Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016PC0017

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland betreffende samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken

COM/2016/017 final - 2016/06 (NLE)

Brussel, 21.1.2016

COM(2016) 17 final

2016/0006(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland betreffende samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

In 2009 heeft Nieuw-Zeeland te kennen gegeven dat het belangstelling had voor een juridisch bindende relatie met de Europese Unie, en de Nieuw-Zeelandse regering heeft de Europese Commissie verzocht om de samenwerking met de EU op het gebied van douane te ontwikkelen, waarbij vooral aandacht wordt besteed aan de veiligheid van de toeleveringsketen en de facilitatie van de handel.

Op 22 juli 2013 heeft de Raad de Commissie gemachtigd te onderhandelen over een overeenkomst betreffende samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken (de overeenkomst) met Nieuw-Zeeland. De onderhandelingen zijn in september 2013 in Brussel van start gegaan en werden binnen een relatief kort tijdsbestek, na een vlot verloop waarbij de middelen efficiënt werden ingezet, in juni 2015 voltooid. Beide partijen hebben de overeenkomst op 23 september 2015 in Brussel geparafeerd. De overeenkomst is op XXX in Brussel ondertekend. Het Europees Parlement is geraadpleegd en heeft zijn goedkeuring gehecht aan de sluiting van de overeenkomst.

De overeenkomst met Nieuw-Zeeland zal de rechtsgrondslag vormen voor een directe en gestructureerde samenwerking in douanezaken, met inbegrip van wederzijdse administratieve bijstand tegen fraude, met een handelspartner die een invloedrijke rol vervult op het internationale toneel van de douane (namelijk in de Werelddouaneorganisatie) en in het gebied van de Stille Oceaan.

Het algemene doel van de overeenkomst bestaat erin de samenwerking en de wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken met Nieuw-Zeeland te ontwikkelen en te versterken, en met name de rechtsgrondslag te creëren voor een samenwerkingskader dat tot doel heeft de veiligheid van de toeleveringsketen te garanderen en de legitieme handel te faciliteren alsook de uitwisseling van inlichtingen mogelijk te maken met het oog op de juiste toepassing van de douanewetgeving en het voorkomen, onderzoeken en bestrijden van inbreuken op de douanewetgeving.

De overeenkomst biedt een basis voor de verdere ontwikkeling van de douanesamenwerking in de toekomst, indien zulks gerechtvaardigd is, bijvoorbeeld door middel van de wederzijdse erkenning van elkaars partnerschapsprogramma's met het bedrijfsleven (geautoriseerde marktdeelnemers/AEO's in de EU).

De EU heeft al soortgelijke overeenkomsten inzake douanesamenwerking gesloten met de Verenigde Staten, China, Japan, Korea, India, Canada en Hongkong.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

De Raad wordt verzocht een besluit vast te stellen betreffende de sluiting van de ontwerpovereenkomst op grond van artikel 207 in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Het voorstel valt onder het gemeenschappelijke handelsbeleid, een exclusieve bevoegdheid van de Unie.

3.RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

De lidstaten zijn geraadpleegd in het kader van de Werkgroep douane-unie van de Raad.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen budgettaire gevolgen voor de begroting van de Unie.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Er zal een Gemengd Comité douanesamenwerking worden opgericht, bestaande uit vertegenwoordigers van de douaneautoriteiten en andere bevoegde autoriteiten van beide partijen. Dit comité zal toezien op de goede werking en uitvoering van de overeenkomst en alle kwesties in verband met de toepassing ervan onderzoeken.

2016/0006 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland betreffende samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207 in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement 1 ,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)In overeenstemming met Besluit XXX van de Raad van (datum) is de overeenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland betreffende samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken op XXX ondertekend onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum.

(2)De Europese Unie en Nieuw-Zeeland dienen de rechtsgrondslag te creëren voor een samenwerkingskader dat tot doel heeft de veiligheid van de toeleveringsketen te garanderen en de legitieme handel te faciliteren alsook de uitwisseling van inlichtingen mogelijk te maken met het oog op de juiste toepassing van de douanewetgeving en het voorkomen, onderzoeken en bestrijden van inbreuken op de douanewetgeving.

(3)De overeenkomst dient namens de Europese Unie te worden goedgekeurd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De overeenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland betreffende samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken wordt namens de Unie goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wijst de persoon aan die gemachtigd is om namens de Europese Unie de in artikel 21, lid 1, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving te verrichten, waarmee de instemming van de Europese Unie om door de overeenkomst gebonden te zijn, tot uiting wordt gebracht.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1) PB C van , blz. .
Top

Brussel, 21.1.2016

COM(2016) 17 final

BIJLAGE

Overeenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland betreffende samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken

bij het

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland betreffende samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken


BIJLAGE

Overeenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland betreffende samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken

bij het

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland betreffende samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken

DE EUROPESE UNIE (hierna "de Unie" genoemd) en NIEUW-ZEELAND (hierna "de overeenkomstsluitende partijen" genoemd),

GELET OP het belang van de handelsbetrekkingen tussen Nieuw-Zeeland en de Unie en geleid door de wens om de harmonieuze ontwikkeling van deze betrekkingen te bevorderen in het belang van beide overeenkomstsluitende partijen;

ERKENNENDE dat te dien einde een verbintenis moet worden aangegaan om de samenwerking op het gebied van douane te ontwikkelen,

REKENING HOUDENDE MET de ontwikkeling van de samenwerking tussen de overeenkomstsluitende partijen op het gebied van douane wat douaneprocedures betreft;

OVERWEGENDE dat handelingen die in strijd zijn met de douanewetgeving, schadelijk zijn voor de economische, fiscale en commerciële belangen van beide overeenkomstsluitende partijen, en erkennende het belang van de juiste vaststelling van douanerechten en andere belastingen,

ERVAN OVERTUIGD dat het optreden tegen dergelijke handelingen doeltreffender kan worden door samenwerking tussen hun douaneautoriteiten,

ZICH BEWUST VAN de belangrijke rol van de douaneautoriteiten bij en van het belang van douaneprocedures voor de bevordering van handelsfacilitatie en de bescherming van de burger,

ERNAAR STREVENDE een kader voor nauwere samenwerking te scheppen met het oog op verdere vereenvoudiging en harmonisatie van douaneprocedures en bevordering van gemeenschappelijk optreden bij relevante internationale initiatieven, met inbegrip van handelsfacilitatie en betere beveiliging van de toeleveringsketen; 

ZICH BEWUST VAN het belang van de onder WTO-auspiciën tot stand gekomen overeenkomst inzake handelsfacilitatie en benadrukkende dat het belangrijk is dat deze overeenkomst wordt goedgekeurd en doeltreffend ten uitvoer wordt gelegd,

VOORTBOUWENDE op de hoekstenen van het SAFE Framework of Standards to Secure and Facilitate Global Trade (hierna het "SAFE-Framework" genoemd) van de Werelddouaneorganisatie (hierna de "WDO" genoemd),

GELET OP de hoge waarde die beide overeenkomstsluitende partijen hechten aan douanemaatregelen en samenwerking in de strijd tegen inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten,

GELET OP de verplichtingen uit hoofde van internationale verdragen die door de overeenkomstsluitende partijen reeds zijn aanvaard of worden toegepast, en op de activiteiten op douanegebied van de Wereldhandelsorganisatie (hierna de "WTO" genoemd), en

GELET OP de relevante instrumenten van de WDO, met name de Aanbeveling inzake wederzijdse administratieve bijstand van 5 december 1953,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

TITEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Begripsomschrijvingen

1. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:

(a)"douanewetgeving": de wet- en regelgeving van de Unie of Nieuw-Zeeland die betrekking heeft op de invoer, uitvoer en doorvoer van goederen en de plaatsing daarvan onder enige andere douaneregeling of -procedure, met inbegrip van verboden, beperkingen en controlemaatregelen, en die wordt uitgevoerd, toegepast of gehandhaafd door de douaneautoriteiten van de overeenkomstsluitende partijen op hun respectieve grondgebied;

(b)"wet- en regelgeving van de overeenkomstsluitende partij", "wet- en regelgeving van die overeenkomstsluitende partij" en "wet- en regelgeving van elke overeenkomstsluitende partij": al naar de context vereist, de wet- en regelgeving die in de omstandigheden van toepassing is in de Unie dan wel de wet- en regelgeving die van toepassing is in Nieuw-Zeeland;

(c)"douaneautoriteit": in de Unie, de voor douanezaken bevoegde diensten van de Commissie van de Europese Unie (hierna "de Commissie" genoemd) en de douaneautoriteiten van de lidstaten van de Unie, en in Nieuw-Zeeland, de New Zealand Customs Service;

(d)"verzoekende autoriteit": een bevoegde bestuurlijke autoriteit die hiertoe in een overeenkomstsluitende partij is aangewezen en die een verzoek om bijstand op grond van deze overeenkomst indient;

(e)"aangezochte autoriteit": een bevoegde bestuurlijke autoriteit die hiertoe in een overeenkomstsluitende partij is aangewezen en die een verzoek om bijstand op grond van deze overeenkomst ontvangt;

(f)"persoon": een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een andere entiteit zonder rechtspersoonlijkheid die is opgericht of georganiseerd overeenkomstig de wet- en regelgeving van elke overeenkomstsluitende partij, en zich bezighoudt met de invoer, uitvoer of doorvoer van goederen;

(g)"inlichtingen": gegevens, met inbegrip van persoonsgegevens, documenten, verslagen en andere mededelingen in welke vorm dan ook, met inbegrip van elektronische kopieën;

(h)"persoonsgegevens": alle informatie betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon; en

(i)"handeling in strijd met de douanewetgeving" en "met de douanewetgeving strijdige handeling": elke schending of poging tot schending van de douanewetgeving.

Artikel 2

Territoriale toepassing

1. Deze overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op het douanegebied van de Unie (zoals beschreven in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2913/92 tot vaststelling van het communautair douanewetboek) en, anderzijds, op het grondgebied van Nieuw-Zeeland (met uitzondering van Tokelau) waar de douanewetgeving van die partij van kracht is.

Artikel 3

Tenuitvoerlegging

1. Deze overeenkomst wordt ten uitvoer gelegd in overeenstemming met de wet- en regelgeving van elke overeenkomstsluitende partij, met inbegrip van die op het gebied van gegevensbescherming, en binnen de grenzen van de middelen waarover hun douaneautoriteiten beschikken.

2. De douaneautoriteiten van de Unie en van Nieuw-Zeeland stellen alle praktische maatregelen en regelingen vast die voor de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst noodzakelijk zijn.

Artikel 4

Verhouding tot andere internationale overeenkomsten

1. De bepalingen van deze overeenkomst doen geen afbreuk aan de rechten en verplichtingen van elk van de overeenkomstsluitende partijen uit hoofde van andere internationale overeenkomsten waarbij zij onderscheidenlijk partij zijn.

2. Niettegenstaande de bepalingen van lid 1 hebben de bepalingen van deze overeenkomst voorrang op die van bilaterale overeenkomsten betreffende douanesamenwerking en wederzijdse administratieve bijstand die tussen afzonderlijke lidstaten van de Unie en Nieuw-Zeeland zijn of kunnen worden gesloten, voor zover de bepalingen van die bilaterale overeenkomsten onverenigbaar zijn met de bepalingen van deze overeenkomst.

3. De bepalingen van deze overeenkomst doen geen afbreuk aan de bepalingen van de Unie betreffende de uitwisseling van inlichtingen die krachtens deze overeenkomst zijn verkregen en van belang kunnen zijn voor de Unie, tussen de bevoegde diensten van de Commissie en de douaneautoriteiten van de lidstaten van de Unie.

TITEL II

DOUANESAMENWERKING

Artikel 5

Reikwijdte van de samenwerking

1. De samenwerking in het kader van deze overeenkomst ziet op alle aangelegenheden die verband houden met de toepassing van de douanewetgeving.

2. Teneinde de legitieme handel en het goederenverkeer te faciliteren, de naleving bij de bedrijven te versterken, de burgers te beschermen en de intellectuele-eigendomsrechten te handhaven, werken de douaneautoriteiten van de Unie en Nieuw-Zeeland samen met het oog op:

(a)de bescherming van de legitieme handel door een doeltreffende handhaving en naleving van wettelijke vereisten;

(b)de beveiliging van de toeleveringsketen ter bevordering van het veilige vervoer van goederen tussen de Unie en Nieuw-Zeeland;

(c)de optimalisering van hun bijdrage aan de werkzaamheden van de WDO, de WTO en andere relevante internationale organisaties om douanetechnieken te verbeteren en problemen in verband met douaneprocedures, douanehandhaving en handelsfacilitatie op te lossen, onnodige obstakels voor marktdeelnemers op te heffen, faciliteiten te verlenen aan marktdeelnemers met een hoog nalevingsniveau en waarborgen te bieden tegen fraude en illegale of schadelijke activiteiten;

(d)de tenuitvoerlegging van door de respectieve partijen aanvaarde internationale instrumenten en normen die van toepassing zijn op het gebied van douane en handel, met inbegrip van de materiële onderdelen van de Internationale Overeenkomst inzake de vereenvoudiging en harmonisatie van douaneprocedures (herziene overeenkomst) en het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen;

(e)de tenuitvoerlegging van de WTO-Overeenkomst inzake handelsfacilitatie zodra deze in werking treedt;

(f)de samenwerking bij onderzoek, ontwikkeling, toetsing en evaluatie van nieuwe douaneprocedures, opleiding en uitwisseling van personeel en verlening van bijstand;

(g)de uitwisseling van inlichtingen over de douanewetgeving en de uitvoering ervan en over douaneprocedures, met name op het gebied van vereenvoudiging en modernisering van douaneprocedures; en

(h)de ontwikkeling van gemeenschappelijke initiatieven met betrekking tot invoer, uitvoer en andere douaneregelingen alsook ten behoeve van een efficiënte dienstverlening aan het bedrijfsleven.

Artikel 6

Veiligheid van de toeleveringsketen en risicobeheer

1. De overeenkomstsluitende partijen werken samen op het vlak van de douanegerelateerde aspecten van de beveiliging en de facilitatie van de internationale toeleveringsketen overeenkomstig het SAFE-Framework. Deze samenwerking behelst met name:

a)    de versterking van de douanegerelateerde aspecten van de beveiliging van de logistieke keten in de internationale handel en tegelijkertijd de facilitatie van de legitieme handel;

b)    de vaststelling, voor zover praktisch mogelijk, van minimumnormen voor risicobeheertechnieken en daarmee samenhangende vereisten en programma's;

c)    de totstandbrenging, in voorkomend geval, van wederzijdse erkenning van risicobeheertechnieken, risiconormen, veiligheidscontroles, beveiliging van de toeleveringsketen en partnerschapsprogramma's met het bedrijfsleven, daaronder begrepen gelijkwaardige maatregelen voor handelsfacilitatie;

d)    de uitwisseling van inlichtingen ten behoeve van de veiligheid van de toeleveringsketen en het risicobeheer;

e)    de vaststelling van contactpunten voor de uitwisseling van inlichtingen ten behoeve van de veiligheid van de toeleveringsketen en het risicobeheer;

f)    het opzetten, in voorkomend geval, van een interface voor de uitwisseling van inlichtingen, inclusief gegevens vóór aankomst of vóór vertrek;

g)    samenwerking in multilaterale fora waar problemen met betrekking tot de veiligheid van de toeleveringsketen en het risicobeheer op passende wijze aan de orde kunnen worden gesteld en worden besproken.

TITEL III

WEDERZIJDSE ADMINISTRATIEVE BIJSTAND

Artikel 7

Reikwijdte van de bijstandsverlening

1. De douaneautoriteiten van de Unie en Nieuw-Zeeland verlenen elkaar bijstand bij het voorkomen, vaststellen, onderzoeken en bestrijden van inbreuken op de douanewetgeving.

2. De bijstand krachtens deze overeenkomst doet geen afbreuk aan de rechten en verplichtingen van elk van de overeenkomstsluitende partijen op het gebied van wederzijdse bijstand in strafzaken uit hoofde van internationale overeenkomsten of de wet- en regelgeving van elke overeenkomstsluitende partij. Deze bijstand ziet evenmin op inlichtingen die zijn verkregen op grond van bevoegdheden die zijn uitgeoefend op verzoek van een gerechtelijke autoriteit.

3. De bijstand bij de invordering van rechten, heffingen of boetes valt niet onder deze overeenkomst.

Artikel 8

Bijstand op verzoek

1. Op verzoek van de verzoekende autoriteit verstrekt de aangezochte autoriteit de eerstgenoemde autoriteit alle relevante inlichtingen die deze in staat kan stellen om de juiste toepassing van de douanewetgeving te waarborgen, met inbegrip van inlichtingen over geconstateerde of voorgenomen activiteiten die met de douanewetgeving strijdige handelingen zijn of kunnen vormen.

2. Op verzoek van de verzoekende autoriteit deelt de aangezochte autoriteit de eerstgenoemde autoriteit mee:

a)    of goederen die uit een van de overeenkomstsluitende partijen zijn uitgevoerd, op regelmatige wijze in de andere overeenkomstsluitende partij zijn ingevoerd, onder vermelding, in voorkomend geval, van de douaneregeling waaronder deze goederen zijn geplaatst; en

b)    of goederen die in een van de overeenkomstsluitende partijen zijn ingevoerd, op regelmatige wijze uit de andere overeenkomstsluitende partij zijn uitgevoerd, onder vermelding, in voorkomend geval, van de douaneregeling waaronder deze goederen zijn geplaatst.

3. Op verzoek van de verzoekende autoriteit neemt de aangezochte autoriteit, binnen het kader van de op haar toepasselijke wet- en regelgeving, de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat bijzonder toezicht wordt gehouden op:

a)    personen van wie redelijkerwijze kan worden vermoed dat zij met de douanewetgeving strijdige handelingen verrichten of hebben verricht;

b)    plaatsen waar goederen op zodanige wijze zijn of kunnen worden opgeslagen of samengebouwd dat redelijkerwijze kan worden vermoed dat zij bedoeld zijn om te worden gebruikt bij met de douanewetgeving strijdige handelingen;

c)    goederen die op zodanige wijze worden of kunnen worden vervoerd dat redelijkerwijze kan worden vermoed dat zij bedoeld zijn om te worden gebruikt bij met de douanewetgeving strijdige handelingen; en

d)    vervoermiddelen die op zodanige wijze worden of kunnen worden gebruikt dat redelijkerwijze kan worden vermoed dat zij bedoeld zijn om te worden gebruikt bij met de douanewetgeving strijdige handelingen.

Artikel 9

Spontane bijstand

De overeenkomstsluitende partijen verlenen elkaar, op eigen initiatief en in overeenstemming met de wet- en regelgeving van elke overeenkomstsluitende partij, bijstand indien zij dit voor de juiste toepassing van de douanewetgeving noodzakelijk achten, met name door het verstrekken van door hen verkregen inlichtingen over:

a)    activiteiten die met de douanewetgeving strijdige handelingen zijn of lijken te vormen en die van belang kunnen zijn voor de andere overeenkomstsluitende partij;

b)    nieuwe middelen of methoden die worden gebruikt bij het verrichten van met de douanewetgeving strijdige handelingen;

c)    goederen waarvan bekend is dat zij het voorwerp vormen van met de douanewetgeving strijdige handelingen;

d)    personen van wie redelijkerwijze kan worden vermoed dat zij met de douanewetgeving strijdige handelingen verrichten of hebben verricht; en

e)    vervoermiddelen waarvan redelijkerwijze kan worden vermoed dat zij zijn, worden of kunnen worden gebruikt bij met de douanewetgeving strijdige handelingen.

Artikel 10

Uitreiking en kennisgeving

1. Op verzoek van de verzoekende autoriteit neemt de aangezochte autoriteit, in overeenstemming met de op haar toepasselijke wet- en regelgeving, alle maatregelen die nodig zijn voor:

a)    de uitreiking van documenten; of

b)    de kennisgeving van beslissingen die afkomstig zijn van de verzoekende autoriteit en onder het toepassingsgebied van deze overeenkomst vallen, aan een geadresseerde die in het rechtsgebied van de aangezochte autoriteit woonachtig of gevestigd is.

2. Verzoeken om de uitreiking van documenten of om de kennisgeving van beslissingen worden schriftelijk gedaan in een officiële taal van de aangezochte autoriteit of in een voor deze autoriteit aanvaardbare taal.

Artikel 11

Vorm en inhoud van verzoeken om bijstand

1. Verzoeken krachtens deze overeenkomst worden schriftelijk gedaan. Zij gaan vergezeld van de documenten die voor de behandeling ervan noodzakelijk zijn. In spoedeisende gevallen kunnen verzoeken mondeling worden gedaan, mits zij onverwijld schriftelijk worden bevestigd.

2. Verzoeken overeenkomstig lid 1 bevatten de volgende gegevens:

a)    de naam van de verzoekende autoriteit;

b)    de gevraagde maatregel;

c)    het onderwerp en de reden van het verzoek;

d)    de wet- en regelgeving in kwestie;

e)    zo nauwkeurig en volledig mogelijke aanwijzingen over de personen of de goederen waarop het onderzoek betrekking heeft; en

f)    een overzicht van de relevante feiten en de reeds verrichte onderzoeken.

3. Verzoeken worden ingediend in een officiële taal van de aangezochte autoriteit of in een voor deze autoriteit aanvaardbare taal. Deze vereiste geldt niet voor documenten die bij het in lid 1 bedoelde verzoek zijn gevoegd.

4. Indien een verzoek niet aan de bovenstaande formele vereiste voldoet, kan om correctie of aanvulling worden verzocht; in afwachting daarvan kunnen conservatoire maatregelen worden genomen.

Artikel 12

Behandeling van verzoeken

1. De aangezochte autoriteit neemt, binnen de grenzen van haar bevoegdheden en van de middelen waarover zij beschikt, verzoeken om bijstand onverwijld in behandeling alsof zij voor eigen rekening of op verzoek van een andere autoriteit van dezelfde overeenkomstsluitende partij handelt, door inlichtingen die reeds in haar bezit zijn, te verstrekken en passende onderzoeken te verrichten of te doen verrichten. Dit lid is eveneens van toepassing op iedere andere autoriteit aan wie de aangezochte autoriteit het verzoek in overeenstemming met deze overeenkomst doorzendt indien zij dit niet zelf kan afhandelen.

2. Verzoeken om bijstand worden behandeld overeenkomstig de wet- en regelgeving van de overeenkomstsluitende partij die het verzoek ontvangt.

3. Daartoe gemachtigde ambtenaren van een overeenkomstsluitende partij kunnen, met instemming van de andere overeenkomstsluitende partij en op de door haar gestelde voorwaarden, aanwezig zijn in de kantoren van de aangezochte autoriteit of iedere andere betrokken autoriteit in overeenstemming met lid 1, om inlichtingen te verkrijgen over activiteiten die met de douanewetgeving strijdige handelingen zijn of kunnen vormen en die de verzoekende autoriteit nodig heeft voor de toepassing van deze overeenkomst.

4. Daartoe gemachtigde ambtenaren van een overeenkomstsluitende partij kunnen, met instemming van de andere overeenkomstsluitende partij en op de door haar gestelde voorwaarden, aanwezig zijn bij onderzoeken die op het grondgebied van laatstgenoemde partij worden verricht.

Artikel 13

Vorm waarin inlichtingen dienen te worden verstrekt

1. De aangezochte autoriteit deelt de resultaten van onderzoeken die zijn verricht ingevolge een verzoek uit hoofde van deze overeenkomst, schriftelijk mee aan de verzoekende autoriteit, tezamen met relevante documenten, voor echt gewaarmerkte afschriften van documenten of andere stukken.

2. De inlichtingenverstrekking overeenkomstig lid 1 kan in elektronische vorm geschieden.

3. Originelen van dossiers en documenten worden uitsluitend op verzoek verstrekt, wanneer voor echt gewaarmerkte afschriften niet toereikend zijn. Deze originelen worden ten spoedigste geretourneerd aan de aangezochte autoriteit.

Artikel 14

Uitzonderingen op de verplichting tot het verlenen van bijstand

1. Iedere vorm van bijstand binnen het toepassingsgebied van deze overeenkomst kan worden geweigerd of afhankelijk worden gesteld van bepaalde voorwaarden of eisen wanneer een overeenkomstsluitende partij van oordeel is dat de verlening van bijstand krachtens deze overeenkomst:

a)    de soevereiniteit zou kunnen aantasten van Nieuw-Zeeland dan wel van een lidstaat van de Unie aan wie om bijstand krachtens deze overeenkomst is verzocht;

b)    de openbare orde, de veiligheid of andere wezenlijke belangen in gevaar zou kunnen brengen;

c)    tot schending van een handelsgeheim zou leiden of schadelijk zou zijn voor rechtmatige handelsbelangen; of

d)    onverenigbaar is met de toepasselijke wet- en regelgeving, met inbegrip van maar niet beperkt tot de wet- en regelgeving betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer of de financiële aangelegenheden en rekeningen van natuurlijke personen.

2. De aangezochte autoriteit kan het verlenen van bijstand uitstellen indien dit een lopend onderzoek of een lopende vervolging of procedure zou doorkruisen. In een dergelijk geval pleegt de aangezochte autoriteit overleg met de verzoekende autoriteit om na te gaan of bijstand kan worden verleend op door de aangezochte autoriteit te stellen voorwaarden.

3. Wanneer de verzoekende autoriteit om bijstand verzoekt die zij desgevraagd zelf niet zou kunnen verlenen, vermeldt zij dit in haar verzoek. Het staat de aangezochte autoriteit vrij te beslissen hoe zij op een dergelijk verzoek reageert.

4. In de in lid 1 en lid 2 bedoelde gevallen moeten de beslissing van de aangezochte autoriteit en de redenen die daaraan ten grondslag liggen, onverwijld aan de verzoekende autoriteit worden meegedeeld.

Artikel 15

Deskundigen en getuigen

Een ambtenaar van een aangezochte autoriteit kan worden gemachtigd om in verband met de onder deze overeenkomst vallende aangelegenheden op te treden als deskundige of getuige, binnen de grenzen van de hem verleende machtiging, voor een autoriteit in de andere overeenkomstsluitende partij en de daartoe noodzakelijke voorwerpen, documenten, vertrouwelijke stukken of voor echt gewaarmerkte afschriften daarvan voor te leggen. In de convocatie dient uitdrukkelijk te worden vermeld voor welke autoriteit de ambtenaar moet verschijnen en over welke aangelegenheid en in welke functie of hoedanigheid hij zal worden gehoord.

Artikel 16

Kosten van de bijstand

1. De overeenkomstsluitende partijen brengen elkaar geen kosten in rekening voor uitgaven die voor de uitvoering van deze overeenkomst zijn gemaakt, met uitzondering van, in voorkomend geval, uitgaven die verschuldigd zijn voor het optreden als deskundige of getuige overeenkomstig artikel 15 en uitgaven die verschuldigd zijn voor tolken en vertalers die niet in overheidsdienst zijn.

TITEL IV

UITWISSELING VAN INLICHTINGEN

Artikel 17

Geheimhouding en bescherming van inlichtingen

1. Alle inlichtingen die uit hoofde van deze overeenkomst worden verstrekt, in welke vorm dan ook, worden behandeld als vertrouwelijk dan wel als inlichtingen die zijn bestemd voor beperkte verspreiding, afhankelijk van de toepasselijke regels in elk van de overeenkomstsluitende partijen.

2. Uit hoofde van deze overeenkomst verkregen inlichtingen mogen door een overeenkomstsluitende partij uitsluitend worden gebruikt of openbaar worden gemaakt voor de doeleinden van deze overeenkomst, of na voorafgaande schriftelijke toestemming van de verstrekkende overeenkomstsluitende partij en met inachtneming van de voorbehouden en beperkingen die de verstrekkende overeenkomstsluitende partij kan verlangen. Wanneer een overeenkomstsluitende partij evenwel op grond van de wet- en regelgeving van die overeenkomstsluitende partij uit hoofde van deze overeenkomst verkregen inlichtingen openbaar dient te maken, stelt zij de verstrekkende overeenkomstsluitende partij in kennis van een dergelijke openbaarmaking, voor zover mogelijk daaraan voorafgaand.

3. Behoudens vereisten die van toepassing zijn op een overeenkomstsluitende partij op grond van de wet- en regelgeving van die overeenkomstsluitende partij, of uitdrukkelijke voorwaarden, voorbehouden, beperkingen of behandelingsinstructies die een hogere mate van bescherming voorschrijven, krijgen alle uit hoofde van deze overeenkomst verstrekte inlichtingen hetzelfde of een hoger niveau van beveiliging en bescherming van de persoonlijke levenssfeer zoals aangegeven door de veiligheidsrubricering of andere voorbehouden ten aanzien van de behandeling die de inlichtingen van de aangezochte autoriteit vergezellen.

4. Persoonsgegevens mogen uitsluitend worden uitgewisseld indien de overeenkomstsluitende partij die deze mogelijkerwijze ontvangt, zich ertoe verbindt deze gegevens te beschermen op een wijze die passend wordt geacht door de overeenkomstsluitende partij die dergelijke persoonsgegevens mogelijkerwijze verstrekt.

5. Elke overeenkomstsluitende partij beperkt de toegang tot krachtens deze overeenkomst ontvangen inlichtingen tot de personen die kennis moeten hebben van de inhoud ervan.

6. Elke overeenkomstsluitende partij beperkt de toegang tot krachtens deze overeenkomst ontvangen inlichtingen, slaat deze inlichtingen op en geeft ze door met behulp van erkende beveiligingsmechanismen zoals wachtwoorden, versleuteling of andere redelijke waarborgen in overeenstemming met de veiligheidsrubricering van de inlichtingen in kwestie.

7. Elke overeenkomstsluitende partij stelt de andere partij in kennis van elk accidentele of onrechtmatige toegang, gebruikmaking, openbaarmaking, wijziging of verwijdering van krachtens deze overeenkomst ontvangen inlichtingen en verstrekt alle bijzonderheden over deze accidentele of onrechtmatige toegang, gebruikmaking, openbaarmaking, wijziging of verwijdering van de inlichtingen.

8. Wanneer krachtens deze overeenkomst ontvangen inlichtingen per ongeluk openbaar zijn gemaakt of gewijzigd, neemt elke overeenkomstsluitende partij alle redelijkerwijs mogelijke maatregelen om dit te herstellen of, indien zulks niet mogelijk is, ervoor te zorgen dat de gewijzigde of openbaar gemaakte inlichtingen worden vernietigd.

9. Elke overeenkomstsluitende partij kan om extra beschermingsmaatregelen vragen voor zeer gevoelige inlichtingen.

10. Inlichtingen worden niet langer verwerkt en bewaard dan nodig is voor de uitvoering van deze overeenkomst en de verwerking en bewaring dienen te gebeuren in overeenstemming met de voorschriften van elke overeenkomstsluitende partij inzake privacy en het bijhouden van openbare registers. Elke overeenkomstsluitende partij draagt er zorg voor dat krachtens deze overeenkomst ontvangen inlichtingen naar behoren worden verwijderd zoals bepaald in de wet- en regelgeving van die overeenkomstsluitende partij.

11. Geen enkele bepaling van deze overeenkomst staat in de weg aan het gebruik van krachtens deze overeenkomst verkregen inlichtingen of documenten als bewijsmateriaal bij procedures of vorderingen die achteraf bij rechtbanken of tribunalen worden ingesteld ten aanzien van handelingen die strijdig zijn met de douanewetgeving. De overeenkomstsluitende partijen kunnen derhalve in hun bewijsvoeringen, verslagen en getuigenissen en bij procedures en vorderingen die achteraf bij rechtbanken en tribunalen aanhangig worden gemaakt, gebruikmaken van krachtens deze overeenkomst verkregen inlichtingen en geraadpleegde documenten. De overeenkomstsluitende partij die deze inlichtingen heeft verstrekt of toegang tot deze documenten heeft gegeven, wordt in kennis gesteld van een dergelijk gebruik.

TITEL V

SLOTBEPALINGEN

Artikel 18

Opschriften

De opschriften van de titels en de artikelen van deze overeenkomst dienen alleen om gemakkelijker te kunnen verwijzen en zijn niet van invloed op de interpretatie van deze overeenkomst.

Artikel 19

Overleg

Alle vraagstukken of geschillen in verband met de interpretatie of de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst worden geregeld in overleg tussen de overeenkomstsluitende partijen, dat in voorkomend geval in een besluit van het Gemengd Comité douanesamenwerking wordt vastgelegd.

Artikel 20

Gemengd Comité douanesamenwerking

1. Er wordt een Gemengd Comité douanesamenwerking opgericht (hierna "het comité" genoemd), dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de douaneautoriteiten en andere bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende partijen. Het comité stelt in onderling overleg de plaats, datum en agenda van zijn vergaderingen vast.

2. Het comité ziet toe op de goede werking en uitvoering van deze overeenkomst en onderzoekt alle kwesties en geschillen in verband met de toepassing ervan. Daarbij zal het onder meer:

a)    de voor douanesamenwerking en -bijstand vereiste maatregelen nemen, overeenkomstig de doelstellingen van deze overeenkomst, met name door:

het inventariseren van de wijzigingen die in de wet- of regelgeving moeten worden doorgevoerd om deze overeenkomst ten uitvoer te leggen;

het inventariseren en vaststellen van maatregelen ter versterking van de mechanismen voor de inlichtingenuitwisseling;

het inventariseren en vaststellen van beste werkwijzen, met inbegrip van beste werkwijzen voor de harmonisatie van de vereisten betreffende voorafgaande elektronische verstrekking van vrachtgegevens met behulp van internationale normen voor inkomende, uitgaande en doorgaande zendingen;

het omschrijven en vaststellen van risicoanalysenormen voor de informatie die nodig is voor de identificatie van zendingen met hoog risico die worden ingevoerd in, overgeladen via of doorgevoerd door Nieuw-Zeeland en de Unie;

het omschrijven en vaststellen van maatregelen voor de harmonisatie van risicobeoordelingsnormen;

het omschrijven van minimale controlenormen en methoden met behulp waarvan die normen kunnen worden nageleefd;

het verbeteren en vaststellen van normen voor partnerschapsprogramma's met het bedrijfsleven die tot doel hebben de veiligheid van de toeleveringsketen te verbeteren en het legitieme handelsverkeer te faciliteren; en

het omschrijven en uitvoeren van concrete maatregelen voor de totstandbrenging van wederzijdse erkenning van risicobeheertechnieken, risiconormen, veiligheidscontroles en partnerschapsprogramma's met het bedrijfsleven, daaronder begrepen gelijkwaardige maatregelen voor handelsfacilitatie;

b)    optreden als de bevoegde instantie voor het oplossen van moeilijkheden die rijzen in verband met de tenuitvoerlegging van titel III van deze overeenkomst;

c)    de bevoegdheid krijgen om besluiten te nemen voor de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst, met inbegrip van besluiten over het doorzenden van gegevens, wederzijds overeengekomen voordelen en wederzijdse erkenning van risicobeheertechnieken, risiconormen, veiligheidscontroles en partnerschapsprogramma’s met het bedrijfsleven, alsook andere maatregelen voor handelsfacilitatie;

c)    standpunten uitwisselen over onderwerpen van gemeenschappelijk belang op het gebied van douanesamenwerking, waaronder te nemen maatregelen en de daarvoor benodigde middelen; en

d)    zijn interne reglement van orde vaststellen.

3. Het comité zet de passende werkstructuren op, waaronder werkgroepen, om zijn werkzaamheden voor de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst te ondersteunen.

Artikel 21

Inwerkingtreding en duur

1. Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de overeenkomstsluitende partijen elkaar door middel van de uitwisseling van diplomatieke nota's hebben meegedeeld dat de daartoe benodigde procedures zijn voltooid.

2. Deze overeenkomst kan met wederzijdse instemming van de overeenkomstsluitende partijen worden gewijzigd door middel van de uitwisseling van diplomatieke nota's. De wijzigingen treden op de in lid 1 beschreven wijze in werking, tenzij de overeenkomstsluitende partijen anders overeenkomen.

3. Elke overeenkomstsluitende partij kan deze overeenkomst beëindigen door de andere partij daarvan schriftelijk in kennis te stellen. De beëindiging wordt van kracht drie maanden na de datum van de kennisgeving ervan aan de andere overeenkomstsluitende partij. Verzoeken om bijstand die vóór de beëindiging van de overeenkomst werden ontvangen, worden overeenkomstig het bepaalde in de overeenkomst afgehandeld.

Artikel 22

Authentieke teksten

Deze overeenkomst is opgesteld in twee exemplaren in de Bulgaarse, de Kroatische, de Tsjechische, de Deense, de Nederlandse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Duitse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse en de Zweedse taal, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn. In geval van verschil tussen de teksten van deze overeenkomst leggen de partijen de kwestie voor aan het comité.

Top