EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 8.3.2016
COM(2016) 123 final
2016/0068(NLE)
Voorstel voor een
VERORDENING VAN DE RAAD
tot wijziging van Verordening (EU) 2016/72 wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52016PC0123
Proposal for a COUNCIL REGULATION amending Regulation (EU) No 2016/72 as regards certain fishing opportunities
Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) 2016/72 wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft
Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) 2016/72 wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft
COM/2016/0123 final - 2016/068 (NLE)
EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 8.3.2016
COM(2016) 123 final
2016/0068(NLE)
Voorstel voor een
VERORDENING VAN DE RAAD
tot wijziging van Verordening (EU) 2016/72 wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft
TOELICHTING
1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
•Motivering en doel van het voorstel
Bij Verordening (EU) 2016/72 van de Raad zijn voor 2016 voor sommige visbestanden en groepen visbestanden de vangstmogelijkheden vastgesteld welke in de Uniewateren en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn. Deze vangstmogelijkheden worden doorgaans meerdere keren gewijzigd gedurende de periode waarin zij van kracht zijn.
•Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied
De voorgestelde maatregelen zijn opgesteld overeenkomstig de doelstellingen en de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid en zijn in overeenstemming met het beleid van de Unie inzake duurzame ontwikkeling.
•Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie
De voorgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met andere beleidsgebieden van de Unie, met name op het vlak van milieu.
2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
•Rechtsgrondslag
De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
De verplichting van de Unie om de levende aquatische rijkdommen op duurzame wijze te exploiteren, vloeit voort uit de verplichtingen die zijn vastgelegd in artikel 2 van de nieuwe basisverordening voor het GVB.
•Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)
Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder d), van het Verdrag. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.
•Evenredigheid
Het voorstel is om de volgende reden in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: het GVB is een gemeenschappelijk beleid. Krachtens artikel 43, lid 3, van het Verdrag moet de Raad maatregelen vaststellen voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.
•Keuze van het instrument
Voorgesteld instrument: verordening.
3.RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN
•Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving
Niet van toepassing.
•Raadpleging van belanghebbenden
• In het voorstel wordt rekening gehouden met de feedback van belanghebbenden, adviesraden, nationale overheidsdiensten, vissersorganisaties en niet-gouvernementele organisaties.
•Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid
Het voorstel is gebaseerd op wetenschappelijk advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) en het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV).
•Effectbeoordeling
De werkingssfeer van de verordening inzake vangstmogelijkheden wordt omschreven in artikel 43, lid 3, van het Verdrag.
•Gezonde regelgeving en vereenvoudiging
Niet van toepassing.
•Grondrechten
Niet van toepassing.
4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
De voorgestelde maatregelen hebben geen gevolgen voor de begroting.
5.OVERIGE ELEMENTEN
•Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel
Het voorstel beoogt de wijziging van Verordening (EU) 2016/72 zoals hieronder beschreven.
Zandspiering is een kortlevende soort waarvoor het wetenschappelijke advies in de tweede helft van februari beschikbaar komt, terwijl de visserij al in april van start gaat. In Verordening (EU) 2016/72 van de Raad is de totale toegestane vangst (TAC) op nul vastgesteld. Deze moet derhalve worden gewijzigd overeenkomstig het wetenschappelijk advies van de ICES van 22 februari 2016.
Hoewel de TAC's voor roggen in de Uniewateren van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k en van VII in bijlage IA niet van toepassing zijn op kleinoogroggen (Raja microocellata), staat in de voetnoten bij de desbetreffende vangstmogelijkhedentabellen dat vangsten van die soort afzonderlijk moeten worden gemeld. Die voetnoten moeten worden gecorrigeerd.
In bijlage IB moet de rapporteringscode voor andere soorten in de Groenlandse wateren worden gecorrigeerd zodat de vangsten correct kunnen worden gemeld. De vangstmogelijkhedentabel moet worden bijgewerkt en aangeven dat de tabel van toepassing is op alle bijvangsten in de Groenlandse wateren behalve grenadiervissen, waarvan de bijvangsten onder afzonderlijke vangstmogelijkhedentabellen vallen.
Na overleg met Noorwegen heeft de Unie ingestemd met de overdracht van 25 000 ton blauwe wijting in ruil voor Arctische kabeljauw en schelvis, leng en enkele andere soorten. Die afspraken moeten in de verordening inzake vangstmogelijkheden worden verwerkt.
In bijlage IB moeten de cijfers in de vangstmogelijkhedentabel voor kabeljauw in I en IIb worden gecorrigeerd om rekening te houden met de quotatoewijzing overeenkomstig Besluit 87/277/EEG van de Raad.
In bijlage IF moet een rapporteringscode worden toegevoegd zodat de bijvangsten van Atlantische slijmkop in SEAFO-deelsector B1 correct kunnen worden gemeld.
De Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (SPRFMO) heeft in 2016 op haar vierde jaarvergadering een TAC voor Chileense horsmakreel vastgesteld. Die TAC moet in de verordening worden opgenomen.
In bijlage VIII zijn het aantal vismachtigingen voor Venezolaanse vaartuigen die in de wateren van Frans-Guyana op snappers vissen, en het maximumaantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn, niet vastgesteld. Totdat het wetenschappelijk advies voor het bestand is bijgewerkt, moeten de aantallen op het niveau van 2015 blijven.
2016/0068 (NLE)
Voorstel voor een
VERORDENING VAN DE RAAD
tot wijziging van Verordening (EU) 2016/72 wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)Bij Verordening (EU) 2016/72 van de Raad zijn voor 2016 voor sommige visbestanden en groepen visbestanden de vangstmogelijkheden vastgesteld welke in de Uniewateren en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn.
(2)In Verordening (EU) 2016/72 is de totale toegestane vangst (TAC) voor zandspiering op nul vastgesteld. Zandspiering is een kortlevende soort waarvoor het wetenschappelijke advies in de tweede helft van februari beschikbaar komt, terwijl de visserij al in april van start gaat. De vangstbeperkingen voor die soort moeten worden gewijzigd overeenkomstig het wetenschappelijk advies van de ICES van 22 februari.
(3)In bijlage IA bij Verordening (EU) 2016/72 zijn onder meer de TAC's vastgesteld voor roggen in de Uniewateren van de ICES-sectoren VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k en in ICES-sector VIId en is in de voetnoten bij die vangstmogelijkhedentabellen bepaald dat vangsten van smaloogroggen (Raja microocellata) in die gebieden afzonderlijk moeten worden gemeld. Aangezien de TAC's voor roggen echter niet van toepassing zijn op smaloogroggen, moeten de desbetreffende voetnoten dienovereenkomstig worden gecorrigeerd.
(4)In bijlage IB bij Verordening (EU) 2016/72 moet de vangstmogelijkhedentabel voor bijvangsten in de Groenlandse wateren worden gecorrigeerd, zodat die bijvangsten correct kunnen worden gemeld.
(5)Na overleg met Noorwegen heeft de Unie ingestemd met de overdracht naar dat land van vangstmogelijkheden voor 25 000 ton blauwe wijting in ruil voor Arctische kabeljauw en schelvis, leng en enkele andere soorten. Die overeenkomst moet in Unierecht worden omgezet.
(6)De in bijlage IB bij Verordening (EU) 2016/72 vastgestelde quotatoewijzing voor kabeljauw in ICES-deelgebied I en ICES-sector IIb moet worden gecorrigeerd om de quotatoewijzing in Besluit 87/277/EEG van de Raad in acht te nemen.
(7)In bijlage IF bij Verordening (EU) 2016/72 moet een rapporteringscode voor bijvangsten van Atlantische slijmkop in SEAFO-deelsector B1 worden opgenomen.
(8)De Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (SPRFMO) heeft in 2016 op haar vierde jaarvergadering een TAC voor Chileense horsmakreel vastgesteld. Die maatregel moet in Unierecht worden omgezet.
(9)Het aantal vismachtigingen voor Venezolaanse vaartuigen die in de wateren van Frans-Guyana op snappers vissen, alsook het maximumaantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn, moeten in bijlage VIII bij Verordening (EU) 2016/72 worden vastgesteld.
(10)Verordening (EU) 2016/72 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van Verordening (EU) 2016/72
De bijlagen IA, IB, IF, IJ en VIII worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
De voorzitter
EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 8.3.2016
COM(2016) 123 final
BIJLAGE
bij
Voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad
tot wijziging van Verordening (EU) 2016/72 van de Raad wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft
BIJLAGE
bij
Voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad
tot wijziging van Verordening (EU) 2016/72 van de Raad wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft
1.Bijlage IA bij Verordening (EU) 2016/72 wordt als volgt gewijzigd:
a)De vangstmogelijkhedentabel voor zandspiering in de wateren van de Unie van IIa, IIIa en IV wordt vervangen door de volgende tabel:
Soort: |
Zandspiering |
|
|
Gebied: |
wateren van de Unie van IIa, IIIa en IV(1) |
||
|
Ammodytes spp. |
|
|
|
|
||
Denemarken |
|
74 727 |
(2) |
Analytische TAC |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
1 634 |
(2) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
Duitsland |
114 |
(2) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
Zweden |
2 744 |
(2) |
|||||
Unie |
79 219 |
||||||
TAC |
79 219 |
||||||
(1) |
Exclusief wateren binnen 6 mijl van de basislijnen van het Verenigd Koninkrijk bij Shetland, Fair Isle en Foula. |
||||||
(2) |
Onverminderd de aanlandingsverplichting, mogen vangsten van schar, wijting en makreel voor ten hoogste 2 % in mindering worden gebracht op de quota (OT1/*2A3A4), op voorwaarde dat deze vangsten en bijvangsten van die soorten, zoals geregeld uit hoofde van artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, niet meer dan 9 % van dit quotum voor zandspieringen uitmaken. |
||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande beheersgebieden voor zandspieringen als bepaald in bijlage IID, niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
|||||||
Gebied: wateren van de Unie van de beheersgebieden voor zandspieringen |
|||||||
|
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
|
(SAN/234_1) |
(SAN/234_2) |
(SAN/234_3) |
(SAN/234_4) |
(SAN/234_5) |
(SAN/234_6) |
(SAN/234_7) |
Denemarken |
4 717 |
4 717 |
59 428 |
5 659 |
0 |
206 |
0 |
Verenigd Koninkrijk |
103 |
103 |
1 299 |
124 |
0 |
5 |
0 |
Duitsland |
7 |
7 |
91 |
9 |
0 |
0 |
0 |
Zweden |
173 |
173 |
2 182 |
208 |
0 |
8 |
0 |
Unie |
5 000 |
5 000 |
63 000 |
6 000 |
0 |
219 |
0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
5 000 |
5 000 |
63 000 |
6 000 |
0 |
219 |
0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
b)De vangstmogelijkhedentabel voor blauwe wijting in de wateren van de Unie en de internationale wateren van I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId, VIIIe, XII en XIV wordt vervangen door de volgende tabel:
Soort: |
Blauwe wijting |
|
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId, VIIIe, XII en XIV |
|||
|
Micromesistius poutassou |
|
|
|
(WHB/1X14) |
|
|
Denemarken |
|
31 704 |
(3) |
Analytische TAC |
|
|
|
Duitsland |
12 327 |
(3) |
|||||
Spanje |
26 878 |
(2) (3) |
|||||
Frankrijk |
22 063 |
(3) |
|||||
Ierland |
24 550 |
(3) |
|||||
Nederland |
38 659 |
(3) |
|||||
Portugal |
2 497 |
(2) (3) |
|||||
Zweden |
7 842 |
(3) |
|||||
Verenigd Koninkrijk |
41 137 |
(3) |
|||||
Unie |
207 657 |
(1) (3) |
|||||
Noorwegen |
75 000 |
||||||
Faeröer |
9 000 |
||||||
TAC |
Niet relevant |
||||||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: van de EU-quota in de Uniewateren en de internationale wateren van I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId, VIIIe, XII en XIV (WHB/*NZJM1) en in VIIIc, IX en X; Uniewateren van CECAF 34.1.1 (WHB/*NZJM2), mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen: |
||||||
149 506 |
|||||||
(2) |
Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar VIIIc, IX en X; Uniewateren van CECAF 34.1.1. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld. |
||||||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: met inachtneming van een totale toegangshoeveelheid van 21 500 ton voor de Unie, mogen lidstaten ten hoogste het volgende percentage van hun quota in de wateren van de Faeröer vangen (WHB/*05-F.): 9,2 %. |
||||||
|
|
|
|
|
|
c)De vangstmogelijkhedentabel voor leng in de Noorse wateren van IV wordt vervangen door de volgende tabel:
Soort: |
Leng |
|
|
Gebied: |
Noorse wateren van IV |
|
|
|
Molva molva |
|
|
|
(LIN/04-N.) |
||
België |
|
9 |
Analytische TAC |
|
|
||
Denemarken |
1 164 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
Duitsland |
33 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
Frankrijk |
13 |
||||||
Nederland |
2 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
104 |
||||||
Unie |
1 325 |
||||||
TAC |
Niet relevant |
||||||
d)De vangstmogelijkhedentabel voor "andere soorten" in de Noorse wateren van IV wordt vervangen door de volgende tabel:
|
|
|
|
|
|
|
|
Soort: |
Andere soorten |
|
Gebied: |
Noorse wateren van IV |
|
||
|
|
|
|
|
(OTH/04-N.) |
|
|
België |
46 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Denemarken |
4 250 |
||||||
Duitsland |
479 |
||||||
Frankrijk |
197 |
||||||
Nederland |
340 |
||||||
Zweden |
Niet relevant |
(1) |
|||||
Verenigd Koninkrijk |
3 188 |
||||||
Unie |
8 500 |
(2) |
|||||
TAC |
Niet relevant |
||||||
(1) |
Door Noorwegen aan Zweden toegekend quotum op traditioneel niveau voor "andere soorten". |
||||||
(2) |
Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen. Uitzonderingen kunnen in voorkomend geval worden opgenomen na overleg. |
||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
e)De vangstmogelijkhedentabel voor roggen in de wateren van de Unie van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k wordt vervangen door de volgende tabel:
Soort: |
Roggen |
|
Gebied: |
wateren van de Unie van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k |
|||
|
Rajiformes |
|
|
|
(SRX/67AKXD) |
|
|
België |
|
725 |
(1) (2) (3) (4) |
Voorzorgs-TAC |
|
|
|
Estland |
4 |
(1) (2) (3) (4) |
Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
||||
Frankrijk |
3 255 |
(1) (2) (3) (4) |
|||||
Duitsland |
10 |
(1) (2) (3) (4) |
|||||
Ierland |
1 048 |
(1) (2) (3) (4) |
|||||
Litouwen |
17 |
(1) (2) (3) (4) |
|||||
Nederland |
3 |
(1) (2) (3) (4) |
|||||
Portugal |
18 |
(1) (2) (3) (4) |
|||||
Spanje |
876 |
(1) (2) (3) (4) |
|||||
Verenigd Koninkrijk |
2 076 |
(1) (2) (3) (4) |
|||||
Unie |
8 032 |
(1) (2) (3) (4) |
|||||
TAC |
8 032 |
(3)(4) |
|||||
(1) |
Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/67AKXD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/67AKXD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/67AKXD), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/67AKXD), zandrog (Raja circularis) (RJI/67AKXD) en kaardrog (Raja fullonica) (RJF/67AKXD) worden afzonderlijk gemeld. |
||||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in de wateren van de Unie van VIId (SRX/*07D.), onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 46 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden. Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*07D.), zandrog (Raja circularis) (RJI/*07D.) en kaardrog (Raja fullonica) (RJF/*07D.) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor golfrog (Raja undulata). |
||||||
(3) |
Niet van toepassing op kleinoogrog (Raja microocellata). Als vissen van deze soort incidenteel worden gevangen, worden zij ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren. |
||||||
(4) |
Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op deze soort worden gevist. In gevallen waarvoor de aanlandingsplicht niet geldt, mag bijvangst van golfrog in sector VIIe alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan en mits deze niet meer bedraagt dan 20 kg levend gewicht per visreis. De vangsten overschrijden de quota in de onderstaande tabel niet. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 46 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden. Bijvangsten van golfrog worden apart gemeld onder de volgende code: (RJU/67AKXD). Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer golfrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
f)De vangstmogelijkhedentabel voor roggen in de wateren van de Unie van VIId wordt vervangen door de volgende tabel:
Soort: |
Roggen |
|
Gebied: |
wateren van de Unie van VIId |
|
||
|
Rajiformes |
|
|
|
(SRX/07D.) |
|
|
België |
|
87 |
(1) (2) (3) (4) |
Voorzorgs-TAC |
|
|
|
Frankrijk |
729 |
(1) (2) (3) (4) |
|||||
Nederland |
5 |
(1) (2) (3) (4) |
|||||
Verenigd Koninkrijk |
145 |
(1) (2) (3) (4) |
|||||
Unie |
966 |
(1) (2) (3) (4) |
|||||
TAC |
966 |
(3)(4) |
|||||
(1) |
Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/07D.) en golfrog (Raia undulata) (RJU/07D.) worden afzonderlijk gemeld. |
||||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in de Uniewateren van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k (SRX/*67AKD). Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*67AKD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*67AKD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*67AKD) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*67AKD) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor golfrog (Raja undulata). |
||||||
(3) |
Niet van toepassing op kleinoogrog (Raja microocellata). Als vissen van deze soorten incidenteel worden gevangen, worden zij ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren. |
||||||
(4) |
Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op deze soort worden gevist. In gevallen waarvoor de aanlandingsplicht niet geldt, mag bijvangst van golfrog in het gebied waarvoor deze TAC geldt alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan en mits deze niet meer bedraagt dan 40 kg levend gewicht per visreis. De vangsten overschrijden de quota in de onderstaande tabel niet. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 46 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden. Bijvangsten van golfrog worden apart gemeld onder de volgende code: (RJU/07D.). Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer golfrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
||||||
Soort: |
Golfrog |
Gebied: |
wateren van de Unie van VIId |
|
|||
|
Raja undulata |
|
(RJU/07D.) |
|
|
||
België |
1 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Frankrijk |
9 |
||||||
Nederland |
0 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
2 |
||||||
Unie |
12 |
||||||
TAC |
12 |
||||||
|
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in wateren van de Unie van VIIe; deze hoeveelheid wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJU/*67AKD). Deze bijzondere voorwaarde geldt onverminderd de in de artikelen 13 en 46 van deze verordening vastgestelde verbodsbepalingen voor de daarin vermelde gebieden. |
||||||
2.Bijlage IB bij Verordening (EU) 2016/72 wordt als volgt gewijzigd:
a)De vangstmogelijkhedentabel voor kabeljauw in de Noorse wateren van I en II wordt vervangen door de volgende tabel:
Soort: |
Kabeljauw |
|
Gebied: |
Noorse wateren van I en II |
|
Gadus morhua |
|
(COD/1N2AB.) |
|
Duitsland |
2 405 |
Analytische TAC |
||
Griekenland |
298 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Spanje |
2 682 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Ierland |
298 |
|||
Frankrijk |
2 207 |
|||
Portugal |
2 682 |
|||
Verenigd Koninkrijk |
9 328 |
|||
Unie |
19 900 |
|||
TAC |
Niet relevant |
|
|
|
b)De vangstmogelijkhedentabel voor kabeljauw in I en IIb wordt vervangen door de volgende tabel:
Soort: |
Kabeljauw |
|
Gebied: |
I en IIb |
|
Gadus morhua |
|
|
(COD/1/2B.) |
Duitsland |
6 593 |
(3) |
Analytische TAC |
|
Spanje |
13 192 |
(3) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
3 122 |
(3) |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Polen |
2 728 |
(3) |
||
Portugal |
2 643 |
(3) |
||
Verenigd Koninkrijk |
4 403 |
(3) |
||
Andere lidstaten |
495 |
(1) (3) |
||
Unie |
33 176 |
(2) |
||
TAC |
Niet relevant |
|||
(1) |
Met uitzondering van Duitsland, Spanje, Frankrijk, Polen, Portugal en het Verenigd Koninkrijk. |
|||
(2) |
De toewijzing van het aandeel van het voor de Unie beschikbare kabeljauwbestand in de zone Spitsbergen en Bereneiland en de bijvangsten van schelvis laten de uit het Verdrag van Parijs van 1920 voortvloeiende rechten en verplichtingen geheel onverlet. |
|||
(3) |
Bijvangsten van schelvis mogen per trek tot 14 % uitmaken. De totale hoeveelheid schelvis in bijvangst komt bovenop het quotum voor kabeljauw. |
|||
c)De vangstmogelijkhedentabel voor schelvis in de Noorse wateren van I en II wordt vervangen door de volgende tabel:
Soort: |
Schelvis |
|
Gebied: |
Noorse wateren van I en II |
|
Melanogrammus aeglefinus |
|
(HAD/1N2AB.) |
|
Duitsland |
267 |
Analytische TAC |
||
Frankrijk |
160 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Verenigd Koninkrijk |
820 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Unie |
1 247 |
|||
TAC |
Niet relevant |
|||
|
|
|
|
|
d)De vangstmogelijkhedentabel voor andere soorten (bijvangst) in Groenlandse wateren wordt vervangen door de volgende tabel:
Soort: |
Bijvangst(1) |
Gebied: |
Groenlandse wateren |
|
|
|
|
|
(B-C/GRL) |
Unie |
1 126 |
Voorzorgs-TAC |
||
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
TAC |
Niet relevant |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
(1) |
Bijvangsten van grenadiervissen (Macrourus spp.) worden gerapporteerd overeenkomstig de volgende vangstmogelijkhedentabellen: grenadiervissen in de Groenlandse wateren van V en XIV (GRV/514GRN) en grenadiervissen in de Groenlandse wateren van NAFO 1 (GRV/N1GRN.). |
|||
3.In bijlage IF bij Verordening (EU) 2016/72 wordt de vangstmogelijkhedentabel voor Atlantische slijmkop in SEAFO-deelsector B1 vervangen door de volgende tabel:
Soort: |
Atlantische slijmkop Hoplostethus atlanticus |
Gebied: |
SEAFO-deelsector B1(1) (ORY/F47NAM) |
|
TAC |
0 |
(2) |
Voorzorgs-TAC |
|
(1)In het kader van deze bijlage mag de visserij worden bedreven in het gebied dat wordt begrensd: –ten westen door de lengtegraad 0° OL, –ten noorden door de breedtegraad 20° ZB, –ten zuiden door de breedtegraad 28° ZB, en –ten oosten door de buitengrenzen van de exclusieve economische zone van Namibië. (2) Met uitzondering van een toegestane bijvangst van 4 ton (ORY/*F47NA). |
||||
4.In bijlage IJ bij Verordening (EU) 2016/72 wordt de vangstmogelijkhedentabel voor Chileense horsmakreel in het SPRFMO-verdragsgebied vervangen door de volgende tabel:
Soort: |
Chileense horsmakreel |
|
Gebied: |
SPRFMO-verdragsgebied |
|
Trachurus murphyi |
|
|
(CJM/SPRFMO) |
Duitsland |
7 067,15 |
Analytische TAC |
||
Nederland |
7 660,06 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Litouwen |
4 917,5 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Polen |
8 455,29 |
|||
Unie |
28 100 |
|||
TAC |
Niet relevant |
|||
5.Bijlage VIII bij Verordening (EU) 2016/72 wordt vervangen door:
"BIJLAGE VIII
KWANTITATIEVE BEPERKINGEN INZAKE VISMACHTIGINGEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN DIE IN DE UNIEWATEREN VISSEN
Vlaggenstaat |
Visserij |
Aantal vismachtigingen |
Maximumaantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn |
Noorwegen |
Haring, ten noorden van 62° 00' NB |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Faeröer |
Makreel, VIa (ten noorden van 56° 30' NB), IIa, IVa (ten noorden van 59º NB) Horsmakreel, IV, VIa (ten noorden van 56° 30′ NB), VIIe, VIIf, VIIh |
14 |
14 |
Haring, ten noorden van 62° 00' NB |
20 |
Nog vast te stellen |
|
Haring, IIIa |
4 |
4 |
|
Industriële visserij op kever, IV, VIa (ten noorden van 56° 30′ NB) (inclusief onvermijdbare bijvangsten van blauwe wijting) |
14 |
14 |
|
Leng en lom |
20 |
10 |
|
Blauwe wijting, II, IVa, V, VIa (ten noorden van 56° 30′ N), VIb, VII (ten westen van 12° 00′ W) |
20 |
20 |
|
Blauwe leng |
16 |
16 |
|
Venezuela(1) |
Snappers (wateren van Frans-Guyana) |
45 |
45 |
(1) Voordat deze vismachtigingen worden afgegeven, moet worden aangetoond dat er een geldig contract bestaat tussen de scheepseigenaar die de machtiging aanvraagt, en een in het departement Frans-Guyana gevestigd verwerkingsbedrijf, en dat in dat contract staat dat ten minste 75 % van de door het betrokken vaartuig gevangen snappers in dat departement moet worden aangeland voor verwerking in dat bedrijf. Dit contract moet worden geviseerd door de Franse autoriteiten, die zich ervan moeten vergewissen dat het in overeenstemming is met zowel de capaciteit van het verwerkende bedrijf waarmee het is gesloten als met de doelstellingen voor de ontwikkeling van de economie in Frans-Guyana. Een afschrift van het naar behoren geviseerde contract moet bij de vismachtigingsaanvraag worden gevoegd. Wanneer bovenbedoelde bekrachtiging wordt geweigerd, maken de Franse autoriteiten deze weigering bekend en vermelden zij de redenen ervoor aan de betrokken partij en aan de Commissie. |
".