EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016PC0196

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) 2016/399 in verband met het gebruik van het inreis-uitreissysteem (EES)

COM/2016/0196 final - 2016/0105 (COD)

Brussel, 6.4.2016

COM(2016) 196 final

2016/0105(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EU) 2016/399 in verband met het gebruik van het inreis-uitreissysteem (EES)

{SWD(2016) 115 final}
{SWD(2016) 116 final}


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Dit voorstel dient tot wijziging van Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) 1 . De voorgestelde wijzigingen vloeien voort uit de voorgestelde instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) waarvoor tegelijk met dit voorstel een wetgevingsvoorstel wordt ingediend.

In februari 2013 heeft de Commissie een slimmegrenzenpakket gepresenteerd, dat drie voorstellen behelst: 1) een voorstel voor een verordening tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen van de Europese Unie overschrijden, 2) een voorstel voor een verordening tot instelling van een programma voor geregistreerde reizigers (RTP) op basis waarvan vooraf aan een veiligheidsonderzoek onderworpen onderdanen van derde landen aan de buitengrens van de Unie aan een vereenvoudigde grenscontrole worden onderworpen en 3) een voorstel voor een verordening tot wijziging van de Schengengrenscode in verband met de instelling van het EES en het RTP 2 .

Inmiddels heeft de Commissie besloten:

haar voorstel van 2013 voor een verordening tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) te herzien;

haar voorstel van 2013 voor een verordening tot wijziging van de Schengengrenscode te herzien, om die aan te passen aan de technische wijzigingen die voortvloeien uit het nieuwe voorstel voor een verordening tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES); en

haar voorstel van 2013 voor een verordening tot instelling van een programma voor geregistreerde reizigers in te trekken.

De redenen voor deze beslissingen worden nader beschreven in de toelichting van het geactualiseerde wetgevingsvoorstel tot instelling van een EES en in de bijbehorende effectbeoordeling.

Het onderhavige voorstel komt in de plaats van het voorstel van 2013 3 en integreert in de Schengengrenscode de technische wijzigingen die voortvloeien uit het nieuwe voorstel voor een verordening tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES). Het gaat met name om de registratie in het EES van weigeringen van toegang aan onderdanen van derde landen, nieuwe elementen inzake de vangnetprocedures voor het EES en de interoperabiliteit tussen het EES en het Visuminformatiesysteem (VIS). Daarmee houdt dit nieuwe voorstel rekening met de resultaten van de onderhandelingen binnen de Raad en het Europees Parlement.

Door de afschaffing van de afstempeling in het kader van het EES, maakt de instelling van het systeem het mogelijk de automatisering te introduceren van de grenscontrole van onderdanen van derde landen die zijn toegelaten voor een kort verblijf (en uiteindelijk ook van onderdanen die op basis van een rondreisvisum zijn toegelaten 4 ). De voorwaarden voor het gebruik van systemen voor automatische grenscontrole verschillen evenwel naargelang de categorie reizigers (onderdanen van de EU/de EER/CH, onderdanen van derde landen die houder zijn van een verblijfskaart, onderdanen van derde landen die houder zijn van een verblijfsvergunning of van een visum voor verblijf van langere duur, en onderdanen van derde landen die zijn toegelaten voor een kort verblijf) en voor iedere procedure gelden aparte regels.

Algemene context

De algemene context wordt geschetst in de toelichting bij het wetgevingsvoorstel tot instelling van een EES en in de effectbeoordeling bij dit voorstel.

Bestaande bepalingen

Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode), en de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen van 14 juni 1985.

Er moet rekening mee worden gehouden dat de Commissie op 15 december 2015 een voorstel heeft gepresenteerd tot wijziging van de Schengengrenscode inzake het aanscherpen van de controles aan de hand van relevante databanken aan de buitengrenzen 5 . Aangezien de onderhandelingen over die tekst gevolgen zullen hebben voor onderhavig voorstel, moet er tijdens de onderhandelingen in het bijzonder aandacht worden besteed aan de nodige synergie tussen de beide voorstellen.

2.RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

De raadpleging van belanghebbenden en de effectbeoordeling worden beschreven in de toelichting bij het wetgevingsvoorstel tot instelling van een EES en de bijbehorende effectbeoordeling.

3.JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

Samenvatting

De belangrijkste wijzigingen hebben betrekking op het volgende:

bijkomende definities van "EES", "zelfbedieningssysteem", "e-gate" en "systeem voor automatische grenscontrole" (artikel 2);

onderdanen van derde landen van wie gegevens moeten worden ingevoerd in het EES en uitzonderingen daarop (artikel 6 bis);

controle van de echtheid van de chip in reisdocumenten met een elektronische gegevensdrager (artikel 8, lid 2) 6 ;

bij inreis en uitreis van onderdanen van derde landen verificatie van de geldigheid van het reisdocument door middel van raadpleging van de relevante databanken, en met name het SIS, de Interpoldatabank voor gestolen en verloren reisdocumenten en nationale databanken met informatie over gestolen, ontvreemde, verloren en ongeldig gemaakte reisdocumenten. Als de chip van het reisdocument een gezichtsopname bevat, verificatie van de opgeslagen gezichtsopname, behalve voor onderdanen van derde landen van wie de inreis of uitreis in het EES moet worden geregistreerd (artikel 8, lid 3, onder a), i), en onder g), i));

bij inreis van onderdanen van derde landen verificatie van de echtheid van de gegevens op de chip van verblijfsvergunningen met een elektronische gegevensdrager en verificatie van de geldigheid van de verblijfsvergunningen en visa voor verblijf van langere duur aan de hand van het SIS en andere relevante databanken (artikel 8, lid 3, onder a), ii));

bij inreis en uitreis verificatie van de identiteit en/of identificatie van een onderdaan van een derde land die is toegelaten voor een kort verblijf {of op basis van een rondreisvisum} door middel van raadpleging van het EES en, indien van toepassing, het VIS (artikel 8, lid 3, onder a), iii) en onder g), iv));

bij inreis en uitreis van een onderdaan van een derde land door middel van raadpleging van het EES controleren of deze de maximale duur van het toegestane verblijf op het grondgebied van de lidstaten nog niet heeft overschreden, en bij inreis door middel van raadpleging van het EES controleren of de onderdaan van een derde land die in het bezit is van een visum voor één of twee binnenkomsten het maximale aantal toegestane binnenkomsten heeft gerespecteerd (artikel 8, lid 3, onder a), iii bis), onder g), v), en onder h), ii));

bij inreis van houders van een visum [of een rondreisvisum] verificatie van de echtheid van het visum [/rondreisvisum] en van de territoriale en temporele geldigheid en geldige status ervan en, indien van toepassing, van de identiteit van de houder van het visum, door middel van raadpleging van het Visuminformatiesysteem (VIS) (artikel 8, lid 3, onder b));

mogelijkheid om het EES te gebruiken ten behoeve van identificatie aan de buitengrenzen (artikel 8, lid 3, i));

informatie aan de reizigers over het maximale aantal toegestane dagen van verblijf, rekening houdend met de resultaten van de raadpleging van het EES (artikel 8, lid 9);

het gebruik van systemen voor automatische grenscontrole:

voor onderdanen van de EU/de EER/CH en onderdanen van derde landen die houder zijn van een verblijfskaart (artikel 8 bis);

voor onderdanen van derde landen die houder zijn van een verblijfsvergunning (artikel 8 ter);

het gebruik van zelfbedieningssystemen en e-gates voor personen van wie de grensoverschrijding in het EES moet worden geregistreerd (artikel 8 quater en artikel 8 quinquies);

invoering van nationale faciliteringsprogramma's die de lidstaten op vrijwillige basis kunnen opzetten (artikel 8 sexies);

verplichte invoering van gegevens in het EES, ook in het geval van versoepelde grenscontroles (artikel 9, lid 3);

vangnetprocedures die moeten worden gevolgd wanneer het technisch niet mogelijk is om gegevens in te voeren in het centrale systeem van het EES of wanneer er een storing is van het centrale systeem van het EES (artikel 9, lid 3 bis);

bewegwijzering/pictogram voor systemen voor automatische grenscontrole, zelfbedieningssystemen en e-gates (artikel 10, lid 3 bis);

opheffing van de verplichting om reisdocumenten van onderdanen van derde landen die zijn toegelaten voor een kort verblijf bij inreis en uitreis systematisch af te stempelen. Wanneer de nationale wetgeving daarin uitdrukkelijk voorziet, kan een lidstaat de reisdocumenten van onderdanen van derde landen die houder zijn van een verblijfsvergunning die is afgegeven door diezelfde lidstaat, bij inreis en uitreis afstempelen (artikel 11);

vermoeden van onregelmatig verblijf bij het ontbreken van de vereiste gegevens in het EES en mogelijkheden om het vermoeden te weerleggen (artikel 12);

overgangsperiode van zes maanden na de inwerkingtreding van het EES en overgangsmaatregelen voor gevallen waarin een onderdaan van een derde land van wie de grensoverschrijding in het EES moet worden geregistreerd, het grondgebied van de lidstaten is binnengekomen maar nog niet heeft verlaten vóór de ingebruikneming van het EES (artikel 12 bis);

registratie in het EES van gegevens inzake onderdanen van derde landen aan wie de toegang voor een kort verblijf {of op basis van een rondreisvisum} is geweigerd (artikel 14, lid 2);

wijziging van de bijlagen III, IV en V;

schrapping van bijlage VIII.

Rechtsgrondslag

Artikel 77, lid 2, onder b), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; het voorstel bevat immers bepalingen inzake grenscontroles van personen die de buitengrenzen overschrijden.

Dit voorstel wijzigt Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode), die de gecodificeerde versie is van Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode), die was gebaseerd op de desbetreffende bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name artikel 62, punt 1, en punt 2, onder a).

Subsidiariteitsbeginsel

Krachtens artikel 77 is de Unie bevoegd een beleid te ontwikkelen dat tot doel heeft te "voorkomen dat personen, ongeacht hun nationaliteit, bij het overschrijden van de binnengrenzen aan enige controle worden onderworpen" en te "zorgen voor personencontrole en efficiënte bewaking bij het overschrijden van de buitengrenzen".

Dit voorstel valt binnen de grenzen die door deze bepalingen worden gesteld. Het doel van dit voorstel is in de Schengengrenscode de wijzigingen aan te brengen die nodig zijn voor de instelling van een EES. Dit kan niet door de lidstaten afzonderlijk worden gedaan, omdat een bestaand besluit van de Unie (de Schengengrenscode) alleen door de Unie zelf kan worden gewijzigd.

Evenredigheidsbeginsel

Krachtens artikel 5, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie mogen de inhoud en de vorm van het optreden van de Unie niet verder gaan dan wat nodig is om de doelstellingen van de Verdragen te verwezenlijken. De vorm die voor dit optreden wordt gekozen, moet het mogelijk maken de doelstellingen van het voorstel te verwezenlijken en het voorstel zo doeltreffend mogelijk ten uitvoer te leggen.

De Schengengrenscode moest in 2006 worden vastgesteld in de vorm van een verordening om ervoor te zorgen dat de grenscode in alle lidstaten die het Schengenacquis toepassen, op dezelfde manier zou worden toegepast. Het voorgestelde initiatief – een wijziging van de Schengengrenscode – houdt een wijziging van een bestaande verordening in en kan dus alleen door middel van een verordening worden verwezenlijkt. Inhoudelijk blijft dit initiatief beperkt tot een verbetering van de bestaande verordening en is het gebaseerd op de beleidslijnen die daarin zijn vervat. Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Keuze van instrument

Voorgesteld instrument: verordening.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De voorgestelde wijziging heeft geen gevolgen voor de EU-begroting.

5.AANVULLENDE INFORMATIE

Gevolgen van de verschillende aan de Verdragen gehechte protocollen en van de associatieovereenkomsten met derde landen

Dit voorstel bouwt voort op het Schengenacquis in die zin dat het betrekking heeft op de overschrijding van de buitengrenzen. Er moet dan ook worden nagegaan welke gevolgen het voorstel heeft voor de protocollen en associatieovereenkomsten met Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk; IJsland en Noorwegen; en Zwitserland en Liechtenstein. De situatie van elk van deze landen wordt beschreven in de overwegingen 11 tot en met 16 van dit voorstel en nader verduidelijkt in de toelichting bij het wetgevingsvoorstel tot instelling van een EES.

Beknopt overzicht van de voorgestelde wijzigingen van de Schengengrenscode

Artikel 2 - Definities

Bijkomende definities

Punt 22: definitie van het nieuwe "inreis-uitreissysteem (EES)"

Punt 23: definitie van "zelfbedieningssysteem"

Punt 24: definitie van "e-gate"

Punt 25: definitie van "systeem voor automatische grenscontrole"

Nieuw artikel 6 bis - Onderdanen van derde landen van wie gegevens in het EES worden ingevoerd

In het nieuwe artikel 6 bis is de verplichting opgenomen onderdanen van derde landen die zijn toegelaten voor een kort verblijf [of op basis van een rondreisvisum] in het Schengengebied, in het EES te registreren. Dezelfde verplichting is toegevoegd met betrekking tot onderdanen van derde landen aan wie de toegang voor een kort verblijf [of op basis van een rondreisvisum] wordt geweigerd. Er wordt in uitzonderingen voorzien voor de volgende categorieën personen: 1) onderdanen van derde landen die houder zijn van een verblijfskaart en die familielid zijn van een burger van de Unie of van een onderdaan van een derde land die onder het Unierecht inzake vrij verkeer valt, ook indien zij niet een burger van de Unie of een onderdaan van een derde land die onder het Unierecht inzake vrij verkeer valt, vergezellen of zich bij hem voegen; 2) onderdanen van Andorra, Monaco en San Marino; 3) onderdanen van derde landen die zijn vrijgesteld van grenscontrole of van de verplichting de buitengrenzen enkel te overschrijden via grensdoorlaatposten of gedurende vaste openingstijden, evenals onderdanen van derde landen op wie facilitering van grensoverschrijding van toepassing is; 4) houders van een vergunning voor klein grensverkeer.

Artikel 8 - Grenscontrole op personen

In lid 2 is de verplichting toegevoegd om de echtheid van alle reisdocumenten met een elektronische gegevensdrager te controleren aan de hand van geldige certificaten.

Lid 3, onder a), i), betreffende de verplichting voor grenswachters om bij inreis te controleren of de onderdaan van een derde land in het bezit is van een document dat geldig is voor grensoverschrijding en waarvan de geldigheidsduur niet is verstreken, wordt nader ontwikkeld. Er wordt uitdrukkelijk bepaald dat de geldigheid van het reisdocument moet worden gecontroleerd door middel van raadpleging van relevante databanken (met name het Schengeninformatiesysteem, de Interpoldatabank voor gestolen en verloren reisdocumenten en nationale databanken met informatie over gestolen, ontvreemde, verloren en ongeldig gemaakte reisdocumenten). Bovendien wordt bepaald dat indien de onderdaan van een derde land houder is van een elektronisch reisdocument met een chip die een gezichtsopname bevat, deze gezichtsopname moet worden gecontroleerd. Er wordt in een uitzondering voorzien voor onderdanen van derde landen van wie de inreis in het EES moet worden geregistreerd en die in het bezit zijn van een elektronisch reisdocument. Voor deze categorie personen moet de verificatie van de gezichtsopname die in de chip van het reisdocument is opgeslagen, plaatsvinden bij registratie in het EES of bij de registratie van een nieuw elektronisch paspoort in het EES (bv. wanneer het vorige paspoort vervallen is). Naast deze verificatie worden het reisdocument en de biometrische kenmerken van de persoon in het EES geregistreerd en worden deze gebruikt voor de verificatie/identificatie van de persoon bij volgende grensoverschrijdingen.

Lid 3, onder a), ii), heeft betrekking op de verificatie dat het reisdocument, in voorkomend geval, vergezeld gaat van het vereiste visum of de vereiste verblijfsvergunning. Met betrekking tot verblijfsvergunningen is de verplichting toegevoegd de echtheid van reisdocumenten met een elektronische gegevensdrager te controleren aan de hand van geldige certificaten. Bovendien moet de geldigheid van verblijfsvergunningen en visa voor verblijf van langere duur worden gecontroleerd door middel van raadpleging van het Schengeninformatiesysteem en andere relevante databanken.

Het nieuwe lid 3, onder a), iii), regelt de verplichting van verificatie en/of identificatie van de onderdanen van derde landen van wie de inreis of de inreisweigering in het EES moet worden geregistreerd, met gebruik van biometrische kenmerken. Deze verificatie en/of identificatie moet worden verricht overeenkomstig artikel 21 van de verordening tot instelling van het EES. Dientengevolge:

zullen van houders van een visum die al in het EES zijn geregistreerd de biometrische kenmerken worden gecontroleerd aan de hand van het EES of het VIS;

zullen van houders van een visum die nog niet in het EES zijn geregistreerd de biometrische kenmerken worden gecontroleerd aan de hand van het VIS en zal er een identificatie aan de hand van het EES worden verricht;

zullen van van de visumplicht vrijgestelde reizigers die al in het EES zijn geregistreerd de biometrische kenmerken worden gecontroleerd aan de hand van het EES;

zal van van de visumplicht vrijgestelde reizigers die nog niet in het EES zijn geregistreerd een identificatie aan de hand van het EES worden verricht, en als de persoon niet in het EES wordt gevonden, wordt ook een verificatie en, indien van toepassing, een identificatie aan de hand van het VIS verricht.

In lid 3, onder a), iii bis), is de verplichting aan de hand van de stempels in het paspoort te controleren of de onderdaan van een derde land die het Schengengebied binnenkomt de maximale duur van het toegestane verblijf reeds heeft overschreden, vervangen door de vereiste het EES te raadplegen. In diezelfde geest, gezien de afschaffing van de afstempeling, zal het EES ook moeten worden geraadpleegd om te controleren of onderdanen van een derde land die in het bezit zijn van een visum voor één of twee binnenkomsten, het maximale aantal toegestane binnenkomsten hebben gerespecteerd.

Lid 3, onder b), heeft betrekking op het gebruik van het VIS ten behoeve van verificatie aan de buitengrenzen. Gezien de interoperabiliteit van het EES en het VIS en de mogelijkheid gebruik te maken van middelen voor automatische grenscontrole aan de buitengrenzen, moet het VIS de grenswachters informatie verstrekken over zowel de echtheid van het visum (of het rondreisvisum) als over de territoriale en temporele geldigheid en de status ervan, door aan te geven of er al dan niet een treffer is. Voorts geeft dit lid, overeenkomstig het voorstel inzake het EES, weer dat de identiteit van visumhouders niet systematisch zal worden gecontroleerd aan de hand van het VIS. In bepaalde gevallen zal de identiteit van visumhouders worden gecontroleerd aan de hand van het EES, door gebruik te maken van hun gezichtsopname.

Lid 3, onder g), i), betreffende de verplichting voor grenswachters om bij uitreis te controleren dat de onderdaan van een derde land in het bezit is van een geldig grensoverschrijdingsdocument, wordt nader ontwikkeld. Er wordt uitdrukkelijk bepaald dat de geldigheid van het reisdocument moet worden gecontroleerd door raadpleging van relevante databanken (met name het Schengeninformatiesysteem, de Interpoldatabank voor gestolen en verloren reisdocumenten en nationale databanken met informatie over gestolen, ontvreemde, verloren en ongeldig gemaakte reisdocumenten). Bovendien wordt bepaald dat indien de onderdaan van een derde land houder is van een elektronisch reisdocument met een chip die een gezichtsopname bevat, deze gezichtsopname moet worden gecontroleerd. Er wordt in een uitzondering voorzien voor onderdanen van derde landen van wie de inreis in het EES moet worden geregistreerd en die houder zijn van een elektronisch reisdocument. Voor deze categorie personen moet de verificatie van de gezichtsopname die in de chip van het reisdocument is opgeslagen, plaatsvinden bij de registratie in het EES of bij de registratie van een nieuw elektronisch paspoort in het EES (bv. wanneer het vorige paspoort vervallen is). Naast deze verificatie worden het reisdocument en de biometrische kenmerken in het EES geregistreerd en worden deze gebruikt voor de verificatie/identificatie van de persoon bij latere grensoverschrijdingen.

Het nieuwe lid 3, onder g), iv), regelt de verplichting van verificatie en/of identificatie van de onderdanen van derde landen van wie de uitreis in het EES moet worden geregistreerd, met gebruik van biometrische kenmerken. Deze verificatie en/of identificatie moet worden verricht overeenkomstig artikel 21 van de verordening tot instelling van het EES. Van visumhouders die al in het EES zijn geregistreerd, zullen dan de biometrische kenmerken kunnen worden gecontroleerd aan de hand van het EES of, indien van toepassing, aan de hand van het VIS.

In het nieuwe lid 3, onder g), v), is de verplichting aan de hand van de stempels in het paspoort te controleren of de onderdaan van een derde land die het Schengengebied verlaat de maximale duur van het toegestane verblijf reeds heeft overschreden, vervangen door de vereiste het EES te raadplegen.

Lid 3, onder h), ii), op grond waarvan optioneel kan worden gecontroleerd of een onderdaan van een derde land die het Schengengebied verlaat de maximale duur van het toegestane verblijf op het grondgebied van de lidstaten reeds heeft overschreden, wordt geschrapt. Met het EES wordt deze verificatie verplicht.

Lid 3, onder i), wordt aangepast teneinde te voorzien in de mogelijkheid om bovenop het VIS het EES te kunnen gebruiken voor de identificatie van personen die mogelijk niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, verblijf of vestiging op het grondgebied van de lidstaten.

Het nieuwe lid 9 voorziet in de verplichting voor de grenswachters om onderdanen van derde landen informatie te verstrekken over het maximumaantal dagen dat zij volgens het EES, en indien van toepassing volgens het VIS, in het Schengengebied mogen blijven.

Invoering van de nieuwe artikelen 8 bis, 8 ter, 8 quater en 8 quinquies teneinde te voorzien in geharmoniseerde automatisering van grenscontroles voor verschillende categorieën reizigers

De inreis- en uitreisvoorwaarden voor de betrokken reizigers blijven onveranderd.

De artikelen 8 bis en 8 ter zijn geen technische wijzigingen in verband met de invoering van het EES, maar bijkomende bepalingen om de grenscontroleprocedures verder te vergemakkelijken met behulp van moderne technologie.

Nieuw artikel 8 bis - Gebruik van systemen voor automatische grenscontrole voor onderdanen van de EU/de EER/CH en voor onderdanen van derde landen die houder zijn van een verblijfskaart

In lid 1 wordt de personele werkingssfeer van dit artikel vastgelegd (onderdanen van de Unie, onderdanen van derde landen die rechten inzake vrij verkeer genieten die gelijkwaardig zijn aan die van de burgers van de Unie, en onderdanen van derde landen die in het bezit zijn van een verblijfskaart en die familielid zijn van een burger van de Unie of van een onderdaan van een derde land die rechten inzake vrij verkeer geniet die gelijkwaardig zijn aan die van de burgers van de Unie).

In lid 2 worden de cumulatieve voorwaarden vermeld waaraan moet worden voldaan om de systemen voor automatische grenscontrole te gebruiken. De persoon moet met name in het bezit zijn van een elektronisch reisdocument met een chip en de echtheid van de gegevens in de chip moet worden gecontroleerd. Voorts moet toegang worden verkregen tot de in de chip opgeslagen gezichtsopname om de identiteit van de houder te controleren aan de hand van een vergelijking van de in de chip opgeslagen gezichtsopname met de ter plaatse gemaakte gezichtsopname van de houder van het reisdocument. Met betrekking tot onderdanen van derde landen die onder het Unierecht inzake vrij verkeer vallen en houder zijn van een verblijfskaart, moet de verblijfskaart elektronisch zijn (de kaart moet geldig zijn en de geldigheidsduur mag niet verstreken zijn) en moet de echtheid van de gegevens in de chip worden gecontroleerd. Ook moet toegang worden verkregen tot de in de chip opgeslagen gezichtsopname om de identiteit van de houder van de verblijfskaart te controleren, door de in de chip opgeslagen gezichtsopname te vergelijken met de ter plaatse gemaakte gezichtsopname.

Lid 3 bepaalt dat de controles bij inreis en uitreis worden verricht overeenkomstig artikel 8, lid 2. Er wordt echter ook uitdrukkelijk bepaald dat wanneer de controles bij inreis en uitreis plaatsvinden aan de hand van een systeem voor automatische grenscontrole, systematisch moet worden gecontroleerd of de betrokkenen geen reëel, actueel en voldoende ernstig gevaar voor de binnenlandse veiligheid, de openbare orde, de internationale betrekkingen van de lidstaten dan wel een gevaar voor de volksgezondheid vormen, onder meer door middel van raadpleging van de relevante nationale en Uniedatabanken, met name het Schengeninformatiesysteem 7 .

Bij inreis en uitreis moeten de resultaten van de automatische grenscontroles ter beschikking worden gesteld van een grenswachter, die op basis daarvan toestemming voor inreis of uitreis verleent of de persoon doorverwijst naar een grenswachter (lid 4).

In lid 5 worden de voorwaarden vermeld waaronder een persoon wordt doorverwezen naar een grenswachter. Lid 6 bepaalt evenwel dat een grenswachter die toezicht houdt op de grensoverschrijding van een persoon via een systeem voor automatische grenscontrole, kan besluiten die persoon door te verwijzen naar een grenswachter om andere redenen.

Lid 7 bevat de verplichting te voorzien in toezicht op het gebruik van het systeem om oneigenlijk, frauduleus en abnormaal gebruik ervan te detecteren.

Nieuw artikel 8 ter - Gebruik van systemen voor automatische grenscontrole voor onderdanen van derde landen die houder zijn van een verblijfsvergunning

In lid 1 worden de cumulatieve voorwaarden vermeld waaraan een onderdaan van een derde land die houder is van een verblijfsvergunning moet voldoen om gebruik te maken van systemen voor automatische grenscontrole. De persoon moet met name in het bezit zijn van een elektronisch reisdocument met een chip en de echtheid van de gegevens in de chip moet worden gecontroleerd. Voorts moet toegang worden verkregen tot de in de chip opgeslagen gezichtsopname om de identiteit van de houder te controleren aan de hand van een vergelijking van de in de chip opgeslagen gezichtsopname met de ter plaatse gemaakte gezichtsopname van de houder van het reisdocument. Bij onderdanen van derde landen die houder zijn van een verblijfsvergunning wordt ook toegang verkregen tot de chip van de verblijfsvergunning om de echtheid van de gegevens in de chip en de identiteit van de houder van de verblijfsvergunning te controleren.

Artikel 2 bevat een nauwkeurige beschrijving van de grenscontroles die worden verricht bij inreis en uitreis.

Bij inreis en uitreis moeten de resultaten van de grenscontroles ter beschikking worden gesteld van een grenswachter, die op basis daarvan toestemming verleent voor inreis of uitreis of de persoon doorverwijst naar een grenswachter (lid 3).

De voorwaarden om een persoon door te verwijzen naar een grenswachter worden vermeld in lid 4. Lid 5 bepaalt evenwel dat een grenswachter die toezicht houdt op de grensoverschrijding van een persoon via een systeem voor automatische grenscontrole kan besluiten die persoon door te verwijzen naar een grenswachter om andere redenen.

Lid 6 bevat de verplichting te voorzien in toezicht op het gebruik van het systeem om oneigenlijk, frauduleus en abnormaal gebruik ervan te detecteren.

Nieuw artikel 8 quater - Gebruik van zelfbedieningssystemen voor het vooraf registreren van gegevens in het EES

In het nieuwe artikel 8 quater wordt de mogelijkheid toegevoegd dat personen van wie de grensoverschrijding in het EES moet worden geregistreerd, gebruikmaken van zelfbedieningssystemen om hun persoonlijk dossier vooraf in het EES te registreren.

In lid 1 worden de cumulatieve voorwaarden vermeld waaraan personen van wie de grensoverschrijding in het EES moet worden geregistreerd, moeten voldoen om aan de hand van het zelfbedieningssystemen hun persoonlijk dossier vooraf in het EES te kunnen registreren. De persoon moet met name in het bezit zijn van een elektronisch reisdocument met een chip en de echtheid van de gegevens in de chip moet worden gecontroleerd. Voorts moet toegang worden verkregen tot de in het reisdocument opgeslagen gezichtsopname om de identiteit van de houder te controleren aan de hand van een vergelijking van de in de chip opgeslagen gezichtsopname met de ter plaatse gemaakte gezichtsopname van de houder van het reisdocument.

De leden 2 tot en met 4 beschrijven de operaties die door de zelfbedieningssystemen moeten worden verricht.

Lid 5 heeft betrekking op gevallen waarin na verificatie aan de hand van het zelfbedieningssysteem blijkt dat de persoon niet in het EES is geregistreerd. In deze gevallen worden de vereiste gegevens verzameld en vooraf via het zelfbedieningssysteem in het EES geregistreerd. De persoon wordt altijd doorverwezen naar een grenswachter, die moet controleren of het reisdocument dat aan het zelfbedieningssysteem is gebruikt, overeenstemt met het document dat de persoon in zijn bezit heeft, en of de biometrische kenmerken die in het EES zijn geregistreerd, overeenstemmen met de biometrische kenmerken van de persoon op de ter plaatse gemaakte opname.

De leden 6 en 7 hebben betrekking op gevallen waarin na verificatie aan de hand van het zelfbedieningssysteem blijkt dat de persoon al in het EES is geregistreerd, maar dat zijn persoonlijk dossier moet worden bijgewerkt.

Lid 8 bevat de verplichting te voorzien in toezicht op het gebruik van het systeem om oneigenlijk, frauduleus en abnormaal gebruik ervan te detecteren.

Nieuw artikel 8 quinquies - Gebruik van zelfbedieningssystemen en/of e-gates voor de grensoverschrijding van onderdanen van derde landen van wie de grensoverschrijding in het EES moet worden geregistreerd

In het nieuwe artikel 8 quinquies wordt de mogelijkheid toegevoegd dat personen van wie de grensoverschrijding in het EES moet worden geregistreerd, gebruikmaken van een zelfbedieningssysteem voor hun grenscontrole. Voorts wordt voorzien in de mogelijkheid de grensoverschrijding via e-gates te laten plaatsvinden. Met deze tweestappenaanpak kunnen de lidstaten beslissen de grensoverschrijding voor deze categorie reizigers volledig te automatiseren (wanneer na gebruik van het zelfbedieningssysteem ook gebruik kan worden gemaakt van een e-gate) of gedeeltelijk te automatiseren (wanneer geen gebruik kan worden gemaakt van een e-gate en de persoon voor grensoverschrijding altijd toestemming moet krijgen van een grenswachter). Onderdanen van derde landen die nog niet in het EES zijn geregistreerd, moeten evenwel altijd naar een grenswachter worden doorverwezen (ook wanneer zij het zelfbedieningssysteem hebben gebruikt om zich vooraf te registreren) om hun registratie in het ESS te voltooien. Bijgevolg is voor deze reizigers enkel gedeeltelijke automatisering van de grensoverschrijding mogelijk.

In lid 1 worden de cumulatieve voorwaarden vermeld waaraan personen van wie de grensoverschrijding in het EES moet worden geregistreerd, moeten voldoen om gebruik te kunnen maken van een zelfbedieningssysteem voor hun grenscontrole. De persoon moet met name in het bezit zijn van een elektronisch reisdocument met een chip en de echtheid van de gegevens in de chip moet worden gecontroleerd. Voorts moet toegang worden verkregen tot de in de chip opgeslagen gezichtsopname om de identiteit van de houder te controleren aan de hand van een vergelijking van de in de chip opgeslagen gezichtsopname met de ter plaatse gemaakte gezichtsopname van de houder van het reisdocument. Tot slot moet de persoon reeds, al dan niet vooraf, in het EES zijn geregistreerd.

Lid 2 bevat een nauwkeurige beschrijving van de grenscontroles die worden verricht bij inreis en uitreis.

Bij inreis en uitreis moeten de resultaten van de grenscontroles ter beschikking worden gesteld van een grenswachter, die op basis daarvan toestemming verleent voor inreis of uitreis of de persoon doorverwijst naar een grenswachter (lid 3).

In lid 4 worden de voorwaarden vermeld waaronder een persoon naar een grenswachter wordt doorverwezen. Lid 5 bepaalt evenwel dat een grenswachter die toezicht houdt op de grensoverschrijding van een persoon via een systeem voor automatische grenscontrole, kan besluiten die persoon door te verwijzen naar een grenswachter om andere redenen.

Lid 6 bepaalt dat lidstaten kunnen besluiten e-gates te installeren en dat personen van wie de grensoverschrijding in het EES moet worden geregistreerd, toestemming kunnen krijgen om gebruik te maken van de e-gates. In lid 6 wordt daarom de koppeling tussen de e-gates en het EES nader beschreven. Voorts kan een lidstaat die besluit e-gates te installeren ervoor kiezen deze al dan niet aan het zelfbedieningssysteem te koppelen. Als de e-gates niet aan de zelfbedieningssystemen worden gekoppeld, vinden het verificatieproces en de feitelijke grensoverschrijding op afzonderlijke locaties plaats. Lid 6 voorziet voor deze gevallen in de verplichting in de e-gate een systeem in te bouwen om te controleren of de persoon die de e-gate gebruikt overeenstemt met de persoon die het zelfbedieningssysteem heeft gebruikt. Voor deze verificatie moet ten minste één biometrisch kenmerk worden gebruikt.

Lid 7 heeft betrekking op situaties waarin een persoon niet in het bezit is van een elektronisch reisdocument of waarin de echtheid van het reisdocument of de identiteit van de houder ervan niet kan worden gecontroleerd. Als de grenswachter in dat geval de resultaten kan ophalen van de grenscontroles die via het zelfbedieningssysteem hebben plaatsgevonden, mag deze alleen de verificaties verrichten die niet konden worden uitgevoerd via het zelfbedieningssysteem. De grenswachter moet in ieder geval controleren of het reisdocument dat aan het zelfbedieningssysteem is gebruikt hetzelfde is als het document dat de persoon aan de grenswachter presenteert.

Lid 8 bevat de verplichting te voorzien in toezicht op het gebruik van het zelfbedieningssysteem en de e-gates om oneigenlijk, frauduleus en abnormaal gebruik ervan te detecteren.

Nieuw artikel 8 sexies - Nationale faciliteringsprogramma's

Artikel 8 sexies biedt iedere lidstaat de mogelijkheid op vrijwillige basis een nationaal programma op te zetten om onderdanen van derde landen de mogelijkheid te bieden bij het overschrijden van de grens van de lidstaat gebruik te maken van de facilitering:

van de verificatie van de plaats van vertrek en de plaats van bestemming, van het doel van het verblijf, en controle van de desbetreffende bewijsstukken (artikel 8, lid 3, onder a), iv)); en

van de verificatie of de betrokkene over voldoende middelen van bestaan beschikt (artikel 8, lid 3, onder a), v)).

Lid 2 omvat de verplichting te garanderen dat de onderdanen van derde landen die een aanvraag indienen voor deelname aan het programma, vooraf aan een veiligheidsonderzoek worden onderworpen. Er wordt ook nauwkeurig beschreven aan welke minimumvoorwaarden de onderdanen van derde landen moeten voldoen om toegang te krijgen tot een nationaal faciliteringsprogramma.

Lid 4 voorziet in de mogelijkheid dat twee of meer lidstaten die een eigen nationaal programma hebben opgesteld, onderling overeenkomsten sluiten zodat de begunstigden van hun nationale programma's de faciliteringen genieten die worden erkend door de andere nationale programma's.

Artikel 9 - Versoepeling van de grenscontroles

De bestaande tekst wordt aangepast aan de instelling van het EES. Er wordt beklemtoond dat van reizigers die het Schengengebied binnenkomen of verlaten, altijd de gegevens in het EES moeten worden ingevoerd. Ook in geval van een versoepeling van de grenscontroleprocedures moeten de gegevens in het EES worden geregistreerd.

Het nieuwe lid 3 bis voorziet in vangnetprocedures ingeval het technisch niet mogelijk is om gegevens in te voeren in het centrale systeem van het EES of wanneer er een storing is van het centrale systeem van het EES, waaronder opslag van gegevens in de nationale uniforme interface, indien mogelijk, of lokale opslag van gegevens. Indien mogelijk moet voor de verificatie van de identiteit van visumhouders het Visuminformatiesysteem worden geraadpleegd.

Artikel 10 - Gescheiden doorgangen en bewegwijzering

Er wordt een nieuw lid 3 bis toegevoegd om rekening te houden met de instelling van systemen voor automatische grenscontrole, zelfbedieningssystemen en e-gates. Met het oog op een geharmoniseerde aanpak moeten de lidstaten gebruikmaken van de in deel D van bijlage III opgenomen borden.

Artikel 11 - Afstempeling van de reisdocumenten

Het nieuwe artikel 11 geeft weer dat het EES de afschaffing beoogt van de afstempeling bij inreis en uitreis van reisdocumenten van onderdanen van derde landen die zijn toegelaten voor een kort verblijf. In de plaats komt er de elektronische registratie van de inreis en uitreis. De verplichting om reisdocumenten van onderdanen van derde landen die zijn toegelaten voor een kort verblijf systematisch bij inreis en uitreis af te stempelen, wordt daarom verwijderd.

Het nieuwe artikel 11 bepaalt evenwel dat wanneer de nationale wetgeving daarin uitdrukkelijk voorziet, een lidstaat de reisdocumenten van onderdanen van derde landen die houder zijn van een verblijfsvergunning die is afgegeven door diezelfde lidstaat, bij inreis en uitreis kunnen afstempelen. De praktische regelingen voor het afstempelen zijn opgenomen in bijlage IV.

Artikel 12 - Vermoeden betreffende het voldoen aan voorwaarden inzake verblijfsduur

De bestaande tekst wordt aangepast aan de instelling van het EES. Het huidige artikel 12 heeft betrekking op de procedures voor het weerleggen van het vermoeden van onregelmatig verblijf bij het ontbreken van inreis- of uitreisstempels. Met het EES worden de stempels vervangen door een elektronische registratie in het EES.

Artikel 12 bis - Overgangsperiode en -maatregelen

Lid 1 heeft betrekking op een overgangsperiode van zes maanden na de ingebruikneming van het EES. Tijdens deze overgangsperiode zullen de grenswachters rekening moeten houden met zowel de stempels die in de reisdocumenten zijn aangebracht als met de in het EES opgeslagen gegevens. Op deze manier zullen de grenswachters kunnen controleren of de maximale duur van het toegestane verblijf is gerespecteerd en of onderdanen van derde landen die houder zijn van een visum voor één of twee binnenkomsten het maximale aantal toegestane binnenkomsten hebben gerespecteerd. Het is mogelijk dat personen op het grondgebied van de lidstaten hebben verbleven binnen de periode van 180 dagen voorafgaand aan de ingebruikneming van het EES. Hun reisdocumenten moeten dan dienovereenkomstig zijn afgestempeld. Bij de bovengenoemde verificatie moeten deze stempels in aanmerking worden genomen.

Lid 2 heeft betrekking op gevallen waarin een persoon het grondgebied van de lidstaten is binnengekomen maar niet heeft verlaten vóór de ingebruikneming van het EES. In deze gevallen wordt bij vertrek het persoonlijk dossier van de persoon in het EES geregistreerd en de datum van de meest recente binnenkomst wordt in de inreis-uitreisnotitie genoteerd om deze te vervolledigen.

Artikel 14 - Weigering van toegang

In lid 2 wordt een nieuwe alinea toegevoegd die bepaalt dat gegevens inzake onderdanen van derde landen aan wie de toegang met het oog op kort verblijf [of op basis van een rondreisvisum] is geweigerd, in het EES moeten worden geregistreerd.

In lid 3 wordt uitdrukkelijk voorzien in rechtzetting van de in het EES ingevoerde gegevens wanneer bij een beroepsprocedure wordt geconcludeerd dat een beslissing tot weigering van toegang ongegrond was.

Bijlage III - Modellen van de borden bij de diverse doorgangen aan de grensdoorlaatposten

De in bijlage III opgenomen borden worden aangevuld met nieuwe borden voor het gebruik van doorgangen met automatische grenscontrole.

Bijlage IV - Afstempeling

De bestaande tekst wordt aangepast aan de instelling van het EES. Met het nieuwe systeem zou bijlage IV enkel het volgende betreffen: 1) de stempels die alle lidstaten moeten aanbrengen in geval van weigering van toegang, 2) wanneer het nationaal recht daar uitdrukkelijk in voorziet, de stempels die een lidstaat bij inreis en uitreis kan aanbrengen in het document van een onderdaan van een derde land die houder is van een verblijfsvergunning die is afgegeven door diezelfde lidstaat.

Bijlage V deel A - Procedures voor weigering van toegang aan de grens

De bestaande tekst wordt aangepast aan de instelling van het EES.

Lid 1, onder b), wordt aangepast en betreft nu de categorieën personen van wie de gegevens inzake weigering in het EES moeten worden geregistreerd. De verplichting voor de grenswachter om in het paspoort een inreisstempel aan te brengen, blijft behouden.

Lid 1, onder d), wordt gewijzigd en betreft nu de categorieën personen van wie de gegevens inzake weigering niet in het EES moeten worden geregistreerd en voor wie een inreisstempel in het paspoort moet worden aangebracht en de weigering van toegang in een nationaal register moet worden opgenomen.

Bijlage VIII wordt geschrapt

De betrokken informatie zal in het EES worden geregistreerd.

2016/0105 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EU) 2016/399 in verband met het gebruik van het inreis-uitreissysteem (EES)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder b),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,

Gezien het advies van het Comité van de Regio's,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)In Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) 8 zijn de voorwaarden, criteria en nadere voorschriften vastgesteld voor het overschrijden van de buitengrenzen van de lidstaten.

(2)Met [Verordening (EU) XXX van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens en van gegevens over weigering van toegang ten aanzien van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen van de Europese Unie overschrijden en tot vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden] 9 wordt beoogd een centraal systeem op te zetten voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens en van gegevens over inreisweigering van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie overschrijden voor een kort verblijf [of op basis van een rondreisvisum].

(3)Bij de controles van onderdanen van derde landen overeenkomstig Verordening (EU) 2016/399, waarbij onder meer verificatie van de identiteit en/of identificatie van de onderdaan van een derde land moet plaatsvinden en moet worden gecontroleerd of de onderdaan van een derde land de maximale duur van het toegestane verblijf op het grondgebied van de lidstaten reeds heeft overschreden, moeten grenswachters alle beschikbare informatie gebruiken, waaronder de gegevens in het EES. De gegevens die in het systeem worden opgeslagen, moeten ook worden gebruikt om te controleren of de onderdanen van een derde land die in het bezit zijn van een visum voor één of twee binnenkomsten, het maximale aantal toegestane binnenkomsten hebben gerespecteerd.

(4)Voor een optimale effectiviteit van het EES moeten op geharmoniseerde wijze inreis- en uitreiscontroles plaatsvinden aan de buitengrenzen.

(5)In verband met de instelling van een EES moeten de in Verordening (EU) 2016/399 vastgelegde procedures voor het controleren van personen die de buitengrenzen overschrijden, worden aangepast. Het EES beoogt in het bijzonder de afschaffing van de afstempeling bij inreis en uitreis van reisdocumenten van onderdanen van derde landen die zijn toegelaten voor een kort verblijf [of op basis van een rondreisvisum] door die te vervangen door de rechtstreekse elektronische registratie van de inreis en uitreis in het EES. De afstempeling van reisdocumenten bij weigering van toegang aan onderdanen van derde landen wordt evenwel behouden, aangezien het in dat geval gaat om reizigers die een hoger risico vormen. Voorts moet in de grenscontroleprocedures rekening worden gehouden met het creëren van interoperabiliteit tussen het EES en het Visuminformatiesysteem (VIS). Tot slot biedt het EES de mogelijkheid nieuwe technologieën te gebruiken voor de grensoverschrijding van reizigers voor een kort verblijf.

(6)Gedurende een periode van zes maanden vanaf de ingebruikneming van het EES moeten de grenswachters rekening houden met het verblijf op het grondgebied van de lidstaten in de periode van zes maanden voorafgaand aan de inreis of uitreis, door naast de in het EES geregistreerde inreis-uitreisgegevens ook de stempels in het reisdocument te controleren. Deze maatregel zou het mogelijk maken de nodige verificaties te verrichten in gevallen waarin een persoon voor een kort verblijf op het grondgebied van de lidstaten zou zijn toegelaten in de periode van zes maanden voorafgaand aan de ingebruikneming van het EES. Bovendien moeten er specifieke bepalingen worden vastgesteld voor personen die het grondgebied van de lidstaten zijn binnengekomen maar niet hebben verlaten vóór de ingebruikneming van het systeem. In deze gevallen moet bij vertrek van het grondgebied van de lidstaten ook de laatste inreis in het EES worden geregistreerd.

(7)Omdat het aantal onderdanen van derde landen dat de buitengrenzen overschrijdt per lidstaat en binnen de lidstaten per grensdoorlaatpost verschilt, dienen de lidstaten te kunnen beslissen of en in hoeverre zij gebruik willen maken van technologische mogelijkheden zoals systemen voor automatische grenscontrole, zelfbedieningsloketten en e-gates. Bij het gebruik van technologieën moet erop worden toegezien dat de inreis- en uitreiscontroles aan de buitengrenzen op geharmoniseerde wijze plaatsvinden en dat een passend niveau van veiligheid wordt gegarandeerd.

(8)Voorts moeten de taken en functies van de grenswachters die gebruikmaken van dergelijke technologieën, worden vastgelegd. In dit opzicht moet erop worden toegezien dat grenswachters toegang hebben tot de resultaten van de grenscontroles die met automatische middelen plaatsvinden, zodat zij passende beslissingen kunnen nemen. Voorts moet toezicht worden gehouden op het gebruik van systemen voor automatische grenscontrole, zelfbedieningsloketten en e-gates door reizigers, om frauduleus gedrag en gebruik te voorkomen. Grenswachters moeten daarbij ook bijzondere aandacht schenken aan minderjarigen en moeten zich zodanig opstellen dat zij personen die bescherming nodig hebben, als dusdanig kunnen identificeren.

(9)De lidstaten moeten ook op vrijwillige basis nationale faciliteringsprogramma's kunnen opstellen, in het kader waarvan aan vooraf aan een veiligheidsonderzoek onderworpen onderdanen van derde landen bij inreis afwijkingen van de grondige controles worden toegestaan. Wanneer dergelijke faciliteringsprogramma's worden gebruikt, moet erop worden toegezien dat deze op geharmoniseerde wijze worden opgesteld en een passend niveau van veiligheid wordt gegarandeerd.

(10)Deze verordening doet geen afbreuk aan de toepassing van Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad 10 .

(11)Daar het doel van deze verordening, namelijk het wijzigen van de bestaande regels van Verordening (EU) 2016/399, alleen op het niveau van de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie volgens het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie vervatte subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(12)Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die bijgevolg niet bindend is voor, noch van toepassing is op deze lidstaat. Aangezien deze verordening voortbouwt op het Schengenacquis, beslist Denemarken overeenkomstig artikel 4 van bovengenoemd protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad een besluit heeft genomen over deze verordening of het deze in zijn nationale wetgeving zal omzetten. 

(13)Deze verordening vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad 11 ; het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die bijgevolg niet bindend is voor, noch van toepassing is op deze lidstaat.

(14)Deze verordening vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad 12 ; Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die bijgevolg niet bindend is voor, noch van toepassing is op deze lidstaat.

(15)Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis 13 , die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder A, van Besluit 1999/437/EG van de Raad 14 .

(16)Wat Zwitserland betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis 15 , die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder A, van Besluit 1999/437/EG van de Raad 16 , juncto artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad 17 .

(17)Wat Liechtenstein betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis 18 , die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder A, van Besluit 1999/437/EG 19 , juncto artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad 20 .

(18)Verordening (EU) 2016/399 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) 2016/399 wordt als volgt gewijzigd:

(1)Aan artikel 2 worden de volgende punten 22, 23, 24 en 25 toegevoegd:

"22. "inreis-uitreissysteem (EES)": het systeem dat is ingesteld bij [Verordening XXX van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens en van gegevens over weigering van toegang ten aanzien van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen van de Europese Unie overschrijden en tot vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden];

23. "zelfbedieningssysteem": een automatisch systeem voor de gehele of gedeeltelijke uitvoering van de op een persoon toepasselijke grenscontroles;

24. "e-gate": elektronisch gestuurde infrastructuur op de plaats waar de daadwerkelijke overschrijding van een buitengrens plaatsvindt;

25. "systeem voor automatische grenscontrole": een systeem dat automatische grensoverschrijding mogelijk maakt en bestaat uit een zelfbedieningssysteem en een e-gate.".

(2)Het volgende artikel 6 bis wordt ingevoegd: 

"Artikel 6 bis

Onderdanen van derde landen van wie gegevens in het EES worden ingevoerd

1. Overeenkomstig de artikelen 14, 15, 17 en 18 van de [Verordening tot instelling van het inreis-uitreissysteem (EES)] worden van de volgende categorieën personen inreis- en uitreisgegevens in het EES ingevoerd:

(a)onderdanen van derde landen die zijn toegelaten voor een kort verblijf overeenkomstig artikel 6, lid 1 [of voor een verblijf op basis van een rondreisvisum];

(b)onderdanen van derde landen die familielid zijn van een burger van de Unie, onder Richtlijn 2004/38/EG vallen en niet in het bezit zijn van een verblijfskaart op grond van die richtlijn;

(c)onderdanen van derde landen die familielid zijn van een onderdaan van een derde land die onder het Unierecht inzake vrij verkeer valt en niet in het bezit zijn van een verblijfskaart overeenkomstig Richtlijn 2004/38/EG.

2. Gegevens inzake onderdanen van derde landen van wie de inreis voor een kort verblijf of op basis van een rondreisvisum is geweigerd overeenkomstig artikel 14 van deze verordening worden in het EES ingevoerd overeenkomstig artikel 16 van [Verordening tot instelling van het inreis-uitreissysteem (EES)].

3. Gegevens over de volgende categorieën personen worden niet in het EES ingevoerd:

(a)onderdanen van derde landen die familielid zijn van een burger van de Unie, onder Richtlijn 2004/38/EG vallen en in het bezit zijn van een verblijfskaart overeenkomstig die richtlijn;

(b)onderdanen van derde landen die familielid zijn van een onderdaan van een derde land die onder het Unierecht inzake vrij verkeer valt en in het bezit zijn van een verblijfskaart zoals bedoeld in Richtlijn 2004/38/EG;

(c)onderdanen van Andorra, Monaco en San Marino;

(d)personen of categorieën personen die zijn vrijgesteld van grenscontrole of die facilitering van grensoverschrijding genieten:

i) staatshoofden en hun gevolg overeenkomstig punt 1 van bijlage VII;

ii) piloten en andere bemanningsleden van luchtvaartuigen overeenkomstig punt 2 van bijlage VII;

iii) zeelieden overeenkomstig punt 3 van bijlage VII;

iv) grensarbeiders overeenkomstig punt 5 van bijlage VII;

v) reddingsdiensten, politie, brandweer in noodsituaties en grenswachters overeenkomstig punt 7 van bijlage VII;

vi) offshorewerknemers overeenkomstig punt 8 van bijlage VII;

vii) bemanningsleden en passagiers van cruiseschepen overeenkomstig de punten 3.2.1, 3.2.2 en 3.2.3 van bijlage VI;

viii) personen aan boord van pleziervaartuigen die niet aan grenscontroles worden onderworpen overeenkomstig de punten 3.2.4, 3.2.5 en 3.2.6 van bijlage VI;

(e)personen die op grond van artikel 5, lid 2, de buitengrenzen niet uitsluitend via de grensdoorlaatposten en gedurende de vastgestelde openingstijden hoeven te    overschrijden;

(f) personen die een geldige vergunning voor klein grensverkeer voor hun grensoverschrijding voorleggen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1931/2006 van het Europees Parlement en de Raad.

De gegevens van de familieleden naar wie wordt verwezen onder a), en b), worden niet in het EES ingevoerd, ook niet indien zij niet een burger van de Unie of een onderdaan van een derde land die onder het Unierecht inzake vrij verkeer valt, vergezellen of zich bij hem voegen.".

(3)Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

a)aan lid 2, eerste alinea, wordt de volgende zin toegevoegd:

"Wanneer het reisdocument een elektronische gegevensdrager (chip) bevat, wordt de echtheid van de gegevens op de chip bevestigd aan de hand van de complete certificeringsketen, tenzij dit onmogelijk is om technische redenen of, in het geval van een door een derde land afgegeven reisdocument, omdat er geen geldige certificaten zijn.";

b)lid 3 wordt als volgt gewijzigd:

i)    het bepaalde onder a), i), ii) en iii), wordt vervangen door:

"i) wat de identiteit en de nationaliteit van de onderdaan van het derde land is en of het reisdocument geldig en echt is, door de relevante databanken te raadplegen, met name:

1) het Schengeninformatiesysteem;

2) de Interpoldatabank voor gestolen en verloren reisdocumenten;

3) nationale databanken met informatie over gestolen, ontvreemde, verloren en ongeldig gemaakte reisdocumenten.

Deze verificatie omvat een grondige controle van het reisdocument op tekenen van vervalsing of namaak.

Behalve voor onderdanen van derde landen van wie de inreis in het EES moet worden geregistreerd, behelst deze verificatie, wanneer de elektronische gegevensdrager (chip) van het reisdocument een gezichtsopname bevat en de in de chip opgeslagen gezichtsopname wettelijk en technisch toegankelijk is, de verificatie van de in de chip opgeslagen gezichtsopname, door middel van een elektronische vergelijking van deze opname met de ter plaatse gemaakte gezichtsopname van de onderdaan van een derde land;

ii) of het reisdocument, indien van toepassing, vergezeld gaat van het vereiste visum of de vereiste verblijfsvergunning.

Wanneer de verblijfsvergunning een elektronische gegevensdrager (chip) bevat, wordt de echtheid van de gegevens op de chip bevestigd aan de hand van de complete certificeringsketen, tenzij dit onmogelijk is om technische redenen. De grondige controles bij inreis behelzen ook systematische verificatie van de geldigheid van de verblijfsvergunning of het visum voor verblijf van langere duur, door in het SIS en in andere relevante databanken de informatie over gestolen, ontvreemde, verloren en ongeldig gemaakte documenten te raadplegen[ 21 ];

iii) wat de identiteit is van personen van wie de inreis of de weigering van toegang in het EES moet worden geregistreerd overeenkomstig artikel 6 bis van deze verordening, en vindt, indien van toepassing, identificatie plaats overeenkomstig artikel 21, lid 4, van [Verordening tot instelling van het inreis-uitreissysteem (EES)];";

ii)    na punt a), iii), wordt het volgende punt a), iii bis), ingevoegd:

"iii bis) voor personen van wie de inreis of weigering van toegang in het EES moet worden geregistreerd overeenkomstig artikel 6 bis van deze verordening, of de onderdaan van het derde land de maximale duur van het toegestane verblijf op het grondgebied van de lidstaten reeds heeft overschreden, en voor onderdanen van derde landen die in het bezit zijn van een visum voor één of twee binnenkomsten, of deze het maximale aantal toegestane binnenkomsten hebben gerespecteerd, door middel van raadpleging van het EES overeenkomstig artikel 21 van [Verordening tot instelling van het inreis-uitreissysteem (EES)];";

iii)    punt b) wordt vervangen door:

"b) indien de onderdaan van het derde land houder is van een visum [of een rondreisvisum] als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder b), behelzen de grondige controles bij inreis ook de verificatie van de echtheid, de territoriale en temporele geldigheid en de status van het visum en, indien van toepassing, van de identiteit van de houder van het visum, door middel van raadpleging van het VIS overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad 22 ;";

iv)    punt g), i), wordt vervangen door:

"i) de verificatie dat de onderdaan van een derde land in het bezit is van een geldig grensoverschrijdingsdocument en dat het document, in voorkomend geval, vergezeld gaat van het vereiste visum of de vereiste verblijfsvergunning. De verificatie van het document behelst raadpleging van relevante databanken, met name het Schengeninformatiesysteem; de Interpoldatabank voor gestolen en verloren reisdocumenten; en nationale databanken met informatie over gestolen, ontvreemde, verloren en ongeldig gemaakte reisdocumenten[ 23 ]. Behalve voor onderdanen van derde landen van wie de uitreis in het EES moet worden geregistreerd, behelst deze verificatie, wanneer de elektronische gegevensdrager (chip) van het reisdocument een gezichtsopname bevat en de in de chip opgeslagen gezichtsopname wettelijk en technisch toegankelijk is, de verificatie van de in de chip opgeslagen gezichtsopname, door middel van een elektronische vergelijking van deze opname met de ter plaatse gemaakte gezichtsopname van de onderdaan van een derde land;";

v)    de volgende punten g), iv) en (v), worden ingevoegd:

"iv) voor personen van wie de uitreis in het EES moet worden geregistreerd overeenkomstig artikel 6 bis van deze verordening, verificatie van de identiteit van de persoon en, indien van toepassing overeenkomstig artikel 21, lid 4, van [Verordening tot instelling van het inreis-uitreissysteem (EES)], identificatie;

v) voor personen van wie de uitreis in het EES moet worden geregistreerd overeenkomstig artikel 6 bis van deze verordening, verificatie of de onderdaan van een derde land de maximale duur van het toegestane verblijf op het grondgebied van de lidstaten reeds heeft overschreden, door middel van raadpleging van het EES overeenkomstig artikel 21 van [Verordening tot instelling van het inreis-uitreissysteem (EES)];";

vi)    punt h), i), wordt geschrapt;

vii)    punt i) wordt vervangen door:

"d) met het oog op de identificatie van personen die mogelijk niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, verblijf of vestiging op het grondgebied van de lidstaten, kan het VIS worden geraadpleegd overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EG) nr. 767/2008 en kan het EES worden geraadpleegd overeenkomstig artikel 25 van [Verordening tot instelling van het inreis-uitreissysteem (EES)].";

viii) het volgende lid 9 wordt ingevoegd:

"9.    De grenswachter deelt de onderdaan van een derde land het maximale aantal dagen van het toegestane verblijf van korte duur mee, op basis van de resultaten van de raadpleging van het EES waarbij voor onderdanen van derde landen die in het bezit zijn van een visum rekening wordt gehouden met het aantal binnenkomsten en de duur van het op grond van het in artikel 6, lid 1, onder b), bedoelde visum toegestane verblijf.".

(4)Het volgende artikel 8 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 8 bis

Gebruik van systemen voor automatische grenscontrole voor onderdanen van de EU/de EER/CH en voor onderdanen van derde landen die houder zijn van een verblijfskaart

1. De volgende categorieën personen kunnen toestemming krijgen om gebruik te maken van systemen voor automatische grenscontrole indien aan de in lid 2 genoemde voorwaarden is voldaan:

(a)burgers van de Unie in de zin van artikel 20, lid 1, van het Verdrag;

(b)onderdanen van derde landen die in het kader van overeenkomsten tussen de Unie en haar lidstaten enerzijds, en die landen anderzijds, rechten inzake vrij verkeer genieten die gelijkwaardig zijn aan die van de burgers van de Unie;

(c)onderdanen van derde landen die familielid zijn van een burger van de Unie, onder Richtlijn 2004/38/EG vallen en in het bezit zijn van een verblijfskaart overeenkomstig die richtlijn;

(d)onderdanen van derde landen die familielid zijn van een onderdaan van een derde land die onder het Unierecht inzake vrij verkeer valt en in het bezit zijn van een verblijfskaart zoals bedoeld in Richtlijn 2004/38/EG.

2. Om gebruik te mogen maken van de systemen voor automatische grenscontrole moet aan de volgende cumulatieve voorwaarden worden voldaan:

(a)het reisdocument dat wordt overgelegd voor de grensoverschrijding bevat een elektronische gegevensdrager (chip) en de echtheid van de gegevens op de chip wordt bevestigd aan de hand van de complete certificeringsketen;

(b)de chip van het reisdocument dat wordt overgelegd voor de grensoverschrijding, bevat een gezichtsopname die technisch toegankelijk is voor het automatische systeem, zodat de identiteit van de houder van het reisdocument kan worden gecontroleerd aan de hand van een vergelijking van de in de chip opgeslagen gezichtsopname met de ter plaatse gemaakte gezichtsopname;

(c)voorts moeten onderdanen van derde landen die onder het Unierecht inzake vrij verkeer vallen en in het bezit zijn van een geldige verblijfskaart, aan de volgende voorwaarden voldoen:

i) de verblijfskaart die wordt overgelegd voor de grensoverschrijding bevat een elektronische gegevensdrager (chip) en de echtheid van de gegevens op de chip wordt bevestigd aan de hand van de complete certificeringsketen;

ii) de chip van de verblijfskaart die wordt overgelegd voor de grensoverschrijding, bevat een gezichtsopname die technisch toegankelijk is voor het automatische systeem, zodat de identiteit van de houder van de verblijfsvergunning of verblijfskaart kan worden gecontroleerd aan de hand van een vergelijking van de in de chip opgeslagen gezichtsopname met de ter plaatse gemaakte gezichtsopname.

3. Indien aan de in lid 2 genoemde voorwaarden is voldaan, kunnen de grenscontroles bij inreis en uitreis zoals bedoeld in artikel 8, lid 2, en de daadwerkelijke grensoverschrijding plaatsvinden door middel van het systeem voor automatische grenscontrole. Indien de grenscontrole bij inreis en uitreis plaatsvindt door middel van een systeem voor automatische grenscontrole, wordt systematisch gecontroleerd of de personen geen reëel, actueel en voldoende ernstig gevaar voor de binnenlandse veiligheid, de openbare orde, de internationale betrekkingen van de lidstaten dan wel een gevaar voor de volksgezondheid vormen, onder meer door middel van raadpleging van de relevante nationale en Uniedatabanken, met name het Schengeninformatiesysteem[ 24 ].

4. Bij inreis en uitreis worden de resultaten van de grenscontroles die door middel van een zelfbedieningssysteem plaatsvinden, ter beschikking gesteld van een grenswachter. Rekening houdend met de resultaten van de grenscontroles verleent de grenswachter toestemming voor inreis of uitreis of verwijst hij de persoon door naar een grenswachter die verdere controles verricht.

5. De persoon wordt naar een grenswachter doorverwezen in de volgende situaties:

(a)indien niet wordt voldaan aan een van de in lid 2 vermelde voorwaarden;

(b)indien de resultaten van de controles bij inreis of uitreis overeenkomstig artikel 8, lid 2, aanleiding geven tot vragen over de identiteit van de persoon of indien uit deze resultaten blijkt dat de persoon een reëel, actueel en voldoende ernstig gevaar voor de binnenlandse veiligheid, de openbare orde, de internationale betrekkingen van de lidstaten dan wel een gevaar voor de volksgezondheid vormt;

(c)in geval van twijfel.

6. Onverminderd lid 4 kan de grenswachter die toezicht houdt op de grensoverschrijding besluiten om personen die het systeem voor automatische grenscontrole gebruiken, door te verwijzen naar een grenswachter om andere redenen.

7. Systemen voor automatische grenscontrole worden gebruikt onder toezicht van een grenswachter, die de gebruikers observeert en oneigenlijk, frauduleus en abnormaal gebruik detecteert.".

(5)Het volgende artikel 8 ter wordt ingevoegd:

"Artikel 8 ter

Gebruik van systemen voor automatische grenscontrole voor onderdanen van derde landen die houder zijn van een verblijfsvergunning

1. Onderdanen van derde landen die houder zijn van een verblijfsvergunning, kunnen systemen voor automatische grenscontrole gebruiken als aan de volgende cumulatieve voorwaarden is voldaan:

(a)het reisdocument dat wordt overgelegd voor de grensoverschrijding bevat een elektronische gegevensdrager (chip) en de echtheid van de gegevens op de chip wordt bevestigd aan de hand van de complete certificeringsketen;

(b)de chip van het reisdocument dat wordt overgelegd voor de grensoverschrijding, bevat een gezichtsopname die wettelijk en technisch toegankelijk is voor het automatische systeem, zodat de identiteit van de houder van het reisdocument kan worden gecontroleerd aan de hand van een vergelijking van de in de chip opgeslagen gezichtsopname met de ter plaatse gemaakte gezichtsopname;

(c)de verblijfsvergunning die wordt overgelegd voor de grensoverschrijding, bevat een elektronische gegevensdrager (chip) en de echtheid van de gegevens op de chip wordt bevestigd aan de hand van de complete certificeringsketen;

(d)de chip van de verblijfsvergunning die wordt overgelegd voor de grensoverschrijding bevat een gezichtsopname die technisch toegankelijk is voor het automatische systeem, zodat de identiteit van de houder van de verblijfsvergunning kan worden gecontroleerd aan de hand van een vergelijking van de in de chip opgeslagen gezichtsopname met de ter plaatse gemaakte gezichtsopname.

2. Indien aan de in lid 1 genoemde voorwaarden is voldaan, kunnen de toepasselijke grenscontroles bij inreis en uitreis en de daadwerkelijke grensoverschrijding plaatsvinden door middel van een systeem voor automatische grenscontrole. Meer bepaald:

(a)bij inreis worden onderdanen van derde landen die houder zijn van een verblijfsvergunning onderworpen aan de grenscontroles als bedoeld in artikel 8, lid 2, en artikel 8, lid 3, onder a), i), ii) en iv);

(b)bij uitreis worden onderdanen van derde landen die houder zijn van een verblijfsvergunning onderworpen aan de grenscontroles als bedoeld in artikel 8, lid 2, en artikel 8, lid 3, onder g), i), ii) en iii).

3. Bij inreis en uitreis worden de resultaten van de grenscontroles die door middel van het zelfbedieningssysteem plaatsvinden, ter beschikking gesteld van een grenswachter. Rekening houdend met de resultaten van de grenscontroles verleent de grenswachter toestemming voor inreis of uitreis of verwijst hij de persoon door naar een grenswachter.

4. De persoon wordt naar een grenswachter doorverwezen in de volgende situaties:

(a)indien niet wordt voldaan aan een of meer van de in lid 1 vermelde voorwaarden;

(b)indien de resultaten van de controles bij inreis of uitreis overeenkomstig lid 2 aanleiding geven tot vragen over de identiteit van de persoon of indien uit deze resultaten blijkt dat wordt aangenomen dat de persoon een gevaar voor de binnenlandse veiligheid, de openbare orde, de internationale betrekkingen van de lidstaten dan wel een gevaar voor de volksgezondheid vormt;

(c)indien uit de controles bij inreis of uitreis zoals beschreven in lid 2 blijkt dat aan een of meer van de voorwaarden voor inreis of uitreis niet voldaan is;

(d)in geval van twijfel.

5. Onverminderd lid 4 kan de grenswachter die toezicht houdt op de grensoverschrijding, besluiten om personen die het systeem voor automatische grenscontrole gebruiken, door te verwijzen naar een grenswachter om andere redenen.

6. Systemen voor automatische grenscontrole worden gebruikt onder toezicht van een grenswachter, die de gebruikers observeert en oneigenlijk, frauduleus en abnormaal gebruik detecteert.".

(6)Het volgende artikel 8 quater wordt ingevoegd:

"Artikel 8 quater

Gebruik van zelfbedieningssystemen voor het vooraf registreren van gegevens in het EES

1. Personen van wie de grensoverschrijding in het EES moet worden geregistreerd overeenkomstig artikel 6 bis kunnen gebruikmaken van zelfbedieningssystemen om hun persoonlijk dossier vooraf in het EES te registreren, op voorwaarde dat aan de volgende cumulatieve voorwaarden is voldaan:

(a)het reisdocument dat wordt overgelegd voor de grensoverschrijding bevat een elektronische gegevensdrager (chip) en de echtheid van de gegevens op de chip wordt bevestigd aan de hand van de complete certificeringsketen;

(b)de chip van het reisdocument dat wordt overgelegd voor de grensoverschrijding bevat een gezichtsopname die wettelijk en technisch toegankelijk is voor het automatische systeem, zodat de identiteit van de houder van het reisdocument kan worden gecontroleerd, door middel van een vergelijking van de in de chip opgeslagen gezichtsopname met de ter plaatse gemaakte gezichtsopname.

2. Overeenkomstig lid 1 wordt door het zelfbedieningssysteem gecontroleerd of de persoon al eerder in het EES is geregistreerd en wordt de identiteit van de onderdaan van een derde land gecontroleerd overeenkomstig artikel 21, lid 2, van [Verordening tot instelling van het inreis-uitreissysteem (EES)].

3. Overeenkomstig artikel 21, lid 4, van [Verordening tot instelling van het inreis-uitreissysteem (EES)] vindt door het zelfbedieningssysteem een identificatie plaats overeenkomstig artikel 25 van [Verordening tot instelling van het inreis-uitreissysteem (EES)] in de volgende situaties:

(a)uit de in lid 2 bedoelde verificatie blijkt dat de gegevens over de onderdaan van een derde land niet in het EES zijn geregistreerd;

(b)de verificatie van de onderdaan van een derde land is mislukt;

(c)er bestaat twijfel over de identiteit van de onderdaan van een derde land.

Voorts zijn overeenkomstig artikel 21, lid 4, van [Verordening tot instelling van het inreis-uitreissysteem (EES)] bij een identificatie in het EES de volgende bepalingen van toepassing:

(a)wanneer een onderdaan van een derde land die voor het overschrijden van de buitengrenzen aan de visumplicht is onderworpen aan de hand van de gegevens bedoeld in artikel 18, lid 1, van Verordening (EG) nr. 767/2008 in het VIS wordt opgezocht en uit die zoekopdracht blijkt dat de persoon in het VIS is geregistreerd, vindt een verificatie van vingerafdrukken in het VIS plaats overeenkomstig artikel 18, lid 5, van Verordening (EG) nr. 767/2008. Indien een verificatie van de persoon overeenkomstig lid 2 mislukt, raadplegen de grensautoriteiten de gegevens in het VIS met het oog op identificatie overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EG) nr. 767/2008;

(b)voor onderdanen van derde landen die geen visum nodig hebben om de buitengrenzen te overschrijden en van wie de identificatie-opdracht in het EES overeenkomstig artikel 25 van [Verordening tot instelling van het inreis-uitreissysteem (EES)] niets oplevert, wordt het VIS geraadpleegd overeenkomstig artikel 19 bis van Verordening (EG) nr. 767/2008.

4. Indien de gegevens over de persoon niet zijn geregistreerd in het EES overeenkomstig de leden 2 en 3, zijn de volgende bepalingen van toepassing:

(a)onderdanen van derde landen die voor het overschrijden van de buitengrenzen aan de visumplicht zijn onderworpen, registeren door middel van het zelfbedieningssysteem vooraf in het EES de gegevens die worden vermeld in artikel 14, lid 1, van [Verordening tot instelling van het inreis-uitreissysteem (EES)], en onderdanen van derde landen die voor het overschrijden van de buitengrenzen niet aan de visumplicht zijn onderworpen, registreren door middel van het zelfbedieningssysteem vooraf in het EES de gegevens die worden vermeld in artikel 15, lid 1, van [Verordening tot instelling van het inreis-uitreissysteem (EES)];

(b)vervolgens wordt de persoon doorverwezen naar een grenswachter die:

(a)indien niet alle vereiste gegevens door middel van het zelfbedieningsloket konden worden verzameld, het vooraf registeren van de betrokken gegevens verricht,

(b)controleert:

a) of het reisdocument dat aan het zelfbedieningssysteem is gebruikt, overeenstemt met het document dat de persoon aan de grenswachter overlegt;

b) of de ter plaatse gemaakte gezichtsopname van de persoon overeenstemt met de gezichtsopname die werd geregistreerd via het zelfbedieningssysteem;

c) en, voor personen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 539/2001 niet over een visum beschikken, of de vingerdrukken die ter plaatse van de betrokken persoon worden genomen overeenstemmen met de vingerafdrukken die zijn verzameld via het zelfbedieningssysteem;

(c)wanneer is besloten tot toestemming voor inreis of weigering van toegang, het persoonlijke dossier in het EES bevestigt en de gegevens invoert zoals bepaald in artikel 14, lid 2, artikel 16, lid 1, of artikel 16, lid 3, van [Verordening tot instelling van het inreis-uitreissysteem (EES)].

5. Wanneer na de handelingen in de leden 2, 3 en 4 de gegevens van de persoon in het EES zijn geregistreerd, controleert het zelfbedieningssysteem of een of meer van de gegevens die zijn opgesomd in artikel 14, lid 1, of artikel 15, lid 1, van [Verordening tot instelling van het inreis-uitreissysteem (EES)], moeten worden bijgewerkt. Wanneer de gegevens over de persoon in het EES zijn geregistreerd, maar de onderdaan van een derde land voor het eerst sinds het creëren van het persoonlijke dossier de buitengrenzen wenst te overschrijden van een lidstaat waarop Verordening (EG) nr. 767/2008 van toepassing is, wordt bovendien het VIS geraadpleegd zoals bedoeld in artikel 21, lid 5, van [Verordening tot instelling van het inreis-uitreissysteem (EES)].

6. Indien overeenkomstig lid 5 is gecontroleerd dat de persoon al eerder een persoonlijke dossier heeft geregistreerd in het EES, maar dat zijn of haar persoonlijke dossier moet worden bijgewerkt, zijn de volgende bepalingen van toepassing:

(a)de persoon registreert vooraf door middel van het zelfbedieningssysteem de bijgewerkte gegevens in het EES;

(b)de persoon wordt doorverwezen naar een grenswachter. De grenswachter controleert of de bijgewerkte gegevens die via het zelfbedieningssysteem vooraf zijn geregistreerd, correct zijn, en wanneer is besloten tot toestemming voor inreis of weigering van toegang, werkt de grenswachter het persoonlijke dossier bij overeenkomstig artikel 13, lid 2, van [Verordening tot instelling van het inreis-uitreissysteem (EES)].

7. Zelfbedieningssystemen worden gebruikt onder toezicht van een grenswachter die oneigenlijk, frauduleus en abnormaal gebruik van het systeem detecteert.".

(7)Het volgende artikel 8 quinquies wordt ingevoegd:

"Artikel 8 quinquies

Gebruik van zelfbedieningssystemen en/of e-gates voor de grensoverschrijding van onderdanen van derde landen van wie de grensoverschrijding in het EES moet worden geregistreerd

1. Personen van wie de grensoverschrijding in het EES moet worden geregistreerd overeenkomstig artikel 6 bis, kunnen gebruikmaken van een zelfbedieningssysteem voor hun grenscontrole, op voorwaarde dat aan de volgende cumulatieve voorwaarden is voldaan:

(a)het reisdocument dat wordt overgelegd voor de grensoverschrijding bevat een elektronische gegevensdrager (chip) en de echtheid van de gegevens op de chip wordt bevestigd aan de hand van de complete certificeringsketen;

(b)de chip van het reisdocument dat wordt overgelegd voor de grensoverschrijding bevat een gezichtsopname die wettelijk en technisch toegankelijk is voor het automatische systeem, zodat de identiteit van de houder van het reisdocument kan worden gecontroleerd aan de hand van een vergelijking van de in de chip opgeslagen gezichtsopname met de ter plaatse gemaakte gezichtsopname;

(c)de persoon is reeds, al dan niet vooraf, in het EES geregistreerd.

2. Indien aan de voorwaarden van lid 1 wordt voldaan, kunnen de controles bij inreis en uitreis als bedoeld in artikel 8, lid 2, en artikel 8, lid 3, onder a) en b), of artikel 8, lid 2, en artikel 8, lid 3, onder g) en h), plaatsvinden door middel van een zelfbedieningssysteem. Indien de grenscontrole bij uitreis plaatsvindt door middel van een systeem voor automatische grenscontrole, omvat deze de controles als bedoeld in artikel 8, lid 3, onder h).

3. Bij inreis en uitreis worden de resultaten van de grenscontroles die door middel van het zelfbedieningssysteem plaatsvinden, ter beschikking gesteld van een grenswachter. Rekening houdend met de resultaten van de grenscontroles verleent de grenswachter toestemming voor inreis of uitreis of verwijst hij de persoon door naar een grenswachter.

4. De persoon wordt naar een grenswachter doorverwezen in de volgende situaties:

(a)indien niet wordt voldaan aan een of meer van de in lid 1 vermelde voorwaarden;

(b)indien uit de controles bij inreis of uitreis overeenkomstig lid 2 blijkt dat aan een of meer van de voorwaarden voor inreis of uitreis niet voldaan is;

(c)indien de resultaten van de controles bij inreis of uitreis overeenkomstig lid 2, aanleiding geven tot vragen over de identiteit van de persoon of indien uit deze resultaten blijkt dat wordt aangenomen dat de persoon een gevaar voor de binnenlandse veiligheid, de openbare orde, de internationale betrekkingen van de lidstaten dan wel een gevaar voor de volksgezondheid vormt;

(d)in geval van twijfel;

(e)indien er geen e-gates beschikbaar zijn.

5. Naast de in lid 4 bedoelde situaties kan de grenswachter die toezicht houdt op de grensoverschrijding, besluiten om personen die een systeem voor automatische grenscontrole gebruiken, door te verwijzen naar een grenswachter om andere redenen.

6. Personen van wie de grensoverschrijding in het EES moet worden geregistreerd overeenkomstig artikel 6 bis, lid 1, en die voor hun grenscontrole gebruik hebben gemaakt van een zelfbedieningssysteem, kunnen toestemming krijgen om gebruik te maken van een e-gate. Indien gebruik wordt gemaakt van een e-gate, vinden de desbetreffende registratie van de inreis-/uitreisnotitie en het koppelen van deze notitie aan het persoonlijk dossier van de betrokkene overeenkomstig artikel 13 van [Verordening tot instelling van het inreis-uitreissysteem (EES)] plaats bij de grensoverschrijding door middel van de e-gate. Indien de e-gate niet aan het zelfbedieningssysteem is gekoppeld, vindt aan de e-gate een verificatie van de identiteit van de gebruiker plaats, om te controleren of de persoon die gebruikmaakt van de e-gate overeenstemt met de persoon die het zelfbedieningssysteem heeft gebruikt. De verificatie vindt plaats aan de hand van ten minste één biometrisch kenmerk.

7. Indien niet aan de in artikel 8 quinquies, lid 1, onder a) of b), of beide, vermelde voorwaarden is voldaan, kunnen de grenscontroles bij inreis en uitreis overeenkomstig artikel 8, lid 3, onder a) en b), en artikel 8, lid 3, onder g) en h), gedeeltelijk plaatsvinden door middel van een zelfbedieningssysteem. Indien de grenswachter technisch in staat is en het hem wettelijk is toegestaan de resultaten van de grenscontroles die door middel van het zelfbedieningssysteem zijn uitgevoerd, op te halen, en de resultaten van de controles positief blijken te zijn, mag de grenswachter alleen de verificaties overeenkomstig artikel 8, lid 3, onder a) en b), en artikel 8, lid 3, onder g) en h), uitvoeren die niet door middel van het zelfbedieningssysteem konden plaatsvinden. Voorts controleert de grenswachter of het reisdocument dat aan het zelfbedieningssysteem is gebruikt overeenstemt met het document dat de persoon aan de grenswachter overlegt.

8. Zelfbedieningssystemen en e-gates worden gebruikt onder toezicht van een grenswachter die oneigenlijk, frauduleus en abnormaal gebruik van het systeem of de e-gate, of beide, detecteert.".

(8)Het volgende artikel 8 sexies wordt ingevoegd:

"Artikel 8 sexies

Nationale faciliteringsprogramma's

1. Iedere lidstaat kan een vrijwillig programma opzetten om onderdanen van derde landen als gedefinieerd in artikel 2, punt 6, of onderdanen van een specifiek derde land die niet onder het Unierecht inzake vrij verkeer vallen, de mogelijkheid te bieden bij het overschrijden van de grens van de lidstaat gebruik te maken van de faciliteringen overeenkomstig lid 2.

2. In afwijking van artikel 8, lid 3, onder a), hoeven bij de grondige controle van de in lid 1 bedoelde onderdanen van derde landen die de buitengrens van een lidstaat overschrijden voor inreis en toegang hebben gekregen tot het programma, de aspecten als bedoeld in artikel 8, lid 3, onder a), iv) en v), niet te worden gecontroleerd, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

(a)de lidstaat voert vooraf een veiligheidsonderzoek uit van de onderdaan van een derde land die een aanvraag voor deelname aan het programma indient;

(b)het vooraf uitvoeren van een veiligheidsonderzoek zoals bedoeld onder a), vindt plaats door visum- of grensautoriteiten in de zin van artikel 4, punt 3, van Verordening (EG) nr. 767/2008 of door de autoriteiten die overeenkomstig het nationaal recht zijn aangewezen om in de grensdoorlaatposten aan de buitengrenzen grenscontroles op personen uit te voeren overeenkomstig de onderhavige verordening;

(c)de onder b) bedoelde autoriteiten verlenen enkel toegang tot het programma indien aan de volgende minimumvoorwaarden wordt voldaan:

i) de verzoeker voldoet aan de toegangsvoorwaarden zoals beschreven in artikel 6, lid 1;

ii) het overgelegde reisdocument, het voorgelegde visum en/of de voorgelegde verblijfskaart is of zijn geldig en niet vals, nagemaakt of vervalst;

iii) de aanvrager toont de noodzaak om veelvuldig of regelmatig te reizen aan, of motiveert zijn voornemen hiertoe;

iv) de verzoeker legt bewijs voor van zijn integriteit en betrouwbaarheid, en bewijst indien van toepassing het rechtmatige gebruik van eerder afgegeven visa met beperkte territoriale geldigheid, zijn economische situatie in zijn land van herkomst en zijn werkelijke voornemen om het grondgebied van de lidstaten tijdig te verlaten. Overeenkomstig artikel 23 van [Verordening tot instelling van het inreis-uitreissysteem (EES)] kunnen de onder b) bedoelde autoriteiten het EES raadplegen om te controleren of de verzoeker de maximale duur van het toegestane verblijf op het grondgebied van de lidstaten reeds heeft overschreden;

v) de verzoeker toont het doel en de omstandigheden van de voorgenomen verblijven aan;

vi) de verzoeker beschikt over voldoende middelen van bestaan, zowel voor de duur van de voorgenomen verblijven als voor de terugreis naar het land van herkomst of verblijf, of is in staat deze middelen rechtmatig te verwerven;

vii) de verzoeker staat niet gesignaleerd in het Schengeninformatiesysteem (SIS);

viii) de verzoeker wordt niet beschouwd als een bedreiging van de openbare orde, de binnenlandse veiligheid, de volksgezondheid of de internationale betrekkingen van een van de lidstaten, en hij staat met name niet in de nationale databanken van de lidstaten gesignaleerd met het oog op weigering van toegang om deze redenen;

(d)de toegang tot het programma wordt verleend voor een maximale duur van één jaar;

(e) de lidstaat beoordeelt ieder jaar opnieuw de situatie van iedere onderdaan van een derde land die toegang heeft gekregen tot het programma, om op basis van geactualiseerde informatie na te gaan of die nog steeds voldoet aan de in artikel 8 sexies, lid 2, onder c), vastgestelde voorwaarden;

(f)bij de grondige controles bij inreis en uitreis overeenkomstig artikel 8, lid 3, onder a), en artikel 8, lid 3, onder b), wordt ook de identiteit gecontroleerd van de onderdaan van een derde land die begunstigde is van het programma en wordt gecontroleerd of deze persoon geldige toegang heeft tot het programma;

(g)de onder b) bedoelde autoriteiten trekken de aan een onderdaan van een derde land verleende toegang tot het programma onverwijld in:

i) als blijkt dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor deelname aan het programma;

ii) als blijkt dat niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden voor deelname aan het programma.

Bij het nagaan of de verzoeker voldoet aan de voorwaarden als omschreven onder a), b) en c), wordt bijzondere aandacht besteed aan de vraag of de verzoeker een risico van illegale immigratie of een risico voor de veiligheid van de lidstaten vormt en of de verzoeker het voornemen heeft het grondgebied van de lidstaten binnen de toegestane verblijfsduur te verlaten.

Bij de beoordeling van de middelen van bestaan voor de voorgenomen verblijven wordt rekening gehouden met de duur en het doel van de voorgenomen verblijven, alsmede met de gemiddelde prijzen voor onderdak in de betrokken lidstaten, bepaald op basis van een goedkoop verblijf en aan de hand van de door elk van de lidstaten overeenkomstig artikel 39, lid 1, onder c), vastgestelde richtbedragen. Een bewijs van garantstelling of particuliere huisvesting, of van beide, kan eveneens de toereikendheid van de middelen van bestaan aantonen.

Bij de behandeling van een aanvraag worden met name de echtheid en betrouwbaarheid van de overgelegde documenten, alsmede de geloofwaardigheid en de betrouwbaarheid van de verklaringen van de verzoeker onderzocht. Als een lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een aanvraag twijfels heeft over de verzoeker, de verklaringen of de verstrekte bewijsstukken, kan deze andere lidstaten raadplegen alvorens een beslissing over de aanvraag te nemen.

4. Twee of meer lidstaten die hun eigen nationaal programma hebben opgesteld overeenkomstig dit artikel, kunnen onderling een overeenkomst sluiten zodat de begunstigden van hun nationale programma's de faciliteringen genieten die worden erkend door de andere nationale programma's. Binnen de termijn van een maand na de sluiting van de overeenkomst wordt een kopie van de overeenkomst aan de Commissie toegezonden.

5. De Commissie zendt vóór afloop van het derde jaar van de toepassing van dit artikel het Europees Parlement en de Raad een evaluatie van de uitvoering ervan toe. Op basis van die evaluatie kunnen het Europees Parlement en de Raad de Commissie verzoeken een voorstel te doen voor de instelling van een Unieprogramma voor onderdanen van derde landen die frequent reizen en vooraf aan een veiligheidsonderzoek worden onderworpen.".

(9)Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

a)    lid 3 wordt vervangen door:

"3. Zelfs in geval van versoepeling van de grenscontroles voert de grenswachter de gegevens in het EES in, overeenkomstig artikel 6 bis. Indien de gegevens niet elektronisch kunnen worden ingevoerd, gebeurt dit handmatig.";

b)    het volgende lid 3 bis wordt ingevoegd:

"3 bis.    Indien het technisch niet mogelijk is om gegevens in te voeren in het centrale systeem van het EES of wanneer er een storing is van het centrale systeem van het EES, zijn de volgende bepalingen van toepassing:

i) in afwijking van artikel 6 bis worden de gegevens als bedoeld in de artikelen 14, 15, 16, 17 en 18 van [Verordening tot instelling van het inreis-uitreissysteem (EES)] tijdelijk opgeslagen in de nationale uniforme interface als gedefinieerd in artikel 6 van die verordening. Als dit niet mogelijk is, worden de gegevens tijdelijk lokaal opgeslagen. In beide situaties worden de gegevens zodra het technische probleem of de storing is verholpen, in het centrale systeem van het EES ingevoerd. De lidstaten nemen passende maatregelen en zorgen voor de nodige infrastructuur, uitrusting en middelen om te garanderen dat op elke moment en in elke grensdoorlaatpost deze tijdelijke opslag mogelijk is;

ii) in afwijking van artikel 8, lid 3, onder a), iii), en artikel 8, lid 3, onder g), iv), wordt van onderdanen van derde landen die houder zijn van een visum [of een rondreisvisum] als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder b), indien dat technisch mogelijk is, de identiteit gecontroleerd, door middel van rechtstreekse raadpleging van het VIS overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EG) nr. 767/2008.".

(10)In artikel 10 wordt het volgende lid 3 bis ingevoegd:

"3 bis. Wanneer de lidstaten besluiten gebruik te maken van systemen voor automatische grenscontrole, e-gates of zelfbedieningssystemen, of beide, gebruiken zij de in bijlage III, deel D, bedoelde borden om de desbetreffende doorgangen aan te duiden.".

(11)Artikel 11 wordt vervangen door:

"Artikel 11

Afstempeling van reisdocumenten

1. Wanneer de nationale wetgeving daarin uitdrukkelijk voorziet, kan een lidstaat bij inreis en uitreis het reisdocument afstempelen van onderdanen van derde landen die houder zijn van een verblijfsvergunning die is afgegeven door die lidstaat.

2. De praktische regelingen voor het afstempelen zijn opgenomen in bijlage IV.".

(12)Artikel 12 wordt vervangen door:

"Artikel 12

Vermoedens betreffende het voldoen aan voorwaarden inzake verblijfsduur

1. Onverminderd artikel 12 bis, kunnen de bevoegde autoriteiten, indien een onderdaan van een derde land die zich op het grondgebied van een van de lidstaten bevindt, niet in het EES is geregistreerd, of indien aan de inreis-uitreisnotitie van de persoon geen uitreisdatum is toegevoegd op de datum dat de toegestane verblijfsduur verstrijkt, hieraan het vermoeden verbinden dat de persoon niet of niet langer voldoet aan de voorwaarden inzake de duur van het verblijf op het grondgebied van de lidstaten.

2. Dit vermoeden is er niet wanneer een onderdaan van een derde land op enigerlei wijze geloofwaardige bewijsmiddelen overlegt waaruit blijkt dat hij onder het recht van de Unie inzake vrij verkeer valt of houder is van een verblijfsvergunning of een visum voor verblijf van langere duur. Indien van toepassing wordt artikel 32 van [Verordening tot instelling van het inreis-uitreissysteem (EES)] toegepast.

3. Het in lid 1 bedoelde vermoeden kan worden weerlegd wanneer de persoon op enigerlei wijze geloofwaardige bewijsmiddelen overlegt, zoals vervoerbewijzen of bewijzen van zijn of haar aanwezigheid buiten het grondgebied van de lidstaten of van de vervaldatum van een vorige verblijfsvergunning of visum voor verblijf van langere duur, waaruit blijkt dat hij of zij de voorwaarden inzake de duur van een kort verblijf heeft nageleefd.

In een dergelijke situatie passen de bevoegde autoriteiten de procedure van artikel 18 van [Verordening tot instelling van het inreis-uitreissysteem (EES)] toe.

4. Indien het in lid 1 bedoelde vermoeden niet wordt weerlegd, kan de onderdaan van een derde land door de bevoegde autoriteiten van het grondgebied van de betrokken lidstaat worden verwijderd.

Een onderdaan van een derde land die bewijst dat hij of zij onder het recht van de Unie inzake vrij verkeer valt, kan door de bevoegde grens- en immigratieautoriteiten uitsluitend van het grondgebied van de lidstaat worden verwijderd overeenkomstig Richtlijn 2004/38/EG.".

(13)Het volgende artikel 12 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 12 bis
Overgangsperiode en overgangsmaatregelen

1. Gedurende een periode van zes maanden vanaf de ingebruikneming van het EES houden de bevoegde grensautoriteiten rekening met de verblijven op het grondgebied van de lidstaten in de periode van 180 dagen voorafgaand aan de inreis of uitreis, door naast de in het EES opgeslagen inreis-uitreisnotitie ook de stempels in de reisdocumenten te controleren, teneinde bij inreis te controleren of de persoon het aantal binnenkomsten dat is toegestaan door het visum voor een of twee binnenkomsten niet heeft overschreden en om bij inreis en uitreis te controleren of een persoon die het grondgebied binnenkomt voor een kort verblijf de maximale duur van het toegestane verblijf niet heeft overschreden.

2. Wanneer een persoon het grondgebied van de lidstaten is binnengekomen en het nog niet voor de ingebruikneming van het EES heeft verlaten, wordt bij uitreis van de persoon in het EES een persoonlijk dossier aangemaakt en wordt de datum van inreis in de inreis-uitreisnotitie ingevoerd overeenkomstig artikel 14, lid 2, van [Verordening tot instelling van het inreis-uitreissysteem (EES)]. Deze regel wordt niet beperkt tot de in lid 1 bedoelde periode van zes maanden vanaf de ingebruikneming van het EES. Wanneer de datum van de inreisstempel en de in het EES geregistreerde datum van elkaar verschillen, heeft de stempel voorrang.".

(14)Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

(a)in lid 2 wordt de volgende derde alinea ingevoegd:

"Gegevens inzake onderdanen van derde landen van wie de toegang voor een kort verblijf [of op basis van een rondreisvisum] is geweigerd, worden overeenkomstig artikel 6 bis, lid 2, van deze verordening en artikel 16 van [Verordening tot instelling van het inreis-uitreissysteem (EES)] in het EES geregistreerd.";

(b)in lid 3 wordt de derde alinea vervangen door:

"Indien de beroepsprocedure tot de conclusie leidt dat de beslissing tot weigering van toegang ongegrond was, heeft de betrokken onderdaan van een derde land, onverminderd een eventuele naar nationaal recht toegekende schadeloosstelling, recht op correctie van de in het EES ingevoerde informatie of van de geannuleerde inreisstempel, of van beide, en op schrapping van andere annuleringen of toevoegingen, door de lidstaat die de toegang heeft geweigerd.".

(15)De bijlagen III, IV en V worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

(16)Bijlage VIII wordt geschrapt.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan.

De verordening is van toepassing vanaf de datum waarop het EES in werking moet treden, zoals bepaald door de Commissie overeenkomstig artikel 60 van [Verordening XXX van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens en van gegevens over weigering van toegang ten aanzien van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen van de Europese Unie overschrijden en tot vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden].

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

(1) Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) (codificatie) PB L 77 van 23.3.2016, blz. 1.
(2) Respectievelijk COM(2013) 95 final, COM(2013) 97 final en COM(2013) 96 final.
(3) COM(2013) 96 final.
(4)

   Indien een rondreisvisum wordt ingevoerd overeenkomstig het door de Commissie gepresenteerde voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een rondreisvisum en tot wijziging van de Schengenuitvoeringsovereenkomst en van de Verordeningen (EG) nr. 562/2006 en (EG) nr. 767/2008 [COM(2014) 163 final].

(5)

   Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 562/2006 inzake het aanscherpen van de controles aan de hand van relevante databanken aan de buitengrenzen, COM(2015) 670 final.

(6) Als het toepassingsgebied van artikel 8, lid 2, wordt beperkt tot personen die onder het Unierecht inzake vrij verkeer vallen, zoals voorgesteld in COM(2015) 670 final, moet artikel 8, lid 3, uitdrukkelijk voorzien in deze controle van de echtheid en moet deze controle van toepassing zijn op onderdanen van derde landen.
(7) Er wordt in een vergelijkbare voorwaarde voorzien in COM(2015) 670/2 en deze voorwaarde zal deel uitmaken van de verplichte controles van personen die onder het Unierecht inzake vrij verkeer vallen. Afhankelijk van de definitieve versie van de aangenomen tekst kan deze zin overbodig/verouderd worden.
(8) Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) (codificatie) PB L 77 van 23.3.2016, blz. 1.
(9) PB L …
(10) Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 77).
(11) Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).
(12) Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).
(13) PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.
(14) Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).
(15) PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.
(16) Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).
(17) Besluit 2008/146/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1).
(18) PB L 160 van 18.6.2011, blz. 21.
(19) Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).
(20) Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19).
(21) Deze leden moeten mogelijk verder worden aangepast na de goedkeuring van COM(2015) 670/2;
(22) Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (VIS-verordening) ."
(23) Er wordt in deze voorwaarde voorzien in het voorstel tot wijziging van artikel 7 van de Schengengrenscode (COM(2015) 670/2) en deze voorwaarde zal deel uitmaken van de verplichte controles van personen die onder het Unierecht inzake vrij verkeer vallen. Afhankelijk van de definitieve versie van de aangenomen tekst, zal deze zin mogelijk moeten worden aangepast.
(24) Er wordt in een vergelijkbare voorwaarde voorzien in het voorstel tot wijziging van artikel 7 van de Schengengrenscode (COM(2015)670/2) (na de codificatie huidig artikel 8), en deze voorwaarde zal deel uitmaken van de verplichte controles van personen die onder het Unierecht inzake vrij verkeer vallen. Afhankelijk van de definitieve versie van de aangenomen tekst zou deze zin overbodig/verouderd kunnen worden.
Top

Brussel, 6.4.2016

COM(2016) 196 final

BIJLAGEN

bij het

voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
tot wijziging van Verordening (EU) 2016/399 in verband met het gebruik van het inreis-uitreissysteem (EES)

{SWD(2016) 115 final}
{SWD(2016) 116 final}


BIJLAGEN

bij het

voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
tot wijziging van Verordening (EU) 2016/399 in verband met het gebruik van het inreis-uitreissysteem (EES)



BIJLAGE

De bijlagen bij Verordening (EU) 2016/399 worden als volgt gewijzigd:

1.Aan bijlage III wordt deel D toegevoegd:

"DEEL D

Deel D1: doorgangen met automatische grenscontrole voor EU/EER/CH-burgers

Sterren niet vereist voor Zwitserland, Liechtenstein, Noorwegen en IJsland



Deel D2: doorgangen met automatische grenscontrole voor onderdanen van derde landen

Sterren niet vereist voor Zwitserland, Liechtenstein, Noorwegen en IJsland

Deel D3: doorgangen met automatische grenscontrole voor alle paspoorten

Sterren niet vereist voor Zwitserland, Liechtenstein, Noorwegen en IJsland"

2.Bijlage IV wordt als volgt gewijzigd:

(a)punt 1 wordt vervangen door:

"1. Wanneer de nationale wetgeving daarin uitdrukkelijk voorziet, kan een lidstaat bij inreis en uitreis het reisdocument afstempelen van onderdanen van derde landen die houder zijn van een verblijfsvergunning die is afgegeven door die lidstaat, overeenkomstig artikel 11. Voorts brengen de grenswachters, overeenkomstig deel A van bijlage V, wanneer aan een onderdaan van een derde land de toegang wordt geweigerd overeenkomstig artikel 14, in het paspoort een inreisstempel aan, die met een kruis in zwarte onuitwisbare inkt wordt doorgehaald, en vermelden zij aan de rechterkant de redenen voor de weigering van toegang door, eveneens in onuitwisbare inkt, de dienovereenkomstige letter(s) van het standaardformulier voor weigering van toegang als vermeld in deel B van bijlage V aan te brengen.";

(b)het volgende punt 1 bis wordt toegevoegd:

"Die stempels worden nader gespecificeerd in Besluit SCH/Com-ex (94) 16 herz. van het Uitvoerend Comité Schengen en in document SCH/Gem-Handb (93) 15 (CONFIDENTIAL).";

(c)punt 3 wordt vervangen door:

"3. In geval van weigering van toegang aan een onderdaan van een derde land die aan de visumplicht is onderworpen, is de algemene regel dat het stempel wordt aangebracht op de bladzijde tegenover de bladzijde waarop het visum is aangebracht.

Als die bladzijde niet bruikbaar is, wordt het stempel op de volgende bladzijde aangebracht. Er mogen geen stempels worden aangebracht in de machineleesbare zone.".

3.Deel A van bijlage V wordt als volgt gewijzigd:

(a)punt 1, onder b), wordt vervangen door:

"b) voor onderdanen van derde landen van wie de inreis voor een kort verblijf [of op basis van een rondreisvisum] is geweigerd, worden overeenkomstig artikel 6 bis, lid 2, van deze verordening en artikel 16 van [Verordening tot instelling van het inreis-uitreissysteem (EES)] de gegevens inzake de weigering van toegang in het EES ingevoerd. Bovendien brengt de grenswachter in het paspoort een inreisstempel aan, die met een kruis in zwarte onuitwisbare inkt wordt doorgehaald en vermeldt hij aan de rechterkant de redenen voor de weigering van toegang door, eveneens in onuitwisbare inkt, de dienovereenkomstige letter(s) van het standaardformulier voor weigering van toegang als vermeld in deel B van deze bijlage aan te brengen;";

(b)punt 1, onder d), wordt vervangen door:

"d) voor onderdanen van derde landen van wie de weigering van toegang niet in het EES wordt geregistreerd, brengt de grenswachter in het paspoort een inreisstempel aan, die met een kruis in zwarte onuitwisbare inkt wordt doorgehaald, en vermeldt hij aan de rechterkant de redenen voor de weigering van toegang door, eveneens in onuitwisbare inkt, de dienovereenkomstige letter(s) van het standaardformulier voor weigering van toegang als vermeld in deel B van deze bijlage aan te brengen. Bovendien neemt de grenswachter voor deze categorie personen iedere weigering van toegang in een register of in een lijst op, met vermelding van de identiteit en de nationaliteit van de betrokken onderdaan van een derde land, de referenties van het grensoverschrijdingsdocument en de reden voor en de datum van weigering van toegang;";

(c)aan punt l wordt e) toegevoegd:

"e) de praktische regelingen voor het afstempelen zijn opgenomen in bijlage IV.".

Top