EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 11.3.2016
COM(2016) 130 final
2016/0071(NLE)
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt
in het Gemengd Comité van de EER over een wijziging van protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden
(Begrotingsonderdeel 12 02 01)
TOELICHTING
1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
Om de vereiste rechtszekerheid en homogeniteit van de interne markt te waarborgen, dient het Gemengd Comité van de EER alle belangrijke EU-wetgeving zo spoedig mogelijk na de vaststelling ervan in de EER-overeenkomst op te nemen en het voor de EER-EVA-staten mogelijk te maken aan voor de EER relevante EU-acties of -programma's deel te nemen.
2.RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELINGEN
Het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER in de bijlage bij het voorstel voor een besluit van de Raad betreft een wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden, om de samenwerking tussen de overeenkomstsluitende partijen bij uit de algemene begroting van de Unie gefinancierde acties met betrekking tot de tenuitvoerlegging, de werking en de ontwikkeling van de interne markt voor financiële diensten voort te zetten.
3.JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL
Overeenkomstig artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad houdende bepaalde wijzen van toepassing van de EER-overeenkomst stelt de Raad met betrekking tot dit soort besluiten op voorstel van de Commissie het standpunt van de Unie vast.
De Commissie dient het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER bij de Raad in tot vaststelling als het standpunt van de Unie. De Commissie hoopt dit standpunt zo spoedig mogelijk in het Gemengd Comité van de EER te kunnen uiteenzetten.
2016/0071 (NLE)
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt
in het Gemengd Comité van de EER over een wijziging van protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden
(Begrotingsonderdeel 12 02 01)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 1, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna "de EER-overeenkomst" genoemd) is op 1 januari 1994 in werking getreden.
(2)Overeenkomstig artikel 98 van de EER-overeenkomst kan Protocol 31 bij de EERovereenkomst bij besluit van het Gemengd Comité van de EER worden gewijzigd.
(3)Protocol 31 bij de EER-overeenkomst bevat bepalingen betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden.
(4)Het is wenselijk om de samenwerking tussen de overeenkomstsluitende partijen bij uit de algemene begroting van de Unie gefinancierde acties met betrekking tot de tenuitvoerlegging, de werking en de ontwikkeling van de interne markt voor financiële diensten voort te zetten.
(5)Protocol 31 bij de EER-overeenkomst dient daarom te worden gewijzigd, teneinde voortzetting van deze uitgebreide samenwerking na 31 december 2015 mogelijk te maken.
(6)Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité van de EER moet worden gebaseerd op het hieraan gehechte ontwerpbesluit,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het namens de Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de voorgestelde wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst, betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden, wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
De voorzitter