EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016PC0075

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot wijziging van Beschikking 2008/376/EG inzake de vaststelling van het onderzoeksprogramma van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal en inzake de technische meerjarenrichtsnoeren voor dat programma

COM/2016/075 final - 2016/047 (NLE)

Brussel, 18.2.2016

COM(2016) 75 final

2016/0047(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot wijziging van Beschikking 2008/376/EG inzake de vaststelling van het onderzoeksprogramma van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal en inzake de technische meerjarenrichtsnoeren voor dat programma


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Doelstellingen van het voorstel

Dit voorstel strekt tot wijziging van de rechtsgrondslag van het onderzoeksprogramma voor de sectoren kolen en staal na de periodieke beoordeling van de beheersvoorschriften ervan met het oog op de verwezenlijking van de volgende doelstellingen:

Zorgen voor een transparant beheer van een programma dat wordt gefinancierd uit de algemene begroting van de EU en onder de verantwoordelijkheid van de Commissie bij de uitvoering van de regels van de Commissie over deskundigengroepen;

Het vergemakkelijken van de toegang tot financiering voor begunstigden met vereenvoudigde regels en door een evenredige aanpassing aan de regels van het algemene onderzoeksprogramma "Horizon 2020" waarmee de belanghebbenden van de kolen- en staalsector vertrouwd zijn;

Actualisering van de bepalingen waarnaar wordt verwezen in de rechtsgrondslag, met name betreffende de comitologie.

Algemene context

Na het verstrijken van het Verdrag van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) in 2002, en krachtens een protocol dat aan de EU-verdragen is gehecht, hebben de Europese lidstaten het nieuwe Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal (RFCS — Research Fund for Coal and Steel) opgericht en alle resterende activa van de (beëindigde) EGKS aan het nieuwe fonds overgemaakt.

Het RFCS-programma verschaft jaarlijks ongeveer 50 miljoen EUR aan financiële middelen voor O&O en innovatie aan de kolen- en de staalsector (waarvan 27,2 % voor de kolensector en 72,8 % voor de staalsector) en brengt industriële partners, kmo's, vooraanstaande onderzoekscentra en universiteiten in de hele Europese Unie bijeen om kennis te ontwikkelen en innovatie te bevorderen. Het programma heeft betrekking op productieprocessen, benutting en behoud van hulpbronnen, milieuverbetering en veiligheid op het werk in sectoren die verband houden met de kolen- en staalindustrie. Het programma wordt gefinancierd uit de algemene begroting van de EU met de opbrengsten van de resterende activa van de (beëindigde) EGKS. Het wordt beheerd door en onder de verantwoordelijkheid van de Commissie.

De rechtsgrondslag waarmee de regels voor het beheer van het RFCS worden vastgesteld, is goedgekeurd door de Raad in 2003 1 en reeds herzien in 2008 2 . Het programma voorziet in stelselmatige periodieke evaluaties van de relevantie van het programma en van de doeltreffendheid van de beheersregels (technische meerjarenrichtsnoeren).

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het rechtskader voor "Horizon 2020", het programma van de Europese Unie voor onderzoek en innovatie (2014-2020), en met name de verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van "Horizon 2020" zijn van invloed op de herziening van de meerjarenrichtsnoeren voor het RFCS, aangezien dat fonds dient ter aanvulling op de activiteiten die worden ondernomen krachtens het Kaderprogramma Horizon 2020 (artikel 2 van de rechtsgrondslag). Deze complementariteit geldt voor verschillende niveaus (bv. onderzoeksthema's, soort instrument dat bij de programma's betrokken is, hun budgetten enz.).

De voorgestelde herziening van de rechtsgrondslag van het RFCS is toegespitst op de regels voor het beheer van het RFCS-programma (hoofdstuk III) en brengt ze zoveel mogelijk op één lijn met de voor Horizon 2020 gebruikte procedures en concepten, om de deelname van dezelfde begunstigden aan beide programma's (RFCS en Horizon 2020) te vergemakkelijken. Meer bepaald:

De verschillende categorieën van actoren in een gefinancierd project (deelnemer, subcontractant, derde partij), de geschiktheid en de verplichtingen worden gedefinieerd in overeenstemming met de definities die zijn gebruikt in het H2020-programma (nieuw artikel 29 bis);

De H2020-procedure voor de benoeming van onafhankelijke deskundigen die belast zijn met de evaluatie van voorstellen geldt voor de aanstelling van onafhankelijke deskundigen in het RFCS-programma (artikel 39);

De mogelijkheid om een door de Commissie als personeelskosten vastgesteld bedrag als subsidiabele kosten in rekening te brengen voor eigenaren van kmo's en andere natuurlijke personen die geen salaris ontvangen, wordt toegelaten (artikel 33).

Verenigbaarheid met de horizontale voorschriften van de Commissie

Een verduidelijking van de aard van de deskundigen die door de Commissie zijn aangewezen om deel te nemen aan de adviesgroepen en de technische groepen die zijn opgericht door de rechtsgrondslag van het RFCS-programma is vereist om belangenconflicten te vermijden. De herziene bepalingen strekken tot toepassing van de horizontale regels van de Commissie over haar adviesgroepen (Communication from the President to the Commission: Framework for Commission Expert Groups Horizontal rules and public register (C(2010)7649).

Daartoe worden de samenstelling en de taken van de adviesgroepen (artikelen 21 en 22) en de samenstelling en taken van de technische groepen (artikel 23) herzien. De bevoegdheden van de adviesgroepen zijn toegespitst op de beheersregels en -procedures, het onderscheid tussen de adviesgroepen en de technische groepen wordt versterkt en de benoemingsprocedure voor de leden ervan wordt verduidelijkt.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtvaardiging voor de herziening

De rechtsgrondslag van het RFCS voorziet in twee systematische tussentijdse evaluaties:

van de relevantie van het programma: "De Commissie controleert de voortgang van het onderzoeksprogramma en beoordeelt daarbij de verwachte baten. Eind 2013, en vervolgens om de zeven jaar, wordt een voortgangsrapport uitgebracht" (Artikel 38 van Beschikking 2008/376/EG van de Raad);

van de doeltreffendheid van de beheersregels: "De technische meerjarenrichtsnoeren van hoofdstuk III worden om de zeven jaar herzien, waarbij de eerste periode van zeven jaar afloopt op 31 december 2014. Daartoe evalueert de Commissie uiterlijk in de eerste helft van het laatste jaar van elke periode van zeven jaar de werking en de doeltreffendheid van de technische meerjarenrichtsnoeren en stelt zij zo nodig wijzigingen voor."(Artikel 40 van Beschikking 2008/376/EG van de Raad).

Op grond hiervan heeft de Commissie in 2013 een monitoring- en evaluatie-exercitie voltooid en heeft zij in 2014 de bij Beschikking 2008/376/EG vastgestelde technische meerjarenrichtsnoeren opnieuw beoordeeld.

Hoewel uit de monitoring- en evaluatie-exercitie is gebleken dat het RFCS heeft voldaan aan haar opdracht om het concurrentievermogen van de kolen- en staalindustrie te ondersteunen, heeft de beoordeling van de werking en de doeltreffendheid van de technische meerjarenrichtsnoeren bevestigd dat enige wijzigingen noodzakelijk waren om te zorgen voor een transparant, deugdelijk en efficiënt beheer van het RFCS en voor een passende mate van vereenvoudiging.

Subsidiariteit en keuze van het instrument

Overeenkomstig de rechtsgrondslag wordt alleen de Commissie belast met het beheer van het RFCS-programma. Wijzigingen van de beheersregels van het programma kunnen alleen op EU-niveau worden doorgevoerd, namelijk door middel van de herziening van de rechtsgrondslag.

Evenredigheid

De bepalingen over de adviesgroepen en de technische groepen zijn afgestemd op de horizontale transparantieregels van de Commissie, met behoud van de architectuur van de rechtsgrondslag van het RFCS (het aantal groepen en de kern van hun bevoegdheden worden gehandhaafd), en met waarborging van een hoog niveau van professionele deskundigheid die de Commissie van deze groepen verwacht (samenstelling van de groepen, benoemingsprocedure).

3.RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN

De belanghebbenden van het RFCS zijn erbij betrokken geweest op basis van een ontwerpvoorstel tijdens verscheidene ad-hocbijeenkomsten, specifieke adviesgroepvergaderingen (Adviesgroep Kolen, Adviesgroep Staal) en COSCO-vergaderingen (vergelijkbaar met het programmacomité in Horizon 2020). De leden van deze groepen konden opmerkingen maken over het ontwerpvoorstel, en de diensten van de Commissie hadden de gelegenheid de grondslagen van het voorstel en met name de herziene benoemingsregels voor de leden van de adviesgroepen en technische groepen, die achteraf zijn uitgewerkt tijdens het overleg tussen de diensten van de Commissie, nader toe te lichten.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting.

5.OVERIGE ELEMENTEN

De herziening betreft enkel hoofdstuk III van de rechtsgrondslag (technische meerjarenrichtsnoeren). De doelstellingen en het toepassingsgebied van het programma zijn ongewijzigd.

De artikelen 21, 22, 24, 25, 27, 28, 29, 33, 38, 39, 41, 42 worden gewijzigd, en een nieuw artikel 29 bis wordt ingevoegd. Alle andere artikelen blijven ongewijzigd.

Naast kleine wijzigingen en actualiseringen zijn er de hierboven uiteengezette ingrijpende wijzigingen, nl. transparantieregels voor deskundigengroepen die door de Commissie zijn ingesteld (artikelen 21, 22, 24), personeelskosten van kmo-eigenaren en andere natuurlijke personen die geen salaris ontvangen (artikel 33), en aanpassing aan de H2020-regels van de op deelnemers, subcontractanten en derden van toepassing zijnde voorwaarden voor deelname aan gefinancierde projecten (artikel 29 bis).

2016/0047 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot wijziging van Beschikking 2008/376/EG inzake de vaststelling van het onderzoeksprogramma van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal en inzake de technische meerjarenrichtsnoeren voor dat programma

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gehechte protocol betreffende de financiële gevolgen van de beëindiging van het EGKS-Verdrag en betreffende het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal,

Gezien Beschikking 2003/76/EG van de Raad van 1 februari 2003 tot vaststelling van de bepalingen die nodig zijn voor de uitvoering van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte protocol betreffende de financiële gevolgen van de beëindiging van het EGKS-Verdrag en betreffende het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal 3 , en met name artikel 4, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement 4 ,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Horizon 2020 — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020), zoals vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad 5 (hierna het "Kaderprogramma Horizon 2020" genoemd) vormt een stimulans voor een herziening van Beschikking 2008/376/EG van de Raad 6 om ervoor te zorgen dat het onderzoeksprogramma van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal (hierna "het RFCS-programma" genoemd) een aanvulling vormt op het Kaderprogramma Horizon 2020 in de sectoren die verband houden met de kolen- en staalindustrie.

(2)Om te zorgen voor een coherent kader voor deelname aan het RFCS-programma en het Kaderprogramma Horizon 2020 moeten bepaalde deelnameregels uit hoofde van het RFCS-programma worden afgestemd op die welke van toepassing zijn uit hoofde van het Kaderprogramma Horizon 2020.

(3)De regels over de bevoegdheden en de samenstelling van de adviesgroepen en de technische groepen moeten worden herzien, en met name de regels met betrekking tot de aard van de door de Commissie aangewezen deskundigen om te zorgen voor meer transparantie en voor naleving van en samenhang met het kader voor deskundigengroepen van de Commissie en — voor zover mogelijk — bij te dragen aan een evenwichtige vertegenwoordiging van relevante gebieden van deskundigheid en belangengebieden, alsmede een optimaal evenwicht tussen mannen en vrouwen.

(4)Het is passend vereenvoudigde financieringsregels te overwegen om de deelname van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) in het RFCS-programma te vergemakkelijken en het gebruik van kosten per eenheid toe te staan bij de berekening van de subsidiabele personeelskosten voor kmo-eigenaren en andere natuurlijke personen die geen salaris ontvangen.

(5)De maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van Beschikking 2008/376/EG moeten worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 7 .

(6)Beschikking 2008/376/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Beschikking 2008/376/EG wordt als volgt gewijzigd:

1) Artikel 21 wordt vervangen door:

"Artikel 21

Taken van de adviesgroepen

Wat kolengerelateerde respectievelijk staalgerelateerde OTO-aspecten betreft, adviseert elke adviesgroep de Commissie omtrent:

a)    de algemene uitwerking van het onderzoeksprogramma, het in artikel 25, lid 3, bedoelde informatiepakket en de toekomstige richtsnoeren;

b)    de verenigbaarheid en mogelijke doublures met andere OTO-programma's op communautair en nationaal niveau;

c)    het bepalen van de leidende beginselen betreffende de voortgangscontrole van OTO-projecten;

d)    de relevantie van de werkzaamheden betreffende specifieke projecten;

e)    de in de afdelingen 3 en 4 van hoofdstuk II vermelde onderzoeksdoelstellingen van het onderzoeksprogramma;

f)    de in het informatiepakket vermelde jaarlijkse prioritaire doelstellingen en, voor zover van toepassing, de prioritaire doelstellingen voor gerichte uitnodigingen als bedoeld in artikel 25, lid 2;

g)    het samenstellen van een handboek voor de beoordeling en selectie van OTO-activiteiten als bedoeld in de artikelen 27 en 28;

h)    de regels en procedures voor de beoordeling van voorstellen voor OTO-activiteiten;

i)    het opstellen van gerichte uitnodigingen tot het indienen van voorstellen zoals bedoeld in artikel 25, lid 2;

j)    andere maatregelen wanneer dit door de Commissie wordt gevraagd.".

2) Artikel 22 wordt vervangen door:

"Artikel 22

Samenstelling van de adviesgroepen

"1. Elke adviesgroep is samengesteld overeenkomstig de tabellen in de bijlage. De leden van de adviesgroepen worden individueel benoemd door de directeur-generaal van het directoraat-generaal Onderzoek en innovatie om een gemeenschappelijk belang van belanghebbenden te vertegenwoordigen. Zij mogen geen individuele belanghebbende vertegenwoordigen, maar brengen advies uit in het belang van de verschillende organisaties van belanghebbenden.

Een benoeming geldt voor een periode van 42 maanden. Leden die geen effectieve bijdrage meer kunnen leveren aan de beraadslagingen van de groep, die ontslag nemen of die niet voldoen aan de verplichtingen die zijn neergelegd in artikel 339 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, worden niet meer worden uitgenodigd deel te nemen aan de vergaderingen van de adviesgroepen en kunnen worden vervangen voor de rest van hun benoemingstermijn.

2. De leden van de adviesgroepen worden gekozen uit deskundigen op de in de afdelingen 3 en 4 van hoofdstuk II bedoelde gebieden die hebben gereageerd op de sollicitatieoproepen. Deze deskundigen kunnen eveneens worden benoemd op basis van voorstellen van de in de tabellen in de bijlage bedoelde instanties.

Zij moeten actief zijn op het betrokken gebied en op de hoogte zijn van de sectorale prioriteiten.

3. Binnen elke adviesgroep streeft de Commissie zoveel mogelijk naar een hoog niveau van deskundigheid, en eveneens naar een evenwichtige vertegenwoordiging van relevante specialismen en belangengebieden en een evenwichtige vertegenwoordiging van vrouwen en mannen en geografische oorsprong, rekening houdend met de specifieke taken van de adviesgroepen, de vereiste soort deskundigheid en het resultaat van de selectieprocedure voor de deskundigen.".

3) Artikel 24 wordt vervangen door:

"Artikel 24

Oprichting en taken van de Technische Groepen kolen en staal

1. De Technische Groepen kolen en staal (hierna "de technische groepen" genoemd) ondersteunen de Commissie bij de voortgangscontrole van onderzoeksprojecten en proef- of demonstratieprojecten.

De leden van de technische groepen worden op persoonlijke titel benoemd door de directeur-generaal van het directoraat-generaal Onderzoek en innovatie.

Leden die geen effectieve bijdrage meer kunnen leveren aan de beraadslagingen van de groep, die ontslag nemen of die niet voldoen aan de verplichtingen die zijn neergelegd in artikel 339 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, worden niet meer worden uitgenodigd deel te nemen aan de vergaderingen van de technische groepen.

2. De leden van de technische groepen worden gekozen uit deskundigen op het gebied van onderzoeksstrategie, beheer of productie binnen de in de afdelingen 3 en 4 van hoofdstuk II bedoelde gebieden die hebben gereageerd op de sollicitatieoproepen.

Zij moeten actief zijn op het betrokken gebied en verantwoordelijk zijn voor onderzoeksstrategie, beheer of productie in de desbetreffende sectoren.

3. In elke technische groep streeft de Commissie naar een hoog niveau van deskundigheid en zoveel mogelijk naar een evenwichtige vertegenwoordiging van relevante specialismen en belangengebieden en een evenwichtige vertegenwoordiging van vrouwen en mannen en geografische oorsprong, rekening houdend met de specifieke taken van de technische groepen, de vereiste soort deskundigheid en het resultaat van de selectieprocedure voor de deskundigen.

De Commissie zorgt ervoor dat er regels en procedures voorhanden zijn ter voorkoming en beheersing van belangenconflicten van leden van de technische groepen die zijn belast met de beoordeling van een specifiek project. Deze procedures moeten ook zorgen voor gelijke behandeling en billijkheid in het hele proces van monitoring van projecten.

Vergaderingen van de technische groepen vinden zo veel mogelijk plaats op locaties die dusdanig zijn gekozen dat de voortgangscontrole van projecten en de evaluatie van resultaten hierbij het meest gebaat zijn.".

4) Artikel 25 wordt vervangen door:

"Artikel 25

Uitnodiging tot het indienen van voorstellen

1. Elk jaar wordt een jaarlijkse oproep tot het indienen van voorstellen gepubliceerd. De begindatum voor de indiening van voorstellen wordt gepubliceerd in het in lid 3 bedoelde informatiepakket. Tenzij anders vermeld valt de sluitingsdatum voor het indienen van voorstellen ter beoordeling elk jaar op 15 september. Wanneer 15 september in een weekend of op een vrijdag of een maandag valt, wordt de sluitingsdatum automatisch verzet naar de eerste werkdag na 15 september. Die datum wordt bekendgemaakt in het informatiepakket bedoeld in lid 3.

2. Indien de Commissie overeenkomstig artikel 41, onder d) en e), besluit tot het wijzigen van de sluitingsdatum voor het indienen van voorstellen zoals bedoeld in lid 1, of tot het doen uitgaan van gerichte uitnodigingen tot het indienen van voorstellen, publiceert zij deze informatie in het Publicatieblad van de Europese Unie.

In gerichte uitnodigingen worden de data en modaliteiten kenbaar gemaakt die gelden voor het indienen van de voorstellen (bijvoorbeeld of het een een- of tweestapsprocedure betreft) en voor de beoordeling van de voorstellen, de prioriteiten, indien nodig het type subsidiabel project zoals bedoeld in de artikelen 14 tot en met 18 en de beoogde financiering.

3. De Commissie zorgt ervoor dat aan alle potentiële deelnemers voldoende richtsnoeren en informatie ter beschikking wordt gesteld op het ogenblik dat de uitnodiging tot het indienen van voorstellen wordt bekendgemaakt, met name door middel van een informatiepakket dat toegankelijk is op de website van de Commissie. Een papieren versie van dit informatiepakket is op verzoek bij de Commissie verkrijgbaar.

De Commissie verschaft een informatiepakket dat de gedetailleerde regels voor deelname bevat en informatie over de wijze waarop voorstellen en projecten worden beheerd, aanvraagformulieren, regels voor de indiening van voorstellen, modelsubsidieovereenkomsten, subsidiabele kosten, maximale financiële bijdrage, betalingsregeling en jaarlijkse prioritaire doelstellingen van het onderzoeksprogramma.

Aanvragen moeten bij de Commissie worden ingediend overeenkomstig de regels in het informatiepakket.".

5) In artikel 27 wordt de tweede alinea vervangen door:

"De Commissie zorgt ervoor dat een handboek voor de beoordeling en selectie van OTO-activiteiten ter beschikking wordt gesteld van alle potentiële deelnemers.".

6) Artikel 28, lid 3, wordt vervangen door:

"3. De Commissie stelt een lijst op van de in aanmerking genomen voorstellen, gerangschikt naar verdienste.".

7) Het volgende artikel 29 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 29 bis

Uitvoering van acties

1. De deelnemers voeren de actie uit met inachtneming van alle voorwaarden en verplichtingen als vastgesteld in deze beschikking, in Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012(*), in Verordening (EU) nr. 1268/2012(**), en in de uitnodiging tot het indienen van voorstellen en de subsidieovereenkomst.

2. De deelnemers gaan geen verbintenissen aan die niet verenigbaar zijn met deze beschikking of de subsidieovereenkomst. Indien een deelnemer zijn verplichtingen met betrekking tot de technische uitvoering van de actie niet nakomt, voldoen de andere deelnemers aan de verplichtingen zonder enige aanvullende Uniefinanciering, tenzij de Commissie hen uitdrukkelijk van die verplichting ontheft. De deelnemers zorgen ervoor dat de Commissie tijdig op de hoogte wordt gebracht van elke gebeurtenis die aanzienlijke gevolgen kan hebben voor de uitvoering van de actie of voor de belangen van de Unie.

3. De deelnemers voeren de actie uit en nemen daartoe alle nodige en redelijke maatregelen. Zij beschikken over de noodzakelijke middelen om de actie uit te voeren. Indien dit nodig is voor de uitvoering van de actie, kunnen zij een beroep doen op derden, met inbegrip van subcontractanten, om de werkzaamheden in het kader van de actie te verrichten. De deelnemer zelf blijft echter tegenover de Commissie en tegenover de overige deelnemers aansprakelijk voor alle werkzaamheden.

4. Het uitbesteden van bepaalde onderdelen van de actie is beperkt tot de in de subsidieovereenkomst bepaalde gevallen, en tot naar behoren gerechtvaardigde gevallen die op het ogenblik van de inwerkingtreding van de subsidieovereenkomst niet duidelijk konden worden voorzien.

5. Naast subcontractanten kunnen ook andere derden werkzaamheden in het kader van de actie uitvoeren, onder de in de subsidieovereenkomst genoemde voorwaarden. De betreffende derden en de uit te voeren werkzaamheden worden als zodanig in de subsidieovereenkomst genoemd.

Kosten die door deze derden worden gemaakt, kunnen voor subsidie in aanmerking komen indien de derden in kwestie aan de volgende voorwaarden voldoen:

a) zij zouden voor financiering in aanmerking komen indien zij zelf deelnemer zouden zijn;

b) zij zijn gelieerd aan of hebben een juridische band met een deelnemer, hetgeen impliceert dat de samenwerking niet tot de desbetreffende actie beperkt is;

c) zij worden in de subsidieovereenkomst genoemd;

d) zij nemen de regels in acht nemen die op grond van de subsidieovereenkomst voor de deelnemer gelden met betrekking tot de subsidiabiliteit van kosten en de controle op de uitgaven.

6. Deelnemers nemen de nationale wet- en regelgeving en de ethische voorschriften van de landen waarin de acties worden uitgevoerd, in acht. Waar van toepassing verzoeken deelnemers voorafgaand aan de actie om toestemming van de desbetreffende nationale of lokale ethische commissies.

(*) Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1)

(**) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1).".

8) Artikel 33 wordt vervangen door:

"Artikel 33

Personeelskosten

Subsidiabele personeelskosten hebben uitsluitend betrekking op het feitelijke aantal gewerkte uren van personen die de werkzaamheden uitvoeren die direct onder de actie vallen.

Personeelskosten van de kmo-eigenaren en van natuurlijke personen die geen salaris ontvangen, mogen worden vergoed op basis van kosten per eenheid.".

9) Artikel 39 wordt vervangen door:

"Artikel 39

Aanstelling van onafhankelijke en hooggekwalificeerde deskundigen

Op de aanstelling van onafhankelijke en hooggekwalificeerde deskundigen zoals bedoeld in artikel 18, artikel 28, lid 2, en artikel 38, is het bepaalde in artikel 40 van Verordening (EU) nr. 1290/2013 (*) van overeenkomstige toepassing.

(*) Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van "Horizon 2020 — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)" en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1906/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 81).".

10) in artikel 41 wordt punt d) vervangen door:

"d) wijzigingen in de sluitingsdatum bedoeld in artikel 25;".

11) Artikel 42, lid 2, wordt vervangen door:

"2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011(*) van toepassing.

(*) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).".

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1) - Beschikking 2003/78/EG van de Raad van 1 februari 2003 tot vaststelling van de technische meerjarenrichtsnoeren betreffende het onderzoeksprogramma van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal.
(2) - Beschikking 2008/376/EG van de Raad van 29 april 2008 inzake de vaststelling van het onderzoeksprogramma van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal en inzake de technische meerjarenrichtsnoeren voor dat programma.
(3) PB L 29 van 5.2.2003, blz. 22.
(4) PB C , , blz. .
(5) Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 948).
(6) Beschikking 2008/376/EG van de Raad van 29 april 2008 inzake de vaststelling van het onderzoeksprogramma van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal en inzake de technische meerjarenrichtsnoeren voor dat programma (PB L 130 van 20.5.2008, blz. 7). 
(7) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
Top