Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016PC0273

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD houdende definities van de kenmerken van vissersvaartuigen (herschikking)

    COM/2016/0273 final - 2016/0145 (COD)

    Brussel, 23.5.2016

    COM(2016) 273 final

    2016/0145(COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    houdende definities van de kenmerken van vissersvaartuigen (herschikking)


    TOELICHTING

    1.In de context van een Europa van de burgers hecht de Commissie groot belang aan het vereenvoudigen en verduidelijken van het recht van de Unie om het duidelijker en toegankelijker te maken voor de burger, zodat deze nieuwe mogelijkheden krijgt en in staat wordt gesteld gebruik te maken van de specifieke rechten die hij aan het recht van de Unie kan ontlenen.

    Dit doel kan niet worden verwezenlijkt zolang talloze bepalingen die meermaals en vaak ingrijpend zijn gewijzigd, gedeeltelijk in de oorspronkelijke handeling en gedeeltelijk in de latere wijzigingshandelingen te vinden zijn. Om dan na te gaan wat de geldende regels zijn, is veel zoekwerk vereist, waarbij een groot aantal handelingen moet worden vergeleken.

    Codificatie van meermaals gewijzigde regels is dan ook van essentieel belang om het recht duidelijk en doorzichtig te maken.

    2.Bij haar besluit van 1 april 1987 1 heeft de Commissie haar diensten opgedragen alle handelingen na maximaal tien wijzigingen te codificeren, waarbij zij erop wijst dat dit een minimumregel is en dat haar diensten ter wille van de duidelijkheid en het juiste begrip van de bepalingen ernaar zouden moeten streven de teksten waarvoor zij verantwoordelijkheid dragen, met nog kortere tussenpozen te codificeren.

    3.De conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Edinburgh (december 1992) hebben dit bevestigd 2 en het belang van codificatie onderstreept, omdat daarmee rechtszekerheid wordt verschaft omtrent de vraag welke wetgeving op een gegeven moment op een bepaald onderwerp van toepassing is.

    Bij codificatie moet de normale procedure voor de vaststelling van handelingen van de Unie volledig in acht worden genomen.

    4.Dit voorstel beoogt de codificatie van Verordening (EEG) nr. 2930/86 van de Raad van 22 September 1986 houdende definities van kenmerken van vissersvaartuigen 3 . De nieuwe verordening vervangt de twee handelingen die erin zijn verwerkt 4 en laat de inhoud van de handelingen die worden gecodificeerd onverlet. Tegelijkertijd dient een inhoudelijke wijziging in artikel 5, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 2930/86 te worden aangebracht, teneinde bevoegdheden aan de Commissie te delegeren om de voorschriften inzake het bepalen van het continu motorvermogen aan te pasen aan de vooruitgang van de techniek. Om die reden wordt dit voorstel in de vorm van een herschikking ingediend.

    5.Dit voorstel voor een herschikking is opgesteld op basis van een voorafgaande consolidatie, in 23 officiële talen, van Verordening (EEG) nr. 2930/86 en het besluit tot wijziging daarvan, met behulp van een gegevensverwerkingssysteem van het Bureau voor publicaties van de Europese Unie. Voor zover de artikelen zijn vernummerd, is het verband tussen de oude en de nieuwe nummering weergegeven in een concordantietabel die is opgenomen in bijlage III bij de herschikte verordening.

    ê 2930/86 (aangepast)

    2016/0145 (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    houdende definities van de kenmerken van vissersvaartuigen (herschikking)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, Ö lid 2 Õ,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 5 ,

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure 6 ,

    Overwegende hetgeen volgt:

    ò nieuw

    (1)Verordening (EEG) nr. 2930/86 van de Raad 7 is ingrijpend gewijzigd 8 . Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van die verordening te worden overgegaan.

    ê 2930/86 overweging 1

    (2)In het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid wordt verwezen naar de kenmerken van vissersvaartuigen, zoals lengte, breedte, tonnage, datum van inbedrijfstelling en motorvermogen.

    ê 2930/86 overweging 2 (aangepast)

    (3)Het is noodzakelijk uniforme regels voor het bepalen van de kenmerken van vissersvaartuigen toe te passen, zodat de visserij overal in de Ö Unie Õ onder dezelfde omstandigheden wordt beoefend.

    ê 2930/86 overweging 3 (aangepast)

    (4)Ö De in deze verordening vastgestelde Õ definities Ö moeten zijn gebaseerd op Õ hetgeen reeds door de ter zake gespecialiseerde internationale organisaties is verricht.

    ê 2930/86 overweging 4 (aangepast) en 3259/94 overweging 3 (aangepast)

    (5)Ö Derhalve dient rekening te worden gehouden met Õ het Internationaal Verdrag betreffende de meting van schepen (Ö Verdrag van Õ 1969), ondertekend Ö te Londen op 23 juni 1969, en het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van vissersvaartuigen, ondertekend te Torremolinos op 2 april 1977, beide opgesteld Õ onder auspiciën van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO).

    ê 3259/94 overwegingen 7 en 9 (aangepast)

    (6)Ö Voor vissersvaartuigen met een lengte van minder dan 15 m zijn Õ de in bijlage I bij Ö het Verdrag van 1969 Õ beschreven methoden in bepaalde gevallen niet geschikt. Derhalve is voor Ö die vaartuigen Õ een eenvoudiger definitie van brutotonnage wenselijk.

    ê 2930/86 overweging 6 (aangepast)

    (7)De Internationale Organisatie voor Normalisatie heeft normen voor verbrandingsmotoren vastgesteld die in brede kring in de lidstaten worden toegepast. 

    ò nieuw

    (8)Teneinde bepaalde voorschriften aan te passen aan de vooruitgang van de techniek, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van de vaststelling van de nodige wijzigingen met betrekking tot het bepalen van het continu motorvermogen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel akkoord over beter wetgeven van [datum]. Met name om te zorgen voor gelijke deelneming aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen,

    ê 2930/86 (aangepast)

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Algemene bepaling

    De in deze verordening Ö vastgestelde Õ definities van kenmerken van vissersvaartuigen gelden voor de gehele visserijregelgeving van de Ö Unie Õ.

    ê 2930/86

    Artikel 2

    Lengte

    1. De lengte van een vaartuig is de lengte over alles, waaronder wordt verstaan de over een rechte lijn gemeten afstand tussen het voorste punt van de boeg en het achterste punt van de achtersteven.

    In de zin van deze definitie:

    a)wordt de boeg geacht te bestaan uit de waterdichte rompconstructie, bak, voorsteven en verschansing voorschip, indien aanwezig, terwijl boegsprieten en relingen niet worden meegerekend;

    b)wordt de achtersteven geacht te bestaan uit de waterdichte rompconstructie, vlakke spiegel, campagne, slipway voor de trawl, en verschansing, terwijl relingen, botteloef, voortstuwingsinrichting, roeren, stuurinrichting, duikersladders en platforms niet worden meegerekend.

    De lengte over alles wordt uitgedrukt in meters tot op twee cijfers na de komma nauwkeurig.

    ê 2930/86 (aangepast)

    2. In de regelgeving van de Ö Unie Õ wordt onder lengte tussen de loodlijnen verstaan de afstand die wordt gemeten tussen de voorste en de achterste loodlijn zoals deze zijn gedefinieerd in het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van vissersvaartuigen.

    De lengte tussen de loodlijnen wordt uitgedrukt in meters tot op twee cijfers na de komma nauwkeurig.

    Artikel 3

    Breedte

    ê 3259/94 art. 1, punt 1

    De breedte van een vaartuig is de maximale breedte, als gedefinieerd in bijlage I bij het Internationaal Verdrag betreffende de meting van schepen, hierna „Verdrag van 1969” genoemd.

    ê 2930/86

    De totale breedte wordt uitgedrukt in meters tot op twee cijfers na de komma nauwkeurig.

    Artikel 4

    Tonnage

    ê 3259/94 art. 1, punt 2 (aangepast)

    1. De brutotonnage van vissersvaartuigen met een lengte over alles van 15 m of meer wordt gemeten overeenkomstig bijlage I bij het Verdrag van 1969.

    2. De brutotonnage van vissersvaartuigen met een lengte over alles van minder dan 15 m wordt gemeten overeenkomstig de in bijlage I bij deze verordening vermelde formule. 

    ê 2930/86 (aangepast)

    ð nieuw

    3. In de regelgeving van de Ö Unie Õ wordt de netto tonnage omschreven als Ö vastgesteld Õ in bijlage I Ö bij het Verdrag van 1969 Õ.

    Artikel 5

    Motorvermogen

    1. Het motorvermogen is het totaal van het maximaal continu vermogen dat het vaartuig aan het vliegwiel van elke motor kan opleveren en dat mechanisch, elektrisch, hydraulisch of anderszins kan worden aangewend voor de voortstuwing van het vaartuig. Wanneer een tandwielkast in de motor is ingebouwd, wordt het vermogen gemeten aan de uitgaande as van de tandwielkast.

    Voor door de motor aangedreven hulpmachines wordt niets afgetrokken.

    Het motorvermogen wordt uitgedrukt in kilowatt (kW).

    2. Het continu motorvermogen wordt bepaald overeenkomstig de door de Internationale Organisatie voor Normalisatie vastgestelde voorschriften, zoals opgenomen in haar aanbevolen Internationale Norm ISO 3046/1, tweede editie, oktober 1981.

    3. ð De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 7 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende ï de wijzigingen die nodig zijn om de in lid 2 Ö van dit artikel Õ bedoelde voorschriften aan te passen aan de vooruitgang van de techniek worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 170/83.

    Artikel 6

    Datum van inbedrijfstelling

    De datum van inbedrijfstelling is de datum waarop voor het eerst een officieel veiligheidscertificaat is afgegeven.

    Indien geen officieel veiligheidscertificaat wordt afgegeven, geldt als datum van inbedrijfstelling de datum waarop het vaartuig voor het eerst is opgenomen in een officieel visserijregister.

    Voor vissersvaartuigen die vóór Ö 1 december 1986 Õ in bedrijf zijn genomen, geldt als datum van inbedrijfstelling echter de datum waarop het vaartuig voor het eerst in een officieel visserijregister is opgenomen.

    ò nieuw

    Artikel 7

    Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

    1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

    2. De in artikel 5, lid 3, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van [...].

    3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 5, lid 3, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

    4. Voor de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel akkoord over beter wetgeven van [datum].

    5. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

    6. Een overeenkomstig artikel 5, lid 3, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

    ê 

    Artikel 8

    Intrekking

    Verordening (EEG) nr. 2930/86 wordt ingetrokken.

    Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage III.

    ê 2930/86 (aangepast)

    Artikel 9

    Slotbepalingen

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. 

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel,

    Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

    De voorzitter    De voorzitter

    (1) COM(87) 868 PV.
    (2) Zie bijlage 3 bij deel A van die conclusies.
    (3) Opgenomen in het wetgevingsprogramma voor 2011.
    (4) Zie bijlage II bij dit voorstel.
    (5) PB C […] van […], blz. […].
    (6) PB C […] van […], blz. […].
    (7) Verordening (EEG) nr. 2930/86 van de Raad van 22 september 1986 houdende definities van de kenmerken van vissersvaartuigen (PB L 274 van 25.9.1986, blz. 1).
    (8) Zie bijlage II.
    Top

    Brussel, 23.5.2016

    COM(2016) 273 final

    BIJLAGEN

    bij het

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    houdende definities van de kenmerken van vissersvaartuigen (herschikking)


    ê 3259/94 art. 1, punt 3 en bijlage (aangepast)

    BIJLAGE I

    Nieuwe vaartuigen < 15 meter lengte over alles

    De brutotonnage van nieuwe vissersvaartuigen met een lengte over alles van minder dan 15 meter wordt bepaald door middel van de volgende fomule:

    GT = K1 · V

    waarbij: K1 = 0,2 + 0,02 log10 V

    en V het volume is, verkregen volgens de formule:

    V = a1 (Loa · B1 · T1)

    waarbij:

    Loa    = lengte over alles (artikel 2 van Ö deze Õ verordening)

    B1    = breedte in meter overeenkomstig het Verdrag van 1969

    T1    = holte in meter overeenkomstig het Verdrag van 1969

    a1    = een functie van Loa

    Ö Op 1 januari 1995 bestaande Õ vaartuigen < 15 meter lengte over alles

    De brutotonnage van Ö op 1 januari 1995 Õ bestaande vissersvaartuigen met een lengte over alles van minder dan 15 meter wordt bepaald door middel van de volgende formule:

    GT = K1 · V

    waarbij V het volume is, bepaald volgens de formule:

    V = a2 (Loa · B1 · T1)

    waarbij:

    Ö Loa    = lengte over alles (artikel 2 van deze verordening) Õ

    B1    = breedte in meter

    T1    = holte in meter

    a2    = een functie van Loa

    De functies a1 Ö en Õ a2 worden vastgesteld op basis van statistische analyses van verzamelde representatieve steekproeven van de vloten van de lidstaten. Deze Ö worden Õ samen met definities van de afmetingen B1 en T1, en met nadere regels voor de toepassing van de formules omschreven in een besluit van de Comissie Ö  1  Õ.

    ___________

    é

    BIJLAGE II

    Ingetrokken verordening met de wijziging ervan

    Verordening (EEG) nr. 2930/86 van de Raad

    (PB L 274 van 25.9.1986, blz. 1)

    Verordening (EG) nr. 3259/94 van de Raad

    (PB L 339 van 29.12.1994, blz. 11)

    _____________


    BIJLAGE III

    Concordantietabel

    Verordening (EEG) nr. 2930/86

    De onderhavige verordening

    Artikel 1

    Artikel 1

    Artikel 2

    Artikel 2

    Artikel 3

    Artikel 3

    Artikel 4, lid 1, onder a)

    Artikel 4, lid 1, onder b)

    Artikel 4, lid 1

    Artikel 4, lid 1, onder c)

    Artikel 4, lid 2

    Artikel 4, lid 1, onder d)

    Artikel 4, lid 1, onder e)

    Artikel 4, lid 2

    Artikel 4, lid 3

    Artikel 5

    Artikel 5

    Artikel 6

    Artikel 6

    Artikel 7

    Artikel 8

    Artikel 7, lid 1

    Artikel 9

    Artikel 7, lid 2

    Bijlage

    Bijlage I

    Bijlage II

    Bijlage III

    ____________

    (1) Zie Beschikking 95/84/EC van de Commissie van 20 maart 1995 houdende nadere bepalingen voor de toepassing van de bijlage van Verordening (EEG) nr. 2930/86 van de Raad houdende definities van de kenmerken van vissersvaartuigen (PB L 67 van 25.3.1995, blz. 33).
    Top