Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016PC0833

    Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD tot wijziging van Besluit 2013/677/EU waarbij Luxemburg wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

    COM/2016/0833 final - 2016/0417 (NLE)

    Brussel, 6.1.2017

    COM(2016) 833 final

    2016/0417(NLE)

    Voorstel voor een

    UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

    tot wijziging van Besluit 2013/677/EU waarbij Luxemburg wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde


    TOELICHTING

    Overeenkomstig artikel 395, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 1 (hierna "de btw-richtlijn" genoemd) kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.

    Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 26 september 2016, heeft Luxemburg verzocht om belastingplichtigen met een jaaromzet die een bepaalde drempel niet overschrijdt, van de btw te mogen blijven vrijstellen en om deze drempel van 25 000 EUR tot 30 000 EUR te mogen verhogen. Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van de btw-richtlijn heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 4 oktober 2016 van het verzoek van Luxemburg in kennis gesteld. Bij brief van 5 oktober 2016 heeft de Commissie Luxemburg meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

    1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Motivering en doel van het voorstel

    Overeenkomstig hoofdstuk 1 van titel XII van de btw-richtlijn kunnen de lidstaten een bijzondere regeling voor kleine ondernemingen toepassen, waarbij zij onder meer de mogelijkheid hebben om belastingplichtigen van wie de jaaromzet onder een bepaald plafond blijft, van de btw vrij te stellen. Deze vrijstelling houdt in dat de belastingplichtige geen btw in rekening hoeft te brengen over zijn prestaties, maar bijgevolg ook geen voorbelasting kan aftrekken.

    Deze maatregel werd oorspronkelijk ingevoerd in overeenstemming met de bepalingen van artikel 14 van Richtlijn 67/228/EEG van de Raad 2 . De lidstaten die echter geen gebruik hadden gemaakt van de mogelijkheid waarin dit artikel voorzag, konden nadien, overeenkomstig artikel 24, lid 2, onder b), van Richtlijn 77/388/EEG - thans herschikt tot artikel 285, eerste alinea, van de btw-richtlijn -, slechts vrijstelling van btw toekennen aan belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 5 000 EUR of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid. Overeenkomstig artikel 285, tweede alinea, van de btw-richtlijn konden deze lidstaten ook een degressieve belastingvermindering toekennen aan belastingplichtigen van wie de jaaromzet hoger was dan het plafond dat zij voor de toepassing van de vrijstelling hadden vastgesteld.

    Tot eind 2012 verleende Luxemburg vrijstelling van de btw aan belastingplichtigen met een jaaromzet van niet hoger dan 10 000 EUR. Luxemburg heeft de Commissie ook laten weten dat het gebruikmaakte van de mogelijkheid van de tweede alinea van artikel 285 van de btw-richtlijn en degressieve belastingvermindering toekende aan belastingplichtigen met een jaaromzet tussen 10 000 EUR en 25 000 EUR.

    De toepassing van de verhoogde vrijstellingsdrempel is een passende maatregel gebleken om het btw-stelsel voor kleine ondernemingen te vereenvoudigen en de lasten voor de in aanmerking komende bedrijven aanzienlijk te doen dalen, doordat zij van vele btw-verplichtingen van het normale btw-stelsel werden ontheven. Luxemburg heeft daarom een derogatie gevraagd en gekregen voor de toepassing van een omzetdrempel van 25 000 EUR in het kader van de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen; tegelijkertijd werd de degressieve belastingvermindering afgeschaft.

    Deze derogatie werd verleend bij Besluit 2013/677/EU 3 van de Raad tot en met 31 december 2016.

    Om de reële waarde van de drempel en daarmee ook zijn vereenvoudigende werking in de loop der jaren ten volle te handhaven, wil Luxemburg nu ook toestemming om de huidige drempel volgens een indexsysteem naar boven te mogen bijstellen.

    Het heeft daarom een verzoek ingediend om de maatregel te verlengen na 1 januari 2017 en tevens om de maximaal toegestane vrijstellingsdrempel te verhogen tot een jaaromzet van 30 000 EUR.

    Volgens de Luxemburgse autoriteiten zal de gevraagde bijzondere maatregel, overeenkomstig artikel 395, lid 1, tweede alinea, van de btw-richtlijn, geen noemenswaardige invloed hebben op de totale btw-opbrengst in het stadium van het eindverbruik (niet meer dan 0,12 %). Met dit verzoek wil Luxemburg de lasten voor het bedrijfsleven verlichten en de ontwikkeling van de kleine ondernemingen in kwestie stimuleren. Tegelijkertijd wil Luxemburg de lasten voor de belastingdienst verlichten door ervoor te zorgen dat er minder controles moeten worden verricht bij kleine belastingplichtigen, hetgeen relatief duur is in vergelijking met de btw-inkomsten die op het spel staan, en wil het de controles toespitsen op grotere belastingplichtigen. Dit is in overeenstemming met artikel 395, lid 1, eerste alinea, van de btw-richtlijn, waarin is bepaald dat de lidstaten kunnen worden gemachtigd bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen.

    In dit verband dient te worden opgemerkt dat de maatregel voor de belastingplichtigen facultatief is en blijft.

    Luxemburg heeft geen vervaltermijn voor de derogatie vermeld. Derogaties van de btw-richtlijn moeten evenwel steeds in de tijd worden beperkt, zodat de gevolgen ervan kunnen worden beoordeeld. Bovendien worden de bepalingen van de artikelen 281 tot en met 294 van de btw-richtlijn betreffende de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen momenteel geëvalueerd. Zoals in het btw-actieplan 4 werd aangekondigd, is het de bedoeling het voorstel van de Commissie uiterlijk eind 2017 te presenteren in de vorm van een breed pakket vereenvoudigingsmaatregelen, waaronder een richtlijn tot wijziging van de bepalingen van de btw-richtlijn betreffende de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen.

    Daarom wordt voorgesteld de derogatie te verlengen tot 31 december 2019 of, indien deze vroeger valt, de datum van inwerkingtreding van een richtlijn houdende wijziging van de bepalingen van de btw-richtlijn betreffende de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen. Het staat de Luxemburgse autoriteiten vrij te bepalen of en in welke mate zij gebruikmaken van een indexsysteem voor de derogatie die geldt tot 30 000 EUR.

    Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

    Aan andere lidstaten zijn reeds soortgelijke derogaties toegestaan. België 5 mag een drempel toepassen van 25 000 EUR, Polen 6 een drempel van 30 000 EUR, Litouwen 7 een drempel van 45 000 EUR, Letland 8 en Slovenië 9 een drempel van 50 000 EUR, Italië 10 en Roemenië 11 een drempel van 65 000 EUR.

    Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

    De maatregel is in overeenstemming met de EU-doelstellingen voor kleine bedrijven zoals die zijn uiteengezet in de mededeling van de Commissie "Denk eerst klein" — Een "Small Business Act" voor Europa" 12 , waarin de lidstaten worden opgeroepen om bij de opstelling van wetgeving rekening te houden met de bijzondere kenmerken van midden- en kleinbedrijven en het bestaande regelgevingskader te vereenvoudigen.

    2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

    Rechtsgrondslag

    Artikel 395 van de btw-richtlijn.

    Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

    Gelet op de bepaling in de btw-richtlijn die de grondslag voor het voorstel vormt, is het subsidiariteitsbeginsel niet van toepassing.

    Evenredigheid

    Dit besluit betreft een machtiging die wordt verleend aan een lidstaat op diens eigen verzoek, en houdt geen enkele verplichting in.

    Gezien de beperkte werkingssfeer van de derogatie staat de bijzondere maatregel in verhouding tot het beoogde doel, namelijk een vereenvoudiging voor een extra aantal kleine belastingplichtigen en voor de belastingdienst.

    Keuze van het instrument

    Voorgesteld instrument: uitvoeringsbesluit van de Raad.

    Overeenkomstig artikel 395 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad kan slechts van de normale btw-regels worden afgeweken indien de Raad een lidstaat daartoe op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen machtigt. Een uitvoeringsbesluit van de Raad is het aangewezen instrument, omdat het tot een individuele lidstaat kan worden gericht.

    3.RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

    Raadpleging van belanghebbenden

    Dit voorstel is gebaseerd op een verzoek van Luxemburg en heeft uitsluitend betrekking op deze lidstaat.

    Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

    Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

    Effectbeoordeling

    Het voorstel voor een uitvoeringsbesluit van de Raad strekt tot verlenging van een vereenvoudigingsmaatregel die ondernemingen met een jaaromzet van niet meer dan 30 000 EUR van vele btw-verplichtingen ontheft. Dit kan een positief effect hebben in termen van administratieve lastenverlichting voor 970 extra belastingplichtigen - dat wil zeggen 1,2 % van alle belastingplichtigen die thans voor de btw geïdentificeerd zijn - en dus ook voor de belastingdienst. De budgettaire gevolgen voor de btw-inkomsten van Luxemburg worden geraamd op niet meer dan 0,12 % van de geïnde btw-inkomsten.

    4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    Het voorstel heeft geen gevolgen voor de EU-begroting omdat Luxemburg een compensatieberekening zal verrichten overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad 13 .

    2016/0417 (NLE)

    Voorstel voor een

    UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

    tot wijziging van Besluit 2013/677/EU waarbij Luxemburg wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 14 , en met name artikel 395,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)Krachtens artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG mogen lidstaten die geen gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid van artikel 14 van de Tweede Richtlijn 67/228/EEG van de Raad van 11 april 1967 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Structuur en wijze van toepassing van het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 15 , vrijstelling van de btw toekennen aan belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 5 000 EUR of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid. Deze lidstaten mogen ook een degressieve belastingvermindering verlenen aan belastingplichtigen van wie de jaaromzet hoger is dan het plafond dat zij voor de toepassing van de vrijstelling hebben vastgesteld.

    (2)Bij Besluit 2013/677/EU 16 van de Raad werd Luxemburg gemachtigd om - bij wijze van uitzondering - belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 25 000 EUR tot 31 december 2016 van de btw vrij te stellen.

    (3)Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 26 september 2016, heeft Luxemburg verzocht om machtiging voor een maatregel die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG, teneinde die vrijstelling te verlengen na 1 januari 2017 en tegelijkertijd ook de drempel van 25 000 EUR tot 30 000 EUR te verhogen.

    (4)Bij brief van 4 oktober 2016 heeft de Commissie de overige lidstaten van het verzoek van Luxemburg in kennis gesteld. Bij brief van 5 oktober 2016 heeft de Commissie Luxemburg meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

    (5)Uit de door Luxemburg verstrekte gegevens blijkt dat 970 extra belastingplichtigen van deze maatregel gebruik zouden kunnen maken om hun btw-verplichtingen zoals vastgesteld in de hoofdstukken 2 tot en met 6 van titel XI van Richtlijn 2006/112/EG te verlichten. Dit zou ook de lasten voor de belastingdienst verlichten, die dan immers bij minder kleine bedrijven de btw moet innen en controles moet verrichten.

    (6)Aangezien de aan Luxemburg verleende derogatie de btw-verplichtingen voor kleine bedrijven zal verlichten, terwijl deze overeenkomstig artikel 290 van Richtlijn 2006/112/EG nog altijd voor het normale btw-stelsel kunnen kiezen, dient Luxemburg te worden gemachtigd de verhoogde drempel tot en met 31 december 2019 toe te passen.

    (7)Derogaties worden doorgaans op tijdelijke basis toegestaan om nadien te kunnen evalueren of de bijzondere maatregel passend en effectief was. De gevraagde derogatie moet daarom in de tijd worden beperkt en een vervalbepaling krijgen. Bovendien worden de bepalingen van de artikelen 281 tot en met 294 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende een bijzondere regeling voor kleine ondernemingen momenteel geëvalueerd en het is niet ondenkbaar dat een richtlijn tot wijziging van deze bepalingen van de btw-richtlijn vóór 31 december 2019 in werking zal treden.

    (8)Uit door Luxemburg verstrekte gegevens blijkt dat de verhoogde drempel geen noemenswaardige invloed zal hebben op de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik.

    (9)De gevraagde derogatie is in overeenstemming met de doelstellingen van de mededeling van de Commissie "Denk eerst klein" — Een "Small Business Act" voor Europa" van 25 juni 2008 17 .

    (10)De derogatie heeft geen gevolgen voor de eigen middelen van de Unie uit de btw omdat Luxemburg een compensatieberekening zal verrichten overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad 18 .

    (11)Besluit 2013/677/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De artikelen 1 en 2 van Besluit 2013/677/EU worden vervangen door:

    "Artikel 1

    In afwijking van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG wordt Luxemburg gemachtigd om belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 30 000 EUR van de btw vrij te stellen.

    Artikel 2

    Dit besluit wordt van kracht op de dag van kennisgeving ervan.

    Dit besluit is van toepassing tot en met 31 december 2019 dan wel de datum van inwerkingtreding van een richtlijn tot wijziging van de bepalingen van de artikelen 281 tot en met 294 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen, indien deze datum eerder valt.".

    Artikel 2

    Dit besluit is gericht tot het Groothertogdom Luxemburg.

    Gedaan te Brussel,

       Voor de Raad

       De voorzitter

    (1) PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.
    (2) Tweede Richtlijn 67/228/EEG van de Raad van 11 april 1967 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - structuur en wijze van toepassing van het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB 71 van 14.4.1967, blz. 1303).
    (3) Uitvoeringsbesluit 2013/677/EU van de Raad van 15 november 2013 waarbij Luxemburg wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 316 van 27.11.2013, blz. 33).
    (4) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité over een actieplan betreffende de btw: naar een gemeenschappelijke btw-ruimte in de EU - tijd om knopen door te hakken, Brussel, 7 april 2016 (COM(2016) 148 final).
    (5) Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/2348 van de Raad van 10 december 2015 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/53/EU waarbij het Koninkrijk België wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te stellen die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 330 van 16.12.2015, blz. 51).
    (6) Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1173 van de Raad van 14 juli 2015 tot wijziging van Beschikking 2009/790/EG waarbij Polen wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 189 van 17.7.2015, blz. 36).
    (7) Uitvoeringsbesluit 2014/795/EU van de Raad van 7 november 2014 tot verlenging van Uitvoeringsbesluit 2011/335/EU waarbij de Republiek Litouwen wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 330 van 15.11.2014, blz. 44).
    (8) Uitvoeringsbesluit 2014/796/EU van de Raad van 7 november 2014 waarbij de Republiek Letland wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 330 van 15.11.2014, blz. 46).
    (9) Uitvoeringsbesluit 2013/54/EU van de Raad van 22 januari 2013 waarbij de Republiek Slovenië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te stellen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 22 van 25.1.2013, blz. 15).
    (10) Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1988 van de Raad van 8 november 2016 waarbij de Italiaanse Republiek wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 306 van 15.11.2016, blz. 1).
    (11) Uitvoeringsbesluit 2014/931/EU van de Raad van 16 december 2014 tot verlenging van Uitvoeringsbesluit 2012/181/EU waarbij Roemenië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel te treffen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 365 van 19.12.2014, blz. 145).
    (12) COM(2008) 394 van 25 juni 2008.
    (13) PB L 155 van 7.6.1989, blz. 9-13.
    (14) PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.
    (15) PB 71 van 14.4.1967, blz. 1303.
    (16) Uitvoeringsbesluit 2013/677/EU van de Raad van 15 november 2013 waarbij Luxemburg wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 316 van 27.11.2013, blz. 33).
    (17) Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - "Denk eerst klein" - Een "Small Business Act" voor Europa, Brussel, COM(2008) 394 def. van 25.6.2008. 
    (18) Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad van 29 mei 1989 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 155 van 7.6.1989, blz. 9).
    Top