Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52015PC0394

    Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van het wijzigingsprotocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Vorstendom Liechtenstein waarbij wordt voorzien in maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in Richtlijn 2003/48/EG van de Raad betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling

    COM/2015/0394 final - 2015/0176 (NLE)

    Brussel, 7.8.2015

    COM(2015) 394 final

    2015/0176(NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van het wijzigingsprotocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Vorstendom Liechtenstein waarbij wordt voorzien in maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in Richtlijn 2003/48/EG van de Raad betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling


    TOELICHTING

    1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Naar aanleiding van de vaststelling van Richtlijn 2003/48/EG van de Raad (hierna "de spaarrichtlijn" genoemd) en teneinde het gelijke speelveld voor marktdeelnemers te behouden, ondertekende de EU overeenkomsten met Zwitserland, Andorra, Liechtenstein, Monaco en San Marino waarbij wordt voorzien in maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in de richtlijn. De lidstaten ondertekenden ook overeenkomsten met de afhankelijke gebieden van het Verenigd Koninkrijk en Nederland.

    Meer recentelijk is ook op internationaal niveau onderkend dat het automatisch uitwisselen van inlichtingen een belangrijk instrument in de strijd tegen grensoverschrijdende belastingfraude en belastingontduiking is, doordat het voor volledige belastingtransparantie en samenwerking tussen de belastingdiensten in de hele wereld zorgt. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) is door de G20 gevraagd één mondiale standaard voor de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen te ontwikkelen. De mondiale standaard is in juli 2014 door de OESO-Raad gepubliceerd.

    Na de vaststelling van een voorstel tot actualisering van de spaarrichtlijn nam de Commissie op 17 juni 2011 een aanbeveling aan voor een mandaat om met Zwitserland, Liechtenstein, Andorra, Monaco en San Marino onderhandelingen te starten teneinde de overeenkomsten van de EU met die landen in overeenstemming te brengen met de internationale ontwikkelingen en ervoor te zorgen dat zij maatregelen blijven toepassen die gelijkwaardig zijn aan die welke in de EU worden toegepast. Op 14 mei 2013 bereikte de Raad overeenstemming over het onderhandelingsmandaat en besloot dat de onderhandelingen dienden aan te sluiten bij de recente ontwikkelingen op mondiaal niveau, waar is overeengekomen automatische uitwisseling van inlichtingen als een internationale standaard te bevorderen.

    De Commissie heeft in haar mededeling van 6 december 2012, die een actieplan ter versterking van de strijd tegen belastingfraude en belastingontduiking bevat, dan ook beklemtoond dat de automatische uitwisseling van inlichtingen sterk moet worden bevorderd als de toekomstige Europese en internationale standaard voor transparantie en uitwisseling van inlichtingen in belastingzaken.

    Op basis van een in juni 2013 door de Commissie ingediend voorstel stelde de Raad op 9 december 2014 Richtlijn 2014/107/EU vast, teneinde Richtlijn 2011/16/EU te wijzigen en de verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen tussen de belastingautoriteiten in de EU uit te breiden tot een breed scala van financiële items, overeenkomstig de mondiale standaard. De wijziging garandeert een coherente, consistente en alomvattende Uniebrede aanpak van de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen op de interne markt.

    Aangezien Richtlijn 2014/107/EU over het algemeen een ruimer toepassingsgebied dan Richtlijn 2003/48/EG heeft en bepaalt dat in gevallen waarin de toepassingsgebieden elkaar overlappen, Richtlijn 2014/107/EU voorrang heeft, nam de Commissie op 18 maart 2015 een voorstel tot intrekking van Richtlijn 2003/48/EG aan.

    Om de kosten te drukken en de administratieve lasten voor zowel de belastingdiensten als de marktdeelnemers te beperken, is het van cruciaal belang de wijziging van de bestaande overeenkomst inzake spaargelden met Liechtenstein aan te passen aan de ontwikkelingen op EU- en internationaal niveau. Dit zal de fiscale transparantie in Europa ten goede komen en de rechtsgrondslag vormen voor de tenuitvoerlegging van de mondiale standaard van de OESO inzake de automatische uitwisseling van inlichtingen tussen Liechtenstein en de EU.

    2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

    De rechtsgrondslag van onderhavig voorstel wordt gevormd door artikel 115 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie in samenhang met artikel 218, lid 5, en artikel 218, lid 8, tweede alinea. De materiële rechtsgrondslag wordt gevormd door artikel 115 VWEU.

    Artikel 1 van het bij dit voorstel voor een besluit van de Raad gevoegde wijzigingsprotocol verandert de titel van de bestaande overeenkomst om de inhoud van de overeenkomst zoals gewijzigd bij voornoemd wijzigingsprotocol beter weer te geven. Het vervangt ook de bestaande artikelen en bijlagen door een nieuwe reeks bepalingen vervat in 10 artikelen, een bijlage I die de gezamenlijke rapportagestandaard van de OESO weerspiegelt (die deel uitmaakt van de mondiale standaard), een bijlage II die belangrijke delen van het OESO-commentaar op de mondiale standaard weerspiegelt, en een bijlage III waarin de bevoegde autoriteiten van Liechtenstein en van elke lidstaat worden vermeld.

    De nieuwe artikelen weerspiegelen de artikelen van de OESO-modelovereenkomst tussen bevoegde autoriteiten voor de tenuitvoerlegging van de mondiale standaard, met kleine aanpassingen in verband met het bijzondere wettelijke kader van een EU-overeenkomst. Artikel 1 bevat geen definitie van "fiscaal identificatienummer", aangezien dit begrip al wordt omschreven in deel VIII, onderdeel E, punt 5, van bijlage I. Artikel 5 bevat een volledige reeks bepalingen inzake de uitwisseling van inlichtingen op verzoek, die aansluit bij de meest recente tekst van het OESO-modelbelastingverdrag. Artikel 6 bevat een uitvoeriger reeks bepalingen inzake gegevensbescherming. Artikel 7 voorziet in een aanvullende raadplegingsronde voordat een lidstaat of Liechtenstein overgaat tot het schorsen van de overeenkomst. Artikel 8 bevat bepalingen over wijzigingen van de overeenkomst, waaronder een snel mechanisme voor de tijdelijke toepassing van wijzigingen van de mondiale standaard door een van de overeenkomstsluitende partijen, op voorwaarde dat de andere partij hiermee instemt. In artikel 10 wordt het geografische toepassingsgebied vastgesteld.

    Bijlage I volgt zowel de gezamenlijke rapportagestandaard van de OESO (CRS) als bijlage I bij de richtlijn betreffende administratieve samenwerking. Bijlage II implementeert belangrijke delen van het CRS-commentaar en komt overeen met bijlage II bij de richtlijn betreffende administratieve samenwerking. De minieme afwijkingen van bijlage I of II ten opzichte van de richtlijn betreffende administratieve samenwerking zijn toe te schrijven aan het verzoek van de Liechtensteinse onderhandelaars om de tekst opnieuw in overeenstemming te brengen met de CRS. Daarbij gaat het onder meer om:

    1. In deel I, onderdeel D, is de verwijzing naar het rapporteren van de geboorteplaats opnieuw afgestemd op de CRS.

    2. De definities van "internationale organisatie" en "centrale bank" in deel VIII, onderdeel B, punten 3 en 4, zijn opnieuw afgestemd op de CRS, zodat zij ook kunnen worden toegepast in het kader van de vrijstelling van de doorkijkbenadering voor passieve niet-financiële entiteiten (NFE's) in deel VIII, onderdeel D, punt 9, onder c).

    3. In bijlage II wordt de definitie van "vestigingsplaats van een financiële instelling" afgestemd op het CRS-commentaar, teneinde ook die gevallen te bestrijken waarin de vestigingsplaats van een andere financiële instelling dient te worden vastgesteld, bv. bij de doorkijkbenadering voor passieve NFE's.

    Artikel 2 van het wijzigingsprotocol bevat bepalingen inzake de inwerkingtreding en toepassing. Daarbij gaat het om de overgang van de bestaande overeenkomst naar de gewijzigde overeenkomst wat betreft verzoeken om inlichtingen, de mogelijkheid tot bronbelastingverrekening voor uiteindelijk gerechtigden, eindbetalingen van bronbelasting door Liechtenstein aan lidstaten en laatste uitwisselingen van inlichtingen op basis van het systeem van vrijwillige verstrekking.

    Artikel 3 vermeldt de talen waarin het wijzigingsprotocol wordt ondertekend.

    De herziene overeenkomst wordt aangevuld door twee gezamenlijke verklaringen van de overeenkomstsluitende partijen.

    De eerste gezamenlijke verklaring legt een verband met het commentaar op de mondiale standaard en op artikel 26 van het OESO-modelverdrag inzake belasting naar inkomen en vermogen. De tweede verklaring betreft de beoogde datum van inwerkingtreding van de herziene overeenkomst.

    Het voorstel gaat niet verder dan wat nodig of passend is om de verwachte doelstellingen te verwezenlijken.

    3.RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

    Het wijzigingsprotocol strekt tot tenuitvoerlegging van de mondiale standaard door de EU-lidstaten en Liechtenstein. De verschillende belanghebbenden werden al bij herhaling geraadpleegd tijdens de ontwikkeling van de mondiale standaard van de OESO.

    De EU-lidstaten zijn ook geraadpleegd en geïnformeerd gedurende de onderhandelingen tussen de Commissie en Liechtenstein. Op de bijeenkomsten van de Europese Raad van maart en december 2014 heeft de Commissie verslag uitgebracht over de stand van zaken bij de onderhandelingen met Liechtenstein.

    De Commissie heeft ook de nieuwe deskundigengroep voor automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen geraadpleegd die advies verstrekt om ervoor te zorgen dat de EU-wetgeving inzake automatische inlichtingenuitwisseling op het gebied van directe belasting daadwerkelijk afgestemd is op en volledig verenigbaar is met de mondiale standaard van de OESO. De deskundigengroep omvat vertegenwoordigers van organisaties die de financiële sector representeren en van organisaties die strijden tegen belastingontduiking en ontwijking.

    4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting.

    5.OVERIGE ELEMENTEN

    Geen

    2015/0176 (NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van het wijzigingsprotocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Vorstendom Liechtenstein waarbij wordt voorzien in maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in Richtlijn 2003/48/EG van de Raad betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 115, in samenhang met artikel 218, lid 5, en artikel 218, lid 8, tweede alinea,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)Op 14 mei 2013 heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen te openen met het Vorstendom Liechtenstein met het oog op de wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Vorstendom Liechtenstein waarbij wordt voorzien in maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in Richtlijn 2003/48/EG van de Raad betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling 1 , teneinde deze aan te passen aan de recente ontwikkelingen op mondiaal niveau, waar is overeengekomen automatische uitwisseling van inlichtingen als een internationale standaard te bevorderen.

    (2)De uit deze onderhandelingen voortgevloeide tekst van het wijzigingsprotocol is in overeenstemming met de door de Raad opgestelde onderhandelingsrichtsnoeren, aangezien hij de overeenkomst aanpast aan de recentste internationale ontwikkelingen inzake de automatische uitwisseling van inlichtingen, namelijk aan de mondiale standaard voor automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen in fiscale aangelegenheden, die is ontwikkeld door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). De Unie, haar lidstaten en het Vorstendom Liechtenstein hebben actief bijgedragen aan de werkzaamheden van het Mondiaal Forum van de OESO om de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van deze standaard te ondersteunen. De tekst van de overeenkomst zoals gewijzigd bij dit wijzigingsprotocol is de rechtsgrondslag voor de toepassing van de mondiale standaard in de betrekkingen tussen de Unie en het Vorstendom Liechtenstein.

    (3)Het wijzigingsprotocol dient dan ook namens de Europese Unie te worden ondertekend, onder voorbehoud van sluiting op een later tijdstip,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De ondertekening van het wijzigingsprotocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Vorstendom Liechtenstein waarbij wordt voorzien in maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in Richtlijn 2003/48/EG van de Raad betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling, wordt namens de Unie toegestaan, onder voorbehoud van sluiting van voornoemd wijzigingsprotocol 2 .

    De tekst van het wijzigingsprotocol is aan dit besluit gehecht.

    Artikel 2

    De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) het wijzigingsprotocol namens de Unie te ondertekenen.

    Artikel 3

    Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

    Gedaan te Brussel,

       Voor de Raad

       De voorzitter

    (1) PB L 385 van 29.12.2004, blz. 30.
    Top

    Brussel,7.8.2015

    COM(2015) 394 final

    BIJLAGE

    bij het

    voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van het wijzigingsprotocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Vorstendom Liechtenstein waarbij wordt voorzien in maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in Richtlijn 2003/48/EG van de Raad betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling


    BIJLAGE

    bij het

    voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van het wijzigingsprotocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Vorstendom Liechtenstein waarbij wordt voorzien in maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in Richtlijn 2003/48/EG van de Raad betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling

    Wijzigingsprotocol

    tot wijziging van de

    "Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Vorstendom Liechtenstein waarbij wordt voorzien in maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in Richtlijn 2003/48/EG van de Raad betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling", hierna "de overeenkomst" genoemd

    DE EUROPESE UNIE,

    en

    HET VORSTENDOM LIECHTENSTEIN, hierna "Liechtenstein" genoemd,

    dan wel al naar gelang de context "overeenkomstsluitende partij" of, gezamenlijk, "overeenkomstsluitende partijen" genoemd,

    Met het oog op de tenuitvoerlegging van de OESO-standaard voor de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen, hierna "mondiale standaard" genoemd, binnen een samenwerkingskader dat rekening houdt met de rechtmatige belangen van beide overeenkomstsluitende partijen,

    Overwegende dat de overeenkomstsluitende partijen overeenkomen dat, in overeenstemming met de mondiale standaard en met het oog op de tenuitvoerlegging van de overeenkomst zoals gewijzigd bij dit wijzigingsprotocol, het commentaar op de OESO-modelovereenkomst tussen bevoegde autoriteiten en het commentaar op de gezamenlijke rapportagestandaard als bron voor interpretatie of illustratie en als instrument voor de eenvormige toepassing ervan dienen te worden gebruikt;

    Overwegende dat de overeenkomstsluitende partijen al heel lang een nauwe band onderhouden waar het gaat om wederzijdse bijstand in fiscale aangelegenheden, met name inzake de toepassing van maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in Richtlijn 2003/48/EG van de Raad betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling, en dat zij die band willen uitbouwen om de internationale naleving van belastingverplichtingen te bevorderen;

    Overwegende dat de overeenkomstsluitende partijen een overeenkomst wensen te sluiten teneinde de naleving van belastingverplichtingen op internationaal niveau te verbeteren op basis van wederzijdse automatische uitwisseling van inlichtingen, met inachtneming van bepaalde geheimhoudings- en andere waarborgen, waaronder bepalingen die het gebruik van de uitgewisselde inlichtingen beperken;

    Overwegende dat Liechtenstein in 1995 is toegetreden tot de Europese Economische Ruimte (EER);

    Overwegende dat de Raad van de Europese Unie in zijn conclusies van december 2014 over een homogene uitgebreide eengemaakte markt en over EU-betrekkingen met West-Europese landen die geen EU-lidstaat zijn, de hoofdrol heeft onderkend die de EER-overeenkomst de afgelopen 20 jaar bij het verbeteren van de economische betrekkingen en de integratie op de interne markt tussen de EU en de EER-EVA-staten heeft gespeeld;

    Overwegende dat de overeenkomst zoals gewijzigd bij dit wijzigingsprotocol geen afbreuk mag doen aan het recht van de EU-lidstaten enerzijds en van Liechtenstein anderzijds om andere aangelegenheden die betrekking hebben op samenwerking in verband met belastingzaken, met inbegrip van gevallen van dubbele belastingheffing, bilateraal te regelen, op voorwaarde dat dit de verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst zoals gewijzigd bij dit wijzigingsprotocol onverlet laat;

    Overwegende dat artikel 10 van de overeenkomst in de versie zoals deze luidde tot de wijziging bij dit wijzigingsprotocol, waarbij uitsluitend werd voorzien in uitwisseling van inlichtingen op verzoek over gedragingen die worden beschouwd als belastingfraude en over soortgelijke aangelegenheden, dient te worden aangepast aan de OESO-standaard voor transparantie en uitwisseling van inlichtingen in belastingzaken in de versie zoals die luidt bij de ondertekening van dit wijzigingsprotocol. Deze aanpassing mag geen afbreuk doen aan de mogelijkheden om, onafhankelijk van de onderhandelingen zoals bedoeld in artikel 10, lid 4, van de overeenkomst in de versie zoals deze luidde tot de wijziging ervan, andere fiscale aangelegenheden aan de orde te stellen, met inbegrip van aangelegenheden die betrekking hebben op het voorkomen of beperken van dubbele belastingheffing van inkomsten, zoals bepaald in het memorandum van overeenstemming bij de overeenkomst in de versie zoals deze luidde tot de wijziging bij dit wijzigingsprotocol. In dit verband zullen de Europese Unie en haar lidstaten rekening houden met het besluit van Liechtenstein om te voorzien in maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in de EU-wetgeving betreffende automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen ter verbetering van de internationale naleving van de belastingplicht;

    Overwegende dat bij Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens specifieke regels inzake gegevensbescherming zijn vastgesteld, die ook van toepassing zijn op de inlichtingenuitwisseling waarop dit wijzigingsprotocol ziet.

    Overwegende dat Liechtenstein Richtlijn 95/46/EG ten uitvoer heeft gelegd door middel van de wet op de gegevensbescherming van 14 maart 2002;

    Overwegende dat de lidstaten en Liechtenstein beschikken over i) passende waarborgen om ervoor te zorgen dat de inlichtingen verkregen uit hoofde van de bij dit wijzigingsprotocol gewijzigde overeenkomst vertrouwelijk blijven en uitsluitend worden gebruikt voor de doeleinden van en door de personen of autoriteiten die betrokken zijn bij de heffing, inning of invordering van, de tenuitvoerlegging of vervolging ter zake van of de beslissing in beroepszaken met betrekking tot belastingen, of bij het toezicht daarop, alsook voor andere toegestane doeleinden, en ii) de infrastructuur voor een doeltreffende uitwisselingsband (met inbegrip van vastgelegde procedures voor tijdige, accurate, veilige en vertrouwelijke inlichtingenuitwisseling, doeltreffende en betrouwbare communicatie, en de capaciteit om kwesties en zorgen omtrent uitwisselingen of uitwisselingsverzoeken snel op te lossen en de bepalingen van artikel 4 van de overeenkomst zoals gewijzigd bij dit wijzigingsprotocol toe te passen);

    Overwegende dat rapporterende financiële instellingen, verzendende bevoegde autoriteiten en ontvangende bevoegde autoriteiten, als verantwoordelijke voor de verwerking, de inlichtingen die zijn verwerkt in overeenstemming met de overeenkomst zoals gewijzigd bij dit wijzigingsprotocol, niet langer mogen bewaren dan nodig is voor de doeleinden ervan. Gezien de verschillen in de wetgevingen van de lidstaten en van Liechtenstein moet de maximale bewaartermijn worden vastgesteld op basis van de voorschriften inzake verjaring waarin is voorzien in de nationale belastingwetgeving van elke verantwoordelijke voor de verwerking.

    Overwegende dat de categorieën rapporterende financiële instellingen en te rapporteren rekeningen die worden bestreken door de overeenkomst zoals gewijzigd bij dit wijzigingsprotocol, zijn bedoeld om de belastingplichtigen minder gelegenheid te geven om rapportage te vermijden door hun activa te verplaatsen naar financiële instellingen of te investeren in financiële producten die buiten het toepassingsgebied van de overeenkomst zoals gewijzigd bij dit wijzigingsprotocol vallen. Bepaalde financiële instellingen en rekeningen met een laag risico om voor belastingontduiking te worden gebruikt, zijn evenwel van het toepassingsgebied uitgesloten. Over het algemeen dienen er geen drempels te worden opgenomen, aangezien deze gemakkelijk kunnen worden omzeild door rekeningen over verschillende financiële instellingen te splitsen. De financiële inlichtingen die moeten worden gerapporteerd en uitgewisseld, dienen niet alleen betrekking te hebben op alle relevante inkomsten (interesten, dividenden en vergelijkbare soorten inkomsten), maar ook op het saldo van de rekeningen en de opbrengsten van de verkoop van financiële activa, zodat situaties kunnen worden aangepakt waarin een belastingplichtige tracht vermogen te verbergen dat zelf inkomsten of activa vertegenwoordigt waarover belasting is ontdoken. Daarom is de verwerking van inlichtingen uit hoofde van de bij dit wijzigingsprotocol gewijzigde overeenkomst noodzakelijk en toereikend om de belastingdiensten van de lidstaten en van Liechtenstein in staat te stellen correct en ondubbelzinnig te bepalen om welke belastingplichtigen het gaat, hun belastingwetgeving in grensoverschrijdende situaties toe te passen en te handhaven, te beoordelen hoe waarschijnlijk belastingontduiking is en onnodig verder onderzoek te vermijden.

    ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:

    Artikel 1

    De overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Vorstendom Liechtenstein waarbij wordt voorzien in maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in Richtlijn 2003/48/EG van de Raad betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling (hierna "de overeenkomst" genoemd), wordt als volgt gewijzigd:

    1)    De titel wordt vervangen door:

    "Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Vorstendom Liechtenstein over de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen ter verbetering van de internationale naleving van de belastingplicht"

    2)    De artikelen 1 tot en met 21 worden vervangen door:

    "Artikel 1

    Definities

    1.In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

    a)"Europese Unie": de Unie die is opgericht bij het Verdrag betreffende de Europese Unie, met inbegrip van de grondgebieden waar het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is, overeenkomstig de bepalingen van dat Verdrag.

    b)"lidstaat": een lidstaat van de Europese Unie.

    c)"Liechtenstein": het Vorstendom Liechtenstein.

    d)"de bevoegde autoriteiten van Liechtenstein" en "de bevoegde autoriteiten van de lidstaten": de in bijlage III, onder a) respectievelijk onder b) tot en met ac), vermelde autoriteiten. Bijlage III maakt integrerend deel uit van deze overeenkomst. De lijst van bevoegde autoriteiten in bijlage III kan door eenvoudige kennisgeving aan de andere overeenkomstsluitende partij worden gewijzigd door Liechtenstein, wat de onder a) van deze bijlage genoemde autoriteit betreft, en door de Europese Unie, wat de onder b) tot en met ac) genoemde autoriteiten betreft.

    e)"financiële instelling van een lidstaat": i) elke financiële instelling die een ingezetene is van een lidstaat, uitgezonderd elk filiaal van een dergelijke financiële instelling dat zich buiten die lidstaat bevindt, en ii) elk filiaal van een financiële instelling die geen ingezetene is van een lidstaat, indien dat filiaal zich in die lidstaat bevindt.

    f)"Liechtensteinse financiële instelling": i) elke financiële instelling die een ingezetene is van Liechtenstein, uitgezonderd elk filiaal van een dergelijke financiële instelling dat zich buiten Liechtenstein bevindt, en ii) elk filiaal van een financiële instelling die geen ingezetene is van Liechtenstein, indien dat filiaal zich in Liechtenstein bevindt.

    g)"rapporterende financiële instelling": elke financiële instelling van een lidstaat of Liechtensteinse financiële instelling, naargelang de context, die geen niet-rapporterende financiële instelling is.

    h)"te rapporteren rekening": een te rapporteren rekening in een lidstaat of een Liechtensteinse te rapporteren rekening, naargelang de context, mits de rekening als zodanig is aangemerkt op grond van de met de bijlagen I en II sporende due diligence-procedures die gelden in de betrokken lidstaat of in Liechtenstein.

    i)"te rapporteren rekening in een lidstaat": een financiële rekening die wordt beheerd door een Liechtensteinse rapporterende financiële instelling en wordt aangehouden door één of meer te rapporteren personen van een lidstaat of door een passieve NFE met een of meer uiteindelijk belanghebbenden die een te rapporteren persoon van een lidstaat is.

    j)"Liechtensteinse te rapporteren rekening": een financiële rekening die wordt beheerd door een rapporterende financiële instelling van een lidstaat en wordt aangehouden door één of meer Liechtensteinse te rapporteren personen of door een passieve NFE met een of meer uiteindelijk belanghebbenden die een Liechtensteinse te rapporteren persoon is.

    k)"persoon van een lidstaat": een natuurlijke persoon of een entiteit die door een Liechtensteinse rapporterende financiële instelling als ingezetene van een lidstaat is aangemerkt op grond van de met de bijlagen I en II sporende due diligence-procedures, of een nalatenschap van een erflater die een ingezetene was van een lidstaat.

    l)"Liechtensteinse persoon": een natuurlijke persoon of een entiteit die door een rapporterende financiële instelling van een lidstaat als ingezetene van Liechtenstein is aangemerkt op grond van de met de bijlagen I en II sporende due diligence-procedures, of een nalatenschap van een erflater die een ingezetene was van Liechtenstein.

    2.Elke in deze overeenkomst niet anderszins omschreven term met een hoofdletter heeft de betekenis die hij op dat ogenblik heeft i) voor de lidstaten, krachtens Richtlijn 2011/16/EU van de Raad betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen, of, in voorkomend geval, de nationale wetgeving van de lidstaat die de overeenkomst toepast, en ii) voor Liechtenstein, krachtens zijn nationale wetgeving, waarbij een dergelijke betekenis in overeenstemming dient te zijn met de in de bijlagen I en II vastgelegde betekenis.

    Elke in deze overeenkomst of in de bijlagen I of II niet anderszins omschreven term heeft, tenzij het zinsverband anders vereist of de bevoegde autoriteit van een lidstaat en de bevoegde autoriteit van Liechtenstein een gemeenschappelijke betekenis overeenkomen conform artikel 7 (overeenkomstig het nationale recht), de betekenis die hij op dat ogenblik heeft krachtens de wetgeving van het betrokken rechtsgebied dat deze overeenkomst toepast, i) voor de lidstaten, krachtens Richtlijn 2011/16/EU van de Raad betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen, of, in voorkomend geval, de nationale wetgeving van de betrokken lidstaat, en ii) voor Liechtenstein, krachtens zijn nationale wetgeving, waarbij een dergelijke betekenis krachtens de toepasselijke belastingwetgeving van het betrokken rechtsgebied (een lidstaat of Liechtenstein) voorrang heeft boven een betekenis die aan de term wordt gegeven op grond van andere wetten van dat rechtsgebied.

    Artikel 2

    Automatische uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot te rapporteren rekeningen

    1.Overeenkomstig de bepalingen van dit artikel en met inachtneming van de toepasselijke rapportage- en due diligence-voorschriften welke sporen met de bijlagen I en II, die integrerend deel uitmaken van deze overeenkomst, worden de krachtens dergelijke voorschriften verkregen en in lid 2 genoemde inlichtingen jaarlijks op automatische basis uitgewisseld door de bevoegde autoriteit van Liechtenstein met de bevoegde autoriteit van elk van de lidstaten en door de bevoegde autoriteit van elk van de lidstaten met de bevoegde autoriteit van Liechtenstein.

    2.De uit te wisselen informatie betreft in het geval van een lidstaat voor elke Liechtensteinse te rapporteren rekening en in het geval van Liechtenstein voor elke te rapporteren rekening in een lidstaat:

    a)de naam, het adres, het fiscaal identificatienummer en, in het geval van een natuurlijke persoon, de geboortedatum en geboorteplaats van elke te rapporteren persoon die een rekeninghouder van de rekening is en, in het geval van een entiteit die een rekeninghouder is en waarvan met behulp van de due diligence-procedures welke met de bijlagen I en II sporen, wordt vastgesteld dat zij één of meer uiteindelijk belanghebbenden heeft die een te rapporteren persoon is, de naam, het adres en het fiscaal identificatienummer van de entiteit en de naam, het adres, het fiscaal identificatienummer en de geboortedatum en geboorteplaats van elke te rapporteren persoon;

    b)het rekeningnummer (of het functionele equivalent daarvan bij het ontbreken van een rekeningnummer);

    c)de naam en het eventuele identificatienummer van de rapporterende financiële instelling;

    d)het saldo van de rekening of de waarde (in het geval van een kapitaalverzekering of lijfrenteverzekering met inbegrip van de geldswaarde of waarde bij afkoop) aan het eind van het desbetreffende kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden, of indien de rekening tijdens dat jaar of die periode werd opgeheven, de opheffing;

    e)ter zake van een bewaarrekening:

    i)het op de rekening (of ter zake van de rekening) gestorte of bijgeschreven totale brutobedrag aan rente, totale brutobedrag aan dividenden en totale brutobedrag aan overige inkomsten gegenereerd met betrekking tot de activa op de rekening, gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden; en

    ii)de totale bruto-opbrengsten van de verkoop, terugbetaling of afkoop van financiële activa gestort of bijgeschreven op de rekening gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden ter zake waarvan de rapporterende financiële instelling voor de rekeninghouder optrad als bewaarder, makelaar, vertegenwoordiger of anderszins als gevolmachtigde;

    f)ter zake van een depositorekening, het totale brutobedrag aan rente gestort of bijgeschreven op de rekening gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden; en

    g)ter zake van een rekening niet omschreven in lid 2, onder e) of f), het totale brutobedrag betaald of gecrediteerd op de rekening van de rekeninghouder gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden ter zake waarvan de rapporterende financiële instelling een betalingsverplichting heeft of debiteur is, met inbegrip van het totaalbedrag aan afbetalingen aan de rekeninghouder gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden.

    Artikel 3

    Tijdstip en wijze van automatische inlichtingenuitwisseling

    1.Voor de in artikel 2 bedoelde inlichtingenuitwisseling kunnen het bedrag en de aard van ter zake van een te rapporteren rekening verrichte betalingen worden vastgesteld in overeenstemming met de beginselen van de belastingwetgeving van het rechtsgebied (een lidstaat of Liechtenstein) dat de inlichtingen verstrekt.

    2.Voor de in artikel 2 bedoelde inlichtingenuitwisseling wordt in de uitgewisselde inlichtingen vermeld in welke valuta elk betrokken bedrag is uitgedrukt.

    3.De in artikel 2, lid 2, bedoelde inlichtingen worden uitgewisseld tussen Liechtenstein enerzijds en alle lidstaten behalve Oostenrijk anderzijds met betrekking tot het eerste jaar vanaf de inwerkingtreding van het op [XXXX] ondertekende wijzigingsprotocol en alle daaropvolgende jaren en zij worden uitgewisseld binnen negen maanden na het einde van het kalenderjaar waarop de inlichtingen betrekking hebben. Tussen Liechtenstein enerzijds en Oostenrijk anderzijds worden de inlichtingen uitgewisseld met betrekking tot het tweede jaar vanaf de inwerkingtreding van het op [XXXX] ondertekende wijzigingsprotocol en alle daaropvolgende jaren en zij worden uitgewisseld binnen negen maanden na het einde van het kalenderjaar waarop de inlichtingen betrekking hebben.

    Niettegenstaande de voorgaande alinea passen de Liechtensteinse financiële instellingen de met de bijlagen I en II sporende rapportage- en due diligence-voorschriften toe ten aanzien van te rapporteren personen van alle lidstaten, met inbegrip van Oostenrijk, overeenkomstig het daarin vastgestelde tijdschema.

    4.De bevoegde autoriteiten wisselen de in artikel 2 beschreven inlichtingen automatisch uit via een XML-schema voor de gezamenlijke rapportagestandaard.

    5.De bevoegde autoriteiten komen een of meer methoden voor gegevensoverdracht overeen, met inbegrip van versleutelingsstandaarden.

    Artikel 4

    Samenwerking inzake naleving en handhaving

    De bevoegde autoriteit van een lidstaat stelt de bevoegde autoriteit van Liechtenstein in kennis en de bevoegde autoriteit van Liechtenstein stelt de bevoegde autoriteit van een lidstaat in kennis wanneer eerstgenoemde (kennisgevende) bevoegde autoriteit redenen heeft om aan te nemen dat er door een fout onjuiste of onvolledige inlichtingen zijn gerapporteerd op grond van artikel 2 of dat een rapporterende financiële instelling de toepasselijke rapportagevoorschriften en due diligence-procedures die met de bijlagen I en II sporen, niet naleeft. De in kennis gestelde bevoegde autoriteit neemt alle passende maatregelen die haar uit hoofde van haar nationale wetgeving ter beschikking staan om de in de kennisgeving vermelde fouten of niet-naleving te corrigeren.

    Artikel 5

    Uitwisseling van inlichtingen op verzoek

    1.Niettegenstaande de bepalingen van artikel 2 en van andere overeenkomsten die voorzien in de uitwisseling van inlichtingen op verzoek tussen Liechtenstein en een lidstaat, wisselen de bevoegde autoriteit van Liechtenstein en de bevoegde autoriteit van een lidstaat op verzoek de inlichtingen uit die naar verwachting van belang zijn voor de uitvoering van de bepalingen van deze overeenkomst of voor de toepassing of de handhaving van de nationale wetgeving betreffende belastingen van elke soort en benaming die worden geheven ten behoeve van Liechtenstein en de lidstaten of van de staatkundige onderdelen of plaatselijke publiekrechtelijke lichamen daarvan, voor zover de heffing van belasting krachtens dergelijke nationale wetgeving niet strijdig is met een toepasselijke overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting tussen Liechtenstein en de betrokken lidstaat.

    2.In geen geval worden de bepalingen van lid 1 van dit artikel en van artikel 6 zodanig uitgelegd dat zij Liechtenstein of een lidstaat ertoe verplichten:

    a)administratieve maatregelen te nemen die in strijd zijn met de wetgeving en de administratieve praktijk van Liechtenstein respectievelijk de betrokken lidstaat;

    b)inlichtingen te verstrekken die niet verkrijgbaar zijn volgens de wetgeving of in de normale gang van zaken in de administratie van Liechtenstein respectievelijk de betrokken lidstaat;

    c)inlichtingen te verstrekken die een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze zouden onthullen, dan wel inlichtingen waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde (ordre public).

    3.Indien in overeenstemming met dit artikel door een lidstaat of door Liechtenstein als verzoekend rechtsgebied om inlichtingen wordt verzocht, wendt Liechtenstein of die lidstaat als aangezocht rechtsgebied zijn maatregelen inzake het verzamelen van inlichtingen aan om de verzochte inlichtingen te verkrijgen, ongeacht het feit dat het aangezochte rechtsgebied ten behoeve van zijn eigen belastingheffing niet over dergelijke inlichtingen hoeft te beschikken. Op de in de vorige zin vervatte verplichting zijn de beperkingen van lid 2 van toepassing, maar deze beperkingen mogen in geen geval zodanig worden uitgelegd dat het het aangezochte rechtsgebied is toegestaan uitsluitend op grond van het feit dat het geen nationaal belang heeft bij dergelijke inlichtingen, te weigeren inlichtingen te verstrekken.

    4.De bepalingen van lid 2 mogen in geen geval zodanig worden uitgelegd dat het Liechtenstein of een lidstaat is toegestaan het verstrekken van inlichtingen te weigeren, uitsluitend op grond van het feit dat de betreffende gegevens berusten bij een bank, een andere financiële instelling, een gevolmachtigde of een persoon die bij wijze van vertegenwoordiging of als vertrouwenspersoon optreedt, of omdat zij betrekking hebben op eigendomsbelangen in een persoon.

    5.De bevoegde autoriteiten komen de te gebruiken standaardformulieren overeen alsook een of meer methoden voor gegevensoverdracht, met inbegrip van versleutelingsstandaarden.

    Artikel 6

    Vertrouwelijkheid en bescherming van persoonsgegevens

    1.Iedere uitwisseling van inlichtingen krachtens deze overeenkomst is, behalve aan de in dit artikel genoemde voorschriften inzake vertrouwelijkheid en andere waarborgen, onderworpen aan de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten en Liechtenstein tot uitvoering van Richtlijn 95/46/EG.

    Voor de juiste toepassing van artikel 5 beperken de lidstaten en Liechtenstein de reikwijdte van de verplichtingen en rechten die zijn neergelegd in artikel 10, artikel 11, lid 1, en de artikelen 12 en 21 van Richtlijn 95/46/EG, voor zover dit noodzakelijk is om de in artikel 13, lid 1, onder e), van die richtlijn bedoelde belangen te vrijwaren.

    Niettegenstaande de voorgaande alinea zien iedere lidstaat en Liechtenstein erop toe dat elke onder hun jurisdictie vallen rapporterende financiële instelling elke betrokken individuele te rapporteren persoon in kennis stelt van het feit dat de hem betreffende inlichtingen zoals bedoeld in artikel 2 in overeenstemming met deze overeenkomst zullen worden verzameld en doorgegeven, en dat de rapporterende financiële instelling die persoon alle inlichtingen verstrekt waarop hij krachtens zijn nationale wetgeving tot uitvoering van Richtlijn 95/46/EG recht heeft.

    De inlichtingen uit hoofde van Richtlijn 95/46/EG dienen tijdig te worden verstrekt zodat de persoon zijn rechten inzake gegevensbescherming kan uitoefenen, en in elk geval voordat de betrokken rapporterende financiële instelling de in artikel 2 bedoelde inlichtingen rapporteert aan de bevoegde autoriteit van het rechtsgebied (een lidstaat of Liechtenstein) waarvan hij een ingezetene is.

    De lidstaten en Liechtenstein zorgen ervoor dat elke individuele te rapporteren persoon in kennis wordt gesteld van een schending van de beveiliging van zijn gegevens wanneer die schending afbreuk kan doen aan de bescherming van zijn persoonsgegevens of persoonlijke levenssfeer.

    2.In overeenstemming met deze overeenkomst verwerkte inlichtingen worden niet langer bewaard dan voor de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst noodzakelijk is, en in elk geval in overeenstemming met de nationale voorschriften inzake verjaring van iedere verantwoordelijke voor de verwerking.

    Rapporterende financiële instellingen en de bevoegde autoriteiten van elke lidstaat en van Liechtenstein worden voor de toepassing van Richtlijn 95/46/EG als verantwoordelijke voor de verwerking in het kader van deze overeenkomst beschouwd.

    3.Alle door een rechtsgebied (een lidstaat of Liechtenstein) uit hoofde van deze overeenkomst verkregen inlichtingen worden op dezelfde wijze vertrouwelijk behandeld en beschermd als inlichtingen die krachtens de nationale wetgeving van dat rechtsgebied zijn verkregen en, voor zover zulks vereist is voor het noodzakelijke niveau van bescherming van persoonsgegevens, in overeenstemming met de waarborgen die het rechtsgebied dat de inlichtingen verstrekt, kan voorschrijven indien deze worden vereist krachtens zijn nationale wetgeving tot uitvoering van Richtlijn 95/46/EG.

    4.Dergelijke inlichtingen worden in elk geval uitsluitend ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (met inbegrip van rechterlijke instanties en bestuurlijke of toezichthoudende lichamen) die betrokken zijn bij de heffing, inning of invordering van, de tenuitvoerlegging of vervolging ter zake van of de beslissing in beroepszaken met betrekking tot belastingen van dat rechtsgebied (een lidstaat of Liechtenstein), of bij het toezicht daarop. Uitsluitend de bovenbedoelde personen of autoriteiten mogen van die inlichtingen gebruikmaken en uitsluitend voor de in de vorige zin vermelde doeleinden. Niettegenstaande andere bepalingen van dit artikel mogen zij de inlichtingen bekendmaken in openbare rechtszittingen of in rechterlijke beslissingen aangaande die belastingen.

    5.Niettegenstaande de bepalingen in de voorgaande leden kan van inlichtingen die een rechtsgebied (een lidstaat of Liechtenstein) heeft ontvangen, gebruik worden gemaakt voor andere doeleinden indien die inlichtingen voor die andere doeleinden kunnen worden gebruikt krachtens de wetgeving van het rechtsgebied dat de inlichtingen heeft verstrekt (respectievelijk Liechtenstein of een lidstaat) en indien de bevoegde autoriteit van dat rechtsgebied toestemming voor dat gebruik verleent. Door een rechtsgebied (een lidstaat of Liechtenstein) aan een ander rechtsgebied (respectievelijk Liechtenstein of een lidstaat) verstrekte inlichtingen kunnen door het laatstbedoelde rechtsgebied worden doorgegeven aan een derde rechtsgebied (een andere lidstaat), afhankelijk van de waarborgen van dit artikel en voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteit van het eerstbedoelde rechtsgebied waarvan de inlichtingen afkomstig zijn. Inlichtingen die door de ene lidstaat aan de andere lidstaat zijn verstrekt krachtens zijn toepasselijke wetgeving tot uitvoering van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen, kunnen aan Liechtenstein worden doorgegeven, afhankelijk van voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarvan de inlichtingen afkomstig zijn.

    6.Elke bevoegde autoriteit van een lidstaat of van Liechtenstein stelt de andere bevoegde autoriteit, namelijk die van Liechtenstein of de betrokken lidstaat, onmiddellijk in kennis van schendingen van de vertrouwelijkheid, falende waarborgen of enige andere inbreuk op gegevensbeschermingsregels, en alle sancties en corrigerende maatregelen die vervolgens zijn getroffen.

    7.De verwerking van persoonsgegevens krachtens deze overeenkomst is onderworpen aan het toezicht van de nationale toezichthoudende autoriteiten voor gegevensbescherming die in de lidstaten en in Liechtenstein krachtens hun nationale wetgeving tot uitvoering van Richtlijn 95/46/EG zijn aangewezen.

    Artikel 7

    Overleg en schorsing van de overeenkomst

    1. Als er moeilijkheden ontstaan in verband met de tenuitvoerlegging of de interpretatie van deze overeenkomst, kunnen de bevoegde autoriteiten van Liechtenstein dan wel van een lidstaat verzoeken om overleg tussen de bevoegde autoriteit van Liechtenstein en een of meer bevoegde autoriteiten van lidstaten teneinde passende maatregelen te ontwikkelen om de naleving van deze overeenkomst te waarborgen. Deze bevoegde autoriteiten stellen de Europese Commissie en de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten onmiddellijk in kennis van de resultaten van hun overleg. Met betrekking tot interpretatievraagstukken kan de Europese Commissie op verzoek van een van de bevoegde autoriteiten deelnemen aan het overleg.

    2.Als de vraag betrekking heeft op significante niet-naleving van de bepalingen van deze overeenkomst en de in lid 1 beschreven procedure niet tot een adequate oplossing leidt, kan de bevoegde autoriteit van een lidstaat of van Liechtenstein de uitwisseling van inlichtingen krachtens deze overeenkomst met respectievelijk Liechtenstein of een specifieke lidstaat schorsen door de andere bevoegde autoriteit in kwestie daarvan schriftelijk in kennis te stellen. Een dergelijke schorsing wordt onmiddellijk van kracht. Voor de doeleinden van dit lid geldt dat er onder meer sprake is van significante niet-naleving wanneer de in deze overeenkomst en in Richtlijn 95/46/EG vervatte bepalingen inzake vertrouwelijkheid en gegevensbescherming niet worden nageleefd, wanneer de bevoegde autoriteit van een lidstaat of van Liechtenstein de krachtens deze overeenkomst vereiste inlichtingen niet tijdig of adequaat verstrekt, of wanneer aan entiteiten of rekeningen de status van niet-rapporterende financiële instelling en uitgezonderde rekening wordt toegekend op een wijze die afbreuk doet aan het doel van deze overeenkomst.

    Artikel 8

    Wijzigingen

    1.De overeenkomstsluitende partijen overleggen telkens wanneer er op het niveau van de OESO wordt besloten om enig aspect van de mondiale standaard in belangrijke mate te wijzigen of – indien de overeenkomstsluitende partijen zulks nodig achten – teneinde de technische werking van deze overeenkomst te verbeteren dan wel andere internationale ontwikkelingen te beoordelen of te verwerken. Het overleg vindt plaats binnen een maand na een verzoek van een van de overeenkomstsluitende partijen of, in dringende gevallen, zo spoedig mogelijk.

    2.Op basis van een dergelijk contact kunnen de overeenkomstsluitende partijen met elkaar overleggen om na te gaan of deze overeenkomst moet worden gewijzigd.

    3.Met het oog op het in de leden 1 en 2 bedoelde overleg stelt elke overeenkomstsluitende partij de andere overeenkomstsluitende partij in kennis van mogelijke ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de goede werking van deze overeenkomst. Dit omvat mede relevante overeenkomsten tussen een der overeenkomstsluitende partijen en een derde land.

    4.Na het overleg kan deze overeenkomst worden gewijzigd bij een protocol of een nieuwe overeenkomst tussen de overeenkomstsluitende partijen.

    5.Wanneer een overeenkomstsluitende partij een door de OESO vastgestelde wijziging van de mondiale standaard ten uitvoer heeft gelegd en de bijlagen I en/of II bij deze overeenkomst dienovereenkomstig wenst te wijzigen, stelt zij de andere overeenkomstsluitende partij daarvan in kennis. Uiterlijk een maand na deze kennisgeving vindt er een overlegprocedure tussen de overeenkomstsluitende partijen plaats. Niettegenstaande lid 4 kan, als de overeenkomstsluitende partijen in het kader van deze overlegprocedure overeenstemming bereiken over de in de bijlagen I en/of II bij deze overeenkomst aan te brengen wijziging, de overeenkomstsluitende partij die om de wijziging heeft verzocht, gedurende de periode die nodig is om de wijziging middels een formele aanpassing van deze overeenkomst ten uitvoer te leggen, de herziene versie van de bijlagen I en/of II bij deze overeenkomst, zoals vastgesteld in het kader van de overlegprocedure, voorlopig toepassen vanaf de eerste dag van januari van het jaar volgend op de voltooiing van voornoemde procedure.

    Een overeenkomstsluitende partij wordt geacht een door de OESO vastgestelde wijziging met betrekking tot de mondiale standaard ten uitvoer te hebben gelegd:

    a)voor de lidstaten: wanneer de wijziging is opgenomen in Richtlijn 2011/16/EU van de Raad betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen

    b)voor Liechtenstein: wanneer de wijziging is opgenomen in een overeenkomst met een derde land of in de nationale wetgeving.

    Artikel 9

    Beëindiging

    Elke partij kan de onderhavige overeenkomst door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de andere partij beëindigen. Een dergelijke beëindiging wordt van kracht op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een tijdvak van twaalf maanden na de datum van de kennisgeving van de beëindiging. In geval van beëindiging blijven alle inlichtingen die voordien uit hoofde van deze overeenkomst zijn ontvangen, vertrouwelijk en onderworpen aan de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten en van Liechtenstein tot uitvoering van Richtlijn 95/46/EG.

    Artikel 10

    Territoriaal toepassingsgebied

    Deze overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op de grondgebieden van de lidstaten waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn, onder de in die verdragen neergelegde voorwaarden, en, anderzijds, op het grondgebied van Liechtenstein."

    3) De bijlagen worden vervangen door:

    "BIJLAGE I

    GEZAMENLIJKE STANDAARD VOOR RAPPORTAGE EN DUE DILIGENCE MET BETREKKING TOT

    INLICHTINGEN OVER FINANCIËLE REKENINGEN ("GEZAMENLIJKE RAPPORTAGESTANDAARD")

    Deel I: Algemene rapportagevoorschriften

    A.Onverminderd de onderdelen C tot en met E moet iedere rapporterende financiële instelling aan de bevoegde autoriteit van haar rechtsgebied (een lidstaat of Liechtenstein) de volgende inlichtingen verstrekken met betrekking tot elke van haar te rapporteren rekeningen:

    1.de naam, het adres, het rechtsgebied/de rechtsgebieden waarvan de te rapporteren persoon een ingezetene is (een lidstaat of Liechtenstein), het fiscaal identificatienummer/de fiscale identificatienummers en, voor natuurlijke personen, de geboortedatum en de geboorteplaats, van elke te rapporteren persoon die een rekeninghouder van de rekening is en, in het geval van een entiteit die een rekeninghouder is en waarvan met behulp van de due diligence-procedures welke met de delen V, VI en VII sporen, wordt vastgesteld dat zij één of meer uiteindelijk belanghebbenden heeft die een te rapporteren persoon is, de naam, het adres, het rechtsgebied/de rechtsgebieden waarvan de entiteit een ingezetene is (een lidstaat, Liechtenstein of een ander rechtsgebied) en het fiscaal identificatienummer/de fiscale identificatienummers van de entiteit en de naam, het adres, het rechtsgebied/de rechtsgebieden (een lidstaat of Liechtenstein) waarvan de te rapporteren persoon een ingezetene is, het fiscaal identificatienummer/de fiscale identificatienummers en de geboortedatum en geboorteplaats van elke te rapporteren persoon;

    2.het rekeningnummer (of het functionele equivalent daarvan bij het ontbreken van een rekeningnummer);

    3.de naam en het eventuele identificatienummer van de rapporterende financiële instelling;

    4.het saldo van de rekening of de waarde (in het geval van een kapitaalverzekering of lijfrenteverzekering met inbegrip van de geldswaarde of waarde bij afkoop) aan het eind van het desbetreffende kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden, of indien de rekening tijdens dat jaar of die periode werd opgeheven, de opheffing;

    5.ter zake van een bewaarrekening:

    a)het op de rekening (of ter zake van de rekening) gestorte of bijgeschreven totale brutobedrag aan rente, totale brutobedrag aan dividenden en totale brutobedrag aan overige inkomsten gegenereerd met betrekking tot de activa op de rekening, gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden; en

    b)de totale bruto-opbrengsten van de verkoop, terugbetaling of afkoop van financiële activa gestort of bijgeschreven op de rekening gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden ter zake waarvan de rapporterende financiële instelling voor de rekeninghouder optrad als bewaarder, makelaar, vertegenwoordiger of anderszins als gevolmachtigde;

    6.ter zake van een depositorekening, het totale brutobedrag aan rente gestort of bijgeschreven op de rekening gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden; en

    7.ter zake van een rekening niet omschreven in onderdeel A, punt 5 of punt 6, het totale brutobedrag betaald of gecrediteerd op de rekening van de rekeninghouder gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden ter zake waarvan de rapporterende financiële instelling een betalingsverplichting heeft of debiteur is, met inbegrip van het totaalbedrag aan afbetalingen aan de rekeninghouder gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden.

    B.In de gerapporteerde inlichtingen wordt vermeld in welke valuta elk bedrag is uitgedrukt.

    C.Niettegenstaande onderdeel A, punt 1, hoeven het fiscaal identificatienummer/de fiscale identificatienummers of de geboortedatum ter zake van bestaande rekeningen die te rapporteren rekeningen zijn, niet te worden gemeld indien dit fiscaal identificatienummer/deze fiscale identificatienummers en deze geboortedatum niet in het dossier van de rapporterende financiële instelling voorhanden zijn, en de rapporterende financiële instelling niet anderszins uit hoofde van nationale wetgeving of enig rechtsinstrument van de Europese Unie verplicht is deze gegevens te verzamelen (indien van toepassing). Rapporterende financiële instellingen zijn echter wel verplicht redelijke inspanningen te doen om ter zake van bestaande rekeningen aan het einde van het tweede kalenderjaar volgend op het jaar waarin bestaande rekeningen als te rapporteren rekeningen worden aangemerkt, het fiscaal identificatienummer/de fiscale identificatienummers en de geboortedatum te verkrijgen.

    D.Niettegenstaande onderdeel A, punt 1, hoeft het fiscaal identificatienummer niet te worden gerapporteerd indien de betrokken lidstaat, Liechtenstein of ander(e) rechtsgebied(en) waarvan de te rapporteren persoon een ingezetene is, geen fiscale identificatienummers afgeeft.

    E.Niettegenstaande onderdeel A, punt 1, hoeft de geboorteplaats niet te worden gerapporteerd, tenzij de rapporterende financiële instelling anderszins krachtens de nationale wetgeving verplicht is deze te verkrijgen en te rapporteren en deze geboorteplaats beschikbaar is in de elektronisch doorzoekbare gegevens die door de rapporterende financiële instelling worden beheerd.

    Deel II: Algemene due diligence-voorschriften

    A.Een rekening wordt behandeld als een te rapporteren rekening met ingang van de datum waarop zij als zodanig krachtens de due diligence-procedures van deel II tot en met VII wordt aangemerkt; behoudens andersluidende bepalingen moeten inlichtingen met betrekking tot een te rapporteren rekening jaarlijks worden gerapporteerd in het kalenderjaar volgend op het jaar waarop de inlichtingen betrekking hebben.

    B.Het saldo of de waarde van een rekening wordt bepaald per de laatste dag van het kalenderjaar of van een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden.

    C.Indien een saldo- of waardegrens dient te worden bepaald per de laatste dag van het kalenderjaar, moet het betreffende saldo of de betreffende waarde worden bepaald per de laatste dag van de periode waarover gerapporteerd dient te worden die eindigt met of in dat kalenderjaar.

    D.Elke lidstaat of Liechtenstein kan rapporterende financiële instellingen toestaan gebruik te maken van dienstverleners teneinde te voldoen aan de aan deze instellingen volgens het nationale recht opgelegde verplichtingen inzake rapportage en due diligence, maar de verantwoordelijkheid voor deze verplichtingen rust onverminderd bij de rapporterende financiële instellingen.

    E.Elke lidstaat of Liechtenstein kan rapporterende financiële instellingen toestaan de due diligence-procedures voor nieuwe rekeningen op bestaande rekeningen toe te passen, en de due diligence-procedures voor hogewaarderekeningen op lagewaarderekeningen toe te passen. Indien een lidstaat of Liechtenstein toestaat dat due diligence-procedures voor nieuwe rekeningen op bestaande rekeningen worden toegepast, blijven de anderszins voor bestaande rekeningen geldende regels van toepassing.

    Deel III: Due diligence voor bestaande rekeningen van natuurlijke personen

    A.Inleiding. De volgende procedures gelden om na te gaan welke bestaande rekeningen van natuurlijke personen als te rapporteren rekeningen moeten worden beschouwd.

    B.Lagewaarderekeningen. De volgende procedures zijn van toepassing met betrekking tot lagewaarderekeningen.

    1.Woonadres. Indien de rapporterende financiële instelling in haar dossier het uit bewijsstukken afgeleide actuele woonadres van de natuurlijke persoon/rekeninghouder heeft, kan zij de natuurlijke persoon/rekeninghouder behandelen als een natuurlijke persoon die een fiscaal ingezetene is van de lidstaat, Liechtenstein of het andere rechtsgebied waar het adres gelegen is, om te bepalen of deze natuurlijke persoon/rekeninghouder een te rapporteren persoon is.

    2.Onderzoek van elektronische dossiers. Indien de rapporterende financiële instelling niet beschikt over het uit bewijsstukken afgeleide actuele woonadres van de natuurlijke persoon/rekeninghouder, zoals vermeld in onderdeel B, punt 1, moet de rapporterende financiële instelling de elektronisch doorzoekbare gegevens die zij beheert, controleren op de onderstaande indicatoren en onderdeel B, punten 3 tot en met 6, toepassen:

    a)aanmerking van de rekeninghouder als een ingezetene van een te rapporteren rechtsgebied;

    b)de actuele post- of woonadressen (met inbegrip van postbussen) in een te rapporteren rechtsgebied;

    c)een of meer telefoonnummers in een te rapporteren rechtsgebied en geen telefoonnummer in Liechtenstein of de lidstaat van de rapporterende financiële instelling, naargelang de context;

    d)vaste instructies (andere dan ten aanzien van een depositorekening) om gelden over te maken naar een rekening aangehouden in een te rapporteren rechtsgebied;

    e)geldige volmacht of tekenbevoegdheid verleend aan een persoon met een adres in een te rapporteren rechtsgebied; of

    f)een poste-restanteadres of een "per adres" in een te rapporteren rechtsgebied indien de rapporterende financiële instelling geen ander adres van de rekeninghouder geregistreerd heeft staan.

    3.Indien bij het onderzoek van elektronische dossiers geen van de in onderdeel B, punt 2, genoemde indicatoren wordt aangetroffen, is geen verdere actie vereist totdat er sprake is van een verandering van omstandigheden die ertoe leidt dat een of meer indicatoren in verband worden gebracht met de rekening of totdat de rekening een hogewaarderekening wordt.

    4.Indien bij het onderzoek van elektronische dossiers een van de in onderdeel B, punt 2, onder a) tot en met e), genoemde indicatoren wordt aangetroffen, of indien er een verandering van omstandigheden is opgetreden die ertoe leidt dat een of meer van de indicatoren in verband worden gebracht met de rekening, moet de rapporterende financiële instelling de rekeninghouder behandelen als een fiscaal inwoner van elk te rapporteren rechtsgebied waarvoor een indicator wordt aangetroffen, tenzij zij besluit onderdeel B, punt 6, toe te passen en een van de daar genoemde uitzonderingen op die rekening van toepassing is.

    5.Indien bij het onderzoek van elektronische dossiers een poste-restanteadres of een "per adres" voor de rekeninghouder wordt gevonden en geen ander adres, noch een van de andere in onderdeel B, punt 2, onder a) tot en met e), genoemde indicatoren wordt aangetroffen, moet de rapporterende financiële instelling, in de naar omstandigheden meest geschikte volgorde, het in onderdeel C, punt 2, omschreven onderzoek van papieren dossiers uitvoeren, of tracht zij van de rekeninghouder een eigen verklaring of bewijsstukken te verkrijgen teneinde diens fiscale woonplaats(en) vast te stellen. Indien het onderzoek van de papieren dossiers geen indicatoren oplevert, en geen eigen verklaring of bewijsstukken van de rekeninghouder worden verkregen, moet de rapporterende financiële instelling de rekening aan de bevoegde autoriteit van haar lidstaat of Liechtenstein, naargelang de context, rapporteren als ongedocumenteerde rekening.

    6.Indien indicatoren bedoeld in onderdeel B, punt 2, worden aangetroffen, is een rapporterende financiële instelling evenwel niet verplicht de rekeninghouder als een ingezetene van een te rapporteren rechtsgebied te behandelen indien de rapporterende financiële instelling:

    a)ingeval de inlichtingen over de rekeninghouder een actueel post- of woonadres in dat te rapporteren rechtsgebied bevatten, een of meer telefoonnummers in dat rechtsgebied (en geen telefoonnummer in Liechtenstein of de lidstaat van de rapporterende financiële instelling, naargelang de context) of vaste instructies (met betrekking tot andere financiële rekeningen dan depositorekeningen) voor de overmaking van gelden naar een rekening die in een te rapporteren rechtsgebied wordt aangehouden, het volgende verkrijgt, of eerder een dossier heeft gecontroleerd en dit bijhoudt met daarin het volgende:

    i)een eigen verklaring van de rekeninghouder van het rechtsgebied/de rechtsgebieden (een lidstaat, Liechtenstein of andere rechtsgebieden) waarvan die rekeninghouder een ingezetene is, anders dan het genoemde te rapporteren rechtsgebied; en

    ii)bewijsstukken waaruit de niet-te-rapporteren status van de rekeninghouder blijkt;

    b)ingeval de inlichtingen over de rekeninghouder een geldige volmacht of tekenbevoegdheid bevatten die is verleend aan een persoon met een adres in het te rapporteren rechtsgebied, het volgende verkrijgt, of eerder een dossier heeft gecontroleerd en dit bijhoudt met daarin het volgende:

    i)een eigen verklaring van de rekeninghouder van het rechtsgebied/de rechtsgebieden (een lidstaat, Liechtenstein of andere rechtsgebieden) waarvan die rekeninghouder een ingezetene is, anders dan het genoemde te rapporteren rechtsgebied; of

    ii)bewijsstukken waaruit de niet-te-rapporteren status van de rekeninghouder blijkt;

    C.Uitgebreide controleprocedures voor hogewaarderekeningen. De onderstaande uitgebreide controleprocedures zijn van toepassing op hogewaarderekeningen.

    1.Onderzoek van elektronische dossiers. Met betrekking tot hogewaarderekeningen moet de rapporterende financiële instelling de door haar beheerde elektronisch doorzoekbare gegevens controleren op de in onderdeel B, punt 2, omschreven indicatoren.

    2.Onderzoek van papieren dossiers. Indien de elektronisch doorzoekbare databases van de rapporterende financiële instelling velden bevatten waarin alle in onderdeel C, punt 3, omschreven inlichtingen zijn opgenomen, is geen onderzoek van de papieren dossiers vereist. Indien niet al deze inlichtingen in de elektronische databases zijn opgenomen, moet de rapporterende financiële instelling ter zake van hogewaarderekeningen ook de actuele gegevens in het stamdossier van de desbetreffende klanten controleren, en indien daarin niet alle gegevens zijn opgenomen, tevens de volgende documenten controleren die verband houden met de rekening en die de rapporterende financiële instelling tijdens de daaraan voorafgaande vijf jaar heeft verkregen, op de in onderdeel B, punt 2, omschreven indicatoren:

    a)de meest recente bewijsstukken verzameld met betrekking tot de rekening;

    b)de meest recente overeenkomst of documenten omtrent de opening van de rekening;

    c)de meest recente documenten verkregen door de rapporterende financiële instelling in het kader van AML/KYC-procedures of andere regelgeving;

    d)geldige formulieren voor volmachten of tekenbevoegdheid, en

    e)geldende vaste instructies (andere dan ter zake van een depositorekening) omtrent het overmaken van gelden.

    3.Uitzondering indien de databases voldoende inlichtingen bevatten. Een rapporterende financiële instelling is niet verplicht de in onderdeel C, punt 2, omschreven papieren dossiers te onderzoeken indien haar elektronisch doorzoekbare inlichtingen het volgende bevatten:

    a)de woonplaats van de rekeninghouder;

    b)het woonadres en het postadres van de rekeninghouder zoals vastgelegd in de huidige dossiers van de rapporterende financiële instelling;

    c)het (de) eventuele telefoonnummer(s) van de rekeninghouder zoals vastgelegd in de huidige dossiers van de rapporterende financiële instelling;

    d)in geval van andere financiële rekeningen dan depositorekeningen: of er vaste instructies zijn voor de overmaking van gelden op de rekening naar een andere rekening (met inbegrip van rekeningen bij filialen van de rapporterende financiële instelling of een andere financiële instelling);

    e)of er een actueel poste-restanteadres of "per adres" is van de rekeninghouder, en

    f)of er een volmacht of tekenbevoegdheid voor de rekening is.

    4.Opvragen van feitelijke kennis bij de relatiemanager. Naast de in onderdeel C, onder punten 1 en 2, omschreven onderzoeken van de elektronische en papieren dossiers moet de rapporterende financiële instelling een hogewaarderekening (met inbegrip van de eventueel daarmee geaggregeerde financiële rekeningen) die is toegewezen aan een relatiemanager, behandelen als een te rapporteren rekening indien de relatiemanager beschikt over feitelijke kennis dat de houder van de rekening een te rapporteren persoon is.

    5.Gevolgen van het aantreffen van indicatoren.

    a)Indien bij de in onderdeel C omschreven uitgebreide controle van hogewaarderekeningen geen van de in onderdeel B, punt 2, genoemde indicatoren wordt aangetroffen en de houder van een rekening niet is geïdentificeerd als een te rapporteren persoon als bedoeld in onderdeel C, punt 4, zijn geen nadere maatregelen vereist, totdat een verandering van omstandigheden ertoe leidt dat een of meer indicatoren in verband worden gebracht met de rekening.

    b)Indien bij de in onderdeel C omschreven uitgebreide controle van hogewaarderekeningen een van de in onderdeel B, punt 2, onder a) tot en met e), genoemde indicatoren wordt aangetroffen of indien er naderhand een verandering van omstandigheden is opgetreden die ertoe leidt dat een of meer van de indicatoren in verband worden gebracht met de rekening, moet de rapporterende financiële instelling de rekening behandelen als een te rapporteren rekening voor elk te rapporteren rechtsgebied waarvoor een indicator wordt aangetroffen, tenzij zij besluit onderdeel B, punt 6, toe te passen en een van de daar genoemde uitzonderingen van toepassing is op die rekening.

    c)Indien bij de in onderdeel C omschreven uitgebreide controle van hogewaarderekeningen een poste-restanteadres of "per adres" voor de rekeninghouder wordt gevonden, en geen ander adres noch een van de andere in onderdeel B, punt 2, onder a) tot en met e), genoemde indicatoren wordt aangetroffen, moet de rapporterende financiële instelling van de rekeninghouder een eigen verklaring of bewijsstukken verkrijgen teneinde diens fiscale woonplaats(en) vast te stellen. Indien de rapporterende financiële instelling geen eigen verklaring of bewijsstuk van de rekeninghouder kan verkrijgen, moet zij de rekening aan de bevoegde autoriteit van haar lidstaat of van Liechtenstein, naargelang de context, rapporteren als ongedocumenteerde rekening.

    6.Indien een bestaande rekening van een natuurlijke persoon niet vanaf 31 december 2015 een hogewaarderekening is, maar er één wordt op de laatste dag van een volgend kalenderjaar, moet de rapporterende financiële instelling de uitgebreide controleprocedures omschreven in onderdeel C met betrekking tot die rekening voltooien binnen het kalenderjaar volgend op het jaar waarin de rekening een hogewaarderekening wordt. Als, op basis van deze controle, de rekening wordt aangemerkt als een te rapporteren rekening, moet de rapporterende financiële instelling de verlangde informatie over de rekening verstrekken met betrekking tot het jaar waarin de rekening wordt aangemerkt als een te rapporteren rekening en de daaropvolgende jaren jaarlijks, tenzij de rekeninghouder ophoudt een te rapporteren persoon te zijn.

    7.Wanneer een rapporterende financiële instelling de in onderdeel C omschreven uitgebreide controleprocedures toepast op een hogewaarderekening, hoeft de rapporterende financiële instelling deze procedures niet opnieuw toe te passen, met uitzondering van het onderzoek bij de relatiemanager omschreven in onderdeel C, punt 4, op dezelfde hogewaarderekening in elk daaropvolgend jaar, tenzij de rekening niet gedocumenteerd is, in welk geval de rapporterende financiële instelling ze jaarlijks opnieuw dient toe te passen totdat de rekening niet meer ongedocumenteerd is.

    8.Indien zich een verandering voordoet in de omstandigheden met betrekking tot een hogewaarderekening die ertoe leidt dat een of meer indicatoren omschreven in onderdeel B, punt 2, in verband worden gebracht met de rekening, moet de rapporterende financiële instelling de rekening beschouwen als een te rapporteren rekening met betrekking tot elk te rapporteren rechtsgebied waarvoor een indicator is geïdentificeerd, tenzij de instelling ervoor kiest onderdeel B, punt 6, toe te passen en een van de daar genoemde uitzonderingen van toepassing is op die rekening.

    9.Een rapporterende financiële instelling moet procedures toepassen om ervoor te zorgen dat een relatiemanager elke wijziging in de omstandigheden van een rekening vaststelt. Als bijvoorbeeld aan een relatiemanager is meegedeeld dat de rekeninghouder een nieuw postadres in een te rapporteren rechtsgebied heeft, moet de rapporterende financiële instelling het nieuwe adres behandelen als een wijziging in de omstandigheden en, indien zij kiest voor toepassing van onderdeel B, punt 6, moet zij van de rekeninghouder de passende documentatie verkrijgen.

    D.De controle van bestaande hogewaarderekeningen van natuurlijke personen moet uiterlijk op 31 december 2016 worden voltooid. De controle van bestaande lagewaarderekeningen van natuurlijke personen moet uiterlijk op 31 december 2017 worden voltooid.

    E.Elke bestaande rekening van een natuurlijk persoon die is aangemerkt als een te rapporteren rekening overeenkomstig dit deel, moet alle daaropvolgende jaren worden behandeld als een te rapporteren rekening, tenzij de rekeninghouder ophoudt een te rapporteren persoon te zijn.

    Deel IV: Due diligence voor nieuwe rekeningen van natuurlijke personen

    De volgende procedures gelden om na te gaan welke nieuwe rekeningen van natuurlijke personen moeten worden beschouwd als te rapporteren rekeningen.

    A.Met betrekking tot nieuwe rekeningen van natuurlijke personen moet de rapporterende financiële instelling, bij het openen van een rekening, een eigen verklaring van de rekeninghouder verkrijgen die deel kan uitmaken van de documentatie betreffende de opening van de rekening, waarmee de rapporterende financiële instelling de fiscale verblijfplaats(en) van de rekeninghouder kan nagaan en de redelijkheid kan bevestigen van de verklaring op basis van de informatie die de rapporterende financiële instelling heeft verkregen in verband met de opening van de rekening, met inbegrip van alle stukken die zijn verzameld op grond van de AML/KYC-procedures.

    B.Indien uit de eigen verklaring van de rekeninghouder blijkt dat deze fiscaal een ingezetene is van een te rapporteren rechtsgebied, moet de rapporterende financiële instelling de rekening behandelen als een te rapporteren rekening en moet de verklaring tevens het fiscaal identificatienummer van de rekeninghouder met betrekking tot dat te rapporteren rechtsgebied bevatten (onder voorbehoud van onderdeel D van deel I) en zijn geboortedatum.

    C.Indien zich een verandering van omstandigheden met betrekking tot een nieuwe rekening van een natuurlijke persoon voordoet op basis waarvan de rapporterende financiële instelling weet, of redenen heeft om te weten, dat de oorspronkelijke eigen verklaring van de rekeninghouder onjuist of onbetrouwbaar is, kan de rapporterende financiële instelling zich niet beroepen op de oorspronkelijke verklaring en moet zij een geldige verklaring verkrijgen waarin de fiscale verblijfplaats(en) van de rekeninghouder staat/staan.

    Deel V: Due diligence voor bestaande entiteitsrekeningen

    De volgende procedures gelden om na te gaan welke bestaande entiteitsrekeningen moeten worden beschouwd als te rapporteren rekeningen.

    A.Entiteitsrekeningen die niet hoeven te worden gecontroleerd, geïdentificeerd of gerapporteerd. Tenzij de rapporterende financiële instelling anders besluit, hetzij voor alle bestaande entiteitsrekeningen tezamen hetzij voor elke duidelijk omschreven groep van dat soort rekeningen afzonderlijk, hoeft een bestaande entiteitsrekening met een geaggregeerd saldo of een geaggregeerde waarde van, per 31 december 2015, niet meer dan een in de nationale valuta van elke lidstaat of van Liechtenstein uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 250 000 USD, niet te worden onderzocht, geïdentificeerd of gerapporteerd als een te rapporteren rekening totdat het geaggregeerde saldo of de geaggregeerde waarde hoger is dan dat bedrag op de laatste dag van een volgend kalenderjaar.

    B.Entiteitsrekeningen die moeten worden gecontroleerd. Een bestaande entiteitsrekening met een geaggregeerd saldo of een geaggregeerde waarde van, per 31 december 2015, meer dan een in de nationale valuta van elke lidstaat of van Liechtenstein uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 250 000 USD, en een bestaande entiteitsrekening die dat bedrag per 31 december 2015 niet overschrijdt maar waarvan het totale saldo of de totale waarde op de laatste dag van een volgend kalenderjaar hoger is dan dat bedrag, moet worden gecontroleerd overeenkomstig de procedures omschreven in onderdeel D.

    C.Entiteitsrekeningen die gerapporteerd moeten worden. Met betrekking tot bestaande entiteitsrekeningen omschreven in onderdeel B worden alleen rekeningen die worden aangehouden door een of meer entiteiten die te rapporteren personen zijn, of door passieve NFE's met één of meer uiteindelijk belanghebbenden die te rapporteren personen zijn, behandeld als te rapporteren rekeningen.

    D.Controleprocedures voor het identificeren van entiteitsrekeningen die gerapporteerd dienen te worden. Voor bestaande entiteitsrekeningen omschreven in onderdeel B moet een rapporterende financiële instelling de volgende controleprocedures toepassen teneinde vast te stellen of de rekening wordt aangehouden door een of meer te rapporteren personen of door passieve NFE's met een of meer uiteindelijk belanghebbenden die te rapporteren personen zijn:

    1.Vaststellen of de entiteit een te rapporteren persoon is.

    a)Informatie controleren die wordt bijgehouden ten behoeve van het toezicht of de klantrelatie (met inbegrip van informatie verzameld uit hoofde van de AML/KYC-procedures) teneinde vast te stellen of dit erop wijst dat de rekeninghouder een ingezetene is van een te rapporteren rechtsgebied. Voor dit doel omvat informatie waaruit blijkt dat de rekeninghouder een ingezetene is van een te rapporteren rechtsgebied ook een plaats van oprichting of organisatie, of een adres in een te rapporteren rechtsgebied.

    b)Indien de informatie erop wijst dat de rekeninghouder ingezetene is van een te rapporteren rechtsgebied, moet de rapporterende financiële instelling de rekening behandelen als een te rapporteren rekening, tenzij zij van de rekeninghouder een eigen verklaring ontvangt, of redelijkerwijs kan vaststellen op grond van informatie waarover zij beschikt of die publiekelijk beschikbaar is, dat de rekeninghouder geen te rapporteren persoon is.

    2.Vaststellen of de entiteit een passieve NFE is met een of meer uiteindelijk belanghebbenden die te rapporteren personen zijn. Ten aanzien van een houder van een bestaande entiteitsrekening (met inbegrip van een entiteit die een te rapporteren persoon is) moet de rapporterende financiële instelling vaststellen of de rekeninghouder een passieve NFE is met een of meer uiteindelijk belanghebbenden die te rapporteren personen zijn. Indien een van de uiteindelijk belanghebbenden van een passieve NFE een te rapporteren persoon is, moet de rekening worden behandeld als een te rapporteren rekening. Bij deze vaststellingen moet de rapporterende financiële instelling de leidraden volgen in onderdeel D, punt 2, onder a) tot en met c), in de onder de gegeven omstandigheden meest geschikte volgorde.

    a)Vaststellen of de rekeninghouder een passieve NFE is. Om te bepalen of de rekeninghouder een passieve NFE is moet de rapporterende financiële instelling van de rekeninghouder een eigen verklaring verkrijgen om diens status vast te stellen, tenzij de instelling informatie in haar bezit heeft of er publiekelijk beschikbare informatie is op basis waarvan zij redelijkerwijs kan vaststellen dat de rekeninghouder een actieve NFE is of een financiële instelling anders dan een beleggingsentiteit omschreven in onderdeel A, punt 6, onder b), van deel VIII die geen financiële instelling in een deelnemend rechtsgebied is.

    b)Vaststellen van de uiteindelijk belanghebbenden bij een rekeninghouder. Bij de vaststelling van de uiteindelijk belanghebbenden bij een rekeninghouder kan een rapporterende financiële instelling zich baseren op de informatie die is verzameld en bijgehouden op grond van de AML/KYC-procedures.

    c)Vaststellen of een uiteindelijk belanghebbende bij een passieve NFE een te rapporteren persoon is. Om vast te stellen of een uiteindelijk belanghebbende bij een passieve NFE een te rapporteren persoon is, kan een rapporterende financiële instelling zich baseren op:

    i)informatie verzameld en bijgehouden overeenkomstig AML/KYC-procedures in het geval van een bestaande entiteitsrekening aangehouden door een of meer NFE's met een totaal saldo of een totale waarde van niet meer dan een in de nationale valuta van elke lidstaat of van Liechtenstein uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 1 000 000 USD, of

    ii)een eigen verklaring van de rekeninghouder of de uiteindelijk belanghebbende van het/de te rapporteren rechtsgebied/rechtsgebieden (een lidstaat, Liechtenstein of andere rechtsgebieden) waarvan de uiteindelijk belanghebbende voor fiscale doeleinden een ingezetene is.

    E.Tijdstippen voor controles en aanvullende procedures die van toepassing zijn op bestaande entiteitsrekeningen.

    1.De controle van bestaande entiteitsrekeningen met een totaal saldo of een totale waarde van, per 31 december 2015, meer dan een in de nationale valuta van elke lidstaat of van Liechtenstein uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 250 000 USD, moet uiterlijk op 31 december 2017 worden voltooid.

    2.De controle van reeds bestaande entiteitsrekeningen met een totaal saldo of een totale waarde van, per 31 december 2015, niet meer dan een in de nationale valuta van elke lidstaat of van Liechtenstein uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 250 000 USD, maar per 31 december van een daaropvolgend jaar dat bedrag overschrijdt, moet worden voltooid binnen het kalenderjaar volgend op het jaar waarin het geaggregeerde saldo of de geaggregeerde waarde dat bedrag overschreed.

    3.Indien een verandering optreedt in de omstandigheden van een bestaande entiteitsrekening die ertoe leidt dat de rapporterende financiële instelling weet, of redenen heeft om te weten, dat de eigen verklaring van de rekeninghouder of andere documentatie die verband houdt met een rekening onjuist of onbetrouwbaar is, moet de rapporterende financiële instelling de status van de rekening opnieuw vaststellen in overeenstemming met de procedures omschreven in onderdeel D.

    Deel VI: Due diligence voor nieuwe entiteitsrekeningen

    De volgende procedures gelden om na te gaan welke nieuwe entiteitsrekeningen moeten worden beschouwd als te rapporteren rekeningen.

    A.Controleprocedures voor het identificeren van entiteitsrekeningen die gerapporteerd dienen te worden. Voor nieuwe entiteitsrekeningen dient een rapporterende financiële instelling de volgende controleprocedures toe te passen teneinde vast te stellen of de rekening wordt aangehouden door een of meer te rapporteren personen of door passieve NFE's met een of meer uiteindelijk belanghebbenden die te rapporteren personen zijn:

    1.Vaststellen of de entiteit een te rapporteren persoon is.

    a)Een eigen verklaring van de rekeninghouder verkrijgen die deel kan uitmaken van de documentatie betreffende de opening van de rekening, waarmee de rapporterende financiële instelling de fiscale vestigingsplaats(en) van de rekeninghouder kan nagaan en de redelijkheid kan bevestigen van de verklaring op basis van de informatie die de rapporterende financiële instelling heeft verkregen in verband met de opening van de rekening, met inbegrip van alle documenten die zijn verzameld op grond van de AML/KYC-procedures. Indien de entiteit verklaart dat zij geen fiscale verblijfplaats heeft, kan de rapporterende financiële instelling zich voor het bepalen van de verblijfplaats van de rekeninghouder baseren op het adres van het hoofdkantoor van de entiteit.

    b)Indien de eigen verklaring van de rekeninghouder aangeeft dat deze in een te rapporteren rechtsgebied verblijft, dient de rapporterende financiële instelling de rekening te behandelen als een te rapporteren rekening, tenzij zij op grond van informatie waarover zij beschikt of die publiekelijk beschikbaar is, redelijkerwijs kan vaststellen dat de rekeninghouder geen te rapporteren persoon is met betrekking tot dat te rapporteren rechtsgebied.

    2.Vaststellen of de entiteit een passieve NFE is met een of meer uiteindelijk belanghebbenden die te rapporteren personen zijn. Ten aanzien van een houder van een nieuwe entiteitsrekening (met inbegrip van een entiteit die een te rapporteren persoon is) moet de rapporterende financiële instelling vaststellen of de rekeninghouder een passieve NFE is met een of meer uiteindelijk belanghebbenden die te rapporteren personen zijn. Indien een van de uiteindelijk belanghebbenden van een passieve NFE een te rapporteren persoon is, moet de rekening worden behandeld als een te rapporteren rekening. Bij deze vaststellingen moet de rapporterende financiële instelling de leidraden volgen in onderdeel A, punt 2, onder a) tot en met c), in de onder de gegeven omstandigheden meest geschikte volgorde.

    a)Vaststellen of de rekeninghouder een passieve NFE is. Om te bepalen of de rekeninghouder een passieve NFE is, moet de rapporterende financiële instelling van de rekeninghouder zich baseren op een eigen verklaring om diens status vast te stellen, tenzij de instelling informatie in haar bezit heeft of er publiekelijk beschikbare informatie is op basis waarvan zij redelijkerwijs kan vaststellen dat de rekeninghouder een actieve NFE is of een financiële instelling anders dan een beleggingsentiteit omschreven in onderdeel A, punt 6, onder b), van deel VIII die geen financiële instelling in een deelnemend rechtsgebied is.

    b)Vaststellen van de uiteindelijk belanghebbenden van een rekeninghouder. Bij de bepaling van de uiteindelijk belanghebbenden van een rekeninghouder kan een rapporterende financiële instelling zich baseren op de informatie die is verzameld en bijgehouden op grond van de AML/KYC-procedures.

    c)Vaststellen of een uiteindelijk belanghebbende van een passieve NFE een te rapporteren persoon is. Om vast te stellen of een uiteindelijk belanghebbende van een passieve NFE een te rapporteren persoon is, kan een rapporterende financiële instelling zich baseren op de eigen verklaring van de rekeninghouder of de uiteindelijk belanghebbende.

    Deel VII: Bijzondere regels inzake due diligence

    De volgende aanvullende regels zijn van toepassing bij de uitvoering van de eerder omschreven due diligence-procedures:

    A.Vertrouwen op eigen verklaringen van rekeninghouders en bewijsstukken. Een rapporterende financiële instelling mag niet vertrouwen op een eigen verklaring van een rekeninghouder of bewijsstukken indien zij weet of redenen heeft om te weten dat de verklaring of bewijsstukken onjuist of onbetrouwbaar zijn.

    B.Alternatieve procedures voor financiële rekeningen van individuele begunstigden van een kapitaalverzekering of lijfrenteverzekering en voor groepskapitaalverzekeringen of groepslijfrenteverzekeringen. Een rapporterende financiële instelling mag veronderstellen dat een individuele begunstigde (niet zijnde de eigenaar) van een kapitaalverzekering of een lijfrenteverzekering die een uitkering bij overlijden ontvangt, geen te rapporteren persoon is en mag een dergelijke financiële rekening behandelen als een andere dan een te rapporteren rekening tenzij de rapporterende financiële instelling daadwerkelijk weet of redenen heeft om te weten dat de begunstigde een te rapporteren persoon is. Een rapporterende financiële instelling heeft redenen om te weten dat een begunstigde van een kapitaalverzekering of een lijfrenteverzekering een te rapporteren persoon is als de door de rapporterende financiële instelling verzamelde informatie over de begunstigde indicatoren bevat zoals omschreven in onderdeel B van deel III. Indien een rapporterende financiële instelling daadwerkelijk weet of redenen heeft om te weten dat de begunstigde een te rapporteren persoon is, moet de rapporterende financiële instelling de procedures van onderdeel B van deel III volgen.

    Een rapporterende financiële instelling kan een financiële rekening die een belang is van een lid in een groepskapitaalverzekering of een groepslijfrenteverzekering, behandelen als een financiële rekening die geen te rapporteren rekening is, tot de datum waarop een bedrag betaalbaar wordt aan de werknemer/certificaathouder of begunstigde, als de financiële rekening die een belang is van een lid in een groepskapitaalverzekering of een groepslijfrenteverzekering, voldoet aan de volgende eisen:

    a)de groepskapitaalverzekering of de groepslijfrenteverzekering wordt afgegeven aan een werkgever en heeft betrekking op 25 of meer werknemers/certificaathouders;

    b)de werknemer/certificaathouders hebben recht op een contractwaarde gerelateerd aan hun belangen en mogen begunstigden noemen voor de uitkering die betaalbaar is bij overlijden van de werknemer, en

    c)het totale bedrag te betalen aan elke werknemer/certificaathouder of begunstigde bedraagt niet meer dan een in de nationale valuta van elke lidstaat of van Liechtenstein uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 1 000 000 USD.

    Een "groepskapitaalverzekering" is een kapitaalverzekering die: i) dekking biedt aan natuurlijke personen die zijn aangesloten via een werkgever, beroepsvereniging, vakbond of andere vereniging of groep, en ii) voor ieder lid van de groep (of lid van een categorie in de groep) een premie in rekening brengt die wordt bepaald onafhankelijk van andere individuele gezondheidskenmerken dan leeftijd, geslacht en rookgedrag van het lid (of categorie leden) van de groep.

    Een "groepslijfrenteverzekering" is een lijfrenteverzekering waarvan de rechthebbenden personen zijn die zijn aangesloten via een werkgever, beroepsvereniging, vakbond of een andere vereniging of groep.

    C.Voorschriften voor de aggregatie van saldi en valuta

    1.Aggregatie van rekeningen van natuurlijke personen. Voor het vaststellen van het totale saldo of de totale waarde van financiële rekeningen aangehouden door natuurlijke personen is de rapporterende financiële instelling verplicht alle door haar of door een gelieerde entiteit aangehouden financiële rekeningen te aggregeren, maar uitsluitend voor zover de computersystemen van de rapporterende financiële instelling de financiële rekeningen koppelen op grond van een data-element, zoals een cliëntnummer of fiscaal identificatienummer, en in staat zijn de saldi of waarden te aggregeren. Aan elke houder van een gezamenlijke financiële rekening wordt het volledige saldo of de volledige waarde van de gezamenlijke financiële rekening toegeschreven ten behoeve van de vereiste aggregatie omschreven in deze alinea.

    2.Aggregatie van entiteitsrekeningen. Voor het vaststellen van het totale saldo of de totale waarde van financiële rekeningen aangehouden door een entiteit is de rapporterende financiële instelling verplicht rekening te houden met alle door haar of door een gelieerde entiteit aangehouden financiële rekeningen, maar uitsluitend voor zover de computersystemen van de rapporterende financiële instelling de financiële rekeningen koppelen op grond van een data-element, zoals een cliëntnummer of fiscaal identificatienummer, en in staat zijn de saldi of waarden te aggregeren. Aan elke houder van een gezamenlijke financiële rekening wordt het volledige saldo of de volledige waarde van de gezamenlijke financiële rekening toegeschreven ten behoeve van de vereiste aggregatie omschreven in deze alinea.

    3.Bijzondere aggregatieregel voor relatiemanagers. Voor het vaststellen van het totale saldo of de totale waarde van financiële rekeningen aangehouden door een persoon teneinde te bepalen of een financiële rekening een hogewaarderekening is, is een rapporterende financiële instelling voorts verplicht de saldi van financiële rekeningen te aggregeren indien de relatiemanager weet of redenen heeft om te weten dat die rekeningen direct of indirect in het bezit zijn van, onder zeggenschap staan of zijn geopend door dezelfde persoon (anders dan als gevolmachtigde).

    4.Bij bedragen wordt het equivalent in andere valuta vermeld. Alle in de nationale valuta van elke lidstaat of van Liechtenstein uitgedrukte bedragen worden geacht het equivalent van bedragen in andere valuta's te bevatten, zoals bepaald door het nationale recht.

    Deel VIII: Begripsomschrijvingen

    De volgende definities zijn van toepassing:

    A.Rapporterende financiële instelling

    1.Onder "rapporterende financiële instelling" wordt verstaan: elke financiële instelling van een lidstaat of Liechtensteinse financiële instelling, naargelang de context, die geen niet-rapporterende financiële instelling is.

    2.Onder "financiële instelling in een deelnemend rechtsgebied" wordt verstaan: i) elke financiële instelling die een ingezetene is van een deelnemend rechtsgebied, maar uitgezonderd een filiaal van die financiële instelling dat zich buiten dat deelnemend rechtsgebied bevindt, en ii) elk filiaal van een financiële instelling die geen ingezetene is van een deelnemend rechtsgebied, indien dat filiaal zich in dat deelnemend rechtsgebied bevindt.

    3.Onder "financiële instelling" wordt verstaan een bewaarinstelling, een instelling die deposito's neemt, een beleggingsentiteit of een omschreven verzekeringsmaatschappij.

    4.Onder "bewaarinstelling" wordt verstaan een entiteit die voor rekening van derden financiële activa in bewaring houdt als een wezenlijk deel van haar bedrijfsactiviteiten. Een instelling houdt financiële activa voor rekening van derden als wezenlijk deel van haar bedrijfsactiviteiten, wanneer haar bruto-inkomsten die verband houden met het houden van financiële activa en het verlenen van de bijbehorende financiële diensten gelijk is aan of groter is dan 20 % van de bruto-inkomsten van de entiteit gedurende: i) de periode van drie jaar die eindigt op 31 december (of de laatste dag van het boekjaar indien dat niet gelijk loopt met het kalenderjaar) voorafgaand aan het jaar waarin de vaststelling geschiedt, of ii) de bestaansperiode van de entiteit, indien deze korter is.

    5.Onder "een instelling die deposito's neemt" wordt verstaan een entiteit die opvorderbare gelden verkrijgt in het kader van de normale uitoefening van het bankbedrijf of een daarmee vergelijkbaar bedrijf.

    6.Onder "beleggingsentiteit" wordt verstaan een entiteit

    a)met als voornaamste bedrijfsactiviteit het voor of namens een klant uitvoeren van een of meer van de volgende activiteiten of transacties:

    i)handel in geldmarktinstrumenten (cheques, wissels, depositobewijzen, derivaten, etc.), vreemde valuta's, wisselkoersen, rentepercentage- en indexinstrumenten, overdraagbare effecten, of goederentermijnhandel;

    ii)beheren van een individueel vermogen en collectief portefeuillebeheer, of

    iii)andere vormen van het beleggen, administreren of beheren van financiële activa of geld ten behoeve van derden,

    of

    b)met een bruto-inkomen dat hoofdzakelijk is toe te rekenen aan beleggen, herbeleggen of handel in financiële activa, indien de entiteit wordt beheerd door een andere entiteit die een instelling is die deposito's neemt, een bewaarinstelling, een omschreven verzekeringsmaatschappij of een beleggingsentiteit omschreven in onderdeel A, punt 6, onder a).

    Een entiteit wordt gezien als een entiteit met als bedrijfsactiviteit voornamelijk het uitvoeren van een of meer van de in onderdeel A, onder punt 6, onder a), omschreven activiteiten, of haar bruto-inkomen is hoofdzakelijk toe te rekenen aan beleggen, herbeleggen of handel in financiële activa voor de in onderdeel A, punt 6, onder b), bedoelde doelen, als de bruto-inkomsten van de entiteit die verband houden met deze activiteiten gelijk zijn aan of groter zijn dan 50 % van de bruto-inkomsten van de entiteit gedurende: i) de periode van drie jaar die eindigt op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de vaststelling geschiedt, of ii) de bestaansperiode van de entiteit, indien deze korter is. De term "beleggingsentiteit" heeft niet betrekking op een entiteit die een actieve NFE is omdat die entiteit voldoet aan een van de criteria vermeld in onderdeel D, punt 9, onder d) tot en met g).

    Deze paragraaf wordt uitgelegd op een wijze die verenigbaar is met de gelijkwaardige bewoordingen vervat in de definitie van "financiële instelling" in de aanbevelingen van de Financial Action Task Force.

    7.De term "financiële activa" omvat effecten (bijvoorbeeld een aandeel in een vennootschap; partnerschap of uiteindelijk belang in een breed opgezet of een beursgenoteerd samenwerkingsverband of een trust; waardepapier, obligatie, schuldbewijs of andere bewijzen van schuldenlast), partnerschapsbelang, commodity, swap (bijvoorbeeld renteswaps, valutaswaps, basisswaps, interest rate caps, interest rate floors, commodity swaps, equity swaps, equity index swaps en soortgelijke overeenkomsten), verzekeringsovereenkomst of lijfrenteverzekering of enig belang (inclusief een termijncontract of optie) in een zekerheid, partnerschapsbelang, commodity, swap, verzekeringsovereenkomst of lijfrenteverzekering. De term "financiële activa" omvat niet een direct belang, buiten de vreemd-vermogenssfeer, in een onroerend goed.

    8.Onder "omschreven verzekeringsmaatschappij" wordt verstaan een entiteit die een verzekeringsmaatschappij is (of de houdstermaatschappij van een verzekeringsmaatschappij) die een kapitaalverzekering of lijfrenteverzekering aanbiedt of verplicht is tot het betalen van uitkeringen uit hoofde van een kapitaalverzekering of lijfrenteverzekering.

    B.Niet-rapporterende financiële instelling

    1.Onder "niet-rapporterende financiële instelling" wordt verstaan een financiële instelling die:

    a)een overheidsinstantie is, een internationale organisatie of een centrale bank, anders dan met betrekking tot een betaling die is afgeleid van een verplichting in het kader van een commerciële financiële activiteit van een soort die wordt uitgeoefend door een omschreven verzekeringsmaatschappij, een bewaarinstelling of een instelling die deposito's neemt;

    b)een pensioenfonds met brede deelname, een pensioenfonds met beperkte deelname, een pensioenfonds van een overheidsinstantie, een internationale organisatie of een centrale bank of een gekwalificeerde uitgever van een creditcard;

    c)een andere entiteit met een laag risico om te worden gebruikt voor belastingontduiking, die in wezen gelijkaardige kenmerken heeft als een van de entiteiten omschreven in onderdeel B, punt 1, onder a) en b), en die in de nationale wetgeving is omschreven als een niet-rapporterende financiële instelling en, wat de lidstaten betreft, is opgenomen in de lijst zoals bedoeld in artikel 8, lid 7 bis, van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en aan Liechtenstein is gemeld, en, wat Liechtenstein betreft, aan de Europese Commissie is gemeld, op voorwaarde dat de status van deze entiteit als niet-rapporterende financiële instelling geen afbreuk doet aan het doel van deze overeenkomst;

    d)een vrijgesteld collectief beleggingsvehikel, of

    e)een trust voor zover de trustee van de trust een rapporterende financiële instelling is en alle informatie rapporteert overeenkomstig het vereiste in deel I met betrekking tot alle te rapporteren rekeningen van de trust.

    2.Onder "overheidsinstantie" wordt verstaan de regering van een lidstaat, Liechtenstein of ander rechtsgebied, een staatkundig onderdeel van een lidstaat, Liechtenstein of ander rechtsgebied (voor alle duidelijkheid, met inbegrip van een staat, provincie, district of gemeente), of een agentschap of instantie van een lidstaat, Liechtenstein of een ander rechtsgebied of van een of meer van de voorgaande overheidsinstanties dat/die volledig daartoe behoort/behoren. Deze categorie bestaat uit de integrale delen, entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend, en de staatkundige onderdelen van een lidstaat, Liechtenstein of een ander rechtsgebied.

    a)Een "integraal deel" van een lidstaat, Liechtenstein of ander rechtsgebied is elke persoon, organisatie, agentschap, bureau, fonds, instantie of ander lichaam, ongeacht de benaming, die/dat een bestuursautoriteit van een lidstaat, Liechtenstein of ander rechtsgebied vormt. De netto-inkomsten van de bestuursautoriteit moeten worden gecrediteerd naar de eigen rekening of naar andere rekeningen van de lidstaat, Liechtenstein of het andere rechtsgebied, zonder dat er een deel ten goede komt van een particulier. Een integraal deel omvat niet een persoon die een staatshoofd, ambtenaar of bestuurder is handelend als privépersoon of op persoonlijke titel.

    b)Een entiteit waarover zeggenschap wordt uitgeoefend is een entiteit die formeel apart staat van de lidstaat, Liechtenstein of het andere rechtsgebied, of die anderszins een afzonderlijke juridische entiteit vormt, op voorwaarde dat:

    i)de entiteit volledig behoort tot en volledig onder de zeggenschap staat van een of meer overheidsinstanties, rechtstreeks of via één of meer entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend;

    ii)de netto-inkomsten van de entiteit worden gecrediteerd naar de eigen rekening of de rekeningen van een of meer overheidsinstanties, zonder dat een deel ervan ten goede komt aan een particulier, en

    iii)de activa van de entiteit bij ontbinding toekomen aan een of meer overheidsinstanties.

    c)Inkomsten komen niet ten goede van particulieren als deze personen de beoogde begunstigden zijn van een overheidsprogramma, en de programma-activiteiten voor het grote publiek worden uitgevoerd met betrekking tot het gemeenschappelijke welzijn of betrekking hebben op de administratie van een fase van de overheid. Niettegenstaande het voorgaande worden inkomsten evenwel geacht ten goede te komen van particulieren als de inkomsten voortkomen uit het gebruik van een overheidsinstantie voor het voeren van een commercieel bedrijf, zoals commerciële bankactiviteiten, dat financiële diensten verleent aan particulieren.

    3.Onder "internationale organisatie" wordt verstaan iedere internationale organisatie of een agentschap of instantie daarvan dat/die daar volledig toe behoort. Tot deze categorie behoort iedere intergouvernementele organisatie (en ook een supranationale organisatie): i) die voornamelijk bestaat uit regeringen, ii) die daadwerkelijk een hoofdzetelovereenkomst of soortgelijke overeenkomst heeft met de lidstaat, Liechtenstein of het andere rechtsgebied, en iii) waarvan de inkomsten niet ten goede komen van particulieren.

    4.Onder "centrale bank" wordt verstaan een instelling die bij wet of bij goedkeuring van de overheid de belangrijkste autoriteit is, naast de regering van de lidstaat, Liechtenstein of het andere rechtsgebied zelf, die middelen uitgeeft die bedoeld zijn om te circuleren als geld. Een dergelijke instelling kan ook een instantie omvatten die los staat van de regering van de lidstaat, Liechtenstein of het andere rechtsgebied, en al dan niet geheel of gedeeltelijk tot de lidstaat, Liechtenstein of het andere rechtsgebied behoort.

    5.Onder "uittredingsfonds met brede deelname" wordt verstaan een fonds opgericht ten behoeve van pensioen-, invaliditeits- of overlijdensuitkeringen, of een combinatie daarvan, aan begunstigden die huidige of voormalige werknemers zijn (of personen die door de werknemers zijn aangewezen) van een of meer werkgevers, als tegenprestatie voor de geleverde diensten, op voorwaarde dat het fonds:

    a)geen enkele begunstigde heeft met een recht van meer dan 5 % van de activa van het fonds;

    b)onderworpen is aan overheidsregelgeving en informatie verstrekt aan de belastingautoriteiten; en

    c)voldoet aan ten minste één van onderstaande eisen:

    i)het fonds is algemeen vrijgesteld van belasting op inkomsten uit beleggingen, ofwel voor die inkomsten wordt uitstel van belastingheffing verleend of zij worden tegen een verlaagd tarief belast, vanwege de status die het fonds heeft als uittredings- of pensioenregeling;

    ii)het fonds ontvangt ten minste 50 % van zijn totale bijdragen van de aangesloten werkgevers (met uitzondering van overdrachten van activa van andere regelingen omschreven in onderdeel B, onder punten 5 tot en met 7, of van uittredings- en pensioenrekeningen omschreven in onderdeel C, punt 17, onder a);

    iii)uitkeringen of onttrekkingen van het fonds zijn uitsluitend toegestaan wanneer zich bepaalde gebeurtenissen voordoen die verband houden met pensioen, invaliditeit, of overlijden (met uitzondering van overgedragen uitkeringen aan andere uittredingsfondsen omschreven in onderdeel B, onder de punten 5 tot en met 7, of uittredings- en pensioenrekeningen vermeld in onderdeel C, punt 17, onder a), of er zijn sancties van toepassing op dergelijke uitkeringen of onttrekkingen voordat zich dergelijke gebeurtenissen voordoen, of

    iv)bijdragen (met uitzondering van bepaalde toegestane aanvullende bijdragen) aan het fonds door werknemers worden beperkt op grond van de verworven inkomsten van de werknemer of mogen jaarlijks niet hoger zijn dan een in de nationale valuta van elke lidstaat of van Liechtenstein uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 50 000 USD, onder toepassing van de regels die zijn omschreven in onderdeel C van deel VII voor rekeningaggregatie en valutaomrekening.

    6.Onder "pensioenfonds met beperkte deelname" wordt verstaan een fonds opgericht ten behoeve van pensioen-, invaliditeits- of overlijdensuitkeringen aan begunstigden die huidige of voormalige werknemers zijn (of personen die door de werknemers zijn aangewezen) van een of meer werkgevers, als tegenprestatie voor geleverde diensten, op voorwaarde dat:

    a)het fonds minder dan 50 deelnemers heeft;

    b)het fonds wordt gefinancierd door een of meer werkgevers die geen beleggingsentiteiten of passieve NFE's zijn;

    c)de bijdragen van de werknemer respectievelijk de werkgever aan het fonds (anders dan overdrachten van activa van uittredings- en pensioenrekeningen omschreven in onderdeel C, punt 17, onder a) beperkt zijn op grond van de verworven inkomsten respectievelijk de beloning van de werknemer;

    d)de deelnemers die geen ingezetenen zijn van het rechtsgebied (een lidstaat of Liechtenstein) waar het fonds is gevestigd, geen recht hebben op meer dan 20 % van de activa van het fonds, en

    e)het fonds onderworpen is aan overheidsreglementering en informatie verstrekt aan de belastingautoriteiten.

    7.Onder "pensioenfonds van een overheidsinstantie, een internationale organisatie of een centrale bank" wordt verstaan een fonds dat is opgericht door een overheidsinstantie, een internationale organisatie of een centrale bank en pensioen-, invaliditeits- of overlijdensuitkeringen uitkeert aan begunstigden of deelnemers die huidige of voormalige werknemers zijn (of personen die door de werknemers zijn aangewezen), of die geen huidige of voormalige werknemers zijn, indien de uitkeringen aan die begunstigden of deelnemers gebaseerd zijn op persoonlijke diensten verricht ten behoeve van de overheidsinstantie, internationale organisatie of centrale bank.

    8.Onder "gekwalificeerde uitgever van een creditcard" wordt verstaan een financiële instelling die voldoet aan de volgende eisen:

    a)de financiële instelling is alleen een financiële instelling omdat zij uitgever is van creditcards die alleen deposito's aanvaardt wanneer een klant een betaling verricht hoger dan een verschuldigd bedrag ten opzichte van de kaart en het te veel betaalde bedrag niet onverwijld aan de klant wordt geretourneerd, en

    b)met ingang van of nog vóór 1 januari 2016 voert de financiële instelling beleidsmaatregelen en procedures in om te voorkomen dat een klant meer betaalt dan een in de nationale valuta van elke lidstaat of van Liechtenstein uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 50 000 USD, of om ervoor te zorgen dat de klant dat te veel betaald bedrag binnen 60 dagen terugbetaald krijgt, en in elk van die gevallen worden de regels van onderdeel C van deel VII voor rekeningaggregatie en valutaomrekening toegepast. In dit verband heeft een door een klant te veel betaald bedrag geen betrekking op creditsaldi in verband met betwiste afboekingen van de rekening, maar wel op creditsaldi die ontstaan door teruggestorte goederen.

    9.Onder "vrijgesteld collectief beleggingsvehikel" wordt verstaan een beleggingsentiteit die wordt gereguleerd als een vehikel voor collectieve beleggingen, op voorwaarde dat alle belangen in het collectief beleggingsvehikel worden gehouden door of via personen of entiteiten die geen te rapporteren personen zijn, behalve een passieve NFE met uiteindelijk belanghebbenden die te rapporteren personen zijn.

    Een beleggingsentiteit die wordt gereguleerd als een vehikel voor collectieve beleggingen, schiet niet krachtens onderdeel B, punt 9, tekort als vrijgesteld collectief beleggingsvehikel alleen omdat het vehikel fysieke aandelen aan toonder heeft uitgegeven, op voorwaarde dat:

    a)het collectieve beleggingsvehikel na 31 december 2015 geen fysieke aandelen aan toonder heeft uitgegeven of uitgeeft;

    b)het collectieve beleggingsvehikel al deze aandelen intrekt bij afkoop;

    c)het collectieve beleggingsvehikel de due diligence-procedures in de delen II tot en met VII uitvoert en alle informatie meldt die over dergelijke aandelen moet worden verstrekt wanneer ze worden aangeboden voor terugkoop of andere betaling, en

    d)het collectieve beleggingsvehikel over beleid en procedures beschikt om te garanderen dat dergelijke aandelen zo spoedig mogelijk worden teruggekocht of ingetrokken, in elk geval vóór 1 januari 2018.

    C.Financiële rekening

    1.Onder "financiële rekening" wordt verstaan een rekening aangehouden door een financiële instelling; deze term omvat ook een depositorekening, een bewaarrekening, en:

    a)in het geval van een beleggingsentiteit, alle aandelenbelangen of schuldvorderingen in de financiële instelling. Niettegenstaande het voorgaande, omvat de term "financiële rekening" geen aandelenbelangen of schuldvorderingen in een entiteit die een beleggingsentiteit is louter omdat zij: i) beleggingsadvies geeft aan, en handelt namens, of ii) portefeuilles beheert van, en optreedt namens, een klant met het oog op het beleggen in of beheren of administreren van financiële activa die op naam van de klant bij een andere financiële instelling dan een dergelijke entiteit zijn gedeponeerd;

    b)in het geval van een financiële instelling die niet wordt omschreven in onderdeel C, punt 1, onder a), aandelenbelangen of schuldvorderingen in de financiële instelling, indien de categorie belangen is gecreëerd met het doel om de rapportage overeenkomstig deel I te vermijden, en

    c)een kapitaalverzekering of een lijfrenteverzekering, aangeboden of aangehouden door een financiële instelling, anders dan niet aan beleggingen gekoppelde, niet-overdraagbare, direct ingaande lijfrenten, verstrekt aan natuurlijke personen en die dienen voor het te gelde maken van een pensioen- of arbeidsongeschiktheidsuitkering uit hoofde van een rekening die een uitgezonderde rekening is.

    De term "financiële rekening" omvat geen uitgezonderde rekeningen.

    2.De term "depositorekening" omvat elke bedrijfsrekening, betaalrekening, spaarrekening, termijnrekening of spaarrekening bij een spaar- of nutsbank of een rekening waarvoor een depositobewijs, een stortingsbewijs, een beleggingscertificaat of een schuldbewijs is overgelegd of een ander daarmee vergelijkbaar instrument aangehouden door een financiële instelling in het kader van de uitoefening van het bankbedrijf of een daarmee vergelijkbaar bedrijf. Onder een depositorekening wordt voorts verstaan een bedrag aangehouden door een verzekeringsmaatschappij uit hoofde van een contract dat terugbetaling van de hoofdsom garandeert of een vergelijkbare overeenkomst voor het betalen of ontvangen van interest over dat bedrag.

    3.Onder "bewaarrekening" wordt verstaan een rekening (anders dan een verzekeringsovereenkomst of lijfrenteverzekering) die één of meer financiële activa houdt ten gunste van een derde.

    4.Onder "aandelenbelang" wordt verstaan, in het geval van een samenwerkingsverband dat een financiële instelling is, een kapitaalbelang of een winstaandeel in het samenwerkingsverband. In het geval van een trust die een financiële instelling is, wordt een aandelenbelang geacht te worden aangehouden door degene die optreedt als insteller of begunstigde van de volledige trust of een deel ervan of door een derde natuurlijke persoon die uiteindelijk de feitelijke zeggenschap uitoefent over de trust. Een te rapporteren persoon wordt behandeld als begunstigde van een trust indien de te rapporteren persoon gerechtigd is rechtstreeks of middellijk (bijvoorbeeld via een vertegenwoordiger) een verplichte uitkering te ontvangen of rechtstreeks of middellijk een discretionaire uitkering kan ontvangen uit de trust.

    5.Onder "verzekeringsovereenkomst" wordt verstaan een overeenkomst (anders dan een lijfrenteverzekering) uit hoofde waarvan de uitgevende instantie zich verplicht een bedrag uit te keren indien zich een omschreven gebeurtenis voordoet aangaande overlijden, ziekte, ongeval, aansprakelijkheid of vermogensrisico's.

    6.Onder "lijfrenteverzekering" wordt verstaan een overeenkomst uit hoofde waarvan de uitgevende instantie zich verplicht uitkeringen te verstrekken gedurende een tijdvak dat geheel of gedeeltelijk wordt vastgesteld op basis van de levensverwachting van een of meer natuurlijke personen. De term omvat voorts een overeenkomst die in overeenstemming met de wet- of regelgeving of in de praktijk van het rechtsgebied (een lidstaat, Liechtenstein of een ander rechtsgebied) waar de overeenkomst werd gesloten, wordt aangemerkt als lijfrenteverzekering en uit hoofde waarvan de uitgevende instantie zich verplicht gedurende een aantal jaren uitkeringen te verstrekken.

    7.Onder "kapitaalverzekering" wordt verstaan een verzekeringsovereenkomst (anders dan een herverzekeringsovereenkomst gericht op schadeloosstelling tussen twee verzekeringsmaatschappijen) met een geldswaarde.

    8.Onder "geldswaarde" wordt verstaan: i) het bedrag waarop de houder van de polis aanspraak kan maken bij afkoop of beëindiging van de overeenkomst (vastgesteld zonder aftrek van een annuleringsvergoeding of polisbelening), of ii) het bedrag dat de polishouder kan lenen uit hoofde van of ter zake van de overeenkomst, indien dat groter is dan het eerste bedrag. Niettegenstaande het voorgaande is "geldswaarde" niet een bedrag dat verschuldigd is uit hoofde van een verzekeringspolis:

    a)uitsluitend wegens het overlijden van een persoon, verzekerd in het kader van een levensverzekeringsovereenkomst;

    b)als een invaliditeits-, ongevals- of ziekte-uitkering of een andere uitkering wegens economische verliezen door het optreden van de verzekerde gebeurtenis;

    c)als een teruggave aan de polishouder van een eerder betaalde premie (minus de kosten van verzekeringsheffingen al dan niet daadwerkelijk opgelegd) uit hoofde van een verzekeringspolis (anders dan een aan beleggingen gekoppelde levensverzekering of lijfrenteverzekering) vanwege opzegging of beëindiging van de polis, afname van het risico gedurende de looptijd van de polis, of voortvloeiend uit de correctie na de publicatie van onjuiste premies of soortgelijke fouten;

    d)als resultaatdeling voor polishouders (niet bij beëindiging) mits de resultaatdeling verband houdt met een verzekeringsovereenkomst volgens welke de enige betaalbare uitkeringen worden omschreven in onderdeel C, punt 8, onder b), of

    e)als een teruggave van een voorschotpremie of een vooruitbetaalde premie voor een verzekeringsovereenkomst waarvoor de premie op zijn minst jaarlijks betaalbaar is als het bedrag van het voorschot of de vooruitbetaling niet hoger is dan de volgende jaarlijkse premie die volgens de overeenkomst betaalbaar wordt.

    9.Onder "bestaande rekening" wordt verstaan:

    a)een financiële rekening per 31 december 2015 aangehouden door een rapporterende financiële instelling;

    b)een financiële rekening van een rekeninghouder, ongeacht de datum waarop de financiële rekening is geopend, indien:

    i)de rekeninghouder tevens bij de rapporterende financiële instelling, of met een gelieerde entiteit in hetzelfde rechtsgebied (een lidstaat of Liechtenstein) als de rapporterende financiële instelling, houder is van een financiële rekening die een bestaande rekening is krachtens onderdeel C, punt 9, onder a);

    ii)de rapporterende financiële instelling en, voor zover van toepassing, de gelieerde entiteit in hetzelfde rechtsgebied (een lidstaat of Liechtenstein) als de rapporterende financiële instelling beide eerder genoemde financiële rekeningen, en andere financiële rekeningen van de rekeninghouder die worden behandeld als bestaande rekeningen uit hoofde van punt b), behandelt als één enkele financiële rekening om te voldoen aan de normen van kennisvereisten in onderdeel A van deel VII, en met het oog op de bepaling van het saldo of de waarde van elk van de financiële rekeningen bij de toepassing van een van de rekeningdrempels;

    iii)met betrekking tot een financiële rekening die onderworpen is aan de AML/KYC procedures, de rapporterende financiële instelling aan dergelijke AML/KYC-procedures voor de financiële rekening kan voldoen door te vertrouwen op de AML/KYC-procedures die zijn gevolgd voor de bestaande rekening, omschreven in onderdeel C, punt 9, onder a), en

    iv)de rekeninghouder voor het openen van de financiële rekening geen nieuwe, aanvullende of gewijzigde klantinformatie hoeft te verstrekken, naast de voor de toepassing van deze overeenkomst vereiste informatie.

    10.Onder "nieuwe rekening" wordt verstaan een financiële rekening, aangehouden door een rapporterende financiële instelling, geopend op of na 1 januari 2016 tenzij de rekening wordt behandeld als een bestaande rekening krachtens onderdeel C, punt 9, onder b).

    11.Onder "bestaande rekening van een natuurlijke persoon" wordt verstaan een bestaande rekening die door één of meer natuurlijke personen wordt aangehouden.

    12.Onder "nieuwe rekening van een natuurlijke persoon" wordt verstaan een nieuwe rekening die door één of meer natuurlijke personen wordt aangehouden.

    13.Onder "bestaande entiteitsrekening" wordt verstaan een bestaande rekening die door één of meer entiteiten wordt aangehouden.

    14.Onder "lagewaarderekening" wordt verstaan een bestaande rekening van een natuurlijke persoon met een totaal saldo of een totale waarde per 31 december 2015 van niet meer dan een in de nationale valuta van elke lidstaat of van Liechtenstein uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 1 000 000 USD.

    15.Onder "hogewaarderekening" wordt verstaan een bestaande rekening van een natuurlijke persoon met een totaal saldo of een totale waarde, per 31 december 2015 of 31 december van daaropvolgende jaren, van meer dan een in de nationale valuta van elke lidstaat of van Liechtenstein uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 1 000 000 USD.

    16.Onder "nieuwe entiteitsrekening" wordt verstaan een nieuwe rekening die door één of meer entiteiten wordt aangehouden.

    17.Onder "uitgezonderde rekening" wordt verstaan een van onderstaande rekeningen:

    a)een uittredings- of pensioenrekening die voldoet aan onderstaande voorwaarden:

    i)de rekening is aan regels gebonden als een persoonlijke uittredingsrekening of maakt deel uit van een geregistreerde of gereguleerde uittredings- of pensioenregeling voor de verstrekking van uittredings- of pensioenuitkeringen (met inbegrip van invaliditeits- of overlijdensuitkeringen);

    ii)de rekening is fiscaal gefaciliteerd (d.w.z. bijdragen aan de rekening die anders zouden worden onderworpen aan belasting kunnen worden afgetrokken of uitgesloten van de bruto-inkomsten van de rekeninghouder of belast tegen een verlaagd tarief, of de belastingheffing op beleggingsinkomsten van de rekening wordt uitgesteld of gebeurt tegen een verlaagd tarief);

    iii)er wordt aan de belastingautoriteiten met betrekking tot de rekening informatie verstrekt;

    iv)opnames zijn afhankelijk gesteld van het bereiken van een bepaalde uittredingsleeftijd, invaliditeit of overlijden, of er gelden sancties op opnames die worden gedaan voordat een van deze gebeurtenissen zich voordoet, en

    v)i) de jaarlijkse bijdragen blijven beperkt tot een in de nationale valuta van elke lidstaat of van Liechtenstein uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 50 000 USD of minder, of ii) er is een maximale levenslange beperking van de bijdrage aan de rekening van een in de nationale valuta van elke lidstaat of van Liechtenstein uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 1 000 000 USD of minder, en in beide gevallen gelden de regels van onderdeel C van deel VII inzake rekeningaggregatie en valutaomrekening.

    Een financiële rekening die activa of middelen kan ontvangen die zijn overgedragen uit één of meer financiële rekeningen die voldoen aan de eisen van onderdeel C, punt 17, onder a) of b), of van een of meer uittredings- of pensioenfondsen die voldoen aan de vereisten van onderdeel B, punten 5 tot en met 7, maar voor het overige voldoet aan het vereiste in onderdeel C, punt 17, onder a), v), wordt niettemin geacht te voldoen aan dit laatste vereiste.

    b)een rekening die voldoet aan onderstaande voorwaarden:

    i)de rekening is onderworpen aan regelgeving als beleggingsvehikel voor andere doeleinden dan uittreding en wordt regelmatig verhandeld op erkende effectenbeurzen of de rekening is onderworpen aan regelgeving als spaarvehikel voor andere doeleinden dan uittreding;

    ii)de rekening is fiscaal gefaciliteerd (d.w.z. bijdragen aan de rekening die anders zouden worden onderworpen aan belasting kunnen worden afgetrokken of uitgesloten van de bruto-inkomsten van de rekeninghouder of belast tegen een verlaagd tarief, of de belastingheffing op beleggingsinkomsten van de rekening wordt uitgesteld of gebeurt tegen een verlaagd tarief);

    iii)opnames zijn alleen mogelijk als wordt voldaan aan specifieke criteria die te maken hebben met het doel van de beleggings- of spaarrekening (bijvoorbeeld het opleveren van voordelen op onderwijs- of medisch gebied), of er gelden sancties op opnames die worden gedaan voordat aan deze criteria wordt voldaan, en

    iv)jaarlijkse bijdragen zijn beperkt tot een in de nationale valuta van elke lidstaat of van Liechtenstein uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 50 000 USD of minder, met toepassing van de regels die zijn vastgesteld in onderdeel C van deel VII voor rekeningaggregatie en valutaomrekening.

    Een financiële rekening die activa of middelen kan ontvangen die zijn overgedragen uit één of meer financiële rekeningen die voldoen aan de eisen van onderdeel C, punt 17, onder a) of b), of van een of meer uittredings- of pensioenfondsen die voldoen aan de vereisten van onderdeel B, punten 5 tot en met 7, maar voor het overige voldoet aan het vereiste in onderdeel C, punt 17, onder b), iv), wordt niettemin geacht te voldoen aan dit laatste vereiste.

    c)een levensverzekeringsovereenkomst met een dekkingstermijn die verstrijkt voordat de verzekerde de leeftijd van 90 jaar heeft bereikt, mits de overeenkomst voldoet aan de volgende eisen:

    i)periodieke premies, die niet in de loop van de tijd afnemen, zijn ten minste jaarlijks verschuldigd tijdens de periode dat de overeenkomst bestaat of tot de verzekerde de leeftijd van 90 jaar bereikt, indien dat eerder gebeurt;

    ii)het contract heeft geen contractwaarde waartoe eenieder toegang kan krijgen (door opname, lening of anderszins) zonder beëindiging van de overeenkomst;

    iii)het bedrag (niet zijnde een uitkering bij overlijden) te betalen bij annulering of beëindiging van het contract mag niet hoger zijn dan de geaggregeerde voor het contract betaalde premies, minus de som van mortaliteits-, morbiditeits- en kostentoeslagen (al dan niet daadwerkelijk opgelegd) voor de periode of perioden van het bestaan van het contract en de bedragen die zijn betaald vóór de annulering of beëindiging van het contract, en

    iv)het contract is niet in het bezit van iemand die het onder bezwarende titel verkregen heeft;

    d)een rekening die alleen wordt aangehouden door een nalatenschap indien de documentatie voor deze rekening een kopie bevat van het testament van de overledene of van de overlijdensakte;

    e)een rekening die is geopend in verband met onderstaande:

    i)een rechterlijke beslissing of een vonnis;

    ii)verkoop, ruil of leasen van roerend of onroerend goed, op voorwaarde dat de rekening aan de volgende eisen voldoet:

    de rekening wordt louter gefinancierd met een aanbetaling, waarborgsom, deposito van een bedrag nodig om een verplichting zeker te stellen die rechtstreeks verband houdt met de transactie, of een soortgelijke betaling, of wordt gefinancierd met financiële activa, gestort op de rekening in verband met de verkoop, ruil, of leasing van het goed,

    de rekening wordt geopend en uitsluitend gebruikt om ervoor te zorgen dat de koper zijn verplichting om de koopprijs van het goed te betalen, nakomt, dat de verkoper een eventuele voorwaardelijke verplichting betaalt, of dat de verhuurder of de huurder schade vergoedt met betrekking tot het geleasede goed, zoals overeengekomen in het huurcontract,

    de activa van de rekening, inclusief de opbrengst daarvan, zullen worden betaald of anderszins worden uitgekeerd ten behoeve van de koper, de verkoper, de verhuurder of huurder (onder meer om te voldoen aan diens verplichting), wanneer het goed wordt verkocht, geruild, of overgedragen of bij beëindiging van de huur,

    de rekening is geen marge- of soortgelijke rekening in verband met een verkoop of ruil van financiële activa, en

    de rekening is niet verbonden aan een rekening als omschreven in onderdeel C, punt 17, onder f);

    iii)een verplichting van een financiële instelling die een lening verstrekt, gedekt door onroerend goed, om een deel van een betaling uit te stellen, uitsluitend ter vergemakkelijking van de betaling van belastingen of verzekeringen in verband met het onroerend goed op een later tijdstip;

    iv)een verplichting van een financiële instelling uitsluitend ter vergemakkelijking van de betaling van belastingen op een later tijdstip;

    f)een depositorekening die voldoet aan de volgende eisen:

    i)de rekening bestaat alleen omdat een klant een betaling verricht, hoger dan een saldo ten opzichte van een creditcard of andere kredietfaciliteit en het te veel betaalde bedrag wordt niet onverwijld aan de klant geretourneerd, en

    ii)met ingang van of nog vóór 1 januari 2016 voert de financiële instelling beleidsmaatregelen en procedures in om te voorkomen dat een klant meer dan een in de nationale valuta van elke lidstaat of van Liechtenstein uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 50 000 USD te veel betaalt, of om ervoor te zorgen dat de klant dat te veel betaald bedrag binnen 60 dagen terugbetaald krijgt, en in beide gevallen worden de regels toegepast van onderdeel C van deel VII voor rekeningaggregatie en valutaomrekening. In dit verband heeft een door een klant te veel betaald bedrag geen betrekking op creditsaldi in verband met betwiste afboekingen van de rekening, maar wel op creditsaldi die ontstaan door teruggestuurde goederen.

    g)een andere rekening met een laag risico om te worden gebruikt voor belastingontduiking, die in wezen gelijkaardige kenmerken heeft als een van de rekeningen omschreven in onderdeel C, punt 17, onder a) tot en met f), en die in de nationale wetgeving is omschreven als een uitgezonderde rekening en, wat de lidstaten betreft, is opgenomen in de lijst zoals bedoeld in artikel 8, lid 7 bis, van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en aan Liechtenstein is gemeld, en, wat Liechtenstein betreft, aan de Europese Commissie is gemeld, op voorwaarde dat de status van deze rekening als een uitgezonderde rekening geen afbreuk doet aan het doel van deze overeenkomst.

    D.Te rapporteren rekening

    1.Onder "te rapporteren rekening" wordt verstaan een rekening die wordt aangehouden door één of meer te rapporteren personen of een passieve NFE met een of meer uiteindelijk belanghebbenden die een te rapporteren persoon is, mits de rekening als zodanig is aangemerkt op grond van de due diligence-procedures omschreven in de delen II tot en met VII.

    2.Onder "te rapporteren persoon" wordt verstaan een persoon van een te rapporteren rechtsgebied, niet zijnde: i) een onderneming waarvan de aandelen regelmatig worden verhandeld op één of meer erkende effectenbeurzen, ii) een onderneming die een gelieerde entiteit is van een onderneming omschreven onder i), iii) een overheidsinstantie, iv) een internationale organisatie, v) een centrale bank, of vi) een financiële instelling.

    3.Onder "persoon van een te rapporteren rechtsgebied" wordt verstaan een natuurlijke persoon of een entiteit die een ingezetene is van een te rapporteren rechtsgebied onder de fiscale wetgeving van dat rechtsgebied, of een nalatenschap van een erflater die een ingezetene was van een te rapporteren rechtsgebied. Voor dit doel wordt een entiteit zoals een samenwerkingsverband, een samenwerkingsverband met beperkte aansprakelijkheid of een soortgelijke juridische constructie zonder fiscale woonplaats, behandeld als een ingezetene van het rechtsgebied waar de plaats van de werkelijke leiding ervan is gelegen.

    4.Onder "te rapporteren rechtsgebied" wordt verstaan Liechtenstein in het geval van een lidstaat of een lidstaat in het geval van Liechtenstein, in het kader van de verplichting om de in deel I bedoelde informatie te verstrekken.

    5.Onder "deelnemend rechtsgebied" wordt verstaan met betrekking tot een lidstaat of Liechtenstein:

    a)een lidstaat met betrekking tot het rapporteren aan Liechtenstein, of

    b)Liechtenstein met betrekking tot het rapporteren aan een lidstaat, of

    c)een ander rechtsgebied: i) waarmee de betrokken lidstaat of Liechtenstein, naargelang de context, een overeenkomst heeft op grond waarvan dat andere rechtsgebied de in deel I bedoelde informatie zal verstrekken, en ii) dat voorkomt op een door die lidstaat of Liechtenstein gepubliceerde en aan Liechtenstein respectievelijk de Europese Commissie toegezonden lijst;

    d)met betrekking tot lidstaten, enig ander rechtsgebied: i) waarmee de Europese Unie een overeenkomst heeft op grond waarvan dat andere rechtsgebied de in deel I bedoelde informatie zal verstrekken, en ii) dat voorkomt op een door de Europese Commissie gepubliceerde lijst.

    6.Onder "uiteindelijk belanghebbenden" worden verstaan de natuurlijke personen die zeggenschap uitoefenen over een entiteit. In het geval van trusts worden hieronder verstaan de insteller(s) van een trust, de trustees, de eventuele protector(en), de begunstigde(n) of categorie(ën) begunstigden en eventuele andere natuurlijke personen die de uiteindelijke feitelijke zeggenschap uitoefenen over de trust en in het geval van andere juridische overeenkomsten dan een trust worden hieronder verstaan personen in dezelfde of een vergelijkbare positie. De uitdrukking "uiteindelijk belanghebbenden" wordt uitgelegd op een wijze die verenigbaar is met de aanbevelingen van de Financial Action Task Force.

    7.Onder "NFE" wordt verstaan een entiteit die geen financiële instelling is.

    8.Onder "passieve NFE" wordt verstaan: i) een NFE die geen actieve NFE is, of ii) een beleggingsentiteit omschreven in onderdeel A, punt 6, onder b), die geen financiële instelling in een deelnemend rechtsgebied is.

    9.Onder "actieve NFE" wordt verstaan een NFE die voldoet aan een van de volgende criteria:

    a)minder dan 50 % van de bruto-inkomsten van de NFE in het voorgaande kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden, bestaat uit passieve inkomsten en minder dan 50 % van de activa van de NFE gedurende het voorgaande kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden, bestaat uit activa die passieve inkomsten genereren of die worden aangehouden voor het genereren van passieve inkomsten;

    b)de aandelen van de NFE worden regelmatig verhandeld op een erkende effectenbeurs of de NFE is een gelieerde entiteit van een entiteit waarvan de aandelen regelmatig worden verhandeld op een erkende effectenbeurs;

    c)de NFE is een overheidsinstantie, een internationale organisatie, een centrale bank of een entiteit die volledig in het bezit is van een of meer van de voorgaande instanties;

    d)Een substantieel deel van de activiteiten van de NFE bestaat uit het (geheel of gedeeltelijk) aanhouden van de geplaatste aandelen van, of het verschaffen van financiering en diensten aan, een of meer dochterondernemingen die betrokken zijn bij handels- of bedrijfsactiviteiten anders dan die van een financiële instelling, met dien verstande dat een entiteit niet in aanmerking komt voor de status van NFE, indien de entiteit fungeert als een beleggingsfonds (of zich als zodanig presenteert), zoals een private equity fonds, durfkapitaalfonds, een overnamefonds dat met schulden wordt gefinancierd of een beleggingsvehikel met het doel ondernemingen te verwerven of te financieren en bij wijze van belegging daarin vervolgens belangen aan te houden als vermogensbestanddelen;

    e)de NFE oefent nog geen bedrijfsactiviteiten uit en heeft dat ook in het verleden niet gedaan, maar investeert vermogen in activa teneinde bedrijfsactiviteiten uit te oefenen anders dan die van een financiële instelling, op voorwaarde dat de NFE 24 maanden na de datum van haar oprichting niet in aanmerking komt voor deze uitzondering;

    f)de NFE was gedurende de voorgaande vijf jaar geen financiële instelling en is bezig met de liquidatie van haar activa of met een reorganisatie teneinde de activiteiten voort te zetten of te hervatten, niet zijnde die van een financiële instelling;

    g)de NFE is voornamelijk betrokken bij financierings- en hedgingtransacties met of voor gelieerde entiteiten die geen financiële instellingen zijn en verschaft geen financiering of hedgingdiensten aan een entiteit die geen gelieerde entiteit is, mits de groep van dergelijke gelieerde entiteiten voornamelijk betrokken is bij bedrijfsactiviteiten anders dan die van een financiële instelling, of

    h)de NFE voldoet aan alle volgende vereisten:

    i)zij is opgericht in het rechtsgebied waarvan zij een ingezetene is (een lidstaat, Liechtenstein of een ander rechtsgebied), en wordt aldaar uitsluitend geëxploiteerd voor religieuze, charitatieve, wetenschappelijke, artistieke, culturele, sportieve of educatieve doeleinden, of zij is opgericht in het rechtsgebied waarvan zij een ingezetene is (een lidstaat, Liechtenstein of een ander rechtsgebied), en wordt aldaar geëxploiteerd als een professionele organisatie, bedrijfsvereniging, kamer van koophandel, arbeidsorganisatie, land- of tuinbouworganisatie, burgerorganisatie of als een organisatie uitsluitend ter bevordering van het sociale welzijn;

    ii)zij is in het rechtsgebied waarvan zij een ingezetene is (een lidstaat, Liechtenstein of een ander rechtsgebied), vrijgesteld van inkomstenbelasting;

    iii)zij heeft geen aandeelhouders of leden die als eigenaar of rechthebbende aanspraak kunnen maken op haar inkomsten of activa;

    iv)de van toepassing zijnde wetgeving van het rechtsgebied waarvan de NFE een ingezetene is (een lidstaat, Liechtenstein of een ander rechtsgebied) of haar oprichtingsakten staan niet toe dat inkomsten of activa van de NFE worden uitgedeeld aan of aangewend ten behoeve van een particulier of een niet-charitatieve entiteit anders dan in het kader van de charitatieve activiteiten van de NFE of ter betaling van een redelijke vergoeding voor verleende diensten of als betaling die een waarde in het economische verkeer vertegenwoordigt voor activa die de NFE heeft verworven; en

    v)de van toepassing zijnde wetgeving van het rechtsgebied (een lidstaat, Liechtenstein of een ander rechtsgebied) waarvan de NFE een ingezetene is, of haar oprichtingsakten vereisen dat bij liquidatie of opheffing van de NFE al haar activa worden overgedragen aan een overheidsinstantie of een andere non-profitorganisatie of vervallen aan de overheid van het rechtsgebied (een lidstaat, Liechtenstein of een ander rechtsgebied) waarvan de NFE een ingezetene is, of een staatkundig onderdeel daarvan.

    E.Diversen

    1.Onder "rekeninghouder" wordt verstaan de persoon die door de financiële instelling die de rekening beheert, is geregistreerd of wordt geïdentificeerd als de houder van een financiële rekening. Een persoon, niet zijnde een financiële instelling die als gevolmachtigde, bewaarder, vertegenwoordiger, ondertekenaar, beleggingsadviseur of tussenpersoon een financiële rekening houdt namens of voor rekening van een derde, wordt voor de toepassing van deze bijlage niet aangemerkt als de houder van de rekening, maar die derde wordt aangemerkt als de houder van de rekening. In het geval van een kapitaalverzekering of een lijfrenteverzekering wordt als rekeninghouder aangemerkt de persoon die gerechtigd is tot de geldswaarde of tot wijziging van de begunstigde van de polis. Indien niemand gerechtigd is tot de geldswaarde of de begunstigde kan wijzigen, is de houder van de polis eenieder die in de polis genoemd wordt als eigenaar alsmede eenieder met een verworven recht op uitkering krachtens de polisvoorwaarden. Aan het eind van de looptijd van een kapitaalverzekering of lijfrenteverzekering wordt elke persoon die recht heeft op een uitkering volgens de polis aangemerkt als rekeninghouder.

    2.Onder "AML/KYC-procedures" worden verstaan de due diligence-procedures voor klanten van een rapporterende financiële instelling uit hoofde van vereisten ter bestrijding van het witwassen van geld of daarmee vergelijkbare vereisten die van toepassing zijn op de rapporterende financiële instelling.

    3.Onder "entiteit" wordt verstaan een rechtspersoon of een juridische overeenkomst, zoals een vennootschap, samenwerkingsverband, trust of stichting.

    4.Een entiteit is een "gelieerde entiteit" van een andere entiteit indien a) een van de entiteiten de andere beheerst, of b) indien beide entiteiten onder een gemeenschappelijke zeggenschap vallen, of c) de twee entiteiten beleggingsentiteiten zijn, omschreven in onderdeel A, punt 6, onder b), onder een gemeenschappelijk beheer staan, en een dergelijk beheer voldoet aan de due diligence-verplichtingen van de beleggingsentiteiten. Daartoe wordt onder zeggenschap mede verstaan de directe of indirecte eigendom van meer dan 50 % van het aantal stemmen en het vermogen in een entiteit.

    5.Onder "TIN" wordt verstaan het fiscaal identificatienummer (of een functioneel equivalent bij gebreke van een fiscaal identificatienummer).

    6.Onder "bewijsstukken" worden verstaan:

    a)een verklaring omtrent de woonplaats afgegeven door een bevoegd overheidsorgaan (bijvoorbeeld een regering, of agentschap daarvan, of een gemeente) van het rechtsgebied (een lidstaat, Liechtenstein of een ander rechtsgebied) waarvan de rechthebbende verklaart een ingezetene te zijn;

    b)in het geval van natuurlijke personen, een geldig identiteitsbewijs afgegeven door een bevoegd overheidsorgaan (bijvoorbeeld een regering, of een agentschap daarvan, of een gemeente) met daarop de naam van de natuurlijke persoon, en dat gewoonlijk wordt gebruikt als legitimatiebewijs;

    c)in het geval van een entiteit, een officieel document afgegeven door een bevoegd overheidsorgaan (bijvoorbeeld een regering, of een agentschap daarvan, of een gemeente) met daarin de naam van de entiteit en het adres van haar hoofdkantoor in het rechtsgebied (een lidstaat, Liechtenstein of een ander rechtsgebied) waarvan de entiteit verklaart een ingezetene te zijn, hetzij het rechtsgebied (een lidstaat, Liechtenstein of een ander rechtsgebied) waar de entiteit is opgericht of gevestigd;

    d)een gecontroleerd financieel overzicht, een verklaring van derden omtrent kredietwaardigheid, een faillissementsaanvraag of een rapport van de effectentoezichthouder.

    Met betrekking tot een bestaande entiteitsrekening mogen rapporterende financiële instellingen als bewijsstuk gebruiken iedere indeling in de dossiers van de rapporterende financiële instelling met betrekking tot de rekeninghouder, vastgesteld op basis van een gestandaardiseerd bedrijfscoderingssysteem, dat werd vastgesteld door de rapporterende financiële instelling in overeenstemming met haar normale handelspraktijken voor de toepassing van AML/KYC-procedures of andere regelgevende doeleinden (andere dan voor fiscale doeleinden) en dat werd uitgevoerd door de rapporterende financiële instelling vóór de datum van indeling van de financiële rekening als een bestaande rekening, op voorwaarde dat de rapporterende financiële instelling niet weet of geen redenen heeft om te weten dat deze indeling onjuist of onbetrouwbaar is. Een "gestandaardiseerd bedrijfscoderingssysteem" is een codering voor het indelen van bedrijven per bedrijfssoort voor andere doeleinden dan fiscale doeleinden.

    Deel IX: Doeltreffende uitvoering

    De lidstaten en Liechtenstein moeten regels en administratieve procedures hebben om te zorgen voor doeltreffende uitvoering en naleving van de rapportage- en due diligence-procedures zoals hierboven omschreven, met inbegrip van: 

    1.voorschriften om te voorkomen dat financiële instellingen, personen of tussenpersonen praktijken instellen gericht op het omzeilen van de rapportage- en due diligence-procedures;

    2.regels voor de rapporterende financiële instellingen om registers bij te houden van de stappen die zijn gezet en eventuele bewijzen die zijn aangevoerd voor de uitvoering van voornoemde procedures en adequate maatregelen om die registers te verkrijgen;

    3.administratieve procedures om na te gaan of de rapporterende financiële instellingen zich houden aan de rapportage- en due diligence-procedures; en administratieve procedures die met een rapporterende financiële instelling worden gevolgd als er ongedocumenteerde rekeningen worden gerapporteerd;

    4.administratieve procedures om voor de entiteiten en rekeningen die in de nationale wetgeving worden gedefinieerd als niet-rapporterende financiële instellingen en uitgezonderde rekeningen, te garanderen dat een laag risico blijft bestaan dat zij worden gebruikt voor belastingontduiking; en

    5.doeltreffende handhavingsbepalingen om niet-naleving aan te pakken.

    Deel X: Uitvoeringsdata met betrekking tot rapporterende financiële instellingen die zich in Oostenrijk bevinden

    Voor rapporterende financiële instellingen die zich in Oostenrijk bevinden, moeten alle verwijzingen naar 2016 en 2017 in deze bijlage worden gelezen als verwijzingen naar respectievelijk 2017 en 2018. Voor bestaande rekeningen gehouden door rapporterende financiële instellingen die zich in Oostenrijk bevinden, moeten alle verwijzingen naar 31 december 2015 in deze bijlage worden gelezen als verwijzingen naar 31 december 2016.
    BIJLAGE II

    Aanvullende rapportage- en due diligence-regels voor informatie over financiële rekeningen

    1.    Wijziging in de omstandigheden

    Een "wijziging in de omstandigheden" is onder meer een wijziging die leidt tot de toevoeging van relevante informatie over de status van een persoon of die op enige andere wijze in strijd is met de status van die persoon. Bovendien omvat een wijziging in de omstandigheden elke wijziging van, of toevoeging van informatie aan, de rekening van de rekeninghouder (met inbegrip van de toevoeging, vervanging of andere wijziging van een rekeninghouder) of elke wijziging van, of toevoeging van informatie aan, een rekening die gelieerd is met de rekening (met toepassing van de aggregatieregels omschreven in onderdeel C, onder punten 1 tot en met 3, van deel VII van bijlage I) als de verandering of toevoeging van informatie van invloed is op de status van de rekeninghouder.

    Indien een rapporterende financiële instelling zich heeft gebaseerd op de toets inzake het woonadres omschreven in onderdeel B, punt 1 van deel III van bijlage I en er is sprake van een verandering in de omstandigheden waardoor de rapporterende financiële instelling weet of redenen heeft om te weten dat de oorspronkelijke bewijsstukken (of andere gelijkwaardige documentatie) onjuist of onbetrouwbaar zijn, moet de rapporterende financiële instelling uiterlijk op de laatste dag van het desbetreffende kalenderjaar of een andere geschikte rapportageperiode, of 90 dagen na de bekendmaking of de ontdekking van een dergelijke wijziging in de omstandigheden, indien dit later is, een verklaring en nieuwe bewijsstukken verkrijgen voor het bepalen van de fiscale woonplaats(en) van de rekeninghouder. Indien de rapporterende financiële instelling de verklaring en de nieuwe bewijsstukken niet uiterlijk op die datum kan verkrijgen, moet de rapporterende financiële instelling de elektronische zoekprocedure gebruiken zoals omschreven in onderdeel B, onder punten 2 tot en met 6 van deel III van bijlage I.

    2. Verklaring voor nieuwe entiteitsrekeningen

    Met betrekking tot nieuwe entiteitsrekeningen kan een rapporterende financiële instelling, om vast te stellen of een uiteindelijk belanghebbende bij een passieve NFE een te rapporteren persoon is, zich uitsluitend baseren op een verklaring van de rekeninghouder of de uiteindelijk belanghebbende.

    3. Vestigingsplaats van een financiële instelling

    Een financiële instelling is een "ingezetene" van een lidstaat, Liechtenstein of een ander deelnemend rechtsgebied, indien zij is onderworpen aan de jurisdictie van die lidstaat, Liechtenstein of een ander deelnemend rechtsgebied (dat wil zeggen dat het deelnemende rechtsgebied rapportage door de financiële instelling kan afdwingen). In het algemeen geldt dat, wanneer een financiële instelling voor fiscale doeleinden een ingezetene is van een lidstaat, Liechtenstein of een ander deelnemend rechtsgebied, zij onderworpen is aan de jurisdictie van die lidstaat, Liechtenstein of een ander deelnemend rechtsgebied, en dus een financiële instelling van een lidstaat, een Liechtensteinse financiële instelling of een financiële instelling in een ander deelnemend rechtsgebied is. In het geval van een trust die een financiële instelling is (ongeacht of zij voor fiscale doeleinden een ingezetene is van een lidstaat, Liechtenstein of een ander deelnemend rechtsgebied), wordt de trust geacht onder de jurisdictie van een lidstaat, Liechtenstein of een ander deelnemend rechtsgebied te vallen indien een of meer van de trustees ingezetenen zijn van deze lidstaat, Liechtenstein of een ander deelnemend rechtsgebied, tenzij de trust alle informatie die krachtens deze overeenkomst of een andere overeenkomst ter uitvoering van de mondiale standaard met betrekking tot te rapporteren rekeningen van de trust moet worden vermeld, verstrekt aan een ander deelnemend rechtsgebied (een lidstaat, Liechtenstein of een ander deelnemend rechtsgebied), omdat zij voor fiscale doeleinden een ingezetene is van dat andere deelnemende rechtsgebied. Wanneer een financiële instelling (anders dan een trust) echter geen fiscale vestigingsplaats heeft (bv. omdat zij wordt behandeld als fiscaal transparant, of gevestigd is in een rechtsgebied dat geen inkomstenbelasting kent), wordt zij geacht onder de jurisdictie van een lidstaat, Liechtenstein of een ander deelnemend rechtsgebied te vallen en is zij dus een financiële instelling van een lidstaat, Liechtenstein of een ander deelnemend rechtsgebied indien:

    a)zij is opgericht in overeenstemming met de wetten van de lidstaat, Liechtenstein of een ander deelnemend rechtsgebied;

    b)haar leiding (inclusief de werkelijke leiding) zich in de lidstaat, Liechtenstein of een ander deelnemend rechtsgebied bevindt, of

    c)zij valt onder het financieel toezicht in de lidstaat, Liechtenstein of een ander deelnemend rechtsgebied.

    Wanneer een financiële instelling (anders dan een trust) een ingezetene is van twee of meer deelnemende rechtsgebieden (een lidstaat, Liechtenstein of een ander deelnemend rechtsgebied), is die financiële instelling onderworpen aan de rapportage- en due diligence-verplichtingen van het deelnemend rechtsgebied waar zij de financiële rekening/rekeningen aanhoudt.

    4. Aangehouden rekening

    In het algemeen wordt een rekening geacht te worden aangehouden door de volgende financiële instelling:

    (a)in het geval van een bewaarrekening, door de financiële instelling die het beheer heeft over de activa op de rekening (met inbegrip van een financiële instelling die activa aanhoudt namens een rekeninghouder in die instelling);

    (b)in het geval van een depositorekening, door de financiële instelling die verplicht is tot het doen van betalingen met betrekking tot de rekening (met uitzondering van een gevolmachtigde van een financiële instelling, ongeacht of die gevolmachtigde een financiële instelling is);

    (c)in het geval van aandelen in of schuldvorderingen op een financiële instelling die een financiële rekening vormen, door die financiële instelling;

    (d)in het geval van een kapitaalverzekering of een lijfrenteverzekering, door de financiële instelling die verplicht is tot het doen van betalingen met betrekking tot de verzekering.

    5. Trusts die passieve NFE's zijn

    Een entiteit zoals een samenwerkingsverband, een samenwerkingsverband met beperkte aansprakelijkheid of een soortgelijke juridische constructie zonder fiscale vestigingsplaats, overeenkomstig onderdeel D, punt 3, van deel VIII van bijlage I, wordt behandeld als een ingezetene van het rechtsgebied waar de plaats van de werkelijke leiding ervan is gelegen. In dit verband wordt een rechtspersoon of juridische constructie gezien als "soortgelijk" aan een samenwerkingsverband en een samenwerkingsverband met beperkte aansprakelijkheid, wanneer deze in een te rapporteren rechtsgebied niet worden behandeld als een fiscale eenheid volgens de belastingwetgeving van dat te rapporteren rechtsgebied. Om dubbele rapportage te vermijden (gelet op de ruime reikwijdte van de term "uiteindelijk belanghebbende" in het geval van trusts), kan een trust die een passieve NFE is, echter niet worden gezien als een soortgelijke juridische constructie.

    6. Adres van het hoofdkantoor van de entiteit

    Een van de vereisten bedoeld in onderdeel E, punt 6, onder c), van deel VIII van bijlage I is dat, met betrekking tot een entiteit, de officiële documentatie het adres bevat van het hoofdkantoor van de entiteit in de lidstaat, Liechtenstein of een ander rechtsgebied waarvan zij stelt een ingezetene te zijn of in de lidstaat, Liechtenstein of een ander rechtsgebied waar de entiteit is opgericht of georganiseerd. Het adres van het hoofdkantoor van de entiteit is in het algemeen de plaats waar zich de werkelijke leiding ervan bevindt. Het adres van een financiële instelling waar de entiteit een rekening heeft, een postbusadres, of een adres dat uitsluitend wordt gebruikt als postadres is niet het adres van het hoofdkantoor van de entiteit, tenzij dit adres het enige adres is dat door de entiteit wordt gebruikt en dat in de statutaire documenten van de entiteit staat vermeld als haar geregistreerde adres. Verder is een adres dat wordt opgegeven als poste-restanteadres niet het adres van het hoofdkantoor van de entiteit.


    BIJLAGE III

    LIJST VAN BEVOEGDE AUTORITEITEN VAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN

    Voor het doel van deze overeenkomst gelden als de bevoegde autoriteiten:

    a)in het Vorstendom Liechtenstein: Die Regierung des Fürstentums Liechtenstein of een gemachtigde vertegenwoordiger,

    b)in het Koninkrijk België: De Minister van Financiën/Le Ministre des Finances of zijn gemachtigde vertegenwoordiger,

    c)in de Republiek Bulgarije: Изпълнителният директор на Националната агенция за приходите of zijn gemachtigde vertegenwoordiger,

    d)in de Tsjechische Republiek: Ministr financí of zijn gemachtigde vertegenwoordiger,

    e)in het Koninkrijk Denemarken: Skatteministeren of zijn gemachtigde vertegenwoordiger,

    f)in de Bondsrepubliek Duitsland: Der Bundesminister der Finanzen of zijn gemachtigde vertegenwoordiger,

    g)in de Republiek Estland: Rahandusminister of zijn gemachtigde vertegenwoordiger,

    h)in de Helleense Republiek: Ο Υπουργός Οικονομίας και Οικονομικών of zijn gemachtigde vertegenwoordiger,

    i)in het Koninkrijk Spanje: El Ministro de Economía y Hacienda of zijn gemachtigde vertegenwoordiger,

    j)in de Franse Republiek: Le Ministre chargé du budget of zijn gemachtigde vertegenwoordiger,

    k)in de Republiek Kroatië: Ministar financija of zijn gemachtigde vertegenwoordiger,

    l)in Ierland: The Revenue Commissioners of hun gemachtigde vertegenwoordiger,

    m)in de Italiaanse Republiek: Il Direttore Generale delle Finanze of zijn gemachtigde vertegenwoordiger,

    n)in de Republiek Cyprus: Υπουργός Οικονομικών of zijn gemachtigde vertegenwoordiger,

    o)in de Republiek Letland: Finanšu ministrs of zijn gemachtigde vertegenwoordiger,

    p)in de Republiek Litouwen: Finansų ministras of zijn gemachtigde vertegenwoordiger,

    q)in het Groothertogdom Luxemburg: Le Ministre des Finances of zijn gemachtigde vertegenwoordiger,

    r)in Hongarije: A pénzügyminiszter of zijn gemachtigde vertegenwoordiger,

    s)in de Republiek Malta: Il-Ministru responsabbli għall-Finanzi of zijn gemachtigde vertegenwoordiger,

    t)in het Koninkrijk der Nederlanden: De Minister van Financiën of zijn gemachtigde vertegenwoordiger,

    u)in de Republiek Oostenrijk: Der Bundesminister für Finanzen of zijn gemachtigde vertegenwoordiger,

    v)in de Republiek Polen: Minister Finansów of zijn gemachtigde vertegenwoordiger,

    w)in de Portugese Republiek: O Ministro das Finanças of zijn gemachtigde vertegenwoordiger,

    x)in Roemenië: Președintele Agenției Naționale de Administrare Fiscală of zijn gemachtigde vertegenwoordiger,

    y)in de Republiek Slovenië: Minister za finance of zijn gemachtigde vertegenwoordiger,

    z)in de Slowaakse Republiek: Minister financií of zijn gemachtigde vertegenwoordiger,

    aa)in de Republiek Finland: Valtiovarainministeriö/Finansministeriet of zijn gemachtigde vertegenwoordiger,

    ab)in het Koninkrijk Zweden: Chefen för Finansdepartementet of zijn gemachtigde vertegenwoordiger,

    ac)in het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en in de Europese grondgebieden waarvan de externe betrekkingen onder de verantwoordelijkheid van het Verenigd Koninkrijk vallen: de Commissioners of Inland Revenue of hun gemachtigde vertegenwoordiger en de bevoegde autoriteit in Gibraltar, die door het Verenigd Koninkrijk wordt aangewezen overeenkomstig het Akkoord met betrekking tot de autoriteiten van Gibraltar in de context van EU- en EG-instrumenten en daarmee verband houdende verdragen welke zijn aangemeld bij de lidstaten en instellingen van de Europese Unie van 19 april 2000, waarvan het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie Liechtenstein een kopie zal doen toekomen, en dat van toepassing is op deze overeenkomst."



    Artikel 2

    Inwerkingtreding en toepassing

    1.Dit wijzigingsprotocol dient door de overeenkomstsluitende partijen volgens hun eigen procedures te worden bekrachtigd of goedgekeurd. De overeenkomstsluitende partijen stellen elkaar in kennis van de voltooiing van deze procedures. Dit wijzigingsprotocol treedt in werking op de eerste dag van januari na de laatste kennisgeving.

    2.Wat betreft de uitwisseling van inlichtingen op verzoek, is de uitwisseling van inlichtingen conform dit wijzigingsprotocol van toepassing op verzoeken gedaan op of na de datum van inwerkingtreding waar het gaat om inlichtingen die betrekking hebben op belastingjaren die beginnen op of na de eerste dag van januari van het jaar waarin dit wijzigingsprotocol in werking treedt. Artikel 10 van de overeenkomst in de versie zoals deze luidde tot de wijziging bij dit wijzigingsprotocol, blijft van toepassing, tenzij artikel 5 van de overeenkomst zoals gewijzigd bij dit wijzigingsprotocol van toepassing is.

    3.Niettegenstaande de leden 1 en 2 blijven de volgende verplichtingen in het kader van de overeenkomst in de versie zoals deze luidde tot de wijziging bij dit wijzigingsprotocol, van toepassing, als volgt:

    i)de verplichtingen van Liechtenstein en van aldaar gevestigde uitbetalende instanties uit hoofde van artikel 2 alsook de verplichtingen van Liechtenstein en de onderliggende verplichtingen van aldaar gevestigde uitbetalende instanties uit hoofde van artikel 8 van de overeenkomst in de versie zoals deze luidde tot de wijziging bij dit wijzigingsprotocol, blijven gelden tot en met 30 juni van het jaar van de inwerkingtreding van dit wijzigingsprotocol of totdat aan die verplichtingen is voldaan;

    ii)de verplichtingen van lidstaten uit hoofde van artikel 9 van de overeenkomst in de versie zoals deze luidde tot de wijziging bij dit wijzigingsprotocol, met betrekking tot bronbelasting die is ingehouden in het laatste jaar van toepassing van de overeenkomst in de versie zoals deze luidde tot de wijziging bij dit wijzigingsprotocol, en in voorgaande jaren, blijven gelden totdat aan die verplichtingen is voldaan.

    Artikel 3

    Talen

    Dit wijzigingsprotocol is opgesteld in twee exemplaren in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde alle taalversies gelijkelijk authentiek.


     

    Bij te werken in alle talen.

    TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder deze Overeenkomst hebben geplaatst.

    Bij te werken in alle talen.

    Gedaan te [XXXX] op [XX] [XXXX] [XXXX].

    Bij te werken in alle talen.

    Voor de Europese Unie

    Für das Fürstentum Liechtenstein



    Gezamenlijke verklaringen van de overeenkomstsluitende partijen

    Gezamenlijke verklaring van de overeenkomstsluitende partijen over artikel 5 van de overeenkomst

    De overeenkomstsluitende partijen komen met betrekking tot de tenuitvoerlegging van artikel 5 over de uitwisseling van inlichtingen op verzoek overeen dat het commentaar op artikel 26 van het OESO-modelverdrag inzake belasting naar inkomen en vermogen, in de versie zoals deze luidt bij de ondertekening van het wijzigingsprotocol, als bron voor interpretatie dient te worden gebruikt.

    Wanneer de OESO naderhand een nieuwe versie van het commentaar op artikel 26 van het OESO-modelverdrag inzake belasting naar inkomen en vermogen aanneemt, kunnen de lidstaten dan wel Liechtenstein, wanneer zij optreden als aangezocht rechtsgebied, die versie als bron voor interpretatie gebruiken in plaats van voorgaande versies. De lidstaat in kwestie stelt Liechtenstein en Liechtenstein stelt de Europese Commissie ervan in kennis wanneer zij de voorgaande zin toepassen. De Europese Commissie kan de doorgifte van de kennisgevingen van lidstaten aan Liechtenstein coördineren en de Europese Commissie geeft de kennisgeving van Liechtenstein aan alle lidstaten door. De toepassing wordt van kracht vanaf de datum van de kennisgeving.

    Gezamenlijke verklaring van de overeenkomstsluitende partijen over de inwerkingtreding en de tenuitvoerlegging van het wijzigingsprotocol

    De overeenkomstsluitende partijen verklaren dat zij verwachten dat tijdig aan de grondwettelijke vereisten van Liechtenstein en de vereisten op grond van de wetgeving van de Europese Unie inzake de sluiting van internationale overeenkomsten zal worden voldaan, zodat het wijzigingsprotocol op de eerste dag van januari 2016 in werking kan treden. Zij zullen hiertoe alle maatregelen nemen die binnen hun macht liggen.

    Vóórdat wordt begonnen met de due diligence-voorschriften waarin de bijlagen I en II voorzien, stellen de lidstaten Liechtenstein en stelt Liechtenstein de Europese Commissie ervan in kennis wanneer zij de nodige maatregelen hebben genomen om uitvoering te geven aan de overeenkomst zoals gewijzigd bij het wijzigingsprotocol. De Europese Commissie kan de doorgifte van de kennisgevingen van lidstaten aan Liechtenstein coördineren en de Europese Commissie geeft de kennisgeving van Liechtenstein aan alle lidstaten door.

    Top