Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016PC0709

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten wat betreft de datum van toepassing ervan

    COM/2016/0709 final - 2016/0355 (COD)

    Brussel, 9.11.2016

    COM(2016) 709 final

    2016/0355(COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten wat betreft de datum van toepassing ervan

    (Voor de EER relevante tekst)


    TOELICHTING

    1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Motivering van het voorstel

    Verordening (EU) nr. 1286/2014 is vastgesteld op 26 november 2014 met als doel retailbeleggers die beleggen in verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (priip’s) beter te beschermen. Ook beoogt zij het consumentenvertrouwen in de financiëledienstensector te herstellen na de financiële crisis.

    Om deze doelstellingen te vervullen, vereist Verordening (EU) nr. 1286/2014 dat ontwikkelaars van priip’s voldoen aan een uniforme reeks vereisten inzake informatieverschaffing over producten en dat retailbeleggers het essentiële-informatiedocument (KID) over de aangeboden priip’s ontvangen. Met behulp van de verschafte informatie moeten retailbeleggers een beter inzicht kunnen verwerven in de economische aard en risico’s van een bepaald product en verschillende aanbiedingen kunnen vergelijken. Bovendien zal grotere transparantie en harmonisatie ook ten goede komen aan de interne markt voor financiële diensten door het creëren van een gelijk speelveld tussen verschillende producten en distributiekanalen.

    Verordening (EU) nr. 1286/2014 stelt de vorm en inhoud van het KID vast. Om verschillende elementen van het KID verder te standaardiseren en om rekening te houden met belangrijke verschillen tussen de types priip’s, worden de Europese toezichthoudende autoriteiten (‘ETA’s’: de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen, de Europese Bankautoriteit en de Europese Autoriteit voor effecten en markten) belast met het opstellen van technische reguleringsnormen (TRN) tot specificering van de presentatie en de inhoud van het KID, het gestandaardiseerde formaat van het KID, de methodologie die ten grondslag ligt aan de presentatie van risico en rendement en de berekening van kosten, alsmede de voorwaarden en de minimale frequentie voor evaluatie van de informatie in het KID en de voorwaarden voor het voldoen aan het vereiste om het KID voor retailbeleggers ter beschikking te stellen.

    Op 6 april 2016 hebben de ETA’s gezamenlijk de ontwerpen van TRN inzake het KID voor priip’s bij de Commissie ingediend. De ontwerpen van TRN zijn op 30 juni 2016 door de Commissie bevestigd door vaststelling van de gedelegeerde verordening met betrekking tot het KID 1 .

    In de onderzoeksperiode heeft de Raad geen bezwaren gemaakt tegen de gedelegeerde verordening van de Commissie. Op 14 september 2016 heeft het Europees Parlement deze echter verworpen 2 . Het Europees Parlement heeft de Commissie om een evaluatie verzocht van de bepalingen inzake multioptie-priip’s, prestatiescenario's en begrijpelijkheidswaarschuwing. Voorts hebben het Europees Parlement en een grote meerderheid van lidstaten de Commissie om uitstel van de toepassing van Verordening (EU) nr. 1286/2014 verzocht, met het argument dat het ontbreken van technische normen een belemmering zou vormen voor de soepele toepassing van de verordening.

    Verordening (EU) nr. 1286/2014 is rechtstreeks van toepassing per 31 december 2016 en koppelt de productie van een KID niet aan de vaststelling van de gedelegeerde handeling. Hoewel de bepalingen van de verordening zonder de vaststelling van de gedelegeerde verordening door de ontwikkelaars van priip’s zouden kunnen worden toegepast en door de bevoegde autoriteiten gehandhaafd, is het wenselijk om zoveel mogelijk duidelijkheid te scheppen over de technische normen die de inhoud van bepaalde regels specificeren.

    Gezien de uitzonderlijke omstandigheden die tot vertragingen bij de vaststelling van de gedelegeerde verordening hebben geleid, stelt de Commissie voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 1286/2014 12 maanden uit te stellen om de rechtsonzekerheid te verminderen en de ontwikkelaars van priip’s meer tijd te geven om zich op de toepassing van de nieuwe regels voor te bereiden.

    Lengte van het uitstel

    Een uitstel met twaalf maanden zou de bevoegde autoriteiten en ontwikkelaars van priip’s voldoende tijd moeten geven om aan deze nieuwe regels te kunnen voldoen.

    2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

    Rechtsgrondslag

    Dit voorstel is, net als Verordening (EU) nr. 1286/2014, die dit voorstel beoogt te wijzigen, gebaseerd op artikel 114 van het VWEU.

    Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

    Volgens het subsidiariteitsbeginsel is een EU-optreden alleen toegestaan als de beoogde doelstellingen niet door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt. Het optreden van de Unie is nodig om de belemmeringen voor een interne markt voor financiële diensten en producten op te heffen en een uniforme aanpak van de informatieverschaffing over priip’s in te voeren. In dit verband zij opgemerkt dat de wetgeving die wordt gewijzigd, is vastgesteld met volledige naleving van het subsidiariteitsbeginsel, en dat alle wijzigingen daarvan door middel van een Commissievoorstel moeten worden aangebracht.

    Evenredigheid

    Dit EU-optreden is nodig om de doelstelling van de effectieve toepassing van de regels inzake priip’s door de bevoegde autoriteiten en de ontwikkelaars van de priip’s te realiseren. Dit voorstel zal bijgevolg verzekeren dat de doelstellingen die door Verordening (EU) nr. 1286/2014 worden nagestreefd in de hele interne markt worden gerealiseerd en dat een hoog niveau van markttransparantie en bescherming van de retailbeleggers wordt gewaarborgd.

    3.RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

    Dit voorstel gaat niet van een afzonderlijke effectbeoordeling vergezeld omdat voor Verordening (EU) nr. 1286/2014 reeds een effectbeoordeling is verricht. Dit voorstel verandert niets aan de inhoud van de verordening en schept geen nieuwe verplichtingen voor marktdeelnemers die onder het toepassingsgebied ervan vallen. Het betreft alleen een uitstel van de toepassing van Verordening (EU) nr. 1286/2014 met 12 maanden om rechtszekerheid voor de sector te waarborgen en ook om de sector en de bevoegde autoriteiten in staat te stellen zich op de nieuwe regels voor te bereiden.

     

    4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    Het voorstel heeft geen budgettaire impact voor de Europese Commissie.

    2016/0355 (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten wat betreft de datum van toepassing ervan

    (Voor de EER relevante tekst)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Gezien het advies van de Europese Centrale Bank,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad 3 heeft een reeks maatregelen ingevoerd ter verbetering van de bescherming van de belegger en het herstel van het vertrouwen van de consument in de sector van de financiële dienstverlening door vergroting van de transparantie op de markt voor retailbeleggingen. Zij verplicht ontwikkelaars van verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (priip’s) tot het opstellen van een essentiële-informatiedocument (KID).

    (2)Verordening (EU) nr. 1286/2014 verleent de Europese toezichthoudende autoriteiten de bevoegdheid tot het opstellen van technische reguleringsnormen om de elementen van het KID te specificeren.

    (3)Op 30 juni 2016 heeft de Commissie de gedelegeerde verordening vastgesteld 4 tot specificering van de presentatie en de inhoud van het KID, het gestandaardiseerde format van het KID, de methodes die ten grondslag liggen aan de voorstelling van risico en rendement en de berekening van kosten alsmede de voorwaarden en de minimale frequentie voor de herziening van de informatie in het KID en de voorwaarden ter vervulling van het vereiste betreffende het verschaffen van het KID aan retailbeleggers.

    (4)Het Europees Parlement heeft bezwaar gemaakt tegen de gedelegeerde verordening die de Commissie op 30 juni 2016 heeft vastgesteld en samen met een grote meerderheid van lidstaten uitstel van de toepassing van Verordening (EU) nr. 1286/2014 gevraagd.

    (5)Een uitstel met twaalf maanden zal de betrokkenen extra tijd geven om aan de nieuwe vereisten te voldoen. In het licht van deze uitzonderlijke omstandigheden is het adequaat en gerechtvaardigd dat Verordening (EU) nr. 1286/2014 dienovereenkomstig wordt gewijzigd.

    (6)Gezien de zeer korte tijd die nog rest voordat de bepalingen neergelegd in Verordening (EU) nr. 1286/2014 van toepassing worden, moet deze verordening onverwijld in werking treden.

    (7)Bijgevolg is het eveneens gerechtvaardigd in dit geval de uitzondering voor spoedeisende gevallen van artikel 4 van het Protocol (nr. 1) betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie toe te passen,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    In Verordening (EU) nr. 1286/2014 wordt lid 2 van artikel 34 vervangen door het volgende:

    ‘Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2018’.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel,

    Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

    De voorzitter    De voorzitter

    Martin Schulz    

    (1) C(2016) 3999 final.
    (2) Resolutie van het Europees Parlement van 14 september 2016 inzake de gedelegeerde verordening van de Commissie van 30 juni 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIP's) door de vaststelling van technische reguleringsnormen voor de presentatie, inhoud, evaluatie en herziening van essentiële-informatiedocumenten en de voorwaarden voor het voldoen aan het vereiste om dergelijke documenten te verstrekken(C(2016)03999 – 2016/2816(DEA)).
    (3) Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIP's) (PB L 352 van 9.12.2014, blz. 1).
    (4) C(2016) 3999 final.
    Top