EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016PC0698

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling, voor 2017, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn

COM/2016/0698 final - 2016/0344 (NLE)

Brussel, 27.10.2016

COM(2016) 698 final

2016/0344(NLE)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot vaststelling, voor 2017, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Alle verordeningen tot vaststelling van de vangstmogelijkheden moeten het oogsten van de bestanden beperken tot een niveau dat in overeenstemming is met de algemene doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). Bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid ("basisverordening voor het GVB") zijn de doelstellingen voor de jaarlijkse voorstellen inzake vangst- en inspanningsbeperkingen vastgesteld die de ecologische, economische en sociale duurzaamheid van de Unievisserijen moeten garanderen.

De vangstmogelijkheden worden jaarlijks vastgesteld (die voor diepzeebestanden om de twee jaar). Dit staat de invoering van een langetermijnbeheer evenwel niet in de weg. De Unie heeft in dit verband vooruitgang geboekt: de uit commercieel oogpunt belangrijkste bestanden vallen nu onder meerjarige beheersplannen waarmee de jaarlijkse TAC’s en maximale inspanningsniveaus in overeenstemming moeten zijn.

Dit voorstel heeft betrekking op vangstmogelijkheden die de Unie autonoom vaststelt. Daarnaast omvat het vangstmogelijkheden die voortvloeien uit multilateraal of bilateraal visserijoverleg. Het resultaat daarvan wordt ten uitvoer gelegd door middel van interne verdeling over de lidstaten op basis van het beginsel van relatieve stabiliteit.

Dit voorstel betreft dus autonome Uniebestanden en daarnaast ook:

gedeelde bestanden, d.w.z. bestanden die gezamenlijk worden beheerd hetzij met Noorwegen in de Noordzee en het Skagerrak, hetzij in het kader van NEAFC-overleg tussen kuststaten (NEAFC: Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan;

vangstmogelijkheden die voortvloeien uit overeenkomsten in het kader van regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB's).

In dit voorstel is een aantal vangstmogelijkheden als "p.m." (pro memorie) aangegeven. Dit heeft te maken met het feit dat:

het advies over sommige bestanden niet beschikbaar is ten tijde van de vaststelling van het voorstel, of

bepaalde vangstbeperkingen en andere aanbevelingen van de betrokken ROVB's nog niet zijn vastgesteld omdat hun jaarvergadering nog niet heeft plaatsgevonden, of

de cijfers voor sommige bestanden in de wateren van Groenland en voor met Noorwegen en andere derde landen gedeelde of geruilde bestanden nog niet beschikbaar zijn omdat zij afhangen van de resultaten van het overleg met deze landen in november en december 2016; of

voor enkele TAC's het advies weliswaar is ontvangen, maar de evaluatie nog gaande is.

Voorgesteld wordt dat de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen TAC's voor bepaalde kortlevende soorten (zandspiering, lodde en sprot) vaststelt. Dit is nodig omdat het wetenschappelijk advies voor deze soorten kort vóór de aanvang van de visserij wordt uitgebracht, waardoor er zeer weinig tijd is voor wetgevingsprocedures. Ook voor noodzakelijke aanpassingen van de inspanningsregelingen worden uitvoeringshandelingen gebruikt.

Overzicht van de bestanden

Zoals te doen gebruikelijk heeft de Commissie in haar jaarlijkse mededeling betreffende een raadpleging over de vangstmogelijkheden (COM(2016)396, hierna "de mededeling") een beeld geschetst van de situatie waarop de voorstellen inzake vangstmogelijkheden moeten worden afgestemd. De mededeling biedt een overzicht van de toestand van de bestanden op grond van de bevindingen van het beschikbare wetenschappelijke advies.

Op verzoek van de Commissie heeft de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) op 30 juni 2016 zijn jaarlijks advies over de meeste door het onderhavige voorstel bestreken visbestanden uitgebracht. De ICES heeft rekening gehouden met de door de Commissie in haar mededeling gepresenteerde beleidsoriëntaties.

Gegevens zijn essentieel voor de adviezen die de ICES verstrekt; alleen bestanden waarvoor voldoende en betrouwbare gegevens beschikbaar zijn, kunnen volledig worden beoordeeld met het oog op schattingen van hun omvang en prognoses over hoe zij zullen reageren op de diverse exploitatiescenario's ("vangstopties"). Als voldoende gegevens beschikbaar zijn, kunnen de wetenschappelijke instanties ramen in hoeverre de vangstmogelijkheden moeten worden aangepast om het MSYniveau voor het betrokken bestand te bereiken (MSY: maximum sustainable yield, maximale duurzame opbrengst). Het advies wordt dan "MSY-advies" genoemd. In andere gevallen passen de wetenschappelijke instanties de voorzorgsbenadering toe wanneer zij aanbevelingen betreffende het na te streven niveau van de vangstmogelijkheden formuleren. De methodiek die de ICES daarbij toepast, wordt toegelicht in ICES-publicaties betreffende het opstellen van adviezen met betrekking tot bestanden waarvoor slechts beperkte gegevens voorhanden zijn 1 .

Alle voorgestelde vangstmogelijkheden zijn in overeenstemming met het wetenschappelijke advies dat de Commissie over de toestand van de bestanden heeft ontvangen en dat is gebruikt zoals aangegeven in de mededeling.

De bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingevoerde aanlandingsverplichting

De aanlandingsverplichting die bij de basisverordening voor het GVB is ingevoerd, wordt in de periode van 2015 tot 2019 geleidelijk van toepassing. In 2019 moeten alle bestanden waarvoor een TAC geldt, onder de aanlandingsverplichting vallen. Met ingang van 1 januari 2016 is de aanlandingsverplichting ingevoerd voor bepaalde demersale visserijen in de Noordzee en in de noordwestelijke en zuidwestelijke wateren van de Atlantische Oceaan. Op basis van de gezamenlijke aanbevelingen van de lidstaten en overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 heeft de Commissie bij gedelegeerde verordeningen specifieke teruggooiplannen vastgesteld. In 2016 hebben de lidstaten geactualiseerde gezamenlijke aanbevelingen ingediend met het oog op de geleidelijke uitbreiding van de aanlandingsverplichting vanaf 1 januari 2017.

Als gevolg van de invoering van de aanlandingsverplichting moeten de vangstmogelijkheden overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bovendien niet meer worden vastgesteld als afspiegeling van de aangelande hoeveelheid maar als afspiegeling van de gevangen hoeveelheid, aangezien teruggooi niet langer is toegestaan. Dit gebeurt op basis van wetenschappelijk advies voor de visbestanden in visserijen als vermeld in artikel 15, lid 1, van de basisverordening voor het GVB. De vangstmogelijkheden moeten ook worden vastgesteld overeenkomstig andere ter zake relevante bepalingen, zoals artikel 16, lid 1 (beginsel van relatieve stabiliteit) en artikel 16, lid 4 (doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid en de voorschriften in meerjarenplannen).

Als gevolg daarvan zal de Commissie hogere TAC's voorstellen voor bestanden die in 2017 onder de aanlandingsverplichting zullen vallen. Voor bestanden waarvan bepaalde vangsten moeten worden aangeland (in visserijen die vanaf 2017 onder de aanlandingsverplichting vallen) en andere vangsten nog mogen worden teruggegooid (in visserijen die pas in 2018 en 2019 onder de aanlandingsplicht komen te vallen), zal de Commissie op basis van de beste beschikbare gegevens hogere TAC's voorstellen in overeenstemming met de hoeveelheden die moeten worden aangeland.

Voor een aantal bestanden zullen top-ups gelden, ter compensatie van eerdere teruggooi, die moet worden aangeland. Deze top-ups zullen worden berekend op basis van door de lidstaten ingediende gegevens. In afwachting van de indiening van zulke gegevens, is besloten in het voorstel van de Commissie voorlopig cijfers zonder top-ups op te nemen. Deze top-ups zullen worden toegevoegd zodra de gegevens zijn verstrekt die de berekening ervan mogelijk maken.

Tot slot moeten de verbanden tussen de basisverordening voor het GVB en Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad onder de loep worden genomen. In de laatstgenoemde verordening zijn aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's vastgesteld, onder meer, op grond van artikel 3 en artikel 4, in de vorm van flexibiliteit voor bestanden waarvoor respectievelijk voorzorgsTAC's en analytische TAC's zijn vastgesteld. Krachtens artikel 2 van die verordening bepaalt de Raad bij de vaststelling van de TAC's voor welke bestanden de artikelen 3 en 4 niet van toepassing zijn gelet op met name de biologische situatie van de bestanden. Meer recent is nog een ander flexibiliteitsinstrument ingevoerd bij artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Om te voorkomen dat excessieve flexibiliteit het beginsel van een rationele en verantwoordelijke exploitatie van de levende biologische rijkdommen van de zee ondergraaft en een belemmering vormt voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, moet worden verduidelijkt dat de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 niet van toepassing mogen zijn naast de jaarflexibiliteit als bedoeld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

Maatregelen inzake zeebaars

In de ICES-beoordeling van het zeebaarsbestand in het Kanaal, de Keltische Zee, de Ierse Zee en het zuidelijke deel van de Noordzee blijft sprake van een neerwaartse trend. Dit is evenwel niet verrassend, aangezien het naar verwachting 4 tot 7 jaar duurt eer de herstelmaatregelen vruchten afwerpen en in de beoordeling tot uiting komen. Er zijn aanwijzingen dat de recrutering begint toe te nemen. De onmiddellijke doelstelling van de beheersmaatregelen blijft hetzelfde, namelijk bescherming bieden aan paaibestanden en andere bronnen van sterfte zo veel mogelijk terug te dringen. Ondanks een aanzienlijke afname van de aanlandingen in 2015 en 2016 moeten de maatregelen worden verscherpt en voortgezet.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

De voorgestelde maatregelen zijn opgesteld overeenkomstig de doelstellingen en de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid en zijn in overeenstemming met het beleid van de Unie inzake duurzame ontwikkeling.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

De voorgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met andere beleidsgebieden van de Unie, met name op het vlak van milieu.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

De verplichting van de Unie om de levende aquatische rijkdommen op duurzame wijze te exploiteren, vloeit voort uit de verplichtingen die zijn vastgelegd in artikel 2 van de basisverordening voor het GVB.

Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder d), van het Verdrag. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheid

Het voorstel is om de volgende reden in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: het GVB is een gemeenschappelijk beleid. Krachtens artikel 43, lid 3, van het Verdrag dient de Raad maatregelen vast te stellen tot vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.

Krachtens de voorgestelde verordening van de Raad worden de vangstmogelijkheden over de lidstaten verdeeld. Met inachtneming van de artikelen 16 en 17 van de basisverordening verdelen de lidstaten deze mogelijkheden vervolgens naar eigen goeddunken over de regio's of de marktdeelnemers. De lidstaten kunnen dus met een ruime mate aan vrijheid en conform het sociaal-economische model van hun keuze beslissen hoe zij de aan hen toegewezen vangstmogelijkheden benutten.

Het voorstel heeft geen nieuwe financiële gevolgen voor de lidstaten. De Raad stelt elk jaar een verordening als de onderhavige vast, en de openbare en particuliere middelen voor de tenuitvoerlegging van de onderhavige verordening zijn reeds beschikbaar.

Keuze van het instrument

Voorgesteld instrument: verordening.

3.RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

De verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden wordt meermaals per jaar herzien in het licht van het meest recente wetenschappelijke advies en andere ontwikkelingen.

Raadplegingen van belanghebbenden

(a)Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten

Met betrekking tot de aanpak die de Commissie voor haar verschillende verordeningen tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voorstelt, heeft zij de belanghebbenden, met name via de adviesraden (AR’s), en de lidstaten geraadpleegd op basis van haar mededeling over de vangstmogelijkheden voor 2017.

Daarnaast heeft de Commissie de richtsnoeren gevolgd van haar mededeling aan de Raad en het Europees Parlement "Verbetering van de raadpleging inzake het communautaire visserijbeheer" (COM(2006) 246 definitief), waarin de beginselen van het zogenoemde "frontloadingsproces" (vroegtijdige consultatie) zijn uiteengezet.

(b)Samenvatting van de reacties en de manier waarop daarmee rekening is gehouden

De antwoorden op de bovengenoemde mededeling van de Commissie over de vangstmogelijkheden zijn een afspiegeling van de standpunten van de belanghebbenden over de evaluatie van de Commissie betreffende de visstand en de manier waarop een passende beheersmatige reactie kan worden gewaarborgd. De Commissie heeft deze antwoorden in aanmerking genomen bij het opstellen van het voorstel.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Wat de toegepaste methodiek betreft, heeft de Commissie – zoals al eerder vermeld – de ICES geraadpleegd. De adviezen van de ICES zijn gebaseerd op een advieskader dat door de deskundigengroepen en besluitvormingsorganen van de ICES is ontwikkeld, en worden uitgebracht overeenkomstig het met de Commissie overeengekomen Memorandum van overeenstemming.

Het uiteindelijke doel is de bestanden op een niveau te brengen en/of te houden waarmee de maximale duurzame opbrengst kan worden gehaald. Dit doel is uitdrukkelijk opgenomen in met name artikel 2, lid 2, van de basisverordening voor het GVB, waar is bepaald dat dit exploitatieniveau "indien mogelijk tegen 2015, en [...] voor alle bestanden uiterlijk 2020 [moet worden] verwezenlijkt". Dit sluit aan op de verbintenis die de Unie is aangegaan met betrekking tot de conclusies van de wereldtop over duurzame ontwikkeling (Johannesburg 2002) en het bijbehorende uitvoeringsplan. Zoals reeds is opgemerkt, is voor sommige bestanden reeds informatie over de maximale duurzame opbrengst beschikbaar. Tot deze bestanden behoren qua vangsthoeveelheden en handelswaarde zeer belangrijke bestanden zoals heek, kabeljauw, zeeduivels, tong, scharretongen, schelvis en langoustine.

Om het MSY-niveau te halen, kan het noodzakelijk zijn om in bepaalde gevallen de visserijsterftecijfers te verlagen en/of de vangsten te beperken. In deze context wordt voor dit voorstel gebruik gemaakt van de MSY-adviezen indien deze voorhanden zijn. Overeenkomstig de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid stemt een TAC die op basis van het MSY-advies wordt voorgesteld, overeen met het niveau dat volgens dat advies borg zou staan voor het halen van de MSY-doelstelling in 2017. Deze aanpak spoort met de in de mededeling over de vangstmogelijkheden voor 2017 uiteengezette beginselen.

Voor bestanden waarvoor weinig gegevens beschikbaar zijn, doen de wetenschappelijke adviesorganen aanbevelingen om de vangsten te verminderen, te handhaven of eventueel te verhogen. In veel gevallen hebben de ICES-adviezen daartoe kwantitatieve richtsnoeren opgeleverd, waarbij overeenkomstig de methodologie van de ICES en bij wijze van voorzorgsmaatregel wordt uitgegaan van een grenswaarde van 20 % voor de toename of vermindering van de vangst tussen twee opeenvolgende jaren. Bij de vaststelling van de voorgestelde TAC’s is gebruik gemaakt van deze richtsnoeren. In gevallen waarin helemaal geen wetenschappelijk advies voorhanden was, is de voorzorgsbenadering gevolgd en zijn de TAC’s dus bij wijze van voorzorgsmaatregel met 20 % verlaagd.

Voor sommige bestanden (voornamelijk wijdverspreide bestanden, haaien en roggen) wordt het advies in het najaar uitgebracht. Het onderhavige voorstel zal zo nodig moeten worden bijgewerkt zodra dit advies is ontvangen. Ten slotte is, zoals eerder opgemerkt, voor sommige bestanden het advies gebruikt om beheersplannen ten uitvoer te leggen.

Effectbeoordeling

De werkingssfeer van de verordening inzake vangstmogelijkheden wordt omschreven in artikel 43, lid 3, van het Verdrag.

De Unie heeft een aantal meerjarige beheersplannen vastgesteld voor bestanden van essentieel economisch belang, zoals onder andere kabeljauw, tong en schol. Aan de goedkeuring van dergelijke plannen moet een effectbeoordeling voorafgaan. Zodra zij van kracht zijn, zijn zij bepalend voor de TAC- en de inspanningsniveaus die voor het gegeven jaar moeten worden vastgesteld om de langetermijndoelstellingen te verwezenlijken. De Commissie is verplicht haar voorstellen voor vangstmogelijkheden op die plannen af te stemmen zolang deze wetenschappelijk gefundeerd zijn en van kracht zijn. Bijgevolg zijn meerdere essentiële vangstmogelijkheden in het voorstel het resultaat van de specifieke effectbeoordeling die is uitgevoerd voor het plan waarop zij zijn gebaseerd.

Voor het overige is het de bedoeling om met het voorstel, ook bij ontstentenis van meerjarenplannen, een kortetermijnaanpak te vermijden en de voorkeur te geven aan besluiten die gericht zijn op duurzaamheid op de lange termijn. Daarom wordt in het voorstel rekening gehouden met initiatieven van belanghebbende partijen en AR's indien deze door de ICES en/of het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) positief zijn beoordeeld. Bovendien is het voorstel van de Commissie ter hervorming van het GVB uitgewerkt op basis van een effectbeoordeling (SEC(2011) 891) in het kader waarvan de MSY-doelstelling is geanalyseerd. In de conclusies van die beoordeling wordt de MSY-doelstelling gezien als een noodzakelijke voorwaarde om tot ecologische, economische en sociale duurzaamheid te komen.

Wat ROVB-vangstmogelijkheden en met derde landen gedeelde bestanden betreft, worden met dit voorstel hoofdzakelijk internationaal overeengekomen maatregelen omgezet. Alle elementen die relevant zijn voor de beoordeling van de mogelijke gevolgen van de vangstmogelijkheden, worden in aanmerking genomen bij het voorbereiden en voeren van internationale onderhandelingen in het kader waarvan vangstmogelijkheden van de Unie worden overeengekomen met derde partijen.

Gezonde regelgeving en vereenvoudiging

Het voorstel voorziet in vereenvoudiging van de administratieve procedures voor de overheidsinstanties (Unie of nationaal), met name wat betreft de voorschriften op het gebied van inspanningsbeheer.

Grondrechten

Niet van toepassing.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De voorgestelde maatregelen hebben geen gevolgen voor de begroting.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende monitoring, evaluatie en rapportage

De bepalingen van de verordening zullen worden geïmplementeerd en de naleving gecontroleerd overeenkomstig het vigerende gemeenschappelijk visserijbeleid.

2016/0344 (NLE)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot vaststelling, voor 2017, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag moet de Raad op voorstel van de Commissie maatregelen vaststellen voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.

(2)Krachtens Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad 2 moeten instandhoudingsmaatregelen worden vastgesteld met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke, technische en economische adviezen, met inbegrip van, waar relevant, verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) en van andere adviesinstanties, alsmede adviezen die zijn ontvangen van de adviesraden.

(3)De Raad moet maatregelen voor de vaststelling en de verdeling van de vangstmogelijkheden vaststellen, inclusief, in voorkomend geval, bepaalde voorwaarden die daar functioneel verband mee houden. Overeenkomstig artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moeten de vangstmogelijkheden worden vastgesteld met inachtneming van de in artikel 2, lid 2, van die verordening vastgestelde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Overeenkomstig artikel 16, lid 1, van die verordening moeten de vangstmogelijkheden zo aan de lidstaten worden toegewezen dat de relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten van iedere lidstaat voor elk visbestand of elke visserij wordt gewaarborgd.

(4)De totale toegestane vangsten (total allowable catch — TAC's) moeten daarom overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld op basis van het beschikbare wetenschappelijke advies, met inachtneming van zowel de biologische en sociaal-economische aspecten als de verplichting tot gelijke behandeling van de visserijsectoren, en in het licht van de standpunten die naar voren komen tijdens de raadpleging van de belanghebbenden, met name op de bijeenkomsten van de betrokken adviesraden.

(5)De in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde aanlandingsverplichting wordt visserij per visserij ingevoerd. Wanneer in de onder deze verordening vallende regio een visserij onder de aanlandingsverplichting valt, moeten alle soorten in die visserij waarop vangstbeperkingen van toepassing zijn, worden aangeland. Met ingang van 1 januari 2017 is de aanlandingsverplichting van toepassing op de visserijbepalende soorten. In artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is bepaald dat, wanneer de aanlandingsverplichting voor een visbestand is ingevoerd, de vangstmogelijkheden moeten worden vastgesteld met inachtneming van het feit dat vangstmogelijkheden niet meer worden vastgesteld als afspiegeling van de aanlanding maar als afspiegeling van de vangsten. Op basis van de gezamenlijke aanbevelingen van de lidstaten en overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 heeft de Commissie in voorbereiding op de volledige implementatie van de aanlandingsverplichting een aantal gedelegeerde verordeningen vastgesteld met specifieke teruggooiplannen die tijdelijk, voor een periode van maximaal drie jaar, van toepassing zijn.

(6)De vangstmogelijkheden voor bestanden van onder de aanlandingsplicht vallende soorten moeten vanaf 1 januari 2017 dienen ter compensatie van eerdere teruggooi en gebaseerd zijn op wetenschappelijke informatie en advies. Om tot een eerlijke compensatie te komen voor vis die vroeger werd teruggegooid maar vanaf 1 januari 2017 zal worden aangeland, moet de top-up volgens de volgende methode berekend worden: de nieuwe aanlandingscijfers komen tot stand door van de totale vangstcijfers van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) de hoeveelheden vis af te trekken die tijdens het uitvoeren van de aanlandingsverplichting nog steeds zullen worden teruggegooid; de daaropvolgende top-up die toegepast wordt op de totale TAC moet evenredig zijn aan de verandering tussen de nieuwe berekende aanlandingscijfers en de vorige aanlandingscijfers van de ICES.

(7)Uit wetenschappelijk advies blijkt dat de toestand van het zeebaarsbestand (Dicentrarchus labrax) in de Keltische Zee, het Kanaal, de Ierse Zee en het zuidelijke deel van de Noordzee (ICES-sectoren IVb, IVc en VIIa en VIId-VIIh) nog steeds precair is en blijft achteruitgaan. De instandhoudingsmaatregelen voor het verbod van de visserij op zeebaars moeten daarom worden gehandhaafd in de ICES-sectoren VIIa, VIIb, VIIc, VIIg, VIIj en VIIk, met uitzondering van de wateren binnen 12 zeemijl vanaf de basislijn die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen. Scholen van paaiende zeebaars moeten worden beschermd door de commerciële vangsten verder te beperken in 2017. Op grond van de sociale en economische gevolgen moeten beperkte visserijen die gebruikmaken van haken en lijnen worden toegestaan, terwijl moet worden voorzien in een sluiting om scholen paaiende vis te beschermen. Vanwege de incidentele en onvermijdelijke bijvangsten van zeebaars door vaartuigen die gebruikmaken van bodemtrawls en zegennetten, mogen deze bijvangsten daarnaast niet meer bedragen dan 1 % van het gewicht van de totale vangst mariene organismen aan boord. De vangsten van recreatievissers moeten morden beperkt door middel van een maandelijkse limiet.

(8)Gedurende een aantal jaren was op sommige bestanden elasmobranchii (roggen en haaien) een 0-TAC van toepassing, met daaraan verbonden een verplichting om incidentele vangsten onmiddellijk vrij te laten. Deze specifieke behandeling is terug te voeren op de slechte staat van instandhouding van deze bestanden en op hun hoge overlevingspercentages, die ervoor zorgen dat teruggooi geen stijging van de visserijsterfte tot gevolg heeft, maar als gunstig voor de instandhouding van deze soorten wordt beschouwd. Sinds 1 januari 2015 moeten vangsten van deze soorten in het kader van pelagische visserijen echter verplicht worden aangeland, tenzij zij krachtens artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 onder een afwijking van de aanlandingsverplichting vallen. Op grond van artikel 15, lid 4, onder a), van die verordening zijn dergelijke afwijkingen toegestaan voor soorten waarop niet mag worden gevist en die als dusdanig worden omschreven in een op het gebied van het gemeenschappelijk visserijbeleid vastgestelde rechtshandeling van de Unie. Daarom dient de visserij op deze soorten in de betrokken gebieden te worden verboden.

(9)De TAC's voor bestanden die onder specifieke meerjarenplannen vallen, moeten op grond van artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld overeenkomstig de in die plannen vervatte voorschriften. Bijgevolg moeten de TAC's voor de bestanden van tong in het westelijke Kanaal, schol en tong in de Noordzee en blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee worden vastgesteld overeenkomstig de voorschriften die zijn vervat in de Verordeningen (EG) nr. 509/2007 3 , (EG) nr. 676/2007 4 en (EG) nr. 302/2009 5 van de Raad. De doelstelling voor het zuidelijke heekbestand zoals opgenomen in Verordening (EG) nr. 2166/2005 van de Raad 6 is de biomassa van het betrokken bestand op te bouwen tot het weer binnen biologisch veilige grenzen ligt, rekening houdend met de wetenschappelijke gegevens. Gezien het wetenschappelijk advies, gezien het gebrek aan definitieve gegevens over een streefgetal voor de paaibiomassa en gezien de veranderingen in de veilige biologische grenzen, is het passend om met het oog op de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid zoals omschreven in Verordening (EU) nr. 1380/2013, de vaststelling van de TAC te baseren op het advies inzake de maximale duurzame opbrengst dat is uitgebracht door de ICES.

(10)Wat het haringbestand ten westen van Schotland betreft, heeft de ICES naar aanleiding van de recente benchmark-exercitie advies uitgebracht over de gecombineerde haringbestanden in de sectoren VIa, VIIb en VIIc (ten westen van Schotland, ten westen van Ierland). Dit advies heeft betrekking op twee afzonderlijke TAC's (voor VIaS, VIIb en VIIc enerzijds en voor Vb, VIb en VIaN anderzijds). Volgens de ICES moet een herstelplan voor dit bestand worden opgesteld. Aangezien volgens wetenschappelijk advies het beheersplan voor het noordelijke bestand 7 niet kan worden toegepast op de gecombineerde bestanden, is het met het oog op de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid zoals omschreven in Verordening (EU) nr. 1380/2013, passend de vaststelling van de TAC's te baseren op het advies inzake de maximale duurzame opbrengst.

(11)Voor bestanden waarvoor onvoldoende gegevens of geen betrouwbare gegevens voorhanden zijn om ramingen van de omvang te kunnen maken, moeten de beheersmaatregelen en de TAC-niveaus worden vastgesteld volgens de voorzorgsbenadering van het visserijbeheer als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 8, van Verordening (EG) nr. 1380/2013, en met inachtneming van bestandspecifieke factoren, waaronder met name de beschikbare gegevens over de ontwikkelingen van de bestanden en overwegingen betreffende gemengde visserijen.

(12)Bij Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad 8 zijn aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's ingevoerd, waaronder de flexibiliteitsbepalingen van de artikelen 3 en 4 voor voorzorgs- en analytische TAC's. Krachtens artikel 2 van die verordening bepaalt de Raad bij de vaststelling van de TAC's voor welke bestanden de artikelen 3 en 4 niet van toepassing zijn gelet op met name de biologische situatie van de bestanden. Recent is deze jaarflexibiliteit bij artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingevoerd voor alle bestanden waarvoor de aanlandingsverplichting geldt. Om te voorkomen dat excessieve flexibiliteit het beginsel van een rationele en verantwoordelijke exploitatie van de levende biologische rijkdommen van de zee zou ondergraven, een belemmering zou vormen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB, en tot een verslechtering in de biologische toestand van de bestanden zou leiden, moet worden bepaald dat de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 alleen van toepassing mogen zijn op analytische TAC's wanneer niet gebruik wordt gemaakt van de jaarflexibiliteit als bedoeld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

(13)Het wetenschappelijk advies voor kortlevende soorten wordt kort vóór de aanvang van de visserij uitgebracht. Om ervoor te zorgen dat de desbetreffende vangstbeperkingen worden aangepast overeenkomstig het wetenschappelijk advies teneinde de aanvang van zulke visserijen mogelijk te maken, is het passend de Commissie te machtigen tot het vaststellen van uitvoeringshandelingen tot vaststelling van vangstbeperkingen voor zandspiering in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren IIa en IIIa en ICES-deelgebied IV, lodde in de Groenlandse wateren van de ICES-deelgebieden V en XIV, en sprot in ICES-sector IIa en ICES-deelgebied IV.

(14)Indien voor een bepaald bestand een TAC aan één enkele lidstaat wordt toegewezen, dient deze lidstaat overeenkomstig artikel 2, lid 1, van het Verdrag te worden gemachtigd het niveau van deze TAC vast te stellen. Er moeten regelingen worden getroffen om te garanderen dat de betrokken lidstaat bij het vaststellen van dit TAC-niveau volledig in overeenstemming met de beginselen en voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid handelt.

(15)De maxima voor de visserijinspanning voor 2017 moeten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 509/2007, artikel 9 van Verordening (EG) nr. 676/2007, de artikelen 11 en 12 van Verordening (EG) nr. 1342/2008 en de artikelen 5 en 9 van Verordening (EG) nr. 302/2009, rekening houdend met Verordening (EG) nr. 754/2009 van de Raad 9 .

(16)Teneinde de volledige benutting van de vangstmogelijkheden te waarborgen, dient de mogelijkheid te worden geboden om voor eenzelfde biologisch bestand dat in verschillende TAC-gebieden voorkomt, een flexibele regeling toe te passen.

(17)Rekening houdend met het meest recente wetenschappelijke ICES-advies en met de internationale verbintenissen in het kader van het verdrag voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC-Verdrag) dient de visserij-inspanning op bepaalde diepzeesoorten te worden beperkt.

(18)Voor sommige soorten, zoals bepaalde haaiensoorten, kan zelfs een beperkte vorm van visserijactiviteit een ernstig risico voor de instandhouding van de soort inhouden. Voor dergelijke soorten moeten de vangstmogelijkheden derhalve tot nul worden gereduceerd middels een totaalverbod op de visserij op deze soorten.

(19)Tijdens de elfde Conferentie van de partijen bij het verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten, die van 3 tot en met 9 november 2014 in Quito is gehouden, is met ingang van 8 februari 2015 een aantal diersoorten toegevoegd aan de lijst van beschermde soorten in de aanhangsels I en II bij het verdrag. Daarom dient te worden bepaald dat vissersvaartuigen van de Unie die in om het even welke wateren vissen en vissersvaartuigen van buiten de Unie die in de wateren van de Unie vissen, de beschermde status van deze soorten in acht moeten nemen.

(20)De bij deze verordening voor vissersvaartuigen van de Unie vastgestelde vangstmogelijkheden moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad 10 , en met name de artikelen 33 en 34 van die verordening betreffende de registratie van de vangsten en de visserijinspanning, respectievelijk de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve dient te worden gepreciseerd welke codes de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij gegevens over de aanlandingen van onder deze verordening vallende bestanden indienen bij de Commissie.

(21)Volgens het advies van de ICES dient een specifiek systeem voor het beheer van zandspieringen in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren IIa en IIIa en ICESdeelgebied IV te worden gehandhaafd. Het wetenschappelijke advies van de ICES wordt pas in februari 2017 verwacht, en daarom is het raadzaam de TAC's en quota voorlopig op nul vast te stellen.

(22)De Unie heeft, volgens de procedure in de overeenkomsten of protocollen inzake betrekkingen op visserijgebied met Noorwegen 11 en de Faeröer 12 , overleg met die partners gepleegd over de visserijrechten. In overeenstemming met de procedure in de overeenkomst en het protocol inzake visserijbetrekkingen met Groenland 13 heeft het Gemengd Comité de vangstmogelijkheden vastgesteld waarover de Unie in 2017 in Groenlandse wateren kan beschikken. Derhalve moeten deze vangstmogelijkheden in de onderhavige verordening worden opgenomen. [Deze overweging en de betrokken bepalingen waarnaar deze verwijst, moeten worden gewijzigd na de nieuwe overlegronde.]

(23)De Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (North-East Atlantic Fisheries Commission — NEAFC) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2015 een instandhoudingsmaatregel voor het roodbaarsbestand in de Irminger Zee aangenomen waarbij de TAC's en quota voor de verdragsluitende partijen, waaronder de Unie, voor 2016 werden vastgesteld. [Deze overweging en de betrokken bepalingen waarnaar deze verwijst, moeten worden gewijzigd na de nieuwe overlegronde.]

(24)De Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas — ICCAT) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2015 de TAC's en quota over de periode 2016-2018 voor grootoogtonijn verlaagd en voor blauwe en witte marlijn verlengd. Voorts heeft zij voor 2016 de eerder vastgestelde TAC's en quota gehandhaafd voor blauwvintonijn, zwaardvis in het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan, zwaardvis in het zuidelijke deel van de Atlantische Oceaan, witte tonijn in het zuidelijke deel van de Atlantische Oceaan en witte tonijn in het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan. De door die organisatie vastgestelde vangstbeperkingen dienen, zoals nu reeds voor het blauwvintonijnbestand het geval is, van toepassing te zijn op de recreatievisserij op alle andere ICCAT-bestanden van bijlage ID, teneinde te garanderen dat de Unie haar quota niet overschrijdt. Voorts moeten vissersvaartuigen van de Unie met een lengte over alles van 20 meter of meer die vissen op grootoogtonijn in het ICCAT-verdragsgebied worden onderworpen aan capaciteitsbeperkingen die door de ICCAT zijn vastgesteld in ICCAT-aanbeveling 15-01. Al deze maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. [Deze overweging en de betrokken bepalingen waarnaar deze verwijst, moeten worden gewijzigd na de nieuwe overlegronde.]

(25)Tijdens hun 34e jaarvergadering in 2015 hebben de partijen bij de Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (Commission for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources — CCAMLR) vangstbeperkingen voor zowel doelsoorten als bijvangstsoorten voor 2015/2016 en 2016/2017 aangenomen. Bij de vaststelling van vangstmogelijkheden voor 2016 moet rekening worden gehouden met de benutting van die quota in 2015. [Deze overweging en de betrokken bepalingen waarnaar deze verwijst, moeten worden gewijzigd na de nieuwe overlegronde.]

(26)Tijdens haar jaarvergadering van 2016 heeft de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (Indian Ocean Tuna Commission – IOTC) vangstbeperkingen voor geelvintonijn (Thunnus albacares) vastgesteld. Tevens heeft zij een maatregel ter vermindering van het gebruik van visaantrekkende voorzieningen (Fish Aggregating Devices –FAD's) en ter beperking van het gebruik van bevoorradingsvaartuigen vastgesteld. Aangezien de activiteiten van de bevoorradingsvaartuigen en het gebruik van FAD's integraal deel uitmaken van de visserijinspanning van de ringzegenvloot, moet deze maatregel bij de onderhavige verordening in Unierecht worden omgezet.

(27)De jaarvergadering van de Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation – SPRFMO) zal van 18 tot en met 22 januari 2017 worden gehouden. Het is raadzaam om in afwachting van die jaarvergadering de bestaande maatregelen in het verdragsgebied van de SPRFMO voorlopig te handhaven. Het bestand Chileense horsmakreel mag echter niet gericht worden bevist vooraleer als resultaat van die jaarlijkse vergadering een TAC wordt bepaald.

(28)Tijdens haar 89e jaarvergadering in 2015 heeft de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (Inter-American Tropical Tuna Commission — IATTC) haar instandhoudingsmaatregelen voor geelvintonijn, grootoogtonijn en gestreepte tonijn gehandhaafd. Voorts heeft de IATTC haar resolutie over de instandhouding van oceanische witpunthaaien gehandhaafd. De omzetting van deze maatregelen in Unierecht moet worden voortgezet. [Deze overweging en de betrokken bepalingen waarnaar deze verwijst, moeten worden gewijzigd na de nieuwe overlegronde.]

(29)De Visserijorganisatie voor het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (South East Atlantic Fisheries Organisation — SEAFO) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2015 een instandhoudingsmaatregel aangenomen voor tweejarige TAC's voor zwarte Patagonische ijsheek en rode diepzeekrabben; de bestaande TAC's voor Beryx spp., Atlantische slijmkop en Pseudopentaceros spp. worden gehandhaafd. De door de SEAFO aangenomen maatregelen die momenteel op de toewijzing van vangstmogelijkheden van toepassing zijn, moeten in Unierecht worden omgezet. [Deze overweging en de betrokken bepalingen waarnaar deze verwijst, moeten worden gewijzigd na de nieuwe overlegronde.]

(30)De Commissie voor de visserij in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (Western and Central Pacific Fisheries Commission — WCPFC) heeft tijdens haar twaalfde jaarvergadering de bestaande instandhoudings- en beheersmaatregelen bevestigd. De omzetting van deze maatregelen in Unierecht moet worden voortgezet. [Deze overweging en de betrokken bepalingen waarnaar deze verwijst, moeten worden gewijzigd na de nieuwe overlegronde.]

(31)De partijen bij de overeenkomst voor de instandhouding en het beheer van de koolvisbestanden in het centrale gedeelte van de Beringzee hebben in 2013 tijdens hun jaarvergadering hun maatregelen betreffende vangstmogelijkheden niet gewijzigd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. [Deze overweging en de betrokken bepalingen waarnaar deze verwijst, moeten worden gewijzigd na de nieuwe overlegronde.]

(32)Tijdens haar 38e jaarvergadering in 2016 heeft de Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan (North West Atlantic Fisheries Organisation – NAFO) een aantal vangstmogelijkheden voor 2017 vastgesteld voor bepaalde bestanden in de deelgebieden 1-4 van het NAFO-verdragsgebied. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.

(33)Tijdens haar 40ste jaarvergadering in 2016 heeft de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (General Fisheries Commission for the Mediterranean – GFCM) vangst- en inspanningsbeperkingen voor bepaalde kleine pelagische bestanden voor de jaren 2017 en 2018 in de geografische deelgebieden 17 en 18 (Adriatische Zee) van het GFCM-verdragsgebied vastgesteld. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.

(34)Bepaalde internationale maatregelen waarbij vangstmogelijkheden voor de Unie worden ingesteld of beperkt, worden aan het einde van het jaar door de betrokken regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB's) vastgesteld en worden vóór de inwerkingtreding van de onderhavige verordening van kracht. De bepalingen tot omzetting van deze maatregelen in Unierecht dienen derhalve met terugwerkende kracht van toepassing te zijn. Aangezien het visseizoen in het verdragsgebied van de CCAMLR loopt van 1 december tot en met 30 november en bepaalde vangstmogelijkheden of -verboden in het CCAMLR-verdragsgebied derhalve worden vastgesteld voor een periode die ingaat op donderdag 1 december 2016, dienen de desbetreffende bepalingen van deze verordening vanaf die datum van toepassing te zijn. Deze toepassing met terugwerkende kracht laat het beginsel van gewettigd vertrouwen onverlet, aangezien CCAMLR-leden niet zonder machtiging in het CCAMLR-verdragsgebied mogen vissen.

(35)Overeenkomstig de door de Unie tot de Bolivariaanse Republiek Venezuela gerichte verklaring inzake de toekenning van vangstmogelijkheden in de wateren van de EU aan vissersvaartuigen die de vlag van de Bolivariaanse Republiek Venezuela voeren in de exclusieve economische zone voor de kust van Frans Guyana 14 , moet worden bepaald welke vangstmogelijkheden voor snappers in de wateren van de Unie ter beschikking van Venezuela worden gesteld.

(36)Om te waarborgen dat alle individuele lidstaten die de hun toegewezen visserijinspanning volgens een kilowattdagensysteem willen beheren, op uniforme wijze tot het gebruik van dit systeem worden gemachtigd, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 15 .

(37)Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de toekenning van extra zeedagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten en voor de versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers, alsmede met betrekking tot de spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van informatie betreffende de overdracht van zeedagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren.

(38)Teneinde ervoor te zorgen dat de visserijactiviteiten niet worden onderbroken en het inkomen van de vissers in de Unie wordt veiliggesteld, dient deze verordening met ingang van 1 januari 2017 van toepassing te zijn, met uitzondering van de bepalingen betreffende de beperkingen van de visserijinspanning, die van toepassing moeten zijn vanaf 1 februari 2017, en sommige bepalingen voor bijzondere gebieden, waarvoor een specifieke toepassingsdatum moet gelden. Gezien de urgentie dient deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking te treden.

(39)De vangstmogelijkheden moeten in volledige overeenstemming met het toepasselijke recht van de Unie worden gebruikt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I
ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1
Onderwerp

1.Bij deze verordening worden de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden vastgesteld die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie beschikbaar zijn.

2.De in lid 1 bedoelde vangstmogelijkheden omvatten:

(a)de vangstbeperkingen voor 2017 en, waar zulks in de onderhavige verordening is bepaald, voor 2018;

(b)de beperkingen van de visserijinspanning voor de periode van 1 februari 2017 tot en met 31 januari 2018, tenzij andere perioden voor inspanningsbeperkingen zijn vastgesteld in de artikelen 9, 26 en 27 en in bijlage IIE;

(c)de vangstmogelijkheden voor de periode van 1 december 2016 tot en met 30 november 2017 voor bepaalde bestanden in het CCAMLR-verdragsgebied;

(d)de vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden in het IATTC-verdragsgebied als vastgesteld in artikel 28 voor de in die bepaling gespecificeerde perioden in 2017 en 2018.

Artikel 2
Toepassingsgebied

1.Deze verordening is van toepassing op de volgende vaartuigen:

(a)vissersvaartuigen van de Unie;

(b)vaartuigen van derde landen in de wateren van de Unie.

2.Deze verordening is tevens van toepassing op recreatievisserijen indien in de ter zake relevante bepalingen uitdrukkelijk naar deze visserijen wordt verwezen.

Artikel 3
Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Daarnaast wordt verstaan onder:

(a)"vaartuig van een derde land": een vissersvaartuig dat de vlag voert van en is geregistreerd in een derde land;

(b)"recreatievisserijen": niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de mariene levende aquatische hulpbronnen worden geëxploiteerd voor recreatieve, toeristische of sportieve doeleinden;

(c)"internationale wateren": wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van enige staat vallen;

(d)"totale toegestane vangst" (TAC):

(i)in visserijen die vallen onder de in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde aanlandingsverplichting: de hoeveelheid vis die elk jaar van elk bestand mag worden gevangen;

(ii)in de overige visserijen: de hoeveelheid vis die elk jaar van elk bestand mag worden aangeland;

(e)"quotum": een gedeelte van de TAC dat is toegewezen aan de Unie, aan een lidstaat of aan een derde land;

(f)"analytische evaluaties": kwantitatieve evaluaties van trends in een bepaald bestand, op basis van gegevens over de biologie en de exploitatie van het bestand die blijkens wetenschappelijke toetsing van toereikende kwaliteit zijn om wetenschappelijke adviezen over opties voor toekomstige vangsten te verstrekken;

(g)"maaswijdte": de maaswijdte van visnetten als vastgesteld overeenkomstig Verordening (EG) No 517/2008 van de Commissie 16 ;

(h)"vissersvlootregister van de Unie": het register dat door de Commissie is ingesteld overeenkomstig artikel 24, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

(i)"visserijlogboek": het logboek als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Artikel 4
Visserijzones

Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende afbakening van visserijzones:

(a)voor de ICES-zones (International Council for the Exploration of the Sea – Internationale Raad voor het onderzoek van de zee): de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 218/2009 17 gespecificeerde geografische gebieden;

(b)voor het Skagerrak: het geografische gebied dat in het westen wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Hanstholm naar die van Lindesnes, en in het zuiden door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust;

(c)voor het Kattegat: het geografische gebied dat in het noorden wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust, en in het zuiden door een lijn van Kaap Hasenøre naar Kaap Gniben, van Korshage naar Spodsbjerg en van Kaap Gilbjerg naar Kullen;

(d)voor functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied VII: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

53° 30' NB 15° 00' WL,

53° 30' NB 11° 00' WL,

51° 30' NB 11° 00' WL,

51 ° 30' NB 13 ° 00' WL,

51° 00' NB 13 ° 00' WL,

51° 00' NB 15 ° 00' WL,

53° 30' NB 15° 00' WL,

(e)voor functionele eenheid 26 van ICES-sector IXa: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

43° 00' NB 8° 00' WL,

43 ° 00' NB 10 ° 00' WL,

42° 00' NB 10° 00' WL,

42° 00' NB 8° 00' WL;

(f)voor functionele eenheid 27 van ICES-sector IXa: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

42 ° 00' NB 8 ° 00' WL,

42 ° 00' NB 10 ° 00' WL,

38 ° 30' NB 10 ° 00' WL,

38 ° 30' NB 9 ° 00' WL,

40 ° 00' NB 9 ° 00' WL,

40° 00' NB 8° 00' WL;

(g)voor de Golf van Cádiz: het geografische gebied van ICES-sector IXa ten oosten van 7° 23' 48'' WL;

(h)voor de CECAF-zones (Committee for Eastern Central Atlantic Fisheries – Visserijcommissie voor het centraaloostelijke deel van de Atlantische Oceaan): de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad gespecificeerde geografische gebieden 18 ;

(i)voor de NAFO-zones (Northwest Atlantic Fisheries Organisation – Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan): de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad 19 gespecificeerde geografische gebieden;

(j)voor het SEAFO-verdragsgebied (South East Atlantic Fisheries Organisation – Visserijorganisatie voor het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan): het in het verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan 20 omschreven geografische gebied;

(k)voor het ICCAT-verdragsgebied (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas — Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen): het in het internationaal verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen 21 omschreven geografische gebied;

(l)voor het CCAMLR-verdragsgebied (Commission for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources – Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren): het in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad 22 omschreven geografische gebied;

(m)voor het IATTC-verdragsgebied (InterAmerican Tropical Tuna Commission – Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn): het geografische gebied als omschreven in het verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica 23 ;

(n)voor het bevoegdheidsgebied van de IOTC (Indian Ocean Tuna Commission – Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan): het in de overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan 24 omschreven geografische gebied;

(o)voor het SPRFMO-verdragsgebied (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation — Regionale organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan): het geografische gebied op open zee ten zuiden van 10° NB, ten noorden van het CCAMLR-verdragsgebied, ten oosten van het SIOFA-verdragsgebied zoals omschreven in de visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan 25 , en ten westen van de gebieden die onder de visserij-jurisdictie van de Zuid-Amerikaanse staten vallen;

(p)voor het WCPFC-verdragsgebied (Western and Central Pacific Fisheries Commission — Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan): het geografische gebied als omschreven in het verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan 26 ;

(q)"de geografische deelgebieden van de GFCM (General Fisheries Commission for the Mediterranean – Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee): de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011 omschreven gebieden 27 ;

(r)voor de volle zee van de Beringzee: het geografische gebied van de volle zee van de Beringzee vanaf 200 zeemijlen van de basislijnen vanwaar de breedte van de territoriale zee van de aan de Beringzee gelegen kuststaten wordt gemeten;

(s)voor het tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied: het geografische gebied dat wordt begrensd door:

lengtegraad 150° WL,

lengtegraad 130° WL,

breedtegraad 4° ZB,

breedtegraad 50° ZB.

TITEL II
VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE

Hoofdstuk I
Algemene bepalingen

Artikel 5
TAC's en toewijzingen

1.De TAC's voor vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van de Unie of bepaalde wateren buiten de Unie en de toewijzing van deze TAC's aan de lidstaten, alsmede eventuele voorwaarden die er functioneel verband mee houden, worden vastgesteld in bijlage I.

2.Vissersvaartuigen van de Unie mogen, met inachtneming van de in bijlage I vastgestelde TAC's en de voorschriften van artikel 15 en bijlage III van de onderhavige verordening en van Verordening (EG) nr. 1006/2008 28 en de uitvoeringsbepalingen daarvan, vissen in de wateren die onder de visserij-jurisdictie van de Faeröer, Groenland, IJsland en Noorwegen vallen, en in de visserijzone rond Jan Mayen.

Artikel 6
Door de Commissie en de lidstaten vast te stellen TAC's

1.De TAC's voor de volgende visbestanden worden door de Commissie vastgesteld door middel van uitvoeringshandelingen:

(a)zandspiering in de wateren van de Unie van ICES-sectoren IIa en IIIa en deelgebied IV;

(b)lodde in de Groenlandse wateren van ICES-deelgebieden V en XIV;

(c)sprot in ICES-sector IIa en ICES-deelgebied IV.

De door de Commissie vast te stellen TAC's zijn consistent met de beginselen en voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid, en met name met het beginsel van duurzame exploitatie van de bestanden.

2.Voor bepaalde visbestanden worden de TAC's door de betrokken lidstaat vastgesteld. Deze bestanden worden opgesomd in bijlage I.

De door een lidstaat vast te stellen TAC's:

(a)zijn consistent met de beginselen en voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid, en met name met het beginsel van duurzame exploitatie van de bestanden; en

(b)zijn zodanig gekozen dat:

(i)indien er analytische evaluaties beschikbaar zijn, de exploitatie van het bestand met een zo groot mogelijke waarschijnlijkheid vanaf 2017 overeenstemt met de maximale duurzame opbrengst;

(ii)indien er geen of onvolledige analytische evaluaties beschikbaar zijn, de exploitatie van het bestand voldoet aan de voorzorgsbenadering van het visserijbeheer.

Elke betrokken lidstaat verstrekt de Commissie uiterlijk op 15 maart 2017 de volgende gegevens:

(a)de vastgestelde TAC's;

(b)de door de lidstaat verzamelde en beoordeelde gegevens waarop de vastgestelde TAC's zijn gebaseerd;

(c)nadere gegevens over hoe de vastgestelde TAC's aan de tweede alinea voldoen.

Artikel 7
Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten

1.Vangsten waarvoor de aanlandingsverplichting van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 niet geldt, mogen slechts aan boord worden gehouden of aangeland mits:

(a)de vis is gevangen met vaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat die over een quotum beschikt, en dat quotum nog niet is opgebruikt; of

(b)de vis deel uitmaakt van een quotum van de Unie dat niet in de vorm van quota over de lidstaten is verdeeld, en dat quotum van de Unie nog niet is opgebruikt.

2.De in artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde bestanden van niet-doelsoorten die zich binnen biologisch veilige grenzen bevinden, worden in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgesteld met het oog op de afwijking van de verplichting om vangsten in mindering te brengen op de betrokken, in dat artikel bedoelde quota.

Artikel 8
Beperkingen van de visserijinspanning

Voor de in artikel 1, lid 2, onder b), bedoelde perioden gelden de volgende visserij-inspanningsmaatregelen:

(a)bijlage IIA voor het beheer van sommige kabeljauw-, tong- en scholbestanden in het Kattegat, het Skagerrak, het deel van ICES-sector IIIa dat niet behoort tot het Skagerrak en het Kattegat, ICES-deelgebied IV en de ICES-sectoren VIa, VIIa en VIId en de wateren van de Unie van de ICES-sectoren IIa en Vb;

(b)bijlage IIB met het oog op het herstel van heek en langoustine in de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cádiz;

(c)bijlage IIC voor het beheer van het tongbestand in ICES-sector VIIe.

Artikel 9
Vangst- en inspanningsbeperkingen voor de diepzeevisserij

1.Artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2347/2002 29 , op grond waarvan vaartuigen in het bezit moeten zijn van een diepzeevisdocument, is van toepassing op Groenlandse heilbot (ook wel "zwarte heilbot" genoemd). Voor het vangen, aan boord houden, overladen en aanlanden van Groenlandse heilbot/zwarte heilbot gelden de voorwaarden van dat artikel.

2.De lidstaten zorgen ervoor dat de voor 2017 geldende visserijinspanningsniveaus, gemeten in kilowattdagen buitengaats, van vaartuigen met diepzeevisdocumenten als bedoeld in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2347/2002, niet meer bedragen dan 65 % van de gemiddelde jaarlijkse visserijinspanning die de vaartuigen van de betrokken lidstaat in 2003 hebben geleverd op reizen tijdens welke deze vaartuigen over diepzeevisdocumenten beschikten of diepzeesoorten als opgesomd in de bijlagen I en II bij die verordening, hebben gevangen.

3.Lid 2 is alleen van toepassing op visreizen tijdens welke meer dan 100 kg andere diepzeesoorten dan grote zilvervis is gevangen.

Artikel 10
Maatregelen inzake zeebaarsvisserijen

1.Het is voor vissersvaartuigen van de Unie verboden om op zeebaars te vissen in de ICES-sectoren VIIb, VIIc, VIIj en VIIk, alsmede in de wateren van de ICES-sectoren VIIa en VIIg buiten 12 zeemijl vanaf de basislijn die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen. Het is voor vissersvaartuigen van de Unie tevens verboden om zeebaars die in die gebieden is gevangen, aan boord te hebben, over te laden, te verplaatsen of aan te landen.

2.Het is voor vissersvaartuigen van de Unie verboden om in de volgende gebieden op zeebaars te vissen en om zeebaars die in die gebieden is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen:

a) ICES-sectoren IVb, IVc, VIId, VIIe, VIIf en VIIh;

b) wateren binnen 12 zeemijl vanaf de basislijn die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen in de ICES-sectoren VIIa en VIIg.

In afwijking van de eerste alinea gelden in de in die alinea bedoelde gebieden de volgende maatregelen:

a) vissersvaartuigen van de Unie die met bodemtrawls en zegennetten 30 vissen, mogen vangsten zeebaars aan boord hebben op voorwaarde dat deze op geen enkele dag meer dan 1 % uitmaken van het gewicht van de totale vangst mariene organismen aan boord. De vangsten van zeebaars die een vissersvaartuig van de Unie op grond van deze afwijking aan boord houdt mag niet meer dan 1 ton per maand bedragen;

b) vissersvaartuigen van de Unie die vissen met haken en lijnen 31 mogen in januari 2017 en van 1 april tot en met 31 december 2017 op zeebaars vissen en mogen per jaar elk maximaal 10 ton in die gebieden gevangen zeebaars aan boord hebben, overladen, verplaatsen of aanlanden. Deze afwijking is enkel van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie die vangsten van met haken en lijnen geviste zeebaars in de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 september 2016 hebben geregistreerd.

4.Overdracht van de in lid 2 vastgestelde vangstbeperkingen tussen vaartuigen is verboden. De lidstaten melden uiterlijk 20 dagen na het einde van elke maand aan de Commissie hoeveel zeebaars per vistuigtype is gevangen.

5.In januari 2017 en van 1 april tot en met 31 december 2017 mogen in recreatievisserijen in ICES-sectoren IVb, IVc, VIIa en van VIId tot en met VIIk elke maand maximaal 10 vissen per visser worden gehouden.

6.Van 1 februari tot en met 31 maart 2016 moet in het kader van de recreatievisserij in ICES-sectoren IVb, IVc, VIIa en van VIId tot en met VIIk gevangen zeebaars weer worden teruggezet, eventueel vanaf de kust. Het is gedurende die periode verboden om zeebaars die in die gebieden is gevangen, aan boord te hebben, over te laden, te verplaatsen of aan te landen.

Artikel 11
Bijzondere bepalingen inzake toewijzingen van vangstmogelijkheden

1.De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig deze verordening over de lidstaten verdeeld onverminderd:

(a)het ruilen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

(b)kortingen en nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

(c)nieuwe toewijzingen op grond van artikel 10, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1006/2008;

(d)het aanlanden van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

(e)de op grond van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 naar het volgende jaar overgedragen hoeveelheden;

(f)kortingen op grond van de artikelen 105, 106 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

(g)overdrachten en uitwisselingen van quota op grond van artikel 16 van de onderhavige verordening.

2.Bestanden waarvoor voorzorgs-TAC's of analytische TAC's zijn vastgesteld, zijn opgenomen in bijlage I bij de onderhavige verordening met het oog op het meerjarenbeheer van de TAC's en quota als bedoeld in Verordening (EG) nr. 847/96.

3.Tenzij anders vermeld in bijlage I bij de onderhavige verordening, is artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing op bestanden waarvoor voorzorgs-TAC's zijn vastgesteld, en zijn artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van die verordening van toepassing op bestanden waarvoor analytische TAC's zijn vastgesteld.

4.De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de jaarflexibiliteit als vastgesteld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

Artikel 12
Gesloten visseizoenen

1.Van 1 mei tot en met 31 mei 2017 is het verboden om de volgende soorten op de Porcupine Bank te bevissen of aan boord te houden: kabeljauw, scharretongen, zeeduivels, schelvis, wijting, heek, langoustine, schol, witte koolvis, zwarte koolvis, roggen, tong, lom, blauwe leng, leng en doornhaai.

Voor de toepassing van dit lid omvat de Porcupine Bank het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1.

52° 27' NB

12° 19' WL

2.

52° 40' NB

12° 30' WL

3.

52° 47' NB

12° 39,600' WL

4.

52° 47' NB

12° 56' WL

5.

52° 13,5' NB

13° 53,830' WL

6.

51° 22' NB

14° 24' WL

7.

51° 22' NB

14° 03' WL

8.

52° 10' NB

13° 25' WL

9.

52° 32' NB

13° 07.500' WL

10.

52° 43' NB

12° 55' WL

11.

52° 43' NB

12° 43' WL

12.

52° 38,800' NB

12° 37' WL

13.

52° 27' NB

12° 23' WL

14.

52° 27' NB

12° 19' WL

In afwijking van de eerste alinea is het vaartuigen toegestaan door de Porcupine Bank te varen met de in die alinea genoemde soorten aan boord, overeenkomstig artikel 50, leden 3, 4 en 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

2.De commerciële visserij op zandspiering met bodemtrawls, zegennetten of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van minder dan 16 mm is in de ICES-sectoren IIa en IIIa en ICES-deelgebied IV verboden van 1 januari tot en met 31 maart 2017 en van 1 augustus tot en met 31 december 2017.

Het in de eerste alinea vervatte verbod geldt tevens voor vaartuigen van derde landen die op zandspiering mogen vissen in de wateren van de Unie van ICES-deelgebied IV.

Artikel 13
Verbodsbepalingen

1.Het is vissersvaartuigen van de Unie verboden de onderstaande soorten te bevissen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen:

(1)sterrog (Amblyraja radiata) in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren IIa, IIIa en VIId en ICES-deelgebied IV;

(2)witte haai (Carcharodon carcharías) in alle wateren;

(3)schubzwelghaai (Centrophorus squamosus) in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa en -deelgebied IV en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden I en XIV;

(4)Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa en -deelgebied IV en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden I en XIV;

(5)reuzenhaai (Cetorhinus maximus) in alle wateren;

(6)zwarte haai (Dalatias licha) in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa en -deelgebied IV en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden I en XIV;

(7)spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea) in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa en -deelgebied IV en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden I en XIV;

(8)vleetsoorten-complex (Dipturus batis-soorten-complex) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa en de ICES-deelgebieden III, IV, VI, VII, VIII, IX en X;

(9)grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa en -deelgebied IV en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden I en XIV;

(10)gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus) in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa en -deelgebied IV en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden I, V, VI, VII, VIII, XII en XIV;

(11)ruwe haai (Galeorhinus galeus), wanneer gevist wordt met de beug in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa en -deelgebied IV en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden I, V, VI, VII, VIII, XII en XIV;

(12)haringhaai (Lamna nasus) in alle wateren;

(13)rifmanta (Manta alfredi) in alle wateren;

(14)reuzenmanta (Manta birostris) in alle wateren;

(15)de volgende soorten roggen van het geslacht Mobula in alle wateren:

(i)duivelsrog (Mobula mobular);

(ii)Afrikaanse duivelsrog (Mobula rochebrunei);

(iii)gestekelde duivelsrog (Mobula japanica);

(iv)gladstaartduivelsrog (Mobula thurstoni);

(v)langvinduivelsrog (Mobula eregoodootenkee);

(vi)dwergduivelsrog (Mobula munkiana);

(vii)sikkelvinduivelsrog (Mobula tarapacana);

(viii)kortvinduivelsrog (Mobula kuhlii);

(ix)Atlantische duivelsrog (Mobula hypostoma);

(16)de volgende zaagrogsoorten (Pristidae), in alle wateren:

(i)mestandzaagrog (Anoxypristis cuspidata);

(ii)dwergzaagrog (Pristis clavata);

(iii)kleintandzaagrog (Pristis pectinata);

(iv)gewone zaagrog (Pristis pristis);

(v)groene zaagrog (Pristis zijsron);

(17)stekelrog (Raja clavata) in de wateren van de Unie van ICES-sector IIIa;

(18)Noorse rog (Raja (Dipturus) nidarosiensis) in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren VIa, VIb, VIIa, VIIb, VIIc, VIIe, VIIf, VIIg, VIIh en VIIk;

(19)golfrog (Raja undulata) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden VI en X;

(20)witte rog (Raja alba) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden VI, VII, VIII, IX en X;

(21)gitaarroggen (Rhinobatidae) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X en XII;

(22)zee-engel (Squatina squatina) in de wateren van de Unie.

2.Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

Artikel 14
Toezending van gegevens

Wanneer de lidstaten overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens met betrekking tot de aanlanding van hoeveelheden gevangen vis aan de Commissie doen toekomen, gebruiken zij daarvoor de in bijlage I bij de onderhavige verordening vermelde bestandscodes.

Hoofdstuk II
Vismachtigingen in wateren van derde landen

Artikel 15
Vismachtigingen

1.Het maximale aantal vismachtigingen voor vissersvaartuigen van de Unie in wateren van derde landen wordt vastgesteld in bijlage III.

2.Indien een lidstaat quota in de in bijlage III bij de onderhavige verordening genoemde visserijzones op basis van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 aan een andere lidstaat overdraagt (ruil of "swap), worden daarbij ook de overeenkomstige vismachtigingen overgedragen en wordt de Commissie hiervan in kennis gesteld. Het in bijlage III bij deze verordening vastgestelde totale aantal vismachtigingen per visserijzone mag echter niet worden overschreden.

Hoofdstuk III
Vangstmogelijkheden in wateren van regionale organisaties voor visserijbeheer

Artikel 16
Overdrachten en uitwisselingen van quota

1.Wanneer volgens de voorschriften van een regionale organisatie voor visserijbeheer (hierna "ROVB" genoemd) overdrachten en uitwisselingen van quota tussen de verdragsluitende partijen bij een ROVB zijn toegestaan, kan een lidstaat (hierna "de betrokken lidstaat" genoemd) met een verdragsluitende partij bij de ROVB besprekingen aanknopen en, in voorkomend geval, mogelijke lijnen uitzetten voor een geplande overdracht of uitwisseling van quota.

2.De betrokken lidstaat brengt de mogelijke lijnen voor een geplande overdracht of uitwisseling van quota die hij met de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB heeft besproken, ter kennis van de Commissie, die daaraan haar goedkeuring kan hechten. Vervolgens maakt de Commissie aan de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB onverwijld kenbaar dat zij ermee instemt gebonden te zijn door de overdracht of uitwisseling van quota. De Commissie brengt daarna de overeengekomen overdracht of uitwisseling van quota ter kennis van het secretariaat van de ROVB overeenkomstig de voorschriften van deze organisatie.

3.De Commissie brengt de lidstaten op de hoogte van de overeengekomen overdracht of uitwisseling van quota.

4.De vangstmogelijkheden die in het kader van de overdracht of uitwisseling van quota worden ontvangen van of overgedragen aan de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB, worden beschouwd als quota die aan de betrokken lidstaat worden toegewezen dan wel in mindering worden gebracht op de toewijzing van de betreffende lidstaat, vanaf het tijdstip dat de overdracht of uitwisseling van quota in werking treedt overeenkomstig de bepalingen van de overeenkomst die met de betrokken verdragsluitende partij bij de ROVB is gesloten, of, in voorkomend geval, overeenkomstig de voorschriften van de betrokken ROVB. Overeenkomstig het beginsel van de relatieve stabiliteit van visserijactiviteiten wijzigt een dergelijke toewijzing de bestaande verdeelsleutel voor de toewijzing van vangstmogelijkheden aan de lidstaten niet.

5.Dit artikel is van toepassing tot en met 31 januari 2018 voor overdrachten van quota van een verdragsluitende partij bij een ROVB naar de Unie en de daaropvolgende toewijzing ervan aan de lidstaten.

Afdeling 1
ICCAT-verdragsgebied

Artikel 17
Beperkingen van de vangst-, kweek- en mestcapaciteit

1.Het aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 1.

2.Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 2.

3.Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 3.

4.Het aantal en de totale in brutotonnage uitgedrukte capaciteit van de vissersvaartuigen die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee op blauwvintonijn mogen vissen, deze aan boord mogen houden en mogen overladen, vervoeren of aanlanden, worden beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 4.

5.Het aantal tonnara's dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee wordt gebruikt bij de visserij op blauwvintonijn, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 5.

6.De capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn, alsmede de maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die wordt toegewezen aan kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, worden beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 6.

7.Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van ten minste 20 meter die vissen op grootoogtonijn in het ICCAT-verdragsgebied wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 7.

Artikel 18
Recreatievisserij

In voorkomend geval kennen de lidstaten een specifiek aandeel van de hun in bijlage ID toegekende quota toe aan de recreatievisserij.

Artikel 19
Haaien

1.In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van grootoogvoshaaien (Alopias superciliosus).

2.Het is verboden gericht te vissen op voshaaisoorten van het geslacht Alopias.

3.In verband met visserijen in het ICCAT-verdragsgebied geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van hamerhaaien van de familie Sphyrnidae (met uitzondering van Sphyrna tiburo).

4.In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus).

5.In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden van zijdehaaien (Carcharhinus falciformis).

Afdeling 2
CCAMLR-verdragsgebied

Artikel 20
Verbodsbepalingen en vangstbeperkingen

1.Gerichte visserij op de in bijlage V, deel A, vermelde soorten is verboden in de daarin aangegeven zones en perioden.

2.Voor experimentele visserij worden de TAC's en bijvangstbeperkingen per deelgebied vastgelegd in bijlage V, deel B.

Artikel 21
Experimentele visserij

1.De lidstaten mogen in 2017 deelnemen aan de experimentele visserij met de beug op Dissostichus spp. in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a buiten gebieden onder nationale jurisdictie. Lidstaten die voornemens zijn om aan die visserij deel te nemen, stellen het CCAMLR-secretariaat uiterlijk op 1 juni 2017 daarvan in kennis overeenkomstig de artikelen 7 en 7 bis van Verordening (EG) nr. 601/2004 .

2.De TAC's en bijvangstbeperkingen in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a en de verdeling daarvan over de kleine onderzoeksvakken (Small Scale Research Units – SSRU's) in elk gebied worden vastgesteld in bijlage V, deel B. De visserijactiviteiten in een SSRU worden stopgezet zodra de gemelde vangsten de geldende TAC hebben bereikt, waarna dit vak voor de rest van het seizoen voor de visserij wordt gesloten.

3.De visserijactiviteiten vinden plaats in een zo groot mogelijk geografisch gebied en op zo veel mogelijk verschillende diepten om de nodige informatie te verzamelen voor het bepalen van het visserijpotentieel en om overconcentratie van vangst- en visserij-inspanning te voorkomen. In de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a is het echter verboden om te vissen op diepten van minder dan 550 m.

Artikel 22
Visserij op Antarctisch krill in het visseizoen 2017/2018

1.Lidstaten die voornemens zijn om in het visseizoen 2017/2018 in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill (Euphausia superba) te vissen, stellen de Commissie uiterlijk op 1 mei 2017 daarvan in kennis aan de hand van het in bijlage V, deel C, van de onderhavige verordening vastgestelde formulier. Op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie legt de Commissie deze kennisgevingen uiterlijk op 30 mei 2017 aan het CCAMLR-secretariaat voor.

2.De in lid 1 van dit artikel bedoelde kennisgeving omvat de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde informatie voor elk vaartuig dat van de lidstaat toestemming krijgt om aan de visserij op Antarctisch krill deel te nemen.

3.Een lidstaat die voornemens is om in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill te vissen, geeft kennis van dit voornemen voor gemachtigde vaartuigen die ten tijde van de kennisgeving zijn vlag voeren of die de vlag van een ander CCAMLR-lid voeren, maar naar verwachting ten tijde van de genoemde visserijactiviteit de vlag van de eerst bedoelde lidstaat zullen voeren.

4.De lidstaten mogen toestaan dat een ander vaartuig dan de overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 van dit artikel aan het secretariaat van de CCAMLR gemelde vaartuigen deelneemt aan de visserij op Antarctisch krill, wanneer een gemachtigd vaartuig om legitieme operationele redenen of vanwege overmacht niet aan die visserij kan deelnemen. De betrokken lidstaten brengen in dat geval het CCAMLR-secretariaat en de Commissie onverwijld op de hoogte, met opgave van:

(a)alle bijzonderheden over het vervangende vaartuig (of de vervangende vaartuigen), inclusief de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde informatie;

(b)een volledig overzicht van de redenen voor de vervanging, alsmede van alle relevante ondersteunende bewijsstukken of referenties.

5.De lidstaten staan niet toe dat een vaartuig dat voorkomt op een door de CCAMLR vastgestelde lijst van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten (IOO-vaartuigen), aan de visserij op Antarctisch krill deelneemt.

Afdeling 3
IOTC-bevoegdheidsgebied

Artikel 23
Beperking van de vangstcapaciteit van vaartuigen die in het IOTC-bevoegdheidsgebied vissen

1.Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op tropische tonijn vist, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, worden vastgesteld in bijlage VI, punt 1.

2.Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) en witte tonijn (Thunnus alalunga) vist, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, worden vastgesteld in bijlage VI, punt 2.

3.De lidstaten kunnen vaartuigen die zijn toegewezen aan een van de twee in de leden 1 en 2 bedoelde visserijen, opnieuw toewijzen aan de andere visserij, mits zij ten genoegen van de Commissie kunnen aantonen dat deze wijziging niet tot een stijging van de visserijinspanning voor de betrokken visbestanden leidt.

4.De lidstaten zorgen er bij een voorgestelde overdracht van capaciteit naar hun vloot voor dat de over te dragen vaartuigen voorkomen in het vaartuigenregister van de IOTC of van andere regionale tonijnvisserijorganisaties. Voorts mogen vaartuigen die voorkomen op de door een ROVB vastgestelde lijst van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten (IOO-vaartuigen), niet worden overgedragen.

5.De lidstaten mogen hun vangstcapaciteit slechts tot boven de in de leden 1 en 2 bedoelde maxima verhogen als zij binnen de grenzen blijven die bepaald zijn in de bij de IOTC ingediende ontwikkelingsplannen.

Artikel 24
Niet-verankerde visaantrekkende voorzieningen (FAD's) en bevoorradingsvaartuigen

1.Het aantal actieve niet-verankerde visaantrekkende voorzieningen (FAD's) dat een ringzegenvaartuig tegelijk uitzet, mag nooit meer dan 425 bedragen.

2.Het aantal bevoorradingsvaartuigen dat de vlag van een lidstaat voert, bedraagt niet meer dan de helft van het aantal ringzegenvaartuigen dat de vlag van die lidstaat voert. Voor de toepassing van dit lid wordt het aantal bevoorradingsvaartuigen en ringzegenvaartuigen vastgesteld op basis van het IOTC-register van actieve vaartuigen.

Artikel 25
Haaien

1.In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van alle voshaaisoorten van de familie Alopiidae.

2.In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus), behalve voor vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 24 m die uitsluitend betrokken zijn bij visserijactiviteiten in de exclusieve economische zone (EEZ) van de lidstaat waarvan zij de vlag voeren en mits hun vangst uitsluitend voor plaatselijk verbruik is bestemd.

3.Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 en lid 2 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

Afdeling 4
SPRFMO-verdragsgebied

Artikel 26
Pelagische visserijen

1.Alleen lidstaten die in 2007, 2008 of 2009 actief pelagische visserijactiviteiten hebben uitgeoefend in het SPRFMO-verdragsgebied, mogen in dat gebied op pelagische bestanden vissen met inachtneming van de in bijlage IJ vastgestelde TAC's.

2.De in lid 1 bedoelde lidstaten beperken de totale brutotonnage van de vaartuigen die hun vlag voeren en die in 2017 op pelagische bestanden vissen, tot de totale brutotonnage van de Unie van 78 600 in dat gebied.

3.De in bijlage IJ vastgestelde vangstmogelijkheden mogen slechts worden benut op voorwaarde dat de lidstaten de Commissie, ter toezending aan het SPRFMO-secretariaat, de lijst sturen van vaartuigen die in het SPRFMO-verdragsgebied actief vissen of bij overlading zijn betrokken, alsmede gegevens van satellietvolgsystemen voor vissersvaartuigen (VMS-gegevens), maandelijkse vangstaangiften en, indien voorhanden, gegevens over aanloophavens, uiterlijk de vijfde dag van de maand na die waarop de gegevens betrekking hebben.

Artikel 27
Bodemvisserijen

1.Lidstaten beperken hun bodemvisserijvangst of -inspanning in het SPFRMO-verdragsgebied in 2017 tot de delen van het verdragsgebied waar in de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006 aan bodemvisserij is gedaan en tot een niveau dat niet hoger is dan de jaarlijkse gemiddelde vangsten of inspanningsparameters in die periode. Zij mogen alleen meer dan de in het kader van de geregistreerde activiteit gevangen hoeveelheid vissen als hun plan om meer dan de in het kader van de geregistreerde activiteit gevangen hoeveelheid te vissen wordt goedgekeurd door de SPRFMO.

2.Lidstaten zonder geregistreerde activiteit in het kader van de bodemvisserijvangst of -inspanning in het SPRFMO-verdragsgebied in de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006 mogen niet vissen, tenzij de SPRFMO hun plan om zonder geregistreerde activiteit te vissen goedkeurt.

Afdeling 5
IATTC-verdragsgebied

Artikel 28
Ringzegenvisserijen

1.De visserij met ringzegens op geelvintonijn (Thunnus albacares), grootoogtonijn (Thunnus obesus) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis) is verboden:

(a)van 29 juli tot en met 28 september 2017, of van 18 november 2017 tot en met 18 januari 2018, in het gebied dat wordt begrensd door:

de kustlijnen van het Amerikaanse continent langs de Stille Oceaan,

lengtegraad 150° WL,

breedtegraad 40° NB,

breedtegraad 40° ZB;

(b)van 29 september tot en met 29 oktober 2017 in het gebied dat wordt begrensd door:

lengtegraad 96° WL,

lengtegraad 110° WL,

breedtegraad 4° NB,

breedtegraad 3° ZB.

2.De betrokken lidstaten delen de Commissie vóór 1 april 2017 de in lid 1 bedoelde, door hen geselecteerde periode mee waarin de visserijactiviteiten worden stilgelegd. Alle ringzegenvaartuigen van de betrokken lidstaten zetten de visserij met de ringzegen in de in lid 1 beschreven gebieden gedurende de geselecteerde periode stop.

3.Ringzegenvaartuigen die in het IATTC-verdragsgebied op tonijn vissen, houden alle gevangen geelvintonijnen, grootoogtonijnen en gestreepte tonijnen aan boord en landen deze aan of laden deze over.

4.Lid 3 geldt niet in de volgende gevallen:

(a)wanneer de vis om andere redenen dan de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie; of

(b)indien er tijdens de laatste trek van een visreis onvoldoende ruimte is overgebleven om alle bij die trek gevangen tonijn op te slaan.

Artikel 29
Verbod op de visserij op oceanische witpunthaaien

1.Het is verboden in het IATTC-verdragsgebied te vissen op oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus) en delen of volledige karkassen van in dat gebied gevangen oceanische witpunthaaien aan boord te houden, over te laden, op te slaan, voor verkoop aan te bieden, te verkopen of aan te landen.

2.Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet door de vaartuigexploitant.

3.De vaartuigexploitant:

(a)registreert het aantal teruggezette exemplaren, met vermelding van de toestand (levend of dood);

(b)deelt de onder a) vermelde informatie mee aan de lidstaat waarvan hij onderdaan is. De lidstaten dienen de tijdens het vorige jaar verzamelde informatie uiterlijk op 31 januari in bij de Commissie.

Artikel 30
Verbod op de visserij op roggen van het geslacht Mobula

Het is voor vissersvaartuigen van de Unie verboden in het IATTC-verdragsgebied te vissen op roggen van het geslacht Mobula (familie Mobulidae, waartoe de geslachten Manta en Mobula behoren) en delen of volledige karkassen van in dat gebied gevangen roggen van het geslacht Mobula aan boord te houden, over te laden, aan te landen, op te slaan, voor verkoop aan te bieden of te verkopen. Zodra vissersvaartuigen van de Unie vaststellen dat roggen van het geslacht Mobula zijn gevangen, worden deze voor zover mogelijk onverwijld en ongedeerd teruggezet door de vissersvaartuigen van de Unie.

Afdeling 6
SEAFO-verdragsgebied

Artikel 31
Verbod op de visserij op diepzeehaaien

De gerichte visserij op de volgende diepzeehaaien in het SEAFO-verdragsgebied is verboden:

spookkathaai (Apristurus manis),

gevlekte gladde lantaarnhaai (Etmopterus bigelowi),

kortstaartlantaarnhaai (Etmopterus brachyurus),

grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps),

gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus),

roggen (Rajidae),

fluweelijshaai (Scymnodon squamulosus),

diepzeehaaien van de Selachimorpha-superorde,

doornhaai (Squalus acanthias).

Afdeling 7
WCPFC-verdragsgebied

Artikel 32
Voorwaarden voor de visserijen op grootoogtonijn, geelvintonijn, gestreepte tonijn en Zuid-Pacifische witte tonijn

1.De lidstaten zien erop toe dat niet meer dan 403 visdagen worden toegekend aan ringzegenvaartuigen die in het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied dat op volle zee tussen 20° NB en 20° ZB is gelegen, vissen op grootoogtonijn (Thunnus obesus), geelvintonijn (Thunnus albacares) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis).

2.Vissersvaartuigen van de Unie vissen niet gericht op Zuid-Pacifische witte tonijn (Thunnus alalunga) in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB.

3.De lidstaten zien erop toe dat de vangsten van grootoogtonijn (Thunnus obesus) door vaartuigen met de beug in 2017 niet meer bedragen dan 2 000 ton.

Artikel 33
Gesloten gebied voor de visserij met visaantrekkende voorzieningen (FAD's)

1.In het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied tussen 20° NB en 20° ZB zijn visserijactiviteiten van ringzegenvaartuigen die gebruikmaken van visaantrekkende voorzieningen, verboden tussen 1 juli 2017 00.00 uur en 31 oktober 2017 24.00 uur. In die periode mogen ringzegenvaartuigen in dat gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied alleen visserijactiviteiten verrichten indien zich aan boord een waarnemer bevindt die erop toeziet dat het vaartuig op geen enkel ogenblik:

(a)een FAD of soortgelijk elektronisch apparaat gebruikt of bedient;

(b)met behulp van FAD's op scholen vist.

2.Alle ringzegenvaartuigen die in het in lid 1 bedoelde gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied vissen, houden alle gevangen grootoogtonijnen, geelvintonijnen en gestreepte tonijnen aan boord en landen deze aan of laden deze over.

3.Lid 2 geldt niet in de volgende gevallen:

(a)tijdens de laatste trek van een visreis, indien onvoldoende ruimte is overgebleven om al deze vis op te slaan;

(b)wanneer de vis om andere redenen dan de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie, of

(c)wanneer zich een ernstige storing van de koelinstallatie voordoet.

Artikel 34
Beperking van het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op zwaardvis mag vissen

Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de gebieden ten zuiden van 20°ZB van het WCPFC-verdragsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) mag vissen, wordt vastgesteld in bijlage VII.

Artikel 35
Zijdehaaien en oceanische witpunthaaien

1.Het is verboden om delen of volledige karkassen van de volgende soorten in het WCPFC-verdragsgebied aan boord te houden, over te laden, op te slaan en aan te landen:

(a)zijdehaaien (Carcharhinus falciformis),

(b)oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus).

2.Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

Artikel 36
Het tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied

1.Vaartuigen die uitsluitend in het WCPFC-register zijn ingeschreven, passen de in deze afdeling vervatte maatregelen toe wanneer zij vissen in het in artikel 4, onder s), afgebakende, tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied.

2.Vaartuigen die zowel in het WCPFC-register als in het IATTC-register zijn ingeschreven, en vaartuigen die uitsluitend in het IATTC-register zijn ingeschreven, passen de in artikel 28, lid 1, onder a), en de leden 2, 3 en 4, en in artikel 29 vervatte maatregelen toe wanneer zij vissen in het in artikel 4, onder s), afgebakende, tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied.

Afdeling 8
GFCM-overeenkomstgebied

Artikel 37
Kleine pelagische bestanden in de geografische deelgebieden 17 en 18

1.Vangsten van kleine pelagische bestanden door vissersvaartuigen van de Unie in de geografische deelgebieden 17 en 18 bedragen niet meer dan de in 2014 geldende niveaus, zoals vastgesteld in bijlage II.

2.Het aantal dagen toegewezen aan vissersvaartuigen van de Unie die vissen op kleine pelagische soorten (sardine en ansjovis) in de geografische deelgebieden 17 en 18 bedraagt niet meer dan 180 dagen per jaar. Het maximale aantal dagen dat wordt toegewezen aan vaartuigen die vissen op sardine bedraagt 144 dagen. Het maximale aantal dagen dat wordt toegewezen aan vaartuigen die vissen op ansjovis bedraagt 144 dagen.

3.De lidstaten passen op vaartuigen die hun vlag voeren de volgende tijdelijke sluitingen toe:

(a)voor vaartuigen die op sardine vissen, sluitingen van ten minste 15 maar niet meer dan 30 opeenvolgende dagen in de gehele Adriatische Zee (geografische GFCM-deelgebieden 17 en 18) van 1 januari tot en met 31 maart of van 1 oktober tot en met 31 december;

(b)    voor vaartuigen die op ansjovis vissen, sluitingen van ten minste 15 maar niet meer dan 30 opeenvolgende dagen in de gehele Adriatische Zee (geografische GFCM-deelgebieden 17 en 18) van 1 april tot en met 30 september;

(c)    voor alle vaartuigen met een lengte van meer dan 12 meter die vissen op kleine pelagische soorten, sluitingen van ten minste zes maanden die ten minste 30 percent beslaan van de gebieden die door de lidstaten zijn aangewezen als kraamgebieden of gebieden van bijzonder belang voor de bescherming van jonge leeftijdsklassen van vis (in de territoriale en de binnenzee).

Afdeling 9
Beringzee

Artikel 38
Verbod op de visserij in de volle zee van de Beringzee

De visserij op Alaskapollak (Theragra chalcogramma) in de volle zee van de Beringzee is verboden.

TITEL III
VANGSTMOGELIJKHEDEN

VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN IN DE WATEREN VAN DE UNIE

Artikel 39
TAC's

Vissersvaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren, alsook vissersvaartuigen die op de Faeröer zijn geregistreerd, mogen in de wateren van de Unie vissen met inachtneming van de in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgestelde TAC's en de in de onderhavige verordening en in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1006/2008 vastgestelde voorwaarden.

Artikel 40
Vismachtigingen

Het maximale aantal vismachtigingen voor vaartuigen van derde landen die in de wateren van de Unie vissen, wordt vastgesteld in bijlage VIII.

Artikel 41
Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten

De in artikel 7 gespecificeerde voorwaarden zijn van toepassing op vangsten en bijvangsten van vaartuigen van derde landen die met de in artikel 40 bedoelde machtigingen vissen.

Artikel 42
Verbodsbepalingen

1.Het is vaartuigen van derde landen verboden de onderstaande soorten, wanneer zij in de wateren van de Unie worden aangetroffen, te bevissen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen:

(1)sterrog (Amblyraja radiata) in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren IIa, IIIa en VIId en ICES-deelgebied IV;

(2)de volgende zaagrogsoorten, in de wateren van de Unie:

(i)mestandzaagrog (Anoxypristis cuspidata);

(ii)dwergzaagrog (Pristis clavata);

(iii)kleintandzaagrog (Pristis pectinata);

(iv)gewone zaagrog (Pristis pristis);

(v)groene zaagrog (Pristis zijsron);

(3)reuzenhaai (Cetorhinus maximus) en witte haai (Carcharodon carcharías) in de wateren van de Unie;

(4)vleetsoorten-complex (Dipturus batis-soorten-complex) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa en de ICES-deelgebieden III, IV, VI, VII, VIII, IX en X;

(5)ruwe haai (Galeorhinus galeus) wanneer gevist wordt met de beug in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa en de ICES-deelgebieden I, IV, V, VI, VII, VIII, XII en XIV;

(6)gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus) in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa, en de ICES-deelgebieden I, IV, V, VI, VII, VIII, XII en XIV;

(7)zwarte haai (Dalatias licha), spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea), schubzwelghaai (Centrophorus squamosus), grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) en Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa en de ICES-deelgebieden I, IV en XIV;

(8)haringhaai (Lamna nasus) in de wateren van de Unie;

(9)rifmanta (Manta alfredi) in de wateren van de Unie;

(10)reuzenmanta (Manta birostris) in de wateren van de Unie;

(11)de volgende soorten roggen van het geslacht Mobula in de wateren van de Unie:

(i)duivelsrog (Mobula mobular);

(ii)Afrikaanse duivelsrog (Mobula rochebrunei);

(iii)gestekelde duivelsrog (Mobula japanica);

(iv)gladstaartduivelsrog (Mobula thurstoni);

(v)langvinduivelsrog (Mobula eregoodootenkee);

(vi)dwergduivelsrog (Mobula munkiana);

(vii)sikkelvinduivelsrog (Mobula tarapacana);

(viii)kortvinduivelsrog (Mobula kuhlii);

(ix)Atlantische duivelsrog (Mobula hypostoma);

(12)stekelrog (Raja clavata) in de wateren van de Unie van ICES-sector IIIa;

(13)Noorse rog (Raja (Dipturus) nidarosiensis) in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren VIa, VIb, VIIa, VIIb, VIIc, VIIe, VIIf, VIIg, VIIh en VIIk;

(14)golfrog (Raja undulata) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden VI, IX en X en witte rog (Raja alba) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden VI, VII, VIII, IX en X;

(15)gitaarroggen (Rhinobatidae) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X en XII;

(16)zee-engel (Squatina squatina) in de wateren van de Unie.

2.Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

TITEL IV
SLOTBEPALINGEN

Artikel 43
Comitéprocedure

1.De Commissie wordt bijgestaan door het bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingestelde Comité voor de visserij en de aquacultuur. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 44
Overgangsbepaling

Artikel 10, artikel 12, lid 2, de artikelen 13, 19, 20, 25, 29, 30, 31, 35, 38 en 42 blijven in 2018 mutatis mutandis van toepassing tot de inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2018.

Artikel 45
Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is van toepassing met ingang van 1 januari 2017.

Artikel 8 is evenwel van toepassing met ingang van 1 februari 2017.

De in de artikelen 20, 21 en 22 en de bijlagen IE en V vastgestelde bepalingen inzake vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden in het CCAMLR-verdragsgebied zijn van toepassing met ingang van 1 december 2016.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1) Zie met name het document "General Context of ICES Advice", te raadplegen via deze link: http://www.ices.dk/sites/pub/Publication%20Reports/Advice/2015/2015/General_context_of_ICES_advice_2015.pdf
(2) Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
(3) Verordening (EG) nr. 509/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de duurzame exploitatie van het tongbestand in het westelijk Kanaal (PB L 122 van 11.5.2007, blz. 7).
(4) Verordening (EG) nr. 676/2007 van de Raad van 11 juni 2007 tot vaststelling van een beheersplan voor de bevissing van de schol- en tongbestanden in de Noordzee (PB L 157 van 19.6.2007, blz. 1).
(5) Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad van 6 april 2009 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 43/2009 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1559/2007 (PB L 96 van 15.4.2009, blz. 1).
(6) Verordening (EG) nr. 2166/2005 van de Raad van 20 december 2005 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van de bestanden van zuidelijke heek en langoustines in de Cantabrische Zee en ten westen van het Iberisch Schiereiland en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 850/98 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen (PB L 345 van 28.12.2005, blz. 5).
(7) Verordening (EG) nr. 1300/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een meerjarenplan voor het haringbestand in het gebied ten westen van Schotland en de visserijen die dat bestand exploiteren (PB L 344 van 20.12.2008, blz. 6).
(8) Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3).
(9) Verordening (EG) nr. 754/2009 van de Raad van 27 juli 2009 tot uitsluiting van bepaalde groepen vaartuigen uit de visserijinspanningsregeling die is vastgesteld in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1342/2008 (PB L 214 van 19.8.2009, blz. 16).
(10) Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
(11) Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen (PB L 226 van 29.8.1980, blz. 48).
(12) Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de plaatselijke regering van de Faeröer, anderzijds (PB L 226 van 29.8.1980, blz. 12).
(13) Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds (PB L 172 van 30.6.2007, blz. 4) en Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in die overeenkomst (PB L 293 van 23.10.2012, blz. 5).
(14) PB L 6 van 10.1.2012, blz. 8.
(15) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(16) Verordening (EG) nr. 517/2008 van de Commissie van 10 juni 2008 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 850/98 wat betreft de bepaling van de maaswijdte en de meting van de twijndikte van visnetten (PB L 151 van 11.6.2008, blz. 5).
(17) Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70).
(18) Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 1).
(19) Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de indiening van statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van de lidstaten die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 42).
(20) Gesloten bij Besluit 2002/738/EG van de Raad (PB L 234 van 31.8.2002, blz. 39).
(21) De Unie is tot dit verdrag toegetreden bij Besluit 86/238/EEG van de Raad (PB L 162 van 18.6.1986, blz. 33).
(22) Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 3943/90, (EG) nr. 66/98 en (EG) nr. 1721/1999 (PB L 97 van 1.4.2004, blz. 16).
(23) Gesloten bij Besluit 2006/539/EG van de Raad (PB L 224 van 16.8.2006, blz. 22).
(24) De Unie is tot dit verdrag toegetreden bij Besluit 95/399/EG van de Raad (PB L 236 van 5.10.1995, blz. 24).
(25) Gesloten bij Besluit 2008/780/EG van de Raad (PB L 268 van 9.10.2008, blz. 27).
(26) De Unie is tot dit verdrag toegetreden bij Besluit 2005/75/EG van de Raad (PB L 32 van 4.2.2005, blz. 1).
(27) Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 tot vaststelling van een aantal bepalingen voor de visserij in het GFCM-overeenkomstgebied (General Fisheries Commission for the Mediterranean — Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee) en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee (PB L 347 van 30.12.2011, blz. 44).
(28) Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad van 29 september 2008 betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren, en houdende wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93 en (EG) nr. 1627/94 en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 3317/94 (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 33).
(29) Verordening (EG) nr. 2347/2002 van de Raad van 16 december 2002 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de toegang tot diepzeebestanden en bij de visserij daarop in acht te nemen voorschriften (PB L 351 van 28.12.2002, blz. 6).
(30) Alle types bodemtrawls, inclusief Deense/Schotse zegens, inclusief OTB, OTT, PTB, TBB, SSC, SDN, SPR, SV, SB, SX, TBN, TBS, TB.
(31) Alle beuglijnen en hengels, inclusief LHP, LHM, LLD, LL, LTL, LX en LLS.
Top

Brussel, 27.10.2016

COM(2016) 698 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een verordening van de Raad

tot vaststelling, voor 2017, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn


LIJST VAN BIJLAGEN

BIJLAGE I:

Naar soort en gebied uitgesplitste TAC's voor vissersvaartuigen van de Unie in gebieden waar TAC's gelden

BIJLAGE IA:

Skagerrak, Kattegat, ICES-deelgebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV, wateren van de Unie van CECAF en wateren van Frans-Guyana

BIJLAGE IB:

Noordoostelijke Atlantische Oceaan en Groenland, ICES-deelgebieden I, II, V, XII en XIV en Groenlandse wateren van NAFO 1

BIJLAGE IC:

Noordwestelijke Atlantische Oceaan – NAFO-verdragsgebied

BIJLAGE ID:

ICCAT-verdragsgebied

BIJLAGE IE:

Antarctisch gebied – CCAMLR-verdragsgebied

BIJLAGE IF:

Zuidoostelijke Atlantische oceaan – SEAFO-verdragsgebied

BIJLAGE IG:

Zuidelijke blauwvintonijn – verspreidingsgebieden

BIJLAGE IH:

WCPFC-verdragsgebied

BIJLAGE IJ:

SPRFMO-verdragsgebied

BIJLAGE IK

IOTC-bevoegdheidsgebied

BIJLAGE IL

GFCM-overeenkomstgebied

BIJLAGE IIA:

Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het beheer van bepaalde kabeljauw-, schol- en tongbestanden in de ICES-sectoren IIIa, VIa, VIIa, VIId, ICES-deelgebied IV en de wateren van de Unie van de ICES-sectoren IIa en Vb

BIJLAGE IIB:

Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het herstel van bepaalde zuidelijke heekbestanden en langoustinebestanden in de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cádiz

BIJLAGE IIC:

Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het beheer van de tongbestanden in het westelijke Kanaal in ICES-sector VIIe

BIJLAGE IID:

Beheersgebieden voor zandspieringen in de ICES-sectoren IIa en IIIa en in ICES-deelgebied IV

BIJLAGE III:

Maximaal aantal vismachtigingen voor vissersvaartuigen van de Unie in wateren van derde landen

BIJLAGE IV:

ICCAT-verdragsgebied

BIJLAGE V:

CCAMLR-verdragsgebied

BIJLAGE VI:

IOTC-bevoegdheidsgebied

BIJLAGE VII:

WCPFC-verdragsgebied

BIJLAGE VIII:

Kwantitatieve beperkingen inzake vismachtigingen voor vissersvaartuigen van derde landen die in wateren van de Unie vissen

BIJLAGE I

NAAR SOORT EN GEBIED UITGESPLITSTE TAC's VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE
IN GEBIEDEN WAAR TAC'S GELDEN

De tabellen in de bijlagen IA, IB, IC, ID, IE, IF, IG, IJ, IK en IL bevatten de TAC's en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand en, in voorkomend geval, de voorwaarden die er functioneel verband mee houden.

Alle in deze bijlage vastgestelde vangstmogelijkheden vallen onder het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1224/2009 1 , met name de artikelen 33 en 34.

Tenzij anders bepaald, zijn de verwijzingen naar visserijzones verwijzingen naar ICES-zones. Per gebied staan de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op de Latijnse naam van de vissoort. Voor regelgevingsdoeleinden worden de soorten uitsluitend middels hun Latijnse naam geïdentificeerd; hun gewone namen worden alleen gemakshalve vermeld.

Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende vergelijkende tabel van wetenschappelijke en gewone namen:

Wetenschappelijke naam

Drielettercode

Gewone naam

Amblyraja radiata

RJR

Sterrog

Ammodytes spp.

SAN

Zandspieringen

Argentina silus

ARU

Grote zilvervis

Beryx spp.

ALF

Beryciden

Brosme brosme

USK

Lom

Caproidae

BOR

Evervis

Centrophorus squamosus

GUQ

Schubzwelghaai

Centroscymnus coelolepis

CYO

Portugese ijshaai

Chaceon spp.

GER

Rode diepzeekrab

Chaenocephalus aceratus

SSI

Scotiazee-ijsvis

Champsocephalus gunnari

ANI

IJsvis

Channichthys rhinoceratus

LIC

Langsnuitijsvis

Chionoecetes spp.

PCR

Pacifische sneeuwkrab

Clupea harengus

HER

Haring

Coryphaenoides rupestris

RNG

Rondneusgrenadier

Dalatias licha

SCK

Zwarte haai

Deania calcea

DCA

Spitssnuitsnavelhaai

Dicentrarchus labrax

BSS

Zeebaars

Dipturus batis (Dipturus cf. flossada and Dipturus cf. intermedia)

RJB

Vleetsoorten-complex

Dissostichus eleginoides

TOP

Zwarte Patagonische ijsheek

Dissostichus mawsoni

TOA

Antarctische ijsheek

Dissostichus spp.

TOT

IJsheken

Engraulis encrasicolus

ANE

Ansjovis

Etmopterus princeps

ETR

Grote lantaarnhaai

Etmopterus pusillus

ETP

Gladde lantaarnhaai

Euphausia superba

KRI

Antarctische krill

Gadus morhua

COD

Kabeljauw

Galeorhinus galeus

GAG

Ruwe haai

Glyptocephalus cynoglossus

WIT

Witje

Gobionotothen gibberifrons

NOG

Groene Zuidpoolkabeljauw

Hippoglossoides platessoides

PLA

Lange schar

Hippoglossus hippoglossus

HAL

Heilbot

Hoplostethus atlanticus

ORY

Atlantische slijmkop

Illex illecebrosus

SQI

Kortvinpijlinktvis

Lamna nasus

POR

Haringhaai

Lepidonotothen squamifrons

NOS

Grijze Zuidpoolkabeljauw

Lepidorhombus spp.

LEZ

Scharretongen

Leucoraja naevus

RJN

Grootoogrog

Limanda ferruginea

YEL

Geelstaartschar

Limanda limanda

DAB

Schar

Lophiidae

ANF

Zeeduivel

Macrourus spp.

GRV

Grenadiervissen

Makaira nigricans

BUM

Blauwe marlijn

Mallotus villosus

CAP

Lodde

Manta birostris

RMB

Reuzenmanta

Martialia hyadesi

SQS

Pijlinktvis

Melanogrammus aeglefinus

HAD

Schelvis

Merlangius merlangus

WHG

Wijting

Merluccius merluccius

HKE

Heek

Micromesistius poutassou

WHB

Blauwe wijting

Microstomus kitt

LEM

Tongschar

Molva dypterygia

BLI

Blauwe leng

Molva molva

LIN

Leng

Nephrops norvegicus

NEP

Langoustine

Notothenia rossii

NOR

Gemarmerde ijsvis

Pandalus borealis

PRA

Noordse garnaal

Paralomis spp.

PAI

Krabben

Penaeus spp.

PEN

Peneïde garnalen

Platichthys flesus

FLE

Bot

Pleuronectes platessa

PLE

Schol

Pleuronectiformes

FLX

Platvis

Pollachius pollachius

POL

Witte koolvis

Pollachius virens

POK

Zwarte koolvis

Psetta maxima

TUR

Tarbot

Pseudochaenichthys georgianus

SGI

Georgia-ijsvis

Pseudopentaceros spp.

EDW

Pseudopentaceros spp.

Raja alba

RJA

Witte rog

Raja brachyura

RJH

Blonde rog

Raja circularis

RJI

Zandrog

Raja clavata

RJC

Stekelrog

Raja fullonica

RJF

Kaardrog

Raja (Dipturus) nidarosiensis

JAD

Noorse rog

Raja microocellata

RJE

Kleinoogrog

Raja montagui

RJM

Gevlekte rog

Raja undulata

RJU

Golfrog

Rajiformes

SRX

Roggen

Reinhardtius hippoglossoides

GHL

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Sardina pilchardus

PIL

Sardine

Scomber scombrus

MAC

Makreel

Scophthalmus rhombus

BLL

Griet

Sebastes spp.

RED

Roodbaarzen

Solea solea

SOL

Tong

Solea spp.

SOO

Tong

Sprattus sprattus

SPR

Sprot

Squalus acanthias

DGS

Doornhaai

Tetrapturus albidus

WHM

Witte marlijn

Thunnus maccoyii

SBF

Zuidelijke blauwvintonijn

Thunnus obesus

BET

Grootoogtonijn

Thunnus thynnus

BFT

Blauwvintonijn

Trachurus murphyi

CJM

Chileense horsmakreel

Trachurus spp.

JAX

Horsmakreel

Trisopterus esmarkii

NOP

Kever

Urophycis tenuis

HKW

Witte heek

Xiphias gladius

SWO

Zwaardvis



De onderstaande concordantietabel van gewone Nederlandse namen en Latijnse namen wordt uitsluitend ter verduidelijking gegeven:

Ansjovis

ANE

Engraulis encrasicolus

Antarctische ijsheek

TOA

Dissostichus mawsoni

Antarctische krill

KRI

Euphausia superba

Atlantische slijmkop

ORY

Hoplostethus atlanticus

Beryciden

ALF

Beryx spp.

Blauwe leng

BLI

Molva dypterygia

Blauwe marlijn

BUM

Makaira nigricans

Blauwe wijting

WHB

Micromesistius poutassou

Blauwvintonijn

BFT

Thunnus thynnus

Blonde rog

RJH

Raja brachyura

Bot

FLE

Platichthys flesus

Chileense horsmakreel

CJM

Trachurus murphyi

Doornhaai

DGS

Squalus acanthias

Evervis

BOR

Caproidae

Geelstaartschar

YEL

Limanda ferruginea

Gemarmerde ijsvis

NOR

Notothenia rossii

Georgia-ijsvis

SGI

Pseudochaenichthys georgianus

Gevlekte rog

RJM

Raja montagui

Gladde lantaarnhaai

ETP

Etmopterus pusillus

Golfrog

RJU

Raja undulata

Grenadiervissen

GRV

Macrourus spp.

Griet

BLL

Scophthalmus rhombus

Grijze Zuidpoolkabeljauw

NOS

Lepidonotothen squamifrons

Groene Zuidpoolkabeljauw

NOG

Gobionotothen gibberifrons

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

GHL

Reinhardtius hippoglossoides

Grootoogrog

RJN

Leucoraja naevus

Grootoogtonijn

BET

Thunnus obesus

Grote lantaarnhaai

ETR

Etmopterus princeps

Grote zilvervis

ARU

Argentina silus

Haring

HER

Clupea harengus

Haringhaai

POR

Lamna nasus

Heek

HKE

Merluccius merluccius

Heilbot

HAL

Hippoglossus hippoglossus

Horsmakreel

JAX

Trachurus spp.

IJsheken

TOT

Dissostichus spp.

IJsvis

ANI

Champsocephalus gunnari

Kaardrog

RJF

Raja fullonica

Kabeljauw

COD

Gadus morhua

Kever

NOP

Trisopterus esmarkii

Kleinoogrog

RJE

Raja microocellata

Kortvinpijlinktvis

SQI

Illex illecebrosus

Krabben

PAI

Paralomis spp.

Lange schar

PLA

Hippoglossoides platessoides

Langoustine

NEP

Nephrops norvegicus

Langsnuitijsvis

LIC

Channichthys rhinoceratus

Leng

LIN

Molva molva

Lodde

CAP

Mallotus villosus

Lom

USK

Brosme brosme

Makreel

MAC

Scomber scombrus

Noordse garnaal

PRA

Pandalus borealis

Noorse rog

JAD

Raja (Dipturus) nidarosiensis

Pacifische sneeuwkrab

PCR

Chionoecetes spp.

Peneïde garnalen

PEN

Penaeus spp.

Pijlinktvis

SQS

Martialia hyadesi

Platvis

FLX

Pleuronectiformes

Portugese ijshaai

GAG

Centroscymnus coelolepis

Pseudopentaceros spp.

EDW

Pseudopentaceros spp.

Reuzenmanta

RMB

Manta birostris

Rode diepzeekrab

GER

Chaceon spp.

Roggen

SRX

Rajiformes

Rondneusgrenadier

RNG

Coryphaenoides rupestris

Roodbaarzen

RED

Sebastes spp.

Ruwe haai

GAG

Galeorhinus galeus

Sardine

PIL

Sardina pilchardus

Schar

DAB

Limanda limanda

Scharretongen

LEZ

Lepidorhombus spp.

Schelvis

HAD

Melanogrammus aeglefinus

Schol

PLE

Pleuronectes platessa

Schubzwelghaai

GUQ

Centrophorus squamosus

Scotiazee-ijsvis

SSI

Chaenocephalus aceratus

Spitssnuitsnavelhaai

DCA

Deania calcea

Sprot

SPR

Sprattus sprattus

Stekelrog

RJC

Raja clavata

Sterrog

RJR

Amblyraja radiata

Tarbot

TUR

Psetta maxima

Tong

SOL

Solea solea

Tong

SOO

Solea spp.

Tongschar

LEM

Microstomus kitt

Vleetsoorten-complex

RJB

Dipturus batis (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia)

Wijting

WHG

Merlangius merlangus

Witje

WIT

Glyptocephalus cynoglossus

Witte heek

HKW

Urophycis tenuis

Witte koolvis

POL

Pollachius pollachius

Witte marlijn

WHM

Tetrapturus albidus

Witte rog

RJA

Raja alba

Zandrog

RJI

Raja circularis

Zandspieringen

SAN

Ammodytes spp.

Zeebaars

BSS

Dicentrarchus labrax

Zeeduivel

ANF

Lophiidae

Zuidelijke blauwvintonijn

SBF

Thunnus maccoyii

Zwaardvis

SWO

Xiphias gladius

Zwarte haai

SCK

Dalatias licha

Zwarte koolvis

POK

Pollachius virens

Zwarte Patagonische ijsheek

TOP

Dissostichus eleginoides



BIJLAGE IA

SKAGERRAK, KATTEGAT, ICES-DEELGEBIEDEN I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII EN XIV, WATEREN VAN DE UNIE VAN CECAF EN WATEREN VAN FRANS-GUYANA

Soort:

Zandspieringen

 

 

Gebied:

Noorse wateren van IV

 

 

Ammodytides spp.

 

 

(SAN/04-N.)

 

Denemarken

 

p.m.

 

Analytische TAC

 

 

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

 

Niet relevant.

 

 

 

 

 

Soort:

Zandspieringen

 

 

Gebied:

wateren van de Unie van IIa, IIIa en IV(1)

 

Ammodytides spp.

 

 

 

 

Denemarken

 

p.m.

(2)

Analytische TAC

 

 

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(2)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

p.m.

(2)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Zweden

p.m.

(2)

Unie

p.m.

TAC

p.m.

(1)

Exclusief wateren binnen 6 zeemijl van de basislijnen van het Verenigd Koninkrijk bij Shetland, Fair Isle en Foula.

(2)

Onverminderd de aanlandingsverplichting mogen vangsten van schar, wijting en makreel voor ten hoogste 2 % in mindering worden gebracht op de quota (OT1/*2A3A4), op voorwaarde dat deze vangsten en bijvangsten van die soorten niet meer dan 9 % van dit quotum voor zandspieringen uitmaken. Deze bepaling is niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de flexibiliteit als vastgesteld in artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande beheersgebieden voor zandspieringen als bepaald in bijlage IID, niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Gebied: wateren van de Unie van de beheersgebieden voor zandspieringen

 

1

2

3

4

5

6

7

 

(SAN/234_1)

(SAN/234_2)

(SAN/234_3)

(SAN/234_4)

(SAN/234_5)

(SAN/234_6)

(SAN/234_7)

Denemarken

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Duitsland

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Zweden

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Unie

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Grote zilvervis

 

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van I en II

 

Argentina silus

 

 

(ARU/1/2.)

 

 

Duitsland

 

24

 

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

8

Nederland

19

Verenigd Koninkrijk

39

Unie

90

TAC

 

90

 

 

 

 

 

Soort:

Grote zilvervis

 

Gebied:

wateren van de Unie van III en IV

 

Argentina silus

 

 

(ARU/34-C)

 

Denemarken

 

911

 

Analytische TAC

 

 

Duitsland

9

Frankrijk

7

Ierland

7

Nederland

43

Zweden

35

Verenigd Koninkrijk

16

Unie

1 028

TAC

 

1 028

 

 

 

 

 

Soort:

Grote zilvervis

 

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van V, VI en VII

 

Argentina silus

 

 

(ARU/567.)

 

 

Duitsland

 

263

 

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

6

Ierland

244

Nederland

2 747

Verenigd Koninkrijk

193

Unie

3 453

TAC

 

3 453

 

 

 

 

 

Soort:

Lom

 

 

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van I, II en XIV

 

Brosme brosme

 

 

(USK/1214EI)

 

Duitsland

 

6

(1)

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

6

(1)

Verenigd Koninkrijk

6

(1)

Overige

3

(1)

Unie

21

(1)

TAC

21

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Lom

 

 

Gebied:

IIIa; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-32

 

Brosme brosme

 

 

(USK/3A/BCD)

 

Denemarken

 

15

 

Analytische TAC

 

 

Zweden

7

Duitsland

7

Unie

29

TAC

 

29

 

 

 

 

 

Soort:

Lom

 

 

Gebied:

wateren van de Unie van IV

 

 

Brosme brosme

 

 

(USK/04-C.)

 

Denemarken

 

64

Analytische TAC

 

 

Duitsland

19

Frankrijk

44

Zweden

6

Verenigd Koninkrijk

96

Overige

6

(1)

Unie

235

TAC

235

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Lom

 

 

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van V, VI en VII

 

Brosme brosme

 

 

(USK/567EI.)

 

Duitsland

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Spanje

p.m.

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

p.m.

Ierland

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Overige

p.m.

(1)

Unie

p.m.

Noorwegen

p.m.

(2) (3) (4) (5)

TAC

p.m.

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(2)

Te vangen in de wateren van de Unie van IIa, IV, Vb, VI en VII (USK/*24X7C).

(3)

Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 25 % per vaartuig in Vb, VI en VII is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in Vb, VI en VII mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*5B67-):

p.m.

(4)

Met inbegrip van leng. De volgende quota voor Noorwegen mogen in Vb, VI en VII alleen met beuglijnen worden gevangen:

Leng (LIN/*5B67-)

p.m.

Lom (USK/*5B67-)

p.m.

(5)

De lom- en lengquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid in ton:

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Lom

 

 

Gebied:

Noorse wateren van IV

 

 

Brosme brosme

 

 

(USK/04-N.)

 

België

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Denemarken

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

Nederland

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

Niet relevant.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Evervis

 

 

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van VI, VII en VIII

 

Caproidae

 

 

 

(BOR/678-)

 

 

Denemarken

 

6 696

 

Voorzorgs-TAC

 

 

Ierland

18 858

Verenigd Koninkrijk

1 734

Unie

27 288

TAC

27 288

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Haring (1)

 

 

Gebied:

IIIa

 

 

 

Clupea harengus

 

 

(HER/03A.)

 

 

Denemarken

 

p.m.

(2)

Analytische TAC

 

 

Duitsland

p.m.

(2)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Zweden

p.m.

(2)

Unie

p.m.

(2)

Noorwegen

p.m.

Faeröer

p.m.

TAC

p.m.

(1)

Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.

(2)

Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van deze hoeveelheid mag worden gevangen in wateren van de Unie van IV (HER/*04-C.).

(3)

Mag uitsluitend worden gevangen in het Skagerrak (HER/*03AN.).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Haring (1)

 

 

Gebied:

wateren van de Unie en Noorse wateren van IV ten noorden van 53° 30′ NB

 

Clupea harengus

 

 

(HER/04AB.)

Denemarken

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Duitsland

p.m.

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

p.m.

Nederland

p.m.

Zweden

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

Noorwegen

p.m.

(2)

TAC

p.m.

(1)

Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.

(2)

Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel. Binnen de limieten van dit quotum mag niet meer dan de hieronder opgegeven hoeveelheid worden gevangen in de wateren van de Unie van IVa en IVb (HER/*4AB-C).

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (HER/*04N-)(1)

Unie

p.m.

(1)

Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Haring (1)

 

 

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

 

Clupea harengus

 

 

(HER/04-N.)

 

Zweden

 

p.m.

(1)

Analytische TAC

 

 

Unie

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

p.m.

(1)

Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Haring (1)

 

 

Gebied:

IIIa

 

 

 

Clupea harengus

 

 

(HER/03A-BC)

 

Denemarken

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Duitsland

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Zweden

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

p.m.

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

TAC

p.m.

(1)

Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Haring (1)

 

 

Gebied:

IV, VIId en wateren van de Unie van IIa

 

Clupea harengus

 

 

(HER/2A47DX)

 

België

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Denemarken

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Nederland

p.m.

Zweden

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

Faeröer

p.m.

TAC

p.m.

(1)

Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Haring (1)

 

 

Gebied:

IVc, VIId (2)

 

 

 

Clupea harengus

 

 

(HER/4CXB7D)

 

België

 

p.m.

(3)

Analytische TAC

 

 

Denemarken

p.m.

(3)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

p.m.

(3)

Frankrijk

p.m.

(3)

Nederland

p.m.

(3)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(3)

Unie

p.m.

TAC

p.m.

(1)

Uitsluitend voor vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.

(2)

Uitgezonderd het Blackwater-bestand: het gaat om het haringbestand van het zeegebied van de Theemsmonding in een gebied dat wordt begrensd door een loxodroom die rechtwijzend zuid gaat vanaf Landguard Point (51° 56′ NB, 1° 19,1′ OL) tot 51° 33′ NB en vandaar rechtwijzend west naar een punt op de kust van het Verenigd Koninkrijk.

(3)

Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van dit quotum mag worden gevangen in IVb (HER/*04B.).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Haring

 

 

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van Vb, VIb en VIaN(1)

 

Clupea harengus

 

 

(HER/5B6ANB)

 

Duitsland

 

389

(2)

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

74

(2)

Ierland

526

(2)

Nederland

389

(2)

Verenigd Koninkrijk

2 102

(2)

Unie

3 480

(2)

TAC

3 480

(1)

Bedoeld is het haringbestand in het deel van ICES-gebied VIa ten oosten van 7° WL en ten noorden van 55° NB, of ten westen van 7° WL en ten noorden van 56° NB met uitzondering van de Clyde.

(2)

Het is verboden gericht op haring te vissen in het deel van de onder deze TAC vallende ICES-gebieden dat tussen 56° NB en 57° 30′ NB ligt, met uitzondering van een gordel van zes zeemijl gemeten vanaf de basislijn van de territoriale zee van het Verenigd Koninkrijk.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Haring

 

 

Gebied:

VIaS(1), VIIb, VIIc

 

 

Clupea harengus

 

 

(HER/6AS7BC)

 

Ierland

 

1 236

 

Analytische TAC

 

 

Nederland

124

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

1 360

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

1 360

(1)

Bedoeld is het haringbestand in VIa ten zuiden van 56° 00° NB en ten westen van 07° 00° WL.

 

 

Soort:

Haring

 

 

Gebied:

Haring

 

 

 

Clupea harengus

 

 

(HER/06ACL.)

 

Verenigd Koninkrijk

Nog vast te stellen

(2)

Voorzorgs-TAC

 

 

Unie

Nog vast te stellen

(3)

TAC

Nog vast te stellen

(3)

(1)

Clyde-bestand: bedoeld is het haringbestand in het zeegebied ten noordoosten van een lijn tussen:

- Mull of Kintyre (55° 17,9' NB, 05° 47,8' WL);

- een punt op positie (55° 04' NB, 05° 23' WL); en

- Corsewall Point (55° 00,5' NB, 05° 09,4' WL).D265

(2)

Artikel 6, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

(3)

Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 2 is bepaald.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Haring

 

 

Gebied:

VIIa(1)

 

 

 

Clupea harengus

 

 

(HER/07A/MM)

 

Ierland

 

1 074

 

Analytische TAC

 

 

Verenigd Koninkrijk

3 053

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Unie

4 127

TAC

4 127

(1)

VIIa wordt verminderd met het gebied dat wordt begrensd:

- in het noorden door de breedtegraad 52° 30′ NB,

- in het zuiden door de breedtegraad 52° 00′ NB,

- in het westen door de kust van Ierland,

- in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Haring

 

 

Gebied:

VIIe en VIIf

 

 

Clupea harengus

 

 

(HER/7EF.)

 

 

Frankrijk

 

465

 

Voorzorgs-TAC

 

 

Verenigd Koninkrijk

465

Unie

930

TAC

930

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Haring

 

 

Gebied:

VIIg(1), VIIh(1), VIIj(1) en VIIk(1)

 

Clupea harengus

 

 

(HER/7G-K.)

 

Duitsland

 

161

 

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

893

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Ierland

12 502

Nederland

893

Verenigd Koninkrijk

18

Unie

14 467

TAC

14 467

(1)

Deze zone wordt uitgebreid met het gebied dat wordt begrensd:

- in het noorden door de breedtegraad 52° 30′ NB,

- in het zuiden door de breedtegraad 52° 00′ NB,

- in het westen door de kust van Ierland,

 

- in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk.

 

 

 

 

Soort:

Ansjovis

 

 

Gebied:

VIII

 

 

 

Engraulis encrasicolus

 

 

(ANE/08.)

 

 

Spanje

 

0

 

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

0

Unie

0

TAC

0

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Ansjovis

 

 

Gebied:

IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

 

Engraulis encrasicolus

 

 

(ANE/9/3411)

 

Spanje

 

5 080

 

Voorzorgs-TAC

 

 

Portugal

5 542

Unie

10 622

TAC

10 622

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Kabeljauw

 

 

Gebied:

Skagerrak

 

 

 

Gadus morhua

 

 

(COD/03AN.)

 

België

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Denemarken

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Nederland

p.m.

Zweden

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Kabeljauw

 

 

Gebied:

Kattegat

 

 

 

Gadus morhua

 

 

(COD/03AS.)

 

Denemarken

 

228

(1)

Voorzorgs-TAC

 

 

Duitsland

5

(1)

Zweden

137

(1)

Unie

370

(1)

TAC

370

(1)

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Kabeljauw

 

 

Gebied:

IV; wateren van de Unie van IIa; het gedeelte van IIIa dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

 

Gadus morhua

 

 

(COD/2A3AX4)

België

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Denemarken

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

Nederland

Zweden

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

Noorwegen

p.m.

(1)

TAC

p.m.

(1)

Mag in wateren van de Unie worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Noorse wateren van IV (COD/*04N-)

Unie

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Kabeljauw

 

 

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

 

Gadus morhua

 

 

(COD/04-N.)

Zweden

 

p.m.

(1)

Analytische TAC

 

 

Unie

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant.

(1)

Bijvangsten van schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Kabeljauw

 

 

Gebied:

VIb; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb ten westen van 12° 00' WL en van XII en XIV

Gadus morhua

 

(COD/5W6-14)

 

België

 

0

 

Voorzorgs-TAC

 

 

Duitsland

2

Frankrijk

23

Ierland

9

Verenigd Koninkrijk

40

Unie

74

TAC

74

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Kabeljauw

 

 

Gebied:

VIa; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb ten oosten van 12° 00' WL

 

Gadus morhua

 

 

 

(COD/5BE6A)

 

België

 

0

 

Analytische TAC

 

 

Duitsland

0

Frankrijk

0

Ierland

0

Verenigd Koninkrijk

0

Unie

0

TAC

0

(1)

(1)

De bijvangst van kabeljauw in het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag worden aangeland op voorwaarde dat zij per visreis niet meer dan 1,5 % uitmaakt van het levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Kabeljauw

 

 

Gebied:

VIIa

 

 

 

Gadus morhua

 

 

 

(COD/07A.)

 

België

 

p.m.

 

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

p.m.

Ierland

p.m.

Nederland

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Kabeljauw

 

 

Gebied:

VIIb, VIIc, VIIe-k, VIII, IX en X; wateren van de Unie

Gadus morhua

 

van CECAF 34.1.1

 

 

 

 

(COD/7XAD34)

 

België

 

65

 

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

1 058

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Ierland

210

Nederland

0

Verenigd Koninkrijk

114

Unie

1 447

TAC

1 447

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Kabeljauw

 

 

Gebied:

VII d

 

 

 

Gadus morhua

 

 

 

(COD/07D.)

 

België

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

p.m.

Nederland

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Scharretongen

 

 

Gebied:

wateren van de Unie van IIa en IV

 

Lepidorhombus spp.

 

 

 

(LEZ/2AC4-C)

 

België

 

8

 

Analytische TAC

 

 

Denemarken

7

Duitsland

7

Frankrijk

43

Nederland

34

Verenigd Koninkrijk

2 540

Unie

2 639

TAC

2 639

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Scharretongen

 

 

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; VI;

Lepidorhombus spp.

 

internationale wateren van XII en XIV

 

 

 

 

(LEZ/56-14)

 

Spanje

 

557

 

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

2 171

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Ierland

635

Verenigd Koninkrijk

1 537

Unie

4 900

TAC

4 900

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Scharretongen

 

 

Gebied:

VII

 

 

 

Lepidorhombus spp.

 

 

 

(LEZ/07.)

 

 

België

 

354

(1)

Analytische TAC

 

 

Spanje

3 930

(2)

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

4 769

(2)

Ierland

2 168

(1)

Verenigd Koninkrijk

1 878

(1)

Unie

13 099

TAC

13 099

(1)

5 % van dit quotum mag worden gevangen in VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe (LEZ/*8ABDE) voor bijvangsten in gerichte visserij op tong.

(2)

5 % van dit quotum mag worden gevangen in VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe (LEZ/*8ABDE).

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Scharretongen

 

 

Gebied:

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

 

Lepidorhombus spp.

 

 

 

(LEZ/8ABDE.)

 

Spanje

 

837

 

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

676

Unie

1 513

TAC

1 513

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Scharretongen

 

 

Gebied:

VIIIc, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

 

Lepidorhombus spp.

 

 

 

(LEZ/8C3411)

 

Spanje

 

935

 

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

47

Portugal

31

Unie

1 013

TAC

1 013

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Schar en bot

Gebied:

wateren van de Unie van IIa en IV

Limanda limanda en

 

(D/F/2AC4-C)

 

Platichthys flesus

 

 

 

 

 

 

België

 

p.m.

 

Voorzorgs-TAC

 

 

Denemarken

p.m.

Duitsland

p.m.

Frankrijk

p.m.

Nederland

p.m.

Zweden

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Zeeduivel

 

 

Gebied:

wateren van de Unie van IIa en IV

Lophiidae

 

(ANF/2AC4-C)

 

België

 

p.m.

(1)

Analytische TAC

 

 

Denemarken

p.m.

(1)

Duitsland

p.m.

(1)

Frankrijk

p.m.

(1)

Nederland

p.m.

(1)

Zweden

p.m.

(1)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1)

Unie

p.m.

(1)

TAC

p.m.

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevist in: VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV (ANF/*56-14).

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Zeeduivel

 

 

Gebied:

Noorse wateren van IV

 

Lophiidae

 

(ANG/04-N.)

 

België

 

p.m.

 

Analytische TAC

 

 

Denemarken

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Nederland

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

Niet relevant.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Zeeduivel

 

 

Gebied:

VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV.

Lophiidae

 

(ANF/56-14)

 

België

 

p.m.

 

Voorzorgs-TAC

 

 

Duitsland

p.m.

Spanje

p.m.

Frankrijk

p.m.

Ierland

p.m.

Nederland

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Zeeduivel

 

 

Gebied:

VII

 

 

 

Lophiidae

 

 

 

(ANF/07.)

 

 

België

 

2 729

(1)

Analytische TAC

 

 

Duitsland

304

(1)

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Spanje

1 084

(1)

Frankrijk

17 515

(1)

Ierland

2 238

(1)

Nederland

353

(1)

Verenigd Koninkrijk

5 311

(1)

Unie

29 534

(1)

TAC

29 534

(1)

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % in VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe worden gevangen (ANF/*8ABDE).

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Zeeduivel

 

 

Gebied:

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

 

Lophiidae

 

 

 

(ANF/8ABDE.)

 

Spanje

 

1 206

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

6 708

Unie

7 914

TAC

7 914

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Zeeduivel

 

 

Gebied:

VIIIc, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

 

Lophiidae

 

 

 

(ANF/8C3411)

 

Spanje

 

3 296

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

3

Portugal

656

Unie

3 955

TAC

3 955

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Schelvis

 

 

Gebied:

IIIa; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-32

 

Melanogrammus aeglefinus

 

 

 

(HAD/3A/BCD)

 

België

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Denemarken

p.m.

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

p.m.

Nederland

p.m.

Zweden

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Schelvis

 

 

Gebied:

IV; wateren van de Unie van IIa

 

Melanogrammus aeglefinus

 

 

(HAD/2AC4.)

België

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Denemarken

p.m.

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

p.m.

Frankrijk

p.m.

Nederland

p.m.

Zweden

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

Noorwegen

p.m.

TAC

p.m.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Noorse wateren van IV (HAD/*04N-)

 

Unie

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Schelvis

 

 

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

 

Melanogrammus aeglefinus

 

 

 

(HAD/04-N.)

 

Zweden

p.m.

(1)

Analytische TAC

Unie

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant.

(1)

Bijvangsten van kabeljauw, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Schelvis

 

 

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van VIb, XII en XIV

 

Melanogrammus aeglefinus

 

 

 

(HAD/6B1214)

 

België

 

9

Analytische TAC

 

 

Duitsland

11

Frankrijk

456

Ierland

325

Verenigd Koninkrijk

3 329

Unie

4 130

TAC

4 130

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Schelvis

 

 

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van Vb en VIa

 

Melanogrammus aeglefinus

 

 

 

(HAD/5BC6A.)

 

België

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Duitsland

p.m.

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

p.m.

Ierland

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Schelvis

 

 

Gebied:

VIIb-k, VIII, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

 

Melanogrammus aeglefinus

 

 

 

(HAD/7X7A34)

 

België

 

86

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

5 168

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Ierland

1 722

Verenigd Koninkrijk

775

Unie

7 751

TAC

7 751

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Schelvis

 

 

Gebied:

VIIa

 

 

 

Melanogrammus aeglefinus

 

 

 

(HAD/07A.)

 

België

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

p.m.

Ierland

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Wijting

 

 

Gebied:

IIIa

 

 

Merlangius merlangus

 

 

 

(WHG/03 A.)

 

Denemarken

 

p.m.

Voorzorgs-TAC

 

 

Nederland

p.m.

Zweden

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Wijting

 

 

Gebied:

IV; wateren van de Unie van IIa

 

Merlangius merlangus

 

 

(WHG/2AC4.)

België

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Denemarken

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

Nederland

p.m.

Zweden

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

Noorwegen

p.m.

(1)

TAC

p.m.

(1)

Mag in wateren van de Unie worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Noorse wateren van IV (WHG/*04N-)

Unie

 

p.m.

 

 

 

 

 

Soort:

Wijting

 

 

Gebied:

VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV.

Merlangius merlangus

 

 

 

(WHG/56/-14)

 

Duitsland

 

0

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

0

Ierland

0

Verenigd Koninkrijk

0

Unie

0

TAC

0

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Wijting

 

 

Gebied:

VIIa

 

 

 

Merlangius merlangus

 

 

 

(WHG/07 A.)

 

België

 

0

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

6

Ierland

32

Nederland

0

Verenigd Koninkrijk

42

Unie

80

TAC

80

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Wijting

 

 

Gebied:

VIIb, VIIc, VIId, VIIe, VIIf, VIIg, VIIh, VIIj en VIIk

 

Merlangius merlangus

 

 

 

(WHG/7X7A-C)

 

België

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

p.m.

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Ierland

p.m.

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Nederland

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Wijting

 

 

Gebied:

VIII

 

 

 

Merlangius merlangus

 

 

 

(WHG/08.)

 

 

Spanje

 

813

Voorzorgs-TAC

 

 

Frankrijk

1 219

Unie

2 032

TAC

2 032

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Wijting en witte koolvis

 

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

Merlangius merlangus en

 

(W/P/04-N.)

 

Pollachius pollachius

 

 

 

 

 

 

Zweden

 

p.m.

(1)

Voorzorgs-TAC

Unie

p.m.

TAC

Niet relevant.

(1)

Bijvangsten van kabeljauw, schelvis en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Heek

 

 

Gebied:

IIIa; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-32

 

Merluccius merluccius

 

 

 

(HKE/3A/BCD)

 

Denemarken

 

3 107

(1)

Analytische TAC

 

 

Zweden

264

(1)

Unie

3 371

TAC

3 371

(2)

(1)

Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar wateren van de Unie van IIa en IV. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.

(2)

Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand:

 

 

111 865

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Heek

 

 

Gebied:

wateren van de Unie van IIa en IV

 

Merluccius merluccius

 

 

 

(HKE/2AC4-C)

België

 

56

(1)

Analytische TAC

 

 

Denemarken

2 271

(1)

Duitsland

261

(1)

Frankrijk

503

(1)

Nederland

130

(1)

Verenigd Koninkrijk

707

(1)

Unie

3 928

(1)

TAC

3 928

(2)

(1)

Niet meer dan 10 % van dit quotum mag worden gebruikt voor bijvangsten in IIIa (HKE/*03A.).

(2)

Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand:

111 865

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Heek

 

 

Gebied:

VI en VII; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb;

Merluccius merluccius

 

internationale wateren van XII en XIV

 

 

 

 

(HKE/571214)

België

 

640

(1)

Analytische TAC

 

 

Spanje

20 525

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

31 697

(1)

Ierland

3 841

Nederland

413

(1)

Verenigd Koninkrijk

12 513

(1)

Unie

69 629

TAC

69 629

(2)

(1)

Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar wateren van de Unie van IIa en IV. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.

(2)

Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand:

111 865

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe (HKE/*8ABDE)

België

83

Spanje

3 311

Frankrijk

3 311

Ierland

414

Nederland

41

Verenigd Koninkrijk

1 863

Unie

9 023

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Heek

 

 

Gebied:

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

 

Merluccius merluccius

 

 

 

(HKE/8ABDE.)

België

 

20

(1)

Analytische TAC

 

 

Spanje

13 980

Frankrijk

31 395

Nederland

40

(1)

Unie

45 435

TAC

45 435

(2)

(1)

Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar IV en wateren van de Unie van IIa. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.

(2)

Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand:

111 865

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

VI en VII; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV (HKE/*57-14)

België

4

Spanje

4 049

Frankrijk

7 290

Nederland

12

Unie

11 355

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Heek

 

 

Gebied:

VIIIc, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

 

Merluccius merluccius

 

 

 

(HKE/8C3411)

 

Spanje

 

4 376

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

420

Portugal

2 042

Unie

6 838

TAC

6 838

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Blauwe wijting

 

Gebied:

Noorse wateren van II en IV

 

Micromesistius poutassou

 

 

 

(WHB/24-N.)

 

Denemarken

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

Niet relevant.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Blauwe wijting

 

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId, VIIIe, XII en XIV

 

Micromesistius poutassou

 

 

 

WHB/1X14

 

Denemarken

 

p.m.

(3)

Analytische TAC

 

 

Duitsland

p.m.

(3)

Spanje

p.m.

(2) (3)

Frankrijk

p.m.

(3)

Ierland

p.m.

(3)

Nederland

p.m.

(3)

Portugal

p.m.

(2) (3)

Zweden

p.m.

(3)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(3)

Unie

p.m.

(1) (3)

Noorwegen

p.m.

Faeröer

p.m.

TAC

Niet relevant.

(1)

Bijzondere voorwaarde: van de EU-quota in wateren van de Unie en internationale wateren van I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId, VIIIe, XII en XIV (WHB/*NZJM1) en in VIIIc, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (WHB/*NZJM2), mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen: p.m.

p.m.

(2)

Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar VIIIc, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.

(3)

Bijzondere voorwaarde: met inachtneming van een totale toegangshoeveelheid van p.m. ton voor de Unie, mogen lidstaten ten hoogste het volgende percentage van hun quota in de wateren van de Faeröer vangen (WHB/*05-F.): p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Blauwe wijting

 

Gebied:

VIIIc, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

 

Micromesistius poutassou

 

 

 

(WHB/8C3411)

 

Spanje

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Portugal

p.m.

Unie

p.m.

(1)

TAC

Niet relevant.

(1)

Bijzondere voorwaarde: van de EU-quota in wateren van de Unie en internationale wateren van I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId, VIIIe, XII en XIV (WHB/*NZJM1) en in VIIIc, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (WHB/*NZJM2), mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen:

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Blauwe wijting

 

Gebied:

wateren van de Unie van II, IVa, V, VI ten noorden van 56° 30′ NB en VII ten westen van 12° WL

 

Micromesistius poutassou

 

 

 

(WHB/24A567)

 

Noorwegen

 

p.m.

(1) (2)

Analytische TAC

 

 

Faeröer

p.m.

(3) (4)

TAC

Niet relevant.

(1)

In mindering te brengen op de vangstbeperkingen van Noorwegen die zijn vastgelegd in de overeenkomst met de kuststaten.

(2)

Bijzondere voorwaarde: de vangst in IVa bedraagt niet meer dan de volgende hoeveelheid (WHB/*04A-C):

p.m.

Deze vangstbeperking in IVa stemt overeen met het volgende percentage van het toegangsquotum van Noorwegen:

p.m. %

(3)

Te verrekenen met de vangstbeperkingen van de Faeröer.

(4)

Bijzondere voorwaarden: mag ook worden gevangen in VIb (WHB/*06B-C). De vangst in IVa mag ten hoogste het volgende aantal ton bedragen (WHB/*04A-C):

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Tongschar en witje

Gebied:

wateren van de Unie van IIa en IV

Microstomus kitt en

Glyptocephalus cynoglossus 

 

(L/W/2AC4-C)

 

 

 

 

 

België

 

346

Voorzorgs-TAC

Denemarken

953

Duitsland

122

Frankrijk

261

Nederland

794

Zweden

11

Verenigd Koninkrijk

3 904

Unie

6 391

TAC

 

6 391

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Blauwe leng

 

 

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van Vb, VI en VII

 

Molva dypterygia

 

 

 

(BLI/5B67-)

Duitsland

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Estland

p.m.

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Spanje

p.m.

Frankrijk

p.m.

Ierland

p.m.

Litouwen

p.m.

Polen

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Overige

p.m.

(1)

Unie

p.m.

Noorwegen

p.m.

(2)

Faeröer

p.m.

(3)

TAC

p.m.

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(2)

Te vangen in de wateren van de Unie van IIa, IV, Vb, VI en VII (BLI/*24X7C).

(3)

Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaart worden op dit quotum in mindering gebracht. Te vangen in wateren van de Unie van VIa ten noorden van 56° 30′ NB en VIb. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Blauwe leng

 

 

Gebied:

internationale wateren van XII

 

Molva dypterygia

 

 

 

(BLI/12INT-)

Estland

 

1

(1)

Voorzorgs-TAC

 

 

Spanje

341

(1)

Frankrijk

8

(1)

Litouwen

3

(1)

Verenigd Koninkrijk

3

(1)

Overige

1

(1)

Unie

357

(1)

TAC

357

(1)

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

 

 

Soort:

Blauwe leng

 

 

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van II en IV

 

Molva dypterygia

 

 

 

(BLI/24-)

Denemarken

 

4

Voorzorgs-TAC

 

 

Duitsland

4

Ierland

4

Frankrijk

23

Verenigd Koninkrijk

14

Overige

4

(1)

Unie

53

TAC

53

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

 

 

Soort:

Blauwe leng

 

 

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van III

 

Molva dypterygia

 

 

 

(BLI/03-)

Denemarken

 

3

Voorzorgs-TAC

 

 

Duitsland

2

Zweden

3

Unie

8

TAC

 

8

 

 

 

 

 

Soort:

Leng

 

 

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van I en II

 

Molva molva

 

 

 

(LIN/1/2.)

Denemarken

 

8

Analytische TAC

 

 

Duitsland

8

Frankrijk

8

Verenigd Koninkrijk

8

Overige

4

(1)

Unie

36

TAC

36

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

 

 

Soort:

Leng

 

 

Gebied:

IIIa; wateren van de Unie van IIIbcd

 

Molva molva

 

 

 

(LIN/3A/BCD)

België

 

6

(1)

Analytische TAC

 

 

Denemarken

50

Duitsland

6

(1)

Zweden

19

Verenigd Koninkrijk

6

(1)

Unie

87

TAC

87

(1)

Dit quotum mag uitsluitend in de wateren van de Unie van IIIa en de wateren van de Unie van IIIbcd worden gevangen.

 

 

Soort:

Leng

 

 

Gebied:

wateren van de Unie van IV

 

 

Molva molva

 

 

 

(LIN/04-C.)

België

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Denemarken

p.m.

Duitsland

p.m.

Frankrijk

p.m.

Nederland

p.m.

Zweden

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

 

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Leng

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van V

 

Molva molva

 

 

 

(LIN/05EI.)

België

 

9

Voorzorgs-TAC

 

 

Denemarken

6

Duitsland

6

Frankrijk

6

Verenigd Koninkrijk

6

Unie

33

TAC

 

33

 

 

 

 

 

Soort:

Leng

 

 

Gebied:

Wateren van de Unie en internationale wateren van VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV

 

Molva molva

 

 

 

(LIN/6X14.)

België

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Denemarken

p.m.

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

p.m.

Spanje

p.m.

Frankrijk

p.m.

Ierland

p.m.

Portugal

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

Noorwegen

p.m.

(1)(2)(3)

Faeröer

p.m.

(4) (5)

TAC

p.m.

(1)

Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 25 % per vaartuig in Vb, VI en VII is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in Vb, VI en VII mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*6X14.):

3 pm

(2)

Inclusief lom. De quota voor Noorwegen mogen in Vb, VI en VII alleen met beuglijnen worden gevangen en bedragen:

Leng (LIN/*5B67-)

p.m.

Lom (USK/*5B67-)

 p.m.

(3)

De leng- en lomquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid in ton:

p.m.

(4)

Inclusief lom. Te vangen in VIb en VIa ten noorden van 56° 30' NB (LIN/*6BAN.)

(5)

Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 20% per vaartuig in VIa en VIb is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in VIa en VIb mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*6AB.):

 

 

 p.m.

 

 

 

 

 

Soort:

Leng

 

 

Gebied:

Noorse wateren van IV

 

 

Molva molva

 

 

 

(LIN/04-N.)

België

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Denemarken

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

Nederland

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

Niet relevant.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Langoustine

 

Gebied:

IIIa; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-32

 

Nephrops norvegicus

 

 

 

(NEP/3A/BCD)

 

Denemarken

 

9 345

Analytische TAC

 

 

Duitsland

27

Zweden

3 343

Unie

12 715

TAC

12 715

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Langoustine

 

Gebied:

wateren van de Unie van IIa en IV

 

Nephrops norvegicus

 

 

 

(NEP/2AC4-C)

 

België

 

716

Analytische TAC

 

 

Denemarken

716

Duitsland

11

Frankrijk

21

Nederland

368

Verenigd Koninkrijk

11 854

Unie

13 686

TAC

13 686

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Langoustine

 

Gebied:

Noorse wateren van IV

 

 

Nephrops norvegicus

 

 

 

(NEP/04-N.)

 

Denemarken

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Duitsland

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

p.m.

TAC

Niet relevant.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Langoustine

 

Gebied:

VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb

 

Nephrops norvegicus

 

 

 

(NEP/5BC6.)

 

Spanje

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

p.m.

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Ierland

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Langoustine

 

Gebied:

VII

 

 

 

Nephrops norvegicus

 

 

 

(NEP/07.)

 

 

Spanje

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

p.m.

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Ierland

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied VII (NEP/*07U16):

Spanje

p.m.

Frankrijk

p.m.

Ierland

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Langoustine

 

Gebied:

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

 

Nephrops norvegicus

 

 

 

(NEP/8ABDE.)

 

Spanje

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Langoustine

 

Gebied:

VIII c

 

 

 

Nephrops norvegicus

 

 

 

(NEP/08C.)

 

 

Spanje

 

0

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

0

Unie

0

TAC

0

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Langoustine

 

Gebied:

IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

 

Nephrops norvegicus

 

 

 

(NEP/9/3411)

 

Spanje

 

84

(1)

Analytische TAC

 

 

Portugal

252

(1)

Unie

336

(1)

TAC

336

(1)

Waarvan niet meer dan 6 % mag worden gevangen in de functionele eenheden 26 en 27 van ICES-sector IXa (NEP/*9U267).

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Noordse garnaal

 

Gebied:

IIIa

 

 

 

Pandalus borealis

 

 

 

(PRA/03A.)

 

 

Denemarken

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Zweden

p.m.

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Noordse garnaal

 

Gebied:

wateren van de Unie van IIa en IV

 

Pandalus borealis

 

 

 

(PRA/2AC4-C)

 

Denemarken

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Nederland

p.m.

Zweden

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

 

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Noordse garnaal

 

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

 

Pandalus borealis

 

 

 

(PRA/04-N.)

 

Denemarken

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Zweden

p.m.

(1)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant.

(1)

Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

 

Soort:

Peneïde garnalen

 

Gebied:

Wateren van Frans-Guyana

 

 

Penaeus spp.

 

 

(PEN/FGU.)

 

Frankrijk

 

Nog vast te stellen

(1) (2)

Voorzorgs-TAC

 

 

Unie

Nog vast te stellen

(1) (3)

TAC

Nog vast te stellen

(1) (3)

(1)

Vissen op garnalen van de soorten Penaeus subtilis en Penaeus brasiliensis is verboden in wateren met een diepte van minder dan 30 m.

(2)

Artikel 6, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

(3)

Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 2 is bepaald.

 

 

 

Soort:

Schol

 

 

Gebied:

Skagerrak

 

 

 

Pleuronectes platessa

 

 

(PLE/03AN.)

 

België

p.m.

Analytische TAC

Denemarken

p.m.

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

p.m.

Nederland

p.m.

Zweden

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Schol

 

 

Gebied:

Kattegat

 

 

 

Pleuronectes platessa

 

 

(PLE/03AS.)

 

Denemarken

1 837

Analytische TAC

Duitsland

21

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Zweden

207

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

2 065

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

TAC

 

2 065

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Schol

 

 

Gebied:

IV; wateren van de Unie van IIa; het gedeelte van IIIa dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

 

Pleuronectes platessa

 

 

 

(PLE/2A3AX4)

België

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Denemarken

p.m.

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

p.m.

Frankrijk

p.m.

Nederland

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

Noorwegen

p.m.

TAC

p.m.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Noorse wateren van IV (PLE/*04N-)

Unie

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Schol

 

 

Gebied:

VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb;

Pleuronectes platessa

 

internationale wateren van XII en XIV

 

 

 

 

(PLE/56-14)

 

Frankrijk

 

18

Voorzorgs-TAC

 

 

Ierland

240

Verenigd Koninkrijk

400

Unie

658

TAC

 

658

 

 

 

 

 

Soort:

Schol

 

 

Gebied:

VIIa

 

 

 

Pleuronectes platessa

 

 

(PLE/07A.)

 

 

België

56

Analytische TAC

Frankrijk

24

Ierland

439

Nederland

17

Verenigd Koninkrijk

562

Unie

1 098

TAC

 

1 098

 

 

 

 

 

Soort:

Schol

 

 

Gebied:

VIIb en VIIc

 

 

Pleuronectes platessa

 

 

 

(PLE/7BC.)

 

 

Frankrijk

 

15

Voorzorgs-TAC

 

 

Ierland

59

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Unie

74

TAC

 

74

 

 

 

 

 

Soort:

Schol

 

 

Gebied:

VIId en VIIe

 

 

Pleuronectes platessa

 

 

(PLE/7DE.)

 

 

België

1 640

Analytische TAC

Frankrijk

5 467

Verenigd Koninkrijk

2 915

Unie

10 022

TAC

10 022

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Schol

 

 

Gebied:

VIIf en VIIg

 

 

Pleuronectes platessa

 

 

(PLE/7FG.)

 

 

België

101

Analytische TAC

Frankrijk

181

Ierland

28

Verenigd Koninkrijk

95

Unie

405

 

TAC

 

405

 

 

 

 

 

Soort:

Schol

 

 

Gebied:

VIIh, VIIj en VIIk

 

 

Pleuronectes platessa

 

 

(PLE/7HJK.)

 

België

7

Analytische TAC

Frankrijk

14

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Ierland

46

Nederland

27

Verenigd Koninkrijk

14

Unie

108

TAC

 

108

 

 

 

 

 

Soort:

Schol

 

 

Gebied:

VIII, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

 

Pleuronectes platessa

 

 

 

(PLE/8/3411)

 

Spanje

 

66

Voorzorgs-TAC

 

 

 

Frankrijk

263

Portugal

66

Unie

395

TAC

 

395

 

 

 

 

 

Soort:

Witte koolvis

 

 

Gebied:

VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

 

Pollachius pollachius

 

 

(POL/56/-14)

 

Spanje

6

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

190

Ierland

56

Verenigd Koninkrijk

145

Unie

397

TAC

 

397

 

 

 

 

 

Soort:

Witte koolvis

 

 

Gebied:

VII

 

 

 

Pollachius pollachius

 

 

(POL/07.)

 

 

België

336

(1)

Voorzorgs-TAC

Spanje

20

(1)

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

7 734

(1)

Ierland

824

(1)

Verenigd Koninkrijk

1 882

(1)

Unie

10 796

(1)

TAC

10 796

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 2 % worden gevist in: VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe (POL/*8ABDE).

 

Soort:

Witte koolvis

 

 

Gebied:

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

 

Pollachius pollachius

 

 

(POL/8ABDE.)

 

Spanje

202

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

984

Unie

1 186

TAC

 

1 186

 

 

 

 

 

Soort:

Witte koolvis

 

 

Gebied:

VIII c

 

 

 

Pollachius pollachius

 

 

(POL/08C.)

 

 

Spanje

208

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

23

Unie

231

TAC

 

231

 

 

 

 

 

Soort:

Witte koolvis

 

 

Gebied:

IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

 

Pollachius pollachius

 

 

(POL/9/3411)

 

Spanje

273

(1)

Voorzorgs-TAC

Portugal

9

(1) (2)

Unie

282

(1)

TAC

282

(2)

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in de wateren van de Unie van VIIIc (POL/*08C.).

 

 

(2)

Bovenop deze TAC mag Portugal een hoeveelheid witte koolvis van maximaal 98 ton vangen.

Soort:

Zwarte koolvis

 

 

Gebied:

IIIa en IV; wateren van de Unie van IIa, IIIb, IIIc en de deelsectoren 22-32

 

Pollachius virens

 

 

(POK/2A34.)

 

België

p.m.

Analytische TAC

Denemarken

p.m.

Duitsland

p.m.

Frankrijk

p.m.

Nederland

p.m.

Zweden

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

Noorwegen

p.m.

(1)

TAC

p.m.

(1)

Mag uitsluitend in de wateren van de Unie van IV en in IIIa worden gevangen (POK/*3A4-C). Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Zwarte koolvis

 

 

Gebied:

VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb, XII en XIV

 

Pollachius virens

 

 

(POK/56 -14)

 

Duitsland

p.m.

Analytische TAC

Frankrijk

p.m.

Ierland

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

Noorwegen

p.m.

(1)

TAC

p.m.

(1)

Te vangen ten noorden van 56° 30′ NB (POK/*5614N).

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Zwarte koolvis

 

 

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

 

Pollachius virens

 

 

(POK/04-N.)

 

Zweden

p.m.

(1)

Analytische TAC

Unie

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant.

(1)

Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis en wijting worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Zwarte koolvis

 

 

Gebied:

VII, VIII, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

 

Pollachius virens

 

 

(POK/7/3411)

 

België

8

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

1 787

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Ierland

894

Verenigd Koninkrijk

487

Unie

3 176

TAC

 

3 176

 

 

 

 

 

Soort:

Tarbot en griet

 

Gebied:

wateren van de Unie van IIa en IV

Psetta maxima en

 

(T/B/2AC4-C)

 

Scopthalmus rhombus

 

 

 

 

 

België

329

Voorzorgs-TAC

Denemarken

703

Duitsland

180

Frankrijk

85

Nederland

2 493

Zweden

5

Verenigd Koninkrijk

693

Unie

4 488

TAC

 

4 488

 

 

 

 

 

Soort:

Roggen

 

Gebied:

wateren van de Unie van IIa en IV

 

Roggen

 

 

 

(SRX/2AC4-C)

 

België

 

p.m.

(1) (2) (3)

Voorzorgs-TAC

 

 

Denemarken

p.m.

(1) (2) (3)

Duitsland

p.m.

(1) (2) (3)

Frankrijk

p.m.

(1) (2) (3)

Nederland

p.m.

(1) (2) (3)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1) (2) (3)

Unie

p.m.

(1) (3)

TAC

p.m.

(3)

(1)

Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van de Unie van IV (RJH/04-C.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/2AC4-C), stekelrog (Raja clavata) (RJC/2AC4-C) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/2AC4-C) worden afzonderlijk gemeld.

(2)

Bijvangstquotum. Deze soorten mogen per visreis niet meer dan 25 % levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten uitmaken. Deze voorwaarde geldt enkel voor vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 meter. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting als vastgesteld in artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

(3)

Is niet van toepassing op blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van de Unie van IIa en kleinoogrog (Raja microocellata) in de wateren van de Unie van IIa en IV. Als vissen van deze soorten incidenteel worden gevangen, worden zij ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Roggen

 

Gebied:

wateren van de Unie van IIIa

 

 

Roggen

 

 

 

(SRX/03A-C.)

 

Denemarken

 

p.m.

(1)

Voorzorgs-TAC

 

 

Zweden

p.m.

(1)

Unie

p.m.

(1)

TAC

p.m.

(1)

Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/03A-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/03A-C.) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/03A-C.) worden afzonderlijk gemeld.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Roggen

 

Gebied:

wateren van de Unie van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k

 

Rajiformes

 

 

 

(SRX/67AKXD)

 

België

 

p.m.

(1) (2) (3) (4)

Voorzorgs-TAC

 

 

Estland

p.m.

(1) (2) (3) (4)

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

p.m.

(1) (2) (3) (4)

Duitsland

p.m.

(1) (2) (3) (4)

Ierland

p.m.

(1) (2) (3) (4)

Litouwen

p.m.

(1) (2) (3) (4)

Nederland

p.m.

(1) (2) (3) (4)

Portugal

p.m.

(1) (2) (3) (4)

Spanje

p.m.

(1) (2) (3) (4)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1) (2) (3) (4)

Unie

p.m.

(1) (2) (3) (4)

TAC

p.m.

(3) (4)

(1)

Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/67AKXD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/67AKXD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/67AKXD), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/67AKXD), zandrog (Raja circularis) (RJI/67AKXD) en kaardrog (Raja fullonica) (RJF/67AKXD) worden afzonderlijk gemeld.

(2)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in de wateren van de Unie van VIId (SRX/*07D.), onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 42 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden. Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/07D.), zandrog (Raja circularis) (RJI/*07D.) en kaardrog (Raja fullonica) (RJF/*07D.) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata).

(3)

Is niet van toepassing op kleinoogrog (Raja microocellata), behalve in de wateren van de Unie van VIIf en VIIg. Als vissen van deze soort incidenteel worden gevangen, worden zij ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren. Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de wateren van de Unie van VIIf en VIIg (RJE/7FG.) niet meer kleinoogrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Soort:

Kleinoogrog

Gebied:

wateren van de Unie van VIIf en VIIg

 

Raja microocellata

 

(RJE/7FG.)

 

 

België

p.m.

Voorzorgs-TAC

Estland

p.m.

Frankrijk

p.m.

Duitsland

p.m.

Ierland

p.m.

Litouwen

p.m.

Nederland

p.m.

Portugal

p.m.

Spanje

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in wateren van de Unie van VIId; deze hoeveelheid wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJE/*07D.). Deze bijzondere voorwaarde geldt onverminderd de in de artikelen 13 en 42 van deze verordening vastgestelde verbodsbepalingen voor de daarin vermelde gebieden.

(4)

Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). Op deze soort wordt niet gericht gevist in de gebieden waarop deze TAC van toepassing is. In gevallen waarvoor de aanlandingsplicht niet geldt, mag bijvangst van golfrog in sector VIIe alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan en mits deze niet meer bedraagt dan p.m. kg levend gewicht per dag. De vangsten overschrijden de quota in de onderstaande tabel niet. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 42 van deze verordening voor de daarin gespecificeerde gebieden. De bijvangst van golfrog wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJU/67AKXD). Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer golfrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Soort:

Golfrog

Gebied:

wateren van de Unie van VIIe

 

 

Raja undulata

 

(RJU/67AKXD)

 

België

p.m.

Voorzorgs-TAC

Estland

p.m.

Frankrijk

p.m.

Duitsland

p.m.

Ierland

p.m.

Litouwen

p.m.

Nederland

p.m.

Portugal

p.m.

Spanje

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

 

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in wateren van de Unie van VIId; deze hoeveelheid wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJU/*07D.). Deze bijzondere voorwaarde geldt onverminderd de in de artikelen 13 en 42 van deze verordening vastgestelde verbodsbepalingen voor de daarin vermelde gebieden.

Soort:

Roggen

 

Gebied:

wateren van de Unie van VIId

 

 

Rajiformes

 

 

 

(SRX/07D.)

 

 

België

 

p.m.

(1) (2) (3)

Voorzorgs-TAC

 

 

Frankrijk

p.m.

(1) (2) (3)

Nederland

p.m.

(1) (2) (3)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1) (2) (3)

Unie

p.m.

(1) (2) (3)

TAC

p.m.

(3)

(1)

Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/07D.) en kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/07D.) worden afzonderlijk gemeld.

(2)

Bijzondere voorwaarde: tot 5 % hiervan mag worden gevist in wateren van de Unie van VIa, VIb, VIIa-c and VIIe-k (SRX/*67AKD). Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*67AKD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*67AKD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*67AKD) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*67AKD) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata).

(3)

Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). Op deze soort wordt niet gericht gevist in de gebieden waarop deze TAC van toepassing is. In gevallen waarvoor de aanlandingsplicht niet geldt, mag bijvangst van golfrog in het gebied waarvoor deze TAC geldt alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan en mits deze niet meer bedraagt dan p.m. kg levend gewicht per dag. De vangsten overschrijden de quota in de onderstaande tabel niet. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 42 van deze verordening voor de daarin gespecificeerde gebieden. De bijvangst van golfrog wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJU/*07D.). Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer golfrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Soort:

Golfrog

Gebied:

wateren van de Unie van VIId

 

 

Raja undulata

 

(RJU/07D.)

 

 

België

p.m.

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

p.m.

Nederland

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

 

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in wateren van de Unie van VIIe; deze hoeveelheid wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJU/*67AKD). Deze bijzondere voorwaarde geldt onverminderd de in de artikelen 13 en 42 van deze verordening vastgestelde verbodsbepalingen voor de daarin vermelde gebieden.

Soort:

Roggen

 

Gebied:

wateren van de Unie van VIII en IX

 

Rajiformes

 

 

 

(SRX/89-C.)

 

België

 

p.m.

(1) (2)

Voorzorgs-TAC

 

 

Frankrijk

p.m.

(1) (2)

Portugal

p.m.

(1) (2)

Spanje

p.m.

(1) (2)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1) (2)

Unie

p.m.

(1) (2)

TAC

p.m.

(2)

(1)

Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/89-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/89-C.) en stekelrog (Raja clavata) (RJC/89-C.) worden afzonderlijk gemeld.

(2)

Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). Op deze soort wordt niet gericht gevist in de gebieden waarop deze TAC van toepassing is. In gevallen waarvoor de aanlandingsplicht niet geldt, mag bijvangst van golfrog in deelgebieden VIII en IX alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan en mits deze niet meer bedraagt dan p.m. kg levend gewicht per dag in deelgebied VIII en p.m. kg levend gewicht per dag in deelgebied IX. De vangsten overschrijden de quota in de onderstaande tabel niet. De bovenstaande bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 42 van deze verordening voor de daarin gespecificeerde gebieden. De bijvangst van golfrog wordt apart gemeld onder de in onderstaande tabellen vermelde codes. Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer golfrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Soort:

Golfrog

Gebied:

wateren van de Unie van VIII

 

 

Raja undulata

 

(RJU/8-C.)

 

 

België

p.m.

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

p.m.

Portugal

p.m.

Spanje

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

 

p.m.

 

 

 

 

Soort:

Golfrog

Gebied:

wateren van de Unie van IX

 

 

Raja undulata

 

(RJU/9-C.)

 

 

België

p.m.

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

p.m.

Portugal

p.m.

Spanje

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

 

TAC

 

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

 

Gebied:

wateren van de Unie van IIa en IV; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb en VI.

 

Reinhardtius hippoglossoides

 

(GHL/2A-C46)

 

Denemarken

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Duitsland

p.m.

Estland

p.m.

Spanje

p.m.

Frankrijk

p.m.

Ierland

p.m.

Litouwen

p.m.

Polen

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

Noorwegen

p.m.

(1)

TAC

p.m.

(1)

Te vangen in de wateren van de Unie van IIa en VI. In VI mag deze hoeveelheid alleen met beuglijnen worden gevangen (GHL/*2A6-C).

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Makreel

 

 

Gebied:

IIIa en IV; wateren van de Unie van IIa, IIIb, IIIc en de deelsectoren 22-32

 

Scomber scombrus

 

 

(MAC/2A34.)

 

België

 

p.m.

(1)

Analytische TAC

 

 

Denemarken

p.m.

(1)

Duitsland

p.m.

(1)

Frankrijk

p.m.

(1)

Nederland

p.m.

(1)

Zweden

p.m.

(1) (2)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1)

Unie

p.m.

(1) (2)

Noorwegen

p.m.

(3)

TAC

Niet relevant.

(1)

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag ook in de twee onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden.

Noorse wateren van IIa (MAC/*02AN-)

 

wateren van de Faeröer (MAC/*FRO1)

België

p.m.

p.m.

Denemarken

p.m.

p.m.

Duitsland

p.m.

p.m.

Frankrijk

p.m.

p.m.

Nederland

p.m.

p.m.

Zweden

p.m.

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Unie

p.m.

p.m.

(2)

Bijzondere voorwaarde: inclusief de volgende hoeveelheid in ton in Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (MAC/*04N-):

p.m.

Indien overeenkomstig deze bijzondere voorwaarde wordt gevist, worden bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

(3)

In mindering te brengen op het Noorse TAC-aandeel (toegangsquotum). Deze hoeveelheid omvat het volgende Noorse aandeel in de Noordzee-TAC :

p.m.

Dit quotum mag uitsluitend in IVa worden gevangen (MAC/*04A.), behalve de volgende hoeveelheid (in ton) die mag worden gevangen in IIIa (MAC/*03A.):

p.m.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer worden gevangen

dan de volgende hoeveelheden:

 

IIIa

IIIa en IVbc

IVb

IVc

VI, internationale wateren van IIa, van 1 januari tot en met 15 februari 2017 en van 1 september tot en met 31 december 2017

 

(MAC/*03A.)

(MAC/*3A4BC)

(MAC/*04 B.)

(MAC/*04C.)

(MAC/*2A6.)

Denemarken

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Frankrijk

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Nederland

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Zweden

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Noorwegen

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Makreel

 

 

Gebied:

VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van IIa, XII en XIV

 

Scomber scombrus

 

(MAC/2CX14-)

 

Duitsland

 

p.m.

 

Analytische TAC

 

 

Spanje

p.m.

Estland

p.m.

Frankrijk

p.m.

Ierland

p.m.

Letland

p.m.

Litouwen

p.m.

Nederland

p.m.

Polen

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

Noorwegen

p.m.

(1) (2)

Faeröer

p.m.

TAC

Niet relevant.

(1)

Mag worden gevangen in IIa, VIa ten noorden van 56° 30′ NB, IVa, VIId, VIIe, VIIf en VIIh (MAC/*AX7H).

(2)

Noorwegen mag de volgende hoeveelheid (in ton) aan extra toegangsquotum vangen ten noorden van 56° 30′ NB; deze hoeveelheid wordt in mindering gebracht op de vangstbeperking van Noorwegen (MAC/*N6530):

p.m.

(3)

Dit quotum wordt in mindering gebracht op de vangstbeperking van de Faeröer (toegangsquotum). Mag alleen worden gevangen in VIa ten noorden van 56° 30' NB (MAC/*6AN56). Van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december mag dit quotum echter ook worden gevangen in IIa, IVa ten noorden van 59º NB (EU-zone) (MAC/*24N59).

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden en perioden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

wateren van de Unie van IIa; wateren van de Unie en Noorse wateren van IVa. Gedurende de perioden van 1 januari tot en met 15 februari 2017 en van 1 september tot en met 31 december 2017

 

Noorse wateren van IIa

wateren van de Faeröer

(MAC/*04A-EN)

 

(MAC/*2AN-)

 

(MAC/*FRO2)

 

Duitsland

p.m.

 

p.m.

 

p.m.

 

Frankrijk

p.m.

 

p.m.

 

p.m.

 

Ierland

p.m.

 

p.m.

 

p.m.

 

Nederland

p.m.

 

p.m.

 

p.m.

 

Verenigd Koninkrijk

p.m.

 

p.m.

 

p.m.

 

Unie

p.m.

 

p.m.

 

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Makreel

 

 

Gebied:

VIIIc, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

 

Scomber scombrus

 

 

(MAC/8C3411)

Spanje

 

p.m.

(1)

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

p.m.

(1)

Portugal

p.m.

(1)

Unie

p.m.

TAC

Niet relevant.

(1)

Bijzondere voorwaarde: de hoeveelheden die met andere lidstaten worden geruild, mogen in VIIIa, VIIIb en VIIId worden gevangen (MAC/*8ABD.). De door Spanje, Portugal of Frankrijk te ruil aangeboden hoeveelheden die in VIIIa, VIIIb en VIIId worden gevangen, mogen echter niet meer dan p.m. % van de quota van de donorlidstaat bedragen.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

VIIIb (MAC/*08B.)

 

 

 

 

 

 

Spanje

p.m.

Frankrijk

p.m.

Portugal

 

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Makreel

 

 

Gebied:

Noorse wateren van IIa en IVa

 

Scomber scombrus

 

 

(MAC/2A4A-N)

Denemarken

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Unie

p.m.

TAC

Niet relevant.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Tong

 

Gebied:

IIIa; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-32

 

Solea solea

 

 

 

(SOL/3A/BCD)

 

Denemarken

 

448

Analytische TAC

 

 

Duitsland

26

(1)

Nederland

43

(1)

Zweden

17

Unie

534

TAC

534

(1)

Dit quotum mag uitsluitend in de wateren van de Unie van IIIa en van de deelsectoren 22-32 worden gevangen.

 

 

 

Soort:

Tong

 

Gebied:

wateren van de Unie van IIa en IV

 

Solea solea

 

 

 

(SOL/24-C.)

 

België

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Denemarken

p.m.

Duitsland

p.m.

Frankrijk

p.m.

Nederland

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

Noorwegen

p.m.

(1)

TAC

p.m.

(1)

Mag uitsluitend worden gevangen in de wateren van de Unie van IV (SOL/*04-C.).

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Tong

 

Gebied:

VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

 

Solea solea

 

 

 

(SOL/56-14)

 

Ierland

 

46

Voorzorgs-TAC

 

 

Verenigd Koninkrijk

11

Unie

57

TAC

 

57

 

 

 

 

 

Soort:

Tong

 

Gebied:

VIIa

 

 

 

Solea solea

 

 

 

(SOL/07A.)

 

 

België

 

0

(1)

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

0

(1)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Ierland

0

(1)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Nederland

0

(1)

Verenigd Koninkrijk

0

(1)

Unie

0

(1)

TAC

0

(1) (2)

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(2)

Bovenop deze TAC kunnen de lidstaten die over een quotum voor tong in VIIa beschikken, onderling overeenkomen een algemeen totaal van 7 ton toe te wijzen aan een of meer vaartuigen die deelnemen aan door het WTECV geëvalueerde wetenschappelijke visserijactiviteiten om de wetenschappelijke informatie over dit bestand (SOL/*07A.) te verbeteren. Alvorens enige aanlanding toe te staan, stellen de betrokken lidstaten de Commissie in kennis van de na(a)m(en) van het (de) vaartuig(en).

Soort:

Tong

 

Gebied:

VIIb en VIIc

 

 

Solea solea

 

 

 

(SOL/7BC.)

 

 

Frankrijk

 

7

Voorzorgs-TAC

 

 

Ierland

35

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Unie

42

TAC

 

42

 

 

 

 

 

Soort:

Tong

 

Gebied:

VII d

 

 

 

Solea solea

 

 

 

(SOL/07D.)

 

 

België

 

608

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

1 215

Verenigd Koninkrijk

434

Unie

2 257

TAC

 

2 257

 

 

 

 

 

Soort:

Tong

 

Gebied:

VII e

 

 

 

Solea solea

 

 

 

(SOL/07E.)

 

 

België

 

42

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

443

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

693

Unie

1 178

TAC

1 178

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Tong

 

Gebied:

VIIf en VIIg

 

 

Solea solea

 

 

 

(SOL/7FG.)

 

 

België

 

489

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

49

Ierland

24

Verenigd Koninkrijk

220

Unie

782

TAC

 

782

 

 

 

 

 

Soort:

Tong

 

Gebied:

VIIh, VIIj en VIIk

 

 

Solea solea

 

 

 

(SOL/7HJK.)

 

België

 

32

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

64

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Ierland

171

Nederland

51

Verenigd Koninkrijk

64

Unie

382

TAC

 

382

 

 

 

 

 

Soort:

Tong

 

Gebied:

VIIIa en VIIIb

 

 

Solea solea

 

 

 

(SOL/8AB.)

 

 

België

 

42

Analytische TAC

 

 

Spanje

8

Frankrijk

3 135

Nederland

235

Unie

3 420

TAC

 

3 420

 

 

 

 

 

Soort:

Tong

 

 

Gebied:

VIIIc, VIIId, VIIIe, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

 

Solea spp.

 

 

 

(SOO/8CDE34)

 

Spanje

 

403

Voorzorgs-TAC

 

 

Portugal

669

Unie

1 072

TAC

 

1 072

 

 

 

 

 

Soort:

Sprot en bijvangsten

Gebied:

IIIa

 

 

 

Sprattus sprattus

 

 

(SPR/03A.)

 

 

Denemarken

 

p.m.

(1)

Voorzorgs-TAC

 

 

Duitsland

p.m.

(1)

Zweden

p.m.

(1)

Unie

p.m.

TAC

p.m.

(1)

Onverminderd de aanlandingsverplichting mogen vangsten van wijting voor ten hoogste 5 % in mindering worden gebracht op de quota (OTH/*03A.), op voorwaarde dat deze vangsten en bijvangsten van die soorten niet meer dan 9 % van dit quotum voor sprot uitmaken. Deze bepaling is niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de flexibiliteit als vastgesteld in artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Sprot en bijvangsten

Gebied:

wateren van de Unie van IIa en IV

 

Sprattus sprattus

 

 

(SPR/2AC4-C)

 

België

 

p.m.

(1)

Analytische TAC

 

 

Denemarken

p.m.

(1)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

p.m.

(1)

Frankrijk

p.m.

(1)

Nederland

p.m.

(1)

Zweden

p.m.

(1) (2)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1)

Unie

p.m.

Noorwegen

p.m.

Faeröer

p.m.

(3)

TAC

p.m.

(1)

Onverminderd de aanlandingsverplichting mogen vangsten van schar en wijting voor ten hoogste 2 % in mindering worden gebracht op de quota (OTH/*2AC4C), op voorwaarde dat deze vangsten en bijvangsten van die soorten niet meer dan 9 % van dit quotum voor sprot uitmaken. Deze bepaling is niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de flexibiliteit als vastgesteld in artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

(2)

Inclusief zandspieringen.

(3)

Mag tot 4 % bijvangsten van haring bevatten.

 

 

 

 

Soort:

Sprot

 

 

Gebied:

VIId en VIIe

 

 

Sprattus sprattus

 

 

(SPR/7DE.)

 

 

België

 

21

Voorzorgs-TAC

 

 

Denemarken

1 339

Duitsland

21

Frankrijk

288

Nederland

288

Verenigd Koninkrijk

2 163

Unie

4 120

TAC

 

4 120

 

 

 

 

 

Soort:

Doornhaai

 

Gebied:

wateren van de Unie van IIIa

 

 

Squalus acanthias

 

 

(DGS/03A-C.)

 

Denemarken

 

p.m.

(1)

Analytische TAC

 

 

Zweden

p.m.

(1)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

p.m.

(1)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

p.m.

(1)

(1)

In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op doornhaai worden gevist. Exemplaren die incidenteel worden gevangen in visserijen waarin doornhaai niet onder de aanlandingsverplichting valt, worden ongedeerd gelaten en worden onmiddellijk vrijgelaten. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 42 van deze verordening.

Soort:

Doornhaai

 

Gebied:

wateren van de Unie van IIa en IV

 

Squalus acanthias

 

 

(DGS/2AC4-C)

 

België

 

p.m.

(1)

Analytische TAC

 

 

Denemarken

p.m.

(1)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

p.m.

(1)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

(1)

Nederland

p.m.

(1)

Zweden

p.m.

(1)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1)

Unie

p.m.

(1)

TAC

p.m.

(1)

(1)

In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op doornhaai worden gevist. Exemplaren die incidenteel worden gevangen in visserijen waarin doornhaai niet onder de aanlandingsverplichting valt, worden ongedeerd gelaten en worden onmiddellijk vrijgelaten. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 42 van deze verordening.

Soort:

Doornhaai

 

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van I, V, VI, VII, VIII, XII en XIV

 

Squalus acanthias

 

 

(DGS/15X14)

 

België

p.m.

(1) (2)

Analytische TAC

Duitsland

p.m.

(1) (2)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

p.m.

(1) (2)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

(1) (2)

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Ierland

p.m.

(1) (2)

Nederland

p.m.

(1) (2)

Portugal

p.m.

(1) (2)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1) (2)

Unie

p.m.

(1) (2)

TAC

p.m.

(1) (2)

(1)

In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op doornhaai worden gevist. Exemplaren die incidenteel worden gevangen in visserijen waarin doornhaai niet onder de aanlandingsverplichting valt, worden ongedeerd gelaten en worden onmiddellijk vrijgelaten. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 42 van deze verordening.

(2)

In afwijking hiervan mag een vaartuig dat deelneemt aan het door het WTECV positief beoordeelde programma ter vermijding van bijvangsten, per maand niet meer dan 2 ton doornhaai die dood is op het moment dat het vistuig aan boord wordt gehesen, aanlanden. De lidstaten die deelnemen aan het programma ter vermijding van bijvangsten, zorgen ervoor dat de totale hoeveelheden doornhaai die jaarlijks op grond van deze afwijking worden aangeland, niet hoger zijn dan de hieronder vermelde hoeveelheden. Alvorens enige aanlanding toe te staan, stellen ze de Commissie in kennis van de lijst van deelnemende vaartuigen. De lidstaten wisselen informatie uit over de gebieden waar bijvangsten worden vermeden.

Soort:

Doornhaai

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van I, V, VI, VII, VIII, XII en XIV

 

Squalus acanthias

 

(DGS/*15X14)

 

België

p.m.

Analytische TAC

Duitsland

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Ierland

p.m.

Nederland

p.m.

Portugal

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

 

TAC

 

p.m.

 

 

 

 

Soort:

Horsmakreel en bijvangsten

Gebied:

wateren van de Unie van IVb, IVc en VIId

 

Trachurus spp.

 

 

(JAX/4BC7D)

 

België

p.m.

(3)

Voorzorgs-TAC

Denemarken

p.m.

(3)

Duitsland

p.m.

(1) (3)

Spanje

p.m.

(3)

Frankrijk

p.m.

(1) (3)

Ierland

p.m.

(3)

Nederland

p.m.

(1) (3)

Portugal

p.m.

(3)

Zweden

p.m.

(3)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1) (3)

Unie

p.m.

Noorwegen

p.m.

(2)

TAC

p.m.

(1)

Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat voor dit quotum in sector VIId wordt gevangen, mag worden verrekend met de quota voor het volgende gebied: wateren van de Unie van IIa, IVa, VI, VIIa-c,VIIe-k, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV (JAX/*2A-14).

(2)

Mag worden gevist in wateren van de Unie van IVa, maar mag niet worden gevist in wateren van de Unie van VIId (JAX/*04-C.).

(3)

Onverminderd de aanlandingsverplichting mogen vangsten van evervis, wijting en makreel voor ten hoogste 5 % in mindering worden gebracht op de quota (OTH/*4BC7D), op voorwaarde dat deze vangsten en bijvangsten van die soorten niet meer dan 9 % van dit quotum voor horsmakreel uitmaken. Deze bepaling is niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de flexibiliteit als vastgesteld in artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Horsmakreel en bijvangsten

Gebied:

wateren van de Unie van IIa, IVa; VI, VIIa-c, VIIe-k, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

 

Trachurus spp.

 

 

(JAX/2A-14)

 

Denemarken

p.m.

(1) (3)

Analytische TAC

Duitsland

p.m.

(1) (2) (3)

Spanje

p.m.

(3) (5)

Frankrijk

p.m.

(1) (2) (3) (5)

Ierland

p.m.

(1) (3)

Nederland

p.m.

(1) (2) (3)

Portugal

p.m.

(3) (5)

Zweden

p.m.

(1) (3)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1) (2) (3)

Unie

p.m.

Faeröer

p.m.

(4)

TAC

(1)

Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat voor dit quotum vóór 30 juni 2017 in de wateren van de Unie van IIa of IVa wordt gevangen, mag worden verrekend met het quotum voor de wateren van de Unie van IVb, IVc en VIId (JAX/*4BC7D).

(2)

Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in VIId (JAX/*07D.). Onder deze bijzondere voorwaarde en overeenkomstig voetnoot (3) worden bijvangsten van evervis en wijting apart gemeld onder de volgende code: (OTH/*07D.).

(3)

Onverminderd de aanlandingsverplichting mogen vangsten van evervis, wijting en makreel voor ten hoogste 5 % in mindering worden gebracht op de quota (OTH/*2A-14), op voorwaarde dat deze vangsten en bijvangsten van die soorten niet meer dan 9 % van dit quotum voor horsmakreel uitmaken. Deze bepaling is niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de flexibiliteit als vastgesteld in artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

(4)

Beperkt tot IVa, VIa (uitsluitend ten noorden van 56° 30’ NB), VIIe, f, h.

(5)

Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van dit quotum mag worden gevangen in VIIIc (JAX/*08C2). Onder deze bijzondere voorwaarde en overeenkomstig voetnoot (3) worden bijvangsten van evervis en wijting apart gemeld onder de volgende code: (OTH/*08C2).

Soort:

Horsmakreel

 

Gebied:

VIII c

 

 

 

Trachurus spp.

 

 

(JAX/08C.)

 

 

Spanje

p.m.

(1)

Analytische TAC

Frankrijk

p.m.

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Portugal

p.m.

(1)

Unie

p.m.

TAC

p.m.

(1)

Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in IX (JAX/*09.).

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Horsmakreel

 

Gebied:

IX

 

 

 

Trachurus spp.

 

 

(JAX/09.)

 

 

Spanje

18 977

(1)

Analytische TAC

Portugal

54 372

(1)

Unie

73 349

TAC

73 349

(1)

Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in VIIIc (JAX/*08C).

Soort:

Horsmakreel

 

Gebied:

X; wateren van de Unie van CECAF(1)

 

Trachurus spp.

 

 

(JAX/X34PRT)

 

Portugal

Nog vast te stellen

(2)

Voorzorgs-TAC

Unie

Nog vast te stellen

(3)

TAC

Nog vast te stellen

(3)

(1)

Wateren grenzend aan de Azoren.

(2)

Artikel 6, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

(3)

Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 2 is bepaald.

Soort:

Horsmakreel

 

Gebied:

wateren van de Unie van CECAF(1) 

 

Trachurus spp.

 

 

(JAX/341PRT)

 

Portugal

Nog vast te stellen

(2)

Voorzorgs-TAC

Unie

Nog vast te stellen

(3)

TAC

Nog vast te stellen

(3)

(1)

Wateren grenzend aan Madeira.

(2)

Artikel 6, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

(3)

Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 2 is bepaald.

Soort:

Horsmakreel

 

Gebied:

wateren van de Unie van CECAF(1)

 

Trachurus spp.

 

 

(JAX/341SPN)

 

Spanje

Nog vast te stellen

(2)

Voorzorgs-TAC

Unie

Nog vast te stellen

(3)

TAC

Nog vast te stellen

(3)

(1)

Wateren grenzend aan de Canarische eilanden.

(2)

Artikel 6, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

(3)

Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 2 is bepaald.

 

 

 

Soort:

Kever en bijvangsten

Gebied:

IIIa; wateren van de Unie van IIa en IV

 

Trisopterus esmarkii

 

 

(NOP/2A3A4.)

 

Denemarken

p.m.

(1)

Analytische TAC

Duitsland

p.m.

(1) (2)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Nederland

p.m.

(1) (2)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

p.m.

(1) (3)

Noorwegen

p.m.

(4)

Faeröer

p.m.

(5)

TAC

Niet relevant.

(1)

Onverminderd de aanlandingsverplichting mogen vangsten van wijting voor ten hoogste 5 % in mindering worden gebracht op de quota (OT2/*2A3A4), op voorwaarde dat deze vangsten en bijvangsten van die soorten niet meer dan 9 % van dit quotum voor kever uitmaken. Deze bepaling is niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de flexibiliteit als vastgesteld in artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

(2)

Het quotum mag uitsluitend worden gevangen in de wateren van de Unie van ICES-zones IIa, IIIa en IV.

(3)

Het quotum van de Unie mag alleen worden gevist p.m.

(4)

Er moet een sorteerrooster worden gebruikt.

(5)

Er moet een sorteerrooster worden gebruikt. Met inbegrip van maximaal 15 % onvermijdelijke bijvangsten (NOP/*2A3A4) die op dit quotum in mindering moeten worden gebracht.

Soort:

Kever en bijvangsten

Gebied:

Noorse wateren van IV

 

 

Trisopterus esmarkii

 

 

(NOP/04-N.)

 

Denemarken

p.m.

Analytische TAC

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Industriële vis

 

Gebied:

Noorse wateren van IV

 

 

 

 

 

 

(I/F/04-N.)

 

 

Zweden

p.m.

(1) (2)

Voorzorgs-TAC

Unie

p.m.

TAC

Niet relevant.

(1)

Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

(2)

Bijzondere voorwaarde: waarvan niet meer dan de volgende hoeveelheid horsmakrelen (JAX/*04-N.):

 

 

p.m.

 

 

 

 

 

Soort:

Andere soorten

 

Gebied:

wateren van de Unie van Vb, VI en VII

 

 

 

 

 

(OTH/5B67-C)

 

Unie

Niet relevant.

Voorzorgs-TAC

Noorwegen

p.m.

(1)

TAC

Niet relevant.

(1)

Uitsluitend vangsten met beuglijnen.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Andere soorten

 

Gebied:

Noorse wateren van IV

 

 

 

 

 

 

(OTH/04-N.)

 

België

p.m.

Voorzorgs-TAC

Denemarken

p.m.

Duitsland

p.m.

Frankrijk

p.m.

Nederland

p.m.

Zweden

Niet relevant.

(1)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

(2)

TAC

Niet relevant.

(1)

Door Noorwegen aan Zweden toegekend quotum op traditioneel niveau voor "andere soorten".

(2)

Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen. Uitzonderingen kunnen in voorkomend geval worden opgenomen na overleg.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Andere soorten

 

Gebied:

wateren van de Unie van IIa, IV en VIa ten noorden van 56° 30′ NB

 

 

 

 

 

(OTH/2A46AN)

 

Unie

Niet relevant.

Voorzorgs-TAC

Noorwegen

p.m.

(1) (2)

Faeröer

p.m.

(3)

TAC

Niet relevant.

(1)

Beperkt tot IIa en IV (OTH/*2A4-C).

(2)

Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen. Uitzonderingen kunnen in voorkomend geval worden opgenomen na overleg.

(3)

Te vangen in IV en VIa ten noorden van 56° 30′ NB (OTH/*46AN).

 

 

 



Bijlage IB

Noordoostelijke Atlantische Oceaan en Groenland, ICES-deelgebieden I, II, V, XII en XIV en Groenlandse wateren van NAFO 1

Soort:

Haring

 

Gebied:

wateren van de Unie, wateren van de Faröer, wateren van Noorwegen, en internationale wateren van I en II

 

Clupea harengus

 

(HER/1/2-)

België

p.m.

(1)

Analytische TAC

Denemarken

p.m.

(1)

Duitsland

p.m.

(1)

Spanje

p.m.

(1)

Frankrijk

p.m.

(1)

Ierland

p.m.

(1)

Nederland

p.m.

(1)

Polen

p.m.

(1)

Portugal

p.m.

(1)

Finland

p.m.

(1)

Zweden

p.m.

(1)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1)

Unie

p.m.

(1)

Faeröer

p.m.

(2) (3)

Noorwegen

p.m.

(2) (4)

TAC

p.m.

(1)

Bij het rapporteren van vangsten aan de Commissie worden tevens de in elk van de volgende gebieden gevangen hoeveelheden gerapporteerd: het gereglementeerde gebied van de NEAFC en de wateren van de Unie.

(2)

Mag worden gevangen in de wateren van de Unie ten noorden van 62° NB.

(3)

Te verrekenen met de vangstbeperkingen van de Faeröer.

(4)

Te verrekenen met de vangstbeperkingen van Noorwegen.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Noorse wateren ten noorden van 62° NB en de visserijzone rond Jan Mayen (HER/*2AJMN)

p.m.

II, Vb benoorden 62° NB (wateren van de Faröer) (HER/*25B-F)

België

p.m.

Denemarken

p.m.

Duitsland

p.m.

Spanje

p.m.

Frankrijk

p.m.

Ierland

p.m.

Nederland

p.m.

Polen

p.m.

Portugal

p.m.

Finland

p.m.

Zweden

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Kabeljauw

 

Gebied:

Noorse wateren van I en II

 

Gadus morhua

 

(COD/1N2AB.)

Duitsland

p.m.

Analytische TAC

Griekenland

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Ierland

p.m.

Frankrijk

p.m.

Portugal

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

Niet relevant.

 

 

 

Soort:

Kabeljauw

 

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van XIV

 

Gadus morhua

 

(COD/N1GL14)

Duitsland

p.m.

(1)

Analytische TAC

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

p.m.

(1)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant.

(1)

Behalve voor bijvangsten gelden voor deze quota de volgende voorwaarden:

1. Ze mogen niet worden gevangen van p.m.

2. Ze mogen uitsluitend worden gevangen in 2 van de volgende 4 gebieden:

Rapporteringscode

Geografische grenzen

COD/GRL1

Het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat ten noorden van 63° 45’ NB, ten zuiden van 67° 00' NB en ten oosten van 35° 15’ WL ligt.

COD/GRL2

Het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat begrepen is tussen 62° 30′ NB en 63° 45′ NB en ten oosten van 44° 00′ WL ligt, en het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat ten noorden van 63° 45′ NB ligt en begrepen is tussen 44° 00′ WL en 35° 15' WL.

COD/GRL3

Het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat ten zuiden van 59° 00′ NB en ten oosten van 42° 00′ WL ligt, en het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat begrepen is tussen 59° 00′ NB en 62° 30′ NB en ten oosten van 44° 00′ WL ligt.

COD/GRL4

Het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat begrepen is tussen 60° 45′ NB en 59° 00′ NB en ten westen van 44° 00′ WL ligt, en het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat ten zuiden van 59° 00′ NB en ten westen van 42° 00′ WL ligt.

 

 

 

 

 

Soort:

Kabeljauw

 

Gebied:

I en IIb

 

Gadus morhua

 

(COD/1/2B.)

Duitsland

p.m.

(3)

Analytische TAC

Spanje

p.m.

(3)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

(3)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Polen

p.m.

(3)

Portugal

p.m.

(3)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(3)

Andere lidstaten

p.m.

(1) (3)

Unie

p.m.

(2)

TAC

Niet relevant.

(1)

Met uitzondering van Duitsland, Spanje, Frankrijk, Polen, Portugal en het Verenigd Koninkrijk.

(2)

De toewijzing van het aandeel van het voor de Unie beschikbare kabeljauwbestand in de zone Spitsbergen en Bereneiland en de bijvangsten van schelvis laten de uit het Verdrag van Parijs van 1920 voortvloeiende rechten en verplichtingen geheel onverlet.

(3)

Bijvangsten van schelvis mogen per trek tot 14 % uitmaken. De bijvangsten van schelvis komen bovenop het quotum voor kabeljauw.

Soort:

Kabeljauw en schelvis

Gebied:

wateren van de Faeröer van Vb

 

Gadus morhua en Melanogrammus aeglefinus

 

(C/H/05B-F.)

Duitsland

p.m.

Analytische TAC

Frankrijk

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

p.m.

TAC

Niet relevant.

 

 

 

 

 

Soort:

Grenadiervissen

 

Gebied:

Groenlandse wateren van V en XIV

 

Macrourus spp.

 

(GRV/514GRN)

Unie

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant.

(2)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514GRN) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/N1GRN) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

(2)

Aan Noorwegen wordt de hieronder opgegeven totale hoeveelheid (in ton) toegewezen, die hetzij in dit TAC-gebied, hetzij in de Groenlandse wateren van NAFO 1 (GRV/514N1G) mag worden gevangen. Bijzondere voorwaarde voor deze hoeveelheid: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514N1G) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514N1G) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

0

 

 

 

 

 

Soort:

Grenadiervissen

 

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1

 

Macrourus spp.

 

(GRV/N1GRN.)

Unie

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant.

(2)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/N1GRN.) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/N1GRN.) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

(2)

Aan Noorwegen wordt de hieronder opgegeven totale hoeveelheid (in ton) toegewezen, die hetzij in dit TAC-gebied, hetzij in Groenlandse wateren van V en XIV (GRV/514N1G) mag worden gevangen Bijzondere voorwaarde voor deze hoeveelheid: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514N1G) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514N1G) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

0

 

 

 

 

 

Soort:

Lodde

 

Gebied:

IIb

 

Mallotus villosus

 

(CAP/02B.)

Unie

p.m.

Analytische TAC

TAC

p.m.

 

 

 

Soort:

Lodde

 

Gebied:

Groenlandse wateren van V en XIV

 

Mallotus villosus

 

(CAP/514GRN)

Denemarken

p.m.

Analytische TAC

Duitsland

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Zweden

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Alle lidstaten

p.m.

(1)

Unie

p.m.

(2)

Noorwegen

p.m.

(2)

TAC

Niet relevant.

(1)

Denemarken, Duitsland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk mogen pas gebruikmaken van het quotum voor "alle lidstaten" wanneer zij hun eigen quotum hebben opgebruikt. Lidstaten waaraan meer dan 10 % van het quotum van de Unie is toegewezen, mogen het quotum voor "alle lidstaten" evenwel niet gebruiken.

(2)

Voor een visseizoen van 20 juni tot en met 30 april van het daaropvolgende jaar.

Soort:

Schelvis

 

Gebied:

Noorse wateren van I en II

 

Melanogrammus aeglefinus

 

(HAD/1N2AB.)

Duitsland

p.m.

Analytische TAC

Frankrijk

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

p.m.

TAC

Niet relevant.

 

 

 

 

 

Soort:

Blauwe wijting

Gebied:

wateren van de Faeröer

 

Micromesistius poutassou

 

(WHB/2A4AXF)

Denemarken

p.m.

Analytische TAC

Duitsland

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Nederland

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

(1)

TAC

Niet relevant.

(1)

Vangsten van blauwe wijting mogen onvermijdelijke bijvangsten van zilversmelten bevatten.

Soort:

Leng en blauwe leng

Gebied:

wateren van de Faeröer van Vb

Molva molva en Molva dypterygia

 

(B/L/05B-F.)

 

 

 

 

 

Duitsland

p.m.

Analytische TAC

Frankrijk

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

p.m.

(1)

TAC

Niet relevant.

(1)

Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaart mogen tot maximaal de volgende hoeveelheid op dit quotum in mindering worden gebracht: (OTH/*05B-F):

 

p.m.

 

 

 

Soort:

Noordse garnaal

Gebied:

Groenlandse wateren van V en XIV

 

Pandalus borealis

 

(PRA/514GRN)

Denemarken

p.m.

Analytische TAC

Frankrijk

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Noorwegen

p.m.

Faeröer

p.m.

TAC

Niet relevant.

 

 

 

Soort:

Noordse garnaal

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1

 

Pandalus borealis

 

(PRA/N1GRN.)

Denemarken

p.m.

Analytische TAC

Frankrijk

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant.

 

 

 

 

 

Soort:

Zwarte koolvis

 

Gebied:

Noorse wateren van I en II

 

Pollachius virens

 

(POK/1N2AB.)

Duitsland

p.m.

Analytische TAC

Frankrijk

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

p.m.

TAC

Niet relevant.

 

 

 

 

 

Soort:

Zwarte koolvis

 

Gebied:

Internationale wateren van I en II

 

Pollachius virens

 

(POK/1/2INT)

Unie

p.m.

Analytische TAC

TAC

Niet relevant.

 

 

 

Soort:

Zwarte koolvis

 

Gebied:

wateren van de Faeröer van Vb

 

Pollachius virens

 

(POK/05B-F.)

België

p.m.

Analytische TAC

Duitsland

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Nederland

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

Niet relevant.

 

 

 

 

 

Soort:

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Gebied:

Noorse wateren van I en II

 

Reinhardtius hippoglossoides

 

(GHL/1N2AB.)

Duitsland

p.m.

(1)

Analytische TAC

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

p.m.

(1)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant.

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

 

 

 

 

 

Soort:

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Gebied:

Internationale wateren van I en II

 

Reinhardtius hippoglossoides

 

(GHL/1/2INT)

Unie

p.m.

(1)

Voorzorgs-TAC

TAC

Niet relevant.

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

Soort:

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1

 

Reinhardtius hippoglossoides

 

(GHL/N01GRN.)

Duitsland

p.m.

(1)

Analytische TAC

Unie

p.m.

(1)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Noorwegen

p.m.

(1)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant.

(1)

Moet worden gevangen ten zuiden van 68° NB.

 

 

 

 

 

Soort:

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Gebied:

Groenlandse wateren van V en XIV

 

Reinhardtius hippoglossoides

 

(GHL/514GRN)

Duitsland

p.m.

Analytische TAC

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

p.m.

(1)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Noorwegen

p.m.

Faeröer

p.m.

TAC

Niet relevant.

(1)

Mag met niet meer dan p.m. vaartuigen tegelijkertijd worden gevangen.

 

Soort:

Roodbaarzen (ondiep water)

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van V; internationale wateren van XII en XIV

 

Sebastes spp.

 

(RED/51214S)

Estland

p.m.

Analytische TAC

Duitsland

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

Ierland

p.m.

Letland

p.m.

Nederland

p.m.

Polen

p.m.

Portugal

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

 

 

 

Soort:

Roodbaarzen (diep pelagisch)

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van V; internationale wateren van XII en XIV

 

Sebastes spp.

 

(RED/51214D)

Estland

p.m.

(1) (2)

Analytische TAC

Duitsland

p.m.

(1) (2)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

p.m.

(1) (2)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

(1) (2)

Ierland

p.m.

(1) (2)

Letland

p.m.

(1) (2)

Nederland

p.m.

(1) (2)

Polen

p.m.

(1) (2)

Portugal

p.m.

(1) (2)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1) (2)

Unie

p.m.

(1) (2)

TAC

p.m.

(1) (2)

(1)

Mag alleen worden gevangen binnen het gebied dat wordt begrensd door de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden:

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

64°45'NB

28°30'WL

2

62°50'NB

25°45'WL

3

61°55'NB

26°45'WL

4

61°00'NB

26°30'WL

5

59°00'NB

30°00'WL

6

59°00'NB

34°00'WL

7

61°30'NB

34°00'WL

8

62°50'NB

36°00'WL

9

64°45'NB

28°30'WL

(2)

Mag alleen worden gevangen van p.m.

 

Soort:

Roodbaarzen

 

Gebied:

Noorse wateren van I en II

 

Sebastes spp.

 

(RED/1N2AB.)

Duitsland

p.m.

Analytische TAC

Spanje

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

Niet relevant.

 

 

 

 

 

Soort:

Roodbaarzen

 

Gebied:

Internationale wateren van I en II

 

Sebastes spp.

 

(RED/1/2INT)

Unie

Nog vast te stellen

(1) (2)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

p.m.

(3)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

De visserij mag enkel plaatsvinden binnen de periode pm. De visserij wordt gesloten wanneer de TAC volledig is opgebruikt door de verdragsluitende partijen bij de NEAFC. Vanaf de sluitingsdatum wordt door de lidstaten het gericht vissen op roodbaarzen door vaartuigen die hun vlag voeren, verboden.

(2)

De vaartuigen beperken hun bijvangsten van roodbaarzen in andere visserijen tot maximaal 1 % van de totale aan boord gehouden vangst.

(3)

Voorlopige vangstbeperking om de vangsten van alle verdragsluitende partijen van de NEAFC te dekken.

 

 

 

 

 

Soort:

Roodbaarzen (pelagisch)

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van V en XIV

 

Sebastes spp.

 

(RED/N1G14P)

Duitsland

p.m.

(1) (2) (3)

Analytische TAC

Frankrijk

p.m.

(1) (2) (3)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1) (2) (3)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

p.m.

(1) (2) (3)

Noorwegen

p.m.

(1) (2)

Faeröer

p.m.

(1) (2) (4)

TAC

Niet relevant.

(1)

Mag uitsluitend in diep pelagisch water met een pelagische trawl worden gevangen van p.m..

(2)

Mag uitsluitend worden gevangen in Groenlandse wateren binnen het beschermingsgebied voor roodbaarzen dat wordt begrensd door de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden:

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

64°45'NB

28°30'WL

2

62°50'NB

25°45'WL

3

61°55'NB

26°45'WL

4

61°00'NB

26°30'WL

5

59°00'NB

30°00'WL

6

59°00'NB

34°00'WL

7

61°30'NB

34°00'WL

8

62°50'NB

36°00'WL

9

64°45'NB

28°30'WL

(3)

Bijzondere voorwaarde: dit quotum mag ook worden gevangen in de internationale wateren van bovengenoemd beschermingsgebied voor roodbaarzen (RED/*5-14P).

(4)

Mag uitsluitend worden gevangen in Groenlandse wateren van V en XIV (RED/*514GN).

Soort:

Roodbaarzen (demersaal)

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van V en XIV

 

Sebastes spp.

 

(RED/N1G14D)

Duitsland

p.m.

(1)

Analytische TAC

Frankrijk

p.m.

(1)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

p.m.

(1)

TAC

Niet relevant.

(1)

Mag uitsluitend met trawls worden gevangen, en uitsluitend ten noorden en ten westen van de lijn die door de volgende coördinaten wordt bepaald:

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

59°15'NB

54°26'WL

2

59°15'NB

44°00'WL

3

59°30'NB

42°45'WL

4

60°00'NB

42°00'WL

5

62°00'NB

40°30'WL

6

62°00'NB

40°00'WL

7

62°40'NB

40°15'WL

8

63°09'NB

39°40'WL

9

63°30'NB

37°15'WL

10

64°20'NB

35°00'WL

11

65°15'NB

32°30'WL

12

65°15'NB

29°50'WL

 

 

 

 

 

Soort:

Roodbaarzen

 

Gebied:

IJslandse wateren van Va

 

Sebastes spp.

 

(RED/05A-IS)

België

p.m.

(1) (2)

Analytische TAC

Duitsland

p.m.

(1) (2)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

(1) (2)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1) (2)

Unie

p.m.

(1) (2)

TAC

Niet relevant.

(1)

Inclusief onvermijdelijke bijvangst (bijvangst van kabeljauw niet toegestaan).

(2)

Mag alleen worden gevangen van p.m.

 

 

 

 

 

 

Soort:

Roodbaarzen

 

Gebied:

wateren van de Faeröer van Vb

 

Sebastes spp.

 

(RED/05B-F.)

België

p.m.

Analytische TAC

Duitsland

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

Niet relevant.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Andere soorten

Gebied:

Noorse wateren van I en II

 

 

 

 

(OTH/1N2AB.)

Duitsland

p.m.

(1)

Analytische TAC

Frankrijk

p.m.

(1)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

p.m.

(1)

TAC

Niet relevant.

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

Soort:

Andere soorten

(1)

Gebied:

wateren van de Faeröer van Vb

 

 

 

 

(OTH/05B-F.)

Duitsland

p.m.

Analytische TAC

Frankrijk

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

p.m.

TAC

Niet relevant.

(1)

Exclusief soorten zonder handelswaarde.

 

 

 

 

 

Soort:

Platvis

 

Gebied:

wateren van de Faeröer van Vb

 

 

 

 

(FLX/05B-F.)

Duitsland

p.m.

Analytische TAC

Frankrijk

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

p.m.

TAC

Niet relevant.

 

 

 

 

 

Soort:

Bijvangst(1)

Gebied:

Groenlandse wateren

 

 

 

 

(B-C/GRL)

Unie

p.m.

Voorzorgs-TAC

TAC

Niet relevant.

(1)

Bijvangsten van grenadiervissen (Macrourus spp. ) worden gerapporteerd overeenkomstig de volgende vangstmogelijkhedentabellen: grenadiervissen in de Groenlandse wateren van V en XIV (GRV/514GRN) en grenadiervissen in de Groenlandse wateren van NAFO 1 (GRV/N1GRN.)

BIJLAGE IC

NOORDWESTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN

NAFO-VERDRAGSGEBIED

Soort:

Kabeljauw

 

Gebied:

NAFO 2J3KL

 

Gadus morhua

 

(COD/N2J3KL)

Unie

0

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

0

(1)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

Soort:

Kabeljauw

 

Gebied:

NAFO 3NO

 

Gadus morhua

 

(COD/N3NO.)

Unie

0

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

0

(1)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 000 kg of van 4 % indien dat meer is.

 

 

 

 

 

Soort:

Kabeljauw

 

Gebied:

NAFO 3M

 

Gadus morhua

 

(COD/N3M.)

Estland

155

Analytische TAC

Duitsland

649

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Letland

155

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Litouwen

155

Polen

529

Spanje

1 993

Frankrijk

278

Portugal

2 733

Verenigd Koninkrijk

1 298

Unie

7 945

TAC

13 931

 

 

 

Soort:

Witje

Gebied:

NAFO 3L

 

Glyptocephalus cynoglossus

 

(WIT/N3L.)

Unie

0

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

0

(1)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

Soort:

Witje

Gebied:

NAFO 3NO

 

Glyptocephalus cynoglossus

 

(WIT/N3NO.)

Estland

99

Analytische TAC

Letland

99

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Litouwen

99

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

296

TAC

2 225

 

 

 

 

 

Soort:

Lange schar

Gebied:

NAFO 3M

 

Hippoglossoides platessoides

 

(PLA/N3M.)

Unie

0

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

0

(1)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

Soort:

Lange schar

Gebied:

NAFO 3LNO

 

Hippoglossoides platessoides

 

(PLA/N3LNO.)

Unie

0

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

0

(1)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

Soort:

Kortvinpijlinktvis

Gebied:

NAFO-deelgebieden 3 en 4

 

Illex illecebrosus

 

(SQI/N34.)

Estland

128

(1)

Analytische TAC

Letland

128

(1)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Litouwen

128

(1)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Polen

227

(1)

Unie

Niet relevant.

(1) (2)

TAC

34 000

(1)

Te vangen van 1 juli tot en met 31 december 2017.

(2)

Aandeel van de Unie niet nader bepaald. De hieronder vermelde hoeveelheid, in ton, is beschikbaar voor Canada en de lidstaten van de Unie, met uitzondering van Estland, Letland, Litouwen en Polen.

 

29 467

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Geelstaartschar

Gebied:

NAFO 3LNO

 

Limanda ferruginea

 

(YEL/N3LNO.)

Unie

0

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

17 000

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 2 500 kg of van 10 % indien dat meer is. Wanneer het geelstaartscharquotum dat de NAFO zonder een specifiek aandeel van het bestand aan de verdragsluitende partijen heeft toegewezen, is uitgeput, bedragen de bijvangstbeperkingen echter: maximaal 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

 

 

 

 

 

Soort:

Lodde

 

Gebied:

NAFO 3NO

 

Mallotus villosus

 

(CAP/N3NO.)

Unie

0

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

0

(1)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

Soort:

Noordse garnaal

Gebied:

NAFO 3LNO(1)(2)

 

Pandalus borealis

 

(PRA/N3LNO.)

Estland

0

(3)

Analytische TAC

Letland

0

(3)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Litouwen

0

(3)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Polen

0

(3)

Spanje

0

(3)

Portugal

0

(3)

Unie

0

(3)

TAC

0

(3)

(1)

Met uitzondering van het vak dat wordt begrensd door de volgende coördinaten:

Punt

Noorderbreedte

Westerlengte

1

47° 20' 0

46 ° 40' 0

2

47° 20' 0

46 ° 30' 0

3

46 ° 00' 0

46 ° 30' 0

4

46 ° 00' 0

46 ° 40' 0

(2)

De visserij in wateren met een diepte van minder dan 200 meter is verboden in het gebied ten westen van een lijn die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbindt:

Punt

Noorderbreedte

Westerlengte

1

46 ° 00' 0

47° 49' 0

2

46 ° 25' 0

47° 27' 0

3

46 °42' 0

47° 25' 0

4

46 ° 48' 0

47° 25' 50

5

47° 16' 50

47° 43' 50

(3)

Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

Soort:

Noordse garnaal

Gebied:

NAFO 3M(1)

 

Pandalus borealis

 

(PRA/*N3M.)

TAC

Niet relevant.

(2)

Analytische TAC

(1)

De vaartuigen mogen ook op dit bestand vissen in sector 3L, in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:

Punt

Noorderbreedte

Westerlengte

1

47° 20' 0

46 ° 40' 0

2

47° 20' 0

46 ° 30' 0

3

46 ° 00' 0

46 ° 30' 0

4

46 ° 00' 0

46 ° 40' 0

Daarnaast wordt de visserij op garnaal van 1 juni tot en met 31 december 2017 verboden in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:

Punt

Noorderbreedte

Westerlengte

1

47° 55' 0

45 ° 00' 0

2

47° 30' 0

44 ° 15' 0

3

46 ° 55' 0

44 ° 15' 0

4

46 ° 35' 0

44 ° 30' 0

5

46 ° 35' 0

45 ° 40' 0

6

47° 30' 0

45 ° 40' 0

7

47° 55' 0

45 ° 00' 0

(2)

Niet relevant. Visserijbeheer door middel van beperkingen van de visserijinspanning. De betrokken lidstaten geven vismachtigingen af voor hun vaartuigen die deze visserij uitoefenen en stellen de Commissie vóór het begin van de activiteiten van de vaartuigen in kennis van deze afgifte overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Lidstaat

Maximaal aantal vaartuigen

Maximaal aantal visdagen

Denemarken

0

0

Estland

0

0

Spanje

0

0

Letland

0

0

Litouwen

0

0

Polen

0

0

Portugal

0

0

 

 

 

 

 

Soort:

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Gebied:

NAFO 3 LMNO

 

Reinhardtius hippoglossoides

 

(GHL/N3LMNO)

Estland

297

Analytische TAC

Duitsland

303

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Letland

42

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Litouwen

21

Spanje

4 067

Portugal

1 700

Unie

6 430

TAC

10 966

 

 

 

Soort:

Rog

 

Gebied:

NAFO 3LNO

 

Rajidae

 

 

(SKA/N3LNO.)

Estland

283

Analytische TAC

Litouwen

62

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

3 403

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

660

Unie

4 408

TAC

7 000

 

 

 

Soort:

Roodbaarzen

 

Gebied:

NAFO 3LN

 

Sebastes spp.

 

(RED/N3LN.)

Estland

702

Analytische TAC

Duitsland

483

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Letland

702

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Litouwen

702

Unie

2 589

TAC

14 200

 

 

 

Soort:

Roodbaarzen

 

Gebied:

NAFO 3M

 

Sebastes spp.

 

(RED/N3M.)

Estland

1 571

(1)

Analytische TAC

Duitsland

513

(1)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Letland

1 571

(1)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Litouwen

1 571

(1)

Spanje

233

(1)

Portugal

2 354

(1)

Unie

7 813

(1)

TAC

7 000

(1)

(1)

Op voorwaarde dat de voor dit bestand voor alle NAFO-partijen vastgestelde TAC, zoals aangegeven, wordt nageleefd. Binnen die TAC mag vóór 1 juli 2017 niet meer dan de volgende tussentijdse hoeveelheid worden gevangen:

 

3 500

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Roodbaarzen

 

Gebied:

NAFO 3O

 

Sebastes spp.

 

(RED/N3O.)

Spanje

1 771

Analytische TAC

Portugal

5 229

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

7 000

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

20 000

 

 

 

Soort:

Roodbaarzen

 

Gebied:

NAFO-deelgebied 2, sectoren1IF en 3K

 

Sebastes spp.

 

(RED/N1F3K.)

Letland

0

(1)

Analytische TAC

Litouwen

0

(1)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

0

(1)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

0

(1)

(1)

Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

Soort:

Witte heek

 

Gebied:

NAFO 3NO

 

Urophycis tenuis

 

(HKW/N3NO.)

Spanje

255

Analytische TAC

Portugal

333

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

588

(1)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

1 000

(1)

Indien overeenkomstig bijlage IA bij de instandhoudings- en nalevingsmaatregelen van de NAFO een TAC van 2 000 ton door de verdragsluitende partijen met een positieve stemming wordt bekrachtigd, worden de overeenkomstige quota van de Unie en de verschillende lidstaten geacht als volgt te zijn:

Spanje

509

Portugal

667

 

Unie

1 176

 

 

BIJLAGE ID

ICCAT-VERDRAGSGEBIED

TAC's in deze gebieden worden vastgesteld in het kader van de ICCAT.

Soort:

Blauwvintonijn

 

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en Middellandse Zee

 

Thunnus thynnus

 

(BFT/AE45WM)

Cyprus

p.m.

(4)

Analytische TAC

Griekenland

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

p.m.

(2) (4)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

(2)(3)(4)

Kroatië

p.m.

(6)

Italië

p.m.

(4) (5)

Malta

p.m.

(4)

Portugal

p.m.

Andere lidstaten

p.m.

(1)

Unie

p.m.

(2) (3) (4) (5)

TAC

(1)

Met uitzondering van Cyprus, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Malta en Portugal, en uitsluitend als bijvangst.

(2)

Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8301):

Spanje

p.m.

Frankrijk

p.m.

Unie

p.m.

(3)

Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn met een gewicht van ten minste 6,4 kg en een lengte van ten minste 70 cm van de in bijlage IV, punt 1 (BFT/*641), bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld:

Frankrijk

p.m.

Unie

p.m.

(4)

Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 2, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8302):

Spanje

p.m.

Frankrijk

p.m.

Italië

p.m.

Cyprus

p.m.

Malta

p.m.

Unie

p.m.

(5)

Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*643):

Italië

p.m.

Unie

p.m.

(6)

Bijzondere voorwaarde: binnen deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm voor kweekdoeleinden van de in bijlage IV, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8303F):

Kroatië

p.m.

Unie

p.m.

 

 

 

 

 

Soort:

Zwaardvis

 

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB

 

Xiphias gladius

 

(SWO/AN05N)

Spanje

p.m.

(2)

Analytische TAC

Portugal

p.m.

(2)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Andere lidstaten

p.m.

(1) (2)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

p.m.

TAC

(1)

Met uitzondering van Spanje en Portugal, en uitsluitend als bijvangst.

(2)

Bijzondere voorwaarde: tot 2,39 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB worden gevangen (SWO/*AS05N).

Soort:

Zwaardvis

 

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB

 

Xiphias gladius

 

(SWO/AS05N)

Spanje

p.m.

(1)

Analytische TAC

Portugal

p.m.

(1)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

(1)

Bijzondere voorwaarde: tot 3,51 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB worden gevangen (SWO/*AN05N).

 

 

 

 

 

Soort:

Noord-Atlantische witte tonijn

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB

 

Thunnus alalunga

 

(ALB/AN05N)

Ierland

p.m.

(2)

Analytische TAC

Spanje

p.m.

(2)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

(2)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(2)

Portugal

p.m.

(2)

Unie

p.m.

(1)

TAC

(1)

Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort vist, wordt overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 [1] vastgesteld op:

 p.m.

[1]

Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden (PB L 123 van 12.5.2007, blz. 3).

(2)

Het maximale aantal vissersvaartuigen dat de vlag van een lidstaat voert en gericht op Noord-Atlantische witte tonijn mag vissen, is overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 als volgt over de lidstaten verdeeld:

Lidstaat

Maximaal aantal vaartuigen

Ierland

p.m.

Spanje

p.m.

Frankrijk

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

 

Portugal

p.m.

 

 

Soort:

Zuid-Atlantische witte tonijn

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB

 

Thunnus alalunga

 

(ALB/AS05N)

Spanje

p.m.

Analytische TAC

Frankrijk

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Grootoogtonijn

 

Gebied:

Atlantische Oceaan

 

Thunnus obesus

 

(BET/ATLANT)

Spanje

p.m.

Analytische TAC

Frankrijk

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

 

 

 

Soort:

Blauwe marlijn

 

Gebied:

Atlantische Oceaan

 

Makaira nigricans

 

(BUM/ATLANT)

Spanje

p.m.

Analytische TAC

Frankrijk

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

 

 

 

Soort:

Witte marlijn

Gebied:

Atlantische Oceaan

 

Tetrapturus albidus

 

(WHM/ATLANT)

Spanje

p.m.

Analytische TAC

Portugal

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

p.m.

 

 

 

BIJLAGE IE

ANTARCTISCH GEBIED
CCAMLR-VERDRAGSGEBIED

Deze door de CCAMLR vastgestelde TAC's worden niet aan de CCAMLR-leden toegewezen, zodat het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten staan onder toezicht van het secretariaat van de CCAMLR, dat meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC is uitgeput.

Tenzij anders bepaald zijn deze TAC's van toepassing voor de periode van 1 december 2016 tot en met 30 november 2017.

Soort:

IJsvis

 

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

 

Champsocephalus gunnari

 

(ANI/F483.)

 

Analytische TAC

TAC

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

 

 

 

 

Soort:

IJsvis

 

Gebied:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren (1)

 

Champsocephalus gunnari

 

(ANI/F5852.)

 

Analytische TAC

TAC

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

In het kader van deze TAC mogen visserijactiviteiten worden verricht in het gedeelte van statistische sector 58.5.2 van de FAO dat is afgebakend door de lijn die loopt:

- van het snijpunt van lengtegraad 72° 15’ OL met de grens als vastgesteld bij de overeenkomst inzake de afbakening van de wateren tussen Australië en Frankrijk ("Australia-France Maritime Delimitation Agreement") zuidwaarts langs deze lengtegraad tot het snijpunt daarvan met breedtegraad 53° 25’ ZB;

- vervolgens oostwaarts langs deze breedtegraad tot het snijpunt ervan met lengtegraad 74°OL;

- daarna langs een geodetische lijn in noordoostelijke richting naar het snijpunt van breedtegraad 52 ° 40′ ZB met lengtegraad 76 ° OL;

- vervolgens noordwaarts langs deze lengtegraad tot het snijpunt ervan met breedtegraad 52° ZB;

- daarna langs een geodetische lijn in noordwestelijke richting naar het snijpunt van breedtegraad 51° ZB met lengtegraad 74° 30′ OL, en

- vervolgens langs een geodetische lijn in zuidwestelijke richting naar het beginpunt.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Scotiazee-ijsvis

 

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

 

Chaenocephalus aceratus

 

 

(SSI/F483.)

 

Analytische TAC

TAC

p.m.

(1)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

 

 

 

Soort:

Langsnuitijsvis

 

Gebied:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

 

Channichthys rhinoceratus

 

 

(LIC/F5852.)

 

Analytische TAC

TAC

p.m.

(1)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

Soort:

Zwarte Patagonische ijsheek

 

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

 

Dissostichus eleginoides

 

 

(TOP/F483.)

 

Analytische TAC

TAC

p.m.

(1)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van het bovenstaande quotum mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Beheersgebied A: 48º WL tot 43°30' WL – 52° 30' ZB tot 56° ZB (TOP/*F483A):

p.m.

Beheersgebied B: 43°30' WL tot 40° WL – 52° 30' ZB tot 56° ZB (TOP/*F483B):

p.m.

Beheersgebied C: 40º WL tot 33° 30' WL – 52° 30' ZB tot 56° ZB (TOP/*F483C):

p.m.

(1)

Deze TAC is van toepassing voor beugvisserij in de periode van 16 april tot en met 31 augustus p.m. en voor korfvisserij in de periode van 1 december 2016 tot en met 30 november 2017.

Soort:

Zwarte Patagonische ijsheek

 

Gebied:

FAO 48.4 Noordelijke Antarctische wateren

 

Dissostichus eleginoides

 

 

(TOP/F484N.)

 

Analytische TAC

TAC

p.m.

(1)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Deze TAC is van toepassing binnen het gebied begrensd door breedtegraden 55° 30′ ZB en 57° 20′ ZB en lengtegraden 25° 30′ WL en 29° 30′ WL.

 

 

 

 

 

Soort:

Zwarte Patagonische ijsheek

 

Gebied:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

 

Dissostichus eleginoides

 

 

(TOP/F5852.)

 

Analytische TAC

TAC

p.m.

(1)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Deze TAC is uitsluitend van toepassing ten westen van 79° 20' OL. Het is niet toegestaan ten oosten van deze lengtegraad in deze zone te vissen.

 

 

 

 

 

Soort:

Antarctische ijsheek

 

Gebied:

FAO 48.4 Zuidelijke Antarctische wateren

 

Dissostichus mawsoni

 

 

(TOA/F484S.)

 

Analytische TAC

TAC

p.m.

(1)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Deze TAC is van toepassing binnen het gebied begrensd door breedtegraden 57° 20′ ZB en 60° 00′ ZB en lengtegraden 24° 30′ WL en 29° 00′ WL.

 

 

 

 

 

Soort:

Antarctische krill

 

Gebied:

FAO 48

 

Euphausia superba

 

 

(KRI/F48.)

 

Analytische TAC

TAC

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van een totale gecombineerde vangst van 620 000 ton mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Sector 48.1 (KRI/*F481.):

p.m.

Sector 48.2 (KRI/*F482.):

p.m.

Sector 48.3 (KRI/*F483.):

p.m.

Sector 48.4 (KRI/*F484.):

p.m.

 

 

 

 

 

Soort:

Antarctische krill

 

Gebied:

FAO 58.4.1 Antarctische wateren

 

Euphausia superba

 

 

(KRI/F5841.)

 

Analytische TAC

TAC

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van het bovenstaande quotum mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Sector 58.4.1 ten westen van 115° OL (KRI/*F-41W):

p.m.

Sector 58.4.1 ten oosten van 115° OL (KRI/*F-41E):

p.m.

 

 

Soort:

Antarctische krill

 

Gebied:

FAO 58.4.2 Antarctische wateren

 

Euphausia superba

 

 

(KRI/F5842.)

 

Analytische TAC

TAC

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van het bovenstaande quotum mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Sector 58.4.2 ten westen van 55° OL (KRI/*F-42W):

p.m.

Sector 58.4.2 ten oosten van 55° OL (KRI/*F-42E)

p.m.

 

 

Soort:

Groene Zuidpoolkabeljauw

 

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

 

Gobionotothen gibberifrons

 

 

(NOG/F483.)

 

Analytische TAC

TAC

p.m.

(1)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

 

 

 

 

 

Soort:

Grijze Zuidpoolkabeljauw

 

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

 

Lepidonotothen squamifrons

 

 

(NOS/F483.)

 

Analytische TAC

TAC

p.m.

(1)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

 

 

 

 

 

Soort:

Grijze Zuidpoolkabeljauw

 

Gebied:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

 

Lepidonotothen squamifrons

 

 

(NOS/F5852.)

 

Analytische TAC

TAC

p.m.

(1)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

 

 

 

 

 

Soort:

Grenadiervis van de soort Macrourus holotrachys en
van de soort Macrourus carinatus

 

Gebied:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

 

Macrourus holotrachys en Macrourus carinatus

 

 

(GR1/F5852.)

 

Analytische TAC

TAC

p.m.

(1)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

 

 

 

 

 

Soort:

Grenadiervis van de soort Macrourus caml en van de soort Macrourus whitsoni

 

Gebied:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

 

Macrourus caml en macrourus whitsoni

  

(GR2/F5852.)

 

Analytische TAC

TAC

p.m.

(1)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

 

 

 

 

 

Soort:

Grenadiervissen

 

Gebied:

FAO 48.4 Antarctische wateren

 

Macrourus spp.

 

 

(GRV/F484.)

 

Analytische TAC

TAC

p.m.

(1)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

 

 

 

 

 

Soort:

Gemarmerde ijsvis

 

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

 

Notothenia rossii

 

 

(NOR/F483.)

 

Analytische TAC

TAC

p.m.

(1)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

 

 

 

 

 

Soort:

Krabben

 

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

 

Paralomis spp.

 

 

(PAI/F483.)

 

Analytische TAC

TAC

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

 

 

 

 

Soort:

Georgia-ijsvis

 

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

 

Pseudochaenichthys georgianus

 

 

(SGI/F483.)

 

Analytische TAC

TAC

p.m.

(1)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

 

 

 

 

 

Soort:

Roggen

 

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

 

Rajiformes

 

 

(SRX/F483.)

 

Analytische TAC

TAC

p.m.

(1)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

 

 

 

 

 

Soort:

Roggen

 

Gebied:

FAO 48.4 Antarctische wateren

 

Rajiformes

 

 

(SRX/F484.)

 

Analytische TAC

TAC

p.m.

(1)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

 

 

 

 

 

Soort:

Roggen

 

Gebied:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

 

Rajiformes

 

 

(SRX/F5852.)

 

Analytische TAC

TAC

p.m.

(1)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

 

 

 

 

 

Soort:

Andere soorten

 

Gebied:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

 

 

 

(OTH/F5852.)

 

Analytische TAC

TAC

p.m.

(1)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

 

 

 

 

 

BIJLAGE IF

ZUIDOOST-ATLANTISCHE OCEAAN
SEAFO-VERDRAGSGEBIED

Deze TAC's worden niet aan de SEAFO-leden toegewezen, zodat het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten staan onder toezicht van het secretariaat van de SEAFO, dat meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC is uitgeput.

Soort:

Beryciden

Beryx spp.

Gebied:

SEAFO

(ALF/SEAFO)

TAC

p.m.

(1)

Voorzorgs-TAC

(1) In deelsector B1 (ALF/*F47NA) mag niet meer dan 132 ton worden gevangen.

Soort:

Rode diepzeekrabben (Chaceon spp.)

Gebied:

SEAFO-deelsector B1(1)

(GER/F47NAM)

TAC

p.m.(2)

Voorzorgs-TAC

(1)In het kader van deze TAC mag worden gevist in het gebied dat wordt begrensd:

ten westen door de lengtegraad 0° OL,

ten noorden door de breedtegraad 20° ZB,

ten zuiden door de breedtegraad 28° ZB, en

ten oosten door de buitengrenzen van de exclusieve economische zone van Namibië.

Soort:

Rode diepzeekrab
Chaceon spp.

Gebied:

SEAFO, met uitzondering van deelsector B1

(GER/F47X)

TAC

p.m.

Voorzorgs-TAC

Soort:

Zwarte Patagonische ijsheek (Dissostichus eleginoides)

Gebied:

SEAFO deelgebied D

(TOP/F47D)

TAC

p.m.

Voorzorgs-TAC

Soort:

Zwarte Patagonische ijsheek (Dissostichus eleginoides)

Gebied:

SEAFO, met uitzondering van deelgebied D

(TOP/F47-D)

TAC

p.m.

Voorzorgs-TAC

Soort:

Atlantische slijmkop

Hoplostethus atlanticus

Gebied:

SEAFO-deelsector B1(1)

(ORY/F47NAM)

TAC

p.m.

(2)

Voorzorgs-TAC

(1)In het kader van deze bijlage mag worden gevist in het gebied dat wordt begrensd:

ten westen door de lengtegraad 0° OL,

ten noorden door de breedtegraad 20° ZB,

ten zuiden door de breedtegraad 28° ZB, en

ten oosten door de buitengrenzen van de exclusieve economische zone van Namibië.

(2) Met uitzondering van een toegestane bijvangst van p.m. ton (ORY/*F47NA).

Soort:

Atlantische slijmkop

Hoplostethus atlanticus

Gebied:

SEAFO, met uitzondering van deelsector B1

(ORY/F47X)

TAC

p.m.

Voorzorgs-TAC

Soort:

Pseudopentaceros spp.

Pseudopentaceros spp

Gebied:

SEAFO

(EDW/SEAFO)

TAC

p.m.

Voorzorgs-TAC

BIJLAGE IG

ZUIDELIJKE BLAUWVINTONIJN – VERSPREIDINGSGEBIEDEN

Soort:

Zuidelijke blauwvintonijn

Thunnus maccoyii

Gebied:

Alle verspreidingsgebieden

(SBF/F41-81)

Unie

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

p.m.

(1)    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

BIJLAGE IH

WCPFC-VERDRAGSGEBIED

Soort:

Zwaardvis

Xiphias gladius

Gebied:

WCFPC-gebied ten zuiden van 20° ZB

(SWO/F7120S)

Unie

p.m.

Voorzorgs-TAC

TAC

Niet relevant.

BIJLAGE IJ

SPRFMO-VERDRAGSGEBIED

Soort:

Chileense horsmakreel

Gebied:

SPRFMO-verdragsgebied

 

Trachurus murphyi

 

(CJM/SPRFMO)

Duitsland

Nog vast te stellen

(1)

Analytische TAC

Nederland

Nog vast te stellen

(1)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Litouwen

Nog vast te stellen

(1)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Polen

Nog vast te stellen

(1)

Unie

Nog vast te stellen

(1)

TAC

Niet relevant.

(1)

Te wijzigen na de jaarlijkse vergadering van de SPRFMO-commissie van 25 tot 29 januari 2017.

BIJLAGE IK

IOTC-BEVOEGDHEIDSGEBIED

Soort:

Geelvintonijn

 

Gebied:

IOTC-bevoegdheidsgebied

 

Thunnus albacares

 

(YFT/IOTC)

Frankrijk

p.m.

Analytische TAC

Italië

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

77 694

TAC

Niet relevant.

BIJLAGE IL

GFCM-OVEREENKOMSTGEBIED

Soort:

Ansjovis

Engraulis encrasicolus

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van GFCM-GSA's 17 en 18

(ANE/GF1718)

Kroatië en Italië

30 550

Analytische TAC

Slovenië

150

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

30 700

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant.

Soort:

Sardine

Sardina pilchardus

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van GFCM-GSA's 17 en 18

(PIL/GF1718)

Kroatië en Italië

81 850

Analytische TAC

Slovenië

150

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

82 000

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

(1) Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
Top

Brussel, 27.10.2016

COM(2016) 698 final

BIJLAGEN

bij

Voorstel voor een verordening van de Raad

tot vaststelling, voor 2017, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn


BIJLAGE IIA

VISSSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN
IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN BEPAALDE KABELJAUW-,

SCHOL- EN TONGBESTANDEN IN DE ICES-SECTOREN IIIa, VIa, VIId,

ICES-DEELGEBIED IV EN WATEREN VAN DE UNIE VAN ICES-SECTOREN IIa EN Vb

1.TOEPASSINGSGEBIED

1.1.Deze bijlage is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie die in bijlage I, punt 1, bij Verordening (EG) nr. 1342/2008 bedoeld vistuig aan boord hebben of gebruiken, en aanwezig zijn in een in punt 2 gespecificeerd geografisch gebied.

1.2.Deze bijlage is niet van toepassing op vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 10 meter. Deze vaartuigen hoeven niet in het bezit te zijn van een vismachtiging die is afgegeven overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. De betrokken lidstaten beoordelen de visserijinspanning voor deze vaartuigen aan de hand van de inspanningsgroep waartoe zij behoren, en gebruiken daarvoor adequate bemonsteringsmethoden. Tijdens de in artikel 1, lid 2, onder b), van de onderhavige verordening bedoelde beheersperiode verzoekt de Commissie om wetenschappelijk advies teneinde de door deze vaartuigen verrichte inspanning te beoordelen en de betrokken vaartuigen later in de inspanningsregeling op te nemen.

2.GEREGLEMENTEERD VISTUIG EN GEOGRAFISCHE GEBIEDEN

Voor de toepassing van deze bijlage gelden de in bijlage I, punt 1, bij Verordening (EG) nr. 1342/2008 bedoelde vistuigcategorieën ("gereglementeerd vistuig") en de groepen geografische gebieden als bedoeld in punt 2 van die bijlage.

3.MACHTIGINGEN

Als een lidstaat dit passend acht om de duurzame uitvoering van deze visserijinspanningsregeling te versterken, kan hij het vissen met gereglementeerd vistuig in geografische gebieden waarop deze bijlage van toepassing is, verbieden voor vaartuigen die zijn vlag voeren, als die nog niet eerder dergelijke visserijactiviteiten hebben verricht, tenzij hij ervoor zorgt dat in het betrokken gebied een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij wordt onttrokken.

4.MAXIMALE TOEGESTANE VISSERIJINSPANNING

4.1.De maximale toegestane visserijinspanning als bedoeld in artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1342/2008 en artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 676/2007, wordt voor de in artikel 1, lid 2, onder b), van de onderhavige verordening bedoelde beheersperiode per inspanningsgroep en per lidstaat vastgesteld in het aanhangsel bij deze bijlage.

4.2.De overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1954/2003 1 van de Raad vastgestelde maximale niveaus voor de jaarlijkse visserijinspanning laten de in deze bijlage bepaalde maximale toegestane visserijinspanning onverlet.

5.BEHEER

5.1.De lidstaten beheren de maximale toegestane visserijinspanning overeenkomstig de voorwaarden van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 676/2007, artikel 4 en de artikelen 13 tot en met 17 van Verordening (EG) nr. 1342/2008 en de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

5.2.Een lidstaat mag beheersperioden vaststellen voor de toewijzing van de volledige maximale toegestane inspanning, of delen daarvan, aan individuele vaartuigen of groepen vaartuigen. In dat geval wordt het aantal dagen of uren tijdens welke een vaartuig gedurende een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, door de betrokken lidstaat zelf vastgesteld. Tijdens dergelijke beheersperioden kan de betrokken lidstaat de inspanning herverdelen tussen individuele vaartuigen of groepen vaartuigen.

5.3.Lidstaten die de aanwezigheid van vaartuigen die hun vlag voeren, in een gebied per uur vaststellen, moeten de benutting van de dagen blijven meten overeenkomstig de in punt 5.1 bedoelde voorwaarden. Op verzoek van de Commissie moet de betrokken lidstaat aantonen welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van excessieve benutting van de inspanning in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt vóór het einde van een periode van 24 uur.

6.VISSERIJINSPANNINGSVERSLAG

Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is, voor kabeljauwbeheer, elk van de in punt 2 van deze bijlage bedoelde geografische gebieden.

7.MEDEDELING VAN RELEVANTE GEGEVENS

De lidstaten dienen de gegevens over de visserijinspanning van hun vissersvaartuigen bij de Commissie in overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. De gegevens worden toegezonden via het systeem voor de uitwisseling van visserijgegevens (Fisheries Data Exchange System) of een ander door de Commissie in te voeren systeem voor de verzameling van gegevens.

Aanhangsel bij bijlage IIA

Maximale toegestane visserijinspanning in kilowattdagen

a)Kattegat:

Gereglementeerd vistuig

DK

DE

SE

TR1

p.m.

p.m.

p.m.

TR2

p.m.

p.m.

p.m.

TR3

p.m.

p.m.

p.m.

BT1

p.m.

p.m.

p.m.

BT2

p.m.

p.m.

p.m.

GN

p.m.

p.m.

p.m.

GT

p.m.

p.m.

p.m.

LL

p.m.

p.m.

p.m.

b)Skagerrak, het gedeelte van ICES-sector IIIa dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort; ICES-deelgebied IV en wateren van de Unie van ICES-sector IIa; ICES-sector VIId:

Gereglementeerd vistuig

BE

DK

DE

ES

FR

IE

NL

SE

UK

TR1

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

TR2

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

TR3

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

BT1

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

BT2

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

GN

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

GT

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

LL

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

c)ICES-sector VIIa

Gereglementeerd vistuig

BE

FR

IE

NL

UK

TR1

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

TR2

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

TR3

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

BT1

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

BT2

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

GN

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

GT

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

LL

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

(d)ICES-sector VIa en wateren van de Unie van ICES-sector Vb:

Gereglementeerd vistuig

BE

DE

ES

FR

IE

UK

TR1

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

TR2

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

TR3

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

BT1

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

BT2

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

GN

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

GT

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

LL

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

BIJLAGE IIB

VISSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN
HET HERSTEL VAN BEPAALDE ZUIDELIJKE HEEKBESTANDEN

EN LANGOUSTINEBESTANDEN

IN DE ICES-SECTOREN VIIIc EN IXa, MET UITZONDERING VAN DE GOLF VAN CÁDIZ

Hoofdstuk I
Algemene bepalingen

1.TOEPASSINGSGEBIED

Deze bijlage is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie met een lengte over alles van 10 meter of meer, die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2166/2005 trawls, Deense zegennetten of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 32 mm of meer en kieuwnetten met een maaswijdte van 60 mm of meer of grondbeugen aan boord hebben of gebruiken, en aanwezig zijn in de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cádiz.

2.DEFINITIES

Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:

a)"vistuiggroep": de groep die bestaat uit de volgende twee vistuigcategorieën:

i)trawls, Deense zegennetten of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 32 mm of meer, en

ii)kieuwnetten met een maaswijdte van 60 mm of meer en grondbeugen;

b)"gereglementeerd vistuig": tuig van de twee vistuigcategorieën die tot de vistuiggroep behoren;

c)"gebied": de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cádiz;

d)"huidige beheersperiode": de periode als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder b);

e)"bijzondere voorwaarden": de in punt 6.1 genoemde bijzondere voorwaarden.

3.    ACTIVITEITSBEPERKINGEN

Onverminderd artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de lidstaten ervoor dat vissersvaartuigen van de Unie die hun vlag voeren, wanneer zij gereglementeerd vistuig aan boord hebben, niet langer dan het in hoofdstuk III van deze bijlage bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied.

Hoofdstuk II
Machtigingen

4.GEMACHTIGDE VAARTUIGEN

4.1.Een lidstaat mag vaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming verlenen voor visserijactiviteiten in het betrokken gebied met gereglementeerd vistuig, als deze vaartuigen in de periode 2002-2015 nog niet eerder dergelijke gereglementeerde visserijactiviteiten – behalve als resultaat van een overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen – in het betrokken gebied hebben verricht, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij in het gebied wordt onttrokken.

4.2.Een vaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen quota heeft in het gebied, mag in dat gebied niet vissen met gereglementeerd vistuig, tenzij het vaartuig na een overdracht een quotum krijgt toegewezen uit hoofde van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en zeedagen krijgt overeenkomstig punt 11 of punt 12 van deze bijlage.

Hoofdstuk III
Aan vissersvaartuigen van de Unie toegewezen

aantal dagen van aanwezigheid in het gebied

5.MAXIMAAL AANTAL DAGEN

5.1.Het maximale aantal zeedagen waarvoor een lidstaat tijdens de huidige beheersperiode een onder zijn vlag varend vaartuig mag toestaan om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, staat vermeld in tabel I.

5.2.Wanneer een vaartuig kan aantonen dat zijn heekvangsten minder bedragen dan 8 % van het totale levende gewicht van de tijdens een bepaalde visreis gevangen vis, wordt aan de vlaggenlidstaat van het vaartuig toegestaan de met die visreis gepaard gaande zeedagen niet in mindering te brengen op het van toepassing zijnde maximale aantal zeedagen als vastgesteld in tabel I.

6.BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEWIJZING VAN DAGEN

6.1.Voor de vaststelling van het maximale aantal zeedagen dat een vissersvaartuig van de Unie na toestemming van zijn vlaggenlidstaat in het gebied aanwezig mag zijn, gelden de onderstaande bijzondere voorwaarden overeenkomstig tabel I:

a)de totale aanlanding van heek door het betrokken vaartuig in elk van de twee kalenderjaren 2013 en 2014 moet minder dan 5 ton bedragen volgens de aanlanding in levend gewicht, en

b)de totale aanlanding van langoustine door het betrokken vaartuig in de onder a), bedoelde jaren moet minder dan 2,5 ton bedragen volgens de aanlanding in levend gewicht.

6.2.Wanneer een vaartuig over een onbeperkt aantal dagen beschikt omdat het voldoet aan de bijzondere voorwaarden, mag de aanlanding van het vaartuig in de huidige beheersperiode niet meer bedragen dan 5 ton van de totale aanlanding in levend gewicht van heek en 2,5 ton van de totale aanlanding in levend gewicht van langoustine.

6.3.Wanneer een vaartuig niet aan de betrokken bijzondere voorwaarde(n) voldoet, verliest het met onmiddellijke ingang het recht op de toewijzing van het aantal dagen dat met die bijzondere voorwaarde overeenstemt.

6.4.De toepassing van de in punt 6.1 genoemde bijzondere voorwaarden kan worden overgedragen naar één of meer andere vaartuigen die dat vaartuig in de vloot vervangen, mits het vervangende vaartuig soortgelijk vistuig gebruikt en niet in enig eerder jaar grotere dan de in punt 6.1 vermelde hoeveelheden heek en langoustine heeft aangeland.

Tabel I
Maximaal aantal dagen per jaar waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn, per vistuig

Bijzondere voorwaarde

Gereglementeerd vistuig

Maximaal aantal dagen

Trawls, Deense zegennetten en soortgelijk tuig met een maaswijdte ≥ 32 mm, kieuwnetten met een maaswijdte ≥ 60 mm en grondbeugen

ES

126

FR

109

PT

113

6.1., onder a) en 6.1, onder b)

Trawls, Deense zegennetten en soortgelijk tuig met een maaswijdte ≥ 32 mm, kieuwnetten met een maaswijdte ≥ 60 mm en grondbeugen

Onbeperkt

7.KILOWATTDAGENSYSTEEM

7.1.De lidstaten mogen de hun toegewezen visserijinspanning beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem mogen zij een vaartuig, met betrekking tot de in tabel I opgenomen soorten gereglementeerd vistuig en bijzondere voorwaarden, toestaan om gedurende een maximaal aantal dagen dat verschilt van het in die tabel vastgestelde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met het gereglementeerde vistuig en de bijzondere voorwaarden overeenstemt, in acht wordt genomen.

7.2.Het totale aantal kilowattdagen is de som van alle individuele visserijinspanningen die zijn toegewezen aan de vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren en in aanmerking komen voor het gereglementeerde vistuig en, in voorkomend geval, de bijzondere voorwaarden. Deze individuele visserijinspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken als punt 7.1 niet werd toegepast. Zolang het aantal dagen overeenkomstig tabel I onbeperkt is, bedraagt het aantal dagen waarover het vaartuig zou beschikken, 360.

7.3.Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 7.1 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek voor het gereglementeerde vistuig en de bijzondere voorwaarden als bedoeld in tabel I, in, vergezeld van elektronische verslagen waarin de uitvoerige berekening wordt vermeld op basis van:

a)de lijst van vaartuigen die mogen vissen, met vermelding van hun nummer in het vissersvlootregister van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

b)de visserijactiviteit van dergelijke vaartuigen die voor de in punt 6.1, onder a), gespecificeerde jaren is geregistreerd en waaruit de in de bijzondere voorwaarden als bedoeld in punt 6.1, onder a) of b), vastgestelde vangstsamenstelling blijkt, indien deze vaartuigen aan deze bijzondere voorwaarden voldoen;

c)het aantal zeedagen dat elk vaartuig overeenkomstig tabel I oorspronkelijk had mogen vissen en het aantal zeedagen waarover elk vaartuig bij toepassing van punt 7.1 zou beschikken.

7.4.Op basis van dit verzoek gaat de Commissie na of aan de in punt 7 bedoelde voorwaarden is voldaan en kan zij, indien van toepassing, de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 7.1 bedoelde systeem.

8.TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR DE DEFINITIEVE BEËINDIGING VAN VISSERIJACTIVITEITEN

8.1.De Commissie kan een lidstaat extra zeedagen toekennen gedurende welke een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van tijdens de vorige beheersperiode verrichte visserijactiviteiten overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad 2 of Verordening (EG) nr. 744/2008 van de Raad 3 . Definitieve beëindigingen ingevolge andere omstandigheden kunnen door de Commissie per geval in overweging worden genomen na een schriftelijk en naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. In dat schriftelijke verzoek wordt vermeld om welke vaartuigen het gaat en wordt voor elk daarvan bevestigd dat het niet opnieuw visserijactiviteiten zal beginnen.

8.2.De in kilowatt gemeten visserijinspanning die vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met het gereglementeerde vistuig hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vaartuigen in 2003 met dat vistuig hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt vervolgens berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van die berekening wordt afgerond op de meest nabije hele dag.

8.3.De punten 8.1 en 8.2 zijn niet van toepassing wanneer een vaartuig overeenkomstig punt 3 of punt 6.4 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen.

8.4.Lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 8.1 vastgestelde toewijzingen, dienen uiterlijk op 15 juni van de huidige beheersperiode bij de Commissie een verzoek in met elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde tuiggroep en bijzondere voorwaarden de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:

a)de lijst van vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, met vermelding van hun nummer in het vissersvlootregister van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

b)de in 2003 door die vaartuigen verrichte visserijactiviteit, berekend in zeedagen volgens vistuiggroep en, zo nodig, per bijzondere voorwaarde.

8.5.Op basis van het verzoek van een lidstaat kan de Commissie aan die lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen bovenop het in punt 5.1 bedoelde aantal dagen toekennen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 43, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

8.6.Tijdens de huidige beheersperiode mag een lidstaat deze extra zeedagen herverdelen tussen alle of sommige vaartuigen die nog steeds deel uitmaken van de vloot en die voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig. Overdracht van extra dagen van een vaartuig waarvan de activiteiten zijn beëindigd en dat in aanmerking kwam voor één van de in punt 6.1, onder a) of b), genoemde bijzondere voorwaarden, naar een actief vaartuig dat niet in aanmerking komt voor een bijzondere voorwaarde, is niet toegestaan.

8.7.Als de Commissie extra zeedagen toewijst wegens de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten in de vorige beheersperiode, wordt het in tabel I vermelde maximale aantal dagen per lidstaat of tuig dienovereenkomstig aangepast voor de huidige beheersperiode.

9.TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR VERSTERKTE AANWEZIGHEID VAN WETENSCHAPPELIJKE WAARNEMERS

9.1.De Commissie kan op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen wetenschappers en de visserijsector een lidstaat drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met gereglementeerd vistuig aan boord. Dergelijke programma's hebben met name betrekking op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en gaan inzake gegevensverzameling verder dan de vereisten voor nationale programma's die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 199/2008 4 en de uitvoeringsbepalingen daarvan.

9.2.De wetenschappelijke waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein van het vaartuig en van de bemanning.

9.3.Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 9.1 bedoelde toewijzingen, dient bij de Commissie ter goedkeuring een beschrijving van zijn programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in.

9.4.Op basis van die beschrijving en na overleg met het WTECV kan de Commissie aan de betrokken lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen toekennen bovenop het in punt 5.1 bedoelde aantal dagen voor die lidstaat en voor de vaartuigen, het gebied en het tuig waarvoor het programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers geldt. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 43, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

9.5.Wanneer een door een lidstaat ingediend programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de betrokken lidstaat dit programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt deze de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dit programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan.

Hoofdstuk IV
Beheer

10.ALGEMENE VERPLICHTING

De lidstaten beheren de maximale toegestane visserijinspanning overeenkomstig de voorwaarden van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2166/2005 en de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

11.BEHEERSPERIODEN

11.1.Een lidstaat mag het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van één of meer kalendermaanden.

11.2.Het aantal dagen of uren gedurende welke een vaartuig tijdens een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat vastgesteld.

11.3.Lidstaten die de aanwezigheid van vaartuigen die hun vlag voeren in een gebied per uur vaststellen, blijven de benutting van de dagen meten overeenkomstig punt 10. Op verzoek van de Commissie moet de lidstaat aantonen welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt vóórdat een periode van 24 uur is afgelopen.

Hoofdstuk V
Uitwisseling van toegewezen visserijinspanningen

12.OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE DE VLAG VAN DEZELFDE LIDSTAAT VOEREN

12.1.Een lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan een ander vaartuig dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het vissersvlootregister van de Unie geregistreerde vermogen.

12.2.Het product van het overeenkomstig punt 12.1 overgedragen totale aantal dagen van aanwezigheid in het betrokken gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig tijdens de in punt 6.1, onder a), bedoelde jaren in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig.

12.3.Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 12.1 is toegestaan tussen vaartuigen die werken met gereglementeerd vistuig en gedurende dezelfde beheersperiode.

12.4.Het overdragen van dagen is alleen toegestaan voor vaartuigen waaraan visdagen zijn toegewezen zonder toepassing van bijzondere voorwaarden.

12.5.Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van de in dit punt bedoelde informatie kunnen door de Commissie middels uitvoeringshandelingen worden vastgesteld. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 43, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

13.OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE ELK DE VLAG VAN EEN ANDERE LIDSTAAT VOEREN

Elke lidstaat mag vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.1 en 4.2 en 12 van overeenkomstige toepassing zijn. Wanneer een lidstaat besluit toestemming voor een dergelijke overdracht te verlenen, stelt hij de Commissie, voordat de overdracht plaatsvindt, in kennis van gedetailleerde gegevens over de overdracht, met name van het aantal over te dragen dagen, de visserijinspanning en, in voorkomend geval, de quota waarop de overdracht betrekking heeft.

Hoofdstuk VI
Rapportageverplichtingen

14.VISSERIJINSPANNINGSVERSLAG

Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is het in punt 2 van deze bijlage bedoelde gebied.

15.VERZAMELING VAN RELEVANTE GEGEVENS

Op basis van de gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor ieder kwartaal de gegevens betreffende de totale visserijinspanning in het gebied voor gesleept vistuig en staand vistuig, de inspanning van vaartuigen die verschillende soorten tuig gebruiken in het gebied, en het motorvermogen van deze vaartuigen in kilowattdagen.

16.MEDEDELING VAN RELEVANTE GEGEVENS

Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 15 vermelde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde format aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie gedetailleerde gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserijinspanning voor het geheel of voor gedeelten van de huidige en de vorige beheersperiode, in het in de tabellen IV en V bedoelde gegevensformat.

Tabel II
Rapportageformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

Lidstaat

Vistuig

Beheersperiode

Aangifte van de cumulatieve inspanning

(1)

(2)

(3)

(4)

Tabel III
Gegevensformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

Naam van het veld

Maximaal aantal letters/cijfers

Richting(1) L(inks)/R(echts)

Definitie en opmerkingen

(1)    Lidstaat

3

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

(2)    Vistuig

2

Eén van de volgende vistuigtypes:

TR = trawlnetten, Deense zegens en soortgelijk vistuig ≥ 32 mm

GN = kieuwnetten ≥ 60 mm

LL = grondbeugen

(3)    Beheersperiode

4

Een beheersperiode in de periode vanaf de beheersperiode 2006 tot de huidige beheersperiode

(4)    Aangifte van de cumulatieve inspanning

7

R

Cumulatieve visserijinspanning in kilowattdagen vanaf 1 februari tot en met 31 januari van de betrokken beheersperiode

(1)    Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte

Tabel IV
Rapportageformat voor vaartuiggerelateerde informatie

Lidstaat

CFR

Uitwendige kentekens

Duur van de beheersperiode

Aangegeven vistuig

Bijzondere voorwaarde voor het aangegeven vistuig

Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig

Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

Overgedragen dagen

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

(5)

(5)

(5)

(6)

(6)

(6)

(6)

(7)

(7)

(7)

(7)

(8)

(8)

(8)

(8)

(9)

Tabel V
Gegevensformat voor vaartuiggerelateerde informatie

Naam van het veld

Maximaal aantal letters/cijfers

Richting(1)

L(inks)/R(echts)

Definitie en opmerkingen

(1)    Lidstaat

3

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

(2)    CFR

12

Nummer in vissersvlootregister van de Unie (CFR)

Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig

Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (9 tekens) Indien een reeks minder dan 9 tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd.

(3)    Uitwendige kentekens

14

L

Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1381/87 van de Commissie(2)

(4)    Duur van de beheersperiode

2

L

Duur van de beheersperiode in maanden

(5)    Aangegeven vistuig

2

L

Eén van de volgende vistuigtypes:

TR = trawlnetten, Deense zegens en soortgelijk vistuig ≥ 32 mm

GN = kieuwnetten ≥ 60 mm

LL = grondbeugen

(6)    Bijzondere voorwaarde voor het aangegeven vistuig

2

L

Geef in voorkomend geval aan welke van de in punt 6.1, onder a) of b), van bijlage IIB genoemde bijzondere voorwaarde van toepassing is.

(7)    Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig

3

L

Aantal dagen dat overeenkomstig bijlage IIB aan het vaartuig is toegewezen voor het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode

(8)    Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

3

L

Aantal dagen dat het vaartuig daadwerkelijk in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode

(9)    Overgedragen dagen

4

L

Vermeld voor overgedragen dagen "- aantal overgedragen dagen" en voor ontvangen dagen "+ aantal overgedragen dagen".

(1)    Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte

(2)    Verordening (EEG) nr. 1381/87 van de Commissie van 20 mei 1987 inzake uitvoeringsbepalingen met betrekking tot kentekens voor vissersvaartuigen en met betrekking tot documenten aan boord van die vaartuigen (PB L 132 van 21.5.1987, blz. 9).

BIJLAGE IIC

VISSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER
VAN HET BEHEER VAN DE TONGBESTANDEN

IN HET WESTELIJKE KANAAL IN ICES-SECTOR VIIe

Hoofdstuk I
Algemene bepalingen

1.TOEPASSINGSGEBIED

1.1.Deze bijlage is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie met een lengte over alles van 10 meter of meer, die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 509/2007 boomkorren met een maaswijdte van 80 mm of meer en staande netten met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van maximaal 220 mm aan boord hebben of gebruiken en die aanwezig zijn in ICES-sector VIIe.

1.2.Vaartuigen die vissen met staande netten met een maaswijdte van 120 mm of meer en die in het kader van hun geregistreerde visserijactiviteit in de drie voorgaande jaren minder dan 300 kg levend gewicht aan tong per jaar hebben gevangen, zijn vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage, mits:

a)deze vaartuigen tijdens de beheersperiode 2015 minder dan 300 kg levend gewicht tong hebben gevangen;

b)deze vaartuigen op zee geen vis overladen op een ander vaartuig;

c)elke betrokken lidstaat uiterlijk op 31 juli 2017 en 31 januari 2018 bij de Commissie een verslag indient over de vangstcijfers van deze vaartuigen voor tong die de laatste drie jaar zijn geregistreerd, en over de tongvangst in 2017.

Wanneer aan één van deze voorwaarden niet is voldaan, zijn de betrokken vaartuigen met onmiddellijke ingang niet meer vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage.

2.DEFINITIES

Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:

a)"vistuiggroep": de groep die bestaat uit de volgende twee vistuigcategorieën:

i)boomkorren met een maaswijdte van 80 mm of meer, en

ii)staande netten met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van maximaal 220 mm;

b)"gereglementeerd vistuig": tuig van de twee vistuigcategorieën die tot de vistuiggroep behoren;

c)"gebied": ICES-sector VIIe;

d)"huidige beheersperiode": de periode van 1 februari 2017 tot en met 31 januari 2018.

3.ACTIVITEITSBEPERKINGEN

Onverminderd artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de lidstaten ervoor dat vissersvaartuigen van de Unie die hun vlag voeren en in de Unie zijn geregistreerd, niet langer dan het in hoofdstuk III van deze bijlage bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied wanneer zij gereglementeerd vistuig aan boord hebben.

Hoofdstuk II
Machtigingen

4.GEMACHTIGDE VAARTUIGEN

4.1Een lidstaat mag vaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming verlenen voor visserijactiviteiten in het betrokken gebied met gereglementeerd vistuig, als deze vaartuigen in de periode 2002-2015 nog niet eerder dergelijke gereglementeerde visserijactiviteiten – behalve als resultaat van een overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen – in het betrokken gebied hebben verricht, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij in het gebied wordt onttrokken.

4.2Aan vaartuigen die wel met gereglementeerd vistuig hebben gevist, kan evenwel toestemming worden verleend om ander vistuig te gebruiken, mits het aantal dagen dat voor het laatstgenoemde vistuigtype is toegewezen, gelijk is aan of groter is dan het aantal voor het gereglementeerde vistuig toegewezen dagen.

4.3Een vaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen quota heeft in het gebied, mag in dat gebied niet vissen met gereglementeerd vistuig, tenzij het vaartuig na een overdracht een quotum krijgt toegewezen uit hoofde van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en zeedagen krijgt overeenkomstig punt 10 of punt 11 van deze bijlage.

Hoofdstuk III
Aan vissersvaartuigen van de Unie toegewezen

aantal dagen van aanwezigheid in het gebied

5.MAXIMAAL AANTAL DAGEN

Het maximale aantal zeedagen waarvoor een lidstaat tijdens de huidige beheersperiode een onder zijn vlag varend vaartuig mag toestaan om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, staat vermeld in tabel I.

Tabel I
Maximaal aantal dagen waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn

per categorie gereglementeerd vistuig en per jaar

Gereglementeerd vistuig

Maximaal aantal dagen

Boomkorren met een maaswijdte ≥ 80 mm

BE

164

FR

175

UK

207

Staande netten met een maaswijdte ≤ 220 mm

BE

164

FR

178

UK

164

6.KILOWATTDAGENSYSTEEM

6.1.Tijdens de huidige beheersperiode mogen de lidstaten de hun toegewezen visserijinspanningen beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem mogen zij een vaartuig, met betrekking tot de in tabel I opgenomen soorten gereglementeerd vistuig, toestaan om gedurende een maximaal aantal dagen dat verschilt van het in die tabel vastgestelde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met het gereglementeerde vistuig overeenstemt, in acht wordt genomen.

6.2.Het totale aantal kilowattdagen is de som van alle individuele visserijinspanningen die zijn toegewezen aan de vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren en voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig. Deze individuele visserijinspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken als punt 6.1 niet werd toegepast.

6.3.Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek voor het in tabel I bedoelde gereglementeerde vistuig in, vergezeld van elektronische verslagen waarin de uitvoerige berekening wordt vermeld op basis van:

a)de lijst van vaartuigen die mogen vissen, met vermelding van hun nummer in het vissersvlootregister van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

b)het aantal zeedagen dat elk vaartuig overeenkomstig tabel I oorspronkelijk had mogen vissen en het aantal zeedagen waarover elk vaartuig bij toepassing van punt 6.1 zou beschikken.

6.4.Op basis van dit verzoek gaat de Commissie na of aan de in punt 6 bedoelde voorwaarden is voldaan en kan zij, indien van toepassing, de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem.

7.TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR DE DEFINITIEVE BEËINDIGING VAN VISSERIJACTIVITEITEN

7.1.De Commissie kan een lidstaat extra zeedagen toekennen gedurende welke een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van tijdens de vorige beheersperiode verrichte visserijactiviteiten overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 of Verordening (EG) nr. 744/2008. Definitieve beëindigingen ingevolge andere omstandigheden kunnen door de Commissie per geval in overweging worden genomen na een schriftelijk en naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. In dat schriftelijke verzoek wordt vermeld om welke vaartuigen het gaat en wordt voor elk daarvan bevestigd dat het niet opnieuw visserijactiviteiten zal beginnen.

7.2.De in kilowattdagen gemeten visserijinspanning die vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met de betrokken vistuiggroep hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vaartuigen in 2003 met die vistuiggroep hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt vervolgens berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van die berekening wordt afgerond op de meest nabije hele dag.

7.3.De punten 7.1 en 7.2 zijn niet van toepassing wanneer een vaartuig overeenkomstig punt 4.2 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen.

7.4.Lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 7.1 vastgestelde toewijzingen, dienen uiterlijk op 15 juni van de huidige beheersperiode bij de Commissie een verzoek in met elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde vistuiggroep de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:

a)de lijst van vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, met vermelding van hun nummer in het vissersvlootregister van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

b)de in 2003 door die vaartuigen verrichte visserijactiviteit, berekend in zeedagen per betrokken vistuiggroep.

7.5.Op basis van het verzoek van een lidstaat kan de Commissie aan die lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen bovenop het in punt 5 bedoelde aantal dagen toekennen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 43, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

7.6.Tijdens de huidige beheersperiode mag een lidstaat deze extra zeedagen herverdelen tussen alle of sommige vaartuigen die nog steeds deel uitmaken van de vloot en die voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig.

7.7.Als de Commissie extra zeedagen toewijst wegens de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten in de vorige beheersperiode, wordt het in tabel I vermelde maximale aantal dagen per lidstaat of vistuig dienovereenkomstig aangepast voor de huidige beheersperiode.

8.TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR VERSTERKTE AANWEZIGHEID VAN WETENSCHAPPELIJKE WAARNEMERS

8.1.De Commissie kan, op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen wetenschappers en de visserijsector, de lidstaten tussen 1 februari 2017 en 31 januari 2018 drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met gereglementeerd vistuig aan boord. Dergelijke programma's hebben met name betrekking op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en gaan inzake gegevensverzameling verder dan de vereisten voor nationale programma's die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 199/2008 en de uitvoeringsbepalingen daarvan.

8.2.De wetenschappelijke waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein en van de bemanning van het vaartuig.

8.3.Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 8.1 bedoelde toewijzingen, dient bij de Commissie ter goedkeuring een beschrijving van zijn programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in.

8.4.Op basis van die beschrijving en na overleg met het WTECV kan de Commissie aan de betrokken lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen toekennen bovenop het in punt 5 bedoelde aantal dagen voor die lidstaat en voor de vaartuigen, het gebied en het vistuig waarvoor het programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers geldt. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 43, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

8.5.Wanneer een door een lidstaat ingediend programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de betrokken lidstaat dit programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt deze de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dit programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan.

Hoofdstuk IV
Beheer

9.ALGEMENE VERPLICHTING

De lidstaten beheren de maximale toegestane visserijinspanning overeenkomstig de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

10.BEHEERSPERIODEN

10.1.Een lidstaat mag het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van één of meer kalendermaanden.

10.2.Het aantal dagen of uren gedurende welke een vaartuig tijdens een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat vastgesteld.

10.3.Lidstaten die de aanwezigheid van vaartuigen die hun vlag voeren in een gebied per uur vaststellen, blijven de benutting van de dagen meten overeenkomstig punt 9. Op verzoek van de Commissie moet de lidstaat aantonen welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt vóórdat een periode van 24 uur is afgelopen.

Hoofdstuk V
Uitwisseling van toegewezen visserijinspanningen

11.OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE DE VLAG VAN DEZELFDE LIDSTAAT VOEREN

11.1.Een lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan een ander vaartuig dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het vissersvlootregister van de Unie geregistreerde vermogen.

11.2.Het product van het overeenkomstig punt 11.1 overgedragen totale aantal dagen van aanwezigheid in het gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig in 2001, 2002, 2003, 2004 en 2005 in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig.

11.3.Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 11.1 is toegestaan tussen vaartuigen die werken met gereglementeerd vistuig en gedurende dezelfde beheersperiode.

11.4.Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Spreadsheetformaten voor het verzamelen en doorsturen van de in dit punt bedoelde informatie kunnen door de Commissie middels uitvoeringshandelingen worden opgesteld. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 43, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

12.OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE ELK DE VLAG VAN EEN ANDERE LIDSTAAT VOEREN

Elke lidstaat mag vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.2, 4.4, 5, 6 en 10 van overeenkomstige toepassing zijn. Wanneer een lidstaat besluit toestemming voor een dergelijke overdracht te verlenen, stelt hij de Commissie, voordat de overdracht plaatsvindt, in kennis van gedetailleerde gegevens over de overdracht, met name van het aantal over te dragen dagen, de visserijinspanning en, in voorkomend geval, de quota waarop de overdracht betrekking heeft.

Hoofdstuk VI
Rapportageverplichtingen

13.VISSERIJINSPANNINGSVERSLAG

Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is het in punt 2 van deze bijlage bedoelde gebied.

14.VERZAMELING VAN RELEVANTE GEGEVENS

Op basis van de gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor ieder kwartaal de gegevens betreffende de totale visserijinspanning in het gebied voor gesleept vistuig en staand vistuig, de inspanning van vaartuigen die verschillende soorten vistuig gebruiken in het gebied, en het motorvermogen van deze vaartuigen in kilowattdagen.

15.MEDEDELING VAN RELEVANTE GEGEVENS

Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 14 vermelde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde format aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie gedetailleerde gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserijinspanning voor het geheel of voor gedeelten van de beheersperioden 2014 en 2015, in het in de tabellen IV en V bedoelde gegevensformat.

Tabel II
Rapportageformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

Lidstaat

Vistuig

Beheersperiode

Aangifte van de cumulatieve inspanning

(1)

(2)

(3)

(4)

Tabel III
Gegevensformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

Naam van het veld

Maximaal aantal letters/cijfers

Richting(1)

L(inks)/R(echts)

Definitie en opmerkingen

(1)    Lidstaat

3

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

(2)    Vistuig

2

Eén van de volgende vistuigtypes:

BT = boomkorren ≥ 80 mm

GN = kieuwnetten < 220 mm

TN = schakelnetten of warrelnetten < 220 mm

(3)    Beheersperiode

4

Een jaar in de periode vanaf de beheersperiode 2006 tot de huidige beheersperiode

(4)    Aangifte van de cumulatieve inspanning

7

R

Cumulatieve visserijinspanning in kilowattdagen vanaf 1 februari tot en met 31 januari van de betrokken beheersperiode

(1)    Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte

Tabel IV
Rapportageformat voor vaartuiggerelateerde informatie

Lidstaat

CFR

Uitwendige kentekens

Duur van de beheersperiode

Aangegeven vistuig

Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig

Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

Overgedragen dagen

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

(5)

(5)

(5)

(6)

(6)

(6)

(6)

(7)

(7)

(7)

(7)

(8)

Tabel V
Gegevensformat voor vaartuiggerelateerde informatie

Naam van het veld

Maximaal aantal letters/cijfers

Richting(1)

L(inks)/R(echts)

Definitie en opmerkingen

(1)    Lidstaat

3

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

(2)    CFR

12

Nummer in vissersvlootregister van de Unie (CFR)

Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig

Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (9 tekens) Indien een reeks minder dan 9 tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd.

(3)    Uitwendige kentekens

14

L

Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1381/87

(4)    Duur van de beheersperiode

2

L

Duur van de beheersperiode in maanden

(5)    Aangegeven vistuig

2

L

Eén van de volgende vistuigtypes:

BT = boomkorren ≥ 80 mm

GN = kieuwnetten < 220 mm

TN = schakelnetten of warrelnetten < 220 mm

(6)    Bijzondere voorwaarde voor het aangegeven vistuig

3

L

Aantal dagen dat overeenkomstig bijlage IIC aan het vaartuig is toegewezen voor het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode

(7)    Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

3

L

Aantal dagen dat het vaartuig daadwerkelijk in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode

(8)    Overgedragen dagen

4

L

Vermeld voor overgedragen dagen "- aantal overgedragen dagen" en voor ontvangen dagen "+ aantal overgedragen dagen".

(1)    Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.

BIJLAGE IID

BEHEERSGEBIEDEN VOOR ZANDSPIERINGEN
IN DE ICES-SECTOREN IIa EN IIIa EN IN ICES-DEELGEBIED IV

Ten behoeve van het beheer van de vangstmogelijkheden voor zandspieringen in de ICES-sectoren IIa en IIIa en ICES-deelgebied IV, zoals vastgesteld in bijlage IA, worden de beheersgebieden waarbinnen specifieke vangstbeperkingen van toepassing zijn, hieronder omschreven en in het aanhangsel bij deze bijlage afgebeeld:

Beheersgebied voor zandspieringen

Statistische ICES-vakken

1

3134 E9F2; 35 E9 F3; 36 E9F4; 37 E9F5; 3840 F0F5; 41 F5F6

2

3134 F3F4; 35 F4F6; 36 F5F8; 3740 F6F8; 41 F7F8

3

41 F1F4; 4243 F1F9; 44 F1G0; 4546 F1G1; 47 G0

4

3840 E7E9; 4146 E6F0

5

4751 E6 + F0F5; 52 E6F5

6

4143 G0G3; 44 G1

7

4751 E7E9

Aanhangsel 1 bij bijlage IID

Beheersgebieden voor zandspieringen

BIJLAGE III

MAXIMAAL AANTAL VISMACHTIGINGEN
VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN WATEREN VAN DERDE LANDEN

Visgebied

Visserij

Aantal vismachtigingen

Verdeling van de vismachtigingen over de lidstaten

Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn

Noorse wateren en visserijzone rond Jan Mayen

Haring, ten noorden van 62° 00′ NB

p.m.

DK

p.m.

p.m.

DE

p.m.

FR

p.m.

IE

p.m.

NL

p.m.

PL

p.m.

SV

p.m.

UK

p.m.

Demersale soorten, ten noorden van 62° 00′ NB

p.m.

DE

p.m.

p.m.

IE

p.m.

ES

p.m.

FR

p.m.

PT

p.m.

UK

p.m.

Niet toegewezen

p.m.

Makreel (1)

Niet relevant.

Niet relevant.

p.m.

Soorten voor de industrievisserij, ten zuiden van 62° 00′ NB

p.m.

DK

p.m.

p.m.

UK

p.m.

Wateren van de Faeröer

Elke vorm van trawlvisserij met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer

p.m.

BE

p.m.

p.m.

DE

p.m.

FR

p.m.

UK

p.m.

Gerichte visserij op kabeljauw en schelvis met netten met mazen niet kleiner dan 135 mm, beperkt tot het gebied ten zuiden van 62° 28′ NB en ten oosten van 6° 30′ WL

p.m.(2)

Niet relevant.

p.m.

Trawlvisserijen buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer. In de perioden 1 maart-31 mei en 1 oktober-31 december mogen deze vaartuigen vissen in het gebied tussen 61° 20′ NB en 62° 00′ NB en tussen 12 en 21 mijl vanaf de basislijnen

p.m.

BE

p.m.

p.m.

DE

p.m.

FR

p.m.

UK

p.m.

Trawlvisserijen op blauwe leng met netten met mazen niet kleiner dan 100 mm in het gebied ten zuiden van 61° 30′ NB en ten westen van 9° 00′ WL en in het gebied tussen 7° 00′ WL en 9° 00′ WL ten zuiden van 60° 30′ NB en in het gebied ten zuidwesten van een lijn tussen 60° 30′ NB, 7° 00′ WL en 60° 00′ NB, 6° 00′ WL

p.m.

DE (3)

p.m.

p.m. (4)

FR (3)

p.m.

Gerichte trawlvisserij op zwarte koolvis met netten met mazen niet kleiner dan 120 mm, en waarbij verstevigingsstroppen rond de kuil mogen worden gebruikt

p.m.

Niet relevant.

p.m. (4)

Visserijen op blauwe wijting. Het totale aantal vismachtigingen kan met 4 vaartuigen worden verhoogd om in spannen te vissen indien de autoriteiten van de Faeröer zouden beslissen om bijzondere toegangsregels voor een gebied, "main fishing area of blue whiting" genaamd, in te stellen

p.m.

DE

p.m.

p.m.

DK

p.m.

FR

p.m.

NL

p.m.

UK

p.m.

SE

p.m.

ES

p.m.

IE

p.m.

PT

p.m.

Lijnvisserijen

p.m.

UK

p.m.

p.m.

Makreel

p.m.

DK

p.m.

p.m.

BE

p.m.

DE

p.m.

FR

p.m.

IE

p.m.

NL

p.m.

SE

p.m.

UK

p.m.

Haring, ten noorden van 62° 00′ NB

p.m.

DK

p.m.

p.m.

DE

p.m.

IE

p.m.

FR

p.m.

NL

p.m.

PL

p.m.

SE

p.m.

UK

p.m.

(1)    Onverminderd de aanvullende vergunningen die naar vaste praktijk door Noorwegen aan Zweden worden toegekend.

(2)    Dit aantal is begrepen in het aantal voor alle trawlvisserijen met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer.

(3)    Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment tegelijkertijd in het gebied aanwezig mag zijn.

(4)    Dit aantal is begrepen in het aantal voor "Trawlvisserij buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer".

BIJLAGE IV

ICCAT-VERDRAGSGEBIED – CAPACITEITSBEPERKINGEN 5

1.Maximaal aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen

Spanje

p.m.

Frankrijk

p.m.

Unie

p.m.

2.Maximaal aantal vaartuigen van de Unie dat in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen

Spanje

p.m.

Frankrijk

p.m.

Italië

p.m.

Cyprus

p.m. 6

Malta

p.m.2

Unie

p.m.

3.Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden

Kroatië

p.m.

Italië

p.m.

Unie

p.m.

4.Maximaal aantal en totale in brutoton uitgedrukte capaciteit van de vissersvaartuigen van elke lidstaat die blauwvintonijn mogen bevissen, aan boord houden, overladen, vervoeren of aanlanden in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee

Tabel A

Aantal vissersvaartuigen 7

 

Cyprus 8

Griekenland 9

Kroatië

Italië

Frankrijk

Spanje

Malta 10

Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Vaartuigen voor de visserij met de beug

p.m.  11

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Met de hengel vissende vaartuigen

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Handlijn

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m. 12

p.m.

p.m.

Trawlers

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij 13

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.



Tabel B

Totale in brutoton uitgedrukte capaciteit

 

Cyprus

Kroatië

Griekenland

Italië

Frankrijk

Spanje

Malta

Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Vaartuigen voor de visserij met de beug

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Met de hengel vissende vaartuigen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Met de handlijn vissende vaartuigen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Trawlers

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

5.Maximaal aantal tonnara's dat elke lidstaat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag toestaan voor de visserij op blauwvintonijn

Aantal tonnara's  14

Spanje

p.m.

Italië

p.m.

Portugal

p.m.

6.Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn voor elke lidstaat, en maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag verdelen

Tabel A

Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van tonijn

Aantal bedrijven

Capaciteit (in ton)

Spanje

p.m.

p.m.

Italië

p.m.

p.m.

Griekenland

p.m.

p.m.

Cyprus

p.m.

p.m.

Kroatië

p.m.

p.m.

Malta

p.m.

p.m.

Tabel B

Maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn (in ton)

Spanje

p.m.

Italië

p.m.

Griekenland

p.m.

Cyprus

p.m.

Kroatië

p.m.

Malta

p.m.

Portugal

p.m.

7.Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van ten minste 20 meter die vissen op grootoogtonijn in het ICCAT-verdragsgebied bedraagt:

Lidstaat

Maximaal aantal vaartuigen met ringzegens

Maximaal aantal vaartuigen met beugen

Spanje

p.m.

p.m.

Frankrijk

p.m.

p.m.

Portugal

p.m.

p.m.

Unie

34

269

BIJLAGE V

CCAMLR-VERDRAGSGEBIED

DEEL A
VERBOD OP GERICHTE VISSERIJ IN HET CCAMLR-VERDRAGSGEBIED

Doelsoorten

Gebied

Sluitingsperiode

Haaien (alle soorten)

Verdragsgebied

Van 1 januari tot en met 31 december 2017

Notothenia rossii

FAO 48.1. Antarctische wateren, bij het Antarctisch Schiereiland

FAO 48.2. Antarctische wateren, rond de South Orkneys

FAO 48.3. Antarctische wateren, rond South Georgia

Van 1 januari tot en met 31 december 2017

Vinvis

FAO 48.1. Antarctische wateren(1)

FAO 48.2. Antarctische wateren(1)

Van 1 januari tot en met 31 december 2017

Gobionotothen gibberifrons

Chaenocephalus aceratus

Pseudochaenichthys georgianus

Lepidonotothen squamifrons

Patagonotothen guntheri

Electrona carlsbergi(1)

FAO 48.3.

Van 1 januari tot en met 31 december 2017

Dissostichus spp.

FAO 48.5. Antarctische wateren

Van 1 december 2016 tot en met 30 november 2017

Dissostichus spp.

FAO 88.3. Antarctische wateren(1)

FAO 58.5.1. Antarctische wateren(1) (2)

FAO 58.5.2. Antarctische wateren ten oosten van 79° 20' OL en buiten de EEZ ten westen van 79° 20' OL(1)

FAO 58.4.4. Antarctische wateren(1) (2)

FAO 58.6. Antarctische wateren(1) (2)

FAO 58.7. Antarctische wateren(1)

Van 1 januari tot en met 31 december 2017

Lepidonotothen squamifrons

FAO 58.4.4.(1) (2)

Van 1 januari tot en met 31 december 2017

Alle soorten met uitzondering van Champsocephalus gunnari en Dissostichus eleginoides

FAO 58.5.2. Antarctische wateren

Van 1 december 2016 tot en met 30 november 2017

Dissostichus mawsoni

FAO 48.4. Antarctische wateren(1) binnen het gebied begrensd door breedtegraden 55° 30' ZB en 57° 20' ZB en lengtegraden 25° 30' WL en 29° 30' WL

Van 1 januari tot en met 31 december 2017

(1)    Behalve voor wetenschappelijk onderzoek.

(2)    Met uitzondering van wateren onder nationale jurisdictie (EEZ's).

DEEL B
TAC's EN BIJVANGSTBEPERKINGEN VOOR EXPERIMENTELE VISSERIJ IN HET CCAMLR-VERDRAGSGEBIED IN 2016/2017

Deelgebied/
Sector

Regio

Seizoen

SSRU's

Vangstbeperking voor Dissostichus spp. (in ton)

Bijvangstbeperking (in ton)

SSRU

Grenswaarde

Roggen

Macrourus spp.

Andere soorten

58.4.1.

Gehele sector

p.m.

A, B, F

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

C (incl. 58.4.1_1, 58.4. 1_2)

pm 15

D

p.m.1

A, B, F

p.m.

C

p.m.

E (58.4.1_3, 58.4.1_4)

p.m.

D

p.m.

E

p.m.

G (met inbegrip van 58.4.1_ 5

p.m.1

G

p.m.

H

p.m.

H

p.m.1

58.4.2.

Gehele sector

p.m.

A

p.m.  16

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

B, C, D

p.m.

E (incl. 58.4.2_1)

p.m.

58.4.3a.

Gehele sector 58.4.3a._1

p.m.

 

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Niet relevant.

 

88.1.

Gehele deelgebied

p.m.

A, D, E, F, M

p.m.

p.m. 17

p.m.

p.m.

p.m.

B, C, G

p.m.

A, D, E, F, M

p.m.

A, D, E, F, M

p.m.

A, D, E, F, M

p.m.

H, I, K

p.m.

B, C, G

p.m.

B, C, G

p.m.

B, C, G

p.m.

J, L

p.m.

H, I, K

p.m.

H, I, K

p.m.

H, I, K

p.m.

 

J, L

p.m.

J, L

p.m.

J, L

p.m.

88,2.

p.m.

A, B, I

0

619

50

99

120

C, D, E, F, G (88.2_1 tot 88.2_4)

419 18

A, B, I

0

A, B, I

0

A, B, I

0

H

200

C, D, E, F, G

50

C, D, E, F, G

67

C, D, E, F, G

100

H

50

H

32

H

20

Aanhangsel bij bijlage V, deel B

Lijst van kleine onderzoeksvakken (SSRU's)

Regio

SSRU

Grenslijn

48.6

A

Van 50° ZB 20° WL, pal oost naar 1° 30' OL, pal zuid naar 60° ZB, pal west naar 20° WL, pal noord naar 50° ZB.

B

Van 60° ZB 20° WL, pal oost naar 10° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 20° WL, pal noord naar 60° ZB.

C

Van 60° ZB 10° WL, pal oost naar de 0°-lengtegraad, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 10° WL, pal noord naar 60° ZB.

D

Van 60° ZB 0°-lengtegraad, pal oost naar 10° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot de 0°-lengtegraad, pal noord naar 60° ZB.

E

Van 60° ZB 10° OL, pal oost naar 20° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 10° OL, pal noord naar 60° ZB.

F

Van 60° ZB 20° OL, pal oost naar 30° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 20° OL, pal noord naar 60° ZB.

G

Van 50° ZB 1° 30' OL, pal oost naar 30° OL, pal zuid naar 60° ZB, pal west naar 1° 30' OL, pal noord naar 50° ZB.

58.4.1

A

Van 55° ZB 86° OL, pal oost naar 150° OL, pal zuid naar 60° ZB, pal west naar 86° OL, pal noord naar 55° ZB.

B

Van 60° ZB 86° OL, pal oost naar 90° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 80° OL, pal noord naar 64° ZB, pal oost naar 86° OL, pal noord naar 60° ZB.

C

Van 60° ZB 90° OL, pal oost naar 100° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 90° OL, pal noord naar 60° ZB.

D

Van 60° ZB 100° OL, pal oost naar 110° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 100° OL, pal noord naar 60° ZB.

E

Van 60° ZB 110° OL, pal oost naar 120° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 110° OL, pal noord naar 60° ZB.

F

Van 60° ZB 120° OL, pal oost naar 130° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 120° OL, pal noord naar 60° ZB.

G

Van 60° ZB 130° OL, pal oost naar 140° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 130° OL, pal noord naar 60° ZB.

H

Van 60° ZB 140° OL, pal oost naar 150° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 140° OL, pal noord naar 60° ZB.

58.4.2

A

Van 62° ZB 30° OL, pal oost naar 40° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 30° OL, pal noord naar 62° ZB.

B

Van 62° ZB 40° OL, pal oost naar 50° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 40° OL, pal noord naar 62° ZB.

C

Van 62° ZB 50° OL, pal oost naar 60° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 50° OL, pal noord naar 62° ZB.

D

Van 62° ZB 60° OL, pal oost naar 70° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 60° OL, pal noord naar 62° ZB.

E

Van 62° ZB 70° OL, pal oost naar 73° 10' OL, pal zuid naar 64° ZB, pal oost naar 80° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 70° OL, pal noord naar 62° ZB.

58.4.3a

A

Hele sector, van 56° ZB 60° OL, pal oost naar 73° 10' OL, pal zuid naar 62° ZB, pal west naar 60° OL, pal noord naar 56° ZB.

58.4.3b

A

Van 56° ZB 73° 10' OL, pal oost naar 79° OL, zuid tot 59° ZB, pal west naar 73° 10' OL, pal noord naar 56° ZB.

B

Van 60° ZB 73° 10' OL, pal oost naar 86° OL, zuid tot 64° ZB, pal west naar 73° 10' OL, pal noord naar 60° ZB.

C

Van 59° ZB 73° 10' OL, pal oost naar 79° OL, zuid tot 60° ZB, pal west naar 73° 10' OL, pal noord naar 59° ZB.

D

Van 59° ZB 79° OL, pal oost naar 86° OL, zuid tot 60° ZB, pal west naar 79° OL, pal noord naar 59° ZB.

E

Van 56° ZB 79° OL, pal oost naar 80° OL, pal noord naar 55° ZB, pal oost naar 86° OL, zuid tot 59° ZB, pal west naar 79° OL, pal noord naar 56° ZB.

58.4.4

A

Van 51° ZB 40 ° OL, pal oost naar 42° OL, pal zuid naar 54° ZB, pal west naar 40° OL, pal noord naar 51° ZB.

B

Van 51° ZB 42° OL, pal oost naar 46° OL, pal zuid naar 54° ZB, pal west naar 42° OL, pal noord naar 51° ZB.

C

Van 51° ZB 46° OL, pal oost naar 50° OL, pal zuid naar 54° ZB, pal west naar 46° OL, pal noord naar 51° ZB.

D

Hele sector uitgezonderd SSRU's A, B en C, en met buitengrens van 50° ZB 30° OL, pal oost naar 60° OL, pal zuid naar 62° ZB, pal west naar 30° OL, pal noord naar 50° ZB.

58.6

A

Van 45° ZB 40° OL, pal oost naar 44° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 40° OL, pal noord naar 45° ZB.

B

Van 45° ZB 44° OL, pal oost naar 48° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 44° OL, pal noord naar 45° ZB.

C

Van 45° ZB 48° OL, pal oost naar 51° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 48° OL, pal noord naar 45° ZB.

D

Van 45° ZB 51° OL, pal oost naar 54° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 51° OL, pal noord naar 45° ZB.

58.7

A

Van 45° ZB 37° OL, pal oost naar 40° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 37° OL, pal noord naar 45° ZB.

88.1

A

Van 60° ZB 150° OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar 65° ZB, pal west naar 150° OL, pal noord naar 60° ZB.

B

Van 60° ZB 170° OL, pal oost naar 179° OL, pal zuid naar 66° 40′ ZB, pal west naar 170° OL, pal noord naar 60° ZB.

C

Van 60° ZB 179° OL, pal oost naar 170° WL, pal noord naar 70° ZB, pal west naar 178° WL, pal noord naar 66° 40′ ZB, pal west naar 179° OL, pal noord naar 60° ZB

D

Van 65° ZB 150° OL, pal oost naar 160° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 150° OL, pal noord naar 65° ZB.

E

Van 65° ZB 160° OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar 68° 30′ ZB, pal west naar 160° OL, pal noord naar 65° ZB.

F

Van 68° 30' ZB 160° OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 160° OL, pal noord naar 68° 30' ZB.

G

Van 66° 40' ZB 170° OL, pal oost naar 178° WL, pal zuid naar 70° ZB, pal west naar 178° 50' OL, pal zuid naar 70° 50' ZB, pal west naar 170° OL, pal noord naar 66° 40' ZB.

H

Van 70° 50' ZB 170° OL, pal oost naar 178° 50' OL, pal zuid naar 73° ZB, pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 170° OL, pal noord naar 70° 50' ZB.

I

Van 70° ZB 178° 50′ OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 73° ZB, pal west naar 178° 50′ OL, pal noord naar 70° ZB.

J

Van 73° ZB aan de kust nabij 170° OL, pal oost naar 178° 50' OL, pal zuid naar 80° ZB, pal west naar 170° OL, noordwaarts langs de kust tot 73° ZB.

K

Van 73° ZB 178° 50′ OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 76° ZB, pal west naar 178° 50′ OL, pal noord naar 73° ZB.

L

Van 76° ZB 178° 50′ OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 80° ZB, pal west naar 178° 50′ OL, pal noord naar 76° ZB.

M

Van 73° ZB aan de kust nabij 169° 30' OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar 80° ZB, pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 73° ZB.

88.2

A

Van 60° ZB 170° WL, pal oost naar 160° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 170° WL, pal noord naar 60° ZB.

B

Van 60° ZB 160° WL, pal oost naar 150° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 160° WL, pal noord naar 60° ZB.

C

Van 70° 50' ZB 150° WL, pal oost naar 140° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 150° WL, pal noord naar 70° 50' ZB.

D

Van 70° 50' ZB 140 ° WL, pal oost naar 130 ° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 140 ° WL, pal noord naar 70° 50' ZB.

E

Van 70° 50' ZB 130° WL, pal oost naar 120° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 130° WL, pal noord naar 70° 50' ZB.

F

Van 70° 50' ZB 120 ° WL, pal oost naar 110° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 120° WL, pal noord naar 70° 50' ZB.

G

Van 70° 50' ZB 110° WL, pal oost naar 105° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 110° WL, pal noord naar 70° 50' ZB.

H

Van 65° ZB 150° WL, pal oost naar 105° WL, pal zuid naar 70° 50′ ZB, pal west naar 150° WL, pal noord naar 65° ZB.

I

Van 60° ZB 150° WL, pal oost naar 105° WL, pal zuid naar 65° ZB, pal west naar 150° WL, pal noord naar 60° ZB.

88.3

A

Van 60° ZB 105° WL, pal oost naar 95° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 105° WL, pal noord naar 60° ZB.

B

Van 60° ZB 95° WL, pal oost naar 85° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 95° WL, pal noord naar 60° ZB.

C

Van 60° ZB 85° WL, pal oost naar 75° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 85° WL, pal noord naar 60° ZB.

D

Van 60° ZB 75 ° WL, pal oost naar 70° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 75° WL, pal noord naar 60° ZB.



DEEL C

BIJLAGE 2103/A

KENNISGEVING VAN HET VOORNEMEN OM DEEL TE NEMEN AAN DE VISSERIJ OP EUPHAUSIA SUPERBA 

Algemene informatie

Lid:    

Visseizoen:    

Naam van het vaartuig:    

Verwacht vangstniveau (ton):    

Dagelijkse verwerkingscapaciteit van het vaartuig (onverwerkt gewicht in ton):    

Deelgebieden en sectoren voor de voorgenomen visserij

Deze instandhoudingsmaatregel geldt voor kennisgevingen van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in deelgebieden 48.1,48.2, 48.3 en 48.4 en sectoren 58.4.1 en 58.4.2. Van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in andere deelgebieden en sectoren moet kennis worden gegeven overeenkomstig instandhoudingsmaatregel 2102.

Deelgebied/Sector

Kruis de passende vakjes aan

48.1

48.2

48.3

48.4

58.4.1

58.4.2




Vangsttechniek:

Kruis de passende vakjes aan

□ Conventioneel sleepnet

□ Continu vissysteem

□ Pomptechniek om de kuil leeg te maken

□ Andere methode: Gelieve te specificeren

Productsoorten en methoden die worden gebruikt voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill

Productsoort

Methode die wordt gebruikt voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill, indien van toepassing (zie bijlage 2103/B)(1)

Heel – bevroren

Gekookt

Meel

Olie

Ander product (gelieve te specificeren)

(1)    Geef een gedetailleerde beschrijving van de methode indien deze niet is vermeld in bijlage 2103/B

Netconfiguratie

Netafmetingen

Net 1

Net 2

Ander net/andere netten

Netopening (mond)

   Maximale verticale opening (m)

   Maximale horizontale opening (m)

   Netomtrek aan de mond(1) (m)

Oppervlakte mond (m2)

Gemiddelde maaswijdte netpanelen(3) (mm)

Buitenzijde(2)

Binnenzijde(2)

Buitenzijde(2)

Binnenzijde(2)

Buitenzijde(2)

Binnenzijde(2)

1e paneel

2e paneel

3e paneel

Eindpaneel (kuil)

(1)    Naar verwachting in operationele omstandigheden.

(2)    Wijdte van buitenmazen, en van binnenmazen wanneer een binnennet wordt gebruikt.

(3)    Binnenmaat van gestrekte maas op basis van de procedure in instandhoudingsmaatregel 2201.



Netdiagram(men): ________________

Voor elk gebruikt net of voor elke wijziging in de netconfiguratie, zie het betrokken netdiagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar ( www.ccamlr.org/node/74407 ), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in voor de volgende vergadering van de WGEMM. De netdiagrammen moeten de volgende informatie bevatten:

1.lengte en breedte van elk paneel van het sleepnet (voldoende gedetailleerd om de berekening van de hoek van elk paneel met de waterstroom mogelijk te maken);

2.de maaswijdte (binnenmaat van de gestrekte maas, op basis van de procedure in instandhoudingsmaatregel 2201), vorm van de maas (bv. diamantvorm) en materiaal (bijvoorbeeld polypropyleen);

3.de constructie van de mazen (bijvoorbeeld geknoopt, gelast);

4.nadere gegevens over de linten („streamers”) die in het sleepnet worden gebruikt (ontwerp, plaats op de panelen; vul „geen” in indien geen linten worden gebruikt); deze linten voorkomen dat Antarctisch krill de mazen verstopt of kan ontkomen.

Inrichting voor het weren van zeezoogdieren

Diagram(men) van de inrichting: ________________

Voor elk type inrichting dat wordt gebruikt of voor elke wijziging in de configuratie van de inrichting, zie het betrokken diagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar ( www.ccamlr.org/node/74407 ), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in voor de volgende vergadering van de WGEMM.

Verzamelen van akoestische gegevens

Verstrek informatie over de echolood- en sonartoestellen die door het vaartuig worden gebruikt.

Type (bijvoorbeeld echolood, sonar)

Fabrikant

Model

Transducerfrequenties (kHz)

Verzamelen van akoestische gegevens (gedetailleerde omschrijving): ________________

Beschrijf de maatregelen die zullen worden genomen voor het verzamelen van akoestische gegevens met het oog op het verstrekken van informatie over de verspreiding en de omvang van het bestand van Euphausia superba en andere pelagische soorten zoals Myctophidae en Salpidae (SCCAMLRXXX, punt 2.10).



BIJLAGE 2103/B

RICHTSNOEREN VOOR DE RAMING VAN HET ONVERWERKTE GEWICHT AAN GEVANGEN ANTARCTISCH KRILL

Methode

Formule (kg)

Kenmerk

Omschrijving

Soort

Ramingsmethode

Eenheid

Volume opslagtank 

W*L*H*ρ*1 000

W = breedte van de tank

Constant

Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

m

L = lengte van de tank

Constant

Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

m

ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa

Variabel

Omzetting van volume naar massa

kg/l

H = hoogte van Antarctisch krill in tank

Specifiek voor de trek

Directe waarneming

m

Doorstromingsmeter(1)

V*Fkrill

V = volume van Antarctisch krill en water samen

Specifiek voor de trek1

Directe waarneming

liter

Fkrill = fractie van Antarctisch krill in het monster

Specifiek voor de trek1 

Volumecorrectie doorstromingsmeter

ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa

Variabel

Omzetting van volume naar massa

kg/l

Doorstromingsmeter(2)

(V*ρ)–M

V = volume krillpasta

Specifiek voor de trek1

Directe waarneming

liter

M = hoeveelheid aan het proces toegevoegd water, omgezet in massa

Specifiek voor de trek1 

Directe waarneming

kg

ρ = dichtheid krillpasta

Variabel

Directe waarneming

kg/l

Bandweegschaal 

M*(1–F)

M = massa van Antarctisch krill en water samen

Specifiek voor de trek2

Directe waarneming

kg

F = fractie van water in het monster

Variabel

Massacorrectie bandweegschaal

Opvangbak

(M-Mopvangbak)*N

Mopvangbak = massa van de lege opvangbak

Constant

Directe waarneming vóór het vissen

kg

M = gemiddelde massa van Antarctisch krill en opvangbak samen

Variabel

Directe waarneming, vóór het invriezen, uitgelekt

kg

N = aantal opvangbakken

Specifiek voor de trek

Directe waarneming

Omzetting in meel

Mmeel*MCF

Mmeel = massa geproduceerd meel

Specifiek voor de trek

Directe waarneming

kg

MCF = meelomzettingsfactor

Variabel

Omzetting van meel naar volledig krill

Volume van de kuil 

W*H*L*ρ/4*1 000

W = breedte van de kuil

Constant

Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

m

H = hoogte van de kuil

Constant

Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

m

ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa

Variabel

Omzetting van volume naar massa

kg/l

L = lengte van de kuil

Specifiek voor de trek

Directe waarneming

m

Andere

Gelieve te specificeren

(1)    Individuele trek wanneer gebruik wordt gemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer gebruik wordt gemaakt van een continu vissysteem.

(2)    Individuele trek wanneer gebruik wordt gemaakt van een conventioneel sleepnet, of per periode van twee uur wanneer gebruik wordt gemaakt van een continu vissysteem.



Stappen van de waarneming en frequentie

Volume opslagtank

Bij de aanvang van de visserij

Meet de breedte en de lengte van de opslagtank (indien de tank niet rechthoekig is, kunnen extra metingen nodig zijn; nauwkeurigheid ± 0,05 m).

Elke maand(1)

Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de opslagtank is genomen.

Elke trek

Meet de hoogte van het Antarctisch krill in de tank (indien het Antarctisch krill tussen de trekken in de tank wordt bewaard, meet dan het verschil in hoogte: nauwkeurigheid ± 0,1 m).

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Doorstromingsmeter(1)

Voorafgaand aan de visserij

Verifieer of de doorstromingsmeter volledig Antarctisch krill meet (d.w.z. vóór verwerking).

Meer dan eens per maand(1)

Maak een raming van de omzetting van volume naar massa (ρ) op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de doorstromingsmeter is genomen.

Elke trek (2)

Neem een monster uit de doorstromingsmeter en:

bepaal het volume (bijvoorbeeld 10 liter) van Antarctisch krill en water samen;

maak een raming van de volumecorrectie van de doorstromingsmeter op basis van het uitgelekt volume aan Antarctisch krill.

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Doorstromingsmeter(2)

Voorafgaand aan de visserij

Verifieer of beide doorstromingsmeters (één voor het krillproduct en één voor het toegevoegde water) geijkt zijn (dat wil zeggen dat beide dezelfde correcte aflezing geven)

Elke week (1)

Maak een raming van de dichtheid (ρ) van het krillproduct (gemalen krillpasta) door de massa te meten van een bekend volume krillproduct (bijvoorbeeld 10 liter) afkomstig van de desbetreffende doorstromingsmeter.

Elke trek (2)

Lees beide doorstromingsmeters af, en bereken het totale volume van het krillproduct (gemalen krillpasta) en van het toegevoegde water; de dichtheid van water wordt geacht 1 kg/l te zijn.

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Bandweegschaal

Voorafgaand aan de visserij

Verifieer of de bandweegschaal volledig Antarctisch krill meet (d.w.z. vóór verwerking).

Elke trek (2)

Neem een monster uit de bandweegschaal en:

bepaal de massa van Antarctisch krill en water samen;

maak een raming van de massacorrectie van de bandweegschaal op basis van het uitgelekt volume aan Antarctisch krill.

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Opvangbak

Voorafgaand aan de visserij

Bepaal de massa van de opvangbak (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet de massa van elk type worden bepaald; nauwkeurigheid ±0,1 kg).

Elke trek

Bepaal de massa van Antarctisch krill en opvangbak samen (nauwkeurigheid ± 0,1 kg).

Tel het aantal gebruikte opvangbakken (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet het aantal opvangbakken van elk type worden geteld).

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Omzetting in meel

Elke maand(1)

Maak een raming van de omzetting van meel naar volledig krill door 1 000 tot 5 000 kg aan (uitgelekt) volledig Antarctisch krill te verwerken.

Elke trek

Bepaal de massa geproduceerd meel.

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Volume van de kuil

Bij de aanvang van de visserij

Meet de breedte en de hoogte van de kuil (nauwkeurigheid ± 0,1 m).

Elke maand (1)

Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de kuil is genomen.

Elke trek

Meet de lengte van het gedeelte van de kuil dat Antarctisch krill bevat (nauwkeurigheid ± 0,1 m).

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

_________________

(1)    Een nieuwe periode vangt aan wanneer het vaartuig zich naar een nieuw deelgebied of een nieuwe sector begeeft.

(2)    Individuele trek wanneer gebruik wordt gemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer gebruik wordt gemaakt van een continu vissysteem.

BIJLAGE VI

IOTC-bevoegdheidsgebied

1.Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op tropische tonijn mag vissen

Lidstaat

Maximaal aantal vaartuigen

Capaciteit (brutotonnage)

Spanje

22

61 364

Frankrijk

27

45 383

Portugal

5

1 627

Italië

1

2 137

Unie

55

110 511

2.Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op zwaardvis en witte tonijn mag vissen

Lidstaat

Maximaal aantal vaartuigen

Capaciteit (brutotonnage)

Spanje

27

11 590

Frankrijk

41(1)

7 882

Portugal

15

6 925

Verenigd Koninkrijk

4

1 400

Unie

87

27 797

(1)    In dit aantal zijn geen in Mayotte geregistreerde vaartuigen begrepen; het aantal kan in de toekomst worden verhoogd in overeenstemming met het vlootontwikkelingsplan van Mayotte.

3.De in punt 1 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-bevoegdheidsgebied tevens op zwaardvis en witte tonijn vissen.

4.De in punt 2 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-bevoegdheidsgebied tevens op tropische tonijn vissen.

BIJLAGE VII

WCPFC-VERDRAGSGEBIED

Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op zwaardvis mag vissen in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB

Spanje

p.m.

Unie

p.m.

BIJLAGE VIII

KWANTITATIEVE BEPERKINGEN INZAKE VISMACHTIGINGEN
VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN DIE IN DE WATEREN VAN DE UNIE VISSEN

Vlaggenstaat

Visserij

Aantal vismachtigingen

Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn

Noorwegen

Haring, ten noorden van 62° 00' NB

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Faeröer

Makreel, VIa (ten noorden van 56° 30' NB), IIa, IVa (ten noorden van 59º NB)

Horsmakreel, IV, VIa (ten noorden van 56° 30′ NB), VIIe, VIIf, VIIh

p.m.

p.m.

Haring, ten noorden van 62° 00' NB

p.m.

Nog vast te stellen

Haring, IIIa

p.m.

p.m.

Industriële visserij op kever, IV, VIa (ten noorden van 56° 30′ NB) (inclusief onvermijdbare bijvangsten van blauwe wijting)

p.m.

p.m.

Leng en lom

p.m.

p.m.

Blauwe wijting, II, IVa, V, VIa (ten noorden van 56° 30′ N), VIb, VII (ten westen van 12° 00′ W)

p.m.

p.m.

Blauwe leng

p.m.

p.m.

Venezuela(1)

Snappers (wateren van Frans-Guyana)

45

45

(1)    Voordat deze vismachtigingen worden afgegeven, moet worden aangetoond dat er een geldig contract bestaat tussen de scheepseigenaar die de machtiging aanvraagt, en een in het departement Frans-Guyana gevestigd verwerkingsbedrijf, en dat in dat contract staat dat ten minste 75 % van de door het betrokken vaartuig gevangen snappers in dat departement moet worden aangeland voor verwerking in dat bedrijf. Dit contract moet worden geviseerd door de Franse autoriteiten, die zich ervan moeten vergewissen dat het in overeenstemming is met zowel de capaciteit van het verwerkende bedrijf waarmee het is gesloten als met de doelstellingen voor de ontwikkeling van de economie in Frans-Guyana. Een afschrift van het naar behoren geviseerde contract moet bij de vismachtigingsaanvraag worden gevoegd. Wanneer bovenbedoelde bekrachtiging wordt geweigerd, maken de Franse autoriteiten deze weigering bekend en vermelden zij de redenen ervoor aan de betrokken partij en aan de Commissie.

(1) Verordening (EG) nr. 1954/2003 van de Raad van 4 november 2003 betreffende het beheer van de visserijinspanning voor bepaalde vangstgebieden en visbestanden van de Gemeenschap, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93 en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 685/95 en (EG) nr. 2027/95 (PB L 289 van 7.11.2003, blz. 1).
(2) Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1).
(3) Verordening (EG) nr. 744/2008 van de Raad van 24 juli 2008 tot instelling van een tijdelijke specifieke actie ter bevordering van de herstructurering van de door de economische crisis getroffen vissersvloten van de Europese Gemeenschap (PB L 202 van 31.7.2008, blz. 1).
(4) Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad van 25 februari 2008 betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 60 van 5.3.2008, blz. 1).
(5) De in de punten 1, 2 en 3 vermelde aantallen kunnen naar beneden worden bijgesteld om aan de internationale verplichtingen van de Unie te voldoen.
(6) Dit aantal kan toenemen indien een vaartuig voor de visserij met de ringzegen wordt vervangen door 10 vaartuigen voor de visserij met de beug.
(7) De in deze tabel A van punt 4 vermelde aantallen kunnen naar boven worden bijgesteld om aan de internationale verplichtingen van de Unie te voldoen.
(8) Een middelgroot vaartuig voor de visserij met de ringzegen mag door niet meer dan 10 vaartuigen voor de visserij met de beug worden vervangen.
(9) Één middelgroot vaartuig voor de visserij met de ringzegen mag door niet meer dan tien vaartuigen voor de visserij met de beug of door één klein vaartuig voor de visserij met de ringzegen en drie andere vaartuigen voor ambachtelijke visserij worden vervangen.
(10) Een middelgroot vaartuig voor de visserij met de ringzegen mag door niet meer dan 10 vaartuigen voor de visserij met de beug worden vervangen.
(11) Polyvalente vaartuigen, die gebruik maken van verschillende soorten vistuig.
(12) Vaartuigen voor visserij met de beug die actief zijn in de Atlantische Oceaan.
(13) Polyvalente vaartuigen, die gebruik maken van verschillende soorten vistuig (beug, handlijn, sleeplijn).
(14) Dit aantal kan naar boven worden bijgesteld om aan de internationale verplichtingen van de Unie te voldoen.
(15) Met inbegrip van een vangstbeperking van p.m. ton teneinde Spanje de mogelijkheid te bieden in 2016/2017 een experiment betreffende de uitputting van bestanden uit te voeren.
(16) In 2016/2017 wordt er niet gevist in SSRU A.
(17) Met inbegrip van 140 ton voor de bestandsopname van de Rosszee: 40 ton; winterbestandsopname: 100 ton).
(18) Algemene grenswaarde met niet meer dan 200 ton voor elk onderzoeksonderdeel.
Top