Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017DC0697

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ Tussentijdse evaluatie van het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding (2014-2018)

COM/2017/0697 final

Brussel, 1.12.2017

COM(2017) 697 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ

Tussentijdse evaluatie van het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding (2014-2018)

{SWD(2017) 426 final}
{SWD(2017) 427 final}
{SWD(2017) 440 final}
{SWD(2017) 441 final}


1Inleiding

1.1Doel van de evaluatie

De tussentijdse evaluatie van het onderzoeks- en opleidingsprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie 2014‑2018 (het "Euratom-programma") is vereist bij artikel 22, lid 1, van de Verordening van de Raad 1 . De Commissie moet deze tussentijdse evaluatie uitvoeren met bijstand van onafhankelijke deskundigen die op transparante wijze zijn geselecteerd. De tussentijdse evaluatie van het Euratom-programma bestrijkt de resultaten, de voortgang en de effecten van het programma. In de evaluatie wordt aandacht besteed aan de verwezenlijking van de doelstellingen, het blijvende nut van de maatregelen, de efficiëntie en het gebruik van de middelen, de mogelijkheden voor verdere vereenvoudiging en de Europese meerwaarde. Overeenkomstig artikel 22, lid 2, van de verordening worden eigen acties en acties onder contract onderworpen aan afzonderlijke evaluaties. Om deze reden heeft de Commissie in 2016 twee groepen van onafhankelijke deskundigen opgezet, een voor eigen acties en een voor acties onder contract. Deze groepen hebben in mei 2017 hun verslagen ingediend bij de Commissie. In dit verslag van de Commissie worden de bevindingen en aanbevelingen van deze groepen en de opmerkingen van de Commissie uiteengezet. In overeenstemming met de vereisten inzake "Betere regelgeving" 2 gaat het verslag vergezeld van twee werkdocumenten van de diensten van de Commissie voor eigen acties en acties onder contract, waarin een volledigere beoordeling van de activiteiten van het Euratom-programma wordt gegeven.

Terwijl het Horizon 2020-kaderprogramma voor onderzoek en innovatie de zevenjarige periode 2014‑2020 bestrijkt, heeft het Euratom-programma een looptijd van slechts vijf jaar (2014‑2018) vanwege het in artikel 7 van het Euratom-Verdrag vastgelegde maximale tijdvak. Om ook de overige twee jaar van het huidige financieel kader ondersteuning te kunnen blijven geven aan nucleair onderzoek, heeft de Commissie samen met dit verslag een voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het onderzoeks- en opleidingsprogramma van Euratom voor de periode 2019‑2020 vastgesteld (COM(2017) 698 final).

1.2Euratom-onderzoeks- en opleidingsprogramma (2014‑2018)

Het Euratom-programma financiert onderzoek en ontwikkeling op het gebied van nucleaire veiligheid en beveiliging, stralingsbescherming, beheer van radioactief afval en fusie-energie. Het programma wordt uitgevoerd door middel van eigen acties op het gebied van kernsplijting — d.w.z. onderzoek door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (Joint Research Centre — "JRC") van de Commissie, en acties onder contract op het gebied van kernsplijting en kernfusie — d.w.z. via vergelijkende uitnodigingen tot het indienen van voorstellen (veiligheid van kernsplijting, afvalbeheer en stralingsbescherming), en een grootschalige medefinancieringsactie met genoemde begunstigden (fusie-energie) die wordt beheerd door het directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie (RTD) van de Commissie.

Het Euratom-onderzoek naar kernsplijting valt onder zowel eigen acties als acties onder contract, terwijl al het Euratom-onderzoek naar fusie-energie onder door het DG RTD beheerde acties onder contract valt.

De verordening van de Raad voor de periode 2014‑2018 voorziet in een begroting van 1 603 329 000 EUR voor de tenuitvoerlegging van het Euratom-programma. Dit bedrag is als volgt verdeeld:

Ø acties onder contract voor fusie-onderzoek: 728 232 000 EUR

Ø acties onder contract voor kernsplijting, veiligheid en stralingsbescherming: 315 535 000 EUR

Ø eigen acties voor de veiligheid, veiligheidscontroles en beveiliging op het gebied van kernsplijting: 559 562 000 EUR.

2Belangrijkste bevindingen van het Euratom-onderzoeks- en opleidingsprogramma (2014‑2018)

2.1Relevantie van het programma

De eigen acties en acties onder contract van het Euratom-programma zijn erop gericht om onderzoeksuitdagingen aan te gaan die relevant zijn voor de economische ontwikkeling in de toekomst en de veiligheid en het welzijn van Europese burgers. Om de acties relevant te laten blijven, worden in nauw overleg met de lidstaten werkprogramma's ontwikkeld. Om ervoor te zorgen dat het Euratom-programma aansluit op de behoeften van relevante actoren in de onderzoekswereld en de industrie in Europa is de Commissie, vertegenwoordigd door het JRC en het DG RTD, lid van diverse Europese technologieplatforms en -verenigingen. Om te waarborgen dat eigen acties in overeenstemming zijn met en complementair zijn aan de onderzoeks- en opleidingsbehoeften van de lidstaten, staat het JRC voortdurend in contact met de belangrijkste wetenschappelijke en onderzoeksinstellingen in de lidstaten. In het bijzonder met het oog op nucleaire veiligheidscontroles is het JRC lid van het Europees verbond voor veiligheidscontrole-onderzoek en ontwikkeling (European Safeguards Research and Development Association — Esarda) 3 . Op internationaal niveau ondersteunt het Euratom-programma de rol van de EU als mondiale speler op het gebied van nucleaire veiligheid, veiligheidscontroles en beveiliging door middel van overeenkomsten met internationale organisaties en derde landen.

Acties onder contract

Het Euratom-onderzoek naar fusie-energie richt zich op de langetermijnuitdaging om fusie-energie op basis van magnetische opsluiting te ontwikkelen als bron van veilige en koolstofvrije elektriciteit voor het stroomnet die zowel duurzaam als concurrerend is. Dit is een EU-brede inspanning met sterke internationale samenwerkingsverbanden, met name gezien het belang van het mondiale ITER-project. Aangezien het naar de markt brengen van fusie-energie niet voor de tweede helft van de eeuw wordt verwacht, is het grootste deel van de financiële steun momenteel afkomstig uit overheidsfondsen. Dit komt tot uiting in het feit dat het fusiegedeelte van het Euratom-programma 70 % van de begroting voor acties onder contract uitmaakt.

In het onderzoek naar kernsplijting is meer dan twee derde van de middelen toegewezen aan de drie voornaamste onderzoeksgebieden, te weten nucleaire veiligheid, stralingsbescherming en beheer van radioactief afval. Het resterende deel van de middelen is toegewezen aan onderzoeksinfrastructuren en onderwijs en opleiding. Het programma voorziet in evenwicht tussen steun voor de veiligheid van huidige en toekomstige nucleaire technologieën. De Euratom-projecten op het gebied van afvalbeheer helpen om beter inzicht te krijgen in aspecten van het doeltreffend beheer van radioactief afval in de EU, zoals de veiligheid van toekomstige geologische bergingsfaciliteiten, de conditionering van radioactieve afvalstoffen, het langetermijngedrag van verbruikte splijtstof in een opslagplaats en het schoonmaken van ontmantelde installaties. Het Euratom-onderzoek op het gebied van stralingsbescherming zal de kennis over de effecten van lage doses ioniserende straling op de menselijke biota vergroten, wat zich zal vertalen in een doeltreffender en veiliger gebruik van straling en radionucliden in medische diagnostiek en therapieën.

Wat de relevantie van het programma betreft, zijn mogelijke gebieden voor verbetering voor acties onder contract, zoals onderstreept door de groep van onafhankelijke deskundigen van de Commissie: het vergroten van de synergieën tussen onderzoek op het gebied van stralingsbescherming in verband met medische blootstelling en door Horizon 2020 ondersteund gezondheidsonderzoek, en het vaststellen van meer specifieke doelstellingen voor onderwijs en opleiding binnen het hele nucleaire domein 4 .



Eigen acties (JRC)

De door het JRC uitgevoerde nucleaire onderzoeksactiviteiten helpen om de nucleaire veiligheid, beveiliging en veiligheidscontroles in Europa en wereldwijd te verbeteren. Deze activiteiten zijn ontworpen als aanvulling op de activiteiten die door de lidstaten of in het kader van acties onder contract zijn ontwikkeld en zorgen voor een onafhankelijke wetenschappelijke grondslag voor EU-beleid. Het JRC is ook een belangrijke leverancier van nucleaire referentiematerialen en -gegevens. Het JRC ondersteunt de ontwikkeling en het onderhoud van nucleaire vaardigheden en competenties in Europa door middel van gespecialiseerde opleiding in nucleaire veiligheid, beveiliging, veiligheidscontroles en non-proliferatie. De unieke nucleaire faciliteiten van het JRC staan open voor gebruik door Europese onderzoekers en jonge wetenschappers.

De activiteiten dienen ook ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van richtlijnen en conclusies van de Raad inzake nucleaire veiligheid, afvalbeheer en stralingsbescherming en geven prioriteit aan de hoogste normen voor nucleaire veiligheid in de Unie en internationaal. Ook ondersteunt het JRC de Commissie bij de tenuitvoerlegging van het Euratom-systeem van nucleaire veiligheidscontroles in Europa. Het JRC draagt bij tot de verbetering van de nucleaire beveiliging in Europa door de EU-lidstaten te ondersteunen met nucleaire detectietechnologieën en nucleair forensisch onderzoek. In de nucleaire opleidingsfaciliteiten van het JRC worden gespecialiseerde opleidingen verzorgd voor functionarissen van de lidstaten en deskundigen.

2.2Doeltreffendheid van het programma

Uit bewijs van de driejarige tenuitvoerlegging van het Euratom-programma (2014‑2016) blijkt dat er vooruitgang wordt geboekt bij de verwezenlijking van alle Euratom-doelstellingen in de eigen acties en de acties onder contract zoals vastgesteld in de verordening van de Raad 5 .

Acties onder contract

In het kernfusieonderzoek heeft het Euratom-programma bijgedragen tot enige vooruitgang in alle missies van routekaart om de haalbaarheid van kernfusie als toekomstige energiebron aan te tonen. Deze vooruitgang is te danken aan de nieuwe organisatiestructuur die in 2014 in samenwerking met alle nationale kernfusielaboratoria in Europa is opgezet. Dit EUROfusion-consortium ontvangt medefinanciering van het Euratom-programma (316 miljoen EUR in de periode 2014‑2017 6 ) voor de tenuitvoerlegging van een gemeenschappelijk programma dat aansluit op de Europese routekaart voor kernfusie en dat is gebaseerd op gedeelde planning en exploitatie van onderzoeksinfrastructuren, mobiliteit van onderzoekers en toewijzing van middelen op basis van mededinging.

Op het gebied van kernsplijting zijn na twee vergelijkende uitnodigingen tot het indienen van voorstellen (2014/15 en 2016/17) 48 projecten 7 gestart, met een bijdrage van 199 miljoen EUR van Euratom. De voor financiering geselecteerde projecten zijn gericht op de verwezenlijking van specifieke doelstellingen zoals vastgelegd in de verordening van de Raad. Uit gegevens voor de sinds 2014 gestarte projecten op het gebied van nucleaire veiligheid blijkt dat de vooruitgang over het algemeen voldoet aan de verwachtingen en dat de meeste doelstellingen en mijlpalen worden bereikt. Ook de output van projecten op de andere technische gebieden laat zien dat het Euratom-programma resultaten oplevert, ook al zijn in enkele projecten vertragingen geconstateerd. Deze vertragingen waren te wijten aan de aard en de onvoorspelbaarheid van het zeer geavanceerde wetenschappelijk onderzoek, met name het niet beschikbaar zijn van essentiële en vaak unieke onderzoeksinfrastructuren.

Eigen acties (JRC)

De activiteiten van het JRC ten aanzien van de veiligheid van de huidige kernreactoren omvatten onder meer het leveren van bijdragen aan de ontwikkeling van codes, standaarden en testmethoden voor reactormaterialen en softwaretools voor ongevallenmodellering en -beheer. Deze activiteiten ondersteunen ook de beoordeling van de veroudering van kerncentrales met het oog op de langetermijnexploitatie van deze centrales.

Het onderzoek naar nucleaire brandstoffen genereert instrumenten en gegevens voor de veiligheidsanalyse van brandstofgedrag om dieper inzicht te krijgen in de prestaties van brandstoffen tijdens normale en incidentele bedrijfsomstandigheden. Ook wordt fundamenteel en toegepast onderzoek naar de veiligheid van brandstoffen voor systemen van de vierde generatie uitgevoerd. Een goed opgezet programma voor nucleaire veiligheid van geavanceerde nucleaire technologieën is belangrijk als de EU haar leidende rol bij het op mondiale schaal bevorderen van de hoogste normen voor nucleaire veiligheid en beveiliging wil blijven spelen.

Voor het beheer van radioactief afval verleent het JRC ondersteuning aan de tenuitvoerlegging van de richtlijn inzake het beheer van radioactief afval en verbruikte splijtstof door de nationale programma's en nationale evaluaties te evalueren en bij te dragen tot de ontwikkeling van een inventarisatie van verbruikte splijtstof en radioactief afval.

Om voorbereid te zijn op nucleaire noodsituaties en milieumonitoring, omvatten de activiteiten van het JRC de harmonisatie van door nationale laboratoria verrichte metingen van radioactiviteit alsmede de daarmee samenhangende opleiding van personeel om te zorgen voor een coherent monitoringprogramma in Europa. Dit ondersteunt de lidstaten ook bij het vervullen van hun verplichtingen om informatie over het niveau van radioactiviteit in het milieu te verstrekken.

De activiteiten van de Commissie met betrekking tot nucleaire veiligheidscontroles ondersteunen de strategische doelstelling van de EU om het risico van nucleaire proliferatie te verminderen. Hiertoe levert het JRC de nodige technische ondersteuning en daarmee verband houdende opleidingscursussen voor Euratom-inspecteurs om te zorgen voor een doeltreffende tenuitvoerlegging van het EU-systeem van veiligheidscontroles. Vergelijkbare ondersteuning wordt geboden aan de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA) via het veiligheidscontrolesteunprogramma van de Commissie. De Commissie is via het JRC een van de belangrijkste actoren in de ontwikkeling van een robuust internationaal veiligheidscontrolesysteem.

Het JRC verricht ook specifieke activiteiten voor nucleaire non-proliferatie, die zich voornamelijk concentreren op concepten en methodologieën op gebieden als de verzameling van informatie uit open bronnen, strategische handelsanalyse en studies naar de controle op uitvoer van goederen voor tweeërlei gebruik. Deze activiteiten, die zijn ontwikkeld ter ondersteuning van EU-beleid, ondersteunen ook de IAEA en het mondiale non-proliferatieregime.

Bij de eigen acties op het gebied van nucleaire beveiliging ligt de focus op het opsporen en tegengaan van illegale handel in nucleaire en andere radioactieve materialen. De capaciteiten van het JRC, en de ondersteuning van nucleaire beveiliging met behulp van zijn wetenschappelijke en technische expertise op dit gebied, zijn zeer gewild bij diverse lidstaten en internationale organisaties.

Het JRC produceert en levert state-of-the-art nucleaire referentiematerialen en -metingen, conformiteitsbeoordelingsinstrumenten en opleidingen en onderwijs op al zijn activiteitengebieden.

Op het gebied van onderwijs en opleiding verzorgt het JRC cursussen en praktijkgerichte beroepsopleidingen voor professionals en studenten in de lidstaten en personeel van afdelingen van de Commissie. Bovendien biedt het JRC open toegang tot zijn nucleaire onderzoeksinfrastructuren en complementaire onderzoeksmogelijkheden aan externe gebruikers in de EU-lidstaten, bv. via zijn proefproject voor open toegang Eufrat.

2.3Doelmatigheid van het programma

Uit de tussentijdse evaluatie blijkt een goed algeheel niveau van doelmatigheid van het beheer (bv. het subsidiebeheer en de evaluatie van voorstellen voor acties onder contract) en de tenuitvoerlegging van het programma door de Commissie.

Acties onder contract

De Commissie houdt haar eigen administratieve uitgaven voor acties onder contract onder het beoogde niveau van gemiddeld 7 % van de operationele begroting voor 2014‑2018 en vertrouwt er nog steeds op dat het geplande niveau van 6 % voor 2018 zal worden gehaald. Vanaf het begin van het programma ingevoerde vereenvoudigingsmaatregelen hebben de doelmatigheid aanmerkelijk vergroot, met name de benodigde tijd voor toekenning van subsidies. De gemiddelde periode voor subsidietoekenning voor het zevende kaderprogramma van Euratom (FP7) was 315 dagen, terwijl deze periode 261 dagen bedroeg voor de 23 projecten die werden gestart na de uitnodiging tot het indienen van voorstellen voor 2014‑2015 en verder afnam tot slechts 229 dagen voor de 25 projecten van de uitnodiging tot het indienen van voorstellen voor 2016‑2017.

Eigen acties (JRC)

Sinds het begin van zesde kaderprogramma van Euratom (FP6) heeft het JRC een bedrijfsbrede jaarlijkse evaluatie van de resultaten van het voorgaande jaar ingevoerd. In deze evaluatie worden twee aspecten beoordeeld: de productiviteit, gedefinieerd als het aantal geleverde outputs, zoals het aantal keren dat technische beleidsondersteuning is verleend en het aantal wetenschappelijke publicaties. Het tweede aspect heeft betrekking op de effecten van beleidsondersteuning, die vooraf worden gedefinieerd overeenkomstig een generieke reeks effectindicatoren. De resultaten van deze evaluatie vormen essentiële informatie voor het nemen van besluiten over de prioriteiten en de afstemming van het werkprogramma op de strategie.

Hoewel het aantal geleverde beleidsondersteunende outputs niet eenvoudig kan worden vergeleken met die van een soortgelijke instelling, zijn het belang en de kwaliteit van de wetenschappelijke resultaten/outputs diverse malen erkend en onderstreept door de groep van deskundigen van de Commissie die de tussentijdse evaluatie van de eigen acties uitvoerde. Opmerkingen als "vergelijkbaar met meer geavanceerde onderzoeksteams", "resultaten die vergelijkbaar zijn met die van de best in class" en "mondiaal leiderschap" zijn typerend voor de wijze waarop het deskundigenpanel de kwaliteit en de resultaten van de uitgevoerde werkzaamheden heeft gekenschetst.

In de periode 2014‑2016 werd een groot aantal outputs (678 verslagen, 68 technische systemen, 117 opleidingssessies …) geleverd aan specifieke gebruikers ter ondersteuning van EU-beleid. Deze outputs resulteerden in de verlening van ondersteuning van EU-beleid (137 vastgestelde effecten), ad-hocondersteuning (10 effecten), ondersteuning aan specifieke landen of internationale organen, hoofdzakelijk de IAEA (79 effecten), en 43 bijdragen aan normalisatie en harmonisatie.

In 2014‑2016 kwamen uit de eigen onderzoeksactiviteiten van het programma 658 intercollegiaal getoetste wetenschappelijke publicaties in gerenommeerde wetenschappelijke tijdschriften voort, plus 9 boeken en 157 artikelen voor monografieën en andere periodieken, en werden er 15 academische proefschriften voltooid. Voorts werd een bibliometrische analyse 8 uitgevoerd voor de periode 2007‑2015, die zich concentreerde op intercollegiaal getoetste items en was gebaseerd op algemeen aanvaarde effectmaatstaven. Daaruit bleek dat de onderzoekspublicaties van het JRC over nucleaire wetenschap en technologie ruimschoots boven het gemiddelde presteren; om die reden neemt het JRC een goede positie in binnen de rangschikking van vergelijkbare instellingen.

De deelname van het JRC aan het programma van acties onder contract draagt bij tot een betere interactie met organisaties in de lidstaten en een betere afstemming op hun behoeften en prioriteiten. Dit zorgt er tevens voor dat beide delen van het Euratom-programma relevant en doeltreffender zijn. Een duidelijk voorbeeld hiervan zijn de synergieën die zijn gerealiseerd tussen de eigen onderzoeksprojecten op het gebied van geavanceerde nucleaire systemen en de deelname van het JRC aan onderzoek onder contract op dit gebied. Het JRC leverde aanvullende bijdragen in natura aan deze projecten en speelt een rol bij de effectieve vertegenwoordiging van Euratom in het Generation IV International Forum, waar het JRC het uitvoerend Euratom-agentschap is.

2.4Samenhang van het programma en Europese meerwaarde

Het Euratom-programma is zowel intern coherent als coherent met de andere EU-programma's en -beleidslijnen. Wat de interne samenhang betreft, zorgt de Commissie voor connecties tussen onderzoek naar kernsplijting en kernfusie door steun te geven aan projecten die relevant zijn voor beide terreinen, zoals onderzoek naar materialen en beheer van tritium. Synergieën tussen eigen acties en acties onder contract worden gewaarborgd door de deelname van de instituten van het JRC aan consortia die acties onder contract uitvoeren, waaraan ze toegang tot onderzoeksinfrastructuren bieden. Wat de samenhang van het Euratom-programma met andere EU-programma's en -beleidslijnen betreft, maakt het Euratom-programma, via het gezamenlijke onderzoek, een Europa-brede aanpak van de verbetering van de nucleaire veiligheid en stralingsbescherming mogelijk op alle toepassingsgebieden, als aanvulling op de tenuitvoerlegging van de Euratom-richtlijnen inzake nucleaire veiligheid 9 , beheer van radioactief afval 10 en basisnormen voor de bescherming tegen straling 11 . Mogelijke gebieden voor verbetering zijn de noodzaak om synergieën met andere thematische gebieden van Horizon 2020 te benutten ten behoeve van transversale aspecten, zoals gezondheids- en energiestelsels. Ook ziet de Commissie de noodzaak om synergieën te creëren bij de toepassing van enkele Horizon 2020-instrumenten op nucleair gebied, zoals de Marie Curie Skłodowska-acties.

Een belangrijk onderdeel van de meerwaarde van acties onder contract is het vermogen van Euratom om een bredere pool van excellentie, deskundigheid en multidisciplinair nucleair onderzoek aan te boren dan mogelijk is op het niveau van de afzonderlijke lidstaten. Dit blijkt uit de diverse portefeuille van 22 in de periode 2014‑2017 geïnitieerde projecten die betrekking hebben op belangrijke aspecten van nucleaire veiligheid (zoals ongevalbestendige brandstoffen, kernmonitoringtechnieken, beoordeling van de structurele integriteit van elementen van kerncentrales, verouderingsbeheer, enz.), en uit de lancering van Europese gezamenlijke onderzoeksprogramma's op het gebied van kernfusie en stralingsbescherming. Een ander voorbeeld is de gezamenlijke exploitatie van kernfusieonderzoeksinfrastructuren, met name de gemeenschappelijke onderneming Joint European Torus (JET), die steunt op de collectieve inspanningen van onderzoekers en ingenieurs uit heel Europa (circa 350 personen per jaar), ondersteund door Euratom-financiering voor mobiliteit. Deze Europabrede coördinatie van onderwijs en opleiding, het gebruik van onderzoeksfaciliteiten en internationale samenwerking zijn met name gunstig voor kleinere lidstaten, die kunnen profiteren van de schaalvoordelen die de Europabrede bundeling van krachten biedt — in het onderzoek naar kernfusie wordt dit bijvoorbeeld geïllustreerd door kleinere laboratoria die zich kunnen specialiseren in wetenschappelijke onderwerpen of subsystemen voor kernfusieonderzoeksfaciliteiten in Europa en die met behoud van hun zichtbaarheid in het Europees consortium belangrijke bijdragen leveren.

Wat de JRC-activiteiten betreft, zijn met name de volgende het vermelden waard:

-De wetenschappelijke en technische ondersteuning die het JRC geeft aan andere organen van de Commissie voor het ontwerpen, uitvoeren en monitoren van EU-beleid wordt verleend op basis van interne deskundigheid die is ontwikkeld door middel van het eigen onderzoek van het Euratom-programma.

-Het JRC helpt bij het ontwikkelen van de benodigde nucleaire kennis en deskundigheid die de Commissie gebruikt om haar wettelijke verplichtingen inzake nucleaire veiligheidscontroles, veiligheid, afvalbeheer en de monitoring en meting van radioactiviteit in het milieu te vervullen.

-Het JRC biedt ondersteuning voor normalisatie, verschaft EU-wetenschappers open toegang tot unieke nucleaire faciliteiten, verzorgt opleidingsactiviteiten op gebieden als veiligheidscontroles, nucleair forensisch onderzoek en ontmanteling, en ondersteunt de werkzaamheden van het Clearinghouse on Operational Experience Feedback 12 , allemaal activiteiten die niet gemakkelijk elders zouden kunnen worden uitgevoerd.

-Het JRC coördineert de Europese onderzoeksinspanningen op het gebied van geavanceerde reactortechnologie via het Euratom-lidmaatschap van het Generation IV International Forum welke coördinatie zowel de bijdragen van eigen acties en acties onder contract als die van de lidstaten bestrijkt.

3Aanbevelingen van de groep van deskundigen van de Commissie voor acties onder contract en de reactie van de Commissie

In dit hoofdstuk wordt de reactie van de Commissie op de aanbevelingen van de groep van deskundigen voor acties onder contract uiteengezet. De in het verslag van de groep van deskundigen uiteengezette informatie en standpunten zijn die van de auteurs en geven niet noodzakelijkerwijs het officiële standpunt van de Europese Commissie weer.

Aanbeveling 1 inzake de excellentie en inclusiviteit van het programma: Voor toekomstige Euratom-programma's zou de Raad moeten erkennen dat het niveau van excellentie weliswaar een cruciaal element moet blijven bij het aanvragen van onderzoeksfinanciering, maar dat de dominantie van de gevestigde organisaties kan leiden tot uitsluiting van opkomende organisaties die het potentieel hebben om nieuwe ideeën aan te dragen en te innoveren. Daarom zou aandacht moeten worden geschonken aan de wijze waarop deze bron van innovatie kan worden aangeboord zodat die niet door de Europese programma's wordt misgelopen.

De Commissie is het eens met de geest van de aanbeveling van de groep van deskundigen, maar benadrukt dat dit een algemeen probleem is voor alle onderzoeksprogramma's, ook op EU-niveau. De dominantie van gevestigde partijen en de potentiële moeilijkheid voor kleinere spelers om financiering te verkrijgen zijn ook een punt van zorg in Horizon 2020, hoewel dit laatste programma veel meer uitnodigingen tot het indienen van voorstellen omvat en ook meer opties biedt (bv. specifiek voor kleine en middelgrote ondernemingen) dan mogelijk is in het veel kleinere Euratom-programma. Uit gegevens over de deelname aan het programma blijkt echter dat het kernsplijtingsprogramma nog steeds een aanzienlijk aantal en een grote verscheidenheid aan actoren aantrekt. Een ander obstakel in het geval van nucleair onderzoek wordt gevormd door de hoge kosten en de complexiteit van de onderzoeksfaciliteiten, waardoor de grotere gevestigde organisaties op sommige gebieden mogelijk in het voordeel zijn. Om deze reden hecht de Commissie bijzondere aandacht aan de ondersteuning van de toegang van alle onderzoekers in Europa tot belangrijke nucleaire onderzoeksfaciliteiten. Niettemin blijft de Commissie ook vastbesloten om wetenschappelijke excellentie in stand te houden als essentieel criterium voor de verlening van financiële steun uit hoofde van het Euratom-programma. De Commissie neemt ook ongelijkheid waar met betrekking tot de mate van deelname van de lidstaten in door het programma ondersteunde kernsplijtingsprojecten. Dit geldt met name voor lidstaten die in 2004 of later zijn toegetreden, zij het in mindere mate dan in andere domeinen van Horizon 2020. Om deze situatie te verbeteren, heeft de Commissie in 2015 projecten ondersteund die voortvloeiden uit regionale initiatieven op het gebied van nucleair onderzoek en de opbouw van opleidingscapaciteit.

Met betrekking tot het kernfusieprogramma was een van de voorwaarden die de Raad stelde voordat EUROfusion werd opgericht dat de deelname van alle kernfusielaboratoria in Europa moest worden gewaarborgd, in het bijzonder ook die van de kleinere in de nieuwe lidstaten. Hoewel dit was bedoeld als een tijdelijk "vangnet", om laboratoria de tijd te geven om zich aan te passen aan de vereisten van het gezamenlijk programma (bv. een grotere focus op technologiegerelateerde taken), blijkt uit de informatie van EUROfusion dat de meeste kleinere laboratoria meer dan in staat zijn gebleken om een aanwezigheid te behouden naast de grotere nationale programma's. Veel laboratoria hebben geprofiteerd van de nieuwe structuur door hun aandeel in de totale activiteit en de beschikbare Euratom-financiering te vergroten. Er moet echter begrepen worden dat de verdeling van onderzoeks- en andere taken binnen het gezamenlijke programma de exclusieve verantwoordelijkheid van EUROfusion is, in overeenstemming met de consortium-overeenkomst. Deze verdeling is gebaseerd op een systeem van interne uitnodigingen tot deelname aan alle begunstigden en verbonden derde partijen, en deze regeling zal in toekomstige Euratom-programma's in toenemende mate voor het voetlicht moeten worden gebracht, om ervoor te zorgen dat de regeling geschikt blijft voor het doel, tijdens een meer formele "DEMO" CDA ("conceptual design activity"), vooral als er gestreefd wordt naar een grotere deelname door de industrie.

Aanbeveling 2 inzake het medefinancieringspercentage: Voor het Euratom-programma na 2020 zou de Commissie de effecten van 100 % financiering op het niveau en de reikwijdte van onderzoeksresultaten moeten beoordelen.

Het Euratom-programma wordt uitgevoerd op basis van de regels voor deelname aan Horizon 2020. Als gevolg van deze regels is het gemiddelde financieringspercentage in het huidige Euratom-programma (acties onder contract op het gebied van kernsplijting) 76 %, terwijl dat in het zevende kaderprogramma van Euratom (KP7) 56 % was. Dit duidt erop dat de Commissie in het huidige Euratom-programma een hoger percentage van de totale projectkosten vergoedt dan in het verleden, met minder ruimte om medefinanciering van nationale programma's en de industrie aan te trekken. Een dergelijke vergelijking is echter misleidend, omdat voorbij wordt gegaan aan de verschillende behandeling van indirecte kosten in elk programma. De Euratom-bijdrage is nu gebaseerd op één enkel terugbetalingspercentage voor directe kosten (100 %, of maximaal 70 % voor innovatie en medegefinancierde programma-acties) en één vast percentage voor indirecte projectkosten (25 % van de directe kosten). In KP7 werden directe kosten terugbetaald op basis van een matrix van organisatiecategorieën en activiteittypen. Er waren vier verschillende methoden voor de berekening van indirecte kosten, die "reële" (d.w.z. daadwerkelijke) indirecte kosten omvatten die doorgaans substantieel hoger waren dan het huidige vaste percentage van 25 %. Uit berekeningen van de Commissie blijkt dat wanneer de indirecte kosten in aanmerking worden genomen, de totale financieringspercentages in het huidige Euratom-programma en in KP7 grosso modo vergelijkbaar zijn. Deze aanbeveling zal nader worden geanalyseerd in de effectbeoordeling van het Euratom-programma (na 2020) van het volgende meerjarige financiële kader.

Aanbeveling 3 inzake JET 13 : Gezien het belang van JET voor ITER zouden de JET-campagnes moeten worden verlengd tot 2024.

Het huidige Euratom-programma voorziet in financiering voor JET via een bilaterale overeenkomst met het Culham Centre for Fusion Energy, dat eind 2018 zal aflopen. De Raad zal een besluit moeten nemen over de totale financiële steun voor kernfusieonderzoek voor de periode 2019‑2020 bij het vaststellen van de verordening tot verlenging van het huidige programma. Alle besluiten inzake de financiering van concrete kernfusieactiviteiten zullen worden genomen door de Commissie in het kader van het Euratom-werkprogramma 2019‑2020 nadat de nieuwe verordening is vastgesteld. Elke toekomstige Euratom-steun voor onderzoek naar kernfusie en de Euratom-steun aan alle relevante onderzoeksfaciliteiten na 2020 zullen onderwerp zijn van een effectbeoordeling die het voorstel van de Commissie voor het toekomstige Euratom-onderzoeksprogramma zal vergezellen.

Aanbeveling 4 inzake de DEMO-voorbereidingen: EUROfusion zou de DEMO CDA niet moeten vertragen en zou de DEMO EDA moeten starten rond 2025 om de door de bouw van ITER verworven industriële knowhow te behouden.

Aanbeveling 5 inzake de routekaart voor kernfusie: EUROfusion zou moeten vasthouden aan de oorspronkelijke focus van de routekaart op DEMO als een ITER-achtige tokamak die moet worden gebouwd zodra ITER de doelstelling van Q=10 heeft bereikt.

Aanbeveling 6 inzake onderwijs in kernfusie: EUROfusion zou zijn onderwijsmiddelen moeten gebruiken voor het bevorderen van onderwijsprogramma's die de ingenieurs en nucleaire-technologiespecialisten zullen afleveren zoals voorzien in de routekaart.

De drie hierboven genoemde aanbevelingen zijn in de eerste plaats gericht tot EUROfusion, en de Commissie zal rechtstreeks met EUROfusion communiceren om ervoor te zorgen dat ze zo veel mogelijk zullen worden opgevolgd. Specifiek met betrekking tot aanbeveling 4 is de Commissie het ermee eens dat de engineering-ontwerpfase voor "DEMO" en de formele EDA ("engineering design activity") zo spoedig mogelijk zouden moeten beginnen om te profiteren van het momentum om ITER het stadium van de "eerste plasma" te laten bereiken, en bijgevolg van de betrokkenheid van de industrie en de bij de bouw van ITER opgedane ervaring.

Aanbeveling 7 inzake de financiering voor de mobiliteit van onderzoekers: EUROfusion en de Commissie zouden de effecten van eenheidskosten op de mobiliteit moeten beoordelen en de noodzakelijke veranderingen moeten doorvoeren.

De Commissie werkt op dit gebied rechtstreeks samen met EUROfusion. Na een verzoek daartoe van EUROfusion heeft de Commissie reeds een wijziging van de subsidieovereenkomst met betrekking tot het gebruik van eenheidskosten goedgekeurd. De Commissie zal de regels blijven aanpassen aan de zich ontwikkelende behoeften van EUROfusion.

Aanbeveling 8 inzake de lancering van een Europees gezamenlijk programma voor onderzoek naar afvalbeheer: Ten aanzien van het werkprogramma 2018 van Euratom of de verlenging van het programma 2014‑2018 van Euratom zouden de Commissie en de lidstaten zorgvuldig moeten nagaan of er voldoende bewijs is om aan te tonen dat het instrument van een Europees gezamenlijk programma op dit moment in de tijd kan worden toegepast op onderzoek naar de geologische opslag van radioactief materiaal.

Deze aanbeveling is grotendeels gebaseerd op in 2016 door de groep van deskundigen ontvangen feedback uit het lopende Joprad-project 14 . De Commissie heeft de deelnemers aan het Joprad-project en de lidstaten ook gevraagd om de voldoende mate van rijpheid van de voorgestelde actie te bevestigen. Als gevolg daarvan is de Commissie er nu van overtuigd dat, in de periode sinds de groep van deskundigen zijn beoordeling heeft gemaakt, er substantiële vooruitgang is geboekt bij de voorbereidingen binnen Joprad voor een Europees gezamenlijk programma en dat er voldoende bewijs is, evenals steun van de lidstaten, om verdere stappen te ondernemen. De Commissie onderkent dat het Europees gezamenlijk programma een nieuw financieringsinstrument is en dat de ervaring die hier tot op heden in de lidstaten mee is opgedaan beperkt is. Om deze reden heeft de Commissie de aanzet gegeven tot een vruchtbare uitwisseling tussen Joprad, Concert en EUROfusion, die verreweg de meeste ervaring heeft die met het gebruik van dit instrument van gezamenlijke programmering is opgedaan.

Aanbeveling 9 inzake specifieke doelstellingen voor onderwijs en opleiding: Voor de tenuitvoerlegging van toekomstige Euratom-onderzoeksprogramma's zou de Commissie ervoor moeten zorgen dat het werkprogramma specifieke doelstellingen voor de levering van onderwijs en opleiding bevat.

De Commissie neemt reeds stappen om deze aanbeveling op te volgen. In het werkprogramma 2018 van Euratom stelt de Commissie voor dat voor elke onderzoeksactie ten minste 5 % van het totale actiebudget moet worden toegewezen aan via de actie ondersteunde onderwijs- en opleidingsactiviteiten voor PhD-studenten, postdoctorale onderzoekers en stagiairs. Bovendien zal, in geval van specifieke onderwijs- en opleidingsacties, van projecten worden gevraagd om kwantitatieve informatie te verstrekken over het aantal personen dat profiteert van de onderwijs- en opleidingsregelingen. Op de langere termijn zal de Commissie ernaar streven om meer omvattende acties voor het in stand houden en ontwikkelen van nucleaire vaardigheden in Europa te ontwikkelen en tegelijkertijd synergieën met de acties van het EU-kaderprogramma ter ondersteuning van onderwijs en opleiding te realiseren.

Aanbeveling 10 inzake synergieën tussen Euratom-onderzoek op het gebied van stralingsbescherming en het gezondheidsprogramma van Horizon 2020: De Commissie en de lidstaten zouden zich moeten blijven inspannen om verbanden te leggen tussen toekomstige Euratom-onderzoeksprogramma's op het gebied van stralingsbescherming in verband met medische blootstelling en andere medische onderzoeksprogramma's van de EU.

Om deze aanbeveling uit te voeren zal de Commissie samenwerken met belanghebbende onderzoekers en lidstaten teneinde synergieën te creëren tussen Euratom-onderzoek op het gebied van stralingsbescherming en in het kader van andere EU-financieringsprogramma's uitgevoerd medisch onderzoek. Het doel zal zijn om gezamenlijke onderzoeksacties met betrekking tot stralingsbeschermingsaspecten van medische praktijken te ontwikkelen, evenals innovatieve nucleaire geneesmiddelen, waaronder tot nu toe nog niet gebruikte radio-isotopen.

Aanbeveling 11 inzake Concert — Europees gezamenlijk programma voor stralingsbeschermingsonderzoek: De Commissie zou een evaluatie moeten uitvoeren van de werking van Concert om zich ervan te vergewissen dat de doelen van het Europees gezamenlijk programma (medefinancieringsactie van het programma) in verband met het doeltreffende en doelmatige beheer van onderzoek op het gebied van stralingsbescherming worden verwezenlijkt.

De Commissie is voornemens om in 2018 een tussentijdse evaluatie van het Concert-project uit te voeren om de voortgang ervan te beoordelen.

Aanbeveling 12 inzake het beheer van belangenconflicten door EUROfusion: EUROfusion zou uitdrukkelijke bepalingen moeten invoeren om belangenconflicten te beheren.

Aanbeveling 13 inzake projectbeheer door EUROfusion: EUROfusion zou haar regelingen voor projectbeheer verder moeten versterken en ervoor moeten zorgen dat de programmabeheerder verantwoordelijk is voor de uitvoeringsstrategie.

Aanbeveling 14 inzake de ontwerpautoriteit voor DEMO: EUROfusion zou met spoed de ontwerpautoriteit voor DEMO moeten opzetten.

Aanbeveling 15 inzake de rol van het wetenschappelijk en technisch comité van EUROfusion: EUROfusion zou moeten zoeken naar manieren om de uit de rol van het wetenschappelijk en technisch comité van EUROfusion in het projectselectieproces voor ontsluitend onderzoek voortvloeiende lasten te verminderen.

De vier bovenstaande aanbevelingen zijn voornamelijk gericht tot EUROfusion en zijn reeds aan de orde gekomen in de tussentijdse evaluatie van EUROfusion en in de beoordeling van het beheersysteem van EUROfusion, die beide in juli 2016 werden afgerond. De aanbevelingen worden momenteel verwerkt en de Commissie zal dit proces volgen als onderdeel van haar vaste werkzaamheden op het gebied van toezicht en beheer van het Euratom-programma.

Aanbeveling 16 inzake de toepassing van de Marie Skłodowska-Curie (MSCA)-regeling op het Euratom- programma: De Raad zou moeten overwegen om het Marie Skłodowska-Curie-programma uit te breiden naar de Euratom-onderzoeksprogramma's voor kernfusie.

De Commissie is zich ervan bewust dat de deskundigheid op het gebied van nucleaire wetenschap en technologie moet worden behouden en zal alle mogelijke manieren overwegen om alle onderzoekers, ongeacht het onderzoeksterrein, toegang te bieden tot onderzoeks- en opleidingssubsidies. In dit verband zal het door de groep van deskundigen voorgestelde idee om het MSCA-programma uit te breiden worden geëvalueerd in de voorafgaande effectbeoordeling van het Euratom-programma na 2020.

Aanbeveling 17 inzake coördinatie tussen EUROfusion en de Gemeenschappelijke Onderneming Fusion for Energy (F4E): Om de samenhang tussen de onderzoeksbehoeften van de routekaart te verbeteren, zou de coördinatie tussen het hoogste management van F4E en EUROfusion moeten worden versterkt.

De Commissie heeft reeds stappen gezet om deze aanbeveling uit te voeren door regelmatige vergaderingen tussen het management van EUROfusion, F4E 15 en vertegenwoordigers van de Commissie op te zetten. Er zijn al twee vergaderingen gehouden, en de Commissie wil er graag voor zorgen dat ze ongeveer elke zes maanden zullen blijven plaatsvinden. De Commissie en de andere partijen willen dit kader formaliseren en versterken voor zover dat nodig is om passend toezicht op de voortgang van de routekaart te houden en de belangrijkste gebieden van gezamenlijke verantwoordelijkheid van EUROfusion en F4E te beheren.

Aanbeveling 18 inzake de herziening van de routekaart voor kernfusie: De Commissie zou een formele procedure voor de herziening van de routekaart voor kernfusie moeten invoeren om ervoor te zorgen dat alle relevante belanghebbenden zich achter elke herziening van de oorspronkelijke routekaart kunnen scharen.

De routekaart is de fundamentele richtinggevende strategie voor het onderzoek naar kernfusie in Europa. De kracht van deze strategie is dat de routekaart door alle actoren is goedgekeurd, of althans aanvaard, als de meest geschikte weg naar kernfusie-elektriciteit met een realistische, maar ambitieuze tijdshorizon. De Commissie is erop gebrand dat de routekaart ook in de toekomst kan rekenen op brede acceptatie, maar begrijpt ook dat evaluaties en herzieningen van de routekaart deel uitmaken van de zich verder ontwikkelende strategie. De huidige herziening, de eerste in vijf jaar, is noodzakelijk gezien het nieuwe basisscenario voor ITER, waarin het "eerste plasma" nu vijf jaar later dan in de oorspronkelijke routekaart was gepland, zal worden gerealiseerd. Ook is de herziening nodig gezien de resultaten van in het kader van de verschillende routekaartmissies verricht onderzoek. Hoewel de huidige herziening is geïnitieerd door EUROfusion, was dit een transparant proces waarbij een groot aantal andere spelers (waaronder F4E en ook de industrie) was betrokken. Het ontwerp van de herziene routekaart werd ook meegenomen in het toepassingsgebied van de tussentijdse evaluatie van EUROfusion in 2016. De herziene routekaart houdt dezelfde structuur (missies, kritieke paden) als de oorspronkelijke routekaart, terwijl het uitvoeringsplan wordt afgestemd op het nieuwe ITER-basisscenario. De Algemene Vergadering van EUROfusion en de raad van bestuur van F4E zullen de herziene routekaart naar verwachting in het tweede kwartaal van 2018 goedkeuren.

4Aanbevelingen van de groep van deskundigen van de Commissie voor eigen acties en de antwoorden van de Commissie

In dit hoofdstuk wordt de reactie van de Commissie op de aanbevelingen van de groep van deskundigen voor eigen acties uiteengezet.

Aanbeveling 1 inzake onderwijs en opleiding: Het panel beveelt aan om de onderwijs- en opleidingsactiviteiten van het JRC voort te zetten en mogelijk te versterken. De praktijkgerichte opleiding en werkervaring die het JRC in zijn laboratoria te bieden heeft aan studenten, jonge onderzoekers, stagiairs en PhD-studenten is essentieel om ervoor te zorgen dat de volgende generatie van nucleair wetenschappers en ingenieurs in de EU over de noodzakelijke vaardigheden en kennis op cruciale nucleair-technologische gebieden beschikt.

De nieuwe JRC-strategie 2030 16 werd in het voorjaar van 2016 goedgekeurd; dit leidde tot een herstructurering van het JRC in juli 2016, die onder meer de oprichting, onder het nieuwe directoraat voor nucleaire veiligheid en beveiliging, van een nieuwe eenheid voor kennis over nucleaire veiligheid, beveiliging en veiligheidscontroles omvatte.

De groep van deskundigen van de Commissie merkte op dat "de resultaten van het JRC op dit gebied (opleiding en onderwijs) waarschijnlijk de beste in de wereld zijn" Het JRC zal zijn rol verder versterken door toegang te bieden tot zijn onderzoeksinfrastructuur, het verspreiden van kennis, het verzorgen van cursussen en het coördineren van kennisbeheer, onderwijs en opleiding op nucleair gebied voor zowel de lidstaten als de betrokken directoraten-generaal van de Europese Commissie.

Een voorbeeld is het recentelijk gestarte project inzake Europese leerinitiatieven voor de ontmanteling van nucleaire installaties en milieuherstel (European Learning Initiatives for Nuclear Decommissioning and Environmental Remediation, Elinder), waarin wordt gezocht naar mogelijkheden om de ontwikkeling, coördinatie en bevordering van toereikende opleidings- en onderwijsprogramma's op EU-niveau op het gebied van ontmanteling van nucleaire installaties te stimuleren. Gestreefd wordt naar een duurzame interactie met belangstellende actoren in de industrie. Daarnaast versterkt het JRC zijn samenwerking met het Europees Netwerk voor nucleair onderzoek (Nuclear Education Network, ENEN).

Het JRC zal het beheer blijven voeren van de Europese waarnemingspost voor personele middelen in de kernenergiesector (European Human Resources Observatory for the Nuclear Energy Sector — EHRO-N) en zal helpen bij het omschrijven van kwalificaties in het Europees studiepuntensysteem voor beroepsonderwijs en -opleiding (European credit system for vocational education and training — Ecvet). Het JRC zal cursussen op het gebied van nucleaire veiligheid, beveiliging en veiligheidscontroles blijven organiseren en geven, evenals lessen in klassen, voor MSc- en PhD-studenten in het kader van de onderzoeksprogramma's van het JRC. Om zijn bijdrage aan de Europese onderwijs- en opleidingsinspanningen op verschillende gebieden te versterken, en in overeenstemming met zijn strategie 2030, stelt het JRC zijn onderzoeksinfrastructuur open voor externe gebruikers middels diverse projecten en initiatieven.

Een voorbeeld van een cursus met academische erkenning op het gebied van nucleaire veiligheidscontroles en non-proliferatie is de bijzonder succesvolle jaarlijkse Esarda-cursus, die de komende jaren ook zal worden geëxporteerd naar buiten Europa.

Het Europees opleidingscentrum voor nucleaire beveiliging Eusectra is inmiddels volledig operationeel en biedt autoriteiten in de lidstaten ondersteuning op het gebied van nucleaire beveiliging en nucleaire veiligheidscontroles.

Het nieuwe initiatief inzake samenwerkingspartnerschappen voor promovendi is een instrument om partnerschappen met instellingen voor hoger onderwijs te creëren met betrekking tot specifieke PhD-onderwerpen. Dit zal het mogelijk maken om de afschaffing van studiebeursregelingen voor promovendi en postdoctorale onderzoekers op te vangen en het hoge kwaliteitsniveau van het onderwijs en de opleiding te handhaven.

Aanbeveling 2 inzake communicatie en zichtbaarheid: Het panel beveelt aan om de zichtbaarheid van het JRC als deskundige overheidsorganisatie op dit gebied te vergroten. De kennisbeheeractiviteiten van het JRC zouden zich moeten concentreren op goede communicatie over nucleaire aangelegenheden, niet alleen met nucleaire organisaties, maar ook met andere betrokken partijen, met name de politiek en het algemene publiek. Het JRC is de facto de spreekbuis van de EU in technische aangelegenheden en zou in dit opzicht meer ambitie moeten tonen. Geen enkel ander orgaan binnen de EU-instellingen beschikt over een dergelijk hoog niveau van deskundigheid en kennis op het gebied van verschillende aspecten van kernenergie.

De nieuwe organisatie van het JRC, en met name de nieuwe eenheid voor het beheer van nucleaire kennis, zal de zichtbaarheid van de nucleaire en technische expertise van het JRC ondersteunen. De missie van deze nieuwe eenheid is om door de wetenschappelijke eenheden van het directoraat voor nucleaire veiligheid en beveiliging geproduceerde kennis te beheren en te verspreiden door op een stelselmatige en behapbare manier relevante wetenschappelijke informatie, methoden en instrumenten in kaart te brengen, te verzamelen, te analyseren, te controleren op kwaliteit en te verspreiden. Ook zal de eenheid de wereldwijd beschikbare kennis monitoren, open toegang bieden tot nucleaire faciliteiten van het JRC en onderwijs en opleidingen verzorgen. Het anticiperen op kennisbehoeften, het in kaart brengen van lacunes in kennis en het doen van voorstellen voor door het JRC uit te voeren onderzoek zullen eveneens tot het takenpakket van de eenheid behoren.

Aanbeveling 3 inzake programmering: Het panel beveelt aan dat het JRC systematisch projectbeheertechnieken invoert voor de tenuitvoerlegging van het Euratom-programma. Het panel stelde vast dat de programmering van het JRC was verbeterd, met duidelijkere doelstellingen en duidelijkere verslaggeving, maar dat het JRC er niet in was geslaagd om de in eerdere evaluaties voorziene robuuste programmering en uitvoering van zijn Euratom-activiteiten te verwezenlijken. Het JRC zou een projectbeheercultuur moeten opbouwen om een zo groot mogelijke impact en maximale efficiëntie in de programmering te realiseren.

Het JRC voert projectbeheertechnieken in voor het beheer van zijn werkprogramma. De initiërings- en planningsfase zijn reeds geïmplementeerd en leveren resultaat op, zoals het panel heeft erkend (duidelijkere doelstellingen, duidelijkere verslaggeving en grotere transparantie van het programma). Na de vaststelling van de strategie tot 2030 en het wijzigen van zijn organisatie in 2016 om een betere governance tot stand te brengen, werkt het JRC nu aan een beter toezicht op en beheer van de uitvoeringsfase van het programma en de sluitingsfase van de projectbeheercyclus.

Het toenemende aantal JRC-personeelsleden dat deelneemt aan cursussen projectbeheer, onder wie enkele professionals op dit gebied, onderstreept de aandacht die wordt gegeven aan de verdere ontwikkeling van een projectbeheercultuur bij het JRC.

Aanbeveling 4 inzake hulpmiddelen: Het panel beveelt aan dat het JRC een gedetailleerd, gedocumenteerd overzicht van de capaciteiten, de personele middelen en de infrastructuur van zijn nieuwe nucleaire directoraat opstelt, met een inventarisatie van zijn technische teams, de kritieke limiet voor de omvang van elk team en de prioriteitsklasse (1, 2, 3) van deze teams. Dit om actie te kunnen ondernemen om een zekere capaciteit te behouden, of, indien noodzakelijk, een geïnformeerd besluit te kunnen nemen over te schrappen capaciteit.

In september 2016 voltooide het JRC een beoordeling van al zijn onderzoeksinfrastructuren en laboratoria, waaronder Euratom-laboratoria. In de beoordeling wordt een gedetailleerde beschrijving gegeven van de laboratoria en de onderzoeksinfrastructuren, het gebruik daarvan en de renovatiebehoeften, de lopende en personeelskosten, het verrichte experimenteel onderzoek en de strategische plannen voor de ontwikkeling van JRC-infrastructuur. Een van de conclusies van de beoordeling was dat de focus van de ontwikkeling van de onderzoeksinfrastructuur van het JRC moet liggen op optimalisering van het gebruik en de complementariteit van de faciliteiten. Deze ontwikkeling moet een antwoord vormen op de uitdagingen die voortvloeien uit het feit dat de laboratoria verspreid over Europa liggen, en daarnaast het gebruik van middelen optimaliseren, het gebruik van laboratoria maximaliseren, de veroudering van enkele laboratoria aanpakken, ervoor zorgen dat instrumenten en uitrusting state-of-the-art blijven, synergieën vergroten enz. voldoen aan de vereisten inzake nucleaire veiligheid en beveiliging van de toezichthoudende autoriteiten is de hoogste onderliggende prioriteit. Om opvolging van de aanbevelingen van de evaluatie van 2016 te bewaken, is een speciaal JRC-stuurcomité opgezet.

Deze studie is de basis voor het ontwerpen van de strategie ter bepaling van de prioriteiten van de JRC-onderzoeksinfrastructuur en het opzetten van de beheerteams voor deze infrastructuur. Er is een duidelijk verband met de in de JRC-strategie en het Euratom-programma en uiteindelijk door de lidstaten vastgestelde prioriteiten. In de strategie voor de verdere ontwikkeling van de Euratom-onderzoeksinfrastructuur van het JRC zal rekening worden gehouden met de diversiteit van de onderzoeksinfrastructuur en van de teams. De toekomstige ontwikkeling en upgrading van de infrastructuur zal derhalve gericht zijn op een betere integratie en optimalisatie, rekening houdend met de complementariteit van de verschillende experimentele capaciteiten met het oog op een zo breed mogelijke dekking van nucleaire laboratoria die geschikt zijn om het werkprogramma van het JRC ten uitvoer te leggen. Het aspect van de open toegang en de complementariteit met externe laboratoria in de lidstaten zal verder worden benadrukt.

Aanbeveling 5 inzake organisatie: Het panel beveelt het JRC aan om een contractuele verbintenis in te voeren tussen het programmadirectoraat, met zijn Euratom-coördinatie-eenheid, en het nucleaire directoraat, dat verantwoordelijk is voor onderzoek, om te zorgen voor een uitstekende relatie tussen de twee functieoverschrijdende directoraten die verantwoordelijk zijn voor de verwezenlijking van de Euratom-taken van het JRC.

In het nieuwe organisatieschema van het JRC, dat in juli 2016 is gepubliceerd, zijn alle nucleaire activiteiten bij één directoraat ondergebracht. Dankzij de nieuwe organisatiestructuur zijn er nu duidelijke lijnen tussen het directoraat voor nucleaire veiligheid en beveiliging (dat belast is met de uitvoering van de werkzaamheden), het directoraat voor de coördinatie tussen de strategie en het werkprogramma overeenkomstig een welbepaalde strategie) en het directoraat voor hulpmiddelen (dat de benodigde middelen moet leveren). Om de rollen en mandaten van beide partijen duidelijk te stroomlijnen, is een coördinatiemechanisme tussen het directoraat voor de coördinatie tussen de strategie en het werkprogramma en het directoraat voor nucleaire veiligheid en beveiliging opgezet. Indien nodig zal verdere actie worden overwogen.

Aanbeveling 6 inzake kosteneffectiviteit: Het panel beveelt aan dat het JRC de bewijslast voor zijn kosteneffectiviteit op zich neemt en in de toekomst een externe beoordeling laat uitvoeren die overtuigende informatie moet opleveren dat de werkzaamheden op kosteneffectieve wijze worden verricht.

Het JRC aanvaardt de aanbeveling en zal zich inspannen om meer uitgebreide en gebenchmarkte informatie te verstrekken.

In nucleair-wetenschappelijk onderzoek is kosteneffectiviteit altijd moeilijk vast te stellen, met name voor nieuwe en zeer geavanceerde onderzoeksactiviteiten en voor complexe of langlopende projecten die gebruikmaken van unieke faciliteiten, zoals op nucleair gebied vaak het geval is. Het ontbreken van toereikende benchmarking en/of referentieopties maakt het bijzonder moeilijk om kosteneffectiviteit op een traditionele manier te kwantificeren. Bovendien is het vaak moeilijk om de impact van de verkregen resultaten op korte termijn te beoordelen.

Niettemin evalueert het JRC jaarlijks de in het voorgaande jaar gerealiseerde resultaten. In deze evaluatie worden twee aspecten beoordeeld: de productiviteit, gemeten in aantallen geleverde outputs voor beleidsondersteuning of wetenschappelijke publicaties, en de impact op de beleidsondersteuning van de geleverde outputs, afgezet tegen een reeks vooraf bepaalde effectindicatoren. De resultaten van deze evaluatie zijn essentiële gegevens voor de basis- en aanvullende behoeften van de strategische planning en de planningscyclus van de Commissie. Ook zijn ze essentieel voor het bepalen van de prioriteiten en de afstemming tussen de strategie en het JRC-werkprogramma.

Bij de reorganisatie van de JRC-directoraten zijn alle nucleaire activiteiten ondergebracht bij één enkel directoraat. Datzelfde geldt voor de meeste administratieve functies (HR, financiën, logistiek, beveiliging, enz.), die ook zijn ondergebracht bij één enkel directoraat. Dit heeft efficiencywinsten gegenereerd, met name omdat het gebruik van personele middelen is geoptimaliseerd, overlapping van functies op de verschillende JRC-locaties wordt voorkomen, de management/rapportagelijnen zijn gestroomlijnd en belangrijke procedures zijn vereenvoudigd. De beoordeling van alle JRC-onderzoeksinfrastructuren, geïdentificeerde kansen voor synergieën en complementariteiten en verbeteringen in het beheer van ICT-infrastructuur worden gerealiseerd binnen een nieuw, samenhangend governance- en architectuurkader.

Aanbeveling 7 inzake het Euratom-programma: Het panel is voorstander van een sterk Euratom-programma om Europa te helpen om een plaats in de frontlinie van de opwekking van kernenergie te veroveren en het leiderschap van de EU op het gebied van technologie te consolideren, zoals voorgesteld in het pakket voor de energie-unie. Het panel beveelt aan dat dit programma:

a)ondersteuning biedt aan de noodzaak voor de EU dat het JRC en de betrokken onderzoeks- en opleidingsinstellingen in de lidstaten het vermogen behouden om nucleaire veiligheid, beveiliging en veiligheidscontroles te beheren.

b)zorgt voor een "toenadering" tussen de eigen acties en acties onder contract op het gebied van onderzoek naar kernsplijting, hetgeen betekent dat de Commissie:

I.zorgt voor een coherente programmering van de twee onderdelen, met welomschreven governance- en besluitvormingsprocedures en ten volle gebruikmakend van de competentie en de ongeëvenaarde positie van het JRC, dat niet langer concurreert om financiering voor de acties onder contract en deelneemt aan elke project wanneer dit meerwaarde heeft, zij het uitsluitend ten behoeve van het beheer van nucleaire kennis;

II.tijdens de verlenging van het Euratom-programma (2019‑2020) voorstelt om in 2022 één evaluatie achteraf van de programma-activiteiten met betrekking tot kernsplijting uit te voeren.

Hiertoe zou het JRC moeten beginnen met het opstellen van een langetermijnvisie voor zijn eigen activiteiten als onderdeel van een geïntegreerd, samenhangend voorstel voor de eigen acties en acties onder contract in het negende Euratom-programma voor onderzoek en opleiding, gecoördineerd met de lidstaten en consistent beheerd door de diensten van de Commissie.

Het JRC onderschrijft de aanbeveling inzake een sterk Euratom-programma voor onderzoek en opleiding dat voorziet in de behoeften van de EU en de lidstaten volledig. Het JRC zal zijn mandaat blijven vervullen, waarvan de focus ligt op nucleaire veiligheid, beveiliging en veiligheidscontroles, en zal ondersteuning blijven verlenen aan de uitvoering van EU-beleid op deze gebieden.

De werkzaamheden van het JRC dragen ertoe bij dat de Commissie haar verplichtingen en toezeggingen op het gebied van nucleaire veiligheid, beheer van radioactief afval, stralingsbescherming en nucleaire beveiliging kan nakomen. Dit blijkt uit de wetenschappelijke en technische ondersteuning die het JRC verleent aan de tenuitvoerlegging van de richtlijnen van de Raad inzake nucleaire veiligheid (als gewijzigd in 2014), beheer van radioactief afval en basisveiligheidsnormen. Ook blijkt dit uit de wetenschappelijke en technische ondersteuning die het JRC verleent aan de outreach-activiteiten van de EU door middel van de uitvoering van het instrument voor samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid en het instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede.

Er moet worden opgemerkt dat nucleaire veiligheidscontroles en in zekere mate ook nucleaire beveiliging (nucleaire detectie en nucleair forensisch onderzoek) gebieden zijn waarop de wetenschappelijke en technische competenties van het JRC al lange tijd internationale erkenning genieten. Het JRC bevindt zich daardoor in de beste positie om de lidstaten en EU-beleid te blijven ondersteunen, zolang zijn deskundigheid wordt behouden en verdiept.

Het JRC erkent ook de relevantie van de aanbeveling inzake de noodzaak van een samenhangende en geïntegreerde aanpak van eigen acties en acties onder contract. De inspanningen om de synergieën tussen eigen acties en acties onder contract te versterken zullen worden voortgezet. De afgelopen jaren zijn in het directoraat-generaal Onderzoek en innovatie, dat verantwoordelijk is voor de tenuitvoerlegging van het programma van acties onder contract, discussies gevoerd om de samenhang tussen beide soorten acties te waarborgen. Het JRC neemt op verschillende manieren (raden, werkgroepen …) deel aan bestaande Europese technologische platforms om een Europese onderzoeksruimte te ontwikkelen. Deze inspanningen om de synergieën tussen eigen acties en acties onder contract te versterken zullen in de toekomst worden voortgezet om de consistentie en doeltreffendheid van het volledige Euratom-programma te waarborgen.

Aanbeveling 8 inzake synergieën tussen nucleaire en niet-nucleaire activiteiten: Het panel beveelt het JRC aan om meer synergieën tussen zijn nucleaire en zijn niet-nucleaire activiteiten te creëren en de resultaten op te nemen in zijn voorstellen voor het volgende Euratom-programma (2021‑2025) en het negende kaderprogramma. Het panel is verheugd over de intentie van de JRC-strategie om het potentieel voor kennisoverdracht op gebieden als energiebeleid, klimaatverandering, de duurzame-ontwikkelingsdoelen (sustainable development goals - SDG's), beveiliging en voorbereid zijn op noodgevallen aan te boren. Niettemin beveelt het panel sterk aan dat het JRC een duidelijk gedefinieerd nucleair gedeelte in zijn werkprogramma behoudt.

In de JRC 2030-strategie, die in juni 2016 door het JRC is gepubliceerd, worden de visie en de missie van het JRC omschreven. Hierin wordt sterk de nadruk gelegd op het afbreken van scheidingswanden tussen de verschillende domeinen van de wetenschappelijke expertise van het JRC. De nieuwe JRC-strategie is gebaseerd op drie brede dimensies: concurrentievermogen en billijkheid, als weerspiegeling van het aloude EU-doel om een welvarende sociale markteconomie tot stand te brengen, en veerkracht, een begrip dat sinds de recente financiële en economische crisis aan belang heeft gewonnen. Binnen deze strategie zal het JRC zijn activiteiten stroomlijnen rond tien prioriteiten: i) economie, financiën en markten; ii) energie en vervoer; iii) onderwijs, vaardigheden en werkgelegenheid; iv) voeding, voedingswetenschap en gezondheid; v) milieu, hulpbronnenschaarste, klimaatverandering en duurzaamheid; vi) mensen, governance in multiculturele en netwerksamenlevingen; vii) bescherming van de bevolking; viii) migratie en territoriale ontwikkeling; ix) data en digitale transformaties; x) innovatiesystemen en -processen.

In deze context zal in de toekomst worden gestreefd naar meer synergieën tussen de nucleaire en de niet-nucleaire activiteiten en nucleair-wetenschappelijke toepassingen op de volgende gebieden:

-Zekerheid van de energievoorziening — verlies van een aanzienlijk deel van de energieopwekkingscapaciteit in Europa (bv. door een politieke beslissing, het ontbreken van een investeringskader, veroudering van kerncentrales);

-financiering van het eindstadium van de splijtstofcyclus (risicoprofielen van fondsen);

-betrokkenheid van overheden bij besluitvorming;

-zekerheid van de levering van medische radio-isotopen — economische structuur van de markt, langetermijninvesteringen in nieuwe productiefaciliteiten, volledige dekking van de kosten;

-nucleair-wetenschappelijke toepassingen ter ondersteuning van duurzame-ontwikkelingsdoelen.

5Conclusies

In de tussentijdse evaluatie wordt geconcludeerd dat het Euratom-programma zeer relevant is over het hele spectrum van activiteiten, waaronder nucleaire veiligheid, beveiliging en veiligheidscontroles, beheer van radioactief afval, stralingsbescherming en fusie-energie. Het optreden op EU-niveau speelt nog steeds een essentiële rol bij het aanpakken van de uitdagingen waarmee alle lidstaten op deze gebieden worden geconfronteerd. Het Euratom-programma zorgt ervoor dat overheidsfinanciering optimaal wordt gebruikt door onnodige overlappingen te voorkomen en de vereiste Europese meerwaarde, schaalvoordelen, coördinatie en harmonisatie te genereren. In dit opzicht blijft het Euratom-programma een belangrijk onderdeel van het Europese nucleaire onderzoek.

Gezien de tot dusver bereikte onderzoeksresultaten is het niet nodig de activiteiten of de wijze van uitvoering van het huidige programma te herzien voor de twee jaar (2019‑2020) waarmee het programma wordt verlengd. Daarom worden in het voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad waarbij het Euratom-onderzoeks- en opleidingsprogramma tot 2019‑2020 wordt verlengd, dat samen met dit verslag is aangenomen, hetzelfde toepassingsgebied en dezelfde doelstellingen gehanteerd als in het huidige Euratom-programma (2014‑2018), in overeenstemming met de oorspronkelijke effectbeoordeling, die voor een periode van zeven jaar was opgesteld.

Met betrekking tot de efficiëntie en doeltreffendheid van het programma wordt in de verslagen van de deskundigengroepen van de Commissie gewezen op een aantal gebieden waar actie door de Commissie en/of begunstigden is vereist. Daar zal de komende maanden in voorkomend geval naar worden gekeken om de programma-uitvoering tijdens de verlenging voor de jaren 2019‑2020 te optimaliseren en zich beter voor te bereiden op het programma voor de periode na 2020. Andere aanbevelingen, met name betreffende de langetermijnaspecten van nucleair onderzoek of instrumenten die het Euratom-programma deelt met Horizon 2020, zullen nader worden geanalyseerd in de voorafgaande effectbeoordeling van het Euratom-programma (na 2020) van het volgende meerjarige financiële kader.

(1)      Verordening (Euratom) nr. 1314/2013 van de Raad. Het Euratom-programma vormt een aanvulling op het Horizon 2020-kaderprogramma voor onderzoek en innovatie.
(2)      https://esarda.jrc.ec.europa.eu/
(3) Gedetailleerde informatie over specifieke gebieden voor verbetering wordt verstrekt in de hoofdstukken 3 en 4 van dit verslag.
(4) Voor verdere bijzonderheden, zie de begeleidende werkdocumenten van de diensten van de Commissie.
(5) Begrotingsvastleggingen; betalingen ten bedrage van 207 miljoen EUR.
(6) Waaronder twee zeer geavanceerde onderzoeksprojecten op het gebied van kernsplijting en kernfusie (onderzoek naar materialen en beheer van tritium).
(7)      Bibliometrische analyse van de onderzoeksprestaties van het JRC in het kader van het Euratom-onderzoeks- en opleidingsprogramma (2007‑2015), JRC 103578.
(8)      Richtlijn 2009/71/Euratom van de Raad van 25 juni 2009, en de herziening ervan (2014/87/Euratom) tot vaststelling van een communautair kader voor de nucleaire veiligheid van kerninstallaties.
(9)      Richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad van 19 juli 2011 tot vaststelling van een communautair kader voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval.
(10)      Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming tegen de gevaren verbonden aan de blootstelling aan ioniserende straling.
(11)   https://clearinghouse-oef.jrc.ec.europa.eu/  
(12) De Joint European Torus (https://www.euro-fusion.org/jet/).
(13) Het Joprad-project is een door het Euratom-programma gefinancierde coördinatie- en ondersteuningsactie. Het doel van Joprad is om de voorwaarden te scheppen voor het opzetten van een gezamenlijk programma inzake de verwijdering van radioactief afval ( http://www.joprad.eu/ ).
(14) Fusion for Energy (F4E) is de gemeenschappelijke onderneming van the Euratom voor ITER en de ontwikkeling van kernfusie-energie ( http://fusionforenergy.europa.eu/ ).
(15) Wetenschaps- en kennisdienst van de Europese Commissie: JRC-strategie 2030 .
Top