Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52015PC0483

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het door de Europese Unie in de ministeriële conferentie van de Wereldhandelsorganisatie in te nemen standpunt over een verlenging van het moratorium op douanerechten op elektronische transmissies en het moratorium op klachten die geen verband houden met schendingen en andere situaties

COM/2015/0483 final - 2015/0234 (NLE)

Brussel, 6.10.2015

COM(2015) 483 final

2015/0234(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot vaststelling van het door de Europese Unie in de ministeriële conferentie van de Wereldhandelsorganisatie in te nemen standpunt over een verlenging van het moratorium op douanerechten op elektronische transmissies en het moratorium op klachten die geen verband houden met schendingen en andere situaties


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Dankzij dit voorstel kan de Unie zich aansluiten bij een consensus in de Wereldhandelsorganisatie (WTO) over de goedkeuring door de ministeriële conferentie van de WTO van twee besluiten: (1) een moratorium op douanerechten op elektronische transmissies ("moratorium e-handel") en (2) de toepassing van alinea’s 1(b) en 1(c) van artikel XXIII van de GATT 1994 over "klachten die geen verband houden met schendingen en andere situaties" op de beslechting van geschillen in het kader van de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom ("TRIPS-Overeenkomst"). 

De Unie heeft de verlenging van het "moratorium e-handel" altijd gesteund omdat e-handel een dienst is en daarom niet aan douanerechten mag worden onderworpen. Bovendien biedt het moratorium de bedrijven in de Unie aanzienlijke economische voordelen.

De TRIPS-Overeenkomst voorzag in een moratorium van vijf jaar — te rekenen vanaf de inwerkingtreding van de overeenkomst in 1995 — op de toepassing van de alinea's 1(b) en 1(c) van artikel XXIII over klachten die geen verband houden met schendingen en andere situaties op raadplegingen en de beslechting van geschillen in het kader van de TRIPS-Overeenkomst (artikel 64, lid 2, van de TRIPS-Overeenkomst). Tijdens deze periode is geen consensus overeenkomstig artikel 64, lid 3, van de TRIPS-Overeenkomst bereikt over het bereik van en de modaliteiten voor klachten die geen verband houden met schendingen en andere situaties.

Na afloop van de initiële periode van vijf jaar heeft de ministeriële conferentie van de WTO het moratorium steeds weer bij consensus tot de volgende zitting verlengd overeenkomstig artikel 64, lid 3, van de TRIPS-Overeenkomst. De laatste verlenging van 11 december 2013 loopt af wanneer in 2015 opnieuw een zitting van de ministeriële conferentie plaatsvindt. De ministeriële conferentie van de WTO heeft de Raad voor TRIPS de opdracht gegeven het onderzoek naar het bereik van en de modaliteiten voor in de alinea's 1(b) en 1(c) van artikel XXIII van de GATT 1994 vermelde klachten voort te zetten en tijdens de volgende zitting aanbevelingen te doen. Er werd ook overeengekomen dat de leden in de tussentijd geen dergelijke klachten zouden indienen uit hoofde van de TRIPS-Overeenkomst.

Tot dusver is geen consensus bereikt over het bereik en de modaliteiten.

Krachtens het voorstel machtigt de Raad de Commissie een standpunt namens de Europese Unie in de WTO in te nemen en zich bij een consensus aan te sluiten over de verlenging van het "moratorium e-handel" voor onbepaalde tijd (of tijdens elke ministeriële conferentie waar de verlenging van het moratorium wordt voorgesteld) en de verlenging van het moratorium over klachten uit hoofde van de TRIPS-Overeenkomst die geen verband houden met schendingen en andere situaties, tot de ministeriële conferentie van de WTO een besluit neemt over het bereik van en de modaliteiten voor die klachten.

Consistentie met bestaande beleidsbepalingen op het beleidsgebied en met ander beleid van de Unie

Het initiatief is volledig in overeenstemming met bestaande beleidsbepalingen. Soortgelijke besluiten zijn voorbereid voor eerdere ministeriële conferenties van de WTO (bijvoorbeeld voor de 9e ministeriële conferentie van de WTO in 2013).

2.RECHTSGROND, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) bepaalt dat de Raad, wanneer in een krachtens een internationale overeenkomst opgericht lichaam een besluit met rechtsgevolgen moet worden vastgesteld, op voorstel van de Commissie of van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid een besluit moet vaststellen tot bepaling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen. Het verlenging van de moratoria valt onder deze bepaling aangezien het besluit wordt genomen door een krachtens een internationale overeenkomst opgericht lichaam (de ministeriële conferentie van de WTO) en van invloed is op de rechten en verplichtingen van de EU.

Het beoogde "moratorium e-handel" heeft betrekking op zaken die onder de gemeenschappelijke handelspolitiek vallen (artikel 207 VWEU), en met name op de verplichtingen uit hoofde van de Algemene Overeenkomst betreffende de handel in diensten. Ook het beoogde moratorium op klachten die geen verband houden met schendingen en andere situaties, heeft betrekking op zaken die onder de gemeenschappelijke handelspolitiek vallen, en met name op de verplichtingen uit hoofde van de TRIPS-Overeenkomst.

3.WERKINGSSFEER VAN HET VOORSTEL

In overeenstemming met artikel 218, lid 10, VWEU zal het Europees Parlement onverwijld en ten volle worden geïnformeerd.

2015/0234 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot vaststelling van het door de Europese Unie in de ministeriële conferentie van de Wereldhandelsorganisatie in te nemen standpunt over een verlenging van het moratorium op douanerechten op elektronische transmissies en het moratorium op klachten die geen verband houden met schendingen en andere situaties

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Op de ministeriële conferentie van de Wereldhandelsorganisatie ("WTO") van 1998 is een moratorium op douanerechten op elektronische transmissies (het moratorium "e-handel") goedgekeurd waardoor de leden van de WTO geen douanerechten op elektronische transmissies mogen heffen. Momenteel heeft het moratorium de vorm van een besluit van de ministeriële conferentie van de WTO, dat sinds 1998 elke twee jaar is verlengd.

(2)Tijdens de ministeriële conferenties van de WTO is het moratorium op klachten die geen verband houden met schendingen en andere situaties, steeds opnieuw verlengd, nadat de periode van vijf jaar was verstreken om — overeenkomstig artikel 64, lid 3, van de TRIPS-Overeenkomst — een besluit over het bereik van en de modaliteiten voor dergelijke klachten te nemen.

(3)Deze moratoria zijn tijdens de ministeriële conferentie van de WTO in december 2013 voor het laatst tot 2015 verlengd. Ze moeten tijdens de volgende ministeriële conferentie van de WTO opnieuw worden verlengd of — indien zich tijdens de lopende of toekomstige besprekingen een consensus aftekent — permanent worden gemaakt.

(4)Het is in het belang van de Unie om steun te verlenen aan de verlenging van het moratorium e-handel voor onbepaalde tijd en aan de verlenging van het moratorium op klachten die geen verband houden met schendingen en andere situaties, totdat de ministeriële conferentie — overeenkomstig artikel 64, lid 3, van de TRIPS-Overeenkomst — de aanbevelingen van de Raad voor TRIPS goedkeurt met betrekking tot het bereik van en de modaliteiten voor dergelijke klachten,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt van de Unie in de ministeriële conferentie van de Wereldhandelsorganisatie luidt dat steun wordt gegeven aan de verlenging van het moratorium op douanerechten op elektronische transmissies ("het moratorium e-handel") en van het moratorium op de in de alinea's 1(b) en 1(c) van artikel XXIII van de GATT 1994 vermelde klachten ("klachten die geen verband houden met schendingen en andere situaties") totdat de ministeriële conferentie een besluit neemt over het bereik van en de modaliteiten voor dergelijke klachten.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

Top