Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016PC0354

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/676/EU waarbij Roemenië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

COM/2016/0354 final - 2016/0163 (NLE)

Brussel, 1.6.2016

COM(2016) 354 final

2016/0163(NLE)

Voorstel voor een

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/676/EU waarbij Roemenië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Overeenkomstig artikel 395, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (hierna "de btw-richtlijn" genoemd) kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 9 februari 2016, heeft Roemenië verzocht om verlenging van de derogatie waarbij het in afwijking van artikel 193 van de btw-richtlijn de verleggingsregeling mag toepassen op houtproducten. Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van de btw-richtlijn heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 23 maart 2016 van het verzoek van Roemenië in kennis gesteld. Bij brief van 29 maart 2016 heeft de Commissie Roemenië meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

Algemene context

Krachtens artikel 193 van de btw-richtlijn is de belastingplichtige die goederen levert of diensten verricht, in de regel ook de persoon die tot voldoening van de btw is gehouden.

Overeenkomstig artikel 395 van de btw-richtlijn heeft Roemenië in 2009 verzocht om een derogatie op grond waarvan het de verleggingsregeling mocht toepassen, onder meer op leveringen van houtproducten. Dit betekent dat de belastingplichtige aan wie de goederen worden geleverd, tot voldoening van de verschuldigde btw wordt gehouden. Het ging in dit geval met name om de volgende houtproducten: hout op stam, rond of gekliefd werkhout, brandhout, timmerhoutproducten, alsook gekantrecht of verspaand hout en ruw hout, bewerkt of halfbewerkt hout.

Dit verzoek werd bij Uitvoeringsbesluit 2010/583/EU 1 van de Raad goedgekeurd tot 31 december 2013 en vervolgens, wat de houtproducten betreft, bij Uitvoeringsbesluit 2013/676/EU 2 van de Raad verlengd tot 31 december 2016.

Roemenië heeft nu opnieuw verzocht om een verlenging van de derogatie waarbij op leveringen van deze houtproducten de verleggingsregeling wordt toegepast.

Volgens het verslag dat Roemenië samen met het verzoek om verlenging van de derogatie heeft voorgelegd, heeft de maatregel waarbij de afnemer van de hierboven genoemde houtproducten tot voldoening van de btw wordt gehouden, belastingontduiking en ontwijking voorkomen in deze sector die wordt gekenmerkt door een groot aantal kleine wederverkopers en tussenpersonen, die moeilijk te controleren zijn gebleken. Het lijkt daarom gerechtvaardigd de maatregel nog eens gedurende een beperkte periode te verlengen, omdat hij kennelijk geen negatieve gevolgen heeft gehad wat betreft fraude op het niveau van de detailhandel, in andere sectoren of in andere lidstaten.

Een nieuwe verlenging van de derogatie moet evenwel in de tijd beperkt zijn zodat kan worden geëvalueerd of de voorwaarden waarop zij gebaseerd is, nog altijd geldig zijn. Daarom wordt voorgesteld dat het verzoek wordt ingewilligd tot 31 december 2019 en dat Roemenië, als het zou overwegen om na die datum om een verdere verlenging te verzoeken, opnieuw een verslag voorlegt waarin de doeltreffendheid van de maatregel wordt geëvalueerd en wordt onderzocht hoe groot het risico op fraude in de houtsector is.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 395 van de btw-richtlijn.

Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

Gelet op de bepaling in de btw-richtlijn die de grondslag voor het voorstel vormt, valt dit onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheid

Dit besluit betreft een machtiging die wordt verleend aan een lidstaat op diens eigen verzoek, en houdt geen enkele verplichting in.

Gezien de beperkte werkingssfeer van de derogatie staat de bijzondere maatregel in verhouding tot het beoogde doel, namelijk bepaalde vormen van belastingontduiking of ontwijking in een specifieke sector te voorkomen.

Keuze van het instrument

Overeenkomstig artikel 395 van de btw-richtlijn kan slechts van de normale btw-regels worden afgeweken als de Raad een lidstaat daartoe op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen machtigt. Een besluit van de Raad is het aangewezen instrument, omdat het tot individuele lidstaten kan worden gericht.

3.RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Raadplegingen van belanghebbenden

Dit voorstel is gebaseerd op een verzoek van Roemenië en heeft uitsluitend betrekking op deze lidstaat.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling

Het voorstel voor een besluit strekt ertoe bepaalde vormen van belastingontduiking of ontwijking in de houtsector te voorkomen en heeft aldus een potentieel positief effect, omdat het fraudeconstructies die in het verleden in deze sector werden toegepast, zal blijven verhinderen. Als de maatregel niet wordt verlengd, zal dit er volgens Roemenië onvermijdelijk toe leiden dat er opnieuw dergelijke constructies worden opgezet.

Gelet op de beperkte werkingssfeer en toepassingsduur van de derogatie zal het effect evenwel in ieder geval beperkt zijn.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel zal geen negatieve gevolgen voor de EU-begroting hebben.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Het voorstel bevat een vervalbepaling - een termijn die automatisch afloopt op 31 december 2019.

2016/0163 (NLE)

Voorstel voor een

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/676/EU waarbij Roemenië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 3 , en met name artikel 395,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Krachtens artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG is de belastingplichtige die goederen levert of diensten verricht, in de regel ook de persoon die tot voldoening van de btw is gehouden.

(2)Bij Uitvoeringsbesluit 2010/583/EU van de Raad 4 en vervolgens Uitvoeringsbesluit 2013/676/EU van de Raad 5 werd Roemenië gemachtigd om op leveringen van houtproducten door belastingplichtigen een derogatiemaatregel toe te passen waarbij de afnemer tot voldoening van de btw wordt gehouden.

(3)Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 9 februari 2016, heeft Roemenië verzocht om de maatregel te mogen blijven toepassen na 31 december 2016.

(4)Bij brief van 23 maart 2016 heeft de Commissie de overige lidstaten van het verzoek van Roemenië in kennis gesteld. Bij brief van 29 maart 2016 heeft de Commissie Roemenië meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

(5)Voordat Roemenië de verleggingsregeling op houtleveringen mocht toepassen, had het op de timmerhoutmarkt te maken met problemen die het gevolg waren van het soort markt en de bedrijven die erop actief zijn. Volgens het verslag dat Roemenië samen met het verzoek om verlenging van de derogatie heeft voorgelegd, heeft de maatregel waarbij de afnemer tot voldoening van de btw wordt gehouden, belastingontduiking en -ontwijking in de sector voorkomen en blijft hij derhalve gerechtvaardigd.

(6)De maatregel staat in verhouding tot de beoogde doelstellingen, omdat hij geen algemene strekking heeft, maar slechts geldt voor specifieke handelingen in een sector waar belastingontduiking of -ontwijking voor aanzienlijke problemen zorgt.

(7)De Commissie verwacht niet dat de maatregel negatief zal uitwerken ten aanzien van de fraudepreventie op het niveau van de detailhandel, in andere sectoren of in andere lidstaten.

(8)De machtiging moet worden beperkt in de tijd tot en met 31 december 2019.

(9)Indien Roemenië een verdere verlenging na 2019 nodig acht, moet het de Commissie uiterlijk op 1 april 2019 een nieuw verslag voorleggen, samen met het verzoek om verlenging.

(10)De derogatiemaatregel heeft geen negatieve gevolgen voor de eigen middelen van de Unie uit de btw.

(11)Uitvoeringsbesluit 2013/676/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsbesluit 2013/676/EU wordt als volgt gewijzigd:

a) in artikel 1 wordt de datum "31 december 2016" vervangen door "31 december 2019";

b) in artikel 3 wordt de datum "1 april 2016" vervangen door "1 april 2019".

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot Roemenië.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1) Uitvoeringsbesluit 2010/583/EU van de Raad van 27 september 2010 waarbij Roemenië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 256 van 30.9.2010, blz. 27).
(2) Uitvoeringsbesluit 2013/676/EU van de Raad van 15 november 2013 waarbij Roemenië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 316 van 27.11.2013, blz. 31).
(3) PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.
(4) Uitvoeringsbesluit 2010/583/EU van de Raad van 27 september 2010 waarbij Roemenië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 256 van 30.9.2010, blz. 27).
(5) Uitvoeringsbesluit 2013/676/EU van de Raad van 15 november 2013 waarbij Roemenië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 316 van 27.11.2013, blz. 31).
Top