EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016PC0418

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1303/2013 wat betreft een aantal bepalingen inzake financieel beheer voor bepaalde lidstaten die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden op het gebied van financiële stabiliteit

COM/2016/0418 final - 2016/0193 (COD)

Brussel, 27.6.2016

COM(2016) 418 final

2016/0193(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1303/2013 wat betreft een aantal bepalingen inzake financieel beheer voor bepaalde lidstaten die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden op het gebied van financiële stabiliteit


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De aanhoudende financiële en economische crisis heeft de nationale financiële middelen onder druk gezet, omdat de lidstaten de begroting moeten consolideren. Tegen deze achtergrond is het voor investeringen in groei en banen van bijzonder belang dat de door de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF) ondersteunde programma's vlot worden uitgevoerd.

De uitvoering van de programma's verloopt vaak moeizaam, niet in het minst omdat begrotingsconsolidatie tot liquiditeitsproblemen leidt. Dit is vooral het geval in de lidstaten die het zwaarst door de crisis zijn getroffen en financiële bijstand in het kader van een aanpassingsprogramma hebben gekregen.

Om ervoor te zorgen dat die lidstaten de uitvoering van de ESIF-programma’s voortzetten en projecten financieel blijven steunen mag de Commissie krachtens artikel 24 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 1 van 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2016 de betalingen verhogen aan landen die na 21 december 2013 financiële bijstand hebben genoten.

Vijf landen kwamen tijdens de bovengenoemde periode in aanmerking voor verhoogde betalingen, namelijk Cyprus, Griekenland, Ierland, Portugal en Roemenië.

Bovendien bepaalt artikel 120 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 dat voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2017 het medefinancieringspercentage van elke prioritaire as van alle door het EFRO en het ESF ondersteunde operationele programma's in Cyprus ten hoogste 85 % bedraagt in plaats van de 50 % voor meer ontwikkelde regio’s 2 . Cyprus geniet dit uitzonderlijk medefinancieringspercentage wegens de fragiele situatie van de economie. Het helpt een periode overbruggen van grote behoeften aan overheidsinvesteringen enerzijds en aanhoudende begrotingsconsolidatie anderzijds door de nodige budgettaire ruimte te creëren voor door het cohesiebeleid ondersteunde investeringen.

Krachtens artikel 24, lid 3, en artikel 120, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 moet de Commissie deze twee financiële bepalingen evalueren en – indien nodig – vóór 30 juni 2016 een wetgevingsvoorstel indienen met het oog op een eventuele verlenging van de bepalingen.

Dankzij het huidige voorstel kan de Commissie de betalingen aan lidstaten die na 30 juni 2016 financiële bijstand genieten, verhogen gedurende de periode dat die lidstaten onder het steunmechanisme vallen, zonder de totale toewijzing van de ESIF in 2014-2020 te wijzigen. Bovendien kan het maximale medefinancieringspercentage van 85 % op Cyprus worden toegepast tot het einde van het programma.

De maatregelen zullen extra financiële middelen opleveren of voor de nodige budgettaire flexibiliteit zorgen om de ESIF-programma’s vlotter te kunnen uitvoeren.

Algemene context en vigerende bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied

Artikel 24 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bepaalt dat op verzoek van een lidstaat met tijdelijke begrotingsproblemen – d.w.z. een lidstaat die na 21 december 2013 financiële bijstand in het kader van een aanpassingsprogramma heeft gekregen – de tussentijdse betalingen kunnen worden verhoogd met 10 procentpunten boven het medefinancieringspercentage dat van toepassing is op elke prioriteit van het EFRO, het ESF en het Cohesiefonds of op elke maatregel van het ELFPO en het EFMZV. Deze bepaling geldt momenteel tot en met 30 juni 2016.

Artikel 120, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bepaalt dat voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2017 het medefinancieringspercentage van elke prioritaire as van alle door het EFRO en het ESF ondersteunde operationele programma's in Cyprus ten hoogste 85 % bedraagt in plaats van de 50 % voor meer ontwikkelde regio’s.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

Het voorstel is in overeenstemming met andere voorstellen en initiatieven die de Europese Commissie als reactie op de financiële crisis heeft vastgesteld.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Verordening (EU) nr. 1303/2013 stelt gemeenschappelijke voorschriften voor de ESI-fondsen vast. De verordening is gebaseerd op het beginsel van gedeeld beheer tussen de Commissie en de lidstaten en omvat bepalingen voor het programmeringsproces en afspraken voor programmabeheer (inclusief financieel beheer), monitoring, financiële controle en evaluatie van projecten.

Krachtens artikel 24, lid 3, en artikel 120, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 moet de Commissie de twee bovengenoemde financiële bepalingen evalueren en – indien nodig – vóór 30 juni 2016 een wetgevingsvoorstel indienen met het oog op een eventuele verlenging van de bepalingen.

Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

Het voorstel is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel voor zover het meer steun via de ESI-fondsen wil blijven verlenen aan bepaalde lidstaten die in ernstige moeilijkheden verkeren (vooral wat hun economische groei en financiële stabiliteit betreft) en met een oplopend tekort en een verslechterende schuldenpositie worden geconfronteerd, mede als gevolg van het internationale economische en financiële klimaat. In deze context moet op het niveau van de Unie in een tijdelijk mechanisme worden voorzien dat de Europese Commissie in staat stelt de terugbetaling op basis van de gecertificeerde uitgaven in het kader van de ESI-fondsen te verhogen en een hoger medefinancieringspercentage voor alle door het EFRO en het ESF ondersteunde operationele programma's in Cyprus vast te stellen.

Evenredigheid

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

De verlenging van de periode waarin de tussentijdse betalingen worden verhoogd, staat in verhouding tot de aanhoudende economische crisis en de overige inspanningen om lidstaten met begrotingsproblemen die financiële bijstand in het kader van een aanpassingsprogramma genieten, te helpen.

De verlenging van het verhoogd medefinancieringspercentage voor Cyprus staat in verhouding tot de fragiele toestand van de Cypriotische economie. De verlenging helpt een periode overbruggen van grote behoeften aan overheidsinvesteringen in Cyprus enerzijds en aanhoudende begrotingsconsolidatie anderzijds door de nodige budgettaire ruimte voor investeringen te creëren.

Keuze van het instrument

Voorgesteld instrument: wijziging van de huidige verordening.

De Commissie heeft de door het rechtskader geboden speelruimte onderzocht en acht het in het licht van de tot nu toe opgedane ervaringen nodig om wijzigingen van de verordening voor te stellen.

3.RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

De bestaande wetgeving is niet aan een ex-postevaluatie of een geschiktheidscontrole onderworpen.

Raadplegingen van belanghebbenden

Er zijn geen externe belanghebbenden geraadpleegd.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Er hoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling

Dankzij het voorstel kan de Commissie ook na 30 juni 2016 de betalingen verhogen aan een lidstaat die financiële bijstand in het kader van een aanpassingsprogramma krijgt. De betalingen kunnen worden verhoogd tot en met 30 juni van het jaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de financiële bijstand aan de lidstaat is gestopt. Deze aanpak is in overeenstemming met het boekjaar van de ESI-fondsen, dat loopt van 1 juli tot en met 30 juni. De periode waarin een lidstaat voor een verhoging van de betalingen in aanmerking komt, wordt verlengd met maximaal 18 maanden.

De betalingen worden verhoogd met een bedrag dat wordt berekend door de medefinancieringspercentages voor de prioriteiten (in het kader van het EFRO, het ESF en het Cohesiefonds) of de maatregelen (in het kader van het ELFPO en het EFMZV) van de programma's met tien procentpunten te verhogen voor de nieuwe gecertificeerde uitgaven die in de betrokken periode worden ingediend, totdat het plafond voor de betalingen is bereikt.

Bovendien kan de Commissie het uitzonderlijke medefinancieringspercentage van 85 % voor het EFRO en het ESF op Cyprus verlengen tot het einde van het programma.

De totale financiële middelen uit de fondsen voor de betrokken landen en programma's blijven tijdens de periode onveranderd.

Gezonde regelgeving en vereenvoudiging

Het initiatief ressorteert niet onder het programma voor gezonde regelgeving (REFIT).

Grondrechten

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Er zijn geen gevolgen voor de vastleggingskredieten, aangezien geen wijziging wordt voorgesteld van de maximumbedragen voor financiering uit de ESI-fondsen, als vastgesteld in de operationele programma's voor de programmeringsperiode 2014-2020.

Voor de betalingskredieten met betrekking tot de verlenging van de verhoogde betalingen uit hoofde van artikel 24 kan het voorstel tot een hogere terugbetaling aan de betrokken lidstaten leiden. De aanvullende betalingskredieten voor dit voorstel kunnen leiden tot een tijdelijke verhoging van de betalingskredieten, wat zou worden gecompenseerd door lagere betalingen aan het einde van de levenscyclus van de programma’s voor de periode 2014-2020. De voorgestelde wijziging verandert niets aan de jaarlijkse maxima van het meerjarig financieel kader voor vastleggingen en betalingen, die in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1311/2013 worden vermeld.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplannen en regelingen betreffende monitoring, evaluatie en rapportage

Niet van toepassing. De bestaande systemen van de ESIF kunnen worden gebruikt om toezicht op de uitvoering van dit voorstel te houden.

Toelichtende documenten (voor richtlijnen)

Niet van toepassing.

Gedetailleerde toelichting van de specifieke bepalingen van het voorstel

Aangezien Griekenland, Cyprus, Ierland, Roemenië en Portugal na 21 december 2013 financiële bijstand in het kader van een aanpassingsprogramma hebben gekregen (als bedoeld in artikel 24, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013), kwamen vijf landen in aanmerking voor een verhoging met 10 % van de vóór 30 juni 2016 aangevraagde tussentijdse betalingen. Sindsdien is de termijn van de programma's voor financiële bijstand aan Cyprus, Ierland, Portugal en Roemenië verstreken. Griekenland is bijgevolg het enige land dat op 30 juni 2016 nog steeds financiële bijstand in het kader van een aanpassingsprogramma krijgt.

Een verdere herziening van de landen die in 2014-2020 in aanmerking komen voor verhoogde betalingen, is niet nodig omdat landen die financiële bijstand in het kader van een aanpassingsprogramma krijgen, zekerheid moeten hebben over de timing en de omvang van de EU-betalingen.

Aangezien Cyprus in maart 2013 een aanpassingsprogramma met de EU heeft ondertekend, voorziet artikel 120, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 in een uitzonderlijk medefinancieringspercentage van 85 % voor alle door het EFRO en het ESF ondersteunde operationele programma’s in Cyprus voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2017.

Sinds eind maart 2016 krijgt Cyprus geen financiële bijstand meer in het kader van een aanpassingsprogramma. De economische toestand van Cyprus is echter nog steeds fragiel zoals blijkt uit de trage groei, de dalende investeringen, de hoge werkloosheid en de onder druk staande financiële sector.

Om de druk op de nationale begroting te verlichten en de broodnodige investeringen aan te zwengelen wordt voorgesteld het medefinancieringspercentage van 85 % voor alle door het EFRO en het ESF ondersteunde operationele programma’s in Cyprus te verlengen tot het einde van het programma.

2016/0193 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1303/2013 wat betreft een aantal bepalingen inzake financieel beheer voor bepaalde lidstaten die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden op het gebied van financiële stabiliteit

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 177,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 3 ,

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s 4 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Krachtens artikel 24, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 moet de Commissie de verhoging onderzoeken van tussentijdse betalingen van de ESIF met tien procentpunten boven het bestaande medefinancieringspercentage voor elke prioriteit/maatregel voor lidstaten die na 21 december 2013 onder een aanpassingsprogramma vielen en verzocht hebben tot 30 juni 2016 voor deze in die bepaling vastgestelde maatregel in aanmerking te komen, en bij het Europees Parlement en de Raad vóór 30 juni 2016 een verslag 5 indienen met haar beoordeling en, indien nodig, een wetgevingsvoorstel.

(2)Vijf lidstaten kwamen in aanmerking voor een verhoogde betaling uit hoofde van artikel 24 van Verordening (EU) nr. 1303/2013, namelijk Roemenië, Ierland, Portugal, Cyprus en Griekenland. Roemenië, Ierland, Portugal en Cyprus hebben hun respectieve economische aanpassingsprogramma’s intussen afgerond. Alleen Griekenland valt nog steeds onder een aanpassingsprogramma en krijgt in dat verband financiële bijstand tot het derde kwartaal van 2018. Aangezien Griekenland nog steeds te kampen heeft met ernstige moeilijkheden op het gebied van financiële stabiliteit, moet de termijn voor verhoogde betalingen voor lidstaten met tijdelijke begrotingsproblemen worden verlengd.

(3)De mogelijkheid om betalingen te verhogen moet echter aflopen op 30 juni van het jaar na het kalenderjaar waarin een lidstaat geen financiële bijstand in het kader van een aanpassingsprogramma meer ontvangt.

(4)Krachtens artikel 120, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 moet de Commissie een evaluatie uitvoeren om te beoordelen of het behoud van een maximaal medefinancieringspercentage van 85 % voor elke prioriteit van alle door het EFRO en het ESF ondersteunde operationele programma’s in Cyprus tot 30 juni 2017 verantwoord is en – indien nodig – een wetgevingsvoorstel vóór 30 juni 2016 indienen.

(5)Sinds maart 2016 valt Cyprus niet meer onder een aanpassingsprogramma. De economische toestand van Cyprus is echter nog steeds fragiel zoals blijkt uit de lage groei, de dalende investeringen, de hoge werkloosheid en de onder druk staande financiële sector. Om de druk op de nationale begroting te verlichten en de broodnodige investeringen aan te zwengelen moet het medefinancieringspercentage van 85 % voor alle door het EFRO en het ESF ondersteunde operationele programma’s in Cyprus daarom worden verlengd tot het einde van het programma.

(6)Om de in deze verordening opgenomen maatregelen snel te kunnen uitvoeren, moet deze verordening in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 1303/2013 wordt als volgt gewijzigd:

1.Artikel 24 wordt vervangen door:

"Verhoging van betalingen voor lidstaten met tijdelijke begrotingsproblemen

1.  Op verzoek van een lidstaat kunnen tussentijdse betalingen worden verhoogd met 10 procentpunten boven het medefinancieringspercentage dat van toepassing is op elke prioriteit van het EFRO, het ESF en het Cohesiefonds of op elke maatregel van het ELFPO en het EFMZV.

Als een lidstaat na 21 december 2013 aan een van de volgende voorwaarden voldoet, is het verhoogde percentage, dat niet meer dan 100 % mag bedragen, van toepassing op de betalingsaanvragen van die lidstaat die tot 30 juni 2016 worden ingediend:

a) de betrokken lidstaat ontvangt een lening van de Unie op grond van Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad;

b) de betrokken lidstaat ontvangt financiële ondersteuning op middellange termijn overeenkomstig Verordening (EG) nr. 332/2002, afhankelijk van de tenuitvoerlegging van een macro-economisch aanpassingsprogramma;

c) aan de betrokken lidstaat wordt financiële bijstand beschikbaar gesteld, op voorwaarde van de tenuitvoerlegging van een macro-economisch aanpassingsprogramma overeenkomstig Verordening(EU nr. 472/2013.

Als een lidstaat na 30 juni 2016 aan een van de voorwaarden van de tweede alinea voldoet, is het verhoogde percentage van toepassing op de betalingsaanvragen van die lidstaat die tot 30 juni van het jaar na het kalenderjaar waarin de betreffende financiële bijstand is stopgezet, worden ingediend.

Dit lid is niet van toepassing op programma's in het kader van de ETS-verordening.

2.  Onverminderd lid 1 mag de steun van de Unie door middel van tussentijdse betalingen en betalingen van het eindsaldo evenwel niet hoger zijn dan de overheidsuitgaven of het in het besluit van de Commissie tot goedkeuring van het programma vastgestelde maximale bedrag aan steun uit de ESI-fondsen voor elke prioriteit voor het EFRO, het ESF en het Cohesiefonds of voor elke maatregel voor het ELFPO en het EFMZV, indien dit bedrag lager is.";

2.Artikel 120, lid 3, wordt als volgt gewijzigd:

De tweede alinea wordt vervangen door:

"Voor de periode van 1 januari 2014 tot het einde van het programma is het medefinancieringspercentage voor elke prioriteit van alle operationele programma's in Cyprus niet hoger dan 85 %."

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.NAAM VAN HET VOORSTEL:

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1303/2013 wat betreft een aantal bepalingen inzake financieel beheer voor bepaalde lidstaten die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden op het gebied van financiële stabiliteit

2.ABM/ABB-KADER

Betrokken beleidsterrein(en) en bijbehorende activiteit(en):

Regionaal beleid; ABB-activiteit 13.03

Werkgelegenheid en sociale zaken; ABB-activiteit 04.02

Cohesiefonds; ABB-activiteit 13.04

Plattelandsontwikkeling, ABB-activiteit 05.04

Visserij, ABB-activiteit 11.06

3.BEGROTINGSONDERDELEN

3.1.Begrotingsonderdelen (operationele uitgaven en bijbehorende uitgaven voor technische en administratieve bijstand (vroegere BA-onderdelen)):

De voorgestelde nieuwe actie zal worden uitgevoerd op basis van de volgende begrotingsonderdelen:

13.036000 Minder ontwikkelde regio's (EFRO)

13.036100 Overgangsregio's (EFRO)

13.036200 Meer ontwikkelde regio's (EFRO)

13.036300 Extra toewijzing voor ultraperifere en dunbevolkte gebieden (EFRO)

13.046000 Cohesiefonds

04.026000 Minder ontwikkelde regio's (ESF)

04.026100 Overgangsregio's (ESF)

04.026200 Meer ontwikkelde regio's (ESF)

04.026400 Jeugdwerkgelegenheidsinitiatief (ESF)

05.046001 Plattelandsontwikkeling (ELFPO)

11.066000 Visserij en aquacultuur (EFMZV)

3.2.Duur van de actie en van de financiële gevolgen:


3.3.    Begrotingskenmerken:

Begrotingsonderdeel

Soort uitgave

Nieuw

EVA-bijdrage

Bijdragen van kandidaat-lidstaten

Rubriek financiële vooruitzichten

13.031600

Niet-verplicht

Gespl.

NEEN

NEEN

NEEN

Nr. 1b

13.031800

Niet-verplicht

Gespl.

NEEN

NEEN

NEEN

Nr. 1b

04.0217

Niet-verplicht

Gespl.

NEEN

NEEN

NEEN

Nr. 1b

13.04.02

Niet-verplicht

Gespl.

NEEN

NEEN

NEEN

Nr. 1b

04.0219

Niet-verplicht

Gespl.

NEEN

NEEN

NEEN

Nr. 1b

4.OVERZICHT VAN DE MIDDELEN

4.1.Financiële middelen

4.1.1.Overzicht van vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK)

De volgende tabellen laten het verwachte effect van de voorgestelde maatregelen tussen 2016 en 2020 zien. Aangezien geen nieuwe financiële middelen voor de vastleggingskredieten worden voorgesteld, is in de tabellen in plaats van cijfers de afkorting "n.v.t." (niet van toepassing) ingevuld. Het voorstel is daarom in overeenstemming met het meerjarig financieel kader voor 2014-2020.

Wat de betalingen betreft, kan het voorstel leiden tot een hogere terugbetaling aan de betrokken lidstaten.

Wat de betalingen betreft, kan het voorstel leiden tot een hogere terugbetaling aan de betrokken lidstaten. Op basis van de door de Commissie herziene betalingsprognose van de lidstaten en de in de begroting 2016 en de ontwerpbegroting 2017 opgenomen betalingskredieten is er naar schatting behoefte aan ongeveer 544 miljoen euro aan betalingskredieten. De aanvullende betalingskredieten voor dit voorstel leiden tot een toename van de betalingskredieten in 2016 en 2017, die aan het eind van het programma zal worden gecompenseerd. De voorgestelde wijziging verandert niets aan de jaarlijkse maxima van het meerjarig financieel kader voor vastleggingen en betalingen, die in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1311/2013 worden vermeld.

In het licht van het verzoek van de lidstaten om voor de maatregel in aanmerking te komen en rekening houdend met de ontwikkeling van de aanvragen voor tussentijdse betalingen zal de Commissie de behoefte aan aanvullende betalingskredieten in 2016 en 2017 opnieuw onderzoeken en – zo nodig – de nodige maatregelen aan de begrotingsautoriteit voorstellen.

Er zijn geen ramingen voor de jaren vanaf 2018 gemaakt en bij de begrotingsprocedures voor de betrokken jaren moet met eventuele gevolgen rekening worden gehouden.

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

Soort uitgave

Punt nr.

Jaar n

n + 1

n + 2

n + 3

n + 4

n + 5 en later

Totaal

Operationele uitgaven 6  

Vastleggingskredieten (VK)

8.1

a

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Betalingskredieten (BK)

b

+252

+292

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

-544

0

Administratieve uitgaven die in het referentiebedrag zijn begrepen 7

Technische & administratieve bijstand (NGK)

8.2.4

c

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

TOTAAL REFERENTIEBEDRAG

Vastleggingskredieten

a+c

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Betalingskredieten

b+c

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

0,000

Administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen 8

Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven (NGK)

8.2.5

d

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Andere niet in het referentiebedrag begrepen administratieve uitgaven (NGK)

8.2.6

e

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Totale indicatieve kosten van de maatregel

TOTAAL VK inclusief personeelsuitgaven

a+c+d+e

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

TOTAAL BK inclusief personeelskosten

b+c+d+e

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Medefinanciering

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

Medefinancieringsbron

Jaar n

n + 1

n + 2

n + 3

n + 4

n + 5 en later

Totaal

……………………

f

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

TOTAAL VK inclusief medefinanciering

a+c+d+e+f

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

4.1.2.Verenigbaarheid met de financiële programmering

Het voorstel is verenigbaar met de bestaande financiële programmering.

   Het voorstel vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten.

   Het voorstel vergt wellicht de toepassing van de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord 9 (flexibiliteitsinstrument of herziening van de financiële vooruitzichten).

4.1.3.Financiële gevolgen voor de ontvangsten

   Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

   Het voorstel heeft de volgende financiële gevolgen voor de ontvangsten:

in miljoen euro's (tot op 1 decimaal)

Vóór de
actie

[Jaar n-1]

Situatie na de actie

Begrotings-onderdeel

Ontvangsten

[Jaar n]

[n+1]

[n+2]

[n+3]

[n+4]

[n+5] 10

a) Ontvangsten in absolute bedragen

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

b) Verschil in ontvangsten

Δ

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

(Vermeld elk betrokken begrotingsonderdeel; voeg extra rijen toe wanneer er gevolgen zijn voor meer dan een begrotingsonderdeel.)

4.2.Personele middelen VTE (ambtenaren, tijdelijk en extern personeel) – zie punt 8.2.1.

Jaarlijkse behoeften

Jaar n

n + 1

n + 2

n + 3

n + 4

n + 5 en later

Totale personele middelen

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

5.KENMERKEN EN DOELSTELLINGEN

5.1.Behoefte waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

Door de aanhoudende financiële en economische crisis neemt de druk op de nationale financiële middelen toe, nu de lidstaten in hun begrotingen snoeien. In deze context is het van bijzonder belang de ESIF-programma's vlot uit te voeren om geld in de economie te pompen. Om ervoor te zorgen dat de lidstaten de ESIF-programma’s verder uitvoeren en financiële middelen voor projecten beschikbaar stellen, stelt het voorstel de Commissie in staat de betalingen aan lidstaten te verhogen zolang die lidstaten financiële bijstand in het kader van een aanpassingsprogramma krijgen.

5.2.Meerwaarde van het communautaire optreden, samenhang van het voorstel met andere financiële instrumenten en mogelijke synergie

Het voorstel maakt het mogelijk de uitvoering van de programma's voort te zetten, geld in de economie te pompen en tegelijkertijd de druk op de overheidsuitgaven te verminderen.

5.3.Doelstellingen, verwachte resultaten en bijbehorende indicatoren van het voorstel in de context van het ABM

Doel is de door de financiële crisis zwaarst getroffen lidstaten te helpen de uitvoering van de programma’s voort te zetten en zo geld in de economie te pompen.

5.4.Wijze van uitvoering (indicatief)

Voor de uitvoering van de actie gekozen methode(n):

met lidstaten

6.TOEZICHT EN EVALUATIE

6.1.Toezicht

Niet nodig, aangezien het onder het normale toezicht van de Europese structuur- en investeringsfondsen valt.

6.2.Evaluatie

6.2.1.Ex-ante-evaluatie

n.v.t.

6.2.2.Naar aanleiding van een tussentijdse evaluatie of ex-postevaluatie genomen maatregelen (ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan)

n.v.t.

6.2.3.Vorm en frequentie van toekomstige evaluaties

n.v.t.

7.FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

n.v.t.

8.MIDDELEN

8.1.Financiële kosten van de doelstellingen van het voorstel

Vastleggingskredieten, in miljoen euro's (tot op 3 decimalen)

(Vermeld de doelstellingen, acties en outputs)

Soort output

Gem. kosten

Jaar n

Jaar n+1

Jaar n+2

Jaar n+3

Jaar n+4

Jaar n+5 en later

TOTAAL

Aantal outputs

Totale kosten

Aantal outputs

Totale kosten

Aantal outputs

Totale kosten

Aantal outputs

Totale kosten

Aantal outputs

Totale kosten

Aantal outputs

Totale kosten

Aantal outputs

Totale kosten

OPERATIONELE DOELSTELLING nr. 1 Ondersteuning van de uitvoering van de operationele programma's

0,000

0,000

0,000

TOTALE KOSTEN

0,000

0,000

0,000

8.2.Administratieve uitgaven

8.2.1.Aantal en soort personeelsleden

Soort post

Huidig en/of extra personeel dat zal worden ingezet voor het beheer van de actie (aantal posten/VTE)

Jaar n

Jaar n+1

Jaar n+2

Jaar n+3

Jaar n+4

Jaar n+5

Ambtenaren of tijdelijk personeel (XX 01 01)

A*/AD

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

B*, C*/AST

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Uit art. XX 01 04/05 gefinancierd ander personeel

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

TOTAAL

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

8.2.2.Omschrijving van de taken die uit de actie voortvloeien

n.v.t.

8.2.3.Herkomst van het (statutaire) personeel

(Wanneer meer dan een bron wordt vermeld, geef dan het aantal posten per bron aan)

   Posten die momenteel zijn toegewezen aan het beheer van het te vervangen of te verlengen programma

   Posten die al zijn toegewezen in het kader van de JBS/VOB-procedure voor jaar n

   Posten waarom in het kader van de volgende JBS/VOB-procedure zal worden gevraagd

   Bestaande posten binnen de beherende dienst die worden heringedeeld (interne herindeling)

   Posten die voor jaar n nodig zijn maar die in het kader van de JBS/VOB-procedure voor dat jaar nog niet zijn toegewezen

8.2.4.Andere administratieve uitgaven die in het referentiebedrag zijn begrepen (XX 01 04/05 – Uitgaven voor administratief beheer)

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

Begrotingsonderdeel

(nummer en omschrijving)

Jaar n

Jaar n+1

Jaar n+2

Jaar n+3

Jaar n+4

Jaar n+5

en later

TOTAAL

1    Technische en administratieve bijstand (inclusief bijbehorende personeelsuitgaven)

Uitvoerende agentschappen

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Andere technische en administratieve bijstand

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

- intern 

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

- extern

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Totaal technische en administratieve bijstand

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

8.2.5.Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

Soort personeelsleden

Jaar n

Jaar n+1

Jaar n+2

Jaar n+3

Jaar n+4

Jaar n+5

en later

Ambtenaren en tijdelijk personeel (XX 01 01)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel (hulpfunctionarissen, gedetacheerde nationale deskundigen, personeel op contractbasis, enz.)

(vermeld begrotingsonderdeel)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Totaal personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven (die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Berekening – Ambtenaren en tijdelijke functionarissen

n.v.t.

Berekening – Uit artikel XX 01 02 gefinancierd personeel

Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1.

n.v.t.

8.2.6.Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

Jaar n

Jaar n+1

Jaar n+2

Jaar n+3

Jaar n+4

Jaar n+5

en later

TOTAAL

XX 01 02 11 01 – Dienstreizen

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

XX 01 02 11 02 – Conferenties en vergaderingen

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

XX 01 02 11 03 – Comités

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

XX 01 02 11 04 – Studies en adviezen

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

XX 01 02 11 05 – Informatiesystemen

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

2    Totaal Andere beheersuitgaven (XX 01 02 11)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

3    Andere uitgaven van administratieve aard (vermeld welke en verwijs naar het begrotingsonderdeel)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Totaal andere administratieve uitgaven (die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Berekening – Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

(1) Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad, PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320.
(2) Zie artikel 120, lid 3, onder e), van Verordening (EU) nr. 1303/2013. Cyprus is opgenomen in de lijst van meer ontwikkelde regio’s voor de programmeringsperiode 2014-2020. Zie: bijlage III bij het Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 18 februari 2014 tot vaststelling van de lijst van de regio’s die in aanmerking komen voor financiering uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Europees Sociaal Fonds en van de lidstaten die in aanmerking komen voor financiering uit het Cohesiefonds voor de periode 2014-2020 (kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 974), PB L 5 van 20.2.2014, blz. 22.
(3) PB C […] van […], blz. […].
(4) PB C […] van […], blz. […].
(5) COM (2016) 414 final
(6) Uitgaven die niet onder Hoofdstuk xx 01 van de betrokken Titel xx vallen.
(7) Uitgaven in het kader van artikel xx 01 04 van Titel xx.
(8) Uitgaven in het kader van Hoofdstuk xx 01, met uitzondering van de artikelen xx 01 04 of xx 01 05.
(9) Zie punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.
(10) Voeg zo nodig extra kolommen toe (wanneer de duur van de actie langer is dan 6 jaar).
Top