EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017DC0328

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de uitvoering van de werkzaamheden in het kader van het programma ter ondersteuning van de ontmanteling van kerncentrales in Bulgarije, Litouwen en Slowakije in 2016 en voorgaande jaren

COM/2017/0328 final

Brussel, 20.6.2017

COM(2017) 328 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de uitvoering van de werkzaamheden in het kader van het programma ter ondersteuning van de ontmanteling van kerncentrales in Bulgarije, Litouwen en Slowakije in 2016 en voorgaande jaren


1Inleiding

Dit verslag geeft een overzicht van de vooruitgang in 2016 en voorgaande jaren met betrekking tot de bijstandsprogramma's van de Europese Unie voor de ontmanteling van nucleaire installaties in Bulgarije, Litouwen en Slowakije. Het voldoet aan de verslagleggingseisen van de betrokken verordeningen van de Raad 1 , 2 en vormt de basis voor de goedkeuring van de jaarlijkse werkprogramma's voor 2017 in het kader van de bijstandsprogramma's. In het kader van het huidige meerjarige financiële kader (MFK 2014-2020) heeft de Commissie tweemaal over dit onderwerp gerapporteerd 3 , 4 .

Na hun toetreding tot de Europese Unie hebben Bulgarije, Litouwen en Slowakije toegezegd acht kerncentrales volgens Sovjetontwerp vóór het einde van hun geplande levensduur te sluiten. In ruil daarvoor heeft de EU toegezegd financiële steun te verlenen voor de ontmanteling van de aangewezen centrales, te weten:

·de kerncentrale van Kozloduy (reactoren 1 tot en met 4) in Bulgarije;

·de kerncentrale Ignalina in Litouwen; en

·de kerncentrale van Bohunice V1 in Slowakije.

Het doel van de bijstandsprogramma's voor de ontmanteling van nucleaire installaties1,2 is bijstand te verlenen aan de lidstaten bij de uitvoering van het gestage proces op weg naar de eindtoestand van volledige ontmanteling, waarbij intussen gegarandeerd wordt dat de hoogste veiligheidsnormen worden toegepast.

In alle drie de gevallen wordt de eindtoestand gedefinieerd als "brownfield". De berging van verbruikte splijtstof en radioactief afval in een diepe geologische bergingsplaats maakt geen deel uit van de bijstandsprogramma’s voor de ontmanteling van nucleaire installaties, en dus moet elke lidstaat in zijn nationale programma voor het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval daartoe plannen uitwerken, zoals vereist op grond van de betrokken richtlijn 5 , 6 .

2Programmabeheer

2.1Wijze van uitvoering

De Commissie vertrouwt de uitvoering van de begroting van de programma’s toe aan uitvoeringsorganen (indirect beheer) die op basis van pijleranalyses zijn beoordeeld, namelijk:

·in Bulgarije sinds 2001 aan de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO), met bijdragen aan het internationale steunfonds voor de ontmanteling van Kozloduy;

·in Litouwen sinds 2001 aan de EBWO, met bijdragen aan het internationale steunfonds voor de ontmanteling van Ignalina, en sinds 2003 aan het nationaal centraal agentschap projectbeheer (Central Project Management Agency — hierna CPMA genoemd);

·in Slowakije sinds 2001 aan de EBWO, met bijdragen aan het internationale steunfonds voor de ontmanteling van Bohunice, en sinds 2016 aan het Slowaakse Innovatie- en Energieagentschap (hierna SIEA genoemd);

Voor het Bohunice-programma en het Ignalina-programma verloopt de EU-financiering via twee organisaties.

De Commissie heeft via pijleranalyses bewijzen verkregen waaruit blijkt dat de uitvoeringsorganen (EBWO, CPMA en SIEA) aan de voorschriften voor indirect beheer als bedoeld in artikel 60 van het Financieel Reglement 7 voldoen.

2.2Jaarlijkse programmering en monitoring

De Commissie heeft de governance van de programma’s voor het MFK 2014-2020 gewijzigd om de rollen en verantwoordelijkheden duidelijk vast te stellen, en zij heeft daarbij hogere eisen gesteld aan planning, monitoring en rapportage 8 .

Overeenkomstig de gewijzigde governanceaanpak heeft elke betrokken lidstaat een programmacoördinator (met de rang van minister of staatssecretaris) benoemd, die verantwoordelijk is voor de programmering, coördinatie en monitoring van het betrokken ontmantelingsprogramma op nationaal niveau. De programmacoördinatoren moeten de jaarlijkse werkprogramma’s indienen, waarna de Commissie deze samen met de financieringsbesluiten goedkeurt volgens de onderzoeksprocedure van artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 9 .

Voor elke lidstaat zijn monitoring- en rapportagecomités opgericht, waarvan een vertegenwoordiger van de Commissie en de programmacoördinatoren samen het voorzitterschap bekleden. De uitvoeringsorganen oefenen het dagelijkse toezicht uit. Bovendien volgt de Commissie de uitvoering van projecten nauwlettend via administratieve controles en beoordelingen ter plaatse op tweejaarlijkse basis. Om dit proces te begeleiden heeft de Commissie de begunstigden verzocht om een “earned value management”-systeem in te voeren om de prestaties en de voortgang van projecten op een objectieve wijze te meten.

2.3Audits en evaluaties

In 2016 heeft de Commissie met succes alle acties uitgevoerd die voortvloeiden uit de interne audit van 2015 betreffende de governance en controle van de programma’s.

Het belangrijkste resultaat was een diepgaande beoordeling 10 van de robuustheid van de financieringsplannen van de betrokken lidstaten voor de veilige voltooiing van de ontmanteling. De studie bevestigde de oorspronkelijke positieve conclusies van de Commissie (d.w.z. volledige, relevante en uitvoerige ontmantelingsplannen; passende totale basiskostenraming voor de ontmantelingsprogramma’s en voldoende middelen om de doelstellingen van het kader voor de periode 2014-2020 te realiseren; geen financieringstekort). In de studie is ook onderzoek gedaan naar de financieringstekorten voor de periode na 2020, met name in het geval van Litouwen. Daaruit blijkt dat de drie economieën in staat zijn de financiering van hun programma’s rond te krijgen met nationale financiële middelen, hetzij met een verwaarloosbaar effect of, in Litouwen, met een omvang van circa 0,3 tot 0,5 % van de jaarlijkse begroting van de centrale overheid gedurende zeven jaar.

In september 2016 publiceerde de Europese Rekenkamer zijn prestatie-auditverslag 11 met aanbevelingen aan de Commissie en de lidstaten. De Commissie heeft de aanbevelingen geheel of gedeeltelijk aanvaard en heeft de desbetreffende kwesties aangepakt of zal deze blijven aanpakken door:

-het delen van kennis en de toepassing van goede praktijken te blijven ondersteunen;

-het kader voor nationale cofinanciering te verduidelijken en te versterken,

-na te gaan of ook na 2020 specifieke financiering voor de ontmanteling nodig is;

-een debat te openen over opties voor de gezamenlijke opslag van radioactief afval in de Unie;

-te beoordelen of de kosten van ontmanteling en beheer van radioactief afval in alle lidstaten op transparante wijze worden verantwoord.

In november 2016 zijn de diensten van de Commissie begonnen met de tussentijdse evaluatie 12 . Deze evaluatie omvat een openbare raadpleging en een beoordeling van de resultaten en effecten, het efficiënte gebruik van de middelen en de toegevoegde waarde van het programma voor de Unie. Zij heeft eveneens betrekking op de ruimte voor wijziging van de gedetailleerde uitvoeringsprocedures8.

2.4Begrotingsuitvoering

De Commissie heeft de jaarlijkse werkprogramma’s voor 2014, 2015 en 2016 en de financieringsbesluiten die daarop betrekking hebben 13 , 14 , 15 goedgekeurd, waarbij de begroting is toegewezen via delegatieovereenkomsten met de EBWO (120,6 miljoen EUR voor het internationale steunfonds voor de ontmanteling van Kozloduy, 9,0 miljoen EUR voor dat van Ignalina, 30,3 miljoen EUR voor dat van Bohunice),het CPMA (176,6 miljoen EUR) en het SIEA (62,5 miljoen EUR). De betalingen van de Commissie werden gebaseerd op de geraamde contractuele behoeften en de vorderingen bij de projectuitvoering.

3Medefinanciering

Kozloduy-programma

Tussen 2014 en 2016 werd 42,8 miljoen EUR uit nationale middelen uitgekeerd om de kosten voor het plan voor de ontmanteling van Kozloduy te dekken, terwijl de uitbetaling uit het steunfonds voor de ontmanteling van Kozloduy 86,1 miljoen EUR bedroeg, met een medefinancieringspercentage van 33 % uit Bulgaarse middelen.

In zijn verslag11 raamde de Europese Rekenkamer het financiële tekort voor de periode 2021-2030 op 28 miljoen EUR. Bulgarije voert evenwel op dit moment de driejaarlijkse evaluatie van het ontmantelingsplan uit, zoals vereist op grond van zijn nationale wetgeving. De Commissie zal de resultaten van deze evaluatie beoordelen zodra die door de programmacoördinator zijn ingediend, en brengt vervolgens verslag uit aan het Parlement en de Raad.

Ignalina-programma

Vanaf het begin van het programma tot juni 2016 werd 137,9 miljoen EUR uit nationale middelen uitgekeerd om de kosten voor het plan voor de ontmanteling van Ignalina te dekken, terwijl het steunfonds voor de ontmanteling van Ignalina en het CPMA 805,8 miljoen EUR uitbetaalden, met een medefinancieringspercentage van 15 % uit Litouwse middelen.

In het huidige MFK is een trend van toegenomen medefinanciering waar te nemen. De betalingen uit de nationale bronnen worden geraamd op 44 miljoen EUR in 2016 en 2017. Verwacht wordt dat het steunfonds voor de ontmanteling van Ignalina en het CPMA in dezelfde periode 176 miljoen EUR uitbetalen met een medefinancieringspercentage van 20 % uit de Litouwse middelen in 2016 en 2017.

Met 1,561 miljard EUR is er voor de periode 2021-2038 nog steeds een aanzienlijk financieel tekort11. Op grond van de geldende nationale wetgeving 16 moet de Litouwse regering na 2020 onderhandelen over aanvullende steun van de Unie; in deze wetgeving is ook toegezegd dat de overheidsbegroting zal worden aangesproken voor alle kosten waarvoor geen andere middelen worden gevonden.

Bohunice-programma

Vanaf het begin van het programma tot eind 2015 heeft het Slowaakse nationale nucleaire fonds 148 miljoen EUR uitbetaald, terwijl het internationale steunfonds voor de ontmanteling van Bohunice 189 miljoen EUR uitbetaalde met een medefinancieringspercentage van 44 % uit Slowaakse middelen.

Voor de periode 2016 tot en met 2025 (het einde van het programma), bedragen de toegewezen nationale middelen 328 miljoen EUR, terwijl de toegewezen EU-middelen 482 miljoen EUR bedragen. Het resterende tekort voor de periode 2021-2025 is 92 miljoen EUR11.

4Voortgang en prestaties

In artikel 2 van elk van beide verordeningen1,2 worden de specifieke doelstellingen van de ontmantelingsprogramma's voor de financieringsperiode 2014-2020 vastgesteld. Deze doelstellingen worden nader uitgewerkt in uitvoeringsprocedures8 waarin per ontmantelingsprogramma basisscenario's zijn vastgesteld tot en met de beoogde eindtoestand.

Alle reactoren zijn gesloten, en uit de kern van alle reactoren, op één na 17 , is de splijtstof verwijderd. In 2016 zijn belangrijke mijlpalen gehaald, zoals de afgifte van de ontmantelingsvergunning voor de reactoren 3 en 4 van Kozloduy en het opnieuw op gang brengen van de verwijdering van de splijtstof uit de kerncentrale Ignalina. De drie lidstaten hebben nu dermate vooruitgang geboekt met de ontmanteling dat deze duidelijk onomkeerbaar is geworden.

Dit zijn ook belangrijke stappen in de richting van een betere veiligheid op de locaties. De voornaamste prestatie-indicatoren tonen aan dat de resultaten doorgaans aan de verwachtingen voldoen en hebben geholpen om problemen zo vroeg mogelijk in kaart te brengen zodat doeltreffende risicobeperkende maatregelen kunnen worden getroffen.

4.1Kozloduy-programma

De reactoren 1 t/m 4 van de kerncentrale van Kozloduy zijn reactoren van het type VVER 440/230: de reactoren 1 en 2 zijn in 2002 definitief gesloten, en de reactoren 3 en 4 in 2006.

Met ingang van 2013 staat de ontmanteling onder toezicht van de Bulgaarse overheidsonderneming voor radioactieve afvalstoffen (State Enterprise for Radioactive Waste 18 — SERAW), een specifieke ontmantelingsorganisatie met als taak het veilig beheer van radioactief afval op het grondgebied van de Republiek Bulgarije. SERAW is de vergunninghouder/exploitant, is belast met de ontmanteling van de kernreactoren 1 tot en met 4 van Kozloduy, is verantwoordelijk voor de toekomstige nationale bergingsfaciliteit, en staat onder toezicht van het ministerie van Energie.

Basisprogramma

De belangrijkste uitgangspunten 19 van het Kozloduy-programma zijn dat de “brownfield”-eindtoestand uiterlijk in 2030 moet zijn bereikt en dat de geraamde kosten 1,107 miljard EUR (2013) bedragen. Het basisprogramma is uitgewerkt in het ontmantelingsplan voor de kerncentrale van Kozloduy 20 , dat door de Bulgaarse autoriteiten is goedgekeurd, zoals bevestigd in de ontmantelingsvergunningen.

Voortgang

Op de rapportagereferentiedatum was de vooruitgang ten opzichte van de doelstellingen bevredigend:

-de reactorkernen en splijtstofbassins zijn van splijtstof ontdaan en de vergunningen voor de ontmanteling van de reactoren 1 en 2 en de reactoren 3 en 4 van de kerncentrale van Kozloduy zijn respectievelijk in november 2014 en juli 2016 afgegeven;

-de turbinezaal is verder ontmanteld (ongeveer 13 430 ton, oftewel een derde van de metalen onderdelen is ontmanteld en ongeveer 5978 ton aan betonplaten is gesloopt);

-de ontmanteling in de reactorgebouwen is voortgezet (ongeveer 196 ton aan metalen onderdelen is ontmanteld);

-grote hoeveelheden materiaal zijn als niet-radioactief vrijgegeven (ongeveer 13 049 ton);

-de infrastructuur voor afvalbeheer is geschikt voor de huidige ontsmettings- en ontmantelingswerkzaamheden, maar in de toekomst zijn er extra faciliteiten nodig. De opslag van laagactief afval (> 90 % van het totale volume aan radioactief afval) wordt voorbereid en de bouw van de nationale bergingsfaciliteit zal in 2017 van start gaan. Bovendien zijn er aanzienlijke vorderingen geboekt met de aanleg van de faciliteiten voor sterke volumevermindering van radioactief afval en voor fragmentering en ontsmetting; de oplevering is gepland in 2017.

Prestatie

In 2016 was de algehele prestatie over het algemeen adequaat; de ontmanteling van de metalen onderdelen in de turbinezaal bereikte 93 % van de geplande waarden en er werden meer betonstructuren gesloopt dan gepland (zes maanden vóór op schema); de ontmanteling van de reactorgebouwen heeft echter nog niet geleid tot de geplande hoeveelheid materiaal.

De uitvoering verliep bij veel ontmantelingsprojecten naar tevredenheid volgens de vastgestelde planning; dat zich bij sommige projecten vertragingen voordeden, kon echter niet worden voorkomen. Zoals vorig jaar gerapporteerd4, loopt het programma over het algemeen meer administratieve dan technische risico's. Deze risico’s hadden een bedreiging kunnen vormen voor het kritieke pad van het programma; daarom zijn zij aan de orde gesteld in het jaarlijkse werkprogramma voor 2016, en vervolgens beperkt. Met name is de milieueffectbeoordeling voor de aanleg van de nationale bergingsfaciliteit met succes afgerond.

Sinds 2014 is de “earned value” van het programma, dat wordt uitgevoerd met financiële bijstand van de Unie, in overeenstemming met de werkelijke kosten, wat op een toereikende kosteneffectiviteit wijst.

4.2Litouwen – kerncentrale van Ignalina

De kerncentrale van Ignalina bestaat uit twee reactoren van het type RBMK 1500: de reactoren 1 en 2 zijn respectievelijk in 2004 en in 2009 definitief gesloten.

Het Litouwse overheidsbedrijf Ignalina Nuclear Power Plant 21 (INPP) is de vergunninghouder / exploitant die verantwoordelijk is voor de te ontmantelen installaties en voor de afvalverwijderingsinstallaties. Het bedrijf staat onder toezicht van het ministerie van Energie. In het afgelopen jaar heeft de INPP zijn structuur verder aangepast om een effectieve ontmantelingsorganisatie te worden, en is het projectbeheer versterkt.

Basisprogramma

De belangrijkste uitgangspunten 22 van het Ignalina-programma zijn dat de “brownfield”-eindtoestand uiterlijk in 2038 moet zijn bereikt en dat de geraamde kosten 3,377 miljard EUR bedragen. Het basisprogramma is uitgewerkt in het uiteindelijke ontmantelingsplan20, dat op 25 augustus 2014 werd goedgekeurd door de minister van Energie van de Republiek Litouwen.

Voortgang

Op de rapportagereferentiedatum was de vooruitgang ten opzichte van de doelstellingen bevredigend:

-de verwijdering van verbruikte splijtstofelementen uit de opslagbassins voor verbruikte splijtstof in de reactoren 1 en 2 is in september 2016 van start gegaan;

-de voorwaarden van de exploitatievergunning voor reactor 1 van de kerncentrale van Ignalina zijn in oktober 2015 aangepast om toestemming te geven voor de verdere ontmanteling en ontsmetting van de installatie;

-de ontmantelings- en ontsmettingsactiviteiten in de turbinezaal zijn voor 99 % afgerond in reactor 1 en voor meer dan 30 % in reactor 2, hetgeen overeenkomt met 19 576 ton aan ontmantelde en ontsmette installaties van 2014 tot eind juni 2016. Dat is bijna 50 % van het streefcijfer voor het MFK;

-de nieuwe faciliteit voor tijdelijke droge opslag van verbruikte splijtstof is operationeel;

-de infrastructuur voor afvalbeheer is geschikt voor de huidige ontsmettings- en ontmantelingswerkzaamheden, maar in de toekomst zijn er extra faciliteiten nodig. De opslag van laagactief afval (> 90 % van het totale volume aan radioactief afval) wordt voorbereid en het ontwerp van de ondiepe berging wordt naar verwachting in 2017 goedgekeurd. Bovendien worden de nieuwe vaste afvalverwerkings- en opslagfaciliteiten in 2018 in gebruik genomen.

Prestatie

In 2016 is de installatie in de turbinezalen met passende snelheid ontmanteld, alsook die in de dienstgebouwen die naar de reactorgebouwen leiden. Het afvalbeheer verliep ook volgens schema of zelfs iets sneller.

De overdrachten van de eerste containers met verbruikte splijtstof uit de reactorgebouwen naar de nieuwe faciliteit voor tijdelijke opslag zijn volgens plan uitgevoerd.

Momenteel zijn er geen belangrijke contractuele geschillen van invloed op het programma, maar de uitvoering van de planning moet op sommige gebieden worden verbeterd, zoals bij het afronden van de inbedrijfstelling van de nieuwe vaste afvalverwerkings- en opslagfaciliteiten.

Uit “earned value”-analyses blijkt dat het totale programma na drie jaar (2014-2016) zes maanden achterloopt op schema.

Sinds 2014 is de “earned value” van het programma, dat met financiële bijstand van de Unie wordt uitgevoerd, in overeenstemming met de werkelijke kosten, wat op een toereikende kosteneffectiviteit wijst.

4.3Slowakije – kerncentrale van Bohunice V1

De kerncentrale Bohunice V1 heeft twee reactoren van het type VVER 440/230: de reactoren 1 en 2 zijn respectievelijk in 2006 en in 2008 definitief gesloten.

Het Slowaakse Jadrová a vyraďovacia spoločnosť (JAVYS) is een speciale ontmantelingsorganisatie die tot taak heeft de nucleaire installaties veilig buiten gebruik te stellen en verbruikte splijtstof en radioactief afval op het grondgebied van Slowakije te beheren. Die organisatie staat onder toezicht van het ministerie van Energie. JAVYS is de vergunninghouder/exploitant die verantwoordelijk is voor de ontmanteling van de kerncentrale Bohunice V1, het splijtstofbeheer en de afvalverwijderingsinstallaties.

Basisprogramma

De belangrijkste uitgangspunten 23 van het Bohunice-programma zijn dat de “brownfield”-eindtoestand uiterlijk in 2025 moet zijn bereikt en dat de geraamde kosten 1,246 miljard EUR 24 bedragen. Het basisprogramma is uitgewerkt in het gedetailleerde ontmantelingsplan20 voor de kerncentrale Bohunice V1 van 22 oktober 2014.

Voortgang

Op de rapportagereferentiedatum was de vooruitgang ten opzichte van de doelstellingen bevredigend:

-de reactorkernen en splijtstofbassins zijn van splijtstof ontdaan en de Slowaakse nucleaire regelgevende autoriteit heeft de vergunning 25 voor fase 2 (de eindfase) van de ontmanteling van de kerncentrale van Bohunice V1 in december 2014 afgegeven;

-op één na alle systemen in de turbinezaal en de bijgebouwen van reactor V1 zijn ontmanteld. De ontmanteling van de koeltorens is uitbesteed, later dan gepland, maar voor een aanzienlijk lagere prijs dan oorspronkelijk geraamd en zonder effect op het kritieke pad van het tijdschema voor de ontmanteling van de V1-kerncentrale;

-de ontmanteling en ontsmetting in het reactorgebouw zijn begonnen, het isolatiemateriaal van de primaire circuits is volledig verwijderd, de ontsmetting van de primaire circuits is hervat en de ontmanteling van de grote onderdelen van het reactorkoelsysteem is aanbesteed;

-grote hoeveelheden materiaal zijn als niet-radioactief vrijgegeven (ongeveer 74 692 ton);

-de infrastructuur voor afvalbeheer is geschikt voor de huidige ontsmettings- en ontmantelingswerkzaamheden en voor de toekomstige behoeften wordt momenteel in extra faciliteiten voorzien. De capaciteit voor de opslag van laagactief afval (> 90 % van het totale volume aan radioactief afval) in de bestaande opslagplaatsen in Mochovce wordt momenteel uitgebreid. Ook de nieuwe tussentijdse opslag voor middelactief afval dat niet in Mochovce kan worden geborgen, bevindt zich in de laatste bouwfase.

Prestatie

In 2016 zijn de installaties in het reactorgebouw met bevredigend resultaat ontmanteld, ondanks de problemen bij de ontsmetting van de primaire koelcircuits. Zoals in het vorige verslag4 werd verwacht, hadden de vertragingen in dit project een effect op andere activiteiten waardoor minder radioactieve afvalstoffen behandeld en geconditioneerd konden worden.

Uit “earned value”-analyse blijkt dat de einddatum van het programma na drie jaar (2014-2016) met ten minste één jaar moet worden uitgesteld als er geen risicobeperkende maatregelen worden genomen. Dankzij het verbeterde beheerssysteem dat voor het MFK 2014-2020 was ingevoerd, konden de problemen echter vroegtijdig worden opgespoord, zodat de exploitant de analytische taakstructuur tijdig kon herzien om ervoor te zorgen dat de werkzaamheden op tijd worden voltooid (2025). De resultaten van deze analyse zullen in de tussentijdse evaluatie worden toegelicht.

Sinds 2014 is de “earned value” van het programma, dat met financiële bijstand van de Unie wordt uitgevoerd, in overeenstemming met de werkelijke kosten, wat op een toereikende kosteneffectiviteit wijst.

4.4Projecten in de energiesector

In het huidige MFK voorziet het bijstandsprogramma niet in nieuwe financiële steun voor risicobeperkende maatregelen in de energiesector; tot eind 2013 werd in het kader van de bijstandsprogramma's echter een bijdrage geleverd aan projecten in de energiesector in overeenstemming met de respectieve toetredingsverdragen en het nationale energiebeleid van de betrokken lidstaten. Vele projecten zijn nu afgesloten, maar een deel van de middelen waarvoor vóór 2014 betalingsverplichtingen zijn aangegaan, moet nog aan lopende projecten worden besteed.

Bulgarije

Er werd bijstand verleend aan projecten voor energie-efficiëntie (bijvoorbeeld in openbare gebouwen, voor straatverlichting, voor mijnbouwuitrusting), het transport en de distributie van elektriciteit, alsmede voor de opwekking van elektriciteit. De betalingen bedroegen 63 % van de vastleggingen.

Litouwen

Alle projecten die via het internationale steunfonds voor de ontmanteling van Ignalina ten uitvoer zijn gelegd, zijn voltooid.

Via het CPMA is bijstand verleend aan projecten voor energie-efficiëntie (bijvoorbeeld in openbare gebouwen en voor straatverlichting); de betalingen bedroegen 63 % van de vastleggingen.

Slowakije

Het bijstandsprogramma droeg bij tot maatregelen in de energietransmissiesector, alsmede tot maatregelen voor energie-efficiëntie in openbare gebouwen. Die laatste reeks projecten is voltooid. Ook werden enkele grote projecten in de transmissiesector voltooid. De betalingen bedroegen 57 % van de vastleggingen.

5Conclusies

Bulgarije, Litouwen en Slowakije hebben vooruitgang geboekt bij de ontmanteling van de reactoren waarvan in dit verslag sprake is. De voorbereiding en de goedkeuring in 2014 van de respectieve ontmantelingsplannen van die landen was in dit verband een belangrijke mijlpaal. Gegeven de voortgang van de ontmanteling is de Commissie van oordeel dat, economisch gezien, de herstart van geen van deze reactoren mogelijk is.

De financiële behoeften om de eindtoestand van volledige ontmanteling te bereiken, zijn vastgesteld. Het beheer op lange termijn van verbruikte splijtstof en radioactief afval valt buiten het toepassingsgebied van het steunprogramma van de Unie en valt daarom volledig onder de bevoegdheid van de lidstaat, in overeenstemming met de relevante richtlijn5.

Op basis van de studie10 van de Commissie uit 2016 is de financiering van het MFK 2014-2020 toereikend om de doelstellingen van artikel 2 van beide verordeningen1,2 te halen. Dit zal leiden tot een aanzienlijk verbeterde veiligheid op de locaties: voor Kozloduy en Bohunice wordt verwacht dat de resterende stralingsrisico’s minimaal zullen zijn, terwijl voor Ignalina het doel is alle verbruikte splijtstof uit de reactoren te verwijderen en de volledige infrastructuur op te bouwen die nodig is om de ontmanteling veilig te voltooien.

Verwacht wordt dat zich voor geen van de 3 landen tot 2020 financiële tekorten zullen voordoen. Om de extra financiële middelen aan te trekken die nodig zijn voor de lange termijn (na 2020), is een nauwgezette follow-up nodig, met name in Litouwen.

In het huidige financiële kader is in de programma’s gestaag vooruitgang geboekt op weg naar de moeilijkste fases van de ontmanteling. In Bohunice, waar het programma het verst gevorderd is, is de exploitant bijvoorbeeld begonnen met de ontmanteling en ontsmetting van de primaire circuits van de reactor en waren er aanvankelijk problemen, aangezien het programma in zijn technisch moeilijkste fase is terechtgekomen. De bestuurlijke opzet blijkt echter geschikt om problemen vroegtijdig op te sporen door middel van monitoring en essentiële prestatie-indicatoren en een snelle vaststelling van risicobeperkende maatregelen. De ervaring die hiermee wordt opgedaan, zal gunstig zijn voor het Kozloduy- en het Ignalina-programma; in dit laatste geval wordt de ontmanteling, door het specifieke karakter van de reactorkern, moeilijker, aangezien daarmee wereldwijd weinig ervaring is opgedaan 26 .

Zoals de Rekenkamer in haar verslag11 benadrukte, is bij de bouw van de infrastructuur voor afvalbeheer in het verleden aanzienlijke vertraging opgelopen, met name in Litouwen en Bulgarije; reeds lang bestaande problemen zijn intussen ten dele verholpen en de betrokken projecten liggen opnieuw op schema en staan onder streng toezicht.

Dankzij de gedetailleerde doelstellingen en indicatoren (voorgesteld door de drie lidstaten en goedgekeurd door de Commissie8) kon de voortgang van de werkzaamheden nauwgezet worden gemonitord aan de hand van kwantitatieve informatie. Bovendien is de “earned value”-beheersmethode toegepast op alle drie de programma’s (zie tabel 2 in de bijlage) waardoor de vorderingen bij de tenuitvoerlegging beter kunnen worden vergeleken en de Commissie doeltreffender toezicht kan houden.

Vooruitzichten

De Commissie zal de programma’s tussentijds evalueren en de resultaten hiervan voor het einde van 2017 aan het Parlement en de Raad rapporteren. In dit verband zullen de gedetailleerde uitvoeringsprocedures8 worden herzien om het beheer van de programma’s verder te stroomlijnen; het aandeel van de nationale cofinanciering zal kritisch worden onderzocht en eventuele niet met de ontmanteling verband houdende kosten zullen worden opgespoord.

De belangrijkste ontwikkelingen die op dit gebied worden verwacht, zijn:

·in Bulgarije: de start van de bouw van de nationale bergingsfaciliteit en de voltooiing van andere essentiële infrastructuur voor afvalstoffenbeheer;

·in Litouwen: gestage vorderingen bij de verwijdering van de splijtstof en voorbereidingen voor de ontmanteling van de grafietkern, een uniek project van ongekende omvang;

·in Slowakije: de ontsmetting van het primaire circuit en de gunning van contracten voor de ontmanteling.

(1)  Verordening (Euratom) nr. 1368/2013 van de Raad van 13 december 2013 betreffende steun van de Unie aan de bijstandsprogramma's voor de ontmanteling van nucleaire installaties in Bulgarije en Slowakije, en houdende intrekking van Verordeningen van de Raad (Euratom) nr. 549/2007 en (Euratom) nr. 647/2010 (PB L 346 van 20.12.2013, blz. 1, gerectificeerd bij PB L 8 van 11.1.2014, blz. 31).
(2)  Verordening (EU) nr. 1369/2013 van de Raad van 13 december 2013 betreffende steun van de Unie aan de bijstandsprogramma's voor de ontmanteling van nucleaire installaties in Litouwen en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 1990/2006 van de Raad (PB L 346 van 20.12.2013, blz. 7, gerectificeerd bij PB L 8 van 11.1.2014, blz. 30 en PB L 121 van 24.4.2014, blz. 59).
(3)  Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad betreffende de uitvoering van de werkzaamheden in het kader van het programma ter ondersteuning van de ontmanteling van kerncentrales in Bulgarije, Litouwen en Slowakije in 2015 en voorgaande jaren - COM(2016) 405 final.
(4)  Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad betreffende de uitvoering van de werkzaamheden in het kader van het programma ter ondersteuning van de ontmanteling van kerncentrales in Bulgarije, Litouwen en Slowakije in het tijdvak 2010-2014 - COM(2015) 78 final.
(5)

     Richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad van 19 juli 2011 tot vaststelling van een communautair kader voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval, PB L 199 van 2.8.2011, blz. 48.

(6)

     Verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement inzake de voortgang van de uitvoering van Richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad en een inventaris van op het grondgebied van de Gemeenschap aanwezig radioactief afval en de verbruikte splijtstof en de vooruitzichten voor de toekomst (COM(2017) 236 final).

(7) Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002.
(8)  Commission Implementing Decision of 7.8.2014 on the rules of application for the nuclear decommissioning assistance programmes for Bulgaria, Lithuania and Slovakia for the period 2014-2020 — C(2014) 5449 final.
(9) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren
(10)  “Nuclear Decommissioning Assistance Programme (NDAP) – Assessment of the robustness of the financing plans considering the economic-financial-budgetary situation in each concerned Member State and of the relevance and feasibility of the detailed decommissioning plans”, Deloitte, NucAdvisor, VVA Europe, studie in opdracht van de Europese Commissie, DG Energie
(11)  Speciaal verslag van de Rekenkamer nr. 22/2016 - Bijstandsprogramma’s van de EU voor de ontmanteling van nucleaire installaties in Litouwen, Bulgarije en Slowakije: enige vooruitgang geboekt sinds 2011, maar cruciale uitdagingen in het verschiet
(12)  http://ec.europa.eu/smart-regulation/roadmaps/docs/plan_2016_249_ndap_evaluation_en.pdf
(13)  Commission Implementing Decision of 30.10.2014 on the adoption of the financing decision for the implementation of the nuclear decommissioning assistance programmes for Bohunice, Ignalina and Kozloduy in 2014 — C(2014) 8104.
(14)  Commission Implementing Decision of 30.7.2015 on the adoption of the financing decision for the implementation of the nuclear decommissioning assistance programmes for Bohunice, Ignalina and Kozloduy in 2015 — C(2015) 5211.
(15)  Commission Implementing Decision of 21.11.2016 on the adoption of the work programmes for 2016 and the financing for the implementation of the nuclear decommissioning assistance programmes for Bohunice, Ignalina and Kozloduy in 2016 — C(2016) 7394.
(16)  TAR, 16 juni 2014, nr. 7639, gewijzigde wet XII-914 van 5 juni 2014.
(17)  Kerncentrale van Ignalina, reactor 2.
(18)   http://dprao.bg/en  
(19)  In vergelijking met de vorige versies wordt de einddatum van het programma in het herziene plan met vijf jaar vervroegd en betekent de nieuwe kostenraming een daling met 11 %.
(20) Het plan voldoet aan de nationaal gedefinieerde eisen en voldoet aan de normen van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA).
(21)   http://www.iae.lt/en/  
(22)  In vergelijking met eerdere versies (2005) wordt in het herziene plan de kostenraming verdubbeld en de einddatum van het programma met negen jaar uitgesteld.
(23)  In vergelijking met voorgaande versies werden in het gedetailleerde ontmantelingsplan voor 2014 de oorspronkelijke analytische taakstructuur en de einddatum (2025) behouden, maar viel de nieuwe raming van de totale kosten 9 % hoger uit.
(24) Later bijgesteld tot 1,239 miljard EUR.
(25)  De ontmantelingsvergunningen worden in fasen afgegeven volgens de nationale wetgeving; de eerste fase van de ontmantelingsvergunning, waardoor ontmantelingsactiviteiten buiten de gecontroleerde zones zijn toegestaan, werd overeenkomstig de planning in 2011 verleend; de tweede fase van de ontmantelingsvergunning is in 2014 verleend, eerder dan gepland, waarbij vergunning is verleend voor de ontmanteling van de reactor.
(26) In de Unie zijn nog geen reactoren met een grafietkern ontmanteld, hoewel vele daarvan enkele jaren geleden zijn stilgelegd.
Top

Brussel, 20.6.2017

COM(2017) 328 final

BIJLAGE

bij het

VERSLAG VAN DE EUROPESE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de uitvoering van de werkzaamheden in het kader van het programma ter ondersteuning van de ontmanteling van kerncentrales in Bulgarije, Litouwen en Slowakije in 2016 en voorgaande jaren


Tabel 1 - Voornaamste prestatie-indicatoren.

Kerncentrale van Kozloduy, reactoren 1 tot en met 4

Kerncentrale van Ignalina

Kerncentrale van Bohunice V1

Zijn de reactorkernen van splijtstof ontdaan?

Ja

100 %

In uitvoering

Reactor 1
Splijtstof volledig verwijderd

Reactor 2

31 % van de splijtstof verwijderd — nog 1134 splijtstofpakketten te gaan

Ja

100 %

Zijn de splijtstofbassins van splijtstof ontdaan?

Ja

100 %

In uitvoering

Reactor 1
0 %

nog 7084 splijtstofpakketten te gaan

Reactor 2

0 %

nog 7246 splijtstofpakketten te gaan

Ja

100 %

Is een ontmantelingsvergunning afgegeven?

Ja (Reactor 1 en 2)

Ja (Reactor 3 en 4)

27 nov. 2014

28 juli 2016

Nee*

Van reactor 1 van de kerncentrale van Ignalina waren de voorwaarden van de exploitatievergunning afgestemd op de ontmanteling en ontsmetting van installaties.

Ja

29 dec. 2014    
Fase II

Zijn de primaire kringlopen ontmanteld?

Nee*

Tot op heden n.v.t.

Nee*

Tot op heden n.v.t.

In uitvoering

4 %

Zijn de systemen in de turbinezaal ontmanteld?

In uitvoering

33 % Reactor 1 en 4

In uitvoering

Reactor 1
99% ontmanteld

Reactor 2

30 % ontmanteld

Ja

100 %

Zijn de reactorvaten ontmanteld?

Nee*

Tot op heden n.v.t.

Nee*

Tot op heden n.v.t.

Nee*

Tot op heden n.v.t.

Is het ontmantelingsafval behandeld?

In uitvoering

Vrijgegeven metalen
13049 t

In uitvoering

Radioactief afval 10,6 % behandeld sinds 2014
4764,5 m
3 op een geraamd totaal van 45 000 m3

In uitvoering

Conventioneel afval 74692 t

Radioactief afval

408 FWP

Projectplanning: zijn de voornaamste in het ontmantelingsprogramma vastgestelde mijlpalen gehaald?

Ja**

Ja**

Gedeeltelijk**

6 van de 7

   Ref. 30/06/2016    
*    Met deze activiteiten hoefde volgens planning nog niet voor het einde van de verslagperiode te worden begonnen, overeenkomstig het goedgekeurde basisscenario.    
**
   De voornaamste mijlpalen worden in de gedetailleerde doelstellingen vastgesteld.    
   * FWP = Final Waste Package for radioactive waste disposal (Eindafvalverpakking voor de berging van radioactief afval).    .



Tabel 2 - Aanvullende prestatie-indicatoren - (miljoen EUR)

Kerncentrale van Kozloduy, reactoren 1 tot en met 4†

Kerncentrale van Ignalina

Kerncentrale van Bohunice V1

[01/01/2014 - 30/06/2016]

Geplande waarde (planned value - PV)

104

317

104

Earned value (EV)

92

254

90

Werkelijke kosten (actual cost - AC)

86

244

87

Uitvoering van de planning SPI = EV / PV

Kostenprestatie CPI = EV / AC

Top