EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 1.10.2015
COM(2015) 477 final
BIJLAGEN
bij het voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende de sluiting van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië
Bijlage I
PROTOCOL
tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië voor een periode van vier jaar
Artikel 1
Geldigheidsduur en vangstmogelijkheden
1.De op grond van de artikelen 5 en 6 van de overeenkomst verleende vangstmogelijkheden worden met ingang van de datum van voorlopige toepassing van het protocol voor een periode van vier (4) jaar overeenkomstig de technische notities in bijlage 1 bij dit protocol vastgesteld in de bij dit protocol gevoegde tabel.
2.Buitenlandse vloten krijgen toegang tot de visbestanden in de Mauritaanse visserijzones voor zover een in artikel 62 van het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties bedoeld overschot voorhanden is en rekening is gehouden met de exploitatiecapaciteit van de nationale vloot van Mauritanië.
3.Overeenkomstig de wetgeving van Mauritanië stelt de nationale overheid van Mauritanië de doelstellingen op het gebied van duurzame ontwikkeling en duurzaam beheer, alsmede de totale toegestane vangsten voor elke visserijtak vast met inachtneming van het advies van de instantie die in Mauritanië belast is met oceaanonderzoek en met het advies van de bevoegde regionale organisaties voor visserijbeheer.
4.Bij dit protocol krijgen de vloten van de Europese Unie in de Mauritaanse visserijzone gegarandeerd prioritaire toegang tot de beschikbare overschotten. De in bijlage 1 bij het protocol vastgestelde vangstmogelijkheden die aan de vloten van de Europese Unie worden toegewezen, worden op de beschikbare overschotten in mindering gebracht voordat de vangstmogelijkheden in de Mauritaanse visserijzone die aan andere buitenlandse vloten worden toegewezen, op deze overschotten worden afgeboekt.
5.Alle buitenlandse industriële vloten die in vergelijkbare technische omstandigheden als de vloten van de Europese Unie actief zijn in de Mauritaanse visserijzones, moeten zich houden aan alle voor elke visserijtak in bijlage 1 bij dit protocol vastgestelde voorwaarden voor de afgifte van vismachtigingen, meer bepaald op het gebied van technische maatregelen voor instandhouding, ontwikkeling en beheer van de betrokken bestanden alsmede financiële bepalingen, visrechten, publieke financiële tegenprestaties en andere daarin begrepen rechten.
6.Mauritanië verbindt zich ertoe elke openbare of particuliere overeenkomst waarbij aan buitenlandse vaartuigen toegang wordt verleend tot zijn EEZ, openbaar te maken, met inbegrip van:
–de staten of andere entiteiten die aan de overeenkomst deelnemen;
–de periode of perioden waarop de overeenkomst betrekking heeft;
–het aantal vaartuigen en de toegestane soorten vistuig;
–de soorten of bestanden waarop mag worden gevist, alsmede alle eventuele vangstbeperkingen;
–de voorgeschreven maatregelen op het vlak van aangifte, follow-up, controle en bewaking;
–een kopie van de schriftelijke overeenkomst.
7.Voor de toepassing van de leden 4 en 5 verstrekt Mauritanië de Europese Unie jaarlijks een gedetailleerd verslag over het aantal vismachtigingen dat per visserijcategorie is afgegeven aan vaartuigen die de vlag van een ander derde land voeren, de overeenkomstige toegestane vangstvolumes, de werkelijke vangsten en de financiële en technische voorwaarden voor de toegang van die vaartuigen tot de Mauritaanse visserijzone. Dat verslag wordt door de gemengde commissie onderzocht en kan ter beschikking van het in artikel 4 bedoelde gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité worden gesteld.
8.Op grond van artikel 6 van de overeenkomst mogen vaartuigen die de vlag van een lidstaat van de Europese Unie voeren, in de Mauritaanse visserijzone alleen visserijactiviteiten uitoefenen indien daarvoor in het kader van dit protocol en overeenkomstig bijlage 1 bij dit protocol een vismachtiging is afgegeven.
9.Beide partijen leven de aanbevelingen en resoluties van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (ICCAT) na en plegen voorafgaand aan de jaarvergaderingen van die organisatie onderling overleg.
Artikel 2
Financiële tegenprestatie voor de toegang
1.De in artikel 7 van de overeenkomst bedoelde jaarlijkse financiële tegenprestatie voor de toegang van vaartuigen van de Europese Unie tot de Mauritaanse visserijzone bedraagt vijfenvijftig (55) miljoen EUR. Dit lid is van toepassing onverminderd de artikelen 5 tot en met 10 en 16 van dit protocol.
2.De in lid 1 bedoelde financiële tegenprestatie van de Europese Unie voor de toegang van vaartuigen van de Europese Unie tot de Mauritaanse visserijzone wordt voor het eerste jaar uiterlijk drie (3) maanden na de voorlopige toepassing van het protocol betaald en voor de volgende jaren uiterlijk op de datum waarop de voorlopige toepassing van het protocol verjaart. Vaartuigen van de Europese Unie mogen slechts visserijactiviteiten beginnen uit te oefenen in de Mauritaanse visserijzone vanaf de voorlopige toepassing van het protocol.
3.De totale toegestane vangsten (categorieën 1, 2, 3, 6, 7 en 8) en de referentietonnages (categorieën 4 en 5) zijn vastgesteld in de technische notities in bijlage 1 bij dit protocol. Zij gelden voor een kalenderjaar, d.w.z. van 1 januari tot en met 31 december van het betreffende jaar. Wanneer de eerste en de laatste periode waarin het protocol van toepassing is, niet overeenkomen met een kalenderjaar, worden de totale toegestane vangsten pro rata temporis vastgesteld, waarbij per visserijcategorie rekening wordt gehouden met de tendensen op het vlak van spreiding van de vangsten in de loop van het jaar.
4.Behoudens de categorieën 4 en 5 (referentietonnages) en de specifieke bepalingen die van toepassing zijn op de totale toegestane vangsten van categorie 6, mogen de totale vangsten door de vaartuigen van de Europese Unie in de Mauritaanse visserijzone de totale toegestane vangsten niet overschrijden. Indien die hoeveelheden toch worden overschreden, zullen de voorschriften inzake de verlaging van quota volgens de geldende regelgeving van de Europese Unie worden toegepast.
5.Met het oog op een adequaat beheer van de bovenvermelde totale toegestane vangsten oefenen Mauritanië en de Europese Unie overeenkomstig lid 3 gezamenlijk toezicht uit op de activiteiten van de Unievissersvaartuigen in de Mauritaanse visserijzone. In het kader van dat toezicht waarschuwen Mauritanië en de Europese Unie elkaar zodra de Unievissersvaartuigen die aanwezig zijn in de Mauritaanse visserijzone, een vangstniveau bereiken van 80 % van de totale toegestane vangsten voor de overeenkomstige visserijcategorie. De Europese Unie brengt de lidstaten daarvan op de hoogte.
6.Zodra de vangsten een niveau bereiken van 80 % van de overeenkomstige totale toegestane vangsten, controleren Mauritanië en de Europese Unie maandelijks de vangsten van de Unievissersvaartuigen. Deze controle vindt dagelijks plaats zodra het elektronisch systeem voor de melding van vangsten (ERS) als bedoeld in bijlage 1, hoofdstuk IV, punt 4, bij dit protocol van toepassing is. Mauritanië en de Europese Unie waarschuwen elkaar zodra de overeenkomstige totale toegestane vangst is bereikt. De Europese Unie brengt de lidstaten daarvan op de hoogte met het oog op de stopzetting van de visserijactiviteiten.
7.Indien voor de visserijcategorieën 4 en 5 de totale vangst van de tonijnvisserijvaartuigen van de Europese Unie in de Mauritaanse visserijzone groter is dan de voor elk van die categorieën vastgestelde referentietonnage, wordt het bedrag van 55 miljoen EUR van de financiële tegenprestatie per extra gevangen ton verhoogd met het bedrag van de visrechten dat in de overeenkomstige technische notities voor het betrokken jaar is vastgesteld. De Europese Unie mag in het kader van die overschrijding evenwel niet meer betalen dan het bedrag dat overeenstemt met het dubbele van de overeenkomstige referentietonnage. Indien de vissersvaartuigen van de Europese Unie meer vangen dan het dubbele van de desbetreffende referentietonnage, wordt het voor de boventallige hoeveelheid verschuldigde bedrag het volgende jaar betaald.
8.De in lid 1 van dit artikel bedoelde financiële tegenprestatie wordt gestort op een rekening van de schatkist van Mauritanië bij de centrale bank van Mauritanië. De gegevens van de bankrekening worden jaarlijks binnen de zes (6) maanden die aan de geplande betalingsdatum voorafgaan, door de autoriteiten van Mauritanië aan de Europese Unie meegedeeld.
Artikel 3
Financiële steun voor de bevordering van een duurzame visserij
1.Doel, bedrag en praktische regelingen
1.1.Om het strategisch partnerschap tussen beide partijen te versterken wordt, bovenop de in artikel 2, lid 1, bedoelde financiële tegenprestatie, tijdens de looptijd van het protocol financiële steun ten bedrage van zestien miljoen vijfhonderdduizend (16,5 miljoen) EUR verleend voor de bevordering van een duurzame visserij.
1.2.De in punt 1.1 bedoelde financiële steun, die losstaat van het gedeelte inzake toegang van de vaartuigen van de Europese Unie tot de Mauritaanse visserijzone, ondersteunt de ontwikkeling van een duurzame visserij in Mauritanië en draagt bij tot de uitvoering van de nationale sectorstrategieën voor de duurzame ontwikkeling van de visserijsector enerzijds en voor de bescherming van het milieu van de beschermde mariene kustgebieden anderzijds, in overeenstemming met het vigerende strategische kader voor armoedebestrijding.
1.3.De in punt 1 bedoelde financiële steun wordt door de Europese Unie in tranches overgemaakt. Er wordt een besluit genomen over de uitbetaling van de tranches op basis van de mate van verwezenlijking van de doelstellingen die overeenkomstig artikel 7, lid 2, en artikel 10, lid 1, onder b), van de overeenkomst gezamenlijk in de gemengde commissie zijn vastgesteld en beoordeeld. De praktische uitvoeringsregelingen worden vastgesteld overeenkomstig de punten 2 en 3 van dit artikel en bijlage 2 van dit protocol. Zo nodig kan de gemengde commissie die regelingen verder uitwerken of herzien.
1.4.De in punt 1.1 bedoelde financiële steun is bestemd voor gezamenlijk vastgestelde specifieke acties en projecten. De steun mag niet worden gebruikt om de exploitatiekosten van de begunstigden te financieren, met uitzondering van de middelen als bedoeld in punt 2.2 voor de werking van de uitvoerende cel en in punt 2.3 voor externe audits.
2.Tenuitvoerleggingsvoorwaarden
2.1.De sectorale steun wordt ten uitvoer gelegd door een uitvoerende cel die is belast met de uitvoering van de besluiten van de gemengde commissie. De uitvoerende cel wordt aangesteld door de minister voor visserij en staat onder zijn gezag.
2.2.De in punt 2.1 bedoelde uitvoerende cel wordt gefinancierd uit specifiek daarvoor bestemde middelen uit de sectorale steun ter hoogte van een bedrag dat in de gemengde commissie moet worden vastgesteld. Onverminderd de artikelen 8, 9 en 10 van dit protocol en onafhankelijk van de rest van de sectorale steun, die onderworpen blijft aan de voorwaarden van dit artikel en van bijlage 2, worden die middelen elk jaar door de Europese Unie overgemaakt, zodat de werkzaamheden van de uitvoerende cel tijdens een duidelijk vastgestelde periode niet worden onderbroken.
2.3.De samenstelling en werkingsregels van de uitvoerende cel moeten door de gemengde commissie worden bekrachtigd. De uitvoerende cel zorgt ervoor dat de sectorale steun ten uitvoer wordt gelegd op basis van normen die verenigbaar zijn met de regels van de Europese Unie voor financieel beheer, met name wat betreft de toekenning van overheidsopdrachten en subsidies. De werking van de uitvoerende cel wordt onderworpen aan een jaarlijkse externe audit, die wordt gefinancierd uit de sectorale steun.
2.4.De uitvoerende cel wijst de projecten en acties aan die in aanmerking komen voor financiering in het kader van sectorale steun, alsmede de structuren die in aanmerking komen voor het beheer van die projecten. Zij bereidt overeenkomstig punt 4 van bijlage 2 een meerjarenplanning van de sectorale steun voor, die ter goedkeuring aan de gemengde commissie wordt voorgelegd. Die meerjarenplanning wordt uitgesplitst in jaarprogrammeringen met de gedetailleerde acties en projecten die moeten worden voorgelegd aan de minister en daarna door de gemengde commissie moeten worden goedgekeurd; vervolgens kunnen de overeenkomstige tranches van de sectorale steun aan Mauritanië worden overgemaakt, binnen de grenzen van de uit hoofde van deze steun beschikbare middelen.
2.5.De uitvoerende cel coördineert de uitvoering met de begunstigden, ongeacht hun toezichthoudende autoriteit, en controleert of de acties en projecten correct zijn uitgevoerd. Elke handeling van de uitvoerende cel met financiële gevolgen moet vooraf, na advies van de door de Europese Unie aangewezen vertegenwoordiger en, in voorkomend geval, van de bevoegde toezichthoudende autoriteit, door de minister worden goedgekeurd. Wanneer geen overeenstemming wordt bereikt, wordt de uitvoerende cel verzocht haar voorstel van besluit te wijzigen en vervolgens opnieuw voor goedkeuring aan de minister voor te leggen.
2.6.De uitvoerende cel stuurt de uitnodigingen voor het indienen van voorstellen, de notulen van de selectiecomités en de ondertekende contracten voor de met deze steun gefinancierde projecten binnen 48 uur na de bekendmaking respectievelijk de ondertekening ervan door aan de minister.
2.7.Gedurende de periode waarin een project wordt uitgevoerd, kan de minister het initiatief nemen tot wijziging van de gefinancierde acties, de te volgen koers, de doelstellingen, de criteria en de evaluatie-indicatoren; die wijzigingen zijn onderworpen aan de goedkeuring van beide partijen in de gemengde commissie. Zonder die goedkeuring mag de Europese Unie de op de wijziging volgende tranche niet overmaken.
2.8.Alvorens de gemengde commissie de projecten goedkeurt, kan de uitvoerende cel, met instemming van de minister, aan technische of financiële partners voorstellen dat zij op financieel of technisch vlak bijdragen aan de verwezenlijking van de projecten. De gemengde commissie kan bovendien op grond van gezamenlijk vastgestelde regels aan een of meerdere technische of financiële partners de verantwoordelijkheid voor de verwezenlijking van de projecten overdragen.
3.Follow-up en zichtbaarheid
3.1.De uitvoerende cel, de vertegenwoordiger van de minister en de door de Europese Unie aangewezen vertegenwoordiger komen maandelijks bijeen om toe te zien op de tenuitvoerlegging van de sectorale steun. Na de bijeenkomst stelt de uitvoerende cel een verslag op dat, zodra het door de deelnemers aan de vergadering is goedgekeurd, naar de gemengde commissie wordt verzonden.
3.2.Vóór 31 december van elk jaar dient de uitvoerende cel bij de gemengde commissie een gedetailleerd uitvoeringsverslag in overeenkomstig het model in bijlage 2. Het verslag wordt tijdens de bijeenkomst van de gemengde commissie die volgt op de indiening van het verslag, onderworpen aan de goedkeuring van beide partijen.
3.3.Wanneer een actie of project in het kader van de sectorale steun uit hoofde van dit protocol ten einde komt, dient de uitvoerende cel bovendien bij de gemengde commissie een eindverslag in, met vermelding van de verwachte economische en sociale impact, met name op de visserijbestanden, de werkgelegenheid en de investeringen. Het verslag moet tijdens de eerste bijeenkomst van de gemengde commissie die volgt op de beëindiging van de projectactiviteiten, worden onderworpen aan de goedkeuring van beide partijen.
3.4.Daarnaast dient de uitvoerende cel vóór het aflopen van het protocol bij de gemengde commissie een eindverslag in over de tenuitvoerlegging van alle sectorale steun in het kader van dit protocol, onder vermelding van de in de punten 3.2 en 3.3 bedoelde elementen.
3.5.Indien nodig blijven beide partijen toezien op de tenuitvoerlegging van de sectorale steun na het aflopen van dit protocol, alsmede, in voorkomend geval, in geval van schorsing ervan volgens de in dit protocol vastgestelde voorwaarden.
3.6.Mauritanië en de Europese Unie dragen gezamenlijk zorg voor de zichtbaarheid van de acties die worden gefinancierd met sectorale steun in het kader van de protocollen voor de perioden 2008-2012 en 2013-2014 en in het kader van dit protocol, indien nodig met operationele steun van de uitvoerende cel.
3.7.De voornaamste institutionele en niet-institutionele begunstigden van de steun worden één keer per jaar door beide partijen uitgenodigd om deel te nemen aan een workshop inzake de presentatie en programmering van met sectorale steun gefinancierde acties.
3.8.De in de punten 3.2, 3.3 en 3.4 bedoelde verslagen en de in punt 3.7 bedoelde workshop betreffen noodzakelijke voorwaarden voor het overmaken door de Europese Unie van de volgende tranches van de in lid 1 bedoelde financiële steun.
3.9.Met uitzondering van de in punt 2.2 bedoelde middelen voor de werking van de uitvoerende cel mag in het kader van dit protocol pas financiële steun worden verleend zodra de resterende financiële steun voor 2013-2014 (waarvan het bedrag na een evaluatie door beide partijen zal worden bepaald) volledig is overgemaakt op de in punt 3.10 bedoelde rekening en overeenkomstig de in de gemengde commissie overeengekomen programmering is opgebruikt. Het resterende bedrag van de financiële steun voor 2013-2014 moet echter binnen vijftien (15) maanden na de datum van de voorlopige toepassing van dit protocol worden opgebruikt of zal anders als opgebruikt worden beschouwd en niet kunnen worden uitbetaald.
3.10.De in lid 1 van dit artikel bedoelde financiële steun wordt overgemaakt op een rekening van de schatkist van Mauritanië bij de centrale bank van Mauritanië, die wordt geopend ten gunste van het ministerie van Visserij en die slechts wordt gebruikt in het kader van de sectorale steun. Zodra de bankrekening is geopend, worden de gegevens ervan door de autoriteiten van Mauritanië aan de Europese Unie meegedeeld.
Artikel 4
Wetenschappelijke samenwerking voor een duurzame visserij
1.Beide partijen verbinden zich ertoe een verantwoorde visserij in de Mauritaanse visserijzone te bevorderen op basis van de beginselen van een duurzame exploitatie van de visbestanden en de mariene ecosystemen.
2.Tijdens de geldigheidsduur van dit protocol werken beide partijen samen om de ontwikkeling van de toestand van de visbestanden en de visserij in de Mauritaanse visserijzone te volgen. Hiertoe wordt ten minste eens per jaar, afwisselend in Mauritanië en in de Europese Unie, een vergadering van het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité gehouden.
3.Het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité stelt tijdens zijn eerste vergadering een reglement van orde vast. Dat reglement van orde moet worden onderworpen aan de goedkeuring van de gemengde commissie. Naast de in artikel 4, lid 1, van de overeenkomst bedoelde deelnemers kunnen indien nodig wetenschappers uit derde landen alsmede waarnemers, vertegenwoordigers van de overeenkomstsluitende partijen of vertegenwoordigers van de regionale organisaties voor visserijbeheer, zoals Cecaf, deelnemen aan het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité.
4.De taakomschrijving van het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité heeft met name betrekking op de volgende activiteiten:
a)een wetenschappelijk jaarverslag opstellen met betrekking tot de onder dit protocol vallende visserijtakken en de evaluaties van de desbetreffende bestanden. Bij het opstellen van het verslag houdt het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité ten volle rekening met informatie over de activiteiten van de nationale Mauritaanse vloten en van de andere buitenlandse vloten, alsook met de door Mauritanië vastgestelde maatregelen en beheersplannen;
b)aan de gemengde commissie voorstellen om programma's of acties uit te voeren teneinde het inzicht in de dynamiek van de visserij, in de toestand van de visbestanden en in de evolutie van de mariene ecosystemen te verbeteren, en deze programma's omschrijven;
c)de wetenschappelijke kwesties die tijdens de uitvoering van dit protocol aan de orde zijn, analyseren en zo nodig op verzoek van de gemengde commissie een wetenschappelijk advies vaststellen volgens een procedure die in het comité via consensus wordt goedgekeurd;
d)een compilatie en een analyse maken van de gegevens over inspanning, vangst en afzet van alle segmenten van de nationale vloten, de vloten van de Europese Unie en de vloten van buiten de Europese Unie die in de Mauritaanse visserijzone vissen op de bestanden en in de visserijtakken die onder dit protocol vallen;
e)de jaarlijkse campagne voor de evaluatie van de bestanden ontwikkelen en programmeren met het oog op de bepaling van de overschotten, de vangstmogelijkheden en de exploitatieopties die de instandhouding van de visbestanden en het ecosysteem ervan waarborgen;
f)op eigen initiatief of op verzoek van de gemengde commissie of van een van de partijen alle wetenschappelijke adviezen over de beheersdoelstellingen, -strategieën en -maatregelen opstellen die noodzakelijk worden geacht voor de duurzame exploitatie van de onder dit protocol vallende bestanden en visserijtakken;
g)in voorkomend geval in de gemengde commissie een programma voorstellen ter herziening van de vangstmogelijkheden zoals bedoeld in artikel 1 van dit protocol.
5.Voor de toepassing van de leden 2, 3 en 4 en ter aanvulling van het bepaalde in artikel 1, lid 7, verstrekt Mauritanië het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité en de Europese Unie jaarlijks een gedetailleerd verslag met vermelding, per visserijcategorie, van het aantal tot visserij gemachtigde vaartuigen die de Mauritaanse vlag voeren, van het overeenkomstige toegestane vangstvolume, van de werkelijke vangsten en van alle andere relevante informatie met betrekking tot de maatregelen voor visserijbeheer die door Mauritanië zijn vastgesteld en worden uitgevoerd.
Artikel 5
Wetenschappelijke visserij, experimentele visserij en nieuwe vangstmogelijkheden
1.Wetenschappelijke visserij
1.1.De gemengde commissie kan, na advies van het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité, toestemming verlenen voor wetenschappelijke campagnes die ten doel hebben gegevens en informatie over biologische hulpbronnen en mariene ecosystemen te verzamelen en waarbij vaartuigen van de Europese Unie en/of van Mauritanië zijn betrokken. Die campagnes moeten worden uitgevoerd onder de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de Mauritaanse en Europese wetenschappelijke onderzoeksinstellingen.
1.2.Voor elk van die campagnes stellen beide partijen in de gemengde commissie vast op welke manier de vaartuigen van de Europese Unie en/of van Mauritanië worden uitgerust en bevracht.
1.3.De resultaten van die campagnes moeten worden gebruikt voor een betere evaluatie van de bestanden en moeten het mogelijk maken passende beheersmaatregelen te nemen.
1.4.Wat categorie 8 (koppotigen) betreft, kunnen de resultaten van het wetenschappelijke programma en/of de overeenkomstig artikel 4 uitgevoerde evaluaties leiden tot een herziening van de vangstbeperkingen en de instandhoudingsmaatregelen die van toepassing zijn op de vaartuigen van de Europese Unie.
2.Experimentele visserij
2.1.Indien Unievissersvaartuigen belangstelling hebben voor visserijactiviteiten die niet in artikel 1 zijn vermeld, plegen de partijen in de gemengde commissie overleg met het oog op een eventuele toestemming voor die nieuwe activiteiten overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de overeenkomst. In voorkomend geval stelt de gemengde commissie de voorwaarden voor deze nieuwe vangstmogelijkheden vast en past zij zo nodig dit protocol en de bijlage ervan aan overeenkomstig artikel 6 van het protocol.
2.2.De toestemming voor de uitoefening van de in punt 2.1 bedoelde visserijactiviteiten wordt verleend met inachtneming van de beste op nationaal en regionaal niveau beschikbare wetenschappelijke adviezen en in voorkomend geval op basis van de resultaten van wetenschappelijke campagnes die zijn gevalideerd door het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité.
2.3.Naar aanleiding van het in punt 2.1 bedoelde overleg kan de gemengde commissie toestemming verlenen om in de Mauritaanse visserijzone campagnes op het gebied van experimentele visserij uit te voeren die tot doel hebben de technische haalbaarheid en de economische rendabiliteit van nieuwe visserijen te testen. Met het oog hierop bepaalt de gemengde commissie overeenkomstig hoofdstuk XI van bijlage 1 bij dit protocol per geval de soorten, de voorwaarden en andere relevante parameters. De partijen doen aan experimentele visserij volgens de voorwaarden die worden bepaald door het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité.
Artikel 6
Gemengde commissie
1.Naast de taken die uit hoofde van artikel 10 van de overeenkomst aan de gemengde commissie zijn toegewezen, krijgt deze laatste de beslissingsbevoegdheid inzake de goedkeuring van wijzigingen van dit protocol, de bijlagen en de bijvoegsels met betrekking tot:
a)indien nodig, de herziening van de vangstmogelijkheden en, bijgevolg, van de daarmee verbonden financiële tegenprestatie;
b)de praktische regelingen van de sectorale steun zoals bedoeld in artikel 3 en bijlage 2;
c)de voorwaarden voor de uitoefening van de visserij door vaartuigen van de Europese Unie.
2.In het in lid 1, onder a), bedoelde geval wordt de financiële tegenprestatie evenredig aangepast pro rata temporis.
3.De in lid 1 bedoelde wijzigingen van het protocol, van de bijlagen en van de bijvoegsels komen tot stand bij besluit van de gemengde commissie. Dat besluit treedt in werking op de datum waarop de partijen elkaar in kennis stellen van de voltooiing van de procedures die vereist zijn om dat besluit vast te stellen.
4.De gemengde commissie voert haar taken uit overeenkomstig de doelstellingen van de overeenkomst en de desbetreffende voorschriften die de regionale organisaties voor visserijbeheer hebben vastgesteld.
5.De eerste bijeenkomst van de gemengde commissie vindt plaats uiterlijk drie (3) maanden na de voorlopige toepassing van dit protocol.
Artikel 7
Bevordering van de samenwerking tussen de economische actoren
De partijen spannen zich in om de omstandigheden te creëren die de betrekkingen tussen hun bedrijven op technisch, economisch en commercieel gebied bevorderen via de totstandbrenging van een voor ondernemingen en investeerders gunstig klimaat. Zij bevorderen contacten en samenwerking tussen de economische actoren, onder meer in verband met de in artikel 3 bedoelde financiële steun, op de volgende gebieden:
a)de ontwikkeling van de vrijhandelszone in Nouadhibou;
b)de ontwikkeling van beschermde mariene gebieden (nationale parken Banc d'Arguin en Diawling);
c)het havenbeheer;
d)de ontwikkeling van de visserijgerelateerde industrie;
e)de ontwikkeling van uitwisselingen die gericht zijn op het verbeteren van de beroepsopleiding, met name in de visserijsector, het visserijbeheer, de aquacultuur en de binnenvisserij, de scheepsbouw en de kustbewaking;
f)de afzet van visserijproducten;
g)de aquacultuur.
Artikel 8
Opzegging vanwege laag niveau van benutting van de vangstmogelijkheden
Wanneer wordt geconstateerd dat het niveau van benutting van de vangstmogelijkheden laag is, meldt de Europese Unie per post aan Mauritanië dat zij van plan is het protocol op te zeggen. De opzegging treedt in werking uiterlijk vier (4) maanden na de melding ervan.
Artikel 9
Schorsing van de toepassing van het protocol
1.De toepassing van dit protocol kan worden geschorst op initiatief van één van de partijen wanneer zich één of meer van de onderstaande omstandigheden voordoen:
a)abnormale omstandigheden, andere dan natuurverschijnselen, waardoor in de Mauritaanse visserijzone geen visserijactiviteiten kunnen plaatsvinden;
b)belangrijke wijzigingen in de omschrijving en de uitvoering van het visserijbeleid van een van de partijen die gevolgen hebben voor dit protocol;
c)de inwerkingtreding van de in artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou vermelde overlegmechanismen naar aanleiding van een inbreuk op de essentiële en fundamentele elementen van de mensenrechten als bedoeld in artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou;
d)een probleem bij de betaling van de in artikel 2 bedoelde financiële tegenprestatie door de Europese Unie om andere dan de in de artikelen 8 en 10 van dit protocol genoemde redenen;
e)een ernstig en onopgelost geschil tussen de partijen over de toepassing of de interpretatie van dit protocol;
f)een ernstig en onopgelost geschil over de tenuitvoerlegging van de in artikel 3 van dit protocol bedoelde financiële steun;
g)een ernstig en onopgelost geschil over de toepassing van artikel 1, leden 4 tot en met 7, van dit protocol.
2.Wanneer de toepassing van het protocol om andere dan de in lid 1, onder c), genoemde redenen wordt geschorst, meldt de betrokken partij haar voornemen hiertoe schriftelijk en ten minste vier (4) maanden vóór de datum van inwerkingtreding van de schorsing. De schorsing van het protocol om in lid 1, onder c), genoemde redenen is onmiddellijk na het schorsingsbesluit van toepassing.
3.Bij schorsing blijven de partijen in onderling overleg streven naar een minnelijke schikking van het geschil. Wanneer zij hierin slagen, wordt de toepassing van het protocol hervat en worden de bedragen van de in artikel 2 bedoelde financiële tegenprestatie en van de in artikel 3 bedoelde financiële steun evenredig en pro rata temporis verlaagd afhankelijk van de duur van de periode waarin de toepassing van het protocol is geschorst.
Artikel 10
Schorsing en herziening van de betaling van de financiële tegenprestatie en van de sectorale steun
1.De financiële tegenprestatie als bedoeld in artikel 2 kan worden herzien of geschorst wanneer zich een of meer van de onderstaande omstandigheden voordoen:
a)abnormale omstandigheden, andere dan natuurverschijnselen, waardoor in de Mauritaanse visserijzone geen visserijactiviteiten kunnen plaatsvinden;
b)belangrijke wijzigingen in de omschrijving en de uitvoering van het visserijbeleid van een van de partijen die gevolgen hebben voor dit protocol;
c)de inwerkingtreding van de in artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou vermelde overlegmechanismen naar aanleiding van een inbreuk op de essentiële en fundamentele elementen van de mensenrechten als bedoeld in artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou.
2.De Europese Unie kan de betaling van de in artikel 3 van dit protocol bedoelde sectorale steun geheel of gedeeltelijk herzien of schorsen wanneer wordt vastgesteld dat de in lid 1, onder b) en c), bedoelde omstandigheden zich voordoen, wanneer de sectorale steun niet is uitgevoerd of wanneer bij een door de gemengde commissie uitgevoerde evaluatie blijkt dat de bereikte resultaten niet met de programmering overeenkomen.
3.Nadat beide partijen met elkaar overleg hebben gepleegd en onderlinge overeenstemming hebben bereikt, wordt de betaling van de in artikel 2 bedoelde financiële tegenprestatie en/of van de in artikel 3 bedoelde financiële steun hervat zodra de aan de in lid 1 genoemde situatie voorafgaande toestand is hersteld en/of wanneer de in lid 2 bedoelde resultaten van de tenuitvoerlegging van de financiële steun dat rechtvaardigen. De betaling van de in artikel 3 bedoelde financiële steun mag evenwel slechts van start gaan tot uiterlijk zes (6) maanden na het aflopen van het protocol.
Artikel 11
Informatisering van de uitwisseling van gegevens
1.Mauritanië en de Europese Unie verbinden zich ertoe zo spoedig mogelijk de informaticasystemen in te voeren die nodig zijn voor de elektronische uitwisseling van alle met de uitvoering van de overeenkomst verband houdende gegevens en documenten.
2.Zodra de in lid 1 van dit artikel bedoelde systemen operationeel zijn, wordt de elektronische versie van een document in ieder opzicht als gelijkwaardig met de papieren versie beschouwd.
3.Mauritanië en de Europese Unie stellen elkaar onverwijld in kennis van iedere storing van een informaticasysteem. De met de uitvoering van de overeenkomst verband houdende gegevens en documenten worden dan automatisch vervangen door hun papieren versie overeenkomstig de in bijlage 1 vastgestelde bepalingen.
Artikel 12
Vertrouwelijkheid van gegevens
Mauritanië verbindt zich ertoe dat alle in het kader van de overeenkomst verkregen nominatieve gegevens over de vaartuigen van de Europese Unie en hun visserijactiviteiten te allen tijde strikt worden behandeld overeenkomstig de beginselen van vertrouwelijkheid en bescherming van gegevens. Deze gegevens worden uitsluitend gebruikt voor de uitvoering van de overeenkomst.
Artikel 13
Geldend nationaal recht
Onverminderd de bepalingen van het protocol en de bijlagen en aanhangsels daarbij vallen de activiteiten van de havendiensten en de aankoop van voorraden van de vaartuigen die op grond van dit protocol en de bijlagen en aanhangsels daarbij actief zijn, onder de wetgeving en de regelgeving die in Mauritanië van toepassing zijn.
Artikel 14
Voorlopige toepassing
Dit protocol en de bijlagen en aanhangsels daarbij zijn voorlopig van toepassing met ingang van de datum waarop de partijen het officieel ondertekenen. De datum van ondertekening moet duidelijk onderscheiden zijn van de datum van parafering die het einde van de onderhandelingen aanduidt. Vaartuigen van de Europese Unie mogen slechts visserijactiviteiten beginnen uit te oefenen in de Mauritaanse visserijzone vanaf de voorlopige toepassing van het protocol.
Artikel 15
Looptijd
Behalve in geval van opzegging zijn dit protocol en de bijlagen en aanhangsels daarbij geldig gedurende een periode van vier (4) jaar vanaf de datum van hun voorlopige toepassing.
Artikel 16
Opzegging
In geval van opzegging van het protocol om andere redenen dan bedoeld in artikel 8 stelt de betrokken partij de andere partij ten minste vier (4) maanden vóór de datum waarop de opzegging in werking treedt, schriftelijk in kennis van haar voornemen om het protocol op te zeggen.
Na de in de vorige alinea bedoelde kennisgeving treden beide partijen in onderhandeling.
Artikel 17
Inwerkingtreding
Dit protocol en de bijlagen en aanhangsels daarbij treden in werking op de datum waarop de partijen elkaar de voltooiing van de in dit verband te volgen procedures hebben gemeld.
Tabel met visserijcategorieën als bedoeld in artikel 1, lid 1
Visserijcategorieën
|
Totale toegestane vangsten en referentietonnages
|
1
|
Vaartuigen voor de visserij op schaaldieren met uitzondering van langoesten en krabben
|
5 000 ton
|
2
|
Trawlers (andere dan vriesvaartuigen) en vaartuigen voor de visserij met de grondbeug op zwarte heek
|
6 000 ton
|
3
|
Vaartuigen voor de visserij op andere demersale vissoorten dan zwarte heek, met ander vistuig dan trawls
|
3 000 ton
|
4
|
Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen
|
12 500 ton
(referentietonnage)
|
5
|
Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel en met de drijvende beug
|
7 500 ton
(referentietonnage)
|
6
|
Vriestrawlers voor de pelagische visserij
|
225 000 ton *
|
7
|
Koelvaartuigen voor de pelagische visserij
|
15 000 ton **
|
8
|
Koppotigen
|
[pm] ton
|
* Een overschrijding met 10 % is toegestaan zonder dat dit gevolgen heeft voor de financiële tegenprestatie voor de toegang die door de Europese Unie wordt betaald.
|
** Indien deze vangstmogelijkheden worden benut, moeten zij in mindering worden gebracht op de voor categorie 6 toegewezen totale toegestane vangsten.
|
Op basis van de beschikbare wetenschappelijke adviezen kunnen beide partijen in de gemengde commissie overeenkomen vangstmogelijkheden toe te kennen voor vriestrawlers voor de visserij op dermersale vissoorten waarbij het bestaan van een overschot is vastgesteld.
|
BIJLAGE 1
Voorwaarden voor de uitoefening van de visserij door vaartuigen van de Europese Unie in de Mauritaanse visserijzones
HOOFDSTUK I – ALGEMENE BEPALINGEN
1.Aanwijzing van de bevoegde autoriteit
Voor de toepassing van deze bijlage wordt, tenzij anders is bepaald, met elke verwijzing naar de Europese Unie (EU) of Mauritanië als bevoegde autoriteit, het volgende bedoeld:
–voor de Europese Unie: de Europese Commissie, in voorkomend geval via de delegatie van de Europese Unie in Nouakchott (contactpunt);
–voor Mauritanië: het ministerie van Visserij, via het directoraat dat belast is met programmering en samenwerking (contactpunt), hierna "ministerie" genoemd.
2.Mauritaanse visserijzone
De coördinaten van de Mauritaanse visserijzone zijn opgenomen in aanhangsel 2. De vaartuigen van de Europese Unie mogen hun visserijactiviteiten uitoefenen binnen de grenzen die voor elke categorie in de technische notities in aanhangsel 1 zijn vastgesteld.
3.Identificatie van de vaartuigen
3.1.De identificatiemerktekens van elk vaartuig van de Europese Unie moeten in overeenstemming zijn met de regelgeving van de Europese Unie ter zake. Het ministerie moet in kennis worden gesteld van deze regelgeving voordat dit protocol voorlopig wordt toegepast. Eventuele wijzigingen van de regelgeving worden ten minste één maand vóór de inwerkingtreding ervan aan het ministerie meegedeeld.
3.2.Elk vaartuig dat zijn merktekens, naam of registratienummer verhult, kan een sanctie worden opgelegd op grond van de geldende Mauritaanse regelgeving.
0.Bankrekeningen
Mauritanië stelt de Europese Unie vóór de inwerkingtreding van het protocol in kennis van de gegevens van de bankrekening(en) (BIC- en IBAN-code) waarop de financiële bedragen ten laste van de vaartuigen van de Europese Unie in het kader van het protocol moeten worden overgemaakt. De aan de bankoverdrachten verbonden kosten zijn voor rekening van de reders.
1.Wijze van betaling
1.1.De betalingen – in euro – geschieden als volgt:
–voor de visrechten: door overschrijving op een van de in punt 4 bedoelde bankrekeningen ten gunste van de schatkist van Mauritanië;
–voor de parafiscale heffing: door overschrijving op een van de in punt 4 bedoelde bankrekeningen ten gunste van de Mauritaanse kustwacht;
–voor de boetes: door overschrijving op een van de in punt 4 bedoelde bankrekeningen ten gunste van de schatkist van Mauritanië.
1.2.De in punt 5.1 bedoelde bedragen worden als daadwerkelijk geïnd beschouwd wanneer de schatkist of het ministerie, hiervan in kennis gesteld door de Mauritaanse centrale bank, de bevestiging van betaling geeft.
2.Aanwijzing van een gemachtigde agent
Elk EU-vaartuig moet voor het aanlanden of overladen van vangsten in een Mauritaanse haven of voor andere verplichtingen of praktische aspecten die uit de overeenkomst voortvloeien, worden vertegenwoordigd door een in Mauritanië verblijvende gemachtigde agent.
HOOFDSTUK II – Vergunningen
Krachtens deze bijlage is de vergunning die Mauritanië afgeeft aan de vaartuigen van de Europese Unie, gelijkwaardig aan de vismachtiging waarin de geldende regelgeving van de Europese Unie voorziet.
De partijen komen overeen de invoering van een elektronisch vergunningssysteem te bevorderen.
1.Het aanvragen van vergunningen
1.1.De Europese Unie dient ten minste twintig (20) kalenderdagen vóór het begin van de geldigheidsduur van de gevraagde vergunningen, bij het ministerie de lijsten in van de naar visserijcategorie opgesplitste vaartuigen waarvoor, met inachtneming van de in de technische notities bij het protocol vastgestelde maxima, een vergunning wordt aangevraagd voor de uitoefening van visserijactiviteiten. Die lijsten gaan vergezeld van de vereiste documentatie en van betalingsbewijzen en worden bij voorkeur elektronisch verzonden. Vergunningsaanvragen die niet zijn ingediend binnen de bovenvermelde termijn, worden niet in behandeling genomen.
1.2.Die documentatie omvat voor elke visserijcategorie de volgende gegevens:
a)het aantal vaartuigen;
b)per vaartuig: de voornaamste technische kenmerken zoals vermeld in het gegevensbestand over de vissersvloot van de Europese Unie;
c)het vistuig;
d)het bedrag van de verschuldigde, naar rubriek opgesplitste betalingen;
e)het aantal Mauritaanse zeelieden dat overeenkomstig hoofdstuk IX van deze bijlage moet worden aangemonsterd.
1.3.Om in het kader van dit protocol een tweemaandelijkse, driemaandelijkse of jaarlijkse verlenging van de visvergunning aan te vragen voor vaartuigen waarvan de technische kenmerken niet zijn gewijzigd, hoeft slechts het bewijs van betaling van de visrechten en van de parafiscale heffing te worden bijgevoegd.
2.Vereiste documenten voor de vergunningsaanvraag
2.1.Wanneer voor het eerst een vergunning voor vaartuigen wordt aangevraagd, dient de Europese Unie bij het ministerie voor elk vaartuig afzonderlijk een ingevuld vergunningsaanvraagformulier in volgens het in aanhangsel 3 van deze bijlage opgenomen model. In dat formulier wordt met name het aantal Mauritaanse vissers vermeld dat overeenkomstig hoofdstuk IX van deze bijlage is aangemonsterd.
2.2.De reder dient bij de eerste aanvraag van een vergunning de volgende documenten toe te voegen, bij voorkeur in elektronisch formaat:
a)een door de vlaggenstaat voor eensluidend gewaarmerkte kopie van de meetbrief waarop in BT de door de erkende internationale instanties gecertificeerde tonnage van het vaartuig is vermeld;
b)een door de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat gecertificeerde recente (minder dan een jaar oude) kleurenfoto van het zijaanzicht van het vaartuig in zijn actuele staat, waarop de naam en, in voorkomend geval, de internationale radioroepnaam van het vaartuig zichtbaar zijn. Een in elektronisch formaat verstuurde foto moet een resolutie van minimaal 72 dpi (1 400 × 1 050 pixels) hebben. Een foto die in papieren vorm wordt verstuurd, moet ten minste 15 × 10 cm groot zijn;
c)de documenten die nodig zijn voor de inschrijving in het Mauritaanse nationale scheepsregister. Voor die inschrijving zijn geen registratierechten verschuldigd. De inspectie in het kader van de registratie in het nationale scheepsregister is strikt administratief.
2.3.Bij iedere wijziging van de tonnage van een vaartuig is de reder van het vaartuig verplicht om een door de vlaggenstaat voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de nieuwe meetbrief, met daarin de in BT uitgedrukte tonnage, in te dienen net als de documenten die deze wijziging staven, met name een kopie van de door de reder bij zijn bevoegde autoriteiten ingediende aanvraag, het akkoord van deze autoriteiten en een gedetailleerde opgave van de aan het vaartuig uitgevoerde wijzigingen. Bij veranderingen van de structuur of het uiterlijk van het vaartuig moet ook een nieuwe, door de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat gecertificeerde foto worden verstrekt.
3.Voorwaarden om voor de visserij in aanmerking te komen
3.1.Slechts voor vaartuigen waarvoor de in de punten 2.1 en 2.2 bedoelde documenten zijn verstrekt, mag een aanvraag voor een visvergunning worden ingediend.
3.2.Vaartuigen die visserijactiviteiten in het kader van dit protocol wensen uit te oefenen, moeten in het register van vissersvaartuigen van de Europese Unie zijn ingeschreven en moeten het recht hebben om in de Mauritaanse visserijzone te vissen. De vaartuigen mogen niet zijn opgenomen in de lijst van IOO-vaartuigen.
3.3.Een vaartuig komt in aanmerking voor een visvergunning indien tegen de reder of de kapitein van het vaartuig of tegen het vaartuig zelf geen verbod om in de Mauritaanse wateren te vissen, is uitgevaardigd. Zij dienen in orde te zijn ten aanzien van de Mauritaanse autoriteiten, in de zin dat zij bij Mauritanië geen verplichtingen hebben uitstaan uit hoofde van eerdere visserijactiviteiten in Mauritanië.
4.Afgifte van de vergunningen
4.1.Het ministerie geeft vergunningen af aan vaartuigen nadat de vertegenwoordiger van de reder, ten minste tien (10) kalenderdagen vóór het begin van de geldigheidsduur van de vergunningen, voor elk vaartuig een afzonderlijk betalingsbewijs heeft voorgelegd (een door de schatkist van Mauritanië opgestelde kwitantie), zoals vermeld in hoofdstuk I.
4.2.De originele vergunningen zijn te verkrijgen bij de diensten van het ministerie in Nouadhibou (regionaal departement voor maritieme zaken). Het ministerie stuurt langs elektronische weg een scan van die originelen naar de Europese Unie.
4.3.De vergunningen vermelden tevens de geldigheidsduur, de technische kenmerken van het vaartuig, het aantal Mauritaanse zeelieden en de referenties van de betalingen van de rechten.
4.4.Vaartuigen die een vergunning ontvangen, worden ingeschreven op de lijst van tot visserij gemachtigde vaartuigen, die onverwijld tegelijkertijd naar de Mauritaanse kustwacht en naar de Europese Unie wordt doorgestuurd.
De Europese Unie wordt ervan in kennis gesteld wanneer vergunningsaanvragen door het ministerie worden afgewezen. In voorkomend geval verleent het ministerie een tegoed voor de eventueel reeds betaalde bedragen, verminderd met de eventueel uitstaande boetes.
4.5.De visvergunning moet op elk moment aan boord van het betrokken vaartuig worden bewaard en moet bij elke controle aan de hiertoe gemachtigde autoriteiten worden voorgelegd. Een vaartuig mag tijdelijk, gedurende een periode van maximaal 30 kalenderdagen na de datum van afgifte van de vergunning, een kopie ervan aan boord bewaren, mits het vaartuig daadwerkelijk is ingeschreven op de in punt 4.4 bedoelde lijst van tot visserij gemachtigde vaartuigen. Die kopie zal dan als gelijkwaardig met het origineel worden beschouwd.
5.Geldigheid en gebruik van de vergunningen
5.1.Een vergunning is slechts geldig voor de periode waarvoor de verschuldigde visrechten zijn betaald overeenkomstig de technische notities.
De geldigheidsduur van de vergunningen bedraagt 2 maanden voor de garnaalvisserij en 3 of 12 maanden voor de andere categorieën. Zij kunnen worden verlengd.
De geldigheidsduur van de vergunningen gaat in op de eerste dag van de aangevraagde periode.
Voor het bepalen van de geldigheidstermijn van de vergunningen wordt gebruikgemaakt van kalenderjaren, van 1 januari tot en met 31 december. De eerste periode van het protocol gaat in op de datum van de voorlopige toepassing ervan en loopt tot en met 31 december van hetzelfde jaar. De laatste periode van het protocol loopt af aan het einde van de periode van toepassing ervan. De geldigheidstermijn van een vergunning kan niet beginnen in de loop van een jaarlijkse periode, noch verstrijken in de loop van de daaropvolgende jaarlijkse periode.
Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen, met de hengel en met de beug die in het bezit zijn van een visvergunning voor een of meer buurlanden van de subregio, kunnen op hun vergunningsaanvraag de betrokken buurlanden, de vissoort(en) en de geldigheidsduur van deze vergunning vermelden om het frequente binnen- en buitenvaren van de visserijzone te vergemakkelijken.
5.2.De afgifte van een vergunning betekent niet automatisch dat het vaartuig tijdens de geldigheidsduur van de vergunning daadwerkelijk in de Mauritaanse visserijzone aanwezig zal zijn.
5.3.Een vergunning wordt afgegeven voor een bepaald vaartuig. Zij is niet overdraagbaar. In geval van verlies of langdurige immobilisatie van een vaartuig vanwege ernstige technische averij wordt de vergunning van dat vaartuig evenwel vervangen door een vergunning voor een ander vaartuig dat tot dezelfde visserijcategorie behoort, mits de voor het eerstbedoelde vaartuig toegestane tonnage niet wordt overschreden.
5.4.De reder van het vaartuig dat averij heeft opgelopen of diens vertegenwoordiger zendt de geannuleerde visvergunning terug aan het ministerie.
5.5.Voordat de vervangende vergunning wordt afgegeven, moeten eventueel vereiste extra aanpassingen van de betaalde bedragen worden uitgevoerd.
6.Technische inspecties
6.1.Ieder vaartuig van de Europese Unie meldt zich eens per jaar en na elke wijziging van de tonnage of elke verandering van de visserijcategorie resulterend in het gebruik van andere soorten vistuig, in de haven van Nouadhibou aan om overeenkomstig de regelgeving te worden geïnspecteerd. Deze inspecties vinden verplicht plaats binnen 48 uur na aankomst van het schip in de haven.
Alvorens hun vergunning te krijgen, worden alle vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen, met de hengel of met de drijvende beug die voor het eerst in het kader van de overeenkomst actief worden, overeenkomstig de geldende regelgeving geïnspecteerd. Deze inspecties kunnen worden uitgevoerd in een nader overeen te komen buitenlandse haven. In dat geval zijn alle aan deze inspectie verbonden kosten ten laste van de reder.
6.2.Indien de technische inspectie een gunstig resultaat heeft opgeleverd, wordt aan de kapitein van het vaartuig een conformiteitsverklaring afgegeven met een geldigheidsduur die gelijk is aan die van de vergunning en die de facto kosteloos wordt verlengd voor vaartuigen waarvan de vergunning in de loop van het jaar wordt verlengd. Deze verklaring wordt te allen tijde aan boord van het vaartuig bewaard. Bovendien moet in deze verklaring worden gepreciseerd of de pelagische vaartuigen in staat zijn overladingen te verrichten.
6.3.Bij de technische inspectie wordt nagegaan of de technische kenmerken van het vaartuig en het vistuig aan boord in overeenstemming zijn met de bepalingen van de overeenkomst en of aan de voorwaarden betreffende de Mauritaanse bemanning is voldaan.
6.4.De kosten van de inspecties worden aan de reder in rekening gebracht volgens de in de Mauritaanse regelgeving vastgestelde tariefregeling en worden meegedeeld aan de Europese Unie. Deze kosten mogen niet hoger zijn dan de gewoonlijk door andere vaartuigen voor dezelfde diensten betaalde bedragen.
6.5.Als een van de in de punten 6.1 en 6.2 vastgestelde verplichtingen niet wordt nagekomen, wordt de visvergunning automatisch geschorst totdat de reder wel aan die verplichting voldoet.
HOOFDSTUK III – Visrechten
1.Visrechten
1.1.De visrechten worden voor elk vaartuig berekend aan de hand van de voorwaarden en de bedragen die zijn vastgesteld in de technische notities bij het protocol. De bedragen van de visrechten omvatten alle aan de vergunning verbonden lasten of heffingen, met uitzondering van de parafiscale heffing, havenrechten of dienstverleningsheffingen.
1.2.De visrechten worden door het ministerie berekend op basis van de tijdens de geldigheidsduur van de vergunningen gevangen hoeveelheden en na aftrek van de voorschotten die zijn betaald voor de afgifte van die vergunningen.
1.3.Het ministerie deelt binnen de maand na afloop van de geldigheidsduur van de vergunningen aan de reders of hun gemachtigde agenten de afrekening van de verschuldigde rechten mee. Tegelijkertijd wordt een kopie van die afrekening verstuurd naar de Europese Unie.
1.4.De visrechten worden betaald via een storting op een van de in punt 4 van hoofdstuk I bedoelde bankrekeningen. Wanneer er te veel rechten in rekening zijn gebracht, schrijft de schatkist van Mauritanië een tegoed uit aan de reder of zijn gemachtigde agent: dat tegoed komt in aanmerking om op een latere betaling in mindering te worden gebracht.
1.5.Indien er onenigheid bestaat over de hoogte van de vastgestelde visrechten, plegen beide partijen onmiddellijk overleg, zo nodig onder meer in de gemengde commissie, en verifiëren zij de gevangen hoeveelheden en de berekening van de overeenkomstige visrechten.
2.Heffingen in natura
2.1.De EU-reders van vriestrawlers voor de pelagische visserij en van vaartuigen voor de garnaalvisserij (voor wat betreft hun bijvangsten van vis) die in het kader van dit protocol visserijactiviteiten verrichten, leveren 2 % van hun overgeladen of aan het einde van een visreis aangelande pelagische vangst voor verstrekking aan behoeftige bevolkingsgroepen.
2.2.Die 2 % wordt berekend op de totale vangsten van alle soorten vis, ongeacht de commerciële waarde ervan, en wordt toegevoegd aan de totale toegestane vangsten. De in het kader van de heffingen in natura verstrekte vangsten moeten naar soort op dezelfde manier zijn samengesteld als de totale vangsten die bij de overlading van die 2 % aan boord zijn.
Voor vaartuigen die op horsmakreel of makreel vissen, mag die 2 % echter worden genomen uit de gevangen horsmakreel (formaat L of, indien niet voorhanden, formaat M) of, indien niet voorhanden, uit de gevangen sardinella's (formaat L of, indien niet voorhanden, formaat M). Voor vaartuigen die op sardines vissen, worden die 2 % voor gelijke delen genomen uit de aan boord aanwezige vangsten van horsmakreel en sardinella's of, indien niet voorhanden, uit de aan boord aanwezige vangsten van sardines.
2.3.De verstrekking van vangsten in het kader van heffingen in natura vindt plaats bij de Société Nationale de Distribution de Poisson. Er wordt systematisch een ontvangstbewijs van die heffingen in natura opgesteld, dat wordt getekend door een vertegenwoordiger van de Société Nationale de Distribution de Poisson; een kopie van dat bewijs wordt overhandigd aan de kapitein van het vaartuig.
2.4.De verstrekking van vangsten in het kader van heffingen in natura kan plaatsvinden door aanlanding aan de kade of door overlading op de rede. In het geval van overlading op de rede moeten de vaartuigen waarmee die vangsten worden aangeland, ten volle aan de vereiste acties zijn aangepast, zodat de correcte uitvoering ervan wordt verzekerd. De kapitein van een pelagisch vaartuig kan in overleg met zijn gemachtigde agent en met de Société Nationale de Distribution de Poisson het Mauritaanse vaartuig kiezen waarmee die acties het beste kunnen worden uitgevoerd.
2.5.Bij het bestaan van een kennelijk risico voor of een kennelijke aantasting van de veiligheid van het vissersvaartuig, het Mauritaanse vaartuig of de bemanning van een van beide kan de kapitein van het vissersvaartuig weigeren om de vangsten aan te landen met het Mauritaanse vaartuig; hij wendt zich in dat geval tot de vertegenwoordiger van de Société Nationale de Distribution de Poisson, die hem een ander vaartuig toewijst.
2.6.De aanlanding van vangsten in het kader van heffingen in natura moet zodanig worden gepland en georganiseerd dat de activiteiten van het vissersvaartuig niet op abnormale wijze worden gehinderd.
2.7.Wanneer er op de plaats waar de vis wordt aangeland, onvoldoende opslagmogelijkheden zijn, wordt de kapitein van het vissersvaartuig voor de overeenkomstige visreis volledig en definitief vrijgesteld van de verplichting een heffing in natura te voldoen. De vertegenwoordiger van de Société Nationale de Distribution de Poisson overhandigt hem in dat geval een attest waarin wordt verklaard dat de heffing door een gebrek aan opslagmogelijkheden aan land niet kon worden voldaan. De vangsten die wegens onvoldoende opslagmogelijkheden niet zijn aangeland en aan boord blijven, moeten op de totale toegestane vangsten in mindering worden gebracht.
2.8.De heffing in natura sluit de heffing van andere verplichte bijdragen uit. Zij kan in geen geval worden omgezet in een geldsom of het voorwerp uitmaken van een schuldvordering.
2.9.De vangsten die afkomstig zijn van de heffing in natura, komen onder de verantwoordelijkheid van de Société Nationale de Distribution de Poisson en worden overeenkomstig de door de Mauritaanse wetgeving vastgestelde voorwaarden onder de behoeftige bevolkingsgroepen verdeeld.
2.10.Elk jaar stelt de Société Nationale de Distribution de Poisson een verslag op over het gebruik van die heffing in natura, de begunstigden, de verdeelde hoeveelheden en de voorwaarden waaronder waarin die verdeling heeft plaatsgevonden. Dat verslag wordt ter evaluatie voorgelegd aan de gemengde commissie.
2.11.In geval van problemen bij de toepassing van deze bepalingen plegen beide partijen overleg, onder meer in de gemengde commissie, teneinde alle nuttige informatie ter zake uit te wisselen en vast te stellen welke oplossingen het meest geschikt zijn om deze problemen aan te pakken.
3.Parafiscale heffing
3.1.Op grond van het decreet tot instelling van de parafiscale heffing zijn de tarieven van deze heffing voor industriële visserijvaartuigen, die moet worden betaald in de plaatselijke valuta, als volgt:
Categorie visserij op schaaldieren, koppotigen en demersale soorten:
Tonnage (BT)
Bedrag per kwartaal (MRO)
< 99
50 000
100-200
100 000
200-400
200 000
400-600
400 000
> 600
600 000
Visserijcategorie (over grote afstanden trekkende bestanden en pelagische bestanden):
Tonnage
Bedrag per maand (MRO)
< 2 000
50 000
2 000-3 000
150 000
3 000-5 000
500 000
5 000-7 000
750 000
7 000-9 000
1 000 000
> 9 000
1 300 000
3.2.Behalve voor de categorieën 4 en 5 is de parafiscale heffing per volledig kwartaal of veelvoud daarvan verschuldigd, ongeacht of er in die periode al dan niet een biologische rustperiode valt.
3.3.De voor de betaling van de parafiscale heffing voor een kalenderjaar toe te passen wisselkoers van euro in MRO is de door de Mauritaanse centrale bank berekende gemiddelde koers over het voorgaande jaar; het ministerie deelt deze koers mee uiterlijk op 1 december van het jaar vóór het jaar waarin die koers wordt toegepast.
3.4.Onder kwartaal wordt verstaan een periode van drie maanden beginnende op 1 oktober, 1 januari, 1 april of 1 juli, met uitzondering van de eerste en de laatste periode van het protocol.
4.Specifieke voorwaarden die gelden voor vaartuigen voor de tonijnvisserij
4.1.De door elke kapitein van een vaartuig voor de tonijnvisserij opgestelde vangstaangiften worden behandeld en geverifieerd door de voor de verificatie van de tonijnvangstgegevens bevoegde wetenschappelijke instellingen van de lidstaten, zoals het IRD (Institut de Recherche pour le Développement), het IEO (Instituto Español de Oceanografía) en het INIAP (Instituto Nacional de Investigaçao Agraria e das Pescas); een kopie van alle logboeken moet worden ingediend bij het IMROP (Instituut voor oceanografisch onderzoek en visserij van Mauritanië).
4.2.Op basis van die door wetenschappelijke instellingen geverifieerde vangstaangiften stelt de Europese Unie per tonijnvisserijvaartuig een eindafrekening vast van de visrechten die het vaartuig verschuldigd is voor het visseizoen van het voorgaande kalenderjaar.
4.3.De Europese Unie presenteert deze definitieve afrekening aan Mauritanië en aan de reder vóór 30 juni van het jaar dat volgt op het jaar waarin de vangsten zijn gedaan. Wanneer de definitieve afrekening betrekking heeft op het lopende jaar, worden Mauritanië en de reder uiterlijk één (1) maand na het aflopen van het protocol in kennis gesteld van deze afrekening.
4.4.Mauritanië kan de definitieve afrekening op basis van bewijsstukken betwisten binnen een termijn van 30 dagen na de datum van toezending. Bij verschil van mening plegen de partijen overleg in de gemengde commissie. Indien Mauritanië binnen de termijn van 30 dagen geen bezwaar aantekent, wordt de definitieve afrekening als goedgekeurd beschouwd.
4.5.Valt de definitieve afrekening hoger uit dan het voor het verkrijgen van de visvergunning vooraf betaalde forfaitaire visrecht, dan maakt de reder het saldo over uiterlijk 45 dagen vanaf de datum waarop Mauritanië de afrekening heeft goedgekeurd. Is het bedrag van de eindafrekening kleiner dan het vooraf betaalde forfaitaire visrecht, dan wordt het verschil niet aan de reder terugbetaald.
4.6.De parafiscale heffing wordt betaald naar rato van de in de Mauritaanse visserijzone doorgebrachte tijd. De overeenkomstige maandelijkse termijnen worden beschouwd als periodes van 30 dagen daadwerkelijke visserijactiviteit. Deze bepaling laat het ondeelbare karakter van deze heffing onverlet, en dientengevolge is het bedrag voor iedere begonnen maandelijkse termijn verschuldigd.
4.7.Een vaartuig dat gedurende het jaar 1 tot 30 dagen heeft gevist, betaalt een heffing voor één maand. De tweede maandelijkse tranche van deze heffing is verschuldigd na de eerste periode van 30 dagen enzovoorts. Aanvullende maandelijkse tranches moeten uiterlijk 10 dagen na de eerste dag van elke aanvullende periode worden betaald.
HOOFDSTUK IV – Vangstaangiften
1.Visserijlogboek
1.1.De kapiteins van de vaartuigen registeren elke dag alle gespecificeerde activiteiten in het visserijlogboek, dat in overeenstemming moet zijn met het model in aanhangsel 4 van deze bijlage en overeenkomstig de Mauritaanse regelgeving kan worden gewijzigd. Dit logboek dient correct en leesbaar te worden ingevuld en door de kapitein van het vaartuig te worden ondertekend. Voor de vaartuigen die vissen op over grote afstanden trekkende soorten, is het bepaalde in punt 8 van dit hoofdstuk van toepassing.
1.2.De visserijlogboeken worden als volgt toegezonden:
a)het origineel van elk visserijlogboek van vaartuigen die onderworpen zijn aan de aanlandings- of de overladingsplicht, wordt bezorgd aan de Mauritaanse kustwacht, die de ontvangst ervan schriftelijk bevestigt;
b)voor de andere vaartuigen wordt, bij het verlaten van de Mauritaanse visserijzone zonder dat vooraf een Mauritaanse haven is aangedaan, het origineel van elk visserijlogboek verzonden binnen 7 dagen na aankomst in een andere haven, en in ieder geval binnen 20 dagen na het verlaten van de Mauritaanse visserijzone;
c)de reder is verplicht de nationale autoriteiten van zijn vlaggenlidstaat alsmede de Europese Unie, via de delegatie, binnen dezelfde termijnen een kopie van dit logboek toe te zenden;
d)dit gebeurt bij voorkeur per e-mail naar het door Mauritanië meegedeelde adres zoals opgenomen in aanhangsel 12;
e)of per fax, op het door Mauritanië meegedeelde nummer;
f)of per post, gericht aan Mauritanië.
1.3.Als de in de punten 1.1 en 1.2 vermelde verplichtingen niet worden nagekomen, wordt de visvergunning automatisch geschorst totdat de reder wel aan zijn verplichtingen voldoet, en dit onverminderd de sancties waarin de Mauritaanse regelgeving voorziet.
2.Aanvullend visserijlogboek (aangiften van aanlanding en overlading)
2.1.Bij elke aanlanding of overlading zijn de kapiteins verplicht het aanvullende visserijlogboek volgens het model in aanhangsel 6 bij deze bijlage correct en leesbaar in te vullen en te ondertekenen.
2.2.Na elke aanlanding dient de reder het originele exemplaar van het aanvullende visserijlogboek onmiddellijk in bij de Mauritaanse kustwacht met een kopie voor het ministerie. Binnen een termijn van 7 werkdagen dient ook een kopie te worden verzonden aan de nationale autoriteiten van de vlaggenlidstaat en, via de delegatie, aan de Europese Unie.
2.3.Na elke toegestane overlading dient de kapitein het originele exemplaar van het aanvullende visserijlogboek onmiddellijk in bij de Mauritaanse kustwacht met een kopie voor het ministerie. Binnen een termijn van 7 werkdagen dient ook een kopie te worden verzonden aan de nationale autoriteiten van de vlaggenlidstaat en, via de delegatie, aan de Europese Unie.
2.4.Als een van de in de punten 2.1, 2.2 en 2.3 vastgestelde verplichtingen niet wordt nagekomen, wordt de visvergunning automatisch geschorst totdat de reder aan zijn verplichtingen voldoet.
3.Betrouwbaarheid van de gegevens
3.1.Om bruikbaar te zijn als een grondslag voor het toezicht op de ontwikkeling van de visbestanden, moeten de gegevens in de documenten die in de punten hierboven worden bedoeld, in overeenstemming zijn met het feitelijke verloop van de visserij.
3.2.De geldende Mauritaanse wetgeving over de minimummaten van de aan boord gehouden vangsten is van toepassing en is opgenomen in aanhangsel 7.
3.3.Een lijst met de omrekeningsfactoren die van toepassing zijn op de vangsten voor de omrekening van ontkopte vis/vis in gehele staat en/of gestripte vis/vis in gehele staat is opgenomen in aanhangsel 8.
4.Overgang naar een elektronisch systeem
De twee partijen stellen een protocol vast voor de elektronische uitwisseling van alle vangst- en aangiftegegevens (hierna "ERS-gegevens" genoemd, waarbij "ERS" staat voor "Electronic Reporting System"), dat in aanhangsel 10 is opgenomen. De twee partijen voorzien in de uitvoering van dit protocol en in de vervanging van de papieren versie van de vangstaangifte door ERS-gegevens zodra Mauritanië de nodige apparatuur en software heeft ingevoerd.
5.Toleranties
Op basis van een representatieve monsterneming mag het verschil tussen de in het visserijlogboek opgegeven vangsten en de beoordeling van deze vangsten tijdens een inspectie of bij aanlanding niet groter zijn dan:
9 % voor de visserij met koelvaartuigen;
4% voor de visserij op niet-pelagische en pelagische soorten met vriesvaartuigen.
6.Bijvangst
De bijvangsten worden gespecificeerd in de technische notities die deel uitmaken van dit protocol. Elke overschrijding van het toegestane percentage bijvangsten kan worden bestraft.
7.Kwartaalaangifte van de totale vangsten
7.1.De Europese Unie stelt Mauritanië vóór het einde van elk kwartaal elektronisch en volgens de modellen in aanhangsel 14 in kennis van de hoeveelheden die haar vaartuigen in het vorige kwartaal in alle categorieën samen hebben gevangen.
7.2.Deze gegevens worden uitgesplitst naar maand, visserijcategorie, vaartuig en soort.
7.3.De definitieve afrekening van de jaarlijkse vangsten moet door beide partijen in de gemengde commissie worden overeengekomen.
7.4.De voor de pelagische visserij geldende factoren voor de omrekening van ontkopte vis/vis in gehele staat en/of gestripte vis/vis in gehele staat zijn opgenomen in aanhangsel 8.
8.Specifieke voorwaarden die gelden voor vaartuigen voor de tonijnvisserij
8.1.Vaartuigen voor de tonijnvisserij moeten voor elke visserijperiode die in de Mauritaanse wateren wordt doorgebracht, een logboek bijhouden volgens het model in aanhangsel 5 van deze bijlage. Het logboek moet ook worden ingevuld als niets is gevangen.
8.2.De visserijlogboeken worden als volgt toegezonden:
a)wanneer het vaartuig een Mauritaanse haven aandoet, wordt het origineel van elk visserijlogboek bezorgd aan de Mauritaanse kustwacht, die de ontvangst ervan schriftelijk bevestigt;
b)bij het verlaten van de Mauritaanse visserijzone zonder dat vooraf een Mauritaanse haven is aangedaan, wordt het origineel van elk visserijlogboek verzonden binnen 14 dagen na aankomst in een andere haven, en in ieder geval binnen 45 dagen na het verlaten van de Mauritaanse visserijzone;
c)de reder is verplicht de nationale autoriteiten van zijn vlaggenlidstaat alsmede de Europese Unie, via de delegatie, binnen dezelfde termijnen een kopie van dit logboek toe te zenden;
d)dit gebeurt bij voorkeur per e-mail naar het door Mauritanië meegedeelde adres zoals opgenomen in aanhangsel 12;
e)of per fax, op het door Mauritanië meegedeelde nummer;
f)of per post, gericht aan Mauritanië.
8.3.Alle aanbevelingen van de ICCAT (Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen) worden door de vaartuigen voor de tonijnvisserij in acht genomen.
HOOFDSTUK V – Aanlandingen en overladingen
1.Aanlandingen
1.1.Voor de demersale vloot geldt de aanlandingsplicht.
1.2.Op verzoek van de reder worden gedurende zeer warme perioden, met name de maanden augustus en september, specifieke afwijkingen voor de garnaalvloot verleend.
1.3.De aanlandingsplicht houdt geen opslag- of verwerkingsplicht in.
1.4.De vloot koelvaartuigen voor de pelagische visserij is eveneens aan de aanlandingsplicht onderworpen; zij mag niet meer aanlanden dan de verwerkingseenheden in Nouadhibou in ontvangst kunnen nemen en moet bovendien rekening houden met de geconstateerde marktvraag.
1.5.De aanlandingsplicht geldt niet voor de laatste visreis (voordat de vaartuigen de Mauritaanse visserijzones voor op zijn minst drie maanden verlaten). Voor de garnaalvisserij bedraagt deze periode twee maanden.
1.6.De kapitein van een vaartuig van de Europese Unie stelt de autoriteiten van de autonome haven Nouadhibou (PAN) en de Mauritaanse kustwacht per fax of e-mail, met kopie aan de delegatie van de Europese Unie, ten minste 24 uur vooraf in kennis van de datum van aanlanding en geeft hierbij de volgende gegevens op:
a)de naam van het vissersvaartuig dat zal aanlanden;
b)de verwachte datum en het verwachte tijdstip van aanlanding;
c)de in kilogram levend gewicht uitgedrukte hoeveelheid van elke aan te landen soort (aangeduid met de FAO-drielettercode).
1.7.Uiterlijk 12 uur na ontvangst van de hierboven bedoelde kennisgeving geeft de Mauritaanse kustwacht via fax of e-mail, met kopie aan de delegatie van de Europese Unie, zijn toestemming aan de kapitein of diens vertegenwoordiger.
1.8.Het vaartuig van de Europese Unie dat aanlandt in een Mauritaanse haven, is vrijgesteld van belastingen of heffingen van gelijke werking, met uitzondering van havenheffingen en -kosten die in dezelfde omstandigheden worden toegepast op Mauritaanse vaartuigen.
1.9.Voor visserijproducten geldt een douaneregeling overeenkomstig de geldende Mauritaanse wetgeving. Visserijproducten zijn bijgevolg bij hun binnenkomst in de Mauritaanse haven of bij uitvoer vrijgesteld van alle douaneformaliteiten en douanerechten of -heffingen van gelijke werking en worden beschouwd als goederen onder een regeling van "tijdelijk douanevervoer" ("tijdelijke opslag").
1.10.De reder kan vrij beslissen over de bestemming van de productie van zijn vaartuig. Deze kan worden verwerkt, opgeslagen onder een douaneregeling, verkocht in Mauritanië of uitgevoerd (tegen vreemde valuta's).
1.11.Op de in Mauritanië verkochte producten die bestemd zijn voor de Mauritaanse markt, worden dezelfde belastingen en heffingen toegepast als op Mauritaanse visserijproducten.
1.12.De winst kan worden uitgevoerd zonder extra kosten (vrijstelling van douanerechten en heffingen van gelijke werking).
2.Overladingen
2.1.Pelagische vriesvaartuigen die overeenkomstig de conformiteitsverklaring overladingsactiviteiten kunnen verrichten, moeten overladen aan de kade of bij boei 10 van de rede van de autonome haven Nouadhibou, behalve wanneer het de laatste visreis betreft.
2.2.In het kader van economische ontwikkelingsprojecten die de in artikel 7 van het protocol genoemde doelstellingen weerspiegelen, kunnen de Mauritaanse autoriteiten overwegen om de aanlandings- en overladingsactiviteiten aan bepaalde voorwaarden te onderwerpen. Daartoe wordt door beide partijen in de gemengde commissie overleg gepleegd.
2.3.Vaartuigen van de Europese Unie die aanlanden in de autonome haven Nouadhibou, zijn vrijgesteld van belastingen of heffingen van gelijke werking, met uitzondering van havenheffingen en -kosten die in dezelfde omstandigheden worden toegepast op Mauritaanse vaartuigen.
2.4.De overladingsplicht geldt niet voor de laatste visreis (voordat de vaartuigen de Mauritaanse visserijzones voor op zijn minst drie maanden verlaten).
2.5.De kapitein van een vaartuig van de Europese Unie stelt de autoriteiten van de autonome haven Nouadhibou (PAN) en de Mauritaanse kustwacht per fax of e-mail, met kopie aan de delegatie van de Europese Unie, ten minste 24 uur vooraf in kennis van de datum van overlading en geeft hierbij de volgende gegevens op:
a)de naam van het vissersvaartuig dat zal overladen;
b)de verwachte datum en het verwachte tijdstip van overlading;
c)de in kilogram levend gewicht uitgedrukte hoeveelheid van elke over te laden soort (aangeduid met de FAO-drielettercode).
2.6.Uiterlijk 12 uur na ontvangst van de hierboven bedoelde kennisgeving geeft de Mauritaanse kustwacht via fax of e-mail, met kopie aan de delegatie van de Europese Unie, zijn toestemming aan de kapitein of diens vertegenwoordiger.
2.7.Mauritanië behoudt zich het recht voor de overlading te weigeren indien het transportvaartuig zich in de Mauritaanse visserijzones, dan wel daarbuiten heeft schuldig gemaakt aan illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij.
HOOFDSTUK VI - Controle
1.Binnenvaren en verlaten van de Mauritaanse visserijzone
1.1.Telkens wanneer een EU-vaartuig met een vismachtiging de Mauritaanse visserijzone binnenvaart of verlaat, moet dit uiterlijk 36 uur van tevoren aan Mauritanië worden gemeld; voor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen, met de hengel en met de beug wordt deze termijn beperkt tot 6 uur.
1.2.Bij de melding van het binnenvaren of verlaten van de visserijzone deelt het vaartuig met name de volgende gegevens mee:
a)de naam van het vaartuig;
b)de radioroepnaam van het vaartuig;
c)de verwachte datum (dd/mm/jjjj), tijd (UTC) en plaats van binnen- of uitvaren (graden/min./sec.);
d)de aan boord gehouden hoeveelheid van elke soort (aangeduid met de FAO-drielettercode), uitgedrukt in kilogram levend gewicht, of, in voorkomend geval, in aantal exemplaren;
e)de aanbiedingsvorm van de producten.
1.3.De melding gebeurt bij voorkeur per e-mail of, indien dat niet mogelijk is, per fax of per radio, op een e-mailadres, oproepnummer of radiofrequentie zoals meegedeeld door Mauritanië overeenkomstig aanhangsel 12. Mauritanië bevestigt onmiddellijk per e-mail of per fax de ontvangst van de melding.
1.4.Die gegevens over het binnenvaren en het uitvaren van de vaartuigen worden tegelijkertijd ook via het e-mailadres in aanhangsel 12 toegezonden aan de delegatie van de Europese Unie in Mauritanië.
1.5.Mauritanië stelt de betrokken vaartuigen en de EU onmiddellijk in kennis van elke wijziging van het e-mailadres, het oproepnummer of de radiofrequentie. Die wijzigingen worden pro memorie vermeld in de bijlage bij de notulen van de eerste bijeenkomst van de gemengde commissie na de wijziging.
1.6.Een vaartuig dat in de visserijzone van Mauritanië aan het vissen is zonder zijn aanwezigheid vooraf te hebben gemeld, wordt beschouwd als een vaartuig dat zonder machtiging vist.
1.7.De berichten over het binnenvaren en het verlaten van de visserijzone worden gedurende minstens een jaar na de datum van de melding aan boord van het vaartuig bewaard.
1.8.Tijdens hun aanwezigheid in de Mauritaanse visserijzone stemmen de vaartuigen van de Europese Unie voortdurend af op de internationale omroepfrequenties (VHF-kanaal 16 of HF 2182 kHz).
1.9.De Mauritaanse autoriteiten behouden zich het recht voor om, na ontvangst van een bericht waarin wordt gemeld dat een vaartuig de visserijzone verlaat, in de haven van Nouadhibou of van Nouakchott, vóór het vertrek een controle aan boord uit te voeren op basis van een steekproef.
1.10.Deze controles mogen niet meer dan 6 uur in beslag nemen voor vaartuigen voor de pelagische visserij (categorieën 6 en 7) en niet meer dan 3 uur voor de andere categorieën.
1.11. Niet-naleving van de bepalingen van de punten hierboven wordt bestraft met de volgende sancties:
a)bij een eerste overtreding:
–het vaartuig wordt, indien mogelijk, opgebracht;
–de lading aan boord wordt gelost en in beslag genomen en de opbrengst ervan wordt overgemaakt aan de schatkist;
–het vaartuig betaalt de minimumboete waarin de Mauritaanse regelgeving voorziet;
b)bij een tweede overtreding:
–het vaartuig wordt, indien mogelijk, opgebracht;
–de lading aan boord wordt gelost en in beslag genomen en de opbrengst ervan wordt overgemaakt aan de schatkist;
–het vaartuig betaalt de maximumboete waarin de Mauritaanse regelgeving voorziet;
–de vergunning wordt voor de resterende looptijd ingetrokken;
c)bij een derde overtreding:
–het vaartuig wordt, indien mogelijk, opgebracht;
–de lading aan boord wordt gelost en in beslag genomen en de opbrengst ervan wordt overgemaakt aan de schatkist;
–de vergunning wordt definitief ingetrokken;
–de kapitein en het vaartuig krijgen verbod om nog in Mauritanië actief te zijn.
1.12. Indien het vaartuig dat in overtreding is, niet kan worden opgebracht, brengt het ministerie de Europese Unie en de vlaggenlidstaat hiervan op de hoogte, zodat de in punt 1.11 vermelde sancties kunnen worden toegepast.
2.Bepalingen inzake inspecties op zee en in de haven
2.1.Mauritanië neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de inspecties op zee en in de haven die in het kader van de overeenkomst aan boord van de vaartuigen van de Europese Unie worden verricht:
a)worden uitgevoerd door duidelijk daartoe gemachtigde vaartuigen en/of medewerkers van de Mauritaanse kustwacht die duidelijk zijn geïdentificeerd als door Mauritanië aangesteld om visserijcontroles te verrichten. Elke medewerker van de Mauritaanse kustwacht moet voor visserijcontroles zijn opgeleid en moet een door Mauritanië afgegeven dienstkaart dragen waarop zijn identiteit en kwalificatie vermeld staan;
b)in geen enkel geval de veiligheid van het schip en van de bemanning in gevaar brengen.
2.2.Voor een inspectie op zee mogen de medewerkers van de Mauritaanse kustwacht slechts aan boord van een vaartuig van de Europese Unie komen na een voorafgaande kennisgeving per marifoon of aan de hand van de internationale signaalcode. Elk voor de inspectie gebruikt transportmiddel moet duidelijk en zichtbaar voorzien zijn van een officiële vlag of een symbool waarmee wordt aangegeven dat het namens Mauritanië visserijinspecties uitvoert.
2.3.De kapiteins van vaartuigen van de Europese Unie vergemakkelijken het aan boord gaan van de medewerkers van de Mauritaanse kustwacht en staan hen bij bij het vervullen van hun taken. Zij dienen met de medewerkers van de Mauritaanse kustwacht samen te werken.
2.4.Het aantal medewerkers van de Mauritaanse kustwacht dat de inspectie verricht, moet zijn aangepast aan de omstandigheden van de inspectie; alvorens zij de inspectie verrichten, moeten zij hun identiteit en kwalificatie aantonen.
2.5.De medewerkers van de Mauritaanse kustwacht mogen overgaan tot een onderzoek van alle ruimten, installaties, vistuig, vangsten, documenten en geregistreerde transmissies waarvan zij een onderzoek nodig achten om de naleving van de overeenkomst na te gaan. Zij mogen eveneens de kapitein, andere leden van de bemanning of iedere andere persoon aan boord van het geïnspecteerde vaartuig ondervragen. Zij mogen een kopie nemen van elk document dat zij relevant vinden.
2.6.De medewerkers van de Mauritaanse kustwacht mogen het recht van de kapitein van het vaartuig van de Europese Unie om met de eigenaar en/of met de autoriteit van de vlaggenstaat te communiceren, niet in de weg staan.
2.7.De medewerkers van de Mauritaanse kustwacht blijven niet langer aan boord van de vaartuigen van de Europese Unie dan nodig is om de met de inspectie verband houdende taken te verrichten. De inspecties mogen in elk geval niet meer dan 3 uur in beslag nemen voor vaartuigen voor de pelagische visserij en niet meer dan anderhalf uur voor de andere categorieën, tenzij dat absoluut noodzakelijk is.
2.8.De medewerkers van de Mauritaanse kustwacht voeren de inspectie zo uit dat deze zo weinig mogelijk gevolgen heeft voor het vaartuig, de visserijactiviteiten, de lading en de aanlandings- of overladingsactiviteiten.
2.9.Mauritanië zorgt ervoor dat klachten in verband met de inspectie van een vaartuig van de Europese Unie billijk en grondig worden onderzocht overeenkomstig de nationale wetgeving.
2.10.Mauritanië kan de Europese Unie toestaan om als waarnemer deel te nemen aan de inspectie op zee en in de haven.
2.11.Aan het einde van elke inspectie stellen de medewerkers van de Mauritaanse kustwacht een inspectieverslag op met de inspectieresultaten, de vermoedelijke overtredingen en de eventuele verdere maatregelen die Mauritanië zou kunnen nemen.
2.12.De kapitein van het vaartuig van de Europese Unie mag opmerkingen toevoegen aan het inspectieverslag.
2.13.Het inspectieverslag moet worden ondertekend door de medewerker van de Mauritaanse kustwacht die het opstelt, en door de kapitein van het betrokken vaartuig van de Europese Unie. De handtekening van de kapitein geldt slechts als bevestiging dat hij een kopie van het verslag heeft ontvangen. Wanneer de kapitein het inspectieverslag weigert te ondertekenen, schrijft hij in het inspectieverslag de redenen van die weigering, met de vermelding "weigert te ondertekenen".
2.14.Een manueel opgesteld inspectieverslag moet in een duidelijk handschrift en met onuitwisbare inkt geschreven zijn.
2.15.De medewerkers van de Mauritaanse kustwacht moeten een kopie van het inspectieverslag overhandigen aan de kapitein van het vaartuig van de Europese Unie alvorens het vaartuig te verlaten. Binnen 4 dagen (inspecties op zee) of 24 uur (inspecties in de haven) na de inspectie stuurt Mauritanië de Europese Unie een kopie van het inspectieverslag, ongeacht de conclusies van de inspectie.
3.Wederzijdse waarneming met betrekking tot de controles aan de wal en op zee
3.1.Beide partijen kunnen besluiten tot de invoering van een systeem voor wederzijdse waarneming met betrekking tot de controles aan de wal en op zee. Zij wijzen hiervoor vertegenwoordigers aan die de door de respectieve nationale controlediensten verrichte controles en inspecties bijwonen en opmerkingen kunnen maken over de uitvoering van dit protocol.
3.2.Deze vertegenwoordigers moeten:
–een vakopleiding hebben genoten;
–passende ervaring hebben op visserijgebied;
–een grondige kennis hebben van de bepalingen van de overeenkomst en van dit protocol.
3.3.Wanneer de vertegenwoordiger aanwezig is bij de inspecties, worden deze uitgevoerd door de nationale controlediensten en mag hij op eigen initiatief geen inspectiebevoegdheden van de nationale ambtenaren uitoefenen.
3.4.Wanneer de vertegenwoordiger de nationale ambtenaren vergezelt, heeft hij toegang tot de vaartuigen, kantoren en documenten die door deze ambtenaren worden geïnspecteerd, om de gegevens (die geen naamsverwijzingen bevatten) te verzamelen die noodzakelijk zijn voor het verrichten van zijn taak.
3.5.De vertegenwoordiger vergezelt de nationale controlediensten bij hun bezoeken in havens aan boord van vaartuigen aan de kade, in openbare visveilingen, in magazijnen van groothandelaren in vis, in koelhuizen en in andere ruimten die verband houden met de aanlanding en opslag van vis vóór de eerste verkoop op het grondgebied waar het product voor het eerst op de markt wordt gebracht.
3.6.De vertegenwoordiger stelt elke vier maanden een verslag op over de controles waaraan hij heeft deelgenomen, en dient dit in bij de bevoegde autoriteiten. Deze autoriteiten verstrekken een kopie aan de andere overeenkomstsluitende partij.
3.7.Beide partijen kunnen besluiten op zijn minst twee inspecties per jaar uit te voeren, afwisselend in Mauritanië en in Europa.
3.8.De vertegenwoordiger die aanwezig is bij de gezamenlijke controle, behandelt de goederen en installaties aan boord van de vaartuigen en andere voorzieningen met de vereiste zorgvuldigheid en beschouwt alle documenten die hij ter inzage krijgt, als vertrouwelijk. Beide partijen spreken af om bij de uitvoering de vertrouwelijkheid strikt in acht te nemen. De vertegenwoordiger deelt de resultaten van zijn werkzaamheden uitsluitend aan zijn bevoegde autoriteiten mee.
3.9.Dit programma geldt voor de aanlandingshavens van de Europese Unie en voor de havens van Mauritanië.
3.10.Elke overeenkomstsluitende partij neemt alle kosten van zijn vertegenwoordiger voor zijn rekening, met inbegrip van de reis- en verblijfkosten.
HOOFDSTUK VII – Overtredingen
1.Inspectieverslag en proces-verbaal van de overtreding
1.1.Bij elke geconstateerde overtreding door een vaartuig van de Europese Unie moet worden uitgegaan van de objectieve en materiële vaststelling door de medewerkers van de Mauritaanse kustwacht van feiten die als overtreding kunnen worden gekwalificeerd. Een vermoeden van een overtreding volstaat niet.
1.2.Het inspectieverslag, met daarin de omstandigheden van en de redenen voor de overtreding, moet worden ondertekend door de kapitein van het vaartuig, die er zijn kanttekeningen bij mag plaatsen en onmiddellijk overeenkomstig punt 2.15 van hoofdstuk VI een kopie van het verslag krijgt van de Mauritaanse kustwacht. Deze ondertekening heeft geen consequenties ten aanzien van de rechten en de middelen die de kapitein te zijner verdediging kan doen gelden met betrekking tot de overtreding die hem ten laste wordt gelegd.
1.3.Het proces-verbaal van de overtreding wordt naar waarheid door de Mauritaanse kustwacht opgesteld op basis van eventueel vastgestelde overtredingen die zijn opgenomen in het na de inspectie van het vaartuig opgestelde inspectieverslag. Het moet vergezeld gaan van alle materiële bewijzen waarmee op objectieve wijze kan worden aangetoond dat de geconstateerde overtreding werkelijk heeft plaatsgevonden.
1.4.Bij de inspectie moet rekening worden gehouden met de conformiteit van de kenmerken die tijdens de technische inspectie is gecontroleerd (hoofdstuk II).
2.Melding van de overtreding
2.1.In geval van een overtreding stelt de Mauritaanse kustwacht de vertegenwoordiger van het vaartuig onverwijld per post in kennis van het proces-verbaal van de overtreding en van het inspectieverslag. De Mauritaanse kustwacht brengt de Europese Unie hiervan op de hoogte en verzendt haar de desbetreffende documenten.
2.2.In geval van een overtreding die niet op zee kan worden beëindigd, brengt de kapitein zijn vaartuig op verzoek van de Mauritaanse kustwacht naar de haven van Nouadhibou (opbrenging); de Mauritaanse kustwacht brengt de Europese Unie hiervan onverwijld op de hoogte. In geval van een overtreding die door de kapitein is erkend en die wel op zee kan worden beëindigd, mag het vaartuig doorgaan met vissen. In beide gevallen kan het vaartuig na beëindiging van de overtreding doorgaan met vissen.
3.Afwikkeling van een overtreding zonder opbrenging
3.1.Overeenkomstig dit protocol kan de overtreding worden afgewikkeld hetzij via een schikkingsprocedure, hetzij via een gerechtelijke procedure.
3.2.Vóór de afwikkeling van de overtreding en uiterlijk 24 uur na de kennisgeving van de overtreding ontvangt de Europese Unie van Mauritanië gedetailleerde informatie over de feiten waarop de overtreding betrekking heeft, en over de eventuele gevolgen.
3.3.De Mauritaanse kustwacht roept de schikkingscommissie bijeen. Alle gegevens over het verloop van de schikkings- of gerechtelijke procedure met betrekking tot de door de vaartuigen van de Europese Unie begane overtredingen worden zo spoedig mogelijk aan de Europese Unie meegedeeld. Zo nodig kan de reder in de schikkingscommissie worden vertegenwoordigd door twee personen indien de voorzitter van die commissie dat toestaat. De reder mag zijn argumenten aanvoeren en aanvullende informatie over de omstandigheden van de zaak overleggen.
3.4.De resultaten van de schikkingscommissie worden zo spoedig mogelijk ter kennis gebracht van de reder of diens vertegenwoordiger en van de Europese Unie (via de delegatie).
3.5.Eventuele boetes moeten uiterlijk 30 dagen na de schikkingsprocedure worden betaald via overschrijving. Vaartuigen die de Mauritaanse visserijzone willen verlaten, mogen dat pas nadat de betaling daadwerkelijk is verricht. Een kwitantie van de schatkist of anders een op niet-werkdagen door de Mauritaanse centrale bank gewaarmerkt SWIFT-bewijs van betaling wordt beschouwd als bewijsstuk van betaling van de boete.
3.6.Als de schikkingsprocedure geen resultaat heeft opgeleverd, geeft het ministerie het dossier onmiddellijk door aan de officier van justitie. Wanneer een gerechtelijke veroordeling tot betaling van een boete volgt, moet die boete uiterlijk 30 dagen na de schikkingsprocedure via overschrijving worden betaald. Een kwitantie van de schatkist of anders een op niet-werkdagen door de Mauritaanse centrale bank gewaarmerkt SWIFT-bewijs van betaling wordt beschouwd als bewijsstuk van betaling van de boete.
4.Afwikkeling van een overtreding met opbrenging
4.1.Het vaartuig dat na een vastgestelde overtreding is opgebracht, wordt in de haven vastgehouden totdat de schikkingsprocedure is voltooid.
4.2.Voordat een gerechtelijke procedure wordt ingeleid, wordt ernaar gestreefd de vermoedelijke overtreding overeenkomstig de punten 3.3 tot en met 3.5 via een schikkingsprocedure af te handelen. Deze procedure moet uiterlijk drie werkdagen na het begin van de opbrenging zijn afgewikkeld.
4.3.Vóór de schikkingsprocedure en binnen een termijn van 48 uur vanaf de aanvangsdatum van de opbrenging, ontvangt de Europese Unie van Mauritanië gedetailleerde informatie over de feiten waarop de overtreding betrekking heeft, en over de eventuele gevolgen.
4.4.Als de schikkingsprocedure geen resultaat heeft opgeleverd, geeft het ministerie het dossier onmiddellijk door aan de officier van justitie. In het geval van een gerechtelijke veroordeling tot betaling van een boete, gebeurt die betaling overeenkomstig punt 3.6.
4.5.De reder stelt overeenkomstig de geldende wetgeving een bankgarantie die uiterlijk 72 uur na het einde van de schikkingsprocedure door de bevoegde autoriteit of de bevoegde rechtbank wordt vastgesteld met inachtneming van de met de aanhouding gepaard gaande kosten, de boetesom en de vergoedingen die moeten worden betaald door degenen die verantwoordelijk zijn voor de overtreding. De bankgarantie wordt niet vrijgegeven voordat de gerechtelijke procedure is voltooid. De bankgarantie wordt vrijgegeven wanneer de procedure niet tot een veroordeling heeft geleid. Als bij veroordeling de boete kleiner is dan de gestelde bankgarantie, wordt het saldo na de uitspraak vrijgegeven door de bevoegde autoriteit van Mauritanië.
4.6.Het vaartuig wordt vrijgegeven:
a)zodra is voldaan aan de bij de schikkingsprocedure vastgestelde verplichtingen; of
b)zodra, in afwachting van de voltooiing van de gerechtelijke procedure, een bankgarantie zoals bedoeld in punt 4.5 is gesteld en door het ministerie is aanvaard. Een kwitantie van de schatkist of anders een op niet-werkdagen door de Mauritaanse centrale bank gewaarmerkt SWIFT-bewijs van betaling wordt beschouwd als bewijsstuk van betaling van de garantie.
5.Uitwisseling van informatie over de controles en overtredingen
Beide partijen verbinden zich ertoe de procedures te versterken waarmee een permanente dialoog tot stand kan worden gebracht over de uitgevoerde controleactiviteiten, de lopende overtredingszaken, de resultaten van de schikkings- en de gerechtelijke procedures en elk probleem dat verband houdt met het verrichten van de controles en met de follow-up van de overtredingszaken.
HOOFDSTUK VIII – Satellietvolgsysteem (VMS)
Om de vaartuigen van de Europese Unie via satelliet te volgen, worden op de hieronder weergegeven manier twee boodschappen verstuurd via een driehoeksysteem:
1)EU-vaartuig – VCC van de vlaggenstaat – VCC van Mauritanië,
2)EU-vaartuig – VCC van Mauritanië – VCC van de vlaggenstaat.
Bij problemen met de uitvoering van het driehoeksysteem nemen beide partijen in de gemengde commissie de nodige maatregelen om die problemen aan te pakken.
1.Positieberichten van vaartuigen — VMS-systeem
Tijdens hun aanwezigheid in de Mauritaanse visserijzone moeten vaartuigen van de Europese Unie die over een vismachtiging beschikken, zijn uitgerust met een satellietvolgsysteem (Vessel Monitoring System – VMS) dat hun positie automatisch en permanent (om het uur) meedeelt aan het visserijcontrolecentrum (Fisheries Monitoring Center, hierna "VCC" genoemd) van hun vlaggenstaat.
2.Versturen van gegevens
2.1.Elk positiebericht moet de volgende gegevens bevatten:
a)de identificatiegegevens van het vaartuig;
b)de laatste geografische positie van het vaartuig (lengtegraad, breedtegraad), met een foutenmarge van minder dan 500 meter en een betrouwbaarheidsinterval van 99 %;
c)de datum en het tijdstip van de registratie van de positie;
d)de snelheid en de vaarrichting van het vaartuig;
e) en geconfigureerd zijn volgens het formaat in aanhangsel 9 van deze bijlage.
2.2.De eerste na het binnenvaren van de Mauritaanse visserijzone geregistreerde positie wordt aangeduid met de code "ENT". Alle daaropvolgende posities worden aangeduid met de code "POS", met uitzondering van de eerste na het verlaten van de Mauritaanse visserijzone geregistreerde positie, die wordt aangeduid met de code "EXI".
2.3.Het VCC van de vlaggenstaat en het VCC van Mauritanië zorgen ervoor dat de positieberichten automatisch worden verwerkt en, in voorkomend geval, elektronisch worden verstuurd. De positieberichten moeten op een beveiligde manier worden geregistreerd en drie jaar lang worden bewaard.
3.Versturen van positieberichten bij uitval van het VMS-systeem
3.1.De kapitein ziet erop toe dat het VMS-systeem van zijn vaartuig altijd volledig operationeel is en dat de positieberichten correct naar het VCC van de vlaggenstaat worden verstuurd.
3.2.Indien de aan boord van een vissersvaartuig aanwezige satellietapparatuur voor permanente positiebepaling onklaar is, meldt de kapitein van het vaartuig te gelegener tijd de in punt 2.1 bedoelde gegevens per e-mail, per radio of per fax aan het VCC van de vlaggenstaat. In dat geval moet om de 4 uur een algemeen positierapport worden verzonden. Het VCC van de vlaggenstaat verstuurt deze rapporten onverwijld naar het Mauritaanse VCC.
3.3.Indien zich een defect of een storing in het VMS-systeem aan boord van het vaartuig voordoet, wordt er door de kapitein en/of de eigenaar op toegezien dat het VMS-systeem na uiterlijk 5 dagen wordt gerepareerd of vervangen. Wanneer die termijn verstreken is, moet het betrokken vaartuig de Mauritaanse visserijzone verlaten of een Mauritaanse haven binnenvaren. Indien het vaartuig in die periode van 5 dagen een Mauritaanse haven aandoet, mag het zijn visserijactiviteiten in de Mauritaanse visserijzone pas hervatten wanneer het VMS-systeem weer naar behoren werkt of, wanneer dat laatste niet het geval is, wanneer Mauritanië daarvoor toestemming verleent. In geval van ernstige technische problemen die niet binnen 5 dagen kunnen worden opgelost, kan op verzoek van de kapitein een afwijking voor 15 dagen worden toegestaan.
3.4.Een vissersvaartuig dat een technisch mankement aan zijn VMS-systeem heeft gehad, mag de haven pas verlaten wanneer:
–zijn VMS-systeem volgens de vlaggenstaat weer naar behoren werkt; of
–het daarvoor toestemming krijgt van de vlaggenstaat. In dit laatste geval stelt de vlaggenstaat Mauritanië vóór het vertrek van het vaartuig hiervan in kennis.
4.Beveiligde communicatie van positieberichten tussen het VCC van de vlaggenstaat en het VCC van Mauritanië
4.1.Het VCC van de vlaggenstaat stuurt de positieberichten van de betrokken vaartuigen onverwijld automatisch door naar het VCC van Mauritanië. Het VCC van de vlaggenstaat en het VCC van Mauritanië wisselen hun emailadres uit. Zij stellen elkaar onverwijld in kennis van iedere wijziging daarvan.
4.2.Het versturen van de positieberichten tussen het VCC van de vlaggenstaat en het VCC van Mauritanië gebeurt elektronisch via een beveiligd communicatiesysteem.
4.3.Het VCC van Mauritanië stelt het VCC van de vlaggenstaat en de Europese Unie onverwijld elektronisch in kennis van iedere onderbreking in de ontvangst van de opeenvolgende positieberichten van een vaartuig met een vismachtiging dat niet heeft gemeld dat het de Mauritaanse visserijzone zou verlaten.
5.Slechte werking van het communicatiesysteem
5.1.Mauritanië verzekert zich ervan dat zijn elektronische uitrusting compatibel is met die van het VCC van de vlaggenstaat. Het stelt de Europese Unie onverwijld in kennis van elk probleem bij de transmissie en de ontvangst van positieberichten, met het oog op een zo spoedig mogelijke technische oplossing. Eventuele geschillen worden door de gemengde commissie beslecht.
5.2.De kapitein wordt verantwoordelijk geacht voor iedere bewezen manipulatie van het VMS-systeem van het vaartuig die tot doel heeft de werking ervan te verstoren of de positieberichten te vervalsen. Elke overtreding wordt overeenkomstig het protocol bestraft.
6.Herziening van de frequentie van de positieberichten
6.1.Op basis van gefundeerde aanwijzingen voor een overtreding kan Mauritanië het VCC van de vlaggenstaat, met kopie aan de Europese Unie, verzoeken het interval voor het versturen van de positieberichten van een vaartuig voor een bepaalde onderzoeksperiode te beperken tot dertig minuten. Mauritanië moet deze stavingselementen overleggen aan het VCC van de vlaggenstaat en aan de Europese Unie. Het VCC van de vlaggenstaat stuurt de positieberichten onverwijld volgens de nieuwe frequentie door naar Mauritanië.
6.2.Aan het eind van de onderzoeksperiode stelt Mauritanië het VCC van de vlaggenstaat en de Europese Unie in kennis van de eventuele follow-up.
HOOFDSTUK IX – Aanmonstering van Mauritaanse zeelieden
1.Aantal Mauritaanse zeelieden dat moet worden aangemonsterd
1.1.De eigenaar van het vissersvaartuig van de Europese Unie monstert Mauritaanse vissers aan die tijdens de visserijactiviteiten van het vaartuig in de Mauritaanse visserijzone op het vaartuig werkzaam zijn als lid van de bemanning.
1.2.Het ministerie is verantwoordelijk voor het opstellen en bijhouden, overeenkomstig de internationale normen, van een lijst met een voldoende aantal Mauritaanse vissers met de geschikte opleiding, het geschikte diploma en voldoende ervaring en bekwaamheid, waaruit de eigenaars van vissersvaartuigen van de Europese Unie vrij de vissers kunnen kiezen die overeenkomstig punt 1.1 worden aangemonsterd om op hun vaartuigen te werken. Die lijst wordt verstrekt aan de reders, de Europese Unie en de vlaggenlidstaten.
1.3.Het minimumaantal Mauritaanse vissers dat overeenkomstig de punten 1.1 en 1.2 moet worden aangemonsterd, bedraagt:
a)voor de tonijnvisserij met de zegen: één per vaartuig;
b)voor de tonijnvisserij met de hengel: drie per vaartuig;
c)voor de garnaalvisserij en de demersale visserij: 60 % van de bemanning – de officieren niet in aanmerking genomen – afgerond naar beneden;
d)voor alle trawlers voor de pelagische visserij: 60 % van het personeel dat productiegerelateerde taken uitvoert (fabriek, verpakking, invriezen), zoals aangegeven in het naar behoren door de bevoegde autoriteit van de vlaggenstaat geviseerde bemanningsplan van het vaartuig.
1.4.Indien de eigenaar van het vaartuig Mauritaanse leerling-officieren aanmonstert, wordt hun aantal in mindering gebracht op het minimumaantal Mauritaanse vissers dat overeenkomstig punt 1.3 is vereist.
1.5.De eigenaar van een in punt 1.3, onder d), bedoeld vissersvaartuig mag het vereiste aantal Mauritaanse vissers laten werken in een gedocumenteerd en gepland roulerend systeem aan boord/aan de wal, dat hem in staat stelt zijn vissersvaartuig op een verantwoorde en doelgerichte manier te beheren, met inachtneming van de maatregelen die de vlaggenstaat krachtens zijn nationale recht en in overeenstemming met het EU-recht heeft vastgesteld.
1.6.De kapitein houdt een register bij van de vissers die aan boord van zijn vaartuig werken. Daartoe stelt hij een lijst van de bemanning op die naar behoren door de kapitein of een andere, door de kapitein gemachtigde persoon wordt ondertekend. De bemanningslijst wordt actueel gehouden en bevat gedetailleerde gegevens over de visser, waaronder ten minste de volgende gegevens:
a)de rang of functie;
b) de nationaliteit;
c)de geboortedatum en -plaats;
d)het type en nummer van het identiteitsbewijs.
1.7.De controle op de naleving van de in punt 1 beschreven eisen heeft betrekking op de door de kapitein of door een andere, door de kapitein gemachtigde persoon opgestelde en ondertekende bemanningslijst van het vissersvaartuig van de Europese Unie op het moment van de inspectie.
2.Voorwaarden voor de toegang van de Mauritaanse vissers tot de vissersvaartuigen van de Europese Unie
2.1.Het ministerie ziet erop toe dat de in punt 1.2 bedoelde lijst de gedetailleerde gegevens inzake elke visser bevat, waaronder ten minste diens naam en voornaam, geboortedatum, geboorteplaats, kwalificaties en documenten in verband met zijn vissersstatus en ervaring.
2.2.Het ministerie ziet erop toe dat iedere visser die is opgenomen in de in punt 1.2 bedoelde lijst, ten minste voldoet aan de volgende eisen: de visser
a)is vertrouwd met de basisterminologie op het vlak van veiligheid in een van de volgende werktalen: Frans, Spaans of Engels;
b)beschikt over een geldig Mauritaans paspoort;
c)beschikt over een geldig Mauritaans zeemansboekje of een gelijkwaardig document;
d)beschikt over een geldig attest waaruit blijkt dat hij een basisopleiding inzake veiligheid op zee voor het personeel van vissersvaartuigen heeft genoten die in overeenstemming is met de geldende internationale normen;
e)beschikt over een geldig medisch attest waaruit blijkt dat hij geschikt is om taken aan boord van vissersvaartuigen uit te voeren en dat hij geen besmettelijke ziekte of stoornis heeft die de veiligheid of de gezondheid van de andere aan boord aanwezige personen in gevaar zou kunnen brengen; het medisch onderzoek moet overeenkomstig de geldende internationale normen plaatsvinden en onder meer een röntgenonderzoek voor het opsporen van tuberculose omvatten;
f)beschikt over documentatie, die kan zijn opgenomen in het in punt 2.2, onder c), bedoelde boekje of document, waarin gedetailleerd wordt omschreven over welke vaardigheden hij beschikt, alsook de naam en het type van elk vissersvaartuig waarop hij heeft gewerkt, zijn rang of functie aan boord en hoe lang hij in dienst is geweest;
g)beschikt over een originele en naar behoren ondertekende arbeidsovereenkomst voor vissers;
h)beschikt over elk ander door de vlaggenstaat of de eigenaar van het vissersvaartuig vereiste document.
2.3.Alle in punt 2.2, onder c) tot en met h), bedoelde documenten worden afgegeven in de officiële taal of talen van de Islamitische Republiek Mauritanië of van het land van afgifte en gaan vergezeld van een Engelse vertaling.
2.4.Overeenkomstig de geldende internationale normen worden alle in punt 2.2, onder c tot en met h, bedoelde documenten slechts als geldig beschouwd indien zij volledig voldoen aan de voorschriften van punt 2.3, zij naar behoren ondertekend zijn en zij op het moment van aanmonstering nog geldig zijn en indien de vlaggenstaat van het vissersvaartuig verzekert dat de opleiding of het examen waarop het document betrekking heeft, volledig beantwoordt aan de door de vlaggenstaat vastgestelde eisen.
Daartoe geeft Mauritanië de door de vlaggenstaat benoemde ambtenaren toestemming om op het grondgebied van Mauritanië de nodige evaluaties en audits uit te voeren. De lidstaten van de Europese Unie werken overeenkomstig het beginsel van loyale samenwerking onderling samen bij het uitvoeren van de taken die uit dit punt voortvloeien, teneinde de administratieve last voor de Islamitische Republiek Mauritanië te verlichten.
2.5.De Mauritaanse vissers verstrekken de kapitein op diens verzoek de in punt 2.2 bedoelde documenten voor een controle. De kapitein mag een kopie van die documenten bewaren voor administratieve doeleinden.
2.6.De eigenaar van het vissersvaartuig of de namens hem optredende kapitein heeft het recht om de inscheping van een Mauritaanse visser aan boord van zijn EU-vissersvaartuig te weigeren indien die visser niet voldoet aan de eisen van de punten 2.2 tot en met 2.4.
3.Fundamentele arbeidsbeginselen en -rechten
3.1.De Mauritaanse vissers die zijn aangemonsterd om aan boord van vissersvaartuigen van de Europese Unie te werken, hun principalen en de eigenaars van de betrokken vissersvaartuigen worden behandeld overeenkomstig de toepasselijke wetgeving die betrekking heeft op de uitvoering van de acht fundamentele verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), die, volgens de verklaring van de IAO van 1998 inzake de fundamentele arbeidsbeginselen en -rechten, door haar leden moeten worden bevorderd en uitgevoerd. Die verdragen hebben betrekking op de vrijheid van vereniging en de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandeling, de bestrijding van elke vorm van dwangarbeid of verplichte arbeid, de daadwerkelijke afschaffing van kinderarbeid en de bestrijding van discriminatie in arbeid en beroep.
3.2.De Mauritaanse zeelieden die op een EU-vissersvaartuig zijn aangemonsterd, genieten de bescherming van een schriftelijk arbeidscontract, dat is opgesteld overeenkomstig het recht en de toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomsten en dat in detail de omstandigheden en het leven aan boord omschrijft.
4.Tijdelijke toelating om een lager aantal Mauritaanse vissers aan boord te hebben
4.1.De vissersvaartuigen van de Europese Unie mogen onmiddellijk nadat zij de bevoegde autoriteiten van de haven van aanmonstering daarvan op de hoogte hebben gebracht, uitvaren met een lager aantal Mauritaanse vissers aan boord dan op grond van punt 1 is vereist, wanneer:
a)de bevoegde Mauritaanse autoriteit bij het aanmonsteren van de zeelieden de in punt 1.2 bedoelde lijst niet ter beschikking van de reder of diens vertegenwoordiger heeft gesteld;
b)de in punt 1.2 bedoelde lijst onvoldoende Mauritaanse vissers met de geschikte opleiding, het geschikte diploma en voldoende ervaring en bekwaamheid bevat;
c)de eigenaar van het vissersvaartuig of de namens hem optredende kapitein overeenkomstig punt 2.6 heeft geweigerd een of meer Mauritaanse vissers, die op tijd bij het vaartuig zijn aangekomen, in te schepen;
d) een of meer Mauritaanse vissers die zijn aangemonsterd om aan boord van het vissersvaartuig te werken, zich niet aanmelden wanneer het vertrek van het vaartuig wordt aangekondigd. De bevoegde autoriteit van de haven van aanmonstering brengt de Mauritaanse kustwacht en het regionale departement voor maritieme zaken hiervan onmiddellijk op de hoogte en stuurt onverwijld een exemplaar van deze kennisgeving naar de eigenaar van het vissersvaartuig of naar de namens hem optredende gemachtigde agent.
4.2.Indien een Mauritaanse visser die is aangemonsterd om aan boord van een vissersvaartuig van de Europese Unie te werken, tijdens de visreis van het vaartuig in de Mauritaanse visserijzone aan land moet worden gebracht wegens redenen die hem daartoe het recht verlenen, dan mag het vaartuig zijn visreis voortzetten of hervatten zonder de betrokken visser te vervangen door een andere Mauritaanse visser.
4.3.Voor de toepassing van de punten 4.1 en 4.2 worden Mauritaanse vissers die aan de wal blijven in het kader van een gedocumenteerd en gepland roulerend systeem aan boord/aan de wal zoals bedoeld in punt 1.6, beschouwd als zijnde aan boord, mits de ondertekende exemplaren van hun arbeidsovereenkomst voor vissers zich aan boord van het vaartuig bevinden.
5.Straffen en boetes die worden opgelegd in andere gevallen waarin niet is voldaan aan het vereiste aantal Mauritaanse vissers aan boord
5.1.Indien de eigenaar van een vissersvaartuig wegens andere dan de in punt 4 bedoelde redenen niet het overeenkomstig punt 1 vereiste aantal Mauritaanse vissers aanmonstert, moet hij voor elke dag dat in de Mauritaanse visserijzone wordt gevist zonder het vereiste aantal Mauritaanse vissers aan boord, een forfaitaire boete van 20 EUR per ontbrekende Mauritaanse visser betalen.
5.2.Het ministerie stelt een factuur op voor de in het kader van punt 5.1 opgelopen boete en verstuurt die naar de eigenaar van het vissersvaartuig; het bedrag wordt gebaseerd op het aantal dagen daadwerkelijke visserijactiviteit en niet op de geldigheidsduur van de vergunning.
5.3.De eigenaar van het vissersvaartuig of de namens hem optredende gemachtigde agent betaalt de in punt 5.2 bedoelde factuur binnen een termijn van drie maanden na de vaststelling van het geval van niet-naleving als bedoeld in punt 5.1, of op een latere, op de factuur vermelde datum. Het verschuldigde bedrag wordt overgemaakt op de in hoofdstuk I (Algemene bepalingen) van deze bijlage bedoelde rekening.
5.4.Herhaaldelijke gevallen van niet-naleving als bedoeld in punt 1.5 leiden automatisch tot schorsing van de visvergunning van het vaartuig totdat het vereiste aantal Mauritaanse vissers is aangemonsterd.
5.5.De op grond van punt 5.1 overgemaakte bedragen worden uitsluitend gebruikt voor de opleiding van Mauritaanse vissers die zijn ingeschreven in de Ecole nationale d'enseignement maritime et des pêches (nationale school voor zeevaart en visserij).
6.Informatie die aan het ministerie moet worden verstrekt
6.1.Elke vlaggenlidstaat van de Europese Unie deelt aan het ministerie de naam van zijn in punt 2.4 bedoelde bevoegde autoriteit mee via een door de Europese Unie opgestelde en bijgehouden lijst.
6.2.Rekening houdend met punt 2.2, onder d) en h), deelt de vlaggenstaat via de Europese Unie aan het ministerie mee welke aanvullende documenten hij verlangt van vissers die zijn aangemonsterd of tewerkgesteld aan boord van vissersvaartuigen die onder zijn vlag varen.
6.3.De eigenaar van het vissersvaartuig of de namens hem optredende gemachtigde agent houdt het ministerie via de in punt 1.7 bedoelde bemanningslijst op de hoogte van de aanmonstering van Mauritaanse vissers om aan boord van zijn vaartuig te werken.
6.4.Bij ontvangst van de in punt 6.3 bedoelde gegevens overhandigt het ministerie een ondertekend ontvangstbewijs aan de eigenaar van het vissersvaartuig of aan de namens hem optredende gemachtigde agent.
6.5.De eigenaar van het vissersvaartuig of de namens hem optredende gemachtigde agent stuurt binnen twee maanden na de ondertekening van de arbeidsovereenkomst voor vissers een kopie daarvan rechtstreeks aan het ministerie.
6.6.Bij ontvangst van de in punt 6.5 bedoelde kopie van de arbeidsovereenkomst voor vissers overhandigt het ministerie een ondertekend ontvangstbewijs aan de eigenaar van het vissersvaartuig of aan de namens hem optredende gemachtigde agent.
6.7.In geval van problemen bij de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk, plegen beide partijen overleg, onder meer in de gemengde commissie, teneinde alle nuttige informatie ter zake uit te wisselen en vast te stellen welke oplossingen het meest geschikt zijn om deze problemen aan te pakken.
HOOFDSTUK X – Wetenschappelijke waarnemers
1.Er wordt een regeling voor wetenschappelijke waarneming aan boord van de vaartuigen van de Europese Unie ingevoerd.
2.Beide partijen wijzen voor elke visserijcategorie jaarlijks op zijn minst twee vaartuigen aan die een Mauritaanse wetenschappelijke waarnemer aan boord moeten nemen; de uitzondering op deze regel zijn de vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen die op verzoek van het ministerie een waarnemer aan boord moeten nemen. In geen geval mag er meer dan één wetenschappelijke waarnemer aan boord zijn.
3.Een wetenschappelijk waarnemer blijft gedurende één visreis aan boord van een vaartuig. Op expliciet verzoek van één van beide partijen kan de periode aan boord, naargelang van de verwachte gemiddelde duur van de visreizen van een bepaald vaartuig, evenwel over meerdere visreizen worden gespreid.
4.Het ministerie stelt de Europese Unie minstens zeven werkdagen vóór de geplande inschepingsdatum op de hoogte van de naam van de aangewezen wetenschappelijke waarnemers, die in het bezit zullen zijn van de vereiste documenten.
5.Alle kosten in verband met de werkzaamheden van de wetenschappelijke waarnemers, inclusief salaris, emolumenten en vergoedingen, zijn voor rekening van het ministerie.
6.Het ministerie neemt de nodige maatregelen voor het aan en van boord gaan van de wetenschappelijke waarnemer.
7.De wetenschappelijke waarnemer verblijft aan boord in dezelfde omstandigheden als de officieren van het vaartuig.
8.De wetenschappelijke waarnemer krijgt alle faciliteiten die nodig zijn voor de uitoefening van zijn taken. De kapitein laat hem de voor de uitoefening van zijn taken vereiste communicatiemiddelen gebruiken, staat inzage toe van de rechtstreeks met de visserijactiviteit van het vaartuig verband houdende documenten, d.w.z. het visserijlogboek, het aanvullende visserijlogboek en het navigatieboek, en verleent hem toegang tot de delen van het vaartuig waar hij dient te zijn voor de uitoefening van zijn waarnemingstaken.
9.De wetenschappelijke waarnemer dient zich op de dag vóór de voor zijn inscheping vastgestelde datum bij de kapitein van het vaartuig te melden. Indien de wetenschappelijke waarnemer zich niet bij de kapitein van het vaartuig heeft gemeld, stelt die kapitein het ministerie en de Europese Unie daarvan in kennis. In dat geval mag het vaartuig de haven verlaten. Het ministerie kan er echter wel op eigen kosten voor zorgen dat zo snel mogelijk een andere wetenschappelijke waarnemer aan boord gaat, met dien verstande dat de visserijactiviteiten van het vaartuig niet mogen worden gehinderd.
10.De waarnemer moet:
–een vakopleiding hebben genoten;
–passende ervaring hebben op visserijgebied en een grondige kennis hebben van de bepalingen van dit protocol.
11.De wetenschappelijke waarnemer ziet erop toe dat de vaartuigen van de Europese Unie die in de Mauritaanse visserijzone actief zijn, de bepalingen van dit protocol naleven.
Hij stelt daarover een verslag op. De taken van de waarnemer zijn met name:
–de visserijactiviteiten van de vaartuigen observeren;
–de positie van de bij de visserijactiviteiten betrokken vaartuigen bepalen;
–bemonsteringsactiviteiten voor biologische doeleinden in het kader van wetenschappelijke programma's verrichten;
–het gebruikte vistuig en de maaswijdte daarvan noteren.
12.De waarnemingstaken zijn beperkt tot de visserijactiviteit en de daarmee verband houdende werkzaamheden die onder dit protocol vallen.
13.De wetenschappelijke waarnemer
–zorgt ervoor dat zijn inscheping en zijn verblijf aan boord de visserijactiviteiten niet onderbreken of hinderen;
–gebruikt voor het meten van de maaswijdte van de in het kader van dit protocol gebruikte netten de erkende instrumenten en procedures;
–behandelt de goederen en installaties aan boord met de vereiste zorgvuldigheid en beschouwt alle documenten betreffende dat vaartuig als vertrouwelijk.
14.Aan het einde van de waarnemingsperiode en voordat hij het vaartuig verlaat, stelt de wetenschappelijke waarnemer een verslag op volgens het model in aanhangsel 11. Hij ondertekent dat verslag in aanwezigheid van de kapitein, die er de door hem nuttig geachte opmerkingen aan kan toevoegen of laten toevoegen en daarbij zijn handtekening plaatst. De waarnemer geeft bij het verlaten van het vaartuig een kopie van het verslag aan de kapitein; ook aan het ministerie en de Europese Unie wordt een kopie bezorgd.
HOOFDSTUK XI – Uitvoeringsbepalingen inzake de experimentele visserij
1.De partijen bepalen samen i) welke EU-actoren de experimentele visserij zullen beoefenen, ii) welke periode daarvoor het meest geschikt is en iii) welke voorwaarden gelden. Om het verkennende werk van de vaartuigen te vergemakkelijken, zendt het ministerie de beschikbare wetenschappelijke informatie en andere fundamentele gegevens door. De twee partijen komen een wetenschappelijk protocol overeen dat ter ondersteuning van die experimentele visserij wordt uitgevoerd en aan de betrokken actoren wordt toegezonden.
2.De Mauritaanse visserijsector wordt hierbij nauw betrokken (coördinatie en dialoog inzake de uitvoeringsvoorwaarden voor de experimentele visserij).
3.De duur van de acties bedraagt minimaal drie maanden en maximaal zes maanden, behoudens wijziging door de partijen in onderlinge overeenstemming.
4.De Europese Unie informeert Mauritanië over de vergunningsaanvragen voor experimentele visserij. Zij verstrekt hun een technisch dossier met nauwkeurige vermelding van:
a)de technische kenmerken van het vaartuig;
b)het expertiseniveau van de scheepsofficieren betreffende de visserij;
c)het voorstel betreffende de technische parameters van de actie (duur, vistuig, exploratiegebieden enz.);
d)de wijze van financiering.
5.Indien nodig organiseert Mauritanië een dialoog betreffende de technische en financiële aspecten met de Europese Unie en, eventueel, met de betrokken reders.
6.Vóór het vaartuig van de Europese Unie de experimentelevisserijactie aanvat, meldt het zich in een Mauritaanse haven met het oog op de in hoofdstuk II, punt 6, van deze bijlage vastgestelde controles.
7.Vóór het begin van de actie dienen de reders bij Mauritanië en bij de Europese Unie het volgende in:
a)een verklaring betreffende de vangsten die zich reeds aan boord bevinden;
b)de technische kenmerken van het voor de actie gebruikte vistuig;
c)de waarborg dat zij aan de Mauritaanse visserijvoorschriften zullen voldoen.
8.Tijdens de uitvoering van de actie op zee doen de betrokken reders het volgende:
a)zij zenden het ministerie en de Europese Unie wekelijks een verslag toe betreffende de dagelijks gevangen hoeveelheden en de bij elke trek gevangen hoeveelheden, met nauwkeurige vermelding van de technische parameters van de actie (positie, diepte, datum en tijdstip, vangsthoeveelheden en andere waarnemingen of opmerkingen);
b)zij vermelden de positie, snelheid en vaarrichting van het vaartuig per VMS;
c)zij zien erop toe dat een wetenschappelijke waarnemer met de Mauritaanse nationaliteit of een door de Mauritaanse autoriteiten gekozen waarnemer aan boord is. De waarnemer heeft tot taak wetenschappelijke informatie over de vangsten te verzamelen en de vangsten te bemonsteren. De waarnemer wordt op voet van gelijkheid behandeld met een scheepsofficier en de reder neemt diens kosten van levensonderhoud voor zijn rekening tijdens diens verblijf aan boord van het schip. De beslissing betreffende de tijd die de waarnemer aan boord doorbrengt, de duur van zijn verblijf en de haven waar hij aan en van boord gaat, wordt in overeenstemming met de Mauritaanse autoriteiten genomen. Tenzij de partijen anders besluiten, kan een vaartuig niet worden verplicht meer dan eenmaal per twee maanden naar de haven terug te keren;
d)zij onderwerpen hun schip vóór het verlaten van de Mauritaanse visserijzone aan inspectie indien de Mauritaanse autoriteiten daarom vragen;
e)zij houden zich aan de visserijregelgeving van Mauritanië.
9.De vangsten, inclusief de bijvangsten, die tijdens de wetenschappelijke actie worden gedaan, blijven eigendom van de reder, behoudens naleving van de in die zin door de gemengde commissie vastgestelde bepalingen en de bepalingen van het wetenschappelijke protocol.
10.Het ministerie wijst een contactpersoon aan voor de afhandeling van onvoorziene problemen die het verloop van de experimentele visserij zouden kunnen belemmeren.
AANHANGSELS
1.Technische notities
2.Afbakening van de Mauritaanse visserijzone
3.Aanvraagformulier voor een visvergunning
4.Visserijlogboek van de Islamitische Republiek Mauritanië
5.ICCAT-logboek voor de tonijnvisserij
6.Aangifte van aanlanding of overlading
7.Geldende wetgeving inzake minimummaten van de aan boord gehouden vangsten
8.Lijst van omrekeningsfactoren
9.Doorgeven van VMS-boodschappen aan Mauritanië
10.ERS-protocol
11.Verslag van de wetenschappelijke waarnemer
12.Contactgegevens van de bevoegde autoriteiten van de Europese Unie en van Mauritanië
13.Modellen voor de kwartaalaangiften van vangsten
AANHANGSEL 1
TECHNISCHE NOTITIES
VISSERIJCATEGORIE 1:
VAARTUIGEN VOOR DE VISSERIJ OP SCHAALDIEREN MET UITZONDERING VAN LANGOESTEN EN KRABBEN
|
1.Visserijzone
|
De visserij is toegestaan ten westen van een als volgt gedefinieerde lijn:
(a)ten noorden van 19°00'00'' NB, de lijn die de volgende punten met elkaar verbindt:
20°46'30'' NB
17°03'00'' WL
20°40'00'' NB
17°08'30'' WL
20°10'12'' NB
17°16'12'' WL
19°35'24'' NB
16°51'00'' WL
19°19'12'' NB
16°45'36'' WL
19°19'12'' NB
16°41'24'' WL
19°00'00'' NB 16°22'00'' WL;
(`)ten zuiden van 19°00'00'' NB tot 17°50'00'' NB op 9 zeemijl gemeten vanaf de laagwaterlijn;
(a)ten zuiden van 17°50'00'' NB op 6 zeemijl gemeten vanaf de laagwaterlijn.
Voor de zones die worden bepaald door hun afstand van de laagwaterlijn, kan de gemengde commissie de afbakeningslijnen vervangen door een reeks geografische coördinaten.
|
2.Toegestaan vistuig
|
–Bodemtrawl voor garnalen, eventueel opgetuigd met een garnaalketting of andere selectiviteitsvoorzieningen.
De garnaalketting vormt een integrerend onderdeel van de garnaalboomkornetten. Deze uit schakels van maximaal 12 mm diameter samengestelde enkele ketting is vastgemaakt tussen de borden en vóór de pees.
–De gemengde commissie stelt op basis van een gezamenlijke wetenschappelijke, technische en economische evaluatie een besluit vast over het verplichte gebruik van selectiviteitsvoorzieningen.
–Het gebruik van trawls met dubbele kuil is verboden.
–Het gebruik van trawls waarvan de kuil van dubbel garen is vervaardigd, is verboden.
–Het gebruik van beschermende sleeplappen is toegestaan.
|
3.Toegestane minimummaaswijdte
|
50 mm
|
4.Minimummaten
|
De minimummaat van diepzeegarnalen wordt gemeten van de punt van het rostrum tot het uiteinde van de staart. De punt van het rostrum is het uiteinde van het uitsteeksel van het pantser dat zich aan de voorkant in het midden van de cefalothorax bevindt.
–Diepzeegarnalen: roze diepzeegarnaal of gamba (Parapenaeus longirostris):
6 cm
–Kustgarnalen: Penaeus notialis en Penaeus kerathurus:
200 exemplaren per kg
|
De gemengde commissie kan een minimummaat vaststellen voor andere dan de hierboven vermelde soorten.
|
5.Bijvangst
|
Toegestaan
|
Verboden
|
15 % vissen, waarvan 2 % heffing in natura
10 % krabben
8 % koppotigen
|
Langoesten
|
De gemengde commissie kan een niveau vaststellen voor de bijvangst van andere soorten dan de hierboven vermelde.
|
6.Vangstmogelijkheden / Visrechten
|
Periode
|
jaar
|
Totale toegestane vangsten (ton)
|
5 000
|
Visrechten
|
400 EUR/t
|
|
De visrechten worden na elke periode van twee maanden waarvoor het vaartuig een visvergunning heeft, berekend op basis van de tijdens die periode gevangen hoeveelheden.
De vergunning wordt slechts afgegeven nadat aan het begin van elke periode van twee maanden waarvoor het vaartuig een visvergunning heeft, een voorschot van 1 000 EUR wordt betaald, dat in mindering wordt gebracht op het totaalbedrag van de visrechten.
Het maximumaantal vaartuigen dat tegelijkertijd visserijactiviteiten mag uitoefenen, bedraagt 25.
|
7.Biologische rustperiode
|
In voorkomend geval kunnen op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies biologische rustperioden worden vastgelegd. Elke wijziging van de biologische rustperiode wordt na wetenschappelijk advies onmiddellijk aan de Europese Unie gemeld.
|
8.Opmerkingen
|
De visrechten worden vastgesteld voor de hele periode tijdens welke het protocol van toepassing is.
|
VISSERIJCATEGORIE 2:
TRAWLERS (ANDERE DAN VRIESVAARTUIGEN) EN VAARTUIGEN VOOR DE VISSERIJ MET DE GRONDBEUG OP ZWARTE HEEK
|
1.Visserijzone
|
(a)Ten noorden van 19°15'60'' NB: ten westen van de lijn die de volgende punten met elkaar verbindt:
20°46'30'' NB
17°03'00'' WL
20°36'00'' NB
17°11'00'' WL
20°36'00'' NB
17°36'00'' WL
20°03'00'' WL
17°36'00'' WL
19°45'70'' NB
17°03'00'' WL
19°29'00'' NB
16°51'50'' WL
19°15'60'' NB
16°51'50'' WL
19°15'60'' NB
16°49'60'' WL
(`)Ten zuiden van 19°15'60'' NB tot 17°50'00'' NB: ten westen van de 18-mijlslijn gemeten vanaf de laagwaterlijn.
(a)Ten zuiden van 17°50'00'' NB: ten westen van de 12-mijlslijn gemeten vanaf de laagwaterlijn.
Voor de zones die worden bepaald door hun afstand van de laagwaterlijn, kan de gemengde commissie de afbakeningslijnen vervangen door een reeks geografische coördinaten.
|
2.Toegestaan vistuig
|
–Grondbeug.
–Bodemtrawl voor de heekvisserij.
–Het gebruik van trawls met dubbele kuil is verboden.
Het gebruik van trawls waarvan de kuil van dubbel garen is vervaardigd, is verboden.
|
3.Toegestane minimummaaswijdte
|
70 mm (trawl)
|
4.Minimummaten
|
1) De minimummaat van vissen moet worden gemeten van de punt van de snuit tot het uiteinde van de staartvin (totale lengte) (zie aanhangsel 7).
|
De gemengde commissie kan een minimummaat vaststellen voor andere dan de hierboven vermelde soorten.
|
5.Bijvangst
|
Toegestaan
|
Verboden
|
Trawlers: 25 % vis
Beugvisserijvaartuigen: 50 % vis
|
Koppotigen en schaaldieren
|
De gemengde commissie kan een niveau vaststellen voor de bijvangst van andere soorten dan de hierboven vermelde.
|
6.Vangstmogelijkheden / Visrechten
|
Periode
|
jaar
|
Totale toegestane vangsten (ton)
|
6 000
|
Visrechten
|
90 EUR/t
|
|
De visrechten worden na elke periode van drie maanden waarvoor het vaartuig een visvergunning heeft, berekend op basis van de tijdens die periode gevangen hoeveelheden.
De vismachtiging wordt slechts afgegeven nadat aan het begin van elke periode van drie maanden waarvoor het vaartuig toestemming heeft om te vissen, een voorschot van 1 000 EUR wordt betaald, dat in mindering wordt gebracht op het totaalbedrag van de visrechten.
Het maximumaantal vaartuigen dat tegelijkertijd visserijactiviteiten mag uitoefenen, bedraagt 6.
|
7.Biologische rustperiode
|
In voorkomend geval stelt de gemengde commissie een biologische rustperiode vast op basis van het wetenschappelijke advies van het Wetenschappelijke Adviescomité.
|
8.Opmerkingen
|
De visrechten worden vastgesteld voor de hele periode tijdens welke het protocol van toepassing is.
|
VISSERIJCATEGORIE 3:
VAARTUIGEN VOOR DE VISSERIJ OP ANDERE DEMERSALE SOORTEN DAN ZWARTE HEEK,
MET ANDER VISTUIG DAN TRAWLS
|
1.Visserijzone
|
(`)Ten noorden van 19°48'50'' NB vanaf de 3-mijlslijn gemeten vanaf de basislijn Cap Blanc - Cap Timiris.
(a)Ten zuiden van 19°48'50'' NB tot 19°21'00'' NB ten westen van 16°45'00'' WL.
(b)Ten zuiden van 19°21'00'' NB vanaf de 3-mijlslijn gemeten vanaf de laagwaterlijn.
Voor de zones die worden bepaald door hun afstand van de laagwaterlijn, kan de gemengde commissie de afbakeningslijnen vervangen door een reeks geografische coördinaten.
|
2.Toegestaan vistuig
|
–Beug
–Vast kieuwnet dat maximaal 7 m hoog en maximaal 100 m lang is. Monofilvezels uit polyamide zijn verboden.
–Handlijn
–Korven
–Zegennet voor de visserij op aas
|
3.Toegestane minimummaaswijdte
|
–120 mm voor kieuwnetten.
–20 mm voor netten voor de visserij met levend aas.
|
4.Minimummaten
|
De minimummaat van vissen moet worden gemeten van de punt van de snuit tot het uiteinde van de staartvin (totale lengte) (zie aanhangsel 7).
|
De gemengde commissie kan op basis van wetenschappelijk advies een minimummaat vaststellen voor andere soorten dan de hierboven vermelde.
|
5.Bijvangst
|
Toegestaan
|
Verboden
|
10 % van de toegestane doelsoort of groep doelsoorten (levend gewicht)
|
|
De gemengde commissie kan een niveau vaststellen voor de bijvangst van andere soorten dan de hierboven vermelde.
|
6.Vangstmogelijkheden / Visrechten
|
Periode
|
jaar
|
Totale toegestane vangsten (ton)
|
3 000
|
Visrechten
|
105 EUR/t
|
|
De visrechten worden na elke periode van drie maanden waarvoor het vaartuig een visvergunning heeft, berekend op basis van de tijdens die periode gevangen hoeveelheden.
De vismachtiging wordt slechts afgegeven nadat aan het begin van elke periode van drie maanden waarvoor het vaartuig toestemming heeft om te vissen, een voorschot van 1 000 EUR wordt betaald, dat in mindering wordt gebracht op het totaalbedrag van de visrechten.
Het maximumaantal vaartuigen dat tegelijkertijd visserijactiviteiten mag uitoefenen, bedraagt 6.
|
7.Biologische rustperiode
|
In voorkomend geval stelt de gemengde commissie een biologische rustperiode vast op basis van het wetenschappelijke advies van het Wetenschappelijke Adviescomité.
|
8.Opmerkingen
|
De visrechten worden vastgesteld voor de hele periode tijdens welke het protocol van toepassing is.
Zegennetten mogen alleen worden gebruikt voor de visserij op aas dat zal worden gebruikt voor de visserij met handlijnen of korven.
Het gebruik van korven is toegestaan voor maximaal 7 vaartuigen met een tonnage per vaartuig van minder dan 135 BT.
|
VISSERIJCATEGORIE 4: VAARTUIGEN VOOR DE TONIJNVISSERIJ MET DE ZEGEN
|
1.Visserijzone
|
(a)Ten noorden van 19°21'00'' NB: ten westen van de 30-mijlslijn gemeten vanaf de basislijn Cap Blanc-Cap Timiris.
(b)Ten zuiden van 19°21'00'' NB: ten westen van de 30-mijlslijn gemeten vanaf de laagwaterlijn.
Voor de zones die worden bepaald door hun afstand van de laagwaterlijn, kan de gemengde commissie de afbakeningslijnen vervangen door een reeks geografische coördinaten.
|
2.Toegestaan vistuig
|
Zegennet.
|
3.Toegestane minimummaaswijdte
|
--
|
4.Minimummaten
|
De minimummaat van vissen moet worden gemeten van de punt van de snuit tot het uiteinde van de staartvin (totale lengte).
|
De gemengde commissie kan een minimummaat vaststellen voor andere dan de in aanhangsel 7 bedoelde soorten.
|
5.Bijvangst
|
Toegestaan
|
Verboden
|
-
|
Andere soorten dan de doelsoort of de groep doelsoorten
|
De gemengde commissie kan een niveau vaststellen voor de bijvangst van andere soorten dan die welke worden vermeld in het door de ICCAT vastgestelde logboek.
|
6.Vangstmogelijkheden / Visrechten
|
Referentietonnage
|
12 500 ton over grote afstanden trekkende en aanverwante soorten
|
Toegestaan aantal vaartuigen
|
25 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen
|
Jaarlijks forfaitair visrecht
|
1 750 EUR per vaartuig voor de tonijnvisserij met de zegen
|
Op de vangsten berekend gedeelte
|
60 EUR/t voor het eerste en het tweede jaar, 65 EUR/t voor het derde jaar, 70 EUR/t voor het vierde jaar
|
7.Biologische rustperiode
|
--
|
8.Opmerkingen
|
De visrechten worden vastgesteld voor de hele periode tijdens welke het protocol van toepassing is.
|
VISSERIJCATEGORIE 5:
VAARTUIGEN VOOR DE TONIJNVISSERIJ MET DE HENGEL EN MET DE DRIJVENDE BEUG
|
1.Visserijzone
|
Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de drijvende beug
(c)Ten noorden van 19°21'00'' NB: ten westen van de 30-mijlslijn gemeten vanaf de basislijn Cap Blanc-Cap Timiris.
(d)Ten zuiden van 19°21'00'' NB: ten westen van de 30-mijlslijn gemeten vanaf de laagwaterlijn.
Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel
(e)Ten noorden van 19°21'00'' NB: ten westen van de 15-mijlslijn gemeten vanaf de basislijn Cap Blanc-Cap Timiris.
(f)Ten zuiden van 19°21'00'' NB: ten westen van de 12-mijlslijn gemeten vanaf de laagwaterlijn.
Visserij met levend aas
(g)Ten noorden van 19°48'50'' NB: ten westen van de 3-mijlslijn gemeten vanaf de basislijn Cap Blanc-Cap Timiris.
(h)Ten zuiden van 19°48'50'' NB tot 19°21'00'' NB: ten westen van 16°45'00'' WL.
(i)Ten zuiden van 19°21'00'' NB: ten westen van de 3-mijlslijn gemeten vanaf de laagwaterlijn.
Voor de zones die worden bepaald door hun afstand van de laagwaterlijn, kan de gemengde commissie de afbakeningslijnen vervangen door een reeks geografische coördinaten.
|
2.Toegestaan vistuig
|
–Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel: hengels en netten (voor de visserij met levend aas)
–Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de drijvende beug: drijvende beug
|
3.Toegestane minimummaaswijdte
|
16 mm (visserij met levend aas)
|
4.Minimummaten
|
De minimummaat van vissen moet worden gemeten van de punt van de snuit tot het uiteinde van de staartvin (totale lengte) (zie aanhangsel 7).
|
De gemengde commissie kan een minimummaat vaststellen voor andere dan de in aanhangsel 7 bedoelde soorten.
|
5.Bijvangst
|
Toegestaan
|
Verboden
|
--
|
Andere soorten dan de doelsoort of de groep doelsoorten
|
De gemengde commissie kan een niveau vaststellen voor de bijvangst van andere soorten dan de hierboven vermelde.
|
6.Vangstmogelijkheden / Visrechten
|
Referentietonnage
|
7 500 ton over grote afstanden trekkende en aanverwante soorten
|
Toegestaan aantal vaartuigen
|
15 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel of met de beug
|
Jaarlijks forfaitair visrecht
|
2 500 EUR per vaartuig voor de tonijnvisserij met de hengel
3 500 EUR per vaartuig voor de tonijnvisserij met de drijvende beug
|
Op de vangsten berekend gedeelte
|
60 EUR/t voor het eerste en het tweede jaar, 65 EUR/t voor het derde jaar, 70 EUR/t voor het vierde jaar
|
7.Biologische rustperiode
|
--
|
8.Opmerkingen
|
De visrechten worden vastgesteld voor de hele periode tijdens welke het protocol van toepassing is.
Visserij met levend aas
–Het vissen met levend aas zal beperkt zijn tot een aantal dagen per maand dat wordt vastgesteld door de gemengde commissie. De aanvang en het einde van deze activiteit moeten worden meegedeeld aan de Mauritaanse kustwacht.
–De twee partijen bepalen samen de praktische regelingen om de visserij in deze categorie mogelijk te maken of het levend aas te vangen dat nodig is voor de activiteiten van deze vaartuigen. Wanneer deze activiteiten plaatsvinden in gevoelige zones of met niet-conventioneel tuig, zullen deze regelingen worden vastgesteld op basis van de aanbevelingen van het IMROP en in overleg met de Mauritaanse kustwacht.
Haaien
(0)Gezien de aanbevelingen van de ICCAT en de FAO ter zake is de visserij op de haaisoorten reuzenhaai (Cetorhinus maximus), witte haai (Carcharodon carcharias), zandtijgerhaai (Carcharias taurus) en ruwe haai (Galeorhinus galeus) verboden.
(1)De aanbevelingen van de ICCAT 04-10 en 05-05 met betrekking tot het behoud van haaien die in het kader van de door de ICCAT beheerde visserij zijn gevangen, worden in acht genomen.
|
VISSERIJCATEGORIE 6:
VRIESTRAWLERS VOOR DE PELAGISCHE VISSERIJ
|
1.Visserijzone
|
De visserij is toegestaan ten westen van een als volgt gedefinieerde lijn:
a) ten noorden van 19°00'00'' NB: de lijn die de volgende punten met elkaar verbindt:
20°46'30'' NB
17°03'00'' WL
20°36'00'' NB
17°11'00'' WL
20°36'00'' NB
17°30'00'' WL
20°21'50'' NB 17°30'00'' WL
20°10'00'' NB
17°35'00'' WL
20°00'00'' NB
17°30'00'' WL
19°45'00'' NB
17°05'00'' WL
19°00'00'' NB
16°34'50'' WL
19°00'00'' NB
16°39'50'' WL;
b) ten zuiden van 19°00'00'' NB tot 17°30' NB op 20 zeemijl gemeten vanaf de laagwaterlijn;
c) ten zuiden van 17°30' NB: de lijn die de volgende punten met elkaar verbindt:
17°30'00'' NB 16°17'00'' WL
17°12'00'' NB 16°23'00'' WL
16°36'00'' NB 16°42'00'' WL
16°13'00'' NB 16°40'00'' WL
16°04'00'' NB 16°41'00'' WL
Voor de zones die worden bepaald door hun afstand van de laagwaterlijn, kan de gemengde commissie de afbakeningslijnen vervangen door een reeks geografische coördinaten.
|
2.Toegestaan vistuig
|
Pelagische trawls:
De kuil van de trawl kan worden verstevigd door een netwerk met een minimummaaswijdte van 400 mm (gestrekte mazen) en verstevigingsstroppen met een tussenafstand van minimaal anderhalve (1,5) meter, behalve voor de verstevigingsstrop van het achterste gedeelte van de trawl, die op ten minste 2 meter van het kuilvenster moet worden aangebracht. Het gebruiken van verstevigingen of het verdubbelen van de kuilen met andere middelen is verboden en met de trawls mogen in geen geval andere soorten worden bevist dan de kleine pelagische soorten waarvan de vangst is toegestaan.
|
3.Toegestane minimummaaswijdte
|
40 mm
|
4.Minimummaten
|
De minimummaat van vissen moet worden gemeten van de punt van de snuit tot het uiteinde van de staartvin (totale lengte) (zie aanhangsel 7).
|
De gemengde commissie kan een minimummaat vaststellen voor andere soorten dan de hierboven vermelde.
|
5.Bijvangst
|
Toegestaan
|
Verboden
|
3 % van de toegestane doelsoort of groep doelsoorten (levend gewicht)
|
Schaaldieren en koppotigen, met uitzondering van inktvis
|
De gemengde commissie kan een niveau vaststellen voor de bijvangst van andere dan de in aanhangsel 7 bedoelde soorten.
|
6.Vangstmogelijkheden / Visrechten
|
Periode
|
jaar
|
Totale toegestane vangsten (ton)
|
225 000 ton; een overschrijding met 10 % is toegestaan zonder dat dit gevolgen heeft voor de financiële compensatie die de Europese Unie betaalt voor de toegang.
|
Visrechten
|
123 EUR/t
|
|
De visrechten worden na elke periode van drie maanden waarvoor het vaartuig een visvergunning heeft, berekend op basis van de tijdens die periode gevangen hoeveelheden.
De vismachtiging wordt slechts afgegeven nadat aan het begin van elke periode van drie maanden waarvoor het vaartuig toestemming heeft om te vissen, een voorschot van 5 000 EUR wordt betaald, dat in mindering wordt gebracht op het totaalbedrag van de visrechten.
Het maximumaantal vaartuigen dat tegelijkertijd visserijactiviteiten mag uitoefenen, bedraagt 19.
|
7.Biologische rustperiode
|
Beide partijen kunnen in de gemengde commissie op basis van het wetenschappelijke advies van het Wetenschappelijk Adviescomité in onderling overleg een biologische rustperiode vaststellen.
|
8.Opmerkingen
|
De visrechten worden vastgesteld voor de hele periode tijdens welke het protocol van toepassing is.
De omrekeningsfactoren voor de kleine pelagische soorten worden vastgesteld in aanhangsel 8.
De niet-benutte vangstmogelijkheden van categorie 8 kunnen worden gebruikt tot maximaal 2 vergunningen per maand.
|
VISSERIJCATEGORIE 7:
KOELVAARTUIGEN VOOR DE PELAGISCHE VISSERIJ
|
1.Visserijzone
|
De visserij is toegestaan ten westen van een als volgt gedefinieerde lijn:
a) ten noorden van 19°00'00'' NB: de lijn die de volgende punten met elkaar verbindt:
20°46'30'' NB
17°03'00'' WL
20°36'00'' NB
17°11'00'' WL
20°36'00'' NB
17°30'00'' WL
20°21'50'' NB 17°30'00'' WL
20°10'00'' NB
17°35'00'' WL
20°00'00'' NB
17°30'00'' WL
19°45'00'' NB
17°05'00'' WL
19°00'00'' NB
16°34'50'' WL
19°00'00'' NB
16°39'50'' WL;
b) ten zuiden van 19°00'00'' NB tot 17°30' NB op 20 zeemijl gemeten vanaf de laagwaterlijn;
c) ten zuiden van 17°30' NB: de lijn die de volgende punten met elkaar verbindt:
17°30'00'' NB 16°17'00'' WL
17°12'00'' NB 16°23'00'' WL
16°36'00'' NB 16°42'00'' WL
16°13'00'' NB 16°40'00'' WL
16°04'00'' NB 16°41'00'' WL
Voor de zones die worden bepaald door hun afstand van de laagwaterlijn, kan de gemengde commissie de afbakeningslijnen vervangen door een reeks geografische coördinaten.
|
2.Toegestaan vistuig
|
Pelagische trawl en ringzegen voor de industriële visserij.
De kuil van de trawl kan worden verstevigd door een netwerk met een minimummaaswijdte van 400 mm (gestrekte mazen) en verstevigingsstroppen met een tussenafstand van minimaal anderhalve (1,5) meter, behalve voor de verstevigingsstrop van het achterste gedeelte van de trawl, die op ten minste 2 meter van het kuilvenster moet worden aangebracht. Het gebruiken van verstevigingen of het verdubbelen van de kuilen met andere middelen is verboden en met de trawls mogen in geen geval andere soorten worden bevist dan de kleine pelagische soorten waarvan de vangst is toegestaan.
|
3.Toegestane minimummaaswijdte
|
40 mm voor trawls en 20 mm voor zegens
|
4.Minimummaten
|
De minimummaat van vissen moet worden gemeten van de punt van de snuit tot het uiteinde van de staartvin (totale lengte). (zie aanhangsel 7).
|
De gemengde commissie kan een minimummaat vaststellen voor andere dan de hierboven vermelde soorten.
|
5.Bijvangst
|
Toegestaan
|
Verboden
|
3 % van de toegestane doelsoort of groep doelsoorten (levend gewicht)
|
Schaaldieren en koppotigen, met uitzondering van inktvis
|
De gemengde commissie kan een niveau vaststellen voor de bijvangst van andere soorten dan de hierboven vermelde.
|
6.Vangstmogelijkheden / Visrechten
|
Totale toegestane vangsten (ton)
|
15 000 ton per jaar
Indien deze vangstmogelijkheden worden benut, moeten deze in mindering worden gebracht op de voor categorie 6 toegewezen totale toegestane vangsten.
|
Periode
|
jaar
|
Visrechten
|
123 EUR/t
|
|
De visrechten worden na elke periode van drie maanden waarvoor het vaartuig een visvergunning heeft, berekend op basis van de tijdens die periode gevangen hoeveelheden.
De vergunning wordt slechts afgegeven nadat aan het begin van elke periode van drie maanden waarvoor het vaartuig gemachtigd is te vissen, een voorschot van 5 000 EUR wordt betaald, dat in mindering wordt gebracht op het totaalbedrag van de visrechten.
Het maximumaantal vaartuigen dat tegelijkertijd visserijactiviteiten mag uitoefenen, bedraagt 2, wat overeenstemt met 2 kwartaalvergunningen voor de tot categorie 6 behorende vriestrawlers voor de pelagische visserij.
|
7.Biologische rustperiode
|
Beide partijen kunnen in de gemengde commissie op basis van het wetenschappelijke advies van het Wetenschappelijke Adviescomité in onderling overleg een biologische rustperiode vaststellen.
|
8.Opmerkingen
|
De visrechten worden vastgesteld voor de hele periode tijdens welke het protocol van toepassing is.
De omrekeningsfactoren voor de kleine pelagische soorten worden vastgesteld in aanhangsel 8.
|
VISSERIJCATEGORIE 8:
KOPPOTIGEN
|
1.Visserijzone
|
p.m.
|
2.Toegestaan vistuig
|
p.m.
|
3.Toegestane minimummaaswijdte
|
p.m.
|
4.Bijvangst
|
Toegestaan
|
Verboden
|
p.m.
|
p.m.
|
5.Toegestane tonnage/visrechten
|
Periode
|
Jaar 1
|
Jaar 2
|
Toegestaan vangstvolume (in ton)
|
p.m.
|
p.m.
|
Visrechten
|
p.m.
|
p.m.
|
6.Biologische rustperiode
|
p.m.
|
7.Opmerkingen
|
p.m.
|
AANHANGSEL 2
AFBAKENING VAN DE MAURITAANSE VISSERIJZONE
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Zuidelijke limiet
16°04
NB
19°33,5
WL
Coördinaten
16°17
NB
19°32,5
WL
Coördinaten
16°28,5
NB
19°32,5 WL
Coördinaten
16°38
NB
19°33,2
WL
Coördinaten
17°00
NB
19°32,1
WL
Coördinaten
17°06
NB
19°36,8
WL
Coördinaten
17°26,8
NB
19°37,9
WL
Coördinaten
17°31,9
NB
19°38
WL
Coördinaten
17°44,1 NB
19°38
WL
Coördinaten
17°53,3
NB
19°38
WL
Coördinaten
18°02,5
NB
19°42,1
WL
Coördinaten
18°07,8
NB
19°44,2
WL
Coördinaten
18°13,4
NB
19°47
WL
Coördinaten
18°18,8
NB
19°49
WL
Coördinaten
18°24
NB
19°51,5
WL
Coördinaten
18°28,8
NB
19°53,8
WL
Coördinaten
18°34,9
NB
19°56
WL
Coördinaten
18°44,2
NB
20°00
WL
Coördinaten
19°00
NB
19°43
WL
Coördinaten
19°23
NB
20°01
WL
Coördinaten
19°30
NB
20°04
WL
Coördinaten
20°00
NB
20°14,5 WL
Coördinaten
20°30
NB
20°25,5
WL
Noordelijke limiet
20°46
NB
20°04,5
WL
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
AANHANGSEL 3
AANVRAAG VAN EEN VISVERGUNNING
I- AANVRAGER
1.
Naam van de reder: .....................................................................................................................................................
2.
Adres van de reder: ………………………………………………………………………………………………
3.
Tel. ...........................................
Fax: ...................................
E-mail: ................................................
4.
Naam van de organisatie of van de vertegenwoordiger van de reder: ...........................................................................
5.
Adres van de organisatie of van de vertegenwoordiger van de reder:...........................................................................
.........................................................................................................................................................................................
6.
Tel. ...........................................
Fax: ................................... E-mail: ................................................
5.
Naam van de kapitein: ..................................................................................
Nationaliteit: ......................................
II- VAARTUIG EN IDENTIFICATIE
1.
Naam van het vaartuig: ..................................................................................................................................................
2.
Vlaggenstaat: .................................................................................................................................................................
3.
Externe identificatieletters en -nummers: .............................................................................................................................
4.
Nummer in het communautaire vlootregister: ……………………………………………………………………….
5.
IMO-nummer van het vaartuig (indien afgegeven): …………………………………………………………………
4.
Haven van registratie: ............................................................................................................................................................
5.
Jaar waarin en plaats waar het vaartuig is gebouwd: ........................................................................... ................................
6.
Radioroepnaam: ..................................
Radiofrequentie: ............................................................
7.
Materiaal van de romp:
Staal ◻
Hout ◻
Polyester ◻
Ander ◻
8.
VMS-transponder(s): Serienummer(s): ……………………………………………….......................................................
Model(len): ……………………………………………………………………………………………………………..
Satellietexploitant(en): …………………………………………………………………………………………………..
III- TECHNISCHE KENMERKEN VAN HET VAARTUIG EN UITRUSTING
1.
Lengte over alles: ..................................................
Breedte: ..............................................................................
2.
Tonnage (in BT): ......................................................................................................................................
3.
Vermogen van de hoofdmotor in pk: ................
Merk: ..............................
Type: ....................
4.
Vaartuigtype: ..................................................
Visserijcategorie: ..........................................................
5.
Vistuig: ......................................................................................................................................................
6.
Totale bemanning aan boord: ...........................................................................................................................
Waarvan Mauritaanse vissers:
7.
Conserveringsmethode aan boord:
Vers ◻
Gekoeld ◻
Gemengd ◻
Bevroren ◻
8.
Invriescapaciteit per 24 uur (in ton): ................................................................................................
9.
Capaciteit van de ruimen: .................................................
Aantal: ...........................................................
Gedaan te .............................................................., op .......................................
Handtekening van de aanvrager ...............................................................................
AANHANGSEL 4
VISSERIJLOGBOEK
RUBRIEK
nr. 1
|
ISLAMITISCHE REPUBLIEK MAURITANIË
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
VISSERIJLOGBOEK
|
|
|
|
|
|
|
|
Dag
|
|
Maand
|
|
Jaar
|
Tijd
|
|
|
Naam van het vaartuig (1)…….………………..
|
Haven van vertrek (4)………….
|
|
Datum (6)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Radioroepnaam (2)…………………………….
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Naam van de kapitein (3) ………………………
|
Haven van terugkeer (5)……...
|
|
Datum (6)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vistuig (7)
Code vistuig (8)
|
|
|
Maaswijdte (9)
|
|
|
|
Afmetingen vistuig (10)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
RUBRIEK nr. 2
|
RUBRIEK nr. 3 (het onnodige doorhalen op lijst "A" of "B")
|
RUBRIEK nr. 4
|
Datum
(12)
|
Statistische
sector
(13)
|
Aantal
visserij-
activiteiten
(14)
|
Vistijd
(uur)
(15)
|
Schatting van de vangsthoeveelheid per soort: (in kilogram) (16)
(of toelichtingen betreffende de onderbrekingen bij het vissen)
|
Totaal gewicht vangsten
(kg)
(17)
|
Totaal gewicht vis
(kg)
(18)
|
Totaal gewicht vismeel
(kg)
(19)
|
|
|
|
|
Hors-
makreel
A
|
Sardines
|
Sardi-
nella
|
Ansjovis
|
Mak-
reel
|
Haarstaarten
|
Tonijnachtigen
|
Heek
|
Zee-
brasem
|
Inktvis
|
Zeekat
|
Octopus
|
Garna-
len
|
Lan-
goesten
|
Andere
vissen
|
|
|
|
|
|
|
|
Lan-
goesten
B
|
Gamba's
|
Astado
|
Carabi-
neros
|
Andere garnalen
|
Witte tonijn
|
Roze
lan-
goesten
|
Andere
schaal-
dieren
|
Ruwe rog
|
Heek
|
Andere vissen
|
Diverse koppotigen
|
Diverse schelpdieren
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
AANHANGSEL 5 ICCAT-LOGBOEK VOOR DE TONIJNVISSERIJ
|
Naam van het vaartuig: …………………………………………………………………….
|
Brutoregistertonnage:
………………………………………………….............................
|
VERTREK vaartuig:
TERUGKEER vaartuig:
|
Maand
|
Dag
|
jaar
|
Haven
|
|
|
Vlaggenstaat:
|
Capaciteit (MT):...
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Registratienummer:
………………………………………………………………...................................
|
Kapitein: ………………………………………………………....
|
|
|
|
|
|
|
|
Reder: …………………………………………………………..........................
|
Aantal bemanningsleden: ….………........................
|
|
|
|
|
|
|
|
Adres: …………………………………………………………………………....
|
Datum van het verslag: …………………………………………..…......
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Auteur van het verslag): …………………………………………….
……………………………………………….................................
|
Aantal dagen op zee:
|
|
Aantal visdagen:
Aantal uitzetten:
|
|
Nummer visreis:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Datum
|
Sector
|
Temp. oppervlaktewater
(ºC)
|
Visserijinspanning
Aantal gebruikte haken
|
Capturas (Vangsten)
|
Maand
|
Dag
|
Breedtegraad N/Z
|
Lengtegraad O/W
|
|
|
Rode tonijn
Thunnus
thynnus of
maccoyi
|
Geelvintonijn
Thunnus
albacares
|
(Grootoog-tonijn)
Thunnus
obesus
|
(Witte tonijn)
Thunnus
alalunga
|
(Zwaardvis)
Xiphias
gladius
|
(Gestreepte marlijn)
(Witte marlijn)
Tetraptunus
audax of albidus
|
(Zwarte marlijn)
Makaira
Indica
|
(Zeilvis)
Istiophorus albicane of platypterus
|
Gestreepte tonijn
Katsuwonus
pelamis
|
(Diverse soorten)
|
|
|
|
|
|
|
Aantal
|
Gewicht kg
|
Aantal
|
kg
|
Aantal
|
kg
|
Aantal
|
kg
|
Aantal
|
kg
|
Aantal
|
kg
|
Aantal
|
kg
|
Aantal
|
kg
|
Aantal
|
kg
|
Aantal
|
kg
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
AANGELAND GEWICHT (IN KG)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Opmerkingen
|
|
|
|
1 - Gebruik één blad per maand en 1 regel per dag.
|
|
3 - Met "dag" wordt bedoeld de dag van het uitzetten van de beuglijn.
|
5 - Onderste regel (aangeland gewicht) pas invullen aan het einde van de reis. Het daadwerkelijke gewicht bij het aanlanden moet worden opgegeven.
|
2 - Na afloop van elke reis een afschrift van het formulier bezorgen aan uw correspondent of aan ICCAT, Calle Corazón de María, 8, 28002 Madrid, SPANJE.
|
|
4 - "Visserijzone" betekent de positie van het vaartuig. Minuten afronden en breedte- en lengtegraden opgeven. N/Z en O/W vermelden.
|
|
6 - Alle gegevens van dit logboek worden strikt vertrouwelijk behandeld.
|
AANHANGSEL 6
AANGIFTE VAN AANLANDING/OVERLADING
ISLAMITISCHE REPUBLIEK MAURITANIË
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
AANGIFTE VAN AANLANDING/OVERLADING
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Dag
|
|
Maand
|
|
Jaar
|
Tijd
|
|
(A)
Naam van het vaartuig (1) ……..……..
|
Haven van vertrek (4)………..
|
|
Datum (6)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Radioroepnaam (2) ……………....……..
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Naam van de kapitein (3) .……………..
|
Haven van terugkeer (5)……..
|
|
Datum (6)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nationaliteit
|
Radioroepnaam
|
Naam van het ontvangende vaartuig
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Handtekening van de kapitein van het vissersvaartuig
|
HET NETTOGEWICHT AANGEVEN IN KILOGRAM
|
|
|
Soort
(B)
|
Handelsklasse
(C)
|
Aanbiedingsvorm
(D)
|
Nettogewicht
(E)
|
Verkoopprijs
(F)
|
Valuta
(G)
|
Soort
(B)
|
Handelsklasse
(C)
|
Aanbiedingsvorm
(D)
|
Nettogewicht
(E)
|
Verkoopprijs
(F)
|
Valuta
(G)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
AANHANGSEL 7
Geldende wetgeving inzake minimummaten van de aan boord gehouden vangsten
"Afdeling III: Over de minimummaten en –gewichten van de soorten
8.De minimummaten van de soorten moeten worden gemeten:
–voor vissen: van de punt van de snuit tot het uiteinde van de staartvin (totale lengte);
–voor koppotigen: de lengte van het lichaam (de mantel) zonder tentakels;
–voor schaaldieren: van de punt van het rostrum tot de punt van de staart.
De punt van het rostrum is het uiteinde van het uitsteeksel van het pantser dat zich aan de voorkant in het midden van de cefalothorax bevindt. In het geval van de roze langoest moet het midden van het holle deel van het pantser tussen beide frontale uitsteeksels als referentiepunt worden gekozen.
9.De minimummaten en –gewichten van zeevissen, koppotigen en schaaldieren waarop de visserij is toegestaan, zijn:
(j)Voor zeevis:
–Sardinella's (Sardinella aurita en Sardinella maderensis)
18 cm
–Sardine (Sardina pilchardus)
16 cm
–Horsmakrelen (Trachurus spp.)
19 cm
–Horsmakreel (Decapterus rhonchus)
19 cm
–Makreel (Scomber japonicus)
25 cm
–Goudbrasem (Sparus aurata)
20 cm
–Brasem (Sparus caeruleostictus),
23 cm
–Roodgestreepte zeebrasem (Sparus auriga), gewone zeebrasem (Sparus pagrus)
23 cm
–Tandbrasem (Dentex spp.)
15 cm
–Rode pandora, Spaanse zeebrasem (Pagellus bellottii, Pagellus acarne)
19 cm
–Middellandse-Zeeknorvis (Plectorhynchus mediterraneus)
25 cm
–"Vieille noire"
25 cm
–Zwarte ombervis (Sciaena umbra)
25 cm
–Ombervis (Argirosomus regius) en Senegalese ombervis (Pseudotholithus senegalensis)
70 cm
–Wrakbaarzen (Epinephelus spp.)
40 cm
–Zeepiranha, blauwvis, blauwbaars (Pomatomus saltator)
30 cm
–West-Afrikaanse mul (Pseudupeneus prayensis)
17 cm
–Harders (Mugil spp.)
20 cm
–Gladde haai, toonhaai, zandhaai (Mustellus mustellus, Leptocharias smithi)
60 cm
–Gevlekte zeebaars (Dicentrarchus punctatus)
20 cm
–Hondstong (Cynoglossus canariensis, Cynoglossus monodi)
20 cm
–Hondstong (Cynoglossus cadenati, Cynoglossus senegalensis)
30 cm
–Heken (Merluccius ssp.)
30 cm
(k)Voor koppotigen:
–Octopus (Octopus vulgaris)
500 gr (gestript)
–Gewone pijlinktvis (Loligo vulgaris)
13 cm
–Gewone zeekat, gewone inktvis, inktvis (Sepia officinalis)
13 cm
–Inktvis (Sepia bertheloti)
7 cm
(l)Voor schaaldieren:
–Koningslangoest, groene langoest (Panulirus regius)
21 cm
–Roze langoest (Panulirus mauritanicus)
23 cm
–Roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris)
6 cm
–Diepzeekrab (Geryon maritae)
6 cm
–Penaeus notialis, Penaeus kerathurus
200 per kg"
AANHANGSEL 8
Lijst van omrekeningsfactoren
OMREKENINGSFACTOR, TOE TE PASSEN OP VISSERIJPRODUCTEN, VERKREGEN UIT AAN BOORD VAN TRAWLERS VERWERKTE KLEINE PELAGISCHE SOORTEN
Productie
|
Behandeling
|
Omrekeningsfactor
|
Sardinella
Ontkopt
Ontkopt, gestript
Ontkopt, gestript
|
Handmatig versnijden
Handmatig versnijden
Machinaal versnijden
|
1,416
1,675
1,795
|
Makreel
Ontkopt
Ontkopt, gestript
Ontkopt
Ontkopt, gestript
|
Handmatig versnijden
Handmatig versnijden
Machinaal versnijden
Machinaal versnijden
|
1,406
1,582
1,445
1,661
|
Haarstaartvis
Ontkopt, gestript
Moten
Ontkopt, gestript (speciale versnijding)
|
Handmatig versnijden
Handmatig versnijden
Handmatig versnijden
|
1,323
1,340
1,473
|
Sardine
Ontkopt
Ontkopt, gestript
Ontkopt, gestript
|
Handmatig versnijden
Handmatig versnijden
Machinaal versnijden
|
1,416
1,704
1,828
|
Horsmakreel
Ontkopt
Ontkopt
Ontkopt, gestript
Ontkopt, gestript
|
Handmatig versnijden
Machinaal versnijden
Handmatig versnijden
Machinaal versnijden
|
1,570
1,634
1,862
1,953
|
NB: Voor de verwerking van vis tot vismeel wordt de volgende omrekeningsfactor gebruikt: 5,5 ton verse vis voor 1 ton vismeel.
AANHANGSEL 9
Doorgeven van VMS-boodschappen aan Mauritanië
POSITIERAPPORT
Gegeven
|
Code
|
Verplicht/ facultatief
|
Opmerkingen
|
Begin record
|
SR
|
V
|
Systeeminformatie - geeft het begin van de record aan
|
Geadresseerde
|
AD
|
V
|
Berichtinformatie – geadresseerde. ISO-alfa-3-landcode
|
Afzender
|
FS
|
V
|
Berichtinformatie - afzender. ISO-alfa-3-landcode
|
Berichttype
|
TM
|
V
|
Berichtinformatie – berichttype "POS"
|
Radioroepnaam
|
RC
|
V
|
Vaartuiginformatie – internationale radioroepnaam van het vaartuig
|
Intern referentienummer van de overeenkomstsluitende partij
|
IR
|
F
|
Vaartuiginformatie – uniek volgnummer van de overeenkomstsluitende partij (ISO3-code van de vlaggenstaat, gevolgd door een nummer)
|
Extern registratienummer
|
XR
|
F
|
Vaartuiginformatie – kenteken aangebracht op de romp van het vaartuig
|
Vlaggenstaat
|
FS
|
F
|
Informatie betreffende de vlaggenstaat
|
Breedtegraad
|
LA
|
V
|
Positie-informatie – positie in graden en minuten N/Z GGMM (WGS-84)
|
Lengtegraad
|
LO
|
V
|
Positie-informatie – positie in graden en minuten O/W GGMM (WGS-84)
|
Datum
|
DA
|
V
|
Positie-informatie – datum van registratie van de positie in UTC (JJJJMMDD)
|
Tijdstip
|
TI
|
V
|
Positie-informatie – tijdstip van registratie van de positie in UTC (UUMM)
|
Einde record
|
ER
|
V
|
Systeeminformatie – geeft het einde van de record aan
|
Tekenset: ISO 8859.1.
De structuur van de gegevenstransmissie is als volgt:
een dubbele schuine streep (//) en de code "SR" geven het begin van de transmissie aan;
een dubbele schuine streep (//) en een code geven het begin van een gegevenselement aan;
een enkele schuine streep (/) fungeert als separator tussen code en gegeven;
paren van gegevens worden gescheiden door een spatie;
de code "ER" en een dubbele schuine streep (//) aan het einde geven het einde van een record aan.
De facultatieve gegevens moeten worden opgenomen tussen het begin en het einde van de record.
AANHANGSEL 10
PROTOCOL VOOR HET KADER EN DE TOEPASSING VAN HET ELEKTRONISCHE SYSTEEM VOOR MEDEDELING VAN GEGEVENS INZAKE VISSERIJACTIVITEITEN (ERS-SYSTEEM)
Algemene bepalingen
1.Elk EU-vissersvaartuig dat in de Mauritaanse visserijzone actief is, moet zijn uitgerust met een elektronisch systeem, hierna "ERS-systeem" genoemd, dat de gegevens over de visserijactiviteit van dat vaartuig, hierna "ERS-gegevens" genoemd, kan registreren en verzenden.
2.EU-vaartuigen zonder ERS-systeem of met een defect ERS-systeem mogen de Mauritaanse visserijzone niet binnenvaren om daar visserijactiviteiten te verrichten.
3.De ERS-gegevens worden overeenkomstig de procedures van de vlaggenstaat van het vaartuig naar het VCC van de vlaggenstaat verzonden.
4.Het VCC van de vlaggenstaat zendt instantberichten (COE, COX, PNO) die afkomstig zijn van het vaartuig automatisch en onverwijld door aan het VCC van Mauritanië. De gegevens over de dagelijkse vangst (FAR) worden automatisch en onverwijld ter beschikking van het VCC van Mauritanië gesteld.
5.De vlaggenstaat en Mauritanië zorgen ervoor dat hun VCC is uitgerust met de informatica-apparatuur en de software die nodig zijn voor de automatische transmissie van de ERS-gegevens in XML-formaat (beschikbaar op de website van het directoraat-generaal Maritieme Zaken en Visserij van de Europese Commissie) en beschikken over een elektronische opslagprocedure om de ERS-gegevens te registreren en gedurende ten minste drie jaar leesbaar te bewaren.
6.Elke wijziging of bijwerking van het formaat wordt vastgelegd en gedateerd en moet zes maanden nadat ze is ingevoerd, operationeel zijn.
7.Voor de transmissie van de ERS-gegevens wordt gebruikgemaakt van de elektronische communicatiemiddelen die de Europese Commissie namens de EU beheert ("DEH" of "Data Exchange Highway" genoemd).
8.De vlaggenstaat en Mauritanië wijzen elk een ERS-correspondent aan die als contactpersoon fungeert.
9.De ERS-correspondenten worden voor ten minste zes maanden aangewezen.
10.Zodra het ERS-systeem operationeel is, stellen het VCC van de vlaggenstaat en het VCC van Mauritanië elkaar in kennis van de gegevens van hun ERS-correspondent (naam, adres, telefoonnummer, faxnummer, e-mailadres). Wijzigingen van de gegevens van de ERS-correspondent moeten onmiddellijk worden gemeld.
Opstellen en verzenden van de ERS-gegevens
11.Het EU-vaartuig moet:
a)dagelijks de ERS-gegevens opstellen voor elke dag die in de Mauritaanse visserijzone is doorgebracht;
b)telkens wanneer er met een zegen, trawl of beug wordt gevist, registreren welke hoeveelheid per soort is gevangen en aan boord is gehouden als doelsoort of als bijvangst, dan wel is teruggegooid, ;
c)voor elke soort die staat vermeld op de door Mauritanië afgegeven vismachtiging, ook melden als er niets is gevangen;
d)elke soort identificeren aan de hand van de FAO-drielettercode;
e)de hoeveelheden uitdrukken in kg levend gewicht en, indien vereist, in aantal stuks;
f)voor elke soort opgeven welke hoeveelheden zijn overgeladen en/of aangeland;
g)telkens wanneer het de Mauritaanse visserijzone binnenvaart (COE) en verlaat (COX) een specifiek bericht registreren met daarin voor elke soort die vermeld staat op de door Mauritanië afgegeven vismachtiging, de hoeveelheden die bij het binnenvaren/verlaten aan boord worden gehouden;
h)elke dag uiterlijk om 23.59 UTC de ERS-gegevens op elektronische wijze in het in punt 4 bedoelde XML-formaat toezenden aan het VCC van de vlaggenstaat.
12.De kapitein is verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van de geregistreerde en verzonden ERS-gegevens.
13.Het VCC van de vlaggenstaat stelt de ERS-gegevens automatisch en zo snel mogelijk, in het in punt 4 bedoelde XML-formaat, ter beschikking aan het VCC van Mauritanië.
14.Het VCC van Mauritanië bevestigt de ontvangst van alle ERS-berichten door een retourbericht (RET) te verzenden.
15.Het VCC van Mauritanië behandelt alle ERS-gegevens als vertrouwelijk.
Mankement in het ERS-systeem aan boord van het vaartuig en/of in de transmissie van de ERS-gegevens tussen het vaartuig en het VCC van de vlaggenstaat
16.De vlaggenstaat stelt de kapitein en/of de eigenaar, of diens vertegenwoordiger, van een onder zijn vlag varend vaartuig onmiddellijk in kennis van technische mankementen van het op het vaartuig geïnstalleerde ERS-systeem en van mankementen in de transmissie van de ERS-gegevens tussen het vaartuig en het VCC van de vlaggenstaat.
17.De vlaggenstaat stelt Mauritanië in kennis van het geconstateerde mankement en van de maatregelen die zijn genomen om het op te lossen.
18.Indien zich een defect in het ERS-systeem aan boord van het vaartuig voordoet, wordt er door de kapitein en/of de eigenaar op toegezien dat het ERS-systeem na uiterlijk tien werkdagen wordt gerepareerd of vervangen. Indien het vaartuig in die periode van tien werkdagen een Mauritaanse haven aandoet, mag het zijn visserijactiviteiten in de Mauritaanse visserijzone pas hervatten wanneer het ERS-systeem weer naar behoren werkt of, wanneer dat laatste niet het geval is, wanneer Mauritanië daarvoor toestemming verleent.
19.Een vissersvaartuig dat een technisch mankement aan zijn ERS-systeem heeft gehad, mag de haven pas verlaten wanneer:
a)zijn ERS-systeem volgens de vlaggenstaat weer naar behoren werkt; of
b)het daarvoor toestemming krijgt van de vlaggenstaat. In dit laatste geval stelt de vlaggenstaat Mauritanië vóór het vertrek van het vaartuig hiervan in kennis.
20.EU-vaartuigen die in de Mauritaanse visserijzone actief zijn met een defect ERS-systeem, verzenden alle ERS-gegevens dagelijks, uiterlijk om 23.59 UTC, naar het VCC van de vlaggenstaat via om het even welk ander beschikbaar elektronisch communicatiemiddel.
21.De in punt 11 bedoelde ERS-gegevens die vanwege een mankement niet ter beschikking van Mauritanië konden worden gesteld, worden door het VCC van de vlaggenstaat via een andere, onderling afgesproken elektronische weg naar het VCC van Mauritanië verzonden. Deze alternatieve transmissie wordt dan als prioritair beschouwd, aangezien de normaal geldende transmissietermijnen mogelijk niet in acht kunnen worden genomen.
22.Indien het VCC van Mauritanië 3 opeenvolgende dagen geen ERS-gegevens van een vaartuig heeft ontvangen, kan Mauritanië dat vaartuig het bevel geven zich onmiddellijk voor onderzoek naar een door Mauritanië aangewezen haven te begeven.
Mankement bij het VCC – Het VCC van Mauritanië ontvangt geen ERS-gegevens
23.Indien een VCC geen ERS-gegevens ontvangt, meldt de betrokken ERS-correspondent dit onmiddellijk aan zijn collega van het andere VCC en werkt hij indien nodig zo lang als noodzakelijk mee aan de oplossing van het probleem.
24.Het VCC van de vlaggenstaat en het VCC van Mauritanië spreken af welke alternatieve elektronische middelen voor de verzending van de ERS-gegevens moeten worden gebruikt wanneer zich een mankement bij het VCC voordoet, en stellen elkaar onverwijld in kennis van elke wijziging in dit verband.
25.Wanneer het VCC van Mauritanië signaleert geen ERS-gegevens te hebben ontvangen, gaat het VCC van de vlaggenstaat op zoek naar de oorzaak van het probleem en neemt het de nodige maatregelen om het probleem op te lossen. Het VCC van de vlaggenstaat stelt het VCC van Mauritanië en de EU binnen een termijn van 24 uur in kennis van de resultaten van zijn onderzoek en de genomen maatregelen.
26.Indien meer dan 24 uur nodig is om het probleem op te lossen, verzendt het VCC van de vlaggenstaat de ontbrekende ERS-gegevens onmiddellijk naar het VCC van Mauritanië aan de hand van het in punt 24 bedoelde alternatieve elektronische communicatiemiddel.
27.Mauritanië waarschuwt zijn bevoegde controlediensten om te voorkomen dat de EU-vaartuigen in gebreke worden gesteld wegens niet-verzending van ERS-gegevens vanwege een mankement bij een VCC.
Onderhoud van een VCC
28.Een VCC dat (in het kader van een onderhoudsprogramma) onderhoudsactiviteiten plant die gevolgen kunnen hebben voor de uitwisseling van ERS-gegevens, moet het andere VCC hiervan ten minste 72 uur van tevoren in kennis stellen, zo mogelijk met opgave van de datum en de duur van het onderhoud. Informatie over niet-gepland onderhoud wordt zo spoedig mogelijk aan het andere VCC gemeld.
29.Tijdens het onderhoud kan de terbeschikkingstelling van ERS-gegevens worden opgeschort totdat het systeem weer operationeel is. De betrokken ERS-gegevens worden in dat geval onmiddellijk na afloop van het onderhoud beschikbaar gesteld.
30.Neemt het onderhoud meer dan 24 uur in beslag, dan worden de ERS-gegevens aan het andere VCC toegezonden aan de hand van het in punt 24 bedoelde alternatieve elektronische middel.
31.Mauritanië waarschuwt zijn bevoegde controlediensten om te voorkomen dat de EU-vaartuigen in gebreke worden gesteld wegens niet-verzending van ERS-gegevens vanwege onderhoudswerkzaamheden bij een van de VCC's.
AANHANGSEL 11
VERSLAG VAN DE WETENSCHAPPELIJKE WAARNEMER
Naam van de waarnemer: .............................................................................................................
|
Vaartuig: ............................................. Nationaliteit: .................................................................
Registratienummer en haven van registratie: .......................................................................................
Kentekens: .............................., tonnage: .................... BT, motorvermogen: ........................... pk
Vergunning: ............................. nr.: .......................... type: ......................................................
Naam van de kapitein: ................................................ Nationaliteit: .............................................
|
Waarnemer aan boord gegaan: datum: ................................., haven: ................................
Waarnemer van boord gegaan: datum: .................................., haven: ................................
|
Toegestane vismethode: .................................................................................................
Gebruikt vistuig: .......................................................................................................................
Maaswijdte en/of afmetingen: ....................................................................................................
Vangstzones: ..................................................................................................
Afstand tot de kust: ................................................................................................................
Aantal aangemonsterde Mauritaanse zeelieden: ................................
Verklaring van binnenvaren ......./....../........ in en verlaten ......./......./....... van de visserijzone
|
Raming van de waarnemer
Totale vangst (kg): .................. ....................., gemeld in logboek: .......................
Bijvangsten: soorten ..................................................., geraamd percentage: ........... %
Teruggooi: soorten: ......................................................., hoeveelheid (kg): .......................
|
Soorten aan boord
|
|
|
|
|
|
|
Hoeveelheid (kg)
|
|
|
|
|
|
|
Soorten aan boord
|
|
|
|
|
|
|
Hoeveelheid (kg)
|
|
|
|
|
|
|
Door de waarnemer geconstateerde feiten:
|
Aard van het geconstateerde feit
|
datum
|
positie
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Door de waarnemer gemaakte opmerkingen (algemene opmerkingen):....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
|
Gedaan te .................................................., op ............................................
Handtekening van de waarnemer ..................................................................
|
Opmerkingen van de kapitein …………………………………………………………....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
Kopie van het verslag ontvangen op ................ Handtekening van de kapitein........................
|
Verslag overhandigd aan ...........................................................................
Functie: ....................................................................................................
|
AANHANGSEL 12
Contactgegevens van de bevoegde autoriteiten van de Europese Unie en van Mauritanië
Beide partijen delen tijdens de eerste bijeenkomst van de gemengde commissie de gedetailleerde contactgegevens van de verschillende hieronder vermelde instellingen mee.
➢ EUROPESE UNIE
- Europese Commissie – Directoraat-generaal voor Maritieme Zaken en Visserij (DG MARE)
- Delegatie van de Europese Unie – Nouakchott (Mauritanië)
➢ MAURITANIË
- Ministerie van Visserij en maritieme economie
- Mauritaanse kustwacht
- Regionale departementen voor maritieme zaken
AANHANGSEL 13 – MODELLEN VOOR DE KWARTAALAANGIFTEN VAN VANGSTEN
Andere vaartuigen dan die voor de pelagische visserij en de tonijnvisserij
Pelagische vaartuigen
Vaartuigen voor de tonijnvisserij
BIJLAGE 2
Financiële steun voor de bevordering van een verantwoorde en duurzame visserij
1.
Doelstellingen en bedragen
Overeenkomstig artikel 3 van het protocol bestaat de financiële steun voor de bevordering van een verantwoorde en duurzame visserij uit de volgende vier interventieassen:
|
Mogelijke maatregelen
|
As I: WETENSCHAPPELIJKE EN TECHNISCHE SAMENWERKING EN OPLEIDING
|
Follow-up en beheer van de bestanden en uitvoering van plannen voor het visserijbeheer
|
As II: BEWAKING
|
Kustbewaking met betrekking tot de visserij
|
As III: MILIEU
|
Behoud van het mariene milieu en het kustmilieu
|
As IV:
ONTWIKKELINGSINFRASTRUCTUUR
|
Steun voor de ontwikkeling van de verwerkende industrie voor visserijproducten aan de wal
|
2.
Uitvoeringskader
De Europese Unie en Mauritanië komen na de inwerkingtreding van dit protocol in de in artikel 10 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie tot een akkoord over de subsidiabiliteitsvoorwaarden, de rechtsgrondslagen, de planning, de follow-up, de evaluatie en de voorwaarden voor overmakingen aan Mauritanië.
3.
Transparantie en beheer van de sectorale steun
In het licht van een transparant en efficiënt beheer van de sectorale steun is het mechanisme voor de tenuitvoerlegging van de sectorale steun bedoeld als instrument waarbij beide partijen beschikken over eenvoudige verificatiemiddelen, waaronder met name:
• de kennisgeving wanneer de EU een tranche van de sectorale steun heeft overgemaakt (de Europese Unie verstuurt een document naar Mauritanië);
• de kennisgeving van de begrotingswet en/of van elke andere handeling ten bewijze van de besteding van de tranche die in het kader van de sectorale steun op de in artikel 3.10 van het protocol bedoelde rekening is gestort (Mauritanië verstuurt een document naar de Europese Unie);
• de doeltreffende uitvoering van de projecten op het terrein, met name via verslagen aan de Europese Unie door de instanties die met die uitvoering belast zijn, gezamenlijke inspecties ter plaatse door de EU en het ministerie van Visserij, de zichtbaarheid van die acties in de pers en de officiële inhuldiging in aanwezigheid van het hoofd van de EU-delegatie.
4.
Meerjarenprogrammering
Overeenkomstig artikel 2.4, van het protocol deelt de uitvoerende cel binnen drie maanden na haar oprichting aan de beide partijen een voorstel mee met betrekking tot de meerjarenprogrammering voor de tenuitvoerlegging van de sectorale steun, waarin zij met name opgave doet van:
de projecten die voor financiering in aanmerking komen;
de bevoegde instantie(s) die met de uitvoering belast is (zijn);
de nodige financiering voor elk project;
voor elk project een toezichtindicator;
een indicatief tijdschema van de uitvoering;
indicatoren met betrekking tot de impact op de Mauritaanse visserijsector;
de verdeling van de bedragen per jaar en per project.
Binnen dertig dagen nadat zij de meerjarenprogrammering hebben ontvangen, kunnen de partijen opmerkingen formuleren. Vervolgens wordt de programmering in de gemengde commissie gezamenlijk goedgekeurd. Met het oog op die goedkeuring zorgt de gemengde commissie ervoor dat de aan de verschillende projecten toegewezen bedragen en de jaarlijkse verdeling van die bedragen in overeenstemming zijn met de aard van de projecten en met de voorwaarden en regels voor de uitvoering ervan.
5.
Toezicht- en impactindicatoren
• Toezichtindicatoren
De in artikel 3 van het protocol bedoelde uitvoerende cel geeft voor elk in haar programmering opgenomen project een toezichtindicator aan en verduidelijkt het einddoel, de doelstelling die aan het einde van elk uitvoeringsjaar (N+1,2,3) moet worden bereikt en het bedrag dat per jaar voor die indicator wordt toegewezen, uitgedrukt als gedeelte van de tranche van de sectorale steun die voor dat jaar wordt overgemaakt. De indicator moet kwantitatief kunnen worden geverifieerd.
• Indicatoren met betrekking tot de impact op de Mauritaanse visserijsector
De in artikel 3 van het protocol bedoelde uitvoerende cel deelt voor elk in haar programmering opgenomen project een reeks indicatoren mee met betrekking tot de impact op de visserijsector. Die indicatoren zijn gebaseerd op al dan niet openbaar beschikbare statistische gegevens, die op kwantitatief of kwalitatief vlak kunnen worden geverifieerd, en worden op een zodanige manier gepresenteerd dat een beoordeling mogelijk is van de verwachte economische en sociale impact van elk door sectorale steun gefinancierd project.
6.
Jaarprogrammering en verslaglegging
Overeenkomstig artikel 3 van het protocol maakt de sectorale steun het voorwerp uit van een jaarprogrammering, een voortdurende follow-up en een jaarlijkse verslaglegging over de resultaten.
Overeenkomstig artikel 3, punt 3.2, van het protocol dient de uitvoerende cel per 31 december van elk jaar een verslag volgens het standaardmodel in deze bijlage in dat betrekking heeft op de voortgang van de in het afgelopen jaar uitgevoerde projecten en op de programmering van projecten voor het volgende jaar, met vermelding van met name de volgende elementen:
• per project de programmering van het jaar N van de sectorale steun en de doelstellingen van het afgelopen jaar N (pro memorie);
• de resultaatindicatoren en de behaalde en niet-behaalde doelstellingen, met vermelding van de vastgestelde moeilijkheden, de maatregelen die zijn genomen om die moeilijkheden op te lossen en de benutting van de door de EU betaalde tranche;
• een raming van de jaarlijkse door de EU over te maken tranche op basis van het voor elke bereikte indicator te betalen bedrag. Met elke doelstelling die voor een project is vastgelegd en die in het jaar N wordt bereikt, stemt een gedeelte van de jaarlijkse middelen overeen; dat aandeel is gepreciseerd in de jaarprogrammering;
• een voorstelling van de jaarprogrammering voor het jaar N+1 en de bijgewerkte meerjarenprogrammering.
Het voortgangsverslag voor het jaar N en de programmering voor het jaar N+1 worden uiterlijk 30 dagen na de indiening ervan onderworpen aan de gezamenlijke goedkeuring van de gemengde commissie. Indien binnen die termijn geen bijeenkomst van de gemengde commissie kan worden georganiseerd, kan de goedkeuring plaatsvinden op basis van een geschreven procedure via briefwisseling.
Beide partijen bevorderen de uitvoering van gezamenlijke technische missies, die op vraag van een van beide partijen kunnen worden georganiseerd en die het mogelijk maken de nodige aanvullende informatie voor een goed beheer van de middelen te verkrijgen.
7.
Manier waarop de sectorale steun door de Europese Unie wordt overgemaakt
Na goedkeuring van de programmering voor het jaar N+1 maakt de Europese Unie een tranche van de sectorale steun over. De Europese Unie maakt de tranches van de sectorale steun als volgt over op basis van de verwezenlijkingen bij de uitvoering van de projecten:
i) het eerste jaar van het protocol is het bedrag dat als sectorale steun wordt overgemaakt, het bedrag dat door de gemengde commissie in de meerjaren- en de jaarprogrammering is goedgekeurd;
ii) de tranches van de sectorale steun met betrekking tot de volgende jaren worden als volgt overgemaakt:
• Bedrag volledig overgemaakt: Indien alle toezichtindicatoren per project, als vastgelegd in de jaarprogrammering, voor het jaar N zijn behaald, maakt de Europese Unie voor het jaar N+1 100 % van de jaarlijkse middelen (X miljoen EUR) over.
• Bedrag gedeeltelijk overgemaakt: Als de toezichtindicator voor een bepaald project niet voor 100 % is behaald, wordt voor het jaar N+1 een bedrag overgemaakt dat overeenstemt met het product van i) de mate waarin de indicator is behaald (percentage) en ii) het aandeel van de jaarlijkse sectorale steun dat bestemd is voor dat project. Het percentage dat de mate aangeeft waarin een indicator is behaald, stemt overeen met de verhouding tussen i) het daadwerkelijk behaalde niveau van de indicator en ii) het doelniveau dat in de loop van het betrokken jaar voor de indicator moest worden behaald. Het gedeelte van de jaarlijkse middelen dat voor het project was bestemd maar niet is overgemaakt, kan binnen een termijn van maximaal 6 maanden na de datum waarop de middelen aanvankelijk zijn vrijgemaakt, alsnog worden overgemaakt, indien de voor het jaar N vastgelegde resultaatindicator volledig wordt behaald. In het andere geval wordt het gedeelte van de jaarlijkse middelen dat voor het project was bestemd maar niet is overgemaakt, overgedragen naar de controle voor het volgende jaar.
• Niets overgemaakt: Indien in het voortgangsverslag niet is verduidelijkt of verantwoord in welke mate de indicator van een project is verwezenlijkt, maakt de EU voor het jaar N+1 het gedeelte van de jaarlijkse middelen die voor het betrokken project zijn bestemd, niet over. Het gedeelte van de jaarlijkse middelen dat voor het project was bestemd maar niet is overgemaakt, kan binnen een termijn van maximaal 6 maanden vanaf de datum waarop de middelen aanvankelijk zijn vrijgemaakt, alsnog worden overgemaakt, indien de voor het jaar N vastgelegde resultaatindicator uiteindelijk wordt meegedeeld of verantwoord;
iii) bij de goedkeuring van de programmering voor het jaar N+1 houdt de gemengde commissie rekening met de mate waarin de jaarlijkse middelen die bestemd zijn voor elk van de projecten, in jaar N daadwerkelijk zijn verbruikt;
iv) indien de oorspronkelijk voor het project geplande uitvoering door omstandigheden buiten de wil van de projectbeheerder is verhinderd, kan de gemengde commissie bij de goedkeuring van de programmering voor het jaar N+1 besluiten om uitzonderlijk en op basis van een naar behoren verstrekte verantwoording door de projectbeheerder meer middelen over te maken dan die waarin op basis van de onder ii) bedoelde regels was voorzien.
8.
Herziening en schorsing
Wanneer zich problemen voordoen bij de uitvoering van de bepalingen van deze bijlage en van artikel 3 van het protocol, overleggen beide partijen zo snel mogelijk over maatregelen waarmee die problemen kunnen worden aangepakt.
Wanneer de in deze bijlage en in artikel 3 van het protocol bedoelde regelingen niet worden nageleefd, overleggen beide partijen zo snel mogelijk over corrigerende maatregelen om ervoor te zorgen dat de voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van de sectorale steun opnieuw worden nageleefd. De Europese Unie behoudt zich het recht voor om zo nodig alle verdere betalingen overeenkomstig artikel 10 van het protocol te schorsen.
9.
Zichtbaarheid
Mauritanië garandeert de zichtbaarheid van de middels deze steun uitgevoerde maatregelen. Hiertoe passen de begunstigden, in coördinatie met de delegatie van de Europese Unie in Nouakchott, de door de Europese Commissie vastgestelde "richtsnoeren voor de zichtbaarheid" (Lignes directrices en termes de visibilité) toe. Zo moet voor elk project in een clausule worden bepaald dat de steun van de Europese Unie zichtbaar moet worden gemaakt, met name aan de hand van een specifiek logo (het "EU-embleem"). Ten slotte wordt elke inhuldiging door Mauritanië in nauwe samenwerking met de Europese Unie georganiseerd en uitgevoerd.
MODEL
VERSLAGLEGGING / VERSLAG OVER DE BESTEDING VAN DE TRANCHES IN HET KADER VAN DE SECTORALE STEUN
I.
Projecten die zijn opgezet in het kader van de sectorale steun
In het kader van het [Ne] jaar van het protocol zijn [X] projecten opgezet en zijn [Y] andere projecten voortgezet overeenkomstig de besluiten die in de gemengde commissie van [maand / jaar] zijn genomen. De omschrijving van de projecten, de mate waarin zij op dit moment zijn gevorderd, en de verwachte impact ervan worden pro memorie hieronder in detail weergegeven:
1)Project 1
a)Projectomschrijving
b)Mate waarin het project is gevorderd
c)Vorige betalingen in het kader van het project en tranche van de sectorale steun die aan het project is toegewezen
d)Beschrijving / bijwerking van de verwachte economische impact
2)Project 2
a)Projectomschrijving
b)Mate waarin het project is gevorderd
c)Vorige betalingen in het kader van het project en tranche van de sectorale steun die aan het project is toegewezen
d)Beschrijving / bijwerking van de verwachte economische impact
3)Project N
a)Projectomschrijving
b)Mate waarin het project is gevorderd
c)Vorige betalingen in het kader van het project en tranche van de sectorale steun die aan het project is toegewezen
d)Beschrijving / bijwerking van de verwachte economische impact
II.
Samenvatting van de in het jaar N opgezette projecten
De volgende samenvattende tabel bevat informatie over de mate waarin de toezichtindicatoren in het kader van het lopende jaar zijn verwezenlijkt en over de geldstromen met betrekking tot de projecten, in het volgende formaat:
Project
|
Totale investering
(MRO)
|
Bedrag aan sectorale steun die in N aan het project is toegewezen
(milj. EUR)
|
Toezichtindicator voor de looptijd van het project
|
Doelstelling voor de indicator voor jaar N
|
Verwezenlijking in N
|
Percentage dat voor de indicator in N is behaald
|
Project 1
|
|
|
|
|
|
|
Project 2
|
|
|
|
|
|
|
Project 3
|
|
|
|
|
|
|
Project N
|
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
X milj. EUR
|
|
|
|
|
III. Voorstelling van de projecten voor het jaar N+1
Project
|
Totale investering
(MRO)
|
Aanvankelijk bedrag aan sectorale steun dat voor het lopende jaar aan het project is toegewezen (milj. EUR)
|
Toezichtindicator
|
Mate waarin de indicator in N-1 was bereikt (percentage)
|
Doelstelling voor de indicator aan het einde van het lopende jaar
|
Totaal bedrag aan sectorale steun die in het lopende jaar aan het project is toegewezen
(milj. EUR)
|
Project 1
|
|
|
|
|
|
|
Project 2
|
|
|
|
|
|
|
Project 3
|
|
|
|
|
|
|
Project N
|
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
|
|
|
X milj. EUR
|
III. Voorstel inzake over te maken bedrag
Rekening houdend met de bovengenoemde evaluatie en met de criteria voor betaling van de tranches als vastgesteld in het bovenstaande punt is de uitvoerende cel van mening dat de vorderingen die met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de sectorale steun zijn geboekt, een overmaking rechtvaardigen ten bedrage van [het totale bedrag vermelden].
Bijlagen
1.Verzoek om overmaking
2. Bewijsstukken (voor alle indicatoren)
|
BIJLAGE III
Reikwijdte van de machtiging en procedure voor de vaststelling van het Uniestandpunt in de gemengde commissie
(1)De Commissie is gemachtigd om met de Islamitische Republiek Mauritanië te onderhandelen en, in voorkomend geval en voor zover zij punt 3 van deze bijlage in acht neemt, haar goedkeuring te hechten aan wijzigingen die in het protocol worden aangebracht met betrekking tot de volgende aspecten:
a)
herziening van de vangstmogelijkheden overeenkomstig de artikelen 5 en 6 van het protocol;
b)
besluitvorming over de nadere bijzonderheden van de sectorale steun overeenkomstig artikel 3 van het protocol;
c)
wijziging van de bepalingen inzake de voorwaarden voor de uitoefening van de visserij en van de toepassingsbepalingen van het protocol en de bijlage daarbij overeenkomstig artikel 6 van het protocol.
(2)In de gemengde commissie die op grond van artikel 10 van de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij is opgericht:
a)
handelt de Unie in overeenstemming met de doelstellingen die zij in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid nastreeft;
b)
voegt de Unie zich naar de conclusies van de Raad van 19 maart 2012 over de mededeling inzake de externe dimensie van het gemeenschappelijk visserijbeleid;
c)
ijvert de Unie voor standpunten die in overeenstemming zijn met de desbetreffende voorschriften die door de regionale organisaties voor visserijbeheer zijn vastgesteld.
(3)Als in een vergadering van de gemengde commissie een besluit moet worden genomen over wijzigingen van het protocol als bedoeld in punt 1, wordt het nodige gedaan om ervoor te zorgen dat het namens de Unie in te nemen standpunt rekening houdt met de meest recente statistische, biologische en andere relevante gegevens die aan de Commissie zijn toegezonden.
Daartoe zenden de diensten van de Commissie op basis van die gegevens, en lang genoeg vóór de betrokken vergadering van de gemengde commissie, een document met de nadere bijzonderheden van het voorgestelde standpunt van de Unie ter bespreking en goedkeuring toe aan de Raad of zijn voorbereidende instanties.
Met betrekking tot de in punt 1, onder a), bedoelde aspecten is voor de goedkeuring van het beoogde Uniestandpunt door de Raad een gekwalificeerde meerderheid van stemmen vereist. In de andere gevallen wordt het beoogde Uniestandpunt in het voorbereidende document geacht te zijn goedgekeurd, tenzij een aantal lidstaten die een blokkerende minderheid vormen, daartegen bezwaar maken tijdens een vergadering van de voorbereidende instantie van de Raad of binnen 20 dagen na ontvangst van het voorbereidende document, naargelang welk tijdstip het vroegste is. Indien bezwaren worden gemaakt, wordt de zaak naar de Raad terugverwezen.
Indien tijdens latere vergaderingen, ook ter plaatse, geen overeenstemming kan worden bereikt over het verwerken van nieuwe elementen in het namens de Unie in te nemen standpunt, wordt de zaak voorgelegd aan de Raad of zijn voorbereidende instanties.
De Commissie wordt verzocht te gelegener tijd stappen te ondernemen die noodzakelijk zijn voor de follow-up van het besluit van de gemengde commissie, met inbegrip van, waar passend, de bekendmaking van het betrokken besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie en de indiening van voorstellen die nodig zijn voor de uitvoering van dat besluit.