Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016PC0084

    Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, IJsland, het Vorstendom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van de EER voor de periode 2014-2021, de Overeenkomst tussen het Koninkrijk Noorwegen en de Europese Unie betreffende een financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2014-2021, het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen en het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en IJsland

    COM/2016/084 final - 2016/051 (NLE)

    Brussel, 23.2.2016

    COM(2016) 84 final

    2016/0051(NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, IJsland, het Vorstendom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van de EER voor de periode 2014-2021, de Overeenkomst tussen het Koninkrijk Noorwegen en de Europese Unie betreffende een financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2014-2021, het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen en het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en IJsland


    TOELICHTING

    Krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna "de Overeenkomst" genoemd) kunnen Noorwegen, IJsland en Liechtenstein (hierna "de EER-EVA-staten" genoemd) ten volle deelnemen aan de interne markt. In samenhang hiermee hebben deze drie landen sinds de inwerkingtreding van de Overeenkomst in 1994 ook bijgedragen tot de vermindering van economische en sociale ongelijkheden in de EER op grond van artikel 115 van de Overeenkomst. Daarnaast heeft Noorwegen bijgedragen tot een afzonderlijk financieel mechanisme van Noorwegen. De meest recente financiële mechanismen zijn op 30 april 2014 verstreken.

    Aangezien het nog steeds noodzakelijk is om de economische en sociale ongelijkheden binnen de EER te verminderen, heeft de Raad de Commissie op 7 oktober 2013 gemachtigd om onderhandelingen te openen met IJsland, Liechtenstein en Noorwegen over de toekomstige financiële bijdrage van de EER-EVA-staten aan de economische en sociale cohesie in de Europese Economische Ruimte 1 . De formele onderhandelingen werden geopend in januari 2014. Gelijktijdig, maar volledig losstaand van de onderhandelingen over het financieel mechanisme werd een aanvang gemaakt met de herziening van de protocollen met betrekking tot de handel in vis tussen respectievelijk de EU en IJsland en de EU en Noorwegen op basis van de herzieningsclausule van de aanvullende protocollen bij de vrijhandelsovereenkomsten met Noorwegen en IJsland 2 .

    Deze onderhandelingen werden door de onderhandelaars afgerond met de parafering van volgende documenten op 17 juli 2015:

    de Overeenkomst tussen de Europese Unie, IJsland, het Vorstendom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van de EER voor de periode 2014-2021 (hierna "het financieel mechanisme van de EER" genoemd);

    de Overeenkomst tussen het Koninkrijk Noorwegen en de Europese Unie betreffende een financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2014-2021 (hierna "de overeenkomst met Noorwegen" genoemd);

    het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen (hierna "het Noorwegenprotocol" genoemd); en

    het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en IJsland (hierna "het IJslandprotocol" genoemd).

    Het bijgaande voorstel heeft betrekking op de ondertekening en de voorlopige toepassing van de overeenkomst inzake een financieel mechanisme van de EER, de overeenkomst met Noorwegen, het Noorwegenprotocol en het IJslandprotocol.

    De overeenkomst inzake een financieel mechanisme van de EER en de overeenkomst met Noorwegen voorzien samen in een financiële bijdrage van de EER-EVA-staten aan de economische en sociale cohesie in de EER ten belope van 2,8 miljard EUR voor de periode 2014-2021. Voorts wordt in beide overeenkomsten een bepaald bedrag aan financiële middelen gereserveerd voor de aanpak van de jeugdwerkloosheid. Dit resultaat is in overeenstemming met de onderhandelingsrichtsnoeren van de Raad, waarin sprake was van a) een "algemene toename" van de financiële bijdrage (de algemene toename bedraagt 11,3 % ten opzichte van de periode 2009-2014); b) een eventuele nieuwe toewijzing om de gevolgen van de jeugdwerkloosheid aan te pakken; c) de toepassing van de verdeelsleutel van het Cohesiefonds; d) de afstemming van de nieuwe financieringsperiode met de looptijd van het EU-cohesiebeleidsinstrument (2014-2020); e) een beperkt aantal prioriteiten ten opzichte van de vorige financiële periode; en f) gestroomlijnde uitvoeringsbepalingen.

    De herziening van de protocollen met betrekking tot de handel in vis tussen respectievelijk de EU en IJsland en de EU en Noorwegen heeft ertoe geleid dat aan beide landen voor de periode 2014-2021 nieuwe concessies zijn verleend. Deze concessies komen in wezen neer op een verlenging van de concessies die golden voor de periode 2009-2014 met a) voor IJsland, een lichte verhoging van beide tariefcontingenten; en b) voor Noorwegen, een lichte stijging in de concessies voor sommige tarieflijnen en een verlenging van de vorige concessies voor andere tarieflijnen. Noorwegen zal de doorvoerregeling voor vis met een termijn van zeven jaar verlengen met ingang van de datum waarop de nieuwe concessies voorlopig worden toegepast.

    De overeenkomsten en protocollen zullen met ingang van de in de desbetreffende artikelen vastgestelde data voorlopig worden toegepast, in afwachting van de voltooiing van de procedures voor hun ratificatie of sluiting en inwerkingtreding.

    De Commissie acht de resultaten van de onderhandelingen bevredigend en stelt de Raad derhalve voor het bijgevoegde besluit betreffende de ondertekening en de voorlopige toepassing van het financieel mechanisme van de EER, de overeenkomst met Noorwegen, het Noorwegenprotocol en het IJslandprotocol vast te stellen.

    2016/0051 (NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, IJsland, het Vorstendom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van de EER voor de periode 2014-2021, de Overeenkomst tussen het Koninkrijk Noorwegen en de Europese Unie betreffende een financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2014-2021, het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen en het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en IJsland

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 175, derde alinea, en artikel 207, in samenhang met artikel 218, lid 5, onder a),

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)Het blijft noodzakelijk de economische en sociale verschillen binnen de Europese Economische Ruimte te verminderen, en derhalve dient een nieuw mechanisme voor de financiële bijdragen van de EER-EVA-staten en een nieuw financieel mechanisme van Noorwegen te worden ingesteld.

    (2)Op 7 oktober 2013 heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen te openen met IJsland, het Vorstendom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen over een overeenkomst inzake de toekomstige financiële bijdragen van de EER-EVA-staten aan de economische en sociale cohesie in de Europese Economische Ruimte. De Commissie heeft namens de Europese Unie onderhandeld over een Overeenkomst tussen de Europese Unie, IJsland, het Vorstendom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van de EER voor de periode 2014-2021. Dit financieel mechanisme wordt opgenomen in een nieuw Protocol 38 quater bij de EER-Overeenkomst. De Commissie heeft ook namens de Europese Unie onderhandeld over een Overeenkomst tussen het Koninkrijk Noorwegen en de Europese Unie betreffende een financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2014-2021.

    (3)De bijzondere bepalingen inzake de invoer in de EU van bepaalde vis en visserijproducten van oorsprong uit IJsland en Noorwegen, die zijn opgenomen in de aanvullende protocollen bij hun respectieve vrijhandelsovereenkomsten met de Europese Economische Gemeenschap, zijn op 30 april 2014 verstreken en dienen overeenkomstig artikel 1 van die protocollen te worden herzien. De Commissie heeft derhalve onderhandeld over nieuwe Aanvullende Protocollen bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen en bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en IJsland.

    (4)De hierboven vermelde overeenkomsten en protocollen voorzien in voorlopige toepassing in afwachting van de inwerkingtreding.

    (5)De overeenkomsten en protocollen, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum, moeten namens de Europese Unie worden ondertekend en voorlopig worden toegepast,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De ondertekening van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, IJsland, het Vorstendom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van de EER voor de periode 2014-2021, de Overeenkomst tussen het Koninkrijk Noorwegen en de Europese Unie betreffende een financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2014-2021, het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen en het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en IJsland, worden namens de Unie goedgekeurd, onder voorbehoud van de sluiting van die overeenkomsten en protocollen.

    De tekst van de te ondertekenen overeenkomsten en protocollen is aan dit besluit gehecht.

    Artikel 2

    Het secretariaat-generaal van de Raad stelt het volmachtinstrument op waarbij de persoon (personen) die daartoe door de onderhandelaar is (zijn) aangewezen, machtiging wordt verleend de overeenkomsten en protocollen onder voorbehoud van de sluiting ervan, te ondertekenen.

    Artikel 3

    Onder voorbehoud van de sluiting op een latere datum, en in afwachting van de inwerkingtreding, wordt de Overeenkomst tussen de Europese Unie, IJsland, het Vorstendom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van de EER voor de periode 2014-2021 en de Overeenkomst tussen het Koninkrijk Noorwegen en de Europese Unie betreffende een financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2014-2021, overeenkomstig respectievelijk artikel 3 en artikel 11, lid 3, van de Overeenkomsten voorlopig toegepast vanaf de eerste dag van de eerste maand volgend op de neerlegging van de laatste kennisgeving.

    Onder voorbehoud van de sluiting op een latere datum, en in afwachting van de inwerkingtreding, wordt het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen overeenkomstig artikel 5, lid 3, van het Protocol voorlopig toegepast vanaf de eerste dag van de derde maand volgend op de neerlegging van de laatste kennisgeving.

    Onder voorbehoud van de sluiting op een latere datum, en in afwachting van de inwerkingtreding, wordt het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en IJsland overeenkomstig artikel 4, lid 3, van het Protocol voorlopig toegepast vanaf de eerste dag van de derde maand volgend op de neerlegging van de laatste kennisgeving.

    Artikel 4

    Dit besluit treedt in werking op …

    Gedaan te Brussel,

       Voor de Raad

       De voorzitter

    (1) Document 12239/13 ADD 1 van de Raad.
    (2) PB L 291 van 9.11.2010, blz. 14 en 18.
    Top

    Brussel, 23.2.2016

    COM(2016) 84 final

    BIJLAGE

    bij het

    voorstel voor een besluit van de Raad

    betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, IJsland, het Vorstendom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van de EER 2014-2021, de Overeenkomst tussen het Koninkrijk Noorwegen en de Europese Unie betreffende een financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2014-2021, het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen en het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en IJsland


    OVEREENKOMST
    TUSSEN DE EUROPESE UNIE, IJSLAND, HET VORSTENDOM LIECHTENSTEIN EN HET KONINKRIJK
    NOORWEGEN BETREFFENDE EEN FINANCIEEL MECHANISME VAN DE EER VOOR DE PERIODE 2014-2021



    DE EUROPESE UNIE

    IJSLAND,

    HET VORSTENDOM LIECHTENSTEIN,

    HET KONINKRIJK NOORWEGEN,

    OVERWEGENDE dat de partijen bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna "EER-Overeenkomst" genoemd), zijn overeengekomen dat de economische en sociale verschillen tussen hun regio’s moeten worden teruggedrongen, teneinde een gestadige en evenwichtige versterking van hun handel en hun economische betrekkingen te bevorderen,

    OVERWEGENDE dat de EVA-staten, teneinde aan de verwezenlijking van dat doel bij te dragen, een financieel mechanisme hebben ingesteld in de context van de Europese Economische Ruimte,

    OVERWEGENDE dat de bepalingen betreffende het financieel mechanisme van de EER voor de periode 2004-2009 zijn opgenomen in Protocol 38 bis en het addendum bij Protocol 38 bis bij de EER-Overeenkomst,

    OVERWEGENDE dat de bepalingen betreffende het financieel mechanisme van de EER voor de periode 2009-2014 zijn opgenomen in Protocol 38 ter en het addendum bij Protocol 38 ter bij de EER-Overeenkomst,

    OVERWEGENDE dat het noodzakelijk blijft de economische en sociale verschillen binnen de Europese Economische Ruimte te verminderen en dat derhalve voor de periode 2014-2021 een nieuw mechanisme voor de financiële bijdragen van de EER-EVA-staten dient te worden ingesteld,

    HEBBEN BESLOTEN DE VOLGENDE OVEREENKOMST TE SLUITEN:

    ARTIKEL 1

    Artikel 117 van de EER-Overeenkomst wordt vervangen door:

    "Protocol 38, Protocol 38 bis, het addendum bij Protocol 38 bis, Protocol 38 ter, het addendum bij Protocol 38 ter en Protocol 38 quater bevatten bepalingen betreffende het financieel mechanisme.".

    ARTIKEL 2

    Na Protocol 38 bis wordt in de EER-Overeenkomst een nieuw Protocol 38 ter ingevoegd. De tekst van Protocol 38 ter is in de bijlage bij deze Overeenkomst opgenomen.

    ARTIKEL 3

    Deze Overeenkomst wordt door de partijen volgens hun eigen procedures bekrachtigd of goedgekeurd. De akten van bekrachtiging of goedkeuring worden neergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie.

    Deze Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop de laatste akte van bekrachtiging of goedkeuring is neergelegd.

    In afwachting van de voltooiing van de procedures bedoeld in de leden 1 en 2, wordt deze Overeenkomst op voorlopige basis toegepast vanaf de eerste dag van de eerste maand volgend op de neerlegging van de laatste kennisgeving.

    ARTIKEL 4

    Deze Overeenkomst, opgesteld in één exemplaar in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse, de IJslandse en de Noorse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, wordt neergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie, dat een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift ervan doet toekomen aan elk van de partijen bij deze Overeenkomst.

    Gedaan te Brussel, [… ]

    Voor de Europese Unie

    Voor IJsland

    Voor het Vorstendom Liechtenstein

    Voor het Koninkrijk Noorwegen



    BIJLAGE

       PROTOCOL 38 ter

    betreffende het financieel mechanisme van de EER (2014-2021)

    Artikel 1

    1. IJsland, Liechtenstein en Noorwegen (hierna “de EVA-staten” genoemd) dragen bij tot de vermindering van economische en sociale verschillen binnen de Europese Economische Ruimte en de versterking van hun betrekkingen met de begunstigde staten door middel van financiële bijdragen ten gunste van de in artikel 3 vermelde prioritaire sectoren.

    2. Alle programma's en activiteiten die met middelen uit het financieel mechanisme van de EER (2014-2021) worden gefinancierd, zijn gebaseerd op de gemeenschappelijke waarden van eerbiediging van de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren.

    Artikel 2

    1. De in artikel 1 bedoelde financiële bijdrage bedraagt in totaal 1548,1 miljoen EUR, waarvan over de periode 1 mei 2014 tot en met 30 april 2021 jaarlijkse tranches van 221,16 miljoen EUR beschikbaar worden gemaakt voor het aangaan van betalingsverplichtingen.

    2. Het totale bedrag bestaat uit de in artikel 6 bedoelde landspecifieke toewijzingen en het in artikel 7 bedoelde algemene fonds voor regionale samenwerking.

    Artikel 3

    1.    De landspecifieke toewijzingen worden ter beschikking gesteld van de volgende prioritaire sectoren:

    a)            innovatie, onderzoek, onderwijs en concurrentievermogen;

    b)    sociale inclusie, jeugdwerkloosheid en armoedebestrijding;

    c)    milieu, energie, klimaatverandering en koolstofarme economie;

    d)    cultuur, het maatschappelijk middenveld, behoorlijk bestuur, grondrechten en fundamentele vrijheden;

    e)    justitie en binnenlandse zaken.

    De programmagebieden binnen de prioritaire sectoren waarin de doelstellingen en steungebieden worden vermeld, zijn opgenomen in de bijlage bij het protocol.

    2.    a) Overeenkomstig de procedure van artikel 10, lid 3, worden de prioritaire sectoren gekozen, geconcentreerd en aangepast volgens de verschillende behoeften van elke begunstigde staat, met inachtneming van de omvang van de betrokken staat en de omvang van de bijdrage.

    b) 10 % van het totale bedrag van de landspecifieke toewijzingen wordt gereserveerd voor een fonds voor het maatschappelijk middenveld, waarvan de middelen overeenkomstig de in artikel 6 bedoelde verdeelsleutel beschikbaar worden gesteld.

    Artikel 4

    1.    Om te garanderen dat de middelen toegespitst worden op de prioritaire sectoren en te zorgen voor een efficiënte tenuitvoerlegging, overeenkomstig de in artikel 1 bedoelde algemene doelstellingen en rekening houdende met de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei, met inbegrip van een focus op werkgelegenheid, nationale prioriteiten, landspecifieke aanbevelingen en met de Europese Commissie gesloten partnerschapsovereenkomsten in het kader van het cohesiebeleid van de EU, sluiten de EVA-staten overeenkomstig artikel 10, lid 3, met elke begunstigde staat een memorandum van overeenstemming.

    2.    Overleg met de Europese Commissie vindt plaats op strategisch niveau en komt tot stand tijdens de onderhandelingen over de in artikel 10, lid 3, bedoelde memoranda van overeenstemming om complementariteit en synergie-effecten met het cohesiebeleid van de EU te bevorderen en om na te gaan welke de mogelijkheden zijn voor sterkere effecten van de financiële bijdragen bij de toepassing van de financiële instrumenten.

    Artikel 5

    1.    Met inachtneming van de programma's in het kader van de landspecifieke toewijzingen waarvan de uitvoering is toevertrouwd aan de begunstigde landen, bedraagt de EVA-bijdrage maximaal 85 %van de programmakosten, tenzij anders bepaald door de EVA-staten.

    2.    De toepasselijke voorschriften inzake overheidssteun worden nageleefd.

       

    3.    De verantwoordelijkheid van de EVA-staten voor de projecten beperkt zich tot het ter beschikking stellen van de middelen volgens het overeengekomen plan. Aansprakelijkheid ten aanzien van derden wordt niet aanvaard.

    Artikel 6

    De landspecifieke toewijzingen worden ter beschikking gesteld van de volgende begunstigde staten: Bulgarije, Kroatië, Cyprus, Tsjechië, Estland, Griekenland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije en Slovenië overeenkomstig de volgende verdeelsleutel:

    Begunstigde staat

    Middelen (in miljoen EUR)

    Bulgarije

    115,0

    Kroatië

    56,8

    Cyprus

    6,4

    Tsjechië

    95,5

    Estland

    32,3

    Griekenland

    116,7

    Hongarije

    108,9

    Letland

    50,2

    Litouwen

    56,2

    Malta

    4,4

    Polen

    397,8

    Portugal

    102,7

    Roemenië

    275,2

    Slowakije

    54,9

    Slovenië

    19,9

    Artikel 7

    1.    Uit het algemene fonds voor regionale ontwikkeling worden middelen ten belope van 55,25 miljoen EUR ter beschikking gesteld. Hiermee wordt bijgedragen tot de totstandkoming van de in artikel 1 bedoelde doelstellingen van het financieel mechanisme van de EER.

    2.    70% van het fonds wordt ter beschikking gesteld voor de bevordering van duurzame en hoogwaardige banen voor jongeren, met bijzondere aandacht voor de volgende punten:

    a)    programma's inzake arbeids- en opleidingsmobiliteit voor jongeren, vooral voor diegenen die geen baan hebben en geen onderwijs of opleiding volgen;

    (a)programma's voor duaal leren, leerlingplaatsen, jongerenintegratie;

    (b)kennisuitwisseling, beleidsuitwisseling van beste praktijken en wederzijds leren tussen dienstverlenende organisaties/instellingen op het vlak van jongerenwerkgelegenheid.

    Dit onderdeel van het fonds wordt ter beschikking gesteld van projecten die betrekking hebben op begunstigde staten en andere EU-lidstaten die kampen met een jongerenwerkloosheid van meer dan 25% (referentiejaar Eurostat 2013) en heeft betrekking op ten minste twee landen, waaronder in ieder geval één begunstigde staat. De EVA-staten kunnen als partners deelnemen.

    3.    30 % van het fonds wordt ter beschikking gesteld van regionale samenwerking binnen de in artikel 3 bedoelde prioritaire sectoren, met name kennisuitwisseling, beleidsuitwisseling van beste praktijken en institutionele opbouw.

    Dit onderdeel van het fonds wordt ter beschikking gesteld van projecten die betrekking hebben op begunstigde staten en aangrenzende derde landen. Projecten hebben betrekking op ten minste drie landen, met inbegrip van ten minste twee begunstigde staten. De EVA-staten kunnen als partners deelnemen.

    Artikel 8

    Een tussentijdse evaluatie wordt tegen 2020 uitgevoerd door de EVA-staten met het oog op het opnieuw toewijzen van beschikbare, maar niet-vastgelegde middelen binnen de toewijzingen aan de desbetreffende individuele begunstigde staten.

    Artikel 9

    1.    De financiële bijdrage waarin dit protocol voorziet, wordt zorgvuldig gecoördineerd met de bilaterale bijdrage van Noorwegen waarin het financieel mechanisme van Noorwegen voorziet.

    2.    De EVA-staten zien er in het bijzonder op toe dat voor beide in het voorgaande lid bedoelde financiële mechanismen in wezen dezelfde aanvraagprocedures en uitvoeringsprocedures worden toegepast.

    3.    Met alle relevante wijzigingen van het cohesiebeleid van de Europese Unie wordt de nodige rekening gehouden.

    Artikel 10

    Voor de tenuitvoerlegging van het financieel mechanisme van de EER geldt het volgende:

    1.    In alle uitvoeringsfasen wordt de hoogste mate van transparantie, verantwoording en kosteneffectiviteit in acht genomen, evenals de beginselen van goed bestuur, partnerschap en meerlagig bestuur, duurzame ontwikkeling, gelijke behandeling van mannen en vrouwen en non-discriminatie.

    De doelstellingen van het financieel mechanisme van de EER worden nagestreefd in het kader van nauwe samenwerking tussen de begunstigde staten en de EVA-staten.

    2.    a) De EVA-staten zijn belast met de werking en de uitvoering, inclusief beheer en controle, van het in artikel 7, lid 1, bedoelde algemene fonds voor regionale samenwerking;

    a) De EVA-staten zijn belast met de werking en de uitvoering, inclusief beheer en controle, van het in artikel 3, lid 2, onder b), bedoelde fonds voor het maatschappelijk middenveld, tenzij anders overeengekomen in het in artikel 10, lid 3, bedoelde memorandum van overeenstemming.

       

    3.    De EVA-staten sluiten met elke begunstigde staat een memorandum van overeenstemming met betrekking tot de respectieve landspecifieke toewijzing, met uitzondering van het in lid 2, onder a), bedoelde fonds, waarin het meerjarige programmeringskader en de structuren voor beheer en controle worden vastgelegd.

       a) Op basis van de memoranda van overeenstemming dienen de begunstigde staten bij de EVA-staten specifieke programma's in, waarbij de EVA-staten de voorstellen beoordelen en goedkeuren en voor elk programma subsidieovereenkomsten sluiten met de begunstigde staten. Op uitdrukkelijk verzoek van de EVA-staten of de desbetreffende begunstigde staat voert de Europese Commissie vooraleer een voorstel voor een specifiek programma wordt goedgekeurd, een toetsing uit van dit voorstel om de verenigbaarheid met het cohesiebeleid van de Europese Unie te waarborgen.

    b) De begunstigde staten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de overeengekomen programma's en voorzien in een passend beheers- en controlesysteem om een gedegen uitvoering en beheer te waarborgen.

    c) De EVA-staten kunnen tevens de volgens hun interne regelgeving vereiste controles verrichten. De begunstigde staten verlenen hiertoe alle noodzakelijke bijstand en verstrekken alle noodzakelijke informatie en documentatie.

    d) In geval van onregelmatigheden mogen de EVA-staten de financiering opschorten en verstrekte middelen terugvorderen.

       e) Bij de voorbereiding, tenuitvoerlegging, monitoring en evaluatie van de financiële bijdrage worden waar nuttig partnerschappen aangegaan teneinde brede participatie te waarborgen. De partners kunnen onder andere plaatselijke, regionale en nationale overheden zijn, alsmede particuliere ondernemingen, maatschappelijke organisaties en sociale partners in de begunstigde staten en de EVA-staten.

       

       f) Projecten binnen het meerjarige programmeringskader in de begunstigde staten kunnen worden uitgevoerd in samenwerking tussen onder andere in de begunstigde staten en in de EVA-staten gevestigde organisaties, overeenkomstig de regelgeving inzake overheidsopdrachten.

    4.    De beheerskosten van de EVA-staten worden bekostigd uit het in artikel 2, lid 1, bedoelde totaalbedrag en worden gespecificeerd in de in lid 5 bedoelde uitvoeringsbepalingen.

       

    5.    De EVA-staten stellen een comité in voor het algemene beheer van het financieel mechanisme van de EER. Nadere uitvoeringsbepalingen betreffende het financieel mechanisme van de EER worden door de EVA-staten vastgesteld na overleg met de begunstigde staten, die kunnen rekenen op assistentie van de Europese Commissie. De EVA-staten streven ernaar deze bepalingen vast te stellen vóór de ondertekening van de memoranda van overeenstemming.

    6.    De EVA-staten brengen verslag uit over hun bijdragen aan de doelstellingen van het financieel mechanisme van de EER en in voorkomend geval aan de elf thematische doelstellingen van de Europese structuur- en investeringsfondsen in 2014-2020 1 .

    Artikel 11

    Aan het einde van de in artikel 2 bedoelde periode, en onverminderd de rechten en verplichtingen in het kader van de Overeenkomst, onderzoeken de overeenkomstsluitende partijen in het licht van artikel 115 opnieuw de behoefte aan maatregelen met betrekking tot de economische en sociale verschillen binnen de Europese Economische Ruimte.



    Bijlage bij Protocol 38 ter

    Innovatie, onderzoek, onderwijs en concurrentievermogen

    1.Stimulansen voor het bedrijfsleven, innovatie en kmo's

    2.Onderzoek

    3.Onderwijs, beurzen, leerlingplaatsen en ondernemerschap bij jongeren

    4.Evenwicht tussen werk en privéleven

    Sociale inclusie, jeugdwerkloosheid en armoedebestrijding

    1.Uitdagingen voor de Europese volksgezondheid

    2.Roma-integratie en empowerment

    3.Kinderen en jongeren die zich in de gevarenzone bevinden

    4.Participatie van jongeren op de arbeidsmarkt

    5.Plaatselijke ontwikkeling en armoedebestrijding

    Milieu, energie, klimaatverandering en een koolstofarme economie

    1.Milieu en ecosystemen

    2.Hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en energiezekerheid

    3.Matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering

    Cultuur, het maatschappelijk middenveld, behoorlijk bestuur, grondrechten en fundamentele vrijheden

    1.Cultureel ondernemerschap, cultureel erfgoed en culturele samenwerking

    2.Maatschappelijk middenveld

    3.Behoorlijk bestuur, aansprakelijke instellingen, transparantie

    4.Mensenrechten - nationale uitvoering

    Justitie en binnenlandse zaken

    1.Asiel en migratie

    2.Penitentiaire diensten en voorlopige hechtenis

    3.Internationale politiesamenwerking en misdaadbestrijding

    4.Effectiviteit en efficiëntie van het rechtsstelsel, versterking van de rechtsstaat

    5.Huiselijk en gendergerelateerd geweld

    6.Rampenpreventie en rampenparaatheid

    (1) 1) versterking van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie; 2) verbetering van de toegang tot en het gebruik en de kwaliteit van informatie- en communicatietechnologie; 3) vergroting van de concurrentiekracht van kleine en middelgrote ondernemingen ("kmo's") alsmede van de landbouwsector en van de visserij- en aquacultuursector; 4) ondersteuning van de overgang naar een koolstofarme economie in alle bedrijfstakken; 5) bevordering van de aanpassing aan de klimaatverandering, risicopreventie en -beheer; 6) behoud en bescherming van het milieu en bevordering van efficiënt gebruik van hulpbronnen; 7) bevordering van duurzaam vervoer en opheffing van knelpunten in centrale netwerkinfrastructuren; 8) bevordering van duurzame en kwalitatief hoogstaande werkgelegenheid en ondersteuning van arbeidsmobiliteit; 9) bevordering van sociale inclusie en bestrijding van armoede en discriminatie; 10) investering in onderwijs, opleiding en beroepsopleiding voor vaardigheden en een leven lang leren; 11) vergroting van de institutionele capaciteit van overheidsinstanties en belanghebbenden en een doelmatig openbaar bestuur.
    Top

    Brussel, 23.2.2016

    COM(2016) 84 final

    BIJLAGE

    bij het

    voorstel voor een besluit van de Raad

    betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, IJsland, het Vorstendom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen betreffende een financieel mechanisme 2014-2021, de Overeenkomst tussen het Koninkrijk Noorwegen en de Europese Unie betreffende een financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2014-2021, het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen en het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en IJsland




    OVEREENKOMST

    TUSSEN HET KONINKRIJK NOORWEGEN EN DE EUROPESE UNIE BETREFFENDE EEN FINANCIEEL
    MECHANISME VAN NOORWEGEN VOOR DE PERIODE 2014-2021



    Artikel 1

    1. Het Koninkrijk Noorwegen verbindt zich ertoe bij te dragen tot de vermindering van economische en sociale verschillen binnen de Europese Economische Ruimte en de versterking van zijn betrekkingen met de begunstigde staten door middel van een afzonderlijk financieel mechanisme van Noorwegen ten gunste van de in artikel 3 vermelde prioritaire sectoren.

    2. Alle programma's en activiteiten die met middelen uit het financieel mechanisme van Noorwegen (2014-2021) worden gefinancierd, zijn gebaseerd op de gemeenschappelijke waarden van eerbiediging van de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren.

    Artikel 2

    1. De in artikel 1 bedoelde financiële bijdrage bedraagt in totaal 1253,7 miljoen EUR, waarvan over de periode 1 mei 2014 tot en met 30 april 2021 jaarlijkse tranches van 179,1 miljoen EUR beschikbaar worden gemaakt voor het aangaan van betalingsverplichtingen.

    2. Het totale bedrag bestaat uit de in artikel 6 bedoelde landspecifieke toewijzingen en het in artikel 7 bedoelde algemene fonds voor regionale samenwerking.

    Artikel 3

    1. De landspecifieke toewijzingen worden ter beschikking gesteld van de volgende prioritaire sectoren:

    a)    innovatie, onderzoek, onderwijs en concurrentievermogen;

    b)    sociale inclusie, jeugdwerkloosheid en armoedebestrijding;

    c)    milieu, energie, klimaatverandering en koolstofarme economie;

    d)    cultuur, het maatschappelijk middenveld, behoorlijk bestuur, grondrechten en fundamentele vrijheden;

    e)    justitie en binnenlandse zaken.

    De programmagebieden binnen de prioritaire sectoren waarin de doelstellingen en steungebieden worden vermeld, zijn opgenomen in de bijlage bij de Overeenkomst.

    2.    a) Overeenkomstig de procedure van artikel 10, lid 3, worden de prioritaire sectoren gekozen, geconcentreerd en aangepast volgens de verschillende behoeften van elke begunstigde staat, met inachtneming van de omvang van de betrokken staat en de omvang van de bijdrage.

    b) 1 % van het totale bedrag van de landspecifieke toewijzingen wordt ingelegd in een fonds voor de bevordering van fatsoenlijk werk en driepartijenoverleg, waarvan de middelen overeenkomstig de in artikel 6 bedoelde verdeelsleutel beschikbaar worden gesteld.

    c) Samenwerking met het maatschappelijk middenveld, grensoverschrijdende samenwerking en samenwerking met aangrenzende derde landen worden aangemoedigd.

    Artikel 4

    1.    Om te garanderen dat de middelen toegespitst worden op de prioritaire sectoren en te zorgen voor een efficiënte tenuitvoerlegging, overeenkomstig de in artikel 1 bedoelde algemene doelstellingen en rekening houdende met de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei, met inbegrip van een focus op werkgelegenheid, nationale prioriteiten, landspecifieke aanbevelingen en met de Europese Commissie gesloten partnerschapsovereenkomsten in het kader van het cohesiebeleid van de EU, sluit het Koninkrijk Noorwegen overeenkomstig artikel 10, lid 3, met elke begunstigde staat een memorandum van overeenstemming.

    2.    Overleg met de Europese Commissie vindt plaats op strategisch niveau en komt tot stand tijdens de onderhandelingen over de in artikel 10, lid 3, bedoelde memoranda van overeenstemming om complementariteit en synergie-effecten met het cohesiebeleid van de EU te bevorderen en om na te gaan welke de mogelijkheden zijn voor sterkere effecten van de financiële bijdragen bij de toepassing van de financiële instrumenten.

    Artikel 5

    1.    Met inachtneming van de programma's in het kader van de landspecifieke toewijzingen waarvan de uitvoering is toevertrouwd aan de begunstigde landen, bedraagt de bijdrage van het Koninkrijk Noorwegen maximaal 85 % van de programmakosten, tenzij anders bepaald door het Koninkrijk Noorwegen.

    2.    De toepasselijke voorschriften inzake overheidssteun worden nageleefd.

       

    3.    De verantwoordelijkheid van het Koninkrijk Noorwegen voor de projecten beperkt zich tot het verstrekken van middelen volgens het overeengekomen plan. Aansprakelijkheid ten aanzien van derden wordt niet aanvaard.

    Artikel 6

    De landspecifieke toewijzingen worden ter beschikking gesteld van de volgende begunstigde staten: Bulgarije, Kroatië, Cyprus, Tsjechië, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Roemenië, Slowakije en Slovenië overeenkomstig de volgende verdeelsleutel:

    Begunstigde staat

    Middelen (in miljoen EUR)

    Bulgarije

    95,1

    Kroatië

    46,6

    Cyprus

    5,1

    Tsjechië

    89,0

    Estland

    35,7

    Hongarije

    105,7

    Letland

    51,9

    Litouwen

    61,4

    Malta

    3,6

    Polen

    411,5

    Roemenië

    227,3

    Slowakije

    58,2

    Slovenië

    17,8

    Artikel 7

    1.    Uit het algemene fonds voor regionale ontwikkeling worden middelen ten belope van 44,75 miljoen EUR ter beschikking gesteld. Hiermee wordt bijgedragen tot de totstandkoming van de in artikel 1 bedoelde doelstellingen van het financieel mechanisme van Noorwegen.

    2.    60 % van het fonds wordt ter beschikking gesteld voor de bevordering van duurzame en hoogwaardige banen voor jongeren, met bijzondere aandacht voor de volgende punten:

    a) programma's inzake arbeids- en opleidingsmobiliteit voor jongeren, vooral voor diegenen die geen baan hebben en geen onderwijs of opleiding volgen;

    b) programma's voor duaal leren, leerlingplaatsen, jongerenintegratie;

    c) kennisuitwisseling, beleidsuitwisseling van beste praktijken en wederzijds leren tussen dienstverlenende organisaties/instellingen op het vlak van jongerenwerkgelegenheid.

    Dit onderdeel van het fonds wordt ter beschikking gesteld van projecten die betrekking hebben op begunstigde staten en andere EU-lidstaten die kampen met een jongerenwerkloosheid van meer dan 25% (referentiejaar Eurostat 2013) en heeft betrekking op ten minste twee landen, waaronder in ieder geval één begunstigde staat. Noorse organisaties kunnen als partners deelnemen.

    3.    40 % van het fonds wordt ter beschikking gesteld van regionale samenwerking binnen de in artikel 3 bedoelde prioritaire sectoren, met name kennisuitwisseling, beleidsuitwisseling van beste praktijken en institutionele opbouw.

    Dit onderdeel van het fonds wordt ter beschikking gesteld van projecten die betrekking hebben op begunstigde staten en aangrenzende derde landen. Projecten hebben betrekking op ten minste drie landen, met inbegrip van ten minste twee begunstigde staten. Noorse organisaties kunnen als partners deelnemen.

    Artikel 8

    Een tussentijdse evaluatie wordt tegen 2020 uitgevoerd door het Koninkrijk Noorwegen met het oog op het opnieuw toewijzen van beschikbare, maar niet-vastgelegde middelen binnen de toewijzingen aan de desbetreffende individuele begunstigde staten.

    Artikel 9

    1.    De in artikel 1 bedoelde financiële bijdrage wordt zorgvuldig gecoördineerd met de bijdrage van de EVA-staten waarin het financieel mechanisme van de EER voorziet.

    2.    Het Koninkrijk Noorwegen ziet er in het bijzonder op toe dat voor beide in het voorgaande lid bedoelde financiële mechanismen in wezen dezelfde aanvraagprocedures en uitvoeringsprocedures worden toegepast.

    3.    Met alle relevante wijzigingen van het cohesiebeleid van de Europese Unie wordt de nodige rekening gehouden.

    Artikel 10

    Voor de tenuitvoerlegging van het financieel mechanisme van Noorwegen geldt het volgende:

    1.    In alle uitvoeringsfasen wordt de hoogste mate van transparantie, verantwoording en kosteneffectiviteit in acht genomen, evenals de beginselen van goed bestuur, partnerschap en meerlagig bestuur, duurzame ontwikkeling, gelijke behandeling van mannen en vrouwen en non-discriminatie.

    De doelstellingen van het financieel mechanisme van Noorwegen worden nagestreefd in het kader van nauwe samenwerking tussen de begunstigde staten en het Koninkrijk Noorwegen.

    2.    Het Koninkrijk Noorwegen is belast met de werking en de uitvoering, inclusief beheer en controle, van de volgende fondsen:

    (a)het in artikel 7, lid 1, bedoelde algemene fonds voor regionale samenwerking;

    (b)het in artikel 3, lid 2, onder b), bedoelde fonds voor de bevordering van fatsoenlijk werk en driepartijenoverleg;

    3.    Het Koninkrijk Noorwegen sluit met elke begunstigde staat een memorandum van overeenstemming met betrekking tot de respectieve landspecifieke toewijzing, met uitzondering van de in lid 2 bedoelde fondsen, waarin het meerjarige programmeringskader en de structuren voor beheer en controle worden vastgelegd.

       a) Op basis van de memoranda van overeenstemming dienen de begunstigde staten bij het Koninkrijk Noorwegen specifieke programma's in, waarbij het Koninkrijk Noorwegen de voorstellen beoordeelt en goedkeurt en voor elk programma subsidieovereenkomsten sluit met de begunstigde staten. Op uitdrukkelijk verzoek van het Koninkrijk Noorwegen of de desbetreffende begunstigde staat voert de Europese Commissie vooraleer een voorstel voor een specifiek programma wordt goedgekeurd, een toetsing uit van dit voorstel om de verenigbaarheid met het cohesiebeleid van de Europese Unie te waarborgen.

    b) De begunstigde staten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de overeengekomen programma's en voorzien in een passend beheers- en controlesysteem om een gedegen uitvoering en beheer te waarborgen.

       c) Het Koninkrijk Noorwegen kan tevens de volgens zijn interne regelgeving vereiste controles verrichten. De begunstigde staten verlenen hiertoe alle noodzakelijke bijstand en verstrekken alle noodzakelijke informatie en documentatie.

       d) In geval van onregelmatigheden mag het Koninkrijk Noorwegen de financiering opschorten en verstrekte middelen terugvorderen.

     

    e) Bij de voorbereiding, tenuitvoerlegging, monitoring en evaluatie van de financiële bijdrage worden waar nuttig partnerschappen aangegaan teneinde brede participatie te waarborgen. De partners kunnen onder andere plaatselijke, regionale en nationale overheden zijn, alsmede particuliere ondernemingen, maatschappelijke organisaties en sociale partners in de begunstigde staten en het Koninkrijk Noorwegen.

       f) Projecten binnen het meerjarige programmeringskader in de begunstigde staten kunnen worden uitgevoerd in samenwerking tussen onder andere in de begunstigde staten en in het Koninkrijk Noorwegen gevestigde organisaties overeenkomstig de regelgeving inzake overheidsopdrachten.

    4.    De beheerskosten van het Koninkrijk Noorwegen worden bekostigd uit het in artikel 2, lid 1, bedoelde totaalbedrag en worden gespecificeerd in de in lid 5 bedoelde uitvoeringsbepalingen.

       

    5.    Het Koninkrijk Noorwegen of een door het Koninkrijk Noorwegen aangewezen organisatie is verantwoordelijk voor het algemene beheer van het financieel mechanisme van Noorwegen. Nadere uitvoeringsbepalingen betreffende het financieel mechanisme van Noorwegen worden door het Koninkrijk Noorwegen vastgesteld na overleg met de begunstigde staten, die kunnen rekenen op assistentie van de Europese Commissie. Het Koninkrijk Noorwegen streeft ernaar deze bepalingen vast te stellen vóór de ondertekening van de memoranda van overeenstemming.

    6.    Het Koninkrijk Noorwegen brengt verslag uit over zijn bijdragen aan de doelstellingen van het financieel mechanisme van Noorwegen en in voorkomend geval aan de elf thematische doelstellingen van de Europese structuur- en investeringsfondsen in 2014-2020 1 .

    Artikel 11

    1.Deze Overeenkomst wordt door de partijen volgens hun eigen procedures bekrachtigd of goedgekeurd. De akten van bekrachtiging of goedkeuring worden neergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie.

    2.Deze Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop de laatste akte van bekrachtiging of goedkeuring is neergelegd.

    3.In afwachting van de voltooiing van de in de leden 1 en 2 bedoelde procedures, wordt deze Overeenkomst op voorlopige basis toegepast vanaf de eerste dag van de eerste maand volgend op de neerlegging van de laatste kennisgeving.

    Artikel 12

    Deze Overeenkomst, opgesteld in één exemplaar in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Noorse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, wordt neergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie, dat een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift ervan doet toekomen aan elk van de partijen bij deze Overeenkomst.

    Gedaan te Brussel, [… jaar]

    Voor de Europese Unie

    Voor het Koninkrijk Noorwegen



    BIJLAGE

    BIJ DE OVEREENKOMST TUSSEN

    HET KONINKRIJK NOORWEGEN EN DE EUROPESE UNIE

    BETREFFENDE EEN FINANCIEEL MECHANISME VAN NOORWEGEN VOOR DE PERIODE 2014-2021

    Innovatie, onderzoek, onderwijs en concurrentievermogen

    4.Stimulansen voor het bedrijfsleven, innovatie en kmo's

    5.Onderzoek

    6.Onderwijs, beurzen, leerlingplaatsen en ondernemerschap bij jongeren

    7.Evenwicht tussen werk en privéleven

    8.Sociaal overleg - fatsoenlijk werk

    Sociale inclusie, jeugdwerkloosheid en armoedebestrijding

    1.Uitdagingen voor de Europese volksgezondheid

    2.Roma-integratie en empowerment

    3.Kinderen en jongeren die zich in de gevarenzone bevinden

    4.Participatie van jongeren op de arbeidsmarkt

    5.Plaatselijke ontwikkeling en armoedebestrijding

    Milieu, energie, klimaatverandering en een koolstofarme economie

    1.Milieu en ecosystemen

    2.Hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en energiezekerheid

    3.Matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering

    Cultuur, het maatschappelijk middenveld, behoorlijk bestuur, grondrechten en fundamentele vrijheden

    1.Cultureel ondernemerschap, cultureel erfgoed en culturele samenwerking

    2.Maatschappelijk middenveld

    3.Behoorlijk bestuur, aansprakelijke instellingen, transparantie

    4.Mensenrechten - nationale uitvoering

    Justitie en binnenlandse zaken

    1.Asiel en migratie

    2.Penitentiaire diensten en voorlopige hechtenis

    3.Internationale politiesamenwerking en misdaadbestrijding

    4.Effectiviteit en efficiëntie van het rechtsstelsel, versterking van de rechtsstaat

    5.Huiselijk en gendergerelateerd geweld

    6.Rampenpreventie en rampenparaatheid

    (1) 1) versterking van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie; 2) verbetering van de toegang tot en het gebruik en de kwaliteit van informatie- en communicatietechnologie; 3) vergroting van de concurrentiekracht van kleine en middelgrote ondernemingen ("kmo's") alsmede van de landbouwsector en van de visserij- en aquacultuursector; 4) ondersteuning van de overgang naar een koolstofarme economie in alle bedrijfstakken; 5) bevordering van de aanpassing aan de klimaatverandering, risicopreventie en -beheer; 6) behoud en bescherming van het milieu en bevordering van efficiënt gebruik van hulpbronnen; 7) bevordering van duurzaam vervoer en opheffing van knelpunten in centrale netwerkinfrastructuren; 8) bevordering van duurzame en kwalitatief hoogstaande werkgelegenheid en ondersteuning van arbeidsmobiliteit; 9) bevordering van sociale inclusie en bestrijding van armoede en discriminatie; 10) investering in onderwijs, opleiding en beroepsopleiding voor vaardigheden en een leven lang leren; 11) vergroting van de institutionele capaciteit van overheidsinstanties en belanghebbenden en een doelmatig openbaar bestuur.
    Top

    Brussel, 23.2.2016

    COM(2016) 84 final

    BIJLAGE

    bij het

    voorstel voor een besluit van de Raad

    betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, IJsland, het Vorstendom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van de EER voor de periode 2014-2021, de Overeenkomst tussen het Koninkrijk Noorwegen en de Europese Unie betreffende een financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2014-2021, het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen en het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en IJsland





    AANVULLEND PROTOCOL BIJ DE OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP EN DE REPUBLIEK IJSLAND



    DE EUROPESE UNIE,

    en

    IJSLAND

    GEZIEN de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek IJsland, die op 22 juli 1972 is ondertekend, en de bestaande regelingen die IJsland en de Gemeenschap voor de handel in vis en visserijproducten zijn overeengekomen,

    GEZIEN het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en IJsland tot vaststelling van bijzondere bepalingen betreffende de invoer in de Europese Unie van bepaalde vis en visserijproducten voor de periode 2009-2014, en met name artikel 1,

    GEZIEN het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en IJsland naar aanleiding van de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie, en met name artikel 2,

    HEBBEN BESLOTEN DIT PROTOCOL TE SLUITEN:



    ARTIKEL 1

    1. De bijzondere bepalingen inzake de invoer in de Europese Unie van bepaalde vis en visserijproducten van oorsprong uit IJsland zijn opgenomen in dit protocol en de bijlage bij dit protocol. De jaarlijkse rechtenvrije tariefcontingenten zijn vermeld in de bijlage bij dit protocol. Deze tariefcontingenten zijn van toepassing vanaf de dag waarop de voorlopige toepassing van dit protocol van start gaat, overeenkomstig de procedures van artikel 4, lid 3, tot en met 30 april 2021.

    2. Aan het einde van deze periode gaan de overeenkomstsluitende partijen na of het noodzakelijk is de bijzondere, in lid 1 bedoelde bepalingen te handhaven en herzien zij zo nodig de omvang van de contingenten waarbij alle relevante belangen in aanmerking worden genomen.

    ARTIKEL 2

    1. De tariefcontingenten worden geopend op de dag waarop de voorlopige toepassing van dit protocol van start gaat, overeenkomstig de procedures van artikel 4, lid 3.

    2. De hoeveelheden van de tariefcontingenten zijn vermeld in de bijlage bij dit protocol. De eerste tariefcontingenten zijn van toepassing vanaf de dag waarop de voorlopige toepassing van dit protocol van start gaat tot en met 30 april 2017. Vanaf 1 mei 2017 tot het einde van de in artikel 1 van dit protocol bedoelde periode worden daaropvolgende tariefcontingenten jaarlijks toegewezen vanaf 1 mei tot en met 30 april.

    3. De tariefcontingenten die betrekking hebben op de periode van 1 mei 2014 tot de voorlopige toepassing van dit protocol, worden evenredig toegewezen en beschikbaar gesteld voor de rest van de in artikel 1 van dit protocol bedoelde periode.

    ARTIKEL 3

    Op de in de bijlage bij dit protocol vermelde tariefcontingenten zijn de oorsprongsregels van toepassing die zijn opgenomen in Protocol 3 bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en IJsland, die op 22 juli 1972 is ondertekend.

    ARTIKEL 4

    1. Dit protocol wordt door de partijen bekrachtigd of goedgekeurd volgens hun eigen procedures. De akten van bekrachtiging of goedkeuring worden neergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie.

    2. Dit protocol treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop de laatste akte van bekrachtiging of goedkeuring is neergelegd.

    3. In afwachting van de voltooiing van de procedures bedoeld in de leden 1 en 2 van dit artikel, wordt dit protocol op voorlopige basis toegepast vanaf de eerste dag van de derde maand volgend op de neerlegging van de laatste kennisgeving.

    ARTIKEL 5

    Dit protocol, opgesteld in één exemplaar in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de IJslandse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, wordt neergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie, dat een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift ervan doet toekomen aan elk van de partijen.

    Gedaan te Brussel, [… 2016]

    Voor de Europese Unie

    Fyrir Ísland



    BIJLAGE

    BIJZONDERE BEPALINGEN BEDOELD IN ARTIKEL 1 VAN HET PROTOCOL

    De Europese Unie opent de volgende jaarlijkse rechtenvrije tariefcontingenten voor producten van oorsprong uit IJsland, in aanvulling op de reeds bestaande permanente rechtenvrije tariefcontingenten:

    GN-code

    Omschrijving

    Omvang van het jaarlijks tariefcontingent (1 mei t/m 30 april) in nettogewicht, tenzij anders aangegeven *

    0303 51 00

    Haring (Clupea harengus en Clupea pallasii), bevroren, met uitzondering van levers, hom en kuit (1)

    950 ton

    0306 15 90

    Langoestines (Nephrops norvegicus), bevroren

    1000 ton

    0304 49 50

    Filets van Noorse schelvis (Sebastes spp.), vers of gekoeld

    2000 ton

    1604 20 90

    Andere visbereidingen

    2500 ton

    (1) Het tariefcontingent is niet van toepassing op goederen die van 15 februari tot en met 15 juni voor het vrije verkeer worden aangegeven.

    * Hoeveelheden worden opgeteld overeenkomstig artikel 2, lid 3, van het Aanvullend Protocol.

    Top

    Brussel, 23.2.2016

    COM(2016) 84 final

    BIJLAGE

    bij het

    voorstel voor een besluit van de Raad

    betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, IJsland, het Vorstendom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van de EER voor de periode 2014-2021, de Overeenkomst tussen het Koninkrijk Noorwegen en de Europese Unie betreffende een financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2014-2021, het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen en het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en IJsland





    AANVULLEND PROTOCOL BIJ DE OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP EN HET KONINKRIJK NOORWEGEN


    DE EUROPESE UNIE

    en

    HET KONINKRIJK NOORWEGEN

    GEZIEN de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen, die op 14 mei 1973 is ondertekend, hierna "de Overeenkomst" genoemd, en de bestaande regelingen die Noorwegen en de Gemeenschap voor de handel in vis en visserijproducten zijn overeengekomen,

    GEZIEN het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen tot vaststelling van bijzondere bepalingen betreffende de invoer in de Europese Unie van bepaalde vis en visserijproducten voor de periode 2009-2014, en met name artikel 1,

    GEZIEN het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen naar aanleiding van de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie, en met name de artikelen 2 en 3,

    HEBBEN BESLOTEN DIT PROTOCOL TE SLUITEN:


    ARTIKEL 1

    1.De bijzondere bepalingen inzake de invoer in de Europese Unie van bepaalde vis en visserijproducten van oorsprong uit Noorwegen zijn opgenomen in dit protocol en de bijlage bij dit protocol.

    2.De jaarlijkse rechtenvrije tariefcontingenten zijn vermeld in de bijlage bij dit protocol. Deze tariefcontingenten zijn van toepassing gedurende de periode van 1 mei 2014 tot en met 30 april 2021. De omvang van de contingenten wordt aan het einde van die periode opnieuw bekeken, waarbij alle relevante belangen in aanmerking worden genomen.

    ARTIKEL 2

    1.De tariefcontingenten worden geopend op de dag waarop de voorlopige toepassing van dit protocol van start gaat, overeenkomstig de procedures van artikel 5, lid 3.

    2.De eerste tariefcontingenten zijn van toepassing vanaf de dag waarop de voorlopige toepassing van dit protocol van start gaat tot 30 april 2017. Vanaf 1 mei 2017 tot het einde van de in artikel 1 van dit protocol bedoelde periode worden daaropvolgende tariefcontingenten jaarlijks toegewezen vanaf 1 mei tot en met 30 april.

    3.De tariefcontingenten die betrekking hebben op de periode van 1 mei 2014 tot de voorlopige toepassing van dit protocol worden evenredig toegewezen en beschikbaar gesteld voor de rest van de in artikel 1 van dit protocol bedoelde periode.

    Artikel 3

    Noorwegen neemt de nodige maatregelen tot handhaving van de regeling waarbij de vrije doorvoer wordt toegestaan van vis en visserijproducten die in Noorwegen aan land zijn gebracht door vaartuigen die de vlag van een lidstaat van de Europese Unie voeren.

    Met inachtname van de periode van 1 mei 2014 tot de voorlopige toepassing van dit protocol toen de overgangsregeling niet van kracht was, geldt de regeling voor een termijn van zeven jaar met ingang van de datum waarop de voorlopige toepassing van dit protocol van start gaat.

    Artikel 4

    Op de in de bijlage bij dit protocol vermelde tariefcontingenten zijn de oorsprongsregels van toepassing die zijn opgenomen in Protocol 3 bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen, die op 14 mei 1973 is ondertekend.

    ARTIKEL 5

    1.Dit protocol wordt door de partijen bekrachtigd of goedgekeurd volgens hun eigen procedures. De akten van bekrachtiging of goedkeuring worden neergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie.

    2.Dit protocol treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop de laatste akte van bekrachtiging of goedkeuring is neergelegd.

    3.In afwachting van de voltooiing van de procedures bedoeld in de leden 1 en 2 van dit artikel, wordt dit protocol op voorlopige basis toegepast vanaf de eerste dag van de derde maand volgend op de neerlegging van de laatste kennisgeving.

    ARTIKEL 6

    Dit protocol, opgesteld in één exemplaar in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Noorse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, wordt neergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie, dat een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift ervan doet toekomen aan elk van de partijen.

    Gedaan te Brussel, [… 2016]

    Voor de Europese Unie

    Voor het Koninkrijk Noorwegen



    Bijlage

    BIJZONDERE BEPALINGEN BEDOELD IN ARTIKEL 1 VAN HET PROTOCOL

    De Europese Unie opent de volgende jaarlijkse rechtenvrije tariefcontingenten voor producten van oorsprong uit Noorwegen, in aanvulling op de reeds bestaande permanente rechtenvrije tariefcontingenten:

    GN-code

    Omschrijving

    Omvang van het jaarlijks tariefcontingent (1 mei t/m 30 april) in nettogewicht, tenzij anders aangegeven *

    0303 19 00

    Andere zalmachtigen, bevroren

    2 000 ton

    0303 51 00

    Haring van de soorten Clupea harengus en Clupea pallasii, bevroren, met uitzondering van levers, hom en kuit 1

    26 500 ton

    0303 54 10

    Makreel van de soorten Scomber scombrus en Scomber japonicus, bevroren, in gehele staat, met uitzondering van levers, hom en kuit 2

    25 000 ton

    Ex 0304 89 49
    Ex 0304 99 99

    Bevroren makreelfilets en makreellappen

    11 300 ton

    0303 55 30

    Ex 0303 55 90

    0303 56 00

    0303 69 90

    0303 82 00

    0303 89 55

    0303 89 90

    Bevroren Chileense horsmakreel (Trachurus murphyi)

    Andere vis, bevroren, andere dan horsmakreel (Caranx trachurus)

    Cobia (Rachycentron canadum)

    Andere vis, bevroren

    Rog (Rajidae)

    Goudbrasem (Sparus aurata)

    Andere vis, bevroren

    alle producten, met uitzondering van levers, hom en kuit

    2 200 ton

    0304 86 00

    Ex 0304 99 23

    Bevroren haringfilets van de soorten Clupea harengus en Clupea pallasii

    Bevroren haringlappen van de soorten Clupea harengus en Clupea pallasii 3

    55 600 ton

    Ex 0304 49 90

    Ex 0304 59 50

    Verse haringfilets van de soorten Clupea harengus en Clupea pallasii

    Verse haringlappen van de soorten Clupea harengus en Clupea pallasii

    9 000 ton

    Ex 1605 21 10

    Ex 1605 21 90

    Ex 1605 29 00

    Bereidingen en conserven van garnalen, gepeld en bevroren

    7 000 ton

    Ex 1604 12 91

    Ex 1604 12 99

    Haring, bereid met kruiden en/of azijn, gepekeld

    11 400 ton netto uitgelekt gewicht

    0305 10 00

    Meel, poeder en pellets, van vis, geschikt voor menselijke consumptie

    1 000 ton

    * Hoeveelheden worden opgeteld overeenkomstig artikel 2, lid 3, van het Aanvullend Protocol.

    (1) Het tariefcontingent is niet van toepassing op goederen die van 15 februari tot en met 15 juni voor het vrije verkeer worden aangegeven.
    (2) Het tariefcontingent is niet van toepassing op goederen die van 15 februari tot en met 15 juni voor het vrije verkeer worden aangegeven.
    (3) Het tariefcontingent is niet van toepassing op goederen vallende onder GN-code 0304 99 23 die van 15 februari tot en met 15 juni voor het vrije verkeer worden aangegeven.
    Top