EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017PC0263

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van een vereenvoudigde procedure voor de vaststelling van de standpunten van de Unie in de Ledenraad van de Internationale Olijfraad

COM/2017/0263 final - 2017/0108 (NLE)

Brussel, 1.6.2017

COM(2017) 263 final

2017/0108(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot vaststelling van een vereenvoudigde procedure voor de vaststelling van de standpunten van de Unie in de Ledenraad van de Internationale Olijfraad


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

De Internationale Overeenkomst van 2005 voor olijfolie en tafelolijven 1 , die op 31 december 2014 afliep, werd verlengd tot en met 31 december 2015. Krachtens artikel 47, lid 3, ervan bleef die overeenkomst van kracht tot de inwerkingtreding van de nieuwe overeenkomst.

Op 19 november 2013 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om namens de Unie onderhandelingen te openen met het oog op de sluiting van een nieuwe internationale overeenkomst inzake olijfolie en tafelolijven.

In het kader van de Conferentie van de Verenigde Naties voor de onderhandelingen over een overeenkomst ter opvolging van de Internationale Overeenkomst van 2005 voor olijfolie en tafelolijven, die van 5 tot en met 9 oktober 2015 heeft plaatsgevonden in het Palais des Nations te Genève, hebben de vertegenwoordigers van 24 lidstaten van de Conferentie van de Verenigde Naties voor Handel en Ontwikkeling (Unctad) en van twee intergouvernementele organisaties de tekst van een nieuwe overeenkomst vastgesteld.

De tekst van de overeenkomst, waarover is onderhandeld in overleg met de Raadswerkgroep Grondstoffen (Proba), is in overeenstemming met de door de Raad vastgestelde onderhandelingsrichtsnoeren.

Overeenkomstig Besluit (EU) 2016/1892 van de Raad van 10 oktober 2016 2 is de Internationale Overeenkomst van 2015 voor olijfolie en tafelolijven op 28 november 2016 in de zetel van de Verenigde Naties te New York namens de Unie ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum.

De nieuwe overeenkomst is op 1 januari 2017 overeenkomstig artikel 31, lid 2, ervan voorlopig in werking getreden en is goedgekeurd bij Besluit [2017/...] van de Raad 3 .

Overeenkomstig artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie neemt de Raad op voorstel van de Commissie een besluit over de standpunten die namens de Unie moeten worden ingenomen in een krachtens een internationale overeenkomst opgericht orgaan, wanneer dat orgaan handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

Bij de overeenkomst is een besluitvormingsorgaan ingesteld, dat de "Ledenraad" wordt genoemd en alle bevoegdheden uitoefent en alle functies vervult die nodig zijn om de doelstellingen van die overeenkomst te verwezenlijken. Om het de Ledenraad gemakkelijker te maken besluiten aan te nemen en voor een efficiënte werking van de overeenkomst te zorgen, moeten de algemene beginselen inzake het standpunt van de Unie worden vastgesteld, alsmede een vereenvoudigde interne procedure voor de bepaling van het standpunt dat de Unie in de Ledenraad moet innemen ten aanzien van bepaalde besluiten die rechtsgevolgen hebben en het institutionele kader van de overeenkomst niet wijzigen. 

2.VOORSTEL

In het licht van het bovenstaande stelt de Commissie voor dat de Raad een vereenvoudigde procedure vaststelt in het kader waarvan de Commissie een nadere omschrijving kan geven van bepaalde standpunten die namens de Unie in de Ledenraad moeten worden ingenomen ten aanzien van bepaalde besluiten die rechtsgevolgen hebben en het institutionele kader van de overeenkomst niet wijzigen. De door de Commissie na te leven voorwaarden en te volgen procedure zijn vastgesteld in de bijlage. De standpunten van de Unie met betrekking tot besluiten van de Ledenraad die rechtsgevolgen hebben, en waarvoor de bijlage niet in de toepassing van de vereenvoudigde procedure voorziet, worden vastgesteld door de Raad van de Europese Unie.

3.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit voorstel voor een vereenvoudigde procedure heeft geen gevolgen voor de begroting.

2017/0108 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot vaststelling van een vereenvoudigde procedure voor de vaststelling van de standpunten van de Unie in de Ledenraad van de Internationale Olijfraad

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Op 19 november 2013 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om namens de Unie onderhandelingen te openen met het oog op de sluiting van een nieuwe internationale overeenkomst inzake olijfolie en tafelolijven 4 .

(2)De tekst van de nieuwe internationale overeenkomst inzake olijfolie en tafelolijven is op 9 oktober 2015 vastgesteld door de vertegenwoordigers van 24 lidstaten van de Conferentie van de Verenigde Naties voor Handel en Ontwikkeling (Unctad) en van twee intergouvernementele organisaties, in het kader van de Conferentie van de Verenigde Naties voor de onderhandelingen over een overeenkomst ter opvolging van de Internationale Overeenkomst van 2005 voor olijfolie en tafelolijven.

(3)Overeenkomstig Besluit (EU) 2016/1892 van de Raad van 10 oktober 2016 5 is de Internationale Overeenkomst van 2015 voor olijfolie en tafelolijven (hierna "de overeenkomst" genoemd) op 28 november 2016 in de zetel van de Verenigde Naties te New York namens de Unie ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum.

(4)De overeenkomst is op 1 januari 2017 overeenkomstig artikel 31, lid 2, ervan voorlopig in werking getreden en is goedgekeurd bij Besluit (EU) [2017/...] van de Raad 6 .

(5)Om het de Raad van de leden van de Internationale Olijfraad, hierna "de Ledenraad" genoemd, gemakkelijker te maken besluiten aan te nemen en voor een efficiënte werking van de overeenkomst te zorgen, moeten de algemene beginselen inzake het standpunt van de Unie worden vastgesteld, alsmede een vereenvoudigde interne procedure voor de nadere omschrijving van het standpunt dat de Unie in de Ledenraad moet innemen ten aanzien van bepaalde besluiten die rechtsgevolgen hebben en het institutionele kader van de overeenkomst niet wijzigen. 

(6)Om te kunnen gebruikmaken van de expertise van de lidstaten en om te zorgen voor een zo groot mogelijke samenhang tussen de besluiten van de Ledenraad en de regels van de Europese Unie die naar aanleiding van besluiten van de Ledenraad middels een gedelegeerde handeling of een uitvoeringshandeling zullen worden vastgesteld, dient de Commissie in het kader van de vereenvoudigde procedure te worden bijgestaan door vertegenwoordigers van de lidstaten, die reeds in de voorbereidingsfase in kennis moeten worden gesteld van de standpunten die de Commissie namens de Unie overweegt in te nemen. Met betrekking tot de normen voor de internationale handel in olijfolie of tafelolijven en het internationale garantielabel dat de naleving van de internationale normen van de Internationale Olijfraad garandeert, moet worden bepaald dat, als een aantal lidstaten dat een blokkerende minderheid in de zin van artikel 238, lid 3, onder a), tweede alinea, van het Verdrag vormt, zich verzet tegen het standpunt dat de Commissie nader heeft omschreven, de vereenvoudigde procedure niet langer van toepassing is. In dat geval moet de Commissie overeenkomstig artikel 218, lid 9, van het Verdrag een voorstel voor een besluit bij de Raad indienen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Wanneer de bij de overeenkomst ingestelde Ledenraad besluiten moet nemen over de kwesties die in de punten 2 en 3 van deel A van de bijlage zijn vermeld, wordt het standpunt van de Unie overeenkomstig de algemene beginselen van deel A van de bijlage vastgesteld en door de Commissie nader omschreven volgens de voorwaarden en de procedure van deel B van de bijlage.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Het is van toepassing tot en met 31 december 2026.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1) PB L 302 van 19.11.2005, blz. 47.
(2) Besluit (EU) 2016/1892 van de Raad van 10 oktober 2016 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Internationale Overeenkomst van 2015 voor olijfolie en tafelolijven (PB L 193 van 28.10.2016, blz. 2).
(3) Besluit [2017/...] van de Raad betreffende de sluiting van de Internationale Overeenkomst van 2015 voor olijfolie en tafelolijven [PB ...].
(4) COM(2013) 646 final van 19.9.2013.
(5) Besluit (EU) 2016/1892 van de Raad van 10 oktober 2016 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Internationale Overeenkomst van 2015 voor olijfolie en tafelolijven (PB L 293 van 28.10.2016, blz. 2).
(6) Besluit (EU) [2017/...] van de Raad betreffende de sluiting van de Internationale Overeenkomst van 2015 voor olijfolie en tafelolijven [PB ...].
Top

Brussel, 1.6.2017

COM(2017) 263 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een

Besluit van de Raad tot vaststelling van een vereenvoudigde procedure voor de vaststelling van de standpunten van de Unie in de Ledenraad van de Internationale Olijfraad


BIJLAGE

A. Algemene beginselen inzake het standpunt van de Unie over ontwerpbesluiten van de Ledenraad, als bedoeld in artikel 1.

1.    Met betrekking tot de in de punten 2 en 3 bedoelde ontwerpbesluiten van de Ledenraad moet het standpunt van de Unie zodanig worden geformuleerd dat die besluiten:

a)    de belangen van de Unie dienen;

b)    in de lijn liggen van de doelstellingen die de Unie nastreeft in het kader van haar handelsbeleid;

c)    niet in strijd zijn met het recht van de Unie en het internationaal recht, en met name niet in strijd zijn met Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad 1 , onverminderd de bevoegdheid van de Commissie om de regels van de Unie middels een gedelegeerde handeling of een uitvoeringshandeling aan te passen aan de besluiten van de Ledenraad.

2.Als de ontwerpbesluiten van de Ledenraad betrekking hebben op in punt 2.1 genoemde kwesties, moet het standpunt van de Unie in overeenstemming zijn met punt 2.2.

2.1. Betrokken kwesties:

a)    vaststelling van normen betreffende kwaliteits- en zuiverheidscriteria voor de internationale handel van de leden, overeenkomstig artikel 20, lid 3, van de overeenkomst;

b)    toepassing van het internationale garantielabel, dat aantoont dat de internationale normen van de Internationale Olijfraad in acht zijn genomen, overeenkomstig artikel 21 van de overeenkomst.

2.2. Standpunt van de Unie:

a)    het streeft naar verbetering en uniformisering van de nationale wetgevingen van de leden en van de internationale regels betreffende de fysisch-chemische en organoleptische kenmerken van de olijfproducten, rekening houdend met het belang van producenten, handelaren en consumenten;

b)    het weerspiegelt de technische ontwikkelingen en het onderzoek in de olijfsector, met de bedoeling de methoden voor chemische analyse en organoleptische beoordeling te verbeteren;

c)    het draagt bij tot de verbetering van de kwaliteit van de olijfproducten;

d)    het zorgt ervoor dat er geen belemmeringen voor innovatie worden gecreëerd;

e)    het streeft de gemeenschappelijke belangen van alle leden na.

3.Als de ontwerpbesluiten van de Ledenraad betrekking hebben op in punt 3.1 genoemde kwesties, moet het standpunt van de Unie in overeenstemming zijn met punt 3.2.

3.1. Betrokken kwesties:

a)    vaststelling of wijziging van de regels die nodig zijn voor de werking van de Internationale Olijfraad, als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder c), punten i), ii) en iii), artikel 13, lid 4, en artikel 21 van de overeenkomst;

b)    toepassing van de stem- en vertegenwoordigingsprocedures op leden die hun bijdrage niet hebben betaald, als bedoeld in artikel 10, lid 5, van de overeenkomst, alsmede vaststelling van elk besluit dat wegens niet-betaling nodig wordt geacht, als bedoeld in artikel 16, leden 6 en 8, van de overeenkomst;

c)    schikking van geschillen over de interpretatie of de toepassing van de overeenkomst, als bedoeld in artikel 26 van de overeenkomst;

d)    vaststelling van de voorwaarden voor de toetreding van een nieuw lid, als bedoeld in artikel 29, lid 1, van de overeenkomst.

3.2. Standpunt van de Unie:

a)    het houdt rekening met de mondialisering van de olijfmarkt en streeft ernaar de organisatie te versterken en met nieuwe leden uit te breiden, zowel aan de aanbod- als aan de vraagzijde;

b)    het geeft de voorkeur aan internationale activiteiten die betrekking hebben op fundamentele gemeenschappelijke belangen, zoals een internationale handelsnorm en gemeenschappelijke inspectiemethoden om de kwaliteit te verbeteren en te waarborgen;

c)    het staat garant voor een transparant besluitvormingsproces dat beantwoordt aan de behoeften en doelstellingen van de organisatie, met inachtneming van de belangen van alle leden;

d)    het zorgt ervoor dat de organisatorische aspecten verder worden verbeterd;

e)    het draagt ertoe bij dat de organisatie een structuur krijgt die bevorderlijk is voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de overeenkomst;

f)    het ziet toe op de striktheid en de doeltreffendheid van het beheer en van de financiële en budgettaire controle, zorgt ervoor dat de financiële belangen van de Unie en van de organisatie worden beschermd en verhoogt de transparantie op financieel gebied.

B. Vereenvoudigde interne procedure voor de nadere omschrijving van het standpunt van de Unie in de Ledenraad.

Voordat de Commissie het standpunt van de Unie in de Ledenraad van de Internationale Olijfraad verdedigt, geeft zij een nadere omschrijving van dat standpunt en brengt zij de vertegenwoordigers van de lidstaten binnen een passende termijn op de hoogte van het op die wijze nader omschreven standpunt van de Unie.

Als voor de in deel A, punt 2, bedoelde besluiten een aantal lidstaten dat een blokkerende minderheid in de zin van artikel 238, lid 3, onder a), tweede alinea, van het Verdrag vormt, zich verzet tegen het standpunt dat de Commissie nader heeft omschreven, dient de Commissie bij de Raad een voorstel voor een besluit in overeenkomstig artikel 218, lid 9, van het Verdrag.

(1) Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).
Top