Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016PC0658

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van een overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende extra voorschriften met betrekking tot het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid voor de periode 2014-2020

COM/2016/0658 final - 2016/0322 (NLE)

Brussel, 14.10.2016

COM(2016) 658 final

2016/0322(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van een overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende extra voorschriften met betrekking tot het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid voor de periode 2014-2020


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa en tot intrekking van Besluit nr. 574/2007/EG is op 21 mei 2014 in werking getreden en op 1 januari 2014 van toepassing geworden 1 .

Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vastlegging van algemene bepalingen inzake het Fonds voor asiel, migratie en integratie en inzake het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit en crisisbeheersing is eveneens op 21 mei 2014 in werking getreden en op 1 januari 2014 van toepassing geworden 2 . Krachtens artikel 19 van Verordening (EU) nr. 515/2014 zijn de bepalingen van Verordening (EU) nr. 514/2014 van toepassing op het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid (hierna het „ISF – Grenzen en visa” genoemd).

Het ISF – Grenzen en visa heeft ten doel een solidariteitsmechanisme in te stellen waardoor voor de deelnemende staten dezelfde Europese regels gelden inzake het voor en namens elkaar uitoefenen van toezicht aan de buitengrenzen. Het ISF – Grenzen en visa heeft ten doel een belangrijke doelstelling van het Schengenacquis te verwezenlijken, namelijk het delen van de verantwoordelijkheid voor „een efficiënt, hoog en eenvormig niveau van toezicht aan hun buitengrenzen”, overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad. Het is dan ook een ontwikkeling van het Schengenacquis.

In artikel 5, lid 7, van Verordening (EU) nr. 515/2014 wordt bepaald dat de landen die betrokken zijn bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis overeenkomstig deze verordening moeten deelnemen aan het instrument en dat er regelingen moeten worden vastgesteld inzake de financiële bijdragen van deze landen aan dit instrument en de extra voorschriften voor deze deelname, waarbij ook de bescherming van de financiële belangen van de Unie en de controlebevoegdheid van de Rekenkamer worden geregeld, aangezien de associatieovereenkomsten niet in dergelijke regels voorzien.

De ontwerpovereenkomst met Noorwegen (hierna “het geassocieerde land” genoemd) heeft ten doel de in artikel 5, lid 7, van Verordening (EU) nr. 515/2014 bedoelde regelingen vast te stellen en de Commissie in staat te stellen de eindverantwoordelijkheid voor de uitvoering van de begroting van het instrument in dit geassocieerde land op zich te nemen en te bepalen hoeveel het land voor dit instrument moet bijdragen aan de begroting van de Unie.

Wat financiële en begrotingscontroles betreft, zijn de lidstaten onderworpen aan horizontale verplichtingen (zoals de bevoegdheid van de Rekenkamer en het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) die ofwel rechtstreeks aan het Verdrag zijn ontleend, ofwel aan secundaire wetgeving van de Unie. Deze verplichtingen zijn rechtstreeks op de lidstaten van toepassing en zijn derhalve niet vastgesteld in Verordening (EU) nr. 515/2014. Overeenkomstig artikel 5, lid 7, van Verordening (EU) nr. 515/2014 moeten zij echter door middel van de ontwerpovereenkomst tot het geassocieerde land worden uitgebreid.

Teneinde de financiële belangen van de Unie te beschermen tegen fraude en andere onregelmatigheden moet krachtens Verordening (EU) nr. 514/2014 aan de diensten van de Commissie, de Rekenkamer en OLAF passende toegang worden verleend voor het verrichten van controles. Voorts bepaalt artikel 5, lid 9, van Verordening (EU) nr. 514/2014 dat de Commissie, de Rekenkamer en OLAF bij samenwerkingsovereenkomsten met derde landen uitdrukkelijk de bevoegdheid dienen te krijgen om dergelijke audits, controles ter plaatse en inspecties te verrichten. Hierin is derhalve in de ontwerpovereenkomst voorzien.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsterrein

Niet van toepassing.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

Niet van toepassing.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Aangezien dit voorstel voor de ondertekening van de overeenkomst ten doel heeft een regeling tussen de Unie en Noorwegen te sluiten inzake de bijdrage van dit land aan het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa voor de periode 2014-2020 en inzake de extra voorschriften voor deze deelname, is het gebaseerd op artikel 77, lid 2, en artikel 218, lid 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Noodzakelijkheid van het voorgestelde besluit

Krachtens artikel 5, lid 7, van Verordening (EU) nr. 515/2014 is de sluiting van een overeenkomst met Noorwegen nodig om een regeling vast te stellen inzake de bijdrage van dit land aan het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa voor de periode 2014-2020 en inzake de extra voorschriften voor deze deelname.

Evenredigheid

Niet van toepassing.

Keuze van het instrument

Niet van toepassing.

3.RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

Niet van toepassing.

Raadplegingen van belanghebbenden

Niet van toepassing.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Niet van toepassing.

Effectbeoordeling

Niet van toepassing, aangezien het voorstel samenhangt met het programmabeheer en gericht is op de ondertekening van een internationale overeenkomst waarover is onderhandeld op basis van de richtsnoeren van de Raad.

Gezonde regelgeving en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

Niet van toepassing.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Artikel 10 en bijlage I van de ontwerpovereenkomst beschrijven de bepalingen inzake de jaarlijkse financiële bijdragen van het geassocieerde land aan de begroting van het Fonds voor interne veiligheid – Grenzen en visa en de eventuele aanpassing daarvan aan de situatie beschreven in bijlage I.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Territoriale toepassing

Verordening (EU) nr. 515/2014 houdt een ontwikkeling van het Schengenacquis in. In die zin bouwt deze overeenkomst met Noorwegen ook voort op het Schengenacquis.

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, dat aan het VEU en het VWEU is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit en is het niet bindend voor, noch van toepassing in Denemarken. Overeenkomstig artikel 4 van bovengenoemd protocol beslist Denemarken binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad dit besluit heeft vastgesteld, of het dit besluit in nationale wetgeving zal omzetten.

Aangezien dit besluit een ontwikkeling inhoudt van elementen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk en Ierland niet deelnemen, is het niet bindend voor, noch van toepassing in deze lidstaten, overeenkomstig respectievelijk Besluit 2000/365/EG van de Raad 3 en Besluit 2002/192/EG van de Raad 4 .

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende monitoring, evaluatie en rapportage

Artikel 17 van de overeenkomst bevat de toepasselijke regelingen betreffende monitoring en rapportage. Tot en met 2022 dient Noorwegen jaarlijks uiterlijk op 15 februari bij de Commissie een jaarverslag in te dienen over de uitvoering van het voorgaande begrotingsjaar.

Toelichtende stukken (voor richtlijnen)

Niet van toepassing.

Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

Niet nodig.

Gezien het bovenstaande stelt de Commissie voor dat de Raad, na de goedkeuring van het Europees Parlement te hebben verkregen, de overeenkomst met het Koninkrijk Noorwegen betreffende extra voorschriften met betrekking tot het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid voor de periode 2014-2020 goedkeurt.

2016/0322 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van een overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende extra voorschriften met betrekking tot het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid voor de periode 2014-2020

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, en artikel 218, lid 6, onder a),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement 5 ,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Overeenkomstig Besluit 2016/XXX van de Raad van […] is de overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende extra voorschriften met betrekking tot het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid voor de periode 2014-2020 op […] door de Commissie ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan.

(2)In artikel 5, lid 7, van Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 6 tot vaststelling van het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa voor de periode 2014-2020 wordt bepaald dat de landen die betrokken zijn bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, overeenkomstig die verordening dienen deel te nemen aan het instrument en dat er regelingen dienen te worden vastgesteld inzake de financiële bijdragen van deze landen en de extra voorschriften voor deze deelname, waarbij ook de bescherming van de financiële belangen van de Unie en de controlebevoegdheid van de Rekenkamer worden geregeld.

(3)Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit en is het besluit niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. Aangezien dit besluit voortbouwt op het Schengenacquis, beslist Denemarken overeenkomstig artikel 4 van bovengenoemd protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad dit besluit heeft vastgesteld, of het dit besluit in nationale wetgeving zal omzetten.

(4)Dit besluit houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis; het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die bijgevolg niet bindend is voor, noch van toepassing is op deze lidstaat 7 .

(5)Dit besluit houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis 8 ; Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die bijgevolg niet is bindend voor, noch van toepassing is op deze lidstaat.

(6)De overeenkomst moet worden goedgekeurd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende extra voorschriften met betrekking tot het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid voor de periode 2014-2020 wordt namens de Unie goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wijst de persoon (personen) aan die gemachtigd is (zijn) om namens de Europese Unie de in artikel 19, lid 2, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving te verrichten, teneinde kenbaar te maken dat de Europese Unie ermee instemt door de overeenkomst gebonden te zijn.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1) PB L 150 van 20.5.2014, blz. 143.
(2) PB L 150 van 20.5.2014, blz. 112.
(3) Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).
(4) Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).
(5) PB C […] van […], blz. […].
(6) Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa en tot intrekking van Besluit nr. 574/2007/EG (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 143).
(7) Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).
(8) Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).
Top

Brussel, 14.10.2016

COM(2016) 658 final

BIJLAGE

bij het

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van een overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende extra voorschriften met betrekking tot het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid voor de periode 2014-2020


BIJLAGE

bij het

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van een overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende extra voorschriften met betrekking tot het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid voor de periode 2014-2020

DE EUROPESE UNIE, hierna „de Unie” genoemd,

en

HET KONINKRIJK NOORWEGEN, hierna „Noorwegen” genoemd,

Hierna „de partijen” genoemd,

GEZIEN de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis 1 (hierna de „associatieovereenkomst met Noorwegen” genoemd),

OVERWEGENDE HETGEEN VOLGT:

(1)De Unie heeft, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, bij Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad 2 het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa vastgesteld.

(2)Verordening (EU) nr. 515/2014 houdt een ontwikkeling in van het Schengenacquis in de zin van de associatieovereenkomst met Noorwegen.

(3)Aangezien Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad 3 een direct effect heeft op de toepassing van de bepalingen van Verordening (EU) nr. 515/2014, en daardoor een invloed kan hebben op het rechtskader van laatstgenoemde verordening, en aangezien de in de associatieovereenkomst met Noorwegen vastgelegde procedures zijn toegepast voor de vaststelling van Verordening (EU) nr. 514/2014, waarvan kennis is gegeven aan Noorwegen, erkennen de partijen dat Verordening (EU) nr. 514/2014 een ontwikkeling van het Schengenacquis inhoudt in de zin van de associatieovereenkomst met Noorwegen, voor zover nodig voor de uitvoering van Verordening (EU) nr. 515/2014.

(4)In artikel 5, lid 7, van Verordening (EU) nr. 515/2014 wordt bepaald dat de landen die betrokken zijn bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis – waaronder Noorwegen – overeenkomstig die verordening moeten deelnemen aan het instrument en dat er regelingen inzake de financiële bijdragen van deze landen dienen te worden vastgesteld, alsmede extra voorschriften voor de deelname, waarbij ook de bescherming van de financiële belangen van de Unie en de controlebevoegdheid van de Rekenkamer worden geregeld.

(5)Het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid (hierna „het ISF – Grenzen en visa” genoemd) is een specifiek instrument in het kader van het Schengenacquis, dat moet zorgen voor lastenverdeling en voor financiële ondersteuning op het gebied van de buitengrenzen en het visumbeleid in de lidstaten en geassocieerde staten.

(6)Artikel 60 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad 4 bevat regels inzake indirect beheer die van toepassing zijn wanneer derde landen, met inbegrip van geassocieerde staten, met begrotingsuitvoeringstaken zijn belast.

(7)Met het oog op een soepele overgang van het Buitengrenzenfonds naar het Fonds voor interne veiligheid bepaalt artikel 17, lid 4, van Verordening (EU) nr. 514/2014 dat in 2014 betaalde uitgaven ook voor steun in aanmerking komen wanneer ze door de verantwoordelijke instantie betaald zijn voordat die formeel is aangewezen. Ook in deze overeenkomst dient hier belang aan te worden gehecht. Aangezien deze overeenkomst pas eind 2014 van kracht is geworden, is het van wezenlijk belang om de subsidiabiliteit te waarborgen van de uitgaven die gedaan zijn voorafgaand aan de formele aanwijzing van de verantwoordelijke instantie, mits de beheer- en controlesystemen die voorafgaand aan de formele aanwijzing toegepast werden, in essentie dezelfde zijn als de systemen die vanaf de formele aanwijzing van de verantwoordelijke instantie van kracht zijn.

(8)Om de berekening en het gebruik van de jaarlijkse bijdragen die Noorwegen aan het ISF – Grenzen en visa is verschuldigd, te vergemakkelijken, worden de bijdragen van Noorwegen voor de periode 2014–2020 van 2016 tot en met 2020 betaald in vijf jaarlijkse tranches. Van 2016 tot en met 2018 worden de jaarlijkse bijdragen vastgesteld in de vorm van vaste bedragen en voor de jaren 2019 en 2020 wordt de bijdrage in 2019 bepaald op basis van het bruto binnenlands product van alle staten die aan het ISF – Grenzen en visa deelnemen, rekening houdend met de daadwerkelijk verrichte betalingen,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Toepassingsgebied

In deze overeenkomst worden de extra voorschriften vastgesteld die nodig zijn voor de deelname van Noorwegen aan het ISF – Grenzen en visa overeenkomstig Verordening (EU) nr. 515/2014.

Artikel 2

Financieel beheer en controle

1.Noorwegen neemt de nodige maatregelen om te zorgen voor de naleving van de bepalingen inzake financieel beheer en controle die zijn vastgesteld in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en in het op het VWEU gebaseerde recht van de Unie.

De in de eerste alinea bedoelde bepalingen van het VWEU en het afgeleide recht zijn:

a)artikel 287, leden 1–3, VWEU;

b)de artikelen 30, 32 en 57, artikel 58, lid 1, onder c), punt i), artikel 60, artikel 79, lid 2, en artikel 108, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012;

c)de artikelen 32, 38, 42, 84, 88, 142 en 144 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie 5 ;

d)Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad 6 ;

e)Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad 7 .

De partijen kunnen in onderlinge overeenstemming beslissen deze lijst te wijzigen.

2.Noorwegen past op zijn grondgebied de in lid 1 genoemde bepalingen toe conform deze overeenkomst.

Artikel 3

Eerbiediging van het beginsel van goed financieel beheer

De middelen die in het kader van het ISF – Grenzen en visa aan Noorwegen worden toegewezen, worden gebruikt conform het beginsel van goed financieel beheer.

Artikel 4

Eerbiediging van het beginsel betreffende belangenconflicten

Het is financiële actoren en andere personen die bij de uitvoering en het beheer, met inbegrip van voorbereidende handelingen op dit gebied, de audit of de controle van de begroting op het grondgebied van Noorwegen betrokken zijn, verboden enige handeling te verrichten waarbij hun eigen belangen in conflict kunnen komen met die van de Unie.

Artikel 5

Tenuitvoerlegging

De besluiten van de Commissie die voor natuurlijke personen of rechtspersonen, met uitzondering van staten, een geldelijke verplichting inhouden, kunnen op het grondgebied van Noorwegen ten uitvoer worden gelegd.

De tenuitvoerlegging geschiedt volgens de bepalingen van burgerlijke rechtsvordering die van kracht zijn in Noorwegen. De formule van tenuitvoerlegging wordt, zonder andere controle dan de verificatie van de authenticiteit van de titel, aangebracht door de nationale autoriteit die daartoe door de regering van Noorwegen wordt aangewezen; van deze aanwijzing geeft zij kennis aan de Commissie.

Nadat de bedoelde formaliteiten op verzoek van de Commissie zijn vervuld, kan deze overgaan tot de tenuitvoerlegging volgens de nationale wetgeving door zich rechtstreeks te wenden tot de bevoegde instantie.

De tenuitvoerlegging kan niet worden geschorst dan krachtens een beslissing van het Hof van Justitie van de Europese Unie. De rechterlijke instanties van Noorwegen zijn echter bevoegd voor klachten over een onrechtmatige uitvoering.

Artikel 6

Bescherming van de financiële belangen van de Unie tegen fraude

1.Noorwegen:

a)bestrijdt fraude en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad, met maatregelen die afschrikkend werken en in Noorwegen een doeltreffende bescherming bieden;

b)neemt dezelfde maatregelen als die welke het treft ter bestrijding van fraude waardoor zijn eigen financiële belangen worden geschaad; en

c)coördineert zijn optreden om de financiële belangen van de Unie te beschermen met de lidstaten en de Commissie.

2.Noorwegen stelt maatregelen vast die gelijkwaardig zijn met die welke de Unie overeenkomstig artikel 325, lid 4, VWEU heeft vastgesteld en welke op de datum van de ondertekening van deze overeenkomst van kracht zijn.

De partijen kunnen in onderlinge overeenstemming beslissen maatregelen vast te stellen die gelijkwaardig zijn met latere maatregelen die de Unie overeenkomstig dit artikel vaststelt.

Artikel 7

Controles en verificaties ter plaatse door de Commissie (OLAF)

Onverminderd haar rechten uit hoofde van artikel 5, lid 8, van Verordening (EU) nr. 514/2014 is de Commissie (het Europees Bureau voor fraudebestrijding OLAF) gemachtigd om op het grondgebied van Noorwegen met betrekking tot het ISF – Grenzen en visa controles en verificaties ter plaatse uit te voeren overeenkomstig de voorwaarden en bepalingen van Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96.

De autoriteiten van Noorwegen ondersteunen controles en verificaties ter plaatse, die, wanneer die autoriteiten dat verlangen, gezamenlijk met hen worden uitgevoerd.

Artikel 8

Rekenkamer

Overeenkomstig artikel 287, lid 3, VWEU en deel I, titel X, hoofdstuk 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 heeft de Rekenkamer de mogelijkheid om op het grondgebied van Noorwegen met betrekking tot het ISF – Grenzen en visa controles uit te voeren in de lokalen van alle instanties die ontvangsten of uitgaven namens de Unie beheren, inclusief de lokalen van alle natuurlijke of rechtspersonen die betalingen uit de begroting ontvangen.

De controle door de Rekenkamer in Noorwegen geschiedt in samenwerking met de nationale controle-instanties of, indien deze laatste niet over de nodige bevoegdheden beschikken, in samenwerking met de bevoegde nationale diensten. De Rekenkamer en de nationale controle-instanties van Noorwegen werken samen in onderling vertrouwen en met behoud van hun onafhankelijkheid. Deze instanties en diensten delen aan de Rekenkamer mee of zij voornemens zijn aan de controle deel te nemen.

De Rekenkamer heeft ten minste dezelfde rechten als de Commissie, zoals neergelegd in artikel 5, lid 7, van Verordening (EU) nr. 514/2014 en artikel 7 van deze overeenkomst.

Artikel 9

Overheidsopdrachten

Noorwegen past zijn wetgeving inzake overheidsopdrachten toe conform bijlage XVI bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte 8 .

Artikel 10

Financiële bijdragen

1.Voor de jaren 2016–2018 verricht Noorwegen jaarlijkse betalingen aan de begroting van het ISF – Grenzen en visa overeenkomstig de volgende tabel:

(alle bedragen in EUR)

2016

2017

2018

Noorwegen

19 777 712

19 777 712

19 777 712

2.De bijdragen van Noorwegen voor de jaren 2019 en 2020 worden berekend op basis van het respectieve bruto binnenlands product (bbp) van Noorwegen, uitgedrukt in percentage van het bbp van alle landen die deelnemen aan het ISF – Grenzen en visa, overeenkomstig de formule in de bijlage.

3.Noorwegen is de in dit artikel bedoelde financiële bijdragen verschuldigd ongeacht de datum van goedkeuring van zijn nationale programma bedoeld in artikel 14 van Verordening (EU) nr. 514/2014.

Artikel 11

Gebruik van de financiële bijdragen

1.De totale som van de jaarlijkse betalingen van 2016 en 2017 wordt als volgt toegewezen:

a)75 % voor de tussentijdse evaluatie bedoeld in artikel 8 van Verordening (EU) nr. 515/2014;

b)15 % voor de ontwikkeling van IT-systemen bedoeld in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 515/2014, onder voorbehoud van de vaststelling van de desbetreffende wetgevingshandelingen van de Unie op uiterlijk 30 juni 2017;

c)10 % voor acties van de Unie bedoeld in artikel 13 van Verordening (EU) nr. 515/2014 en noodhulp bedoeld in artikel 14 van Verordening (EU) nr. 515/2014.

Indien het onder b) bedoelde bedrag niet wordt toegewezen of uitgegeven, herbestemt de Commissie het bedrag, door middel van de procedure van artikel 5, lid 5, onder b), tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 515/2014, ten behoeve van de specifieke acties bedoeld in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 515/2014.

Als deze overeenkomst niet uiterlijk 1 juni 2017 in werking treedt of op voorlopige basis wordt toegepast, wordt de volledige bijdrage van Noorwegen gebruikt overeenkomstig lid 2 van dit artikel.

2.De totale som van de jaarlijkse betalingen van 2018, 2019 en 2020 wordt als volgt toegewezen:

a)40 % voor de specifieke acties bedoeld in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 515/2014;

b)50 % voor de ontwikkeling van IT-systemen bedoeld in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 515/2014, onder voorbehoud van de vaststelling van de desbetreffende wetgevingshandelingen van de Unie op uiterlijk 31 december 2018;

c)10 % voor acties van de Unie bedoeld in artikel 13 van Verordening (EU) nr. 515/2014 en noodhulp bedoeld in artikel 14 van Verordening (EU) nr. 515/2014.

Indien het onder b) bedoelde bedrag niet wordt toegewezen of uitgegeven, herbestemt de Commissie het bedrag, door middel van de procedure van artikel 5, lid 5, onder b), tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 515/2014, ten behoeve van de specifieke acties bedoeld in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 515/2014.

3.De aanvullende bedragen die worden toegewezen aan de tussentijdse evaluatie, acties van de Unie, specifieke acties of het programma voor de ontwikkeling van IT-systemen, worden gebruikt overeenkomstig de relevante procedure die is vastgelegd in een van de volgende bepalingen:

a)artikel 6, lid 2, van Verordening (EU) nr. 514/2014;

b)artikel 8, lid 7, van Verordening (EU) nr. 515/2014;

c)artikel 7, lid 3, van Verordening (EU) nr. 515/2014;

d)artikel 15, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 515/2014.

4.De Commissie kan jaarlijks tot 1 581 EUR van de betalingen die zijn verricht door Noorwegen gebruiken om de administratieve uitgaven te financieren in verband met het interne of externe personeel dat nodig is om de tenuitvoerlegging door Noorwegen van Verordening (EU) nr. 515/2014 en deze overeenkomst te ondersteunen.

Artikel 12

Vertrouwelijkheid

Informatie die overeenkomstig deze overeenkomst is meegedeeld of verkregen, in welke vorm ook, valt onder het beroepsgeheim en wordt op dezelfde wijze beschermd als soortgelijke informatie wordt beschermd krachtens de voor de instellingen van de EU geldende bepalingen en het recht van Noorwegen. Deze informatie mag niet worden meegedeeld aan andere personen dan die welke binnen de instellingen van de EU, in de lidstaten of in Noorwegen op grond van hun functie op de hoogte moeten zijn van deze informatie, en mag niet worden gebruikt voor andere doeleinden dan het waarborgen van een doeltreffende bescherming van de financiële belangen van de partijen.

Artikel 13

Aanwijzing van de verantwoordelijke instantie

1.Noorwegen stelt de Commissie in kennis van de formele aanwijzing op ministerieel niveau van de instantie die bevoegd is voor het beheer en de controle van uitgaven uit hoofde van het ISF – Grenzen en visa, en wel zo spoedig mogelijk na de goedkeuring van het nationaal programma.

2.De aanwijzing bedoeld in lid 1 wordt verricht op voorwaarde dat de instantie voldoet aan de in of krachtens Verordening (EU) nr. 514/2014 vastgelegde aanwijzingscriteria betreffende interne opzet, controleactiviteiten, voorlichting en communicatie, en toezicht.

3.De aanwijzing van een verantwoordelijke instantie wordt gebaseerd op een advies van een auditorgaan, en dit kan de auditinstantie zijn, dat beoordeelt of de verantwoordelijke instantie aan de aanwijzingscriteria voldoet. Dat orgaan kan de autonome openbare instelling zijn die verantwoordelijk is voor het toezicht op en de evaluatie en audit van de overheid. Het auditorgaan werkt onafhankelijk van de verantwoordelijke instantie en voert zijn werkzaamheden volgens internationaal aanvaarde auditnormen uit. Noorwegen kan zich bij het nemen van een besluit inzake de aanwijzing laten leiden door de vraag of de beheer- en controlesystemen in essentie dezelfde zijn als die welke golden voor de vorige periode en of deze afdoende gefunctioneerd hebben. Indien uit de bestaande audit- en controleresultaten blijkt dat het aangewezen orgaan niet langer voldoet aan de aanwijzingscriteria, neemt Noorwegen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de tekortkomingen bij de uitvoering van de taken van dit orgaan worden verholpen, welke maatregelen onder meer beëindiging van de aanwijzing kunnen inhouden.

Artikel 14

Definitie van het begrotingsjaar

Voor de toepassing van deze overeenkomst omvat het begrotingsjaar, zoals bedoeld in artikel 60, lid 5, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, de gedane uitgaven en de geïnde ontvangsten die de verantwoordelijke instantie in de rekeningen heeft opgenomen voor de periode die begint op 16 oktober van jaar „N-1” en eindigt op 15 oktober van jaar „N”.

Artikel 15

Subsidiabiliteit van de uitgaven

In afwijking van artikel 17, lid 3, onder b), en lid 4, van Verordening (EU) nr. 514/2014 komen betaalde uitgaven ook voor steun in aanmerking wanneer ze door de verantwoordelijke instantie betaald zijn voordat die overeenkomstig artikel 13 van deze overeenkomst formeel is aangewezen, mits de beheer- en controlesystemen die hiervóór toegepast werden, in essentie dezelfde zijn als de systemen die sinds de formele aanwijzing van de verantwoordelijke instantie van kracht zijn.

Artikel 16

Verzoek om betaling van het jaarlijkse saldo

1.Uiterlijk op 15 februari van het jaar volgend op het begrotingsjaar dient Noorwegen bij de Commissie de overeenkomstig artikel 60, lid 5, eerste alinea, onder b) en c), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 vereiste documenten en informatie in.

In afwijking van artikel 44, lid 1, van Verordening (EU) nr. 514/2014 en overeenkomstig artikel 60, lid 5, derde alinea, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, dient Noorwegen uiterlijk op 15 februari van het jaar volgend op het begrotingsjaar bij de Commissie het in artikel 60, lid 5, tweede alinea, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 bedoelde advies in.

De ingediende documenten bedoeld in dit lid dienen als verzoek om betaling van het jaarlijkse saldo.

2.De in lid 1 bedoelde documenten worden opgesteld volgens de modellen die de Commissie op basis van artikel 44, lid 3, van Verordening (EU) nr. 514/2014 heeft vastgesteld.

Artikel 17

Uitvoeringsverslag

In afwijking van artikel 54, lid 1, van Verordening (EU) nr. 514/2014 en overeenkomstig artikel 60, lid 5, derde alinea, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, dient Noorwegen tot en met 2022 uiterlijk op 15 februari bij de Commissie een jaarverslag in over de uitvoering van het nationale programma in het voorgaande begrotingsjaar; het mag deze informatie op het passende niveau publiceren.

Het eerste jaarverslag over de uitvoering van het nationale programma wordt ingediend op 15 februari volgend op de inwerkingtreding van deze overeenkomst of de start van de voorlopige toepassing ervan.

Het eerste verslag heeft betrekking op de begrotingsjaren vanaf 2014 tot en met het begrotingsjaar vóór dat waarin het eerste jaarverslag overeenkomstig de tweede alinea diende te worden ingediend. Uiterlijk op 31 december 2023 dient Noorwegen een eindverslag in over de uitvoering van het nationale programma.

Artikel 18

Systeem voor elektronische gegevensuitwisseling

Overeenkomstig artikel 24, lid 5, van Verordening (EU) nr. 514/2014 wordt voor elke officiële uitwisseling van informatie tussen Noorwegen en de Commissie een systeem voor elektronische gegevensuitwisseling gebruikt dat de Commissie daartoe vaststelt.

Artikel 19

Inwerkingtreding

1.De secretaris-generaal van de Raad van de Unie treedt op als de depositaris van deze overeenkomst.

2.Deze overeenkomst wordt door de partijen volgens hun eigen procedures goedgekeurd. Zij stellen elkaar in kennis van de voltooiing van die procedures.

3.Deze regeling treedt in werking op de eerste dag van de maand na de laatste kennisgeving in de zin van lid 2.

4.Met uitzondering van artikel 5, passen de partijen deze overeenkomst voorlopig toe met ingang van de dag na die van de ondertekening ervan, onverminderd eventuele grondwettelijke vereisten.

Artikel 20

Geldigheid en beëindiging

1.De Unie en Noorwegen kunnen deze overeenkomst door kennisgeving aan de andere partij opzeggen. De overeenkomst verstrijkt drie maanden na de datum van een dergelijke kennisgeving. Bij beëindiging van de overeenkomst worden de lopende projecten en activiteiten voltooid onder de in deze overeenkomst vastgelegde voorwaarden. De partijen regelen in onderlinge overeenstemming de eventuele andere gevolgen van de beëindiging.

2.Deze overeenkomst wordt beëindigd wanneer de associatieovereenkomst met Noorwegen wordt beëindigd overeenkomstig artikel 8, lid 4, artikel 11, lid 3, of artikel 16 van de associatieovereenkomst met Noorwegen.

Artikel 21

Talen

Deze overeenkomst wordt opgesteld in een enkel exemplaar in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Noorse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.


BIJLAGE

Formule voor de berekening van de financiële bijdragen voor de jaren 2019 en 2020 en betalingsgegevens

De in artikel 5, lid 7, tweede en derde alinea, van Verordening (EU) nr. 515/2014 bedoelde financiële bijdrage van Noorwegen aan het ISF – Grenzen en visa wordt voor de jaren 2019 en 2020 op de navolgende wijze berekend.

Voor elk afzonderlijk jaar van 2013 tot en met 2017 worden de op 31 maart 2019 beschikbare, definitieve cijfers betreffende het bruto binnenlands product (bbp) van Noorwegen gedeeld door de som van de voor het respectieve jaar beschikbare bbp-cijfers van alle landen die deelnemen aan het ISF – Grenzen en visa. Het gemiddelde van de vijf percentages die voor de jaren 2013–2017 zijn verkregen, wordt toegepast op de som van de daadwerkelijke jaarlijkse kredieten voor het ISF – Grenzen en visa voor de jaren 2014–2019 en het jaarlijks vastleggingskrediet voor het ISF – Grenzen en visa voor het jaar 2020 als opgenomen in het door de Commissie vastgestelde ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2020, teneinde het totale bedrag te bepalen dat Noorwegen gedurende de volledige uitvoeringsperiode van het ISF – Grenzen en visa betaalt. Dit bedrag wordt verminderd met de jaarlijkse betalingen die Noorwegen daadwerkelijk overeenkomstig artikel 10, lid 1, van deze overeenkomst verricht, teneinde de som van de bijdragen van Noorwegen voor de jaren 2019 en 2020 te bepalen. De helft van dit bedrag wordt in 2019 betaald en de andere helft in 2020.

De financiële bijdrage wordt betaald in euro.

Noorwegen betaalt zijn financiële bijdrage uiterlijk 45 dagen na ontvangst van de debetnota. Voor elke te late betaling van de bijdrage is moratoire interest verschuldigd over het vanaf de vervaldatum nog te betalen bedrag. Het rentepercentage is de op de eerste kalenderdag van de maand van de vervaldag door de Europese Centrale Bank voor haar basisherfinancieringstransacties toegepaste rentevoet zoals bekendgemaakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie, verhoogd met 3,5 procentpunt.

(1) PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.
(2) Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa en tot intrekking van Beschikking nr. 574/2007/EG (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 143).
(3) Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het Fonds voor asiel, migratie en integratie en inzake het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheersing (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 112).
(4) Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU, Euratom) nr. 547/2014 van 15 mei 2014 (PB L 163 van 29.5.2014, blz. 18).
(5) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1).
(6) Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).
(7) Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
(8) PB L 1 van 3.1.1994, blz. 461.
Top