EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016PC0407

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt betreffende een wijziging van bijlage XIX (Consumentenbescherming) bij de EER-overeenkomst (Alternatief stelsel van geschillenbeslechting)

COM/2016/0407 final - 2016/0189 (NLE)

Brussel, 22.6.2016

COM(2016) 407 final

2016/0189(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het namens de Europese Unie
in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt betreffende een wijziging van bijlage XIX (Consumentenbescherming) bij de EER-overeenkomst
(Alternatief stelsel van geschillenbeslechting)


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Het ontwerp-besluit van het Gemengd Comité van de EER (gehecht aan het voorstel voor een besluit van de Raad) beoogt bijlage XIX (Consumentenbescherming) bij de EER-overeenkomst te wijzigen, om de EER-/EVA-staten (Noorwegen, IJsland, Liechtenstein) in staat te stellen deel te nemen aan het Europese systeem voor onlinebeslechting van geschillen.

Dit zal worden verwezenlijkt door de opname in de EER-overeenkomst van Verordening (EU) nr. 524/2013 betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen 1 (hierna "de verordening onlinebeslechting" genoemd), Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1051 2 en Richtlijn 2013/11/EU betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen 3 (hierna "de richtlijn alternatieve beslechting" genoemd).

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

Met het hieraan gehechte ontwerp-besluit van het Gemengd Comité van de EER wordt het reeds bestaande EU-beleid uitgebreid tot de EER-/EVA-staten.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

De uitbreiding van de EU-wetgeving tot de EER-/EVA-staten door de opname ervan in de EER-overeenkomst geschiedt conform de doelstellingen en beginselen van deze overeenkomst, met het oog op een dynamische en homogene Europese economische ruimte, gebaseerd op gemeenschappelijke regels en gelijke concurrentievoorwaarden.

Deze inspanningen bestrijken alle beleidsgebieden op het vlak van het vrije verkeer van goederen, personen en kapitalen, alsook flankerende en horizontale beleidsgebieden die in de EER-overeenkomst worden genoemd.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De wetgeving die in de EER-overeenkomst dient te worden opgenomen, is gebaseerd op artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Overeenkomstig artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad 4 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de EER-overeenkomst stelt de Raad met betrekking tot dit soort besluiten op voorstel van de Commissie het standpunt van de Unie vast.

De Commissie dient in samenwerking met de EDEO het ontwerp-besluit van het Gemengd Comité van de EER bij de Raad in met het oog op vaststelling van het standpunt van de Unie. De Commissie hoopt dit standpunt zo spoedig mogelijk in het Gemengd Comité van de EER te kunnen uiteenzetten.

Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

Het voorstel is om de volgende reden in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

De doelstelling van dit voorstel, namelijk te zorgen voor de homogeniteit van de interne markt, kan niet voldoende door de lidstaten alleen worden verwezenlijkt en kan derhalve, gezien de gevolgen van de maatregelen, beter op het niveau van de Unie worden verwezenlijkt.

De opname van de EU-wetgeving in de EER-overeenkomst geschiedt conform Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hetgeen een bevestiging is van de gekozen aanpak.

Evenredigheid

Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel gaat dit voorstel niet verder dan hetgeen nodig is om deze doelstelling - te zorgen voor de homogeniteit van de interne markt - te verwezenlijken.

Keuze van het instrument

Overeenkomstig artikel 98 van de EER-overeenkomst is voor een besluit van het Gemengd Comité van de EER gekozen. Het Gemengd Comité van de EER ziet toe op de doeltreffende uitvoering en werking van de EER-overeenkomst. Het neemt besluiten in de gevallen waarin deze overeenkomst voorziet.

3.RESULTATEN VAN EVALUATIES ACHTERAF, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

In het kader van de voorbereiding van de betrokken wetgeving heeft de Commissie ettelijke studies laten uitvoeren inzake de alternatieve beslechting van consumentengeschillen, waarin vraagstukken in verband met systemen voor onlinebeslechting van geschillen werden behandeld.

Effectbeoordeling

In het kader van de voorbereiding van de betrokken wetgeving heeft de Commissie een gedetailleerde effectbeoordeling uitgevoerd, waarbij een reeks beleidsopties werd geanalyseerd, zowel voor de toepassing, informatie en kwaliteit van alternatieve geschillenbeslechting als voor onlinebeslechting van consumentengeschillen voor grensoverschrijdende elektronische transacties.

Het hieraan gehechte besluit van het Gemengd Comité van de EER beoogt het huidige stelsel uit te breiden tot de EER-/EVA-staten.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De opname van deze wetgeving in de EER-overeenkomst heeft beperkte gevolgen voor de begroting. Deze kosten worden echter reeds gedekt door de kredieten waarin is voorzien bij de financiële programmering van het consumentenprogramma (begrotingsonderdeel 33.04.01) waaraan IJsland en Noorwegen deelnemen. Extra kredieten zijn niet gepland.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende monitoring, evaluatie en rapportage

Het voorstel bepaalt dat de Commissie en IJsland ernaar streven de vertaalfuncties van het platform onlinebeslechting van consumentengeschillen voor het IJslands te verbeteren om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van alle vertaalfuncties vergelijkbaar is met die van de andere talen, en dat zij het Gemengd Comité van de EER regelmatig informeren over de geboekte vooruitgang.

Gedetailleerde toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

Het platform onlinebeslechting van consumentengeschillen is toegankelijk in alle talen die zijn genoemd in artikel 129, lid 1, van de EER-overeenkomst, met inbegrip van Noors en IJslands.

In afwijking van artikel 5, lid 4, onder e), van de verordening onlinebeslechting zijn de vertaalfuncties van het platform onlinebeslechting van consumentengeschillen naar en uit het IJslands in een beginfase alleen beschikbaar voor de resultaten van een alternatieve geschillenbeslechtingsprocedure die door een entiteit voor alternatieve beslechting wordt doorgezonden.

Er dienen specifieke overgangsmodaliteiten te worden vastgesteld voor de andere uitwisselingen op het platform onlinebeslechting van consumentengeschillen tot de kwaliteit van de vertalingen van het automatische vertaalsysteem dat door het platform wordt gebruikt, vergelijkbaar is met die van de andere talen.

IJsland garandeert dat de gebruikers van het platform onlinebeslechting van consumentengeschillen de vertaling van alle andere informatie naar en uit het IJslands kunnen krijgen via het IJslandse contactpunt van het platform, indien deze informatie noodzakelijk is voor de beslechting van een geschil en zij via het platform in een andere taal wordt uitgewisseld. Informatie over deze modaliteiten met betrekking tot het IJslands wordt verstrekt op de homepage van het platform onlinebeslechting van consumentengeschillen.

De Commissie en IJsland streven ernaar de vertaalfuncties van het platform onlinebeslechting van consumentengeschillen voor het IJslands te verbeteren om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van alle vertaalfuncties vergelijkbaar is met die van de andere talen, en zij zullen het Gemengd Comité van de EER regelmatig informeren over de geboekte vooruitgang. Zodra de vertaalfuncties een vergelijkbare kwaliteit bieden voor het IJslands als voor de andere talen, treft het Gemengd Comité van de EER onverwijld het besluit om de overgangsmodaliteiten als beschreven in bijgaand besluit van het Gemengd Comité te beëindigen.

2016/0189 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het namens de Europese Unie
in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt betreffende een wijziging van bijlage XIX (Consumentenbescherming) bij de EER-overeenkomst

(Alternatief stelsel van geschillenbeslechting)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 5 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 1, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna "de EER-overeenkomst" genoemd) is op 1 januari 1994 in werking getreden.

(2)Overeenkomstig artikel 98 van de EER-overeenkomst kan bijlage XIX (Consumentenbescherming) bij de EER-overeenkomst bij besluit van het Gemengd Comité van de EER worden gewijzigd.

(3)Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad 6 moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(4)Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1051 van de Commissie 7 moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(5)Richtlijn 2013/11/EG van het Europees Parlement en de Raad 8 moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(6)Bijlage XIX (Consumentenbescherming) bij de EER-overeenkomst moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité van de EER dient derhalve te worden gebaseerd op het hieraan gehechte ontwerp van besluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de voorgestelde wijziging van bijlage XIX (Consumentenbescherming) bij de EER-overeenkomst is gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerp van besluit van het Gemengd Comité van de EER.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1) Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 1).
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1051 van de Commissie van 1 juli 2015 betreffende de modaliteiten voor de uitvoering van de taken van het platform voor onlinebeslechting van geschillen, de modaliteiten voor het elektronische klachtenformulier en de modaliteiten voor de samenwerking binnen het netwerk van contactpunten zoals bedoeld in Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen (PB L 171 van 2.7.2015, blz. 1).
(3) Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 63).
(4) PB L 305 van 30.11.1994, blz. 6.
(5) PB L 305 van 30.11.1994, blz. 6.
(6) Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 1).
(7) Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1051 van de Commissie van 1 juli 2015 betreffende de modaliteiten voor de uitvoering van de taken van het platform voor onlinebeslechting van geschillen, de modaliteiten voor het elektronische klachtenformulier en de modaliteiten voor de samenwerking binnen het netwerk van contactpunten zoals bedoeld in Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen (PB L 171 van 2.7.2015, blz. 1).
(8) Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 63).
Top

Brussel, 22.6.2016

COM(2016) 407 final

BIJLAGE

bij het

voorstel voor een

besluit van de Raad

betreffende het namens de Europese Unie
in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt betreffende een wijziging van bijlage XIX (Consumentenbescherming) bij de EER-overeenkomst

(Alternatief stelsel van geschillenbeslechting)


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER
NR.


van



tot wijziging van bijlage XIX (Consumentenbescherming) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna "de EER-overeenkomst" genoemd), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG 1 moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)Het is noodzakelijk specifieke overgangsmodaliteiten vast te stellen in afwachting van de volledige realisering van de vertaalfunctie van het platform onlinebeslechting van consumentengeschillen als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EU) nr. 524/2013, wat betreft de IJslandse taal.

(3)Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1051 van de Commissie van 1 juli 2015 betreffende de modaliteiten voor de uitvoering van de taken van het platform voor onlinebeslechting van geschillen, de modaliteiten voor het elektronische klachtenformulier en de modaliteiten voor de samenwerking binnen het netwerk van contactpunten zoals bedoeld in Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen 2 moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(4)Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG 3 moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(5)Bijlage XIX bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage XIX bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1.In punt 7d (Richtlijn 2009/22/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende toegevoegd:

", gewijzigd bij:

- 32013 R 0524: Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 1).

-32013 L 0011: Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 63)."

2.In punt 7f (Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad) worden de volgende streepjes toegevoegd:

"-32013 R 0524: Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 1),

-32013 L 0011: Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 63)."

3.Na punt 7i (Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende ingevoegd:

"7j.32013 R 0524: Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 1).

Voor de toepassing van deze overeenkomst worden de bepalingen van de verordening als volgt gelezen:

a)Wat de EVA-staten betreft, is het in artikel 5 van de verordening genoemde platform onlinebeslechting van consumentengeschillen toegankelijk binnen een termijn van 40 werkdagen na de inwerkingtreding van Besluit nr. .../... van het Gemengd Comité van de EER van ... [onderhavig besluit].

b)Het platform onlinebeslechting van consumentengeschillen is toegankelijk is alle talen die zijn genoemd in artikel 129, lid 1, van de EER-overeenkomst.

c)In afwijking van artikel 5, lid 4, onder e), van de verordening zijn de vertaalfuncties van het platform onlinebeslechting van consumentengeschillen naar en uit het IJslands in een beginfase alleen beschikbaar voor resultaten van een alternatieve geschillenbeslechtingsprocedure die door een entiteit voor alternatieve beslechting worden doorgezonden. IJsland garandeert dat de gebruikers van het platform onlinebeslechting van consumentengeschillen de vertaling van alle andere informatie naar en uit het IJslands kunnen krijgen via het IJslandse contactpunt van het platform, indien deze informatie noodzakelijk is voor de beslechting van een geschil en zij via het platform in een andere taal wordt uitgewisseld. Informatie over deze modaliteiten met betrekking tot het IJslands wordt verstrekt op de homepage van het platform onlinebeslechting van consumentengeschillen.

De Commissie en IJsland streven ernaar de vertaalfuncties van het platform onlinebeslechting van consumentengeschillen voor het IJslands te verbeteren om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van alle vertaalfuncties vergelijkbaar is met die van de andere talen en zij informeren het Gemengd Comité van de EER regelmatig over de geboekte vooruitgang. Zodra de vertaalfuncties een vergelijkbare kwaliteit bieden voor het IJslands als voor de andere talen, treft het Gemengd Comité van de EER onverwijld het besluit om de overgangsmodaliteiten als beschreven in dit punt te beëindigen.

7ja.32015 R 1051: Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1051 van de Commissie van 1 juli 2015 betreffende de modaliteiten voor de uitvoering van de taken van het platform voor onlinebeslechting van geschillen, de modaliteiten voor het elektronische klachtenformulier en de modaliteiten voor de samenwerking binnen het netwerk van contactpunten zoals bedoeld in Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen (PB L 171 van 2.7.2015, blz. 1).

7k.32013 L 0011: Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 63).

De bepalingen van de richtlijn worden voor de toepassing van deze overeenkomst met de volgende aanpassingen gelezen:

a)Verwijzingen naar andere besluiten in de richtlijn worden relevant geacht voor zover en in de vorm waarin deze besluiten in de overeenkomst zijn opgenomen.

b)Wat de EVA-staten betreft, wordt artikel 11, lid 2, als volgt gelezen:

"2.    Voor de toepassing van dit artikel wordt de "gewone verblijfplaats" bepaald overeenkomstig het volgende:

a)De gewone verblijfplaats van vennootschappen en andere entiteiten, met of zonder rechtspersoonlijkheid, is de plaats waar deze hun hoofdvestiging hebben.

Onder de gewone verblijfplaats van een natuurlijke persoon bij de uitoefening van een bedrijfsactiviteit wordt de hoofdvestiging verstaan.

b)Indien de overeenkomst is gesloten in het kader van de activiteiten van een filiaal, agentschap of enige andere vestiging of indien volgens de overeenkomst de verantwoordelijkheid voor de uitvoering hiervan op het filiaal, het agentschap of de vestiging rust, wordt de plaats waar het filiaal, het agentschap of enige andere vestiging zich bevindt, als de gewone verblijfplaats beschouwd.

c)Bij de vaststelling van de gewone verblijfplaats is het bepalende tijdstip dat van de sluiting van het contract."

c)In artikel 18, lid 2, wordt het volgende toegevoegd:

"De Commissie neemt de bevoegde autoriteiten en de contactpunten die door de EVA-staten zijn aangewezen, in die lijst op."

d)In artikel 20, lid 4, wordt na de woorden "wanneer haar wijzigingen worden meegedeeld." het volgende ingevoegd:

"De Commissie neemt de ADR-entiteiten die in de EVA-staten zijn gevestigd en overeenkomstig lid 2 zijn aangewezen, in de lijst op." "

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 524/2013, Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1051 en Richtlijn 2013/11/EU zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op […], op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden*.

4Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel,

   Voor het Gemengd Comité van de EER

   De voorzitter
   
   
   
   De secretarissen
   van het Gemengd Comité van de EER
   

(1) PB L 165 van 18.6.2013, blz. 1.
(2) PB L 171 van 2.7.2015, blz. 1.
(3) PB L 165 van 18.6.2013, blz. 63.
(4) [Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.] [Grondwettelijke vereisten aangegeven.]
Top