017/0183(NLE)
Voorstel voor een
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD
tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2011/335/EU waarbij de Republiek Litouwen wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
TOELICHTING
Overeenkomstig artikel 395, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (hierna "de btw-richtlijn" genoemd) kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.
Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 26 april 2017, heeft Litouwen verzocht om belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 45 000 EUR van de btw te mogen blijven vrijstellen. Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van de btw-richtlijn heeft de Commissie de overige lidstaten bij brieven van 8 mei 2017 en 10 mei 2017 van het verzoek van Litouwen in kennis gesteld. Bij brief van 11 mei 2017 heeft de Commissie Litouwen meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.
1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
•Motivering en doel van het voorstel
Overeenkomstig hoofdstuk 1 van titel XII van de btw-richtlijn kunnen de lidstaten een bijzondere regeling voor kleine ondernemingen toepassen, waarbij zij onder meer de mogelijkheid hebben om belastingplichtigen van wie de jaaromzet onder een bepaalde drempel blijft, van de btw vrij te stellen. Deze vrijstelling houdt in dat de belastingplichtige geen btw in rekening hoeft te brengen over zijn prestaties, maar bijgevolg ook geen voorbelasting kan aftrekken.
Volgens punt 11 van artikel 287 van de btw-richtlijn mag Litouwen vrijstelling van btw verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde van 29 000 EUR in de nationale munteenheid tegen de op de dag van zijn toetreding geldende omrekeningskoers. Bij Uitvoeringsbesluit 2011/335/EU van de Raad werd Litouwen gemachtigd om een hogere drempel toe te passen en vrijstelling van btw te verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 45 000 EUR. Deze maatregel werd verlengd bij Uitvoeringsbesluit 2014/795/EU van de Raad, dat op 31 december 2017 verstrijkt. Litouwen heeft verzocht om de maatregel opnieuw gedurende een beperkte periode te mogen verlengen.
Door de hogere drempel worden de administratieve lasten en de fiscale nalevingskosten voor kleine bedrijven aanzienlijk verlaagd. Volgens Litouwen heeft de drempel van 45 000 EUR geen noemenswaardige invloed gehad op het bedrag van de btw-opbrengsten. Uit de gegevens blijkt ook dat het merendeel van de belastingplichtigen (ongeveer 80-90 %) die zich toch voor de btw geïdentificeerd hebben en btw afdragen, dat op vrijwillige basis gedaan hebben.
Personen van wie de omzet niet hoger is dan de drempel, zullen nog altijd de mogelijkheid hebben om voor de btw geïdentificeerd te worden.
Daarom wordt verzocht de derogatie te verlengen tot en met 31 december 2020.
•Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied
Aan andere lidstaten zijn reeds soortgelijke derogaties toegestaan. Luxemburg mag een drempel toepassen van 40 000 EUR, België een drempel van 25 000 EUR, Polen een drempel van 40 000 EUR, Letlanden Sloveniëeen drempel van 50 000 EUR, en Italië en Roemeniëeen drempel van 65 000 EUR.
Derogaties van de btw-richtlijn moeten steeds in de tijd worden beperkt, zodat de gevolgen ervan kunnen worden beoordeeld. Bovendien worden de bepalingen van de artikelen 281 tot en met 294 van de btw-richtlijn betreffende de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen momenteel geëvalueerd. Zoals in het btw-actieplan en het werkprogramma van de Commissie voor 2017 werd aangekondigd, is het de bedoeling het voorstel van de Commissie uiterlijk eind 2017 te presenteren in de vorm van een breed pakket vereenvoudigingsmaatregelen.
Daarom wordt voorgesteld de maatregel te verlengen tot en met 31 december 2020 of tot de datum van inwerkingtreding van een richtlijn houdende wijziging van de bepalingen van de btw-richtlijn betreffende de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen.
•Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie
De maatregel is in overeenstemming met de EU-doelstellingen voor kleine bedrijven zoals die zijn uiteengezet in de mededeling van de Commissie "Denk eerst klein" — Een "Small Business Act" voor Europa", waarin de lidstaten worden opgeroepen om bij de opstelling van wetgeving rekening te houden met de bijzondere kenmerken van midden- en kleinbedrijven en het bestaande regelgevingskader te vereenvoudigen.
2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
•Rechtsgrondslag
Artikel 395 van de btw-richtlijn.
•Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)
Gelet op de bepaling in de btw-richtlijn die de grondslag voor het voorstel vormt, is het subsidiariteitsbeginsel niet van toepassing.
•Evenredigheid
Dit besluit betreft een machtiging die wordt verleend aan een lidstaat op diens eigen verzoek, en houdt geen enkele verplichting in.
Gezien de beperkte werkingssfeer van de derogatie staat de bijzondere maatregel in verhouding tot het beoogde doel, namelijk een vereenvoudiging voor een extra aantal kleine belastingplichtigen en voor de belastingdienst.
•Keuze van het instrument
Voorgesteld instrument: uitvoeringsbesluit van de Raad.
Overeenkomstig artikel 395 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad kan slechts van de normale btw-regels worden afgeweken indien de Raad een lidstaat daartoe op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen machtigt. Een uitvoeringsbesluit van de Raad is het aangewezen instrument, omdat het tot een individuele lidstaat kan worden gericht.
3.RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN
•Raadpleging van belanghebbenden
Dit voorstel is gebaseerd op een verzoek van Litouwen en heeft uitsluitend betrekking op deze lidstaat.
•Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid
Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.
•Effectbeoordeling
Het voorstel voor een uitvoeringsbesluit van de Raad machtigt Litouwen om vrijstelling van btw te blijven verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 45 000 EUR. Belastingplichtigen van wie de belastbare omzet onder de drempel blijft, hoeven zich niet voor de btw te identificeren; dankzij de maatregel zullen zij dus te maken hebben met minder administratieve lasten, aangezien zij geen btw-administratie meer zullen moeten voeren of een btw-aangifte moeten indienen.
Volgens Litouwen heeft de drempel van 45 000 EUR geen noemenswaardige invloed gehad op het bedrag van de btw-opbrengsten.
4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Het voorstel heeft geen gevolgen voor de EU-begroting omdat Litouwen een compensatieberekening zal verrichten overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad.
5.OVERIGE ELEMENTEN
Het voorstel bevat een vervalbepaling.
2017/0183 (NLE)
Voorstel voor een
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD
tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2011/335/EU waarbij de Republiek Litouwen wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, en met name artikel 395,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 26 april 2017, heeft Litouwen verzocht om een maatregel te mogen toepassen die afwijkt van artikel 287, punt 11, van de btw-richtlijn, zodat het bepaalde belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 45 000 EUR van de btw kan blijven vrijstellen. Hierdoor zullen deze belastingplichtigen van sommige of alle in de hoofdstukken 2 tot en met 6 van titel XI van de btw-richtlijn vastgestelde btw-verplichtingen ontheven worden.
(2)Bij brieven van 8 mei 2017 en 10 mei 2017 heeft de Commissie de overige lidstaten van het verzoek van Litouwen in kennis gesteld. Bij brief van 11 mei 2017 heeft de Commissie Litouwen meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.
(3)Krachtens titel XII van de btw-richtlijn mogen de lidstaten al een bijzondere regeling voor kleine ondernemingen toepassen. De verlengde maatregel wijkt slechts af van titel XII van de btw-richtlijn in die zin dat de drempel voor de jaaromzet van belastingplichtigen in het kader van de bijzondere regeling hoger is dan de drempel die Litouwen krachtens artikel 287, punt 11, van de btw-richtlijn mag hanteren, namelijk 29 000 EUR.
(4)Bij Uitvoeringsbesluit 2011/335/EU van de Raad werd Litouwen gemachtigd om — bij wijze van uitzondering — belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 45 000 EUR tot 31 december 2014 van de btw vrij te stellen. Bij Uitvoeringsbesluit 2014/795/EU van de Raad werd de derogatiemaatregel verlengd tot 31 december 2017.
(5)Aangezien de vastgestelde drempel heeft geleid tot minder btw-verplichtingen en aldus tot minder administratieve lasten voor kleine bedrijven, dient Litouwen te worden gemachtigd de maatregel gedurende een nieuwe beperkte periode tot en met 31 december 2020 toe te passen. Belastingplichtigen kunnen nog altijd voor het normale btw-stelsel kiezen.
(6)De artikelen 281 tot en met 294 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen worden momenteel geëvalueerd en het is niet ondenkbaar dat een richtlijn tot wijziging van deze bepalingen van de btw-richtlijn vóór de bovengenoemde datum in werking zal treden.
(7)Uit door Litouwen verstrekte gegevens blijkt dat de verlenging van de derogatie geen noemenswaardige invloed zal hebben op de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik.
(8)De derogatie heeft geen gevolgen voor de eigen middelen van de Unie uit de btw omdat Litouwen een compensatieberekening zal verrichten overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In de tweede alinea van artikel 2 van Uitvoeringsbesluit 2011/335/EU wordt de zinsnede "de datum van inwerkingtreding van een richtlijn houdende wijziging van de drempelbedragen voor de jaaromzet waaronder belastingplichtigen in aanmerking kunnen komen voor een vrijstelling van de btw, of tot en met 31 december 2017" vervangen door "31 december 2020 dan wel de datum van inwerkingtreding van een richtlijn tot wijziging van de bepalingen van de artikelen 281 tot en met 294 van Richtlijn 2006/112/EG".
Artikel 2
Dit besluit is van toepassing vanaf 1 januari 2018.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot de Republiek Litouwen.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
De voorzitter