EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 19.7.2016
COM(2016) 484 final
2012/0340(COD)
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT
overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
over het
standpunt van de Raad betreffende de vaststelling van een voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de toegankelijkheid van de websites en mobiele toepassingen van overheidsinstanties
(Voor de EER relevante tekst)
2012/0340 (COD)
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT
overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
over het
standpunt van de Raad betreffende de vaststelling van een voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de toegankelijkheid van de websites en mobiele toepassingen van overheidsinstanties
(Voor de EER relevante tekst)
1.Achtergrond
Indiening van het voorstel bij het Europees Parlement en de Raad (document COM(2012) 721 final 2012/0340 COD):
|
3.12.2012
|
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité:
|
22.5.2013
|
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing:
|
26.2.2014
|
Vaststelling van het standpunt van de Raad:
|
18.7.2016
|
2.Doel van het voorstel van de Commissie
Het doel van het voorstel van de Commissie is om de versnippering van de interne markt van de EU voor producten en diensten op het gebied van webtoegankelijkheid aan te pakken door de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de toegankelijkheid van websites van overheidsinstanties te harmoniseren.
In het voorstel is bepaald dat sommige websites van overheidsinstanties in de hele EU toegankelijk zouden worden gemaakt door te voldoen aan dezelfde technische normen en standaarden van de Web Content Accessibility Guidelines (WCAG 2.0 niveau AA van het W3C-consortium – "WCAG 2.0").
Het voorstel had slechts betrekking op twaalf soorten overheidswebsites, waarbij de lidstaten de vrijheid kregen om deze lijst uit te breiden.
3.Opmerkingen over het standpunt van de Raad
De Raad erkende in algemene zin de behoefte aan wetgeving op dit gebied en heeft zijn goedkeuring gehecht aan de hoofddoelstellingen van het voorstel van de Commissie, namelijk de verbetering van de toegankelijkheid van websites van overheidsinstanties. Niettemin heeft de Raad enkele wijzigingen aangebracht ten aanzien van de manier om deze doelstellingen te verwezenlijken.
Met name is het toepassingsgebied van het voorstel uitgebreid tot de websites en mobiele toepassingen van alle overheidsinstanties, met een beperkt aantal uitzonderingen ten aanzien van het soort instanties en de betrokken inhoud. Ook is een reeks bepalingen opgenomen op grond waarvan overheidsinstanties de toegankelijkheidseisen kunnen toepassen voor zover deze geen onevenredige last vormen (waarbij rekening wordt gehouden met factoren zoals de omvang en de middelen van de overheidsinstantie).
In de definitie van het begrip "overheidsinstantie" wordt verduidelijkt dat de uitbreiding tot associaties die bestaan uit één of meer overheden of publiekrechtelijke instellingen, associaties omvat die zijn opgericht met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang, en die niet van industriële of commerciële aard zijn.
De lidstaten kunnen maatregelen handhaven of invoeren die (in overeenstemming met het recht van de Unie) verder gaan dan de minimumeisen van de richtlijn.
De bepalingen betreffende normen zijn aangepast om rekening te houden met de vaststelling in 2014 van de Europese norm voor "Toegankelijkheidseisen voor overheidsopdrachten voor ICT-producten en -diensten in Europa" (EN 301 549), die het resultaat is van mandaat M/376, en om rekening te houden met het feit dat er momenteel normalisatiewerkzaamheden inzake mobiele toepassingen plaatsvinden. De Commissie dient binnen 24 maanden na de inwerkingtreding van de richtlijn uitvoeringshandelingen met technische specificaties voor mobiele applicaties vast te stellen in gevallen waarin geen verwijzing naar een geharmoniseerde norm is bekendgemaakt die daarop betrekking heeft. Er is een specifieke verplichting opgenomen om te voldoen aan de desbetreffende bepalingen van de Europese norm EN 301 549 V1.1.2 (2015-04) voor websites en mobiele toepassingen, en de Commissie wordt gemachtigd een gedelegeerde handeling vast te stellen om te verwijzen naar een recentere versie van die norm, of naar een Europese norm ter vervanging ervan, ook wanneer geen verwijzing naar een geharmoniseerde normen is bekendgemaakt die daarop betrekking hebben.
In de huidige vorm bevat de tekst voorschriften inzake transparantie (overheidsinstanties moeten informatie bekendmaken over de toegankelijkheid van hun websites en mobiele toepassingen) en geeft hij gebruikers het recht om te verzoeken om bepaalde inhoud die overigens is vrijgesteld van toegankelijkheidseisen. Het gewijzigde voorstel bevat ook eisen betreffende een doeltreffende handhavingsprocedure, met inbegrip van de mogelijkheid om contact op te nemen met een ombudsman, alsmede de monitoring en verslaglegging door de lidstaten. Hierdoor zou de doeltreffende tenuitvoerlegging van de toegankelijkheidseisen moeten worden versterkt.
De Commissie wordt verder verzocht om door middel van uitvoeringshandelingen de modelverklaring betreffende toegankelijkheid die overheidsinstanties bekend moeten maken, de rapportageregeling voor de lidstaten en de toezichtmethodiek die de lidstaten zullen moeten opzetten, vast te stellen.
Nadat de richtlijn is vastgesteld, moeten de lidstaten deze binnen een termijn van 21 maanden na de datum van inwerkingtreding ervan omzetten. Daarna hebben zij twaalf maanden de tijd om de bepalingen toe te passen op nieuwe websites van overheidsinstanties; voor bestaande websites is dit 24 maanden en voor mobiele toepassingen van overheidsinstanties 33 maanden.
De Commissie steunt deze uitkomst.
Na informele tripartiete besprekingen op 26 januari, 2 februari en 3 mei 2016 hebben het Parlement en de Raad een voorlopig politiek akkoord over de tekst bereikt.
De Raad heeft dit politieke akkoord op 16 juni 2016 bekrachtigd en op 18 juli 2016 zijn standpunt in eerste lezing vastgesteld.
4.Conclusie
De Commissie staat achter de resultaten van de interinstitutionele onderhandelingen en kan bijgevolg het standpunt van de Raad in eerste lezing aanvaarden.