Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52015PC0346

    Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van het op 20 maart 2015 geparafeerde protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds

    COM/2015/0346 final - 2015/0152 (NLE)

    Brussel, 16.7.2015

    COM(2015) 346 final

    2015/0152(NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende de sluiting van het op 20 maart 2015 geparafeerde protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds


    TOELICHTING

    1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Op basis van de desbetreffende onderhandelingsrichtsnoeren 1 heeft de Commissie namens de Unie met de regering van Denemarken en de regering van Groenland onderhandeld over de verlenging van het protocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds. Na afloop van de onderhandelingen is het nieuwe protocol op 20 maart 2015 geparafeerd. Het heeft een looptijd van vijf jaar en gaat in op de in artikel 14 vastgestelde datum van voorlopige toepassing, d.i. op de datum van ondertekening van het protocol, maar niet eerder dan op 1 januari 2016.

    Het nieuwe protocol is in overeenstemming met de doelstellingen van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij, versterkt de samenwerking tussen de Unie en Groenland en bevordert een partnerschapskader voor de ontwikkeling van een duurzaam visserijbeleid en de verantwoorde exploitatie van de visbestanden in de visserijzone van Groenland, wat in het belang is van beide partijen. In het protocol zijn vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Unie in de visserijzone van Groenland vastgesteld, overeenkomstig de desbetreffende instandhoudings- en beheersmaatregelen en binnen de grenzen van het beschikbare overschot.

    Beide partijen zijn overeengekomen om voor de uitvoering van het sectoraal visserijbeleid van Groenland samen te werken en zetten daartoe de beleidsdialoog over de desbetreffende programmering voort.

    Op basis van het voorgaande stelt de Commissie voor dat de Raad dit besluit goedkeurt.

    2.RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

    De belanghebbende partijen zijn geraadpleegd in het kader van de evaluatie achteraf van het protocol voor de periode 2013-2015. Ook zijn in het kader van technische vergaderingen deskundigen uit de lidstaten en het bedrijfsleven geraadpleegd. In de evaluatie wordt bovendien het standpunt van de Groenlandse visserijautoriteiten en van belanghebbenden weerspiegeld. Uit deze raadplegingen is gebleken dat zowel Groenland als de Unie er belang bij hebben dat het protocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij wordt verlengd.

    3.JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

    Deze procedure inzake het besluit van de Raad, met de instemming van het Europees Parlement, betreffende de sluiting van het nieuwe protocol, loopt parallel met de procedure aangaande de ondertekening namens de Unie en de voorlopige toepassing van het nieuwe protocol.

    4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    Het nieuwe protocol voorziet in een totale financiële tegenprestatie van 17 799 978 EUR per jaar voor de hele geldigheidsduur ervan. Dit bedrag stemt overeen met: a) 13 168 978 EUR per jaar voor de toegang tot de visserijzone van Groenland, b) een aanvullend bedrag van 2 931 000 EUR per jaar, dat de EU betaalt ter ondersteuning van het visserijbeleid van Groenland, en c) 1 700 000 EUR als jaarlijkse reserve voor aanvullende en nieuwe vangstmogelijkheden die de EU kan aanvaarden voor zover dit strookt met wetenschappelijk advies daarover en het om overschotbestanden gaat.

    2015/0152 (NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende de sluiting van het op 20 maart 2015 geparafeerde protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), v), en artikel 218, lid 7,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Gezien de goedkeuring door het Europees Parlement 2 ,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)Op 28 juni 2007 heeft de Raad Verordening (EG) nr. 753/2007 betreffende de sluiting van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds 3 (hierna "de partnerschapsovereenkomst" genoemd) vastgesteld.

    (2)De Raad heeft de Commissie gemachtigd om te onderhandelen over een nieuw protocol bij de partnerschapsovereenkomst, waarbij aan de vaartuigen van de Unie vangstmogelijkheden worden toegekend in de visserijzone van Groenland. Na deze onderhandelingen is op 20 maart 2015 een nieuw protocol geparafeerd.

    (3)Bij Besluit .../2015/EU 4 heeft de Raad toestemming gegeven voor de ondertekening en de voorlopige toepassing van dat protocol, onder voorbehoud van de sluiting ervan.

    (4)Het protocol moet namens de Unie worden goedgekeurd.

    (5)Bij artikel 10 van de partnerschapsovereenkomst is een gemengde commissie opgericht die is belast met het toezicht op de uitvoering, interpretatie en toepassing van de overeenkomst en, in voorkomend geval, met de herbeoordeling van de vangstmogelijkheden en de daarmee verbonden financiële tegenprestatie. Met het oog op de invoering van die wijzigingen moet de Commissie worden gemachtigd deze in het kader van een vereenvoudigde procedure goed te keuren,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds (hierna "het protocol" genoemd) wordt namens de Unie goedgekeurd.

    De tekst van het protocol is opgenomen in bijlage I bij dit besluit.

    Artikel 2

    De voorzitter van de Raad wijst de persoon aan die gemachtigd is om namens de Unie de in artikel 15 van het protocol bedoelde kennisgeving te verrichten, teneinde tot uitdrukking te brengen dat de Unie ermee instemt door het protocol gebonden te zijn.

    Artikel 3

    Onder voorbehoud van de bepalingen en de voorwaarden die zijn opgenomen in bijlage II bij dit besluit, is de Commissie gemachtigd om, namens de Unie, over te gaan tot goedkeuring van wijzigingen van het protocol die worden vastgesteld in de gemengde commissie die is opgericht bij artikel 10 van de partnerschapsovereenkomst als bedoeld in artikel 1 van dit besluit.

    Artikel 4

    Dit besluit treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Brussel,

       Voor de Raad

       De voorzitter

    FINANCIEEL MEMORANDUM

    1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

    1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

    Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds.

    1.2.Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur

    11. – Maritieme zaken en visserij

    11.03 – Verplichte bijdragen aan regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB's) en andere internationale organisaties en duurzamevisserijovereenkomsten (DVO's)

    1.3.Aard van het voorstel/initiatief

    Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie.

    1.4.Doelstellingen

    1.4.1.De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie

    Het onderhandelen over en het sluiten van visserijovereenkomsten met derde landen sluiten aan bij de algemene doelstelling de EU-vissersvaartuigen toegang te verlenen tot visserijzones onder de jurisdictie van derde landen en met die derde landen een partnerschap te ontwikkelen om de duurzame exploitatie van de visbestanden buiten de EU-wateren te stimuleren.

    De partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij zorgen eveneens voor coherentie tussen de beginselen van het gemeenschappelijk visserijbeleid en de verbintenissen in het kader van andere Europese beleidslijnen (duurzame exploitatie van de visbestanden van derde landen, bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO), integratie van de partnerlanden in de wereldeconomie en een beter politiek en financieel visserijbeheer).

    1.4.2Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

    Specifieke doelstelling nr. 1:

    Bijdragen tot de duurzame visserij in niet-uniale wateren, de Europese aanwezigheid in de verre visserij handhaven en de belangen van de Europese visserijsector en de consument beschermen door het onderhandelen over en het sluiten van partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij met kuststaten, in overeenstemming met andere Europese beleidslijnen.

    Betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

    Vaststelling van een governancekader voor visserijactiviteiten die vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van derde landen verrichten (begrotingsonderdeel 11.03.01).

    1.4.3Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)

    De sluiting van het protocol draagt bij tot het handhaven van de vangstmogelijkheden van EU-vaartuigen in de visserijzone van Groenland.

    Via financiële steun (sectorale steun) voor de uitvoering van op nationaal niveau door het partnerland vastgestelde programma's, met name op het gebied van controle en bestrijding van illegale visserij, draagt het protocol voorts bij tot een beter beheer en een betere instandhouding van de visbestanden.

    1.4.4Resultaat- en effectindicatoren

    Benutting van de vangstmogelijkheden (percentage gebruikte vismachtigingen ten opzichte van de door het protocol geboden mogelijkheden);

    verzameling en analyse van gegevens over de vangsten en de handelswaarde van de overeenkomst;

    bijdrage aan de werkgelegenheid en de toegevoegde waarde in de EU en aan de stabilisering van de EU-markt (op geaggregeerd niveau met andere partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij);

    het aantal technische vergaderingen en bijeenkomsten van de gemengde commissie.

    1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

    1.5.1Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

    Het protocol voor de periode 2013-2015 loopt af op 31 december 2015. Het nieuwe protocol zal volgens de planning met ingang van 1 januari 2016 voorlopig van toepassing zijn. Met het oog op de continuïteit van de visserijactiviteiten wordt parallel aan de procedure voor de sluiting van het protocol een procedure ingeleid voor de vaststelling, door de Raad, van een besluit betreffende de ondertekening en de voorlopige toepassing ervan.

    Op grond van het nieuwe protocol wordt een kader geschapen voor de visserijactiviteiten van de vloot van de Unie in de visserijzone van Groenland en kunnen de reders uit de Unie Groenlandse vismachtigingen aanvragen. Voorts versterkt het nieuwe protocol de samenwerking tussen de EU en Groenland met het oog op het bevorderen van een duurzaam visserijbeleid. Het protocol voorziet met name in controle van de vaartuigen aan de hand van VMS en in de tijdige toezending van vangstgegevens, onder meer via ter zake dienende IT-systemen zodra die operationeel worden. De sectorale steun wordt versterkt om Groenland bij te staan bij het beheer en het behoud van zijn visbestanden en bij de monitoring van de mate waarin binnen- en buitenlandse vloten aan hun verplichtingen voldoen.

    1.5.2Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

    Als de EU geen nieuw protocol sluit, zou dit een nadelig effect hebben op het vermogen van Groenland om goede governance in de visserijsector te garanderen, en zou dit de duurzame visserij negatief kunnen beïnvloeden. Dit protocol is ook van strategisch belang voor de activiteiten van vaartuigen van de Unie in de visserijzones van andere belangrijke bilaterale partners in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan, met name Noorwegen en de Faeröer.

    1.5.3Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

    De vangstmogelijkheden van de EU zijn gebaseerd op de beste beschikbare wetenschappelijke adviezen, beheersovereenkomsten met kuststaten en de overschotbestanden. Het nieuwe protocol verhoogt de kosteneffectiviteit voor de EU door de vangstmogelijkheden af te stemmen op het effectieve benuttingsniveau. Het versterkt de bilaterale samenwerking voor een duurzaam beheer en een duurzame exploitatie van visbestanden en zorgt voor een transparantere visserij door derde landen in de Groenlandse wateren. Het beginsel van een billijke verdeling van de kosten voor de toegang wordt toegepast in overeenstemming met het hervormde gemeenschappelijk visserijbeleid, met een grotere bijdrage van de EU-marktdeelnemers aan Groenland als gevolg. De sectorale steun is versterkt in het licht van de eerder uitgevoerde programma's en de behoeften van de visserijautoriteiten van Groenland.

    1.5.4.Samenhang en eventuele synergie met andere relevante instrumenten

    De middelen die in het kader van de partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij worden overgemaakt, vormen materiële inkomsten voor de begrotingen van de derde partnerlanden. Voorwaarde voor de sluiting en de follow-up van de partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij is evenwel dat een deel van deze middelen wordt geoormerkt voor de uitvoering van maatregelen in het kader van het sectorale visserijbeleid van het land overeenkomstig de nationale prioriteiten. Deze financiële middelen zijn verenigbaar met andere EU-steun aan Groenland en met financiering door andere internationale geldschieters voor de uitvoering van projecten en/of programma's in de visserijsector op nationaal niveau.

    1.6.Duur en financiële gevolgen

    Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur.

       Voorstel/initiatief is van kracht vanaf 1.1.2016 tot en met 31.12.2020.

       Financiële gevolgen vanaf 2016 tot en met 2020

    1.7.Beheersvorm(en)

    Direct beheer door de Commissie

    Via haar diensten.

    2.BEHEERSMAATREGELEN

    2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

    De Commissie (DG MARE) zal regelmatig toezicht houden op de uitvoering van dit protocol, met name wat betreft het gebruik van de vangstmogelijkheden door de marktdeelnemers en de gegevens over de vangsten.

    Voorts voorziet de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij in ten minste één jaarlijkse bijeenkomst van de gemengde commissie. Tijdens deze bijeenkomst bespreken de Commissie en het derde land de uitvoering van de overeenkomst en het protocol en passen zij de programmering van de sectorale steun en de financiële tegenprestatie zo nodig aan.

    2.2.Beheers- en controlesysteem

    2.2.1.Mogelijke risico's

    Aan de invoering van een protocol bij de visserijovereenkomst is een aantal risico's verbonden, die met name betrekking hebben op de bedragen voor de financiering van het sectorale visserijbeleid (onderprogrammering). Tijdens de uitvoering van het protocol voor de periode 2013-2015 hebben zich met Groenland geen problemen van die aard voorgedaan.

    2.2.2Controlemiddel(en)

    Om deze risico’s te vermijden zal voortdurend over de programmering en de uitvoering van het sectorale beleid worden gedialogeerd. De in artikel 5, lid 4, van het protocol bedoelde gezamenlijke analyse van de resultaten maakt eveneens deel uit van deze controlemiddelen.

    Voorts bevat het protocol specifieke bepalingen voor de schorsing ervan, onder bepaalde voorwaarden en in bepaalde omstandigheden.

    2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

    De Commissie zal streven naar een politieke dialoog en permanent overleg met Groenland om het beheer van de overeenkomst te verbeteren en de bijdrage van de EU aan het duurzame beheer van de visbestanden te vergroten. Onder alle omstandigheden gelden voor alle betalingen die de Commissie in het kader van een partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij verricht, de normale begrotings- en financieringsvoorschriften en procedures van de Commissie. Op grond daarvan moeten met name de bankrekeningen van het derde land waarnaar de bedragen van de financiële tegenprestatie worden overgemaakt, volledig kunnen worden geïdentificeerd. In het kader van dit protocol moet de financiële tegenprestatie krachtens artikel 4, lid 7, worden overgemaakt op een rekening van het ministerie van Financiën.

    3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

    3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

    Bestaande begrotingsonderdelen voor uitgaven

    In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen

    Rubriek van het meerjarige financiële kader

    Begrotingsonderdeel

    Soort
    krediet

    Bijdrage

    Nummer
    [Omschrijving …………………...……….]

    GK/NGK
    ( 5 )

    van EVA-landen 6

    van kandidaat-lidstaten 7

    van derde landen

    in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement

    2

    11.0301

    Vaststelling van een governancekader voor visserijactiviteiten die vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van derde landen verrichten (DVO's)

    GK

    Geen

    Geen

    Geen

    Geen

    Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

    (niet van toepassing)

    3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven

    3.2.1Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

    in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

    Rubriek van het meerjarige financiële
    kader: 

    Nummer 2

    Instandhouding en beheer van natuurlijke hulpbronnen

    DG: MARE

    Jaar
    N 8

    2016

    Jaar
    N+1

    2017

    Jaar
    N+2

    2018

    Jaar
    N+3

    2019

    Jaar

    N+4

    2020

    TOTAAL

    Beleidskredieten

    Nummer begrotingsonderdeel: 11.0301

    Vastleggingen

    (1)

    17,800

    17,800

    17,800

    17,800

    17,800

    89,000

    Betalingen

    (2)

    17,800

    17,800

    17,800

    17,800

    17,800

    89,000

    Uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten 9  

    Nummer begrotingsonderdeel: 11.010401

    (3)

    TOTAAL kredieten
    voor DG MARE

    Vastleggingen

    =1+3

    17,800

    17,800

    17,800

    17,800

    17,800

    89,000

    Betalingen

    =2+3

    17,800

    17,800

    17,800

    17,800

    17,800

    89,000



    TOTAAL beleidskredieten

    Vastleggingen

    (4)

    17,800

    17,800

    17,800

    17,800

    17,800

    89,000

    Betalingen

    (5)

    17,800

    17,800

    17,800

    17,800

    17,800

    89,000

    TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten

    (6)

    TOTAAL kredieten
    onder RUBRIEK 2

    van het meerjarige financiële kader

    Vastleggingen

    =4+6

    17,800

    1,608

    17,800

    17,800

    17,800

    89,000

    Betalingen

    =5+6

    17,800

    17,800

    17,800

    17,800

    17,800

    89,000

    Wanneer het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor meerdere rubrieken: (niet van toepassing)

    TOTAAL beleidskredieten

    Vastleggingen

    (4)

    Betalingen

    (5)

    TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten

    (6)

    TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 4
    van het meerjarige financiële kader

    Vastleggingen

    Vastleggingen

    =4+6

    Betalingen

    =5+6





    Rubriek van het meerjarige financiële
    kader: 

    5

    "Administratieve uitgaven"

    in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

    Jaar
    N 10

    2016

    Jaar
    N+1

    2017

    Jaar
    N+2

    2018

    Jaar
    N+3

    2019

    Jaar

    N+4

    2020

    TOTAAL

    DG MARE

    Personele middelen

    0,132

    0,132

    0,132

    0,132

    0,132

    0,660

    Andere administratieve uitgaven

    0,012

    0,012

    0,012

    0,012

    0,016

    0,064

    TOTAAL DG MARE

    Kredieten

    0,144

    0,144

    0,144

    0,144

    0,148

    0,724

    TOTAAL kredieten
    onder RUBRIEK 5

    van het meerjarige financiële kader 

    (totaal vastleggingen = totaal betalingen)

    0,144

    0,144

    0,144

    0,144

    0,148

    0,724

    in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

    Jaar
    N 11

    2016

    Jaar
    N+1

    2017

    Jaar
    N+2

    2018

    Jaar
    N+3

    2019

    Jaar

    N+3

    2020

    TOTAAL

    TOTAAL kredieten
    voor de RUBRIEKEN 1 tot en met 5
    van het meerjarige financiële kader
     

    Vastleggingen

    17,944

    17,944

    17,944

    17,944

    17,948

    89,724

    Betalingen

    17,944

    17,944

    17,944

    17,944

    17,948

    89,724

    3.2.2Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

    Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

    Vastleggingskredieten, in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

    Vermeld doelstellingen en outputs

    Jaar
    N

    2016

    Jaar
    N+1

    2017

    Jaar
    N+2

    2018

    Jaar
    N+3

    2019

    Jaar

    N+3

    2020

    TOTAAL

    OUTPUTS

    Soort 12

    Gem. kosten van de output

    Aantal

    Kosten

    Aantal

    Kosten

    Aantal

    Kosten

    Aantal

    Kosten

    Aantal

    Kosten

    Totaal aantal

    Totale kosten

    SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 1… 13

    - Toegang tot de visserijzone

    Volume (ton)

    348

    42 726

    14,869

    42 726

    14,869

    42 726

    14,869

    42 726

    14,869

    42 726

    14,869

    213 630

    74,345

    - Sectorale steun

    Jaarlijkse bijdrage

    2,931

    1

    2,931

    1

    2,931

    1

    2,931

    1

    2,931

    1

    2,931

    5

    14,655

    Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1

    17,800

    17,800

    17,800

    17,800

    17,800

    89,000

    TOTALE KOSTEN

    17,800

    17,800

    17,800

    17,800

    17,800

    89,000

    3.2.3Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

    3.2.3.1Samenvatting

    Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

    in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

    Jaar
    N 14

    2016

    Jaar
    N+1

    2017

    Jaar
    N+2

    2018

    Jaar
    N+3

    2019

    Jaar

    N+4

    2020

    TOTAAL

    RUBRIEK 5
    van het meerjarige financiële kader

    Personele middelen

    0,132

    0,132

    0,132

    0,132

    0,132

    0,660

    Andere administratieve uitgaven

    0,012

    0,012

    0,012

    0,012

    0,016

    0,064

    Subtotaal RUBRIEK 5
    van het meerjarige financiële kader

    0,144

    0,144

    0,144

    0,144

    0,148

    0,724

    Buiten RUBRIEK 5 15
    van het meerjarige financiële kader

    Personele middelen

    Andere administratieve
    uitgaven

    Subtotaal
    buiten RUBRIEK 5

    van het meerjarige financiële kader

    TOTAAL

    0,144

    0,144

    0,144

    0,144

    0,148

    0,724

    Voor de administratieve kredieten zal een beroep worden gedaan op de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van de actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

    3.2.3.2Geraamde personeelsbehoeften

    Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

    Raming in een geheel getal (of met hoogstens 1 decimaal)

    Jaar
    N

    2016

    Jaar
    N+1

    2017

    Jaar
    N+2

    2018

    Jaar
    N+3

    2019

    Jaar

    N+4

    2020

     Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

    11 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie)

    0,85

    0,85

    0,85

    0,85

    0,85

    11 01 01 02 (delegaties)

     Extern personeel (in voltijdequivalent – VTE) 16

    11 01 02 01 (AC, END, INT van de "totale financiële middelen")

    0,15

    0,15

    0,15

    0,15

    0,15

    11 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JED in de delegaties)

    11 01 04 01 17

    - zetel 18

    - delegaties

    Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)

    TOTAAL

    1,00

    1,00

    1,00

    1,00

    1,00

    11 is het beleidsterrein of de begrotingstitel

    In de behoefte aan personeelsleden zal worden voorzien door personeelsleden van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn aangesteld en/of daartoe binnen het DG zijn herschikt, eventueel aangevuld met personele middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

    Beschrijving van de uit te voeren taken:

    Ambtenaren en

    tijdelijke functionarissen

    Monitoring en beheer van de (her)onderhandelingen over de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij en van de goedkeuring van het resultaat van de onderhandelingen door de instellingen; beheer van de lopende partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij, inclusief permanente operationele en financiële monitoring; permanente monitoring van de uitvoering van de sectorale steun; beheer van de vergunningen.

    Desk officer DG MARE + eenheidshoofd of adjunct-eenheidshoofd + beheerder van vergunningen + secretariële ondersteuning:

    geraamd op ongeveer 1,00 VTE/jaar.

    Kosten per eenheid    132 000 EUR/jaar

    Berekening van de kosten:    1,00 persoon/jaar × 132 000 EUR/jaar

    Totale kosten:    132 000 EUR => 0,132 mln. EUR 

    Extern personeel

    Geen personeel in delegaties

    3.2.4Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

    Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarige financiële kader.

    3.2.5Bijdrage van derden aan de financiering

    Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden.

    3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

    Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten. 

    (1) Aangenomen tijdens de 3333e zitting van de Raad (Concurrentievermogen) op 25 september 2014.
    (2) PB C van , blz. .
    (3) PB L 172 van 30.6.2007, blz. 1.
    (4) PB C …(Publications Office, please insert reference of The Council act authorising the signing and provisional application of the Protocol.)
    (5) GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.
    (6) EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
    (7) Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.
    (8) Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.
    (9) Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
    (10) Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.
    (11) Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.
    (12) Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen enz.).
    (13) Zoals beschreven in punt 1.4.2. "Specifieke doelstelling(en)...".
    (14) Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.
    (15) Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
    (16) AC = Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL = Agent Local (plaatselijk functionaris); END = Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT = Intérimaire (uitzendkracht); JED = Jeune Expert en Délégation (jonge deskundige in delegaties).
    (17) Onder het maximum voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen).
    (18) Vooral voor structuurfondsen, Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en Europees Visserijfonds (EVF).
    Top

    Brussel, 16.7.2015

    COM(2015) 346 final

    BIJLAGE

    bij

    Voorstel voor een
    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende de sluiting van het op 20 maart 2015 geparafeerde protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds


    BIJLAGE
    Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds

    Artikel 1
    Duur

    Dit protocol en de bijlage daarbij zijn van toepassing voor een periode van vijf jaar, die ingaat op 1 januari 2016.

    Artikel 2
    Beginselen

    1.Vissersvaartuigen van de Unie voeren slechts activiteiten uit in de visserijzone van Groenland indien zij in het bezit zijn van een krachtens dit protocol afgegeven vismachtiging. De bevoegde autoriteiten van Groenland geven slechts in het kader van dit protocol vismachtigingen af aan vissersvaartuigen van de Unie.

    2.Groenland verbindt zich ertoe de vloot van de Unie preferentiële toegang te verlenen tot beschikbare overschotten.

    3.Overeenkomstig artikel 3, lid 1, van de overeenkomst verbindt Groenland er zich toe geen gunstiger voorwaarden dan die van dit protocol toe te kennen aan segmenten van andere in zijn visserijzone aanwezige buitenlandse vloten waarvan de vaartuigen dezelfde kenmerken hebben en op dezelfde soorten vissen als die welke onder dit protocol en de bijlage daarbij vallen.

    4.Beide partijen verbinden zich ertoe elkaar op de hoogte te brengen van de aan buitenlandse vloten toegekende vangstmogelijkheden en van de totale TAC's die zijn vastgesteld voor elke in artikel 3, lid 1, vermelde soort.

    5.Met dit protocol wordt het wederzijds voordeel van de partijen nagestreefd doordat voor een duurzame exploitatie van de overschotten wordt gezorgd. Daartoe werken beide partijen samen om met name de duurzaamheid van de gemeenschappelijke trekkende visbestanden in de Noord-Atlantische Oceaan te verzekeren.

    6.Beide partijen eerbiedigen de grondrechten als gewaarborgd door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, met inbegrip van werkgerelateerde rechten. 

    Artikel 3
    Indicatieve vangstmogelijkheden en procedure voor de jaarlijkse bepaling van de vangstmogelijkheden

    1.De bevoegde autoriteiten van Groenland machtigen vissersvaartuigen van de Unie op de onderstaande soorten te vissen overeenkomstig de volgende jaarlijkse indicatieve niveaus (in ton):

    Vissoorten in de visserijzone van Groenland

    Indicatieve vangstmogelijkheden

    Kabeljauw in de ICES-deelgebieden V, XII en XIV en in NAFO-deelgebied 1F 1

    1 800

    Pelagische roodbaars in de ICES-deelgebieden V, XII en XIV en in NAFO-deelgebied 1F 2 , tenzij gevangen in het kader van de flexibiliteitsregeling inzake pelagische roodbaars in aanhangsel 4 van de bijlage

    2 200

    Demersale roodbaars in de ICES-deelgebieden V en XIV en in NAFO-deelgebied 1F 3

    2 000

    Groenlandse heilbot in NAFO-deelgebied 1 – ten zuiden van 68° noorderbreedte

    2 500

    Groenlandse heilbot in de ICES-deelgebieden V, XII en XIV 4

    5 200

    Noordse garnaal in NAFO-deelgebied 1

    2 600

    Noordse garnaal in de ICES-deelgebieden XIV en V

    5 100

    Lodde in de ICES-deelgebieden XIV en V 5  

    20 000

    Grenadiervissen spp. in de ICES-deelgebieden XIV en V 6

    100

    Grenadiervissen spp. in NAFO-deelgebied 1 7

    100

    Bijvangst

    1 126

    2.Voor elk jaar dat het protocol van toepassing is, en uiterlijk op 1 december van het voorafgaande jaar stelt de gemengde commissie de werkelijke omvang van de vangstmogelijkheden voor de bovenvermelde soorten vast, op basis van het in lid 1 vastgestelde indicatieve niveau en rekening houdend met het beschikbare wetenschappelijke advies, de desbetreffende beheersplannen van de regionale organisaties voor visserijbeheer, de voorzorgsaanpak en de behoeften van de visserijsector.

    a)Indien de werkelijke vangstmogelijkheden voor sommige soorten lager liggen dan de niveaus in lid 1, wordt dit door de gemengde commissie gecompenseerd met andere vangstmogelijkheden in hetzelfde jaar. Indien geen compensatie wordt overeengekomen, past de gemengde commissie de in artikel 4, lid 2, onder a), bedoelde financiële tegenprestatie verhoudingsgewijs aan.

    b)Indien de werkelijke vangstmogelijkheden hoger liggen dan de niveaus in lid 1, past de gemengde commissie de in artikel 4, lid 2, onder a), bedoelde financiële tegenprestatie verhoudingsgewijs aan.

    3.Naast de in lid 2 beschreven jaarlijkse procedure kan Groenland overeenkomstig artikel 2, lid 2, voor de in lid 1 vermelde soorten aanvullende vangstmogelijkheden aanbieden en de Unie kan die geheel of gedeeltelijk aanvaarden. In dergelijke gevallen stelt de gemengde commissie in een buitengewone bijeenkomst de aanvullende vangstmogelijkheden vast en past zij de in artikel 4, lid 2, onder a), vermelde financiële tegenprestatie verhoudingsgewijs aan. De bevoegde autoriteiten van de Unie delen Groenland uiterlijk zes weken na de ontvangst van het aanbod mee wat zij met het aanbod doen.

    4.De vangstmogelijkheden voor noordse garnaal in de ICES-deelgebieden XIV en V mogen worden benut in NAFO-deelgebied 1 mits reders uit Groenland en uit de Europese Unie overdrachtsregelingen op bedrijfsniveau hebben getroffen. De Groenlandse autoriteiten verbinden zich ertoe dergelijke regelingen, op verzoek van de Europese Commissie namens de betrokken lidstaten, te vergemakkelijken. Onder voorbehoud van wetenschappelijk advies mag maximaal 2 000 ton per jaar worden overgedragen. Voor de visserijactiviteiten van de vaartuigen van de Unie gelden dezelfde voorwaarden als die welke zijn vastgesteld met betrekking tot een aan Groenlandse reders afgegeven vismachtiging, onder voorbehoud van het bepaalde in hoofdstuk I van de bijlage.

    5. Beheer van de bijvangst

    Vissersvaartuigen van de Unie die in de Groenlandse visserijzone actief zijn, houden zich aan de regels inzake bijvangst, zowel voor gereglementeerde als niet-gereglementeerde soorten, en inzake het teruggooiverbod.

    a)Bijvangsten worden gedefinieerd als vangsten van alle levende mariene organismen voor zover deze niet in de vismachtiging van het vaartuig zijn vermeld als doelsoorten of niet voldoen aan de voorschriften inzake de minimummaat.

       De maximaal toegestane bijvangst bedraagt 5 % voor de visserij op noordse garnaal en 10 % voor andere visserij.

    Voor bijvangst wordt geen specifieke vismachtiging verleend.

    b)Alle bijvangsten moeten worden geregistreerd en gerapporteerd.

    c)Aangezien bij de vaststelling van de in de bijlage bij het protocol vermelde visrechten rekening is gehouden met voorschriften inzake toegestane bijvangst, worden voor bijvangsten geen specifieke visrechten betaald.

    d)In aanvulling op en onverminderd de voor bijvangst geldende percentages en regels in de punten a) tot en met c), passen de vaartuigen van de Unie visserijstrategieën toe die verhinderen dat bijvangsten van roodbaars en kabeljauw in op Groenlandse (zwarte) heilbot gerichte visserij, bijvangsten van roodbaars en Groenlandse (zwarte) heilbot in op kabeljauw gerichte visserij of bijvangsten van kabeljauw en Groenlandse (zwarte) heilbot in op roodbaars gerichte visserij per visreis meer dan 5 % uitmaken van de voor de doelsoort toegestane vangsten. Een visreis is de periode tussen het binnenvaren en het verlaten van de visserijzone van Groenland. Indien een vaartuig volledig wordt gelost in een Groenlandse haven, worden de daaropvolgende vangsten behandeld als behorende tot een nieuwe visreis.

    e)In de vismachtiging voor de doelsoorten wordt vermeld hoeveel procent bijvangst van kabeljauw, roodbaars en Groenlandse (zwarte) heilbot is toegestaan.

    f)Bijvangsten en de specifieke samenstelling ervan worden jaarlijks in het kader van de gemengde commissie aan een beoordeling onderworpen.

    g)Indien de bijvangsten van kabeljauw, roodbaars en Groenlandse (zwarte) heilbot de in punt e) bedoelde maximumhoeveelheid overschrijden, wordt het teveel na vermenigvuldiging met een factor drie afgeboekt op de in de vismachtiging vermelde toegestane hoeveelheid voor de doelsoort.

    h)Alle bijvangsten van kabeljauw, roodbaars en Groenlandse (zwarte) heilbot die worden gevangen door vissersvaartuigen van de Unie in op noordse garnaal, kabeljauw, roodbaars of Groenlandse (zwarte) heilbot gerichte visserij worden afgeboekt op de in artikel 3, lid 1, vastgestelde bijvangstreserve.

    Artikel 4
    Financiële tegenprestatie – Betalingswijze

    1.De in artikel 7 van de overeenkomst bedoelde financiële tegenprestatie van de Unie wordt, voor de in artikel 1 van dit protocol bepaalde periode, vastgesteld op 16 099 978 EUR per jaar.

    2.Deze financiële tegenprestatie omvat:

    a)een jaarlijks bedrag van 13 168 978 EUR voor de toegang tot de visserijzone van Groenland, onder voorbehoud van artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 8;

    b)een specifiek bedrag van 2 931 000 EUR per jaar voor de ondersteuning en uitvoering van het sectorale visserijbeleid van Groenland.

    3. Er wordt een financiële reserve van 1 700 000 EUR aangelegd als compensatie voor de overeenkomstig artikel 3, leden 2 en 3, door de gemengde commissie vastgestelde aanvullende vangstmogelijkheden en voor overeenkomstig artikel 8 vastgestelde nieuwe vangstmogelijkheden. De Unie betaalt voor die aanvullende en nieuwe vangstmogelijkheden de som van 17,5 % van de in hoofdstuk I van de bijlage genoemde referentieprijs.

    4.Het totaalbedrag van de door de Unie betaalde financiële tegenprestatie bedraagt niet meer dan tweemaal het in artikel 4, lid 2, onder a), genoemde bedrag.

    5.De Unie betaalt het in lid 2, onder a), vastgestelde bedrag uiterlijk op 30 juni in het eerste jaar en uiterlijk op 1 maart in de daaropvolgende jaren en eventuele aanvullende bedragen uit de financiële reserve uiterlijk op dezelfde data of zo spoedig mogelijk daarna. De Unie betaalt het in lid 2, onder b), vastgestelde specifieke bedrag uiterlijk op 30 juni in het eerste jaar en uiterlijk op 1 juni in de daaropvolgende jaren.

    6.De benutting van de in lid 2, onder a), bedoelde financiële tegenprestatie valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Groenlandse autoriteiten.

    7.De financiële tegenprestatie wordt overgemaakt op een rekening van het ministerie van Financiën bij een door de Groenlandse autoriteiten aangewezen financiële instelling.

    Artikel 5
    Bevordering van een verantwoorde visserij – Sectorale steun

    1.De in artikel 4, lid 2, onder b), vastgestelde financiële tegenprestatie voor sectorale steun staat los van de betalingen voor toegangskosten. Deze tegenprestatie wordt bepaald door en is afhankelijk van de verwezenlijking van de Groenlandse beleidsdoelstellingen voor de visserijsector, zoals vastgesteld door de gemengde commissie, in het licht van de jaarlijkse en meerjarige programmering voor het behalen van die doelstellingen.

    2.Zodra dit protocol van toepassing wordt, en uiterlijk drie maanden na die datum, stelt de gemengde commissie een meerjarig sectoraal programma en de daarbij horende uitvoeringsbepalingen vast, waarin met name het volgende wordt opgenomen:

    a)    jaarlijkse en meerjarige richtsnoeren voor het gebruik van het in artikel 4, lid 2, onder b), bedoelde gedeelte van de financiële tegenprestatie voor de elk jaar uit te voeren initiatieven;

    b)    de doelstellingen die op meerjarige en jaarbasis moeten worden bereikt voor de voortzetting, op termijn, van een verantwoorde en duurzame visserij, rekening houdend met de prioriteiten in de nationale beleidslijnen van Groenland op het gebied van visserij en andere terreinen die met de voortzetting van een verantwoorde en duurzame visserij in verband staan of deze kunnen beïnvloeden;

    c)    de criteria en de procedures voor de jaarlijkse beoordeling van de resultaten.

    3.Over voorstellen tot wijziging van het meerjarige sectorale programma wordt door de gemengde commissie beslist.

    4.De financiële tegenprestatie voor sectorale steun wordt betaald op basis van een gedetailleerde analyse van de resultaten van de sectorale steun en de tijdens de programmering vastgestelde behoeften. De Unie kan de betaling van deze specifieke financiële tegenprestatie geheel of gedeeltelijk schorsen:

    a)    wanneer bij een door de gemengde commissie uitgevoerde evaluatie blijkt dat de bereikte resultaten niet met de programmering overeenkomen;

    b)    wanneer deze financiële tegenprestatie niet overeenkomstig de overeengekomen programmering is benut.

    De betaling kan pas worden geschorst indien de Unie haar voornemen daartoe schriftelijk en ten minste drie maanden vóór de datum van inwerkingtreding van de schorsing kenbaar maakt.

    Nadat beide partijen met elkaar overleg hebben gepleegd en onderling overeenstemming hebben bereikt en/of wanneer de in lid 5 bedoelde resultaten van de financiële uitvoering dat rechtvaardigen, wordt de betaling van de financiële tegenprestatie hervat.

    5.De gemengde commissie is verantwoordelijk voor de follow-up van de uitvoering van het meerjarige sectorale steunprogramma. Zo nodig zetten beide partijen deze follow-up na het verstrijken van het protocol in het kader van de gemengde commissie voort totdat de in artikel 4, lid 2, onder b), bedoelde specifieke financiële tegenprestatie voor sectorale steun is opgebruikt.

    Artikel 6
    Wetenschappelijke samenwerking

    1.Beide partijen verbinden zich tot het bevorderen van samenwerking op het vlak van een verantwoorde visserij in de visserijzone van Groenland, ook op regionaal niveau, met name in het kader van de NEAFC en de NAFO en elke andere betrokken subregionale of internationale organisatie. De gemengde commissie kan maatregelen vaststellen die gericht zijn op een duurzame exploitatie van de visbestanden in de visserijzone van Groenland, overeenkomstig de desbetreffende instandhoudings- en beheersmaatregelen.

    Artikel 7
    Experimentele visserij

    1. De partijen werken samen, onder meer in het kader van artikel 5, voor het uitvoeren van duurzame experimentele visserijen op soorten en bestanden die niet in artikel 3, lid 1, zijn vermeld; deze samenwerking verloopt volgens de procedure in hoofdstuk VI van de bijlage en heeft geen gevolgen voor de in artikel 4, lid 2, onder a), vermelde financiële tegenprestatie van de Unie.

    2. Wanneer experimentele visserij overeenkomstig lid 1 volgens de partijen tot positieve resultaten heeft geleid en wanneer de gemengde commissie overeenkomstig artikel 2, leden 2 en 5, en artikel 8 nieuwe vangstmogelijkheden heeft vastgesteld, wijzen de Groenlandse autoriteiten tot het einde van de looptijd van dit protocol minstens 50 % van de totale vangstmogelijkheden voor de nieuwe soorten toe aan de Unie.

    Artikel 8

    Nieuwe vangstmogelijkheden

    1.Nieuwe vangstmogelijkheden zijn vangstmogelijkheden voor soorten en bestanden die in artikel 3, lid 1, moeten worden opgenomen onder voorbehoud van een evenredige verhoging van het in artikel 4, lid 2, onder a), bedoelde gedeelte van de financiële tegenprestatie.

    2. Wanneer een van beide partijen te kennen geeft dat zij een nieuwe vangstmogelijkheid in artikel 3, lid 1, wil opnemen, neemt de gemengde commissie dit in overweging, waarbij zij rekening houdt met de Groenlandse wet- en regelgeving, het beste beschikbare wetenschappelijke advies en de voorzorgsaanpak. Op de nieuwe vangstmogelijkheden wordt vervolgens de procedure van artikel 3, leden 2 en 3, toegepast. De gemengde commissie legt eveneens de referentieprijs voor de nieuwe soorten vast, alsook de visrechten die van toepassing zijn tot dit protocol verstrijkt.

    Artikel 9
    Schorsing van het protocol en herziening van de financiële tegenprestatie

    1.Elke partij kan eenzijdig de toepassing van dit protocol, met inbegrip van de betaling van de financiële tegenprestatie, schorsen of de financiële tegenprestatie herzien, indien:

    a)abnormale omstandigheden de visserij in de visserijzone van Groenland onmogelijk maken, of

    b)één van de partijen na ingrijpende wijzigingen in de beleidslijnen die tot de sluiting van dit protocol hebben geleid, om herziening van deze bepalingen verzoekt met het oog op een eventuele wijziging daarvan, of

    c)er een geschil tussen de partijen ontstaat inzake de interpretatie en de uitvoering van dit protocol, of

    d)een van de partijen de bepalingen van dit protocol, en met name die van artikel 2, lid 6, met betrekking tot de grondrechten, niet naleeft.

    Deze alinea is niet van toepassing indien de inbreuk plaatsvindt op een verantwoordelijkheids- of een bevoegdheidsgebied waarop de regering van Groenland als gevolg van de status van Groenland als autonoom deel van het Koninkrijk Denemarken geen formele verantwoordelijkheden of bevoegdheden bezit.

    2.De Unie kan de betaling van de in artikel 4, lid 2, onder b), bedoelde financiële tegenprestatie voor sectorale steun overeenkomstig artikel 5, lid 4, schorsen.

    3.De toepassing van dit protocol, met inbegrip van de betaling van de financiële tegenprestatie, kan slechts worden geschorst indien de betrokken partij haar voornemen daartoe schriftelijk en ten minste drie maanden vóór de datum waarop de schorsing van kracht wordt, kenbaar maakt.

    4.De toepassing van dit protocol, met inbegrip van de betaling van de financiële tegenprestatie, wordt hervat zodra de situatie is rechtgezet na maatregelen om de bovengenoemde omstandigheden te verlichten en na overleg en overeenstemming tussen de partijen. Het bedrag van de financiële tegenprestatie wordt evenredig en pro rata temporis verlaagd, afhankelijk van de duur van de periode waarin de toepassing van het protocol is geschorst.

    Artikel 10
    Schorsing en wederafgifte van de vismachtiging

    Groenland kan de in de bijlage bedoelde vismachtigingen schorsen wanneer:

    a) een bepaald vaartuig een ernstige inbreuk op de Groenlandse wet- en regelgeving heeft begaan, of

    b) door de reder geen gevolg is gegeven aan een rechterlijk bevel met betrekking tot de inbreuk van een bepaald vaartuig. Zodra gevolg is gegeven aan het rechterlijk bevel, wordt de vismachtiging voor het vaartuig opnieuw afgegeven voor de resterende geldigheidsduur ervan.

    Artikel 11
    Beëindiging

    Na een beëindiging onder de voorwaarden van artikel 12, leden 2 en 3, van de overeenkomst, wordt de in artikel 4, lid 2, van dit protocol bedoelde financiële tegenprestatie voor het jaar waarin de opzegging van kracht wordt, evenredig en pro rata temporis verlaagd.

    Artikel 12
    Nationale wetten en voorschriften

    1.Wanneer vissersvaartuigen van de Unie in de visserijzone van Groenland actief zijn, vallen hun activiteiten onder de in Groenland en het Koninkrijk Denemarken geldende wet- en regelgeving, tenzij anders is bepaald in de overeenkomst of in dit protocol en de bijlage daarbij.

    2.Groenland stelt de Unie in kennis van alle nieuwe wetgeving of wijzigingen in bestaande wetgeving op het gebied van het visserijbeleid, en dit uiterlijk drie maanden vóór de inwerkingtreding daarvan.

    Artikel 13
    Vertrouwelijkheid

    1.Groenland en de Unie verbinden er zich toe erop toe te zien dat alle in het kader van dit protocol en de bijlage daarbij verkregen persoonsgegevens in verband met vissersvaartuigen van de Unie en hun visserijactiviteiten te allen tijde overeenkomstig hun respectieve beginselen van vertrouwelijkheid en bescherming van gegevens worden behandeld.

    2.Beide partijen zien erop toe dat alleen geaggregeerde gegevens over de visserijactiviteiten van de vloot van de Unie in de visserijzone van Groenland openbaar worden gemaakt. Anderszins vertrouwelijk geachte gegevens worden uitsluitend gebruikt voor de uitvoering van het protocol en ten behoeve van wetenschap, visserijbeheer, monitoring, controle en bewaking.

    Artikel 14
    Voorlopige toepassing

    Dit protocol is voorlopig van toepassing met ingang van 1 januari 2016.

    Artikel 15

    Inwerkingtreding

    Dit protocol en de bijlage daarbij treden in werking op de dag waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de daartoe vereiste procedures zijn voltooid.



    BIJLAGE

    Voorwaarden voor de uitoefening van de visserij door EU-vaartuigen in het kader van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds

    Hoofdstuk I – Algemene bepalingen

    1. Aanwijzing van de bevoegde autoriteit

    Tenzij anders bepaald wordt voor de toepassing van deze bijlage verstaan onder "bevoegde autoriteit":

    voor de Unie: de Europese Commissie;

    voor Groenland: het Ministerie van Visserij, Jacht en Landbouw.

    2. Onder "vismachtiging" wordt verstaan een voor een EU-vissersvaartuig afgegeven vergunning die dit vaartuig het recht geeft om tijdens een bepaalde periode specifieke visserijactiviteiten te verrichten in de in lid 3 bedoelde visserijzones van Groenland.

    3. Visserijzone

    3.1. De visserijactiviteiten vinden plaats in de visserijzone zoals vastgesteld in Verordening nr. 1020 van 20 oktober 2004 overeenkomstig Koninklijk Besluit nr. 1005 van 15 oktober 2004 inzake de inwerkingtreding van de wet betreffende exclusieve economische zones voor Groenland, waarbij wet nr. 411 van 22 mei 1996 betreffende exclusieve economische zones in werking is getreden.

    3.2. De visserijactiviteiten worden uitgeoefend in de wateren buiten twaalf zeemijl, gemeten vanaf de basislijnen, overeenkomstig § 7, afdeling 2, van wet nr. 18 van de Landsting van Groenland van 31 oktober 1996 inzake visserijactiviteiten, laatstelijk gewijzigd bij wet nr. 12 van de Inatsisartut van 3 december 2012, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald.

    3.3. De basislijnen zijn vastgesteld overeenkomstig Koninklijk Besluit nr. 1004 van 15 oktober 2004 houdende wijziging van het Koninklijk Besluit inzake de afbakening van de territoriale wateren van Groenland.

    Hoofdstuk II – Aanvraag en afgifte van vismachtigingen (visvergunningen)

    1. Voorwaarden voor de afgifte van een vismachtiging

    1.1.De in artikel 6 van de overeenkomst bedoelde vismachtigingen mogen slechts verleend worden aan vaartuigen die zijn ingeschreven in het register van vissersvaartuigen van de Europese Unie en, voor vaartuigen die in het kader van de flexibiliteitsregeling inzake pelagische roodbaars wensen te vissen, die bij de NEAFC overeenkomstig haar regels zijn aangemeld. Daarenboven mogen zij op geen enkele lijst van IOO-vaartuigen van een ROVB staan.

    1.2.Een vaartuig komt slechts in aanmerking voor een machtiging wanneer noch de reder, noch de kapitein, noch het vaartuig zelf een verbod tot de uitoefening van visserijactiviteiten in de visserijzone van Groenland opgelegd heeft gekregen. Voorts moeten zij alle eerdere verplichtingen in het kader van de overeenkomst zijn nagekomen.

    2. Aanvraag van een vismachtiging

    2.1.Tot de gezamenlijke tenuitvoerlegging door beide partijen van een elektronisch vergunningssysteem verloopt de communicatie over aanvragen en vismachtigingen op de hierna beschreven manier.

    2.2De bevoegde autoriteit van de EU dient de (collectieve) vismachtigingsaanvraag voor een (de) vaartuig(en) dat (die) in het kader van de overeenkomst wenst (wensen) te vissen, elektronisch in bij de bevoegde autoriteit van Groenland. De aanvraag wordt ingediend op het daartoe door de bevoegde autoriteit van Groenland verstrekte formulier, waarvan een model is bijgevoegd in aanhangsel 1. EU-vaartuigen van dezelfde reder of zaakgelastigde kunnen een collectieve vismachtigingsaanvraag indienen, mits deze vaartuigen de vlag van een en dezelfde lidstaat voeren.

    2.3.Elke vismachtigingsaanvraag gaat vergezeld van het bewijs van betaling, overeenkomstig punt 7 van dit hoofdstuk, van de visrechten die voor de gevraagde soorten en hoeveelheden verschuldigd zijn.

    2.4Elke eerste machtigingsaanvraag in het kader van het huidige protocol en elke aanvraag naar aanleiding van een technische wijziging aan het betrokken vaartuig gaat vergezeld van een recente (ten hoogste twaalf maanden oude) digitale kleurenfoto van het vaartuig met een voldoende grote resolutie (ten minste 15 × 10 cm) waarop het zijaanzicht in detail staat afgebeeld, met de naam en het identificatienummer van het vaartuig zichtbaar op de romp.

    2.5.Indien de bevoegde autoriteit van Groenland van mening is dat een aanvraag niet volledig is of in een ander opzicht niet voldoet aan de voorwaarden in de punten 1, 2.2, 2.3 en 2.4, stelt zij de bevoegde autoriteit van de EU daarvan zo spoedig mogelijk, en in elk geval binnen zeven werkdagen nadat Groenland de aanvraag heeft ontvangen, in kennis.

    3. Afgifte van de vismachtiging

    3.1De bevoegde autoriteit van Groenland verzendt de vismachtiging binnen de tien werkdagen na de indiening van de aanvraag elektronisch naar de bevoegde autoriteit van de EU. Deze elektronisch verzonden vismachtiging heeft voor de toepassing van het protocol en de bijlage daarbij dezelfde waarde als het origineel.

    3.2. Op elke vismachtiging staat de hoeveelheid vermeld die mag worden gevangen. Een in het kader van een collectieve aanvraag afgegeven vismachtiging vermeldt de totale hoeveelheid van de soorten waarvoor visrechten zijn betaald, en de volgende tekst: "toegestane hoeveelheid te verdelen onder de vaartuigen (namen van alle op de collectieve aanvraag vermelde vaartuigen)".

    3.3.De vismachtiging of een kopie ervan is steeds aan boord en wordt op verzoek aan de bevoegde Groenlandse autoriteit voorgelegd.

    4. Wijziging van de vismachtiging

    4.1.Voor elke wijziging van de op de vismachtiging(en) vermelde hoeveelheden wordt een nieuwe aanvraag ingediend.

    4.2.Wanneer een vismachtiging wordt gewijzigd omdat een reeds toegestane hoeveelheid is overschreden, betaalt het vaartuig, onverminderd punt 4.3, voor de hoeveelheid waarmee de toegestane hoeveelheid is overschreden, rechten die driemaal hoger zijn dan het in punt 7.1 vastgestelde bedrag. Zolang de rechten voor de extra hoeveelheden niet zijn betaald, wordt aan het vaartuig geen nieuwe vismachtiging afgegeven.

    4.3In uitzonderlijke gevallen waarin de vangstmogelijkheden voor de EU met betrekking tot de desbetreffende soort niet zijn opgebruikt, en met als enig doel te voorkomen dat een EU-vaartuig dat in de visserijzone van Groenland vist met een op grond van het protocol afgegeven vismachtiging, de visserij moet onderbreken, stelt de vlaggenstaat, als dat vaartuig de toegestane hoeveelheid naar alle waarschijnlijkheid zal overschrijden, de bevoegde autoriteit van Groenland er onmiddellijk van in kennis dat een officiële aanvraag zal worden ingediend voor een nieuwe vismachtiging voor aanvullende hoeveelheden van dezelfde soort; een kopie van deze kennisgeving wordt naar de bevoegde autoriteit van de EU verstuurd. Het wordt het vaartuig toegestaan door te gaan met vissen, mits de reder binnen 24 uur na de kennisgeving door de vlaggenstaat een betalingsbewijs van de desbetreffende visrechten verstrekt aan de bevoegde autoriteit van Groenland en mits de overeenkomstige aanvraag voor een nieuwe vismachtiging binnen vijf werkdagen na de kennisgeving door de vlaggenstaat overeenkomstig de procedure van punt 2 aan de bevoegde autoriteit van Groenland wordt toegezonden. Indien deze bepalingen niet worden nageleefd, is de procedure van punt 4.2 op het vaartuig van toepassing.

    5. Overdracht van de vismachtiging

    5.1.Vismachtigingen worden afgegeven voor welbepaalde vaartuigen en zijn niet overdraagbaar.

    5.2.Op verzoek van de bevoegde autoriteit van de EU mag de vismachtiging van een vaartuig evenwel in een beperkt aantal gevallen worden vervangen door een nieuwe vismachtiging voor een ander EU-vaartuig. De vervanging gebeurt op basis van een via de bevoegde autoriteit van de EU ingediende aanvraag. De nieuwe vismachtiging vermeldt de hoeveelheid die mag worden gevangen, welke overeenstemt met de hoeveelheid van de soort waarvoor al visrechten zijn betaald, verminderd met de hoeveelheid die al door het eerste vaartuig is gevangen.

    5.3.De vervangingsmachtiging gaat in op de dag waarop de bevoegde autoriteit van Groenland de nieuwe machtiging afgeeft.

    6.Geldigheidsduur van de vismachtiging

    6.1.Vismachtigingen zijn geldig vanaf de datum van afgifte tot het einde van het kalenderjaar waarin zij zijn afgegeven.

    6.2Voor de visserij op lodde worden vismachtigingen afgegeven vanaf 20 juni tot en met 31 december, alsmede vanaf 1 januari tot en met 30 april van het jaar daarop.

    6.3.Indien de EU-bepalingen tot vaststelling, voor een bepaald jaar, van de vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen in wateren waar vangstbeperkingen vereist zijn, aan het begin van het visjaar niet zijn goedgekeurd, mogen EU-vissersvaartuigen die op 31 december van het voorgaande visjaar mochten vissen, hun activiteiten in het kader van dezelfde vismachtiging voortzetten in het jaar waarvoor geen regelgeving is goedgekeurd, voor zover dit strookt met het wetenschappelijk advies. Voorlopig gebruik per maand van 1/12de van het in de vismachtiging voor het voorgaande jaar aangegeven quotum is toegestaan, op voorwaarde dat de visrechten voor het quotum worden betaald. Het voorlopige quotum mag worden aangepast in het licht van het wetenschappelijk advies en de voorwaarden van de betrokken visserij.

    6.4.De hoeveelheid van een vismachtiging voor noordse garnaal die op 31 december van een bepaald jaar niet is opgebruikt, mag op verzoek van de bevoegde autoriteit van de EU tot ten hoogste 5 % van de oorspronkelijke hoeveelheid van de vismachtiging worden overgedragen naar het jaar daarop, mits deze overdracht verantwoord is in het licht van wetenschappelijk advies. De overgedragen hoeveelheid moet uiterlijk op 30 april van het jaar daarop zijn opgebruikt.

    7. Visrechten, betaling en terugbetaling

    7.1.De door EU-vaartuigen te betalen visrechten zijn als volgt vastgesteld:

    Soort

    EUR per ton 2016-2017

    EUR per ton 2018-2020

    Kabeljauw

    132,63

    142,11

    Pelagische roodbaars

    78,11

    83,68

    Demersale roodbaars

    78,11

    83,68

    Groenlandse (zwarte) heilbot

    190,11

    203,68

    Noordse garnaal - oost

    73,68

    78,95

    Noordse garnaal - west

    117,89

    126,32

    Lodde

    7,00

    7,50

    7.2Voordat dit protocol van toepassing wordt, deelt de bevoegde autoriteit van Groenland de EU de gegevens mee van de bankrekening(en) van de overheid die de reders tijdens de looptijd van het protocol voor alle betalingen moeten gebruiken. De Groenlandse bevoegde autoriteit stelt de bevoegde autoriteit van de EU ten minste twee maanden van tevoren in kennis van elke wijziging.

    7.3De betaling van de visrechten omvat alle nationale en lokale belastingen in verband met de toegang tot visserijactiviteiten, alsook de door banken aangerekende kosten voor geldtransfers. Als een vaartuig de banktransferkosten niet betaald heeft, dan moet dit bedrag worden betaald bij de volgende vismachtigingsaanvraag voor dit vaartuig en is dit een voorwaarde voor de afgifte van een nieuwe vismachtiging.

    7.4.Wanneer de toegestane hoeveelheid niet wordt gevangen, worden de overeenkomstige visrechten niet aan de reder terugbetaald.

    7.5.Indien echter artikel 9 of artikel 11 van het protocol van toepassing wordt en een vaartuig daardoor een deel van de voor dat kalenderjaar toegestane vangst niet kan vangen, of indien een aanvraag voor een vismachtiging niet wordt ingewilligd, betaalt de bevoegde autoriteit van Groenland binnen zestig kalenderdagen na het verzoek om terugbetaling de visrechten volledig aan de reder terug.

    7.6.Voor bijvangsten worden geen rechten betaald.

    8.De referentieprijzen voor de diverse soorten zijn als volgt vastgesteld:

    Soort

    Prijs levend gewicht per ton in EUR

    Kabeljauw

    1 800

    Pelagische roodbaars

    1 700

    Demersale roodbaars

    1 700

    Groenlandse (zwarte) heilbot

    4 375

    Noordse garnaal

    3 240

    Lodde

    190

    Grenadiervis spp.

    975

    Bijvangst

    1 990

    Hoofdstuk III – Technische instandhoudingsmaatregelen

    1.    Vóór de voorlopige toepassing van het protocol verstrekt de bevoegde autoriteit van Groenland aan de bevoegde autoriteit van de EU een Engelstalige versie van de toepasselijke Groenlandse wetgeving inzake monitoring, controle en bewaking en technische instandhoudingsmaatregelen.

    Hoofdstuk IV – Monitoring, controle en bewaking

    Afdeling 1. Vangstregistratie en -aangifte

    1.Tot de gezamenlijke tenuitvoerlegging door beide partijen van het elektronische meldsysteem (Electronic Reporting System - ERS) en onverminderd de door het VCC van hun vlaggenstaat opgelegde rapportagevoorschriften delen EU-vaartuigen die in het kader van de overeenkomst mogen vissen, de bevoegde autoriteit van Groenland op de hieronder beschreven wijze hun vangsten mee. Bij de inwerkingtreding van het ERS komt dit systeem in de plaats van de bepalingen inzake elektronische aangifte in de afdelingen 1, 2 en 3.

    2. Kapiteins van in het kader van de overeenkomst vissende EU-vissersvaartuigen registreren voor elke visreis die zij in de visserijzone van Groenland ondernemen, hun activiteiten in een visserijlogboek, waarin zij alle hoeveelheden van elke gevangen en aan boord gehouden of met inachtneming van artikel 3, lid 4, van het protocol teruggegooide soort boven de 50 kg equivalent levend gewicht vermelden. Op verzoek van de Groenlandse bevoegde autoriteit worden de desbetreffende logboeken, overeenkomstig de doelsoort en het vistuig, ter beschikking gesteld en naar de vertegenwoordiger (zaakgelastigde) van het vaartuig als vermeld in het aanvraagformulier voor de vismachtiging overeenkomstig aanhangsel 1 gestuurd. Een voorbeeld van elk type logboek wordt eveneens verstrekt aan de bevoegde autoriteit van de EU en de VCC's van de betrokken vlaggenstaten. Wanneer het formaat van een logboek wordt gewijzigd, worden de bevoegde autoriteit van de EU en de VCC's van de betrokken vlaggenstaten onmiddellijk op de hoogte gesteld van de wijzigingen en wordt hen een nieuwe versie verstrekt.

    3.De kapitein vult het visserijlogboek in per trek, waarbij alle vangsten en teruggooi worden vermeld voor elke trek en voor elke dag waarop het EU-vissersvaartuig in het kader van een Groenlandse vismachtiging actief is.

    4.Het visserijlogboek wordt leesbaar ingevuld, in hoofdletters, en ondertekend door de kapitein.

    5.De kapitein is verantwoordelijk voor de juistheid van de geregistreerde en verzonden visserijlogboekgegevens.

    6.Na elke visreis wordt binnen tien dagen na aankomst in de haven per post, e-mail of fax een kopie van het visserijlogboek verzonden naar de bevoegde autoriteit van Groenland. De kapitein stuurt eveneens een kopie aan de vlaggenstaat.

    7.Voor zover mogelijk verzendt de kapitein eveneens aanvullende aanlandingsgegevens wanneer hij daartoe een verzoek ontvangt van de bevoegde Groenlandse autoriteit.

    8.Wanneer een EU-vaartuig niet heeft voldaan aan de bepalingen inzake de vangstaangifte, is de bevoegde autoriteit van Groenland gemachtigd de bestaande vismachtiging te schorsen tot aan die bepalingen wordt voldaan. In geval van recidive kan de bevoegde autoriteit van Groenland weigeren de vismachtiging van het betrokken vaartuig te verlengen. De bevoegde autoriteit van de EU en de vlaggenstaat worden daarvan naar behoren in kennis gesteld.

    9.De twee partijen streven ernaar zo snel mogelijk een elektronisch systeem voor de melding van visserijactiviteiten van EU-vaartuigen in de visserijzone van Groenland tot stand te brengen, onder voorbehoud van een gezamenlijk akkoord over de richtsnoeren voor het beheer en de tenuitvoerlegging ervan. Het elektronische meldsysteem moet het mogelijk maken gegevens met betrekking tot (maar niet beperkt tot) de posities van vaartuigen, vangstgegevens, visserijactiviteiten en vismachtigingen uit te wisselen.

    10.De bevoegde autoriteit van Groenland brengt de bevoegde autoriteit van de EU jaarlijks en/of op verzoek van deze laatste op de hoogte van de vangsten in de visserijzone van Groenland door vaartuigen van derde partijen, wanneer die vangsten betrekking hebben op vangstmogelijkheden die onder het protocol ressorteren.

    Afdeling 2: Binnenvaren en verlaten van de zone

    1.De kapitein van een EU-vaartuig dat in de visserijzone van Groenland aan het vissen is of van plan is de visserijzone van Groenland binnen te varen om er te vissen, verzendt elektronisch, via e-mail of fax, de volgende rapporten en berichten aan de bevoegde autoriteit van Groenland, overeenkomstig de bepalingen van de desbetreffende nationale visserijwetgeving 8 :

    a)    "bericht van aankomst" aan de bevoegde autoriteit van Groenland, uiterlijk vijf dagen vóór aankomst. Elke latere wijziging van het bericht van aankomst moet onmiddellijk aan de bevoegde autoriteit van Groenland worden gemeld;

    b)    "bericht van activiteit", ten vroegste 24 uur en op zijn laatst 12 uur vóór aankomst;

    c)    "bericht van activiteit" - het vissersvaartuig geeft hiervan kennis vóór het vertrek uit een haven om te gaan vissen in de visserijzone van Groenland waarin die haven is gelegen, of vanuit een positie op het grondgebied waar wordt gelost met de bedoeling verder te vissen (bericht van activiteit);

    d)    "wekelijks rapport" - zolang een vissersvaartuig activiteiten uitoefent, d.w.z. vanaf het bericht van activiteit tot het bericht van het beëindigen van de activiteit, wordt elke maandag vóór 10.00 uur UTC een rapport verzonden (wekelijkse rapporten). Het eerste wekelijkse rapport bestrijkt de periode vanaf de aankomst in de visserijzone van Groenland of het vertrek vanuit een haven binnen de visserijzone van Groenland tot de daaropvolgende zondag om 24.00 uur UTC. De andere wekelijkse rapporten bestrijken de periode vanaf maandag om 0.00 uur UTC tot zondag om 24.00 uur UTC. Wanneer de voor een vaartuig toegestane vangstmogelijkheden of de in het Groenlandse uitvoeringsbesluit inzake quota vastgestelde totale toegestane vangst bijna is uitgeput, mag het GFLK de betrokken vaartuigen verzoeken dagelijkse rapporten te verzenden met de informatie zoals die wordt gevraagd in het wekelijkse rapport. In dergelijke gevallen worden geen wekelijkse rapporten of positierapporten verzonden;

    e)    "bericht van vertrek" - vissersvaartuigen die van plan zijn de visserijzone van Groenland te verlaten, geven daar ten laatste 48 uur op voorhand kennis van (bericht van vertrek);

    f)    "bericht van het beëindigen van de activiteit": alvorens de visserijzone van Groenland te verlaten, geeft een vissersvaartuig daar kennis van (bericht van het beëindigen van de activiteit);

    g)    "bericht van het beëindigen van de activiteit": het vissersvaartuig geeft hiervan kennis vóór aankomst in een haven of een positie in de visserijzone van Groenland om er te lossen (bericht van het beëindigen van de activiteit).

    Afdeling 3: Aanlanding en overlading

    1.De kapitein van een EU-vaartuig of diens vertegenwoordiger (zaakgelastigde) die vangsten uit de visserijzone van Groenland in een Groenlandse haven wil aanlanden of overladen, brengt de bevoegde autoriteit van Groenland daarvan in kennis overeenkomstig de bepalingen van de desbetreffende visserijwetgeving1.

    2.Ten minste 72 uur vóór de overlading of de aanlanding wordt het volgende meegedeeld:

    a)    de identificatiegegevens van het overladende vissersvaartuig;

    b)    de haven van overlading of aanlanding, aangeduid overeenkomstig de lijst van havencodes van de FAO;

    c)    de geplande datum en het geplande tijdstip van aanlanding of overlading;

    d)    de hoeveelheid (uitgedrukt in kilogram levend gewicht, of, zo nodig, in aantal exemplaren) van elke aan te landen of over te laden soort (aangeduid met de FAO-drielettercode);

    e)    de bestemming van de vangsten na aanlanding of overlading (indien bekend), d.w.z. markt, particuliere consumptie, andere;

    f)    in het geval van overlading, de identificatiegegevens en het type van het ontvangende vissersvaartuig.

    3.Voor de overlading is voorafgaande toestemming nodig van Groenland aan de kapitein of de reder van het vaartuig binnen 24 uur na de bovengenoemde kennisgeving.

    4.De kapitein en/of de vertegenwoordiger is (zijn) verantwoordelijk voor de juistheid van de geregistreerde en verzonden gegevens van de aangifte van aanlanding/overlading.

    Afdeling 4: Satellietvolgsysteem voor vaartuigen (VMS)

    1.Positieberichten van vaartuigen – VMS-systeem

    1.1.EU-vaartuigen met een vismachtiging in het kader van de overeenkomst die actief zijn in de visserijzone van Groenland of die in NEAFC-wateren op Groenlandse quota vissen (als omschreven in aanhangsel 4), moeten zijn uitgerust met volledig operationele satellietvolgapparatuur (Vessel Monitoring Systems – VMS) waarmee hun positie voortdurend automatisch kan worden doorgegeven aan een op het land gelegen visserijcontrolecentrum (VCC) van hun vlaggenstaat met intervallen van maximaal één uur.

    1.2.Het VCC van de vlaggenstaat stuurt de positieberichten van de betrokken vaartuigen automatisch door naar het VCC van Groenland.

    1.3.Indien wordt vastgesteld dat een vaartuig actief is in de visserijzone van Groenland zonder volledig operationele VMS en zonder te voldoen aan de bepalingen in punt 3 van deze afdeling, is de Groenlandse autoriteit gemachtigd de vismachtiging van dat vissersvaartuig met onmiddellijke ingang te schorsen. De bevoegde autoriteit van Groenland stelt het VCC van de betrokken vlaggenstaat daarvan onverwijld in kennis. De bevoegde autoriteit van de EU en de vlaggenstaat worden onverwijld in kennis gesteld van de schorsing van een vismachtiging.

    1.4. Elk positiebericht is geformatteerd overeenkomstig aanhangsel 3 en vermeldt:

    a)    de identificatiegegevens van het vaartuig;

    b)    de laatste geografische positie van het vaartuig (lengtegraad, breedtegraad), met een foutenmarge van minder dan 500 meter en een betrouwbaarheidsinterval van 99 %;

    c)    de datum en het tijdstip van de registratie van de positie;

    d)    de actuele snelheid en koers van het vaartuig.

    1.5.De eerste na het binnenvaren van de visserijzone van Groenland geregistreerde positie wordt aangeduid met de code "ENT". Alle daaropvolgende posities worden aangeduid met de code "POS", met uitzondering van de eerste na het verlaten van de visserijzone van Groenland geregistreerde positie, die wordt aangeduid met de code "EXI".

    1.6.Het VCC van de vlaggenstaat zorgt ervoor dat de positieberichten automatisch en, indien nodig, manueel worden verzonden. De positieberichten worden op een beveiligde manier verzonden, geregistreerd en opgeslagen en drie jaar lang bewaard.

    2.Integriteit van het VMS

    2.1.De hardware en software van het VMS mogen niet manipuleerbaar zijn, met andere woorden het mag niet mogelijk zijn om foute posities in te vullen of te verzenden noch om gegevens manueel te wijzigen. Het systeem is te allen tijde volledig automatisch en permanent operationeel en mag niet worden beïnvloed door omgevingsfactoren. Het is verboden de satellietvolgapparatuur te vernielen, te beschadigen, buiten werking te stellen of op enige andere wijze te beïnvloeden. Met name zorgen de kapiteins er te allen tijde voor dat:

    a)    het VMS-systeem van hun vaartuig volledig operationeel is en dat de positieberichten correct worden verzonden naar het VCC van de vlaggenstaat;

    b)    de gegevens op geen enkele manier worden gewijzigd;

    c)    de antenne(s) inclusief kabels van de satellietvolgapparatuur op geen enkele manier wordt (worden) gestoord;

    d)    de stroomtoevoer van de satellietvolgapparatuur op geen enkele wijze wordt onderbroken; en

    e)    de satellietvolgapparatuur niet wordt gedemonteerd.

    2.2.De kapitein van een vissersvaartuig met een vismachtiging wordt verantwoordelijk geacht voor iedere bewezen manipulatie van het VMS-systeem van het vaartuig die tot doel heeft de werking ervan te verstoren of de positieberichten te vervalsen. Inbreuken worden bestraft met de door de partij in wiens wateren de inbreuk heeft plaatsgevonden vastgestelde sancties, overeenkomstig de geldende wetgeving van die partij.

    3.Verzending van positieberichten bij uitval van het VMS-systeem

    3.1.Bij uitval van het VMS-systeem van het vaartuig terwijl dit zich in de visserijzone van Groenland bevindt, wordt het, na de melding aan de vlaggenstaat, binnen dertig kalenderdagen gerepareerd of vervangen. De autoriteit van de EU wordt zo spoedig mogelijk van het feit in kennis gesteld.

    3.2.In de bovengenoemde periode moet het vaartuig zijn positie overeenkomstig punt 1.4 van deze afdeling manueel via andere beschikbare communicatiemiddelen, met name e-mail, radio of fax, opgeven aan het VCC van de vlaggenstaat. Deze manuele transmissie van de positie vindt ten minste om de vier uur plaats.

    3.3.Indien het systeem niet wordt hersteld of vervangen, mag het vaartuig na die termijn van dertig dagen niet langer in de visserijzone van Groenland vissen.

    4. Beveiligde transmissie van de positieberichten tussen VCC's

    4.1.Het VCC van de vlaggenstaat stuurt de positieberichten van de betrokken vaartuigen automatisch door naar het VCC van Groenland.

    4.2.De VCC's van beide partijen wisselen hun contactgegevens, zoals e-mailadressen en fax-, telex- en telefoonnummers, uit en stellen elkaar onverwijld in kennis van wijzigingen in deze gegevens.

    4.3.Behoudens toekomstige verbeteringen vindt de verzending van positieberichten tussen de betrokken VCC's en de vlaggenstaten elektronisch plaats op basis van het https-protocol. De Groenlandse autoriteiten en het desbetreffende VCC van de vlaggenstaat wisselen daartoe certificaten uit.

    4.4.Waarnemingsgegevens die overeenkomstig deze overeenkomst aan Groenland worden verstrekt, mogen onder geen beding aan andere instanties dan de Groenlandse instanties die bevoegd zijn voor de controle en de monitoring van de visserij, op zodanige wijze worden bekendgemaakt dat individuele vaartuigen kunnen worden geïdentificeerd.

    4.5.Onverminderd het vorige punt mogen VMS-gegevens worden gebruikt voor wetenschappelijke en onderzoeksdoeleinden, mits de gebruikers deze gegevens niet op zodanige wijze bekendmaken dat individuele vaartuigen kunnen worden geïdentificeerd.

    5.Slechte werking van het communicatiesysteem

    5.1.De bevoegde autoriteit van Groenland en de VCC's van de vlaggenstaten van de EU zorgen ervoor dat hun elektronische uitrusting onderling compatibel is en stellen elkaar onverwijld in kennis van elk probleem bij de transmissie en de ontvangst van positieberichten met het oog op een zo spoedig mogelijke technische oplossing.

    5.2.Communicatiestoringen tussen VCC's mogen de activiteiten van de vaartuigen niet hinderen.

    5.3.Alle tijdens de storing niet verzonden berichten worden alsnog doorgezonden zodra de communicatie tussen de betrokken VCC's is hersteld.

    6.Onderhoud van een VCC

    6.1.Een VCC dat (in het kader van een onderhoudsprogramma) onderhoudsactiviteiten plant die gevolgen kunnen hebben voor de uitwisseling van VMS-gegevens, moet het andere VCC hiervan ten minste tweeënzeventig (72) uur van tevoren in kennis stellen, zo mogelijk met opgave van de datum en de duur van het onderhoud. Informatie over niet-gepland onderhoud wordt zo spoedig mogelijk aan het andere VCC gemeld.

    6.2.Tijdens het onderhoud kan de terbeschikkingstelling van VMS-gegevens worden opgeschort totdat het systeem weer operationeel is. De betrokken VMS-gegevens worden in dat geval onmiddellijk na afloop van het onderhoud verzonden.

    6.3.Neemt het onderhoud meer dan vierentwintig (24) uur in beslag, dan worden de VMS-gegevens aan het andere VCC toegezonden aan de hand van een onderling afgesproken alternatief elektronisch communicatiemiddel.

    6.4.Groenland waarschuwt zijn voor toezicht, monitoring en bewaking bevoegde autoriteiten om te voorkomen dat de EU-vaartuigen door het Groenlandse VCC in gebreke worden gesteld voor het niet verzenden van VMS-gegevens vanwege onderhoudswerkzaamheden bij een van de VCC's.

    Afdeling 5: Inspectie op zee of in de haven

    1. De inspecties van EU-vaartuigen met een vismachtiging in de visserijzone of de havens van Groenland wordt uitgevoerd door Groenlandse vaartuigen en inspecteurs die duidelijk overeenkomstig de internationale conventie zijn geïdentificeerd.

    2. Alvorens aan boord te gaan stelt de bevoegde inspecteur het EU-vaartuig in kennis van het besluit om een inspectie uit te voeren. Alvorens de inspectie uit te voeren moeten de visserijinspecteurs hun identiteit en functie aantonen.

    3. De inspecteurs blijven niet langer aan boord van het EU-vaartuig dan nodig is om de met de inspectie verband houdende taken te verrichten. Zij voeren de inspectie zo uit dat deze zo weinig mogelijk gevolgen heeft voor het vaartuig, de visserijactiviteit en de lading.

    4. De haveninspecties worden verricht overeenkomstig de FAO-maatregelen en de ter zake dienende havenstaatmaatregelen van de ROVB's.

    5. De bevoegde autoriteit van Groenland kan toestaan dat de EU toezicht houdt op de inspectie.

    6. De kapitein van het EU-vaartuig staat toe dat de inspecteurs aan boord gaan en hun werkzaamheden verrichten, en verleent daaraan zijn medewerking.

    7. De inspecteurs komen niet tussenbeide in de contacten tussen de kapitein van het EU-vaartuig en de vlaggenstaat en/of de reder. De kapitein is er niet toe verplicht via open radiokanalen commercieel gevoelige informatie bekend te maken.

    8. Aan het eind van elke inspectie stellen de inspecteurs een inspectieverslag op. De kapitein van het EU-vaartuig mag opmerkingen toevoegen aan het inspectieverslag. Het inspectieverslag wordt ondertekend door de inspecteur die het opstelt, en door de kapitein van het EU-vaartuig. Weigert deze laatste het verslag te ondertekenen, dan moet hij dit schriftelijk motiveren en brengt de inspecteur de vermelding "weigert te ondertekenen" aan.

    9. De inspecteurs overhandigen een kopie van het inspectieverslag aan de kapitein van het EU-vaartuig alvorens het vaartuig te verlaten. Onverminderd het bepaalde in afdeling 7, punt 1, stuurt de bevoegde autoriteit van Groenland binnen acht kalenderdagen na de inspectie een elektronische kopie van het inspectieverslag naar de bevoegde autoriteit van de EU en naar de vlaggenlidstaat. Deze informatie wordt ter beschikking gesteld van de desbetreffende regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB's) waar zulks dienstig is.

    Afdeling 6: Waarnemersregeling

    1.Visserijactiviteiten in de visserijzone van Groenland vallen onder de waarnemersregeling in het kader van het Groenlandse recht. Kapiteins van EU-vissersvaartuigen met een vismachtiging om in de visserijzone van Groenland te vissen, werken samen met de bevoegde autoriteiten van Groenland voor het aan boord nemen van waarnemers.

    2.Het loon en de sociale bijdragen voor de waarnemer zijn voor rekening van de bevoegde autoriteiten van Groenland.

    3.De waarnemer gaat aan boord in een haven die onderling is overeengekomen tussen de bevoegde autoriteit van Groenland en de reder. Als de waarnemer zich niet binnen drie uur na de vastgestelde datum en tijd meldt, wordt de reder automatisch ontheven van zijn plicht die waarnemer aan boord te nemen. Het vaartuig mag de haven verlaten en zijn visserijactiviteiten aanvatten.

    4.Gedurende zijn verblijf aan boord:

    a)    zorgt de waarnemer ervoor dat hij de visserijactiviteiten niet onderbreekt of hindert;

    b)    gaat hij zorgvuldig om met de goederen en de installaties aan boord; en

    c)    bewaart hij geheimhouding over alle aan het vaartuig toebehorende documenten.

    5. Gedurende zijn verblijf aan boord verricht de waarnemer alleen de volgende taken:

    a)    de logboekgegevens verifiëren, met inbegrip van de vangstsamenstelling per soort, de hoeveelheden, het levend en verwerkt gewicht en de hailberichten en VMS-rapporten;

    b)    gedetailleerde dossiers bijhouden van de dagelijkse activiteiten van het vaartuig, ongeacht of er gevist wordt;

    c)    voor elke trek het volgende registreren: type vistuig, maaswijdte, toebehoren, vangst- en inspanningsgegevens, coördinaten, diepte, tijd dat het vistuig zich op de bodem bevindt, samenstelling van de vangst, teruggooi en aan boord gehouden ondermaatse vis; en

    d)    toezicht houden op het functioneren van het satellietvolgsysteem en verslag uitbrengen over eventuele onderbrekingen of beïnvloeding van het systeem.

    6. Elk vaartuig geeft de waarnemer kost en logies van een minstens even hoog niveau als aan de officiers aan boord wordt geboden.

    7. De kapitein verleent de medewerking en assistentie die nodig zijn om de waarnemer zijn taken te laten uitvoeren. Die samenwerking behelst onder meer dat de waarnemer de nodige toegang krijgt tot de aan boord gehouden vangst, met inbegrip van de vangst die het vaartuig van plan is terug te gooien.

    8.Elke overstap op zee van een waarnemer moet bij daglicht en onder veilige omstandigheden gebeuren, begeleid door een ervaren bemanning, met volledige instemming van de waarnemer en in het algemeen onder de best mogelijke veiligheidsomstandigheden.

    9.In het geval van een overstap op zee verleent de kapitein van het vaartuig zijn volledige medewerking om de veiligheid van de waarnemer te verzekeren.

    10. Verslag van de waarnemer

    10.1. Alvorens het vaartuig te verlaten, legt de waarnemer de kapitein van het vaartuig een verslag van zijn waarnemingen voor. De kapitein van het vaartuig mag opmerkingen toevoegen aan het verslag van de waarnemer. Het verslag wordt ondertekend door de waarnemer en de kapitein. De kapitein ontvangt een kopie van het verslag van de waarnemer.

    10.2. Op verzoek van de bevoegde autoriteit van de EU of de vlaggenlidstaat verzendt de bevoegde autoriteit van Groenland binnen acht werkdagen een kopie van het verslag van de waarnemer.

    Afdeling 7: Inbreuken

    1.Behandeling van inbreuken

    1.1.Elke in de visserijzone van Groenland gepleegde inbreuk door een EU-vaartuig met een vismachtiging overeenkomstig de onderhavige bijlage wordt vermeld in een inspectieverslag.

    1.2.De ondertekening van het inspectieverslag door de kapitein laat het recht van verweer van de kapitein en/of reder tegen de betrokken inbreuk onverlet.

    1.3.Voor iedere in de visserijzone van Groenland gepleegde inbreuk door een EU-vaartuig met een vismachtiging in het kader van de overeenkomst worden de kennisgeving van de vastgestelde inbreuk en de aan de kapitein of het visserijbedrijf opgelegde sancties rechtstreeks aan de reder toegezonden overeenkomstig de in de Groenlandse wet vastgestelde procedures.

    1.4.De bevoegde autoriteit van Groenland stuurt zo snel mogelijk via e-mail een kopie van het inspectieverslag en van de inbreukkennisgeving naar de bevoegde autoriteit van de EU en de vlaggenlidstaat.

    1.5.Wanneer voor de afhandeling van de inbreuk een gerechtelijke procedure vereist is, wordt, voordat deze wordt ingeleid en voor zover de inbreuk geen strafbaar feit inhoudt, een poging gedaan om de veronderstelde inbreuk binnen vier dagen na de kennisgeving van de inbreuk met een minnelijke schikking af te handelen. Indien een minnelijke schikking niet mogelijk blijkt, wordt een gerechtelijke procedure opgestart.

    2.Aanhouding van een vaartuig

    2.1.Groenland stelt de bevoegde autoriteit van de EU en de vlaggenstaat onmiddellijk in kennis van iedere aanhouding van een EU-vissersvaartuig met een vismachtiging in het kader van de overeenkomst. De kennisgeving vermeldt de redenen voor de aanhouding en gaat vergezeld van schriftelijke bewijzen betreffende de inbreuk.

    2.2.Alvorens tegen het aangehouden vaartuig of de kapitein, de bemanning of de lading ervan maatregelen te nemen, met uitzondering van maatregelen die bedoeld zijn om de bewijsstukken veilig te stellen, wijst Groenland een onderzoeksambtenaar aan en belegt het op verzoek van de autoriteit van de EU binnen één werkdag na de kennisgeving van de redenen voor de aanhouding, een informatievergadering. Een vertegenwoordiger van de vlaggenstaat en de reder van het vaartuig kunnen aan deze vergadering deelnemen.

    3.Op de inbreuk toe te passen sancties

    3.1.De op de inbreuk toe te passen sanctie wordt door Groenland overeenkomstig de bepalingen van de geldende nationale wetgeving vastgesteld.

    3.2.In het geval van een minnelijke schikking wordt een eventuele boete bepaald onder verwijzing naar de nationale wetgeving van Groenland.

    4.Gerechtelijke procedure – Bankgarantie

    4.1.Wanneer geen minnelijke schikking mogelijk is en de inbreuk aan de bevoegde gerechtelijke instantie wordt voorgelegd, stelt de reder van het EU-vissersvaartuig dat de inbreuk heeft gepleegd, een bankgarantie bij een door de bevoegde autoriteit van Groenland opgegeven bank waarvan het bedrag, dat door de bevoegde autoriteit van Groenland wordt vastgesteld, de kosten van de aanhouding van het EU-vissersvaartuig, de geschatte boetesom en de eventuele compenserende vergoedingen dekt. De bankgarantie wordt niet vrijgegeven voordat de gerechtelijke procedure is voltooid. Wanneer de gerechtelijke procedure echter meer dan vier jaar aan de gang is, voorziet de bevoegde autoriteit van Groenland de bevoegde autoriteit van de EU en de betrokken vlaggenstaat geregeld van een actuele stand van zaken over de stappen die worden gezet om de gerechtelijke procedure te voltooien.

    4.2De bankgarantie wordt vrijgegeven en onmiddellijk na de uitspraak van het vonnis aan de reder terugbetaald:

    a)    in haar geheel, wanneer geen sanctie wordt opgelegd;

    b)    ten bedrage van het saldo, wanneer de boetesom lager uitvalt dan de bankgarantie.

    4.3De gerechtelijke procedure gaat van start zodra dit overeenkomstig het nationale recht mogelijk is.

    4.4Groenland stelt de EU binnen 14 dagen na de uitspraak in kennis van de uitkomst van de gerechtelijke procedure.

    5.Vrijgave van het vaartuig en de bemanning

    5.1Het EU-vissersvaartuig mag de haven verlaten en doorgaan met vissen zodra de bankgarantie is gesteld of de boete is betaald of is voldaan aan de verplichtingen op grond van de minnelijke schikking.

    Hoofdstuk V – Tijdelijke samenwerkingsverbanden

    Afdeling 1: Methode en criteria voor de evaluatie van projecten voor tijdelijke samenwerkingsverbanden en gemengde vennootschappen

    1.Groenland brengt de bevoegde autoriteit van de EU onverwijld op de hoogte wanneer zich bij Groenlandse bedrijven kansen voordoen voor tijdelijke samenwerkingsverbanden of gemengde vennootschappen. De bevoegde autoriteit van de EU brengt alle EU-lidstaten dienovereenkomstig op de hoogte. In het geval van een gemeenschappelijke onderneming worden projecten ingediend en beoordeeld overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk.

    2. Op grond van artikel 10, onder f), van de overeenkomst verstrekt de EU zo spoedig mogelijk en in elk geval uiterlijk tien werkdagen vóór een bijeenkomst van de gemengde commissie aan Groenland een technisch dossier voor (een) project(en) in het kader van tijdelijke samenwerkingsverbanden en gemengde vennootschappen waar EU-ondernemingen bij betrokken zijn. De projecten worden via de autoriteiten van de betrokken EU-lidstaat of -lidstaten bij de bevoegde autoriteit van de EU ingediend.

    3. De gemengde commissie moedigt bij voorrang aan dat EU-vaartuigen volledig gebruikmaken van de indicatieve quota voor de in artikel 3, lid 1, van het protocol vermelde soorten. Voor soorten waarvoor de gemengde commissie zonder rechtvaardiging op basis van wetenschappelijk advies lagere vangstmogelijkheden is overeengekomen dan diegene die in artikel 3, lid 1, van het protocol zijn vermeld, worden voor dezelfde soort en hetzelfde kalenderjaar geen projecten voor tijdelijke samenwerkingsverbanden of gemengde vennootschappen in aanmerking genomen.

    4. De gemengde commissie evalueert de projecten op basis van onderstaande criteria:

    a)    doelsoort(en) en vangstgebied(en);

    b)    toestand van het (de) bestand(en) op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies en de voorzorgsaanpak;

    c)    gegevens van het (de) vaartuig(en) en de voor de voorgestelde visserijactiviteiten geschikte technologie;

    d)    wat tijdelijke samenwerkingsverbanden betreft, de totale duur van het samenwerkingsverband en van de visserijactiviteiten; en

    e)    eerdere ervaring op visserijgebied van de reder uit de EU en de Groenlandse partner.

    5.De gemengde commissie brengt na de evaluatie op basis van de criteria in punt 3 een advies uit over de projecten.

    6. Voor in artikel 3, lid 1, van het protocol vermelde soorten doen vangsten van EU-vaartuigen in het kader van tijdelijke samenwerkingsverbanden of gemengde vennootschappen geen afbreuk aan bestaande verdelingsregelingen tussen EU-lidstaten.

    Afdeling 2: Voorwaarden voor de toegang in het kader van tijdelijke samenwerkingsverbanden 

    1.Vismachtigingen

    1.1. In het geval van een tijdelijk samenwerkingsverband vraagt (vragen) het (de) betrokken EU-vaartuig(en), zodra een project een gunstig advies van de gemengde commissie heeft gekregen, een vismachtiging aan overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk II. In die aanvraag wordt duidelijk aangegeven dat het een tijdelijk samenwerkingsverband betreft.

    1.2. De vismachtiging wordt afgegeven voor de duur van het tijdelijke samenwerkingsverband, maar alleszins voor een periode die niet langer duurt dan het kalenderjaar.

    1.3. In de vismachtiging wordt duidelijk vermeld dat de vangsten passen in door de Groenlandse autoriteiten toegewezen vangstmogelijkheden binnen de overeenkomstige Groenlandse TAC, maar buiten de vangstmogelijkheden in het kader van artikel 3, lid 1, van het protocol vallen.

    2.Vervanging van vaartuigen

    2.1.Een EU-vaartuig dat onder een tijdelijk samenwerkingsverband is gebracht, mag alleen op met redenen omklede gronden en met instemming van de partijen worden vervangen door een ander EU-vaartuig met een vergelijkbare capaciteit en vergelijkbare technische kenmerken.

    Hoofdstuk VI – Experimentele visserij

    1. Wanneer de bevoegde autoriteit van de EU aan Groenland te kennen heeft gegeven dat er interesse bestaat om aan experimentele visserij te doen met betrekking tot niet in artikel 3, lid 1, van het protocol vermelde soorten en bestanden, gebeurt in uitvoering van artikel 9 en artikel 10, onder g), van de overeenkomst het volgende:

    1.1. De bevoegde autoriteit van de EU legt Groenland uiterlijk 15 dagen vóór de bijeenkomst van de gemengde commissie (een) technisch(e) dossier(s) voor met de volgende gegevens:

    a)    de doelsoort(en);

    b)    een voorstel voor de technische parameters van de experimentele visserij (toe te passen technologie, duur, vangstgebieden enz.); en

    c)    de verwachte voordelen van de EU-deelname aan de experimentele visserij voor wetenschappelijk onderzoek en de ontwikkeling van de visserijsector.

    1.2. Groenland brengt de gemengde commissie op de hoogte van:

    a)    de bepalingen en voorwaarden inzake de desbetreffende experimentele visserij door binnenlandse vaartuigen en vaartuigen van derde landen;

    b)    de resultaten van eerdere experimentele visserij op dezelfde soorten; en

    c)    de bestaande wetenschappelijke en andere informatie.

    2. De gemengde commissie beoordeelt het (de) technische dossier(s), waarbij zij voldoende rekening houdt met het beste beschikbare wetenschappelijke advies en de voorzorgsaanpak.

    3. Nadat de gemengde commissie een positief advies heeft uitgebracht over de deelname van de EU, de reikwijdte en de technische parameters van de experimentele visserij, dienen EU-vaartuigen een aanvraag voor een vismachtiging in overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk II. De vismachtiging is ten laatste tot het einde van het kalenderjaar geldig.

    4. Alle bepalingen van hoofdstuk IV zijn van toepassing op EU-vaartuigen die aan experimentele visserij doen.

    5. Onverminderd punt 4 moeten de betrokken EU-vaartuigen tijdens de experimentele visserij op zee:

    a)    de bevoegde autoriteit van Groenland op de hoogte stellen van de aanvang van de experimentele visserij en een verklaring indienen van de vangsten die vóór de aanvang van de experimentele visserij aan boord waren;

    b)    wekelijks bij het "Greenland Institute of Natural Resources" (het Groenlands Natuurinstituut), de bevoegde autoriteit van Groenland en de Europese Commissie verslag uitbrengen over de vangsten per dag en per trek, met een beschrijving van de technische parameters van de visserij (positie, diepte, datum en tijdstip, vangsten en andere waarnemingen of opmerkingen);

    c)    één Groenlandse waarnemer of door de bevoegde autoriteit van Groenland aangewezen waarnemer aan boord nemen. De waarnemer heeft tot taak wetenschappelijke informatie over de vangsten te verzamelen en de vangsten te bemonsteren. De waarnemer krijgt dezelfde behandeling als de officieren aan boord van het vaartuig en de reder dekt de kosten van het levensonderhoud van de waarnemer tijdens diens verblijf aan boord. Het tijdstip en de duur van het verblijf aan boord en de haven van inscheping en ontscheping van de waarnemer worden door de Groenlandse autoriteiten vastgesteld; en

    d)    de bevoegde autoriteit van Groenland op de hoogte stellen van het beëindigen van de experimentele visserij en de vaartuigen laten inspecteren alvorens de visserijzone van Groenland te verlaten, indien de bevoegde autoriteit van Groenland daarom verzoekt.

    6. De vangsten die tijdens en met het oog op de experimentele visserij zijn gedaan, blijven eigendom van de reder.

    7. De bevoegde autoriteit van Groenland wijst een contactpersoon aan voor de afhandeling van onvoorziene problemen die de ontwikkeling van de experimentele visserij zouden kunnen belemmeren.

    8. Groenland mag op basis van aanbevelingen van de desbetreffende adviesorganen verzoeken om de uitvoering van instandhoudings- en beheersmaatregelen met betrekking tot de experimentele visserij, waaronder seizoenssluitingen en sluitingen van gebieden.



    Aanhangsels van de onderhavige bijlage

    Aanhangsel 1 – Formulier voor de aanvraag van een vismachtiging

    Aanhangsel 2 – Contactgegevens van de bevoegde autoriteiten van Groenland

    Aanhangsel 3 – Format van de VMS-gegevens

    Aanhangsel 4 – Regeling voor flexibiliteit inzake de visserij op pelagische roodbaars tussen de Groenlandse en de NEAFC-wateren



    Aanhangsel 1 - Formulier voor de aanvraag van een vismachtiging in de visserijzone van Groenland

    1

    Vlaggenstaat

    2

    Naam van het vaartuig

    3

    Nummer in EU-vlootregister

    4

    Op het vaartuig aangebrachte identificatieletters en -nummers

    5

    Haven van registratie

    6

    Internationale radioroepnaam (IRCS)

    7

    Inmarsat-nummer (telefoon, telex, e-mail) 9

    8

    Bouwjaar

    9

    IMO-nummer (indien beschikbaar)

    10

    Vaartuigtype

    11

    Soort vistuig

    12

    Doelsoorten en hoeveelheid

    13

    Visserijzone (ICES/NAFO)

    14

    Geldigheidsperiode van de vismachtiging

    15

    Reders, adres van natuurlijke of rechtspersoon, telefoon, telex, e-mail

    16

    Exploitant van het vaartuig, adres van natuurlijke of rechtspersoon, telefoon, telex, e-mail

    17

    Naam van de kapitein

    18

    Aantal bemanningsleden

    19

    Motorvermogen (kW)

    20

    Lengte (l.o.a.)

    21

    Tonnage (brt)

    22

    Invriescapaciteit (ton per dag)

    23

    Vertegenwoordiger (zaakgelastigde), naam en adres

    24

    Adres waarheen de vismachtiging moet worden verzonden

    Europese Commissie, directoraat-generaal Maritieme Zaken en Visserij, Wetstraat 200, 1049 Brussel, fax +32 22962338, e-mail Mare-licences@ec.europa.eu



    Aanhangsel 2 – Contactgegevens van de bevoegde autoriteiten van Groenland

    Versturen van rapporten en berichten

    De overeenkomstig hoofdstuk IV, afdelingen 1, 2 en 3, voor te leggen rapporten en berichten zijn opgesteld in het Groenlands, Deens of Engels.

    De berichten worden via radio, fax of e-mail verstuurd naar de Groenlandse

    autoriteit voor de controle van visserijvergunningen (GFKL) en naar het Arctic Command (AKO):

    1.GFLK, tel. +299 34 50 00, fax +299 34 63 60,

    e-mail: GFLK@NANOQ.GL ;

    2.AKO, tel. +299 364000, fax +299 364099,

    e-mail: AKO-COMMCEN@MIL.DK

    De visserijlogboeken worden verstuurd naar:

    Greenland Fishing Licence Control Authority (GFKL)

    Postbus 3900, 501 Nuuk, Groenland.

    Aanvraag van een vismachtiging    

    Aanvragen voor vismachtigingen en andere vergunningen moeten worden verstuurd aan het Ministerie van Visserij, Jacht en Landbouw, fax: +299 346355 of e-mail: APNN@NANOQ.GL



    Aanhangsel 3 – format van de VMS-gegevens

    Format voor de mededeling van VMS-berichten aan het VCC van de andere partij

    1) Bericht van BINNENVAREN ("ENTRY")

    Gegeven:

    Veld-

    code:

    Verplicht/

    facultatief

    Opmerkingen:

    Begin record

    SR

    V

    Systeemgegeven; geeft het begin van de record aan

    Adres

    AD

    V

    Berichtgegeven; ISO-drielettercode van het land van bestemming

    Afzender

    FR

    V

    Berichtgegeven; ISO-drielettercode van het land van verzending

    Recordnummer

    RN

    F

    Berichtgegeven, volgnummer van het bericht voor het betrokken jaar

    Datum record

    RD

    F

    Berichtgegeven; datum van verzending

    Tijdstip record

    RT

    F

    Berichtgegeven; tijdstip van verzending

    Berichttype

    TM

    V

    Berichtgegeven; berichttype, "ENT"

    Radioroepnaam

    RC

    V

    Vaartuiggegeven; internationale radioroepnaam van het vaartuig

    Intern referentie-

    nummer

    IR

    V

    Vaartuiggegeven; uniek nummer van het vaartuig van de betrokken partij (ISO-drielettercode van de vlaggenstaat, gevolgd door nummer)

    Extern registratienummer

    XR

    F

    Vaartuiggegeven; nummer aangebracht op de romp van het vaartuig

    Breedtegraad

    LT

    V

    Positiegegeven; positie ± 99.999 (WGS-84)

    Lengtegraad

    LG

    V

    Positiegegeven; positie ± 999.999 (WGS-84)

    Snelheid

    SP

    V

    Positiegegeven; vaarsnelheid van het vaartuig, in tienden van een knoop

    Koers

    CO

    V

    Positiegegeven; koers van het vaartuig, op een schaal van 360°

    Datum

    DA

    V

    Positiegegeven; datum van registratie van de positie in UTC (JJJJMMDD)

    Tijdstip

    TI

    V

    Positiegegeven; tijdstip van registratie van de positie in UTC (UUMM)

    Einde record

    ER

    V

    Systeemgegeven; geeft het einde van de record aan



    2) POSITIEbericht/-verslag ("POSITION")

    Gegeven:

    Veld-

    code:

    Verplicht/ Facultatief

    Opmerkingen:

    Begin record

    SR

    V

    Systeemgegeven; geeft het begin van de record aan

    Adres

    AD

    V

    Berichtgegeven; ISO-drielettercode van het land van bestemming

    Afzender

    FR

    V

    Berichtgegeven; ISO-drielettercode van het land van verzending

    Recordnummer

    RN

    F

    Berichtgegeven, volgnummer van het bericht voor het betrokken jaar

    Datum record

    RD

    F

    Berichtgegeven; datum van verzending

    Tijdstip record

    RT

    F

    Berichtgegeven; tijdstip van verzending

    Berichttype

    TM

    V

    Berichtgegeven; berichttype, "POS" 101

    Radioroepnaam

    RC

    V

    Vaartuiggegeven; internationale radioroepnaam van het vaartuig

    Intern referentie-

    nummer

    IR

    V

    Vaartuiggegeven; uniek nummer van het vaartuig van de betrokken partij (ISO-drielettercode van de vlaggenstaat, gevolgd door nummer)

    Extern registratienummer

    XR

    F

    Vaartuiggegeven; nummer aangebracht op de romp van het vaartuig

    Breedtegraad

    LT

    V

    Positiegegeven; positie ± 99.999 (WGS-84)

    Lengtegraad

    LG

    V

    Positiegegeven; positie ± 999.999 (WGS-84)

    Activiteit

    AC

    F  112

    Positiegegeven; "ANC", geeft de verminderde rapportage aan

    Snelheid

    SP

    V

    Positiegegeven; vaarsnelheid van het vaartuig, in tienden van een knoop

    Koers

    CO

    V

    Positiegegeven; koers van het vaartuig, op een schaal van 360°

    Datum

    DA

    V

    Positiegegeven; datum van registratie van de positie in UTC (JJJJMMDD)

    Tijdstip

    TI

    V

    Positiegegeven; tijdstip van registratie van de positie in UTC (UUMM)

    Einde record

    ER

    V

    Systeemgegeven; geeft het einde van de record aan



    3) Bericht van BUITENVAREN ("EXIT")

    Gegeven:

    Veld-

    code:

    Verplicht/

    facultatief

    Opmerkingen:

    Begin record

    SR

    V

    Systeemgegeven; geeft het begin van de record aan

    Adres

    AD

    V

    Berichtgegeven; ISO-drielettercode van het land van bestemming

    Afzender

    FR

    V

    Berichtgegeven; ISO-drielettercode van het land van verzending

    Recordnummer

    RN

    F

    Berichtgegeven, volgnummer van het bericht voor het betrokken jaar

    Datum record

    RD

    F

    Berichtgegeven; datum van verzending

    Tijdstip record

    RT

    F

    Berichtgegeven; tijdstip van verzending

    Berichttype

    TM

    V

    Berichtgegeven; berichttype, "EXI"

    Radioroepnaam

    RC

    V

    Vaartuiggegeven; internationale radioroepnaam van het vaartuig

    Intern referentie-

    nummer

    IR

    V

    Vaartuiggegeven; uniek nummer van het vaartuig van de betrokken partij (ISO-drielettercode van de vlaggenstaat, gevolgd door nummer)

    Extern registratienummer

    XR

    F

    Vaartuiggegeven; nummer aangebracht op de romp van het vaartuig

    Datum

    DA

    V

    Positiegegeven; datum van registratie van de positie in UTC (JJJJMMDD)

    Tijdstip

    TI

    V

    Positiegegeven; tijdstip van registratie van de positie in UTC (UUMM)

    Einde record

    ER

    V

    Systeemgegeven; geeft het einde van de record aan

    4) Format

    De structuur van de gegevenstransmissie is als volgt:

    een dubbele schuine streep (//) en de letters "SR" geven het begin van een bericht aan,

    een dubbele schuine streep (//) en een veldcode geven het begin van een gegeven aan,

    een enkele schuine streep (/) scheidt de veldcode en de gegevens,

    gegevenparen worden gescheiden door een spatie,

    de letters "ER" en een dubbele schuine streep (//) geven het einde van een record aan.

    Voor alle veldcodes in deze bijlage wordt het Noord-Atlantische formaat gebruikt zoals beschreven in de NEAFC-controle- en rechtshandhavingsregeling.



    Aanhangsel 4 – Regeling voor flexibiliteit inzake de visserij op pelagische roodbaars tussen de Groenlandse en de NEAFC-wateren

    1.Om te mogen vissen in het kader van de regeling voor flexibiliteit inzake de visserij op pelagische roodbaars tussen de Groenlandse en de NEAFC-wateren moet een vaartuig in het bezit zijn van een overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk II van de bijlage bij het protocol door Groenland afgegeven vismachtiging. De aanvraag en de vismachtiging moeten duidelijk verwijzen naar activiteiten buiten de visserijzone van Groenland.

    2.Alle door de NEAFC vastgestelde maatregelen inzake deze visserij in het gereglementeerde NEAFC-gebied worden in acht genomen.

    3.Een vaartuig mag alleen op basis van zijn Groenlandse quotum voor roodbaars vissen nadat het zijn deel van het EU-NEAFC-quotum voor roodbaars dat door zijn vlaggenstaat is toegewezen, volledig heeft benut.

    4.Onverminderd punt 5 mag een vaartuig op basis van zijn Groenlandse quotum in hetzelfde NEAFC-gebied vissen waarin zijn NEAFC-quotum is gevangen.

    5.Een vaartuig mag op basis van zijn Groenlandse quotum in het beschermingsgebied voor roodbaars vissen mits de voorwaarden van de NEAFC-aanbeveling inzake het beheer van roodbaars in de Irminger Zee en aangrenzende wateren in acht worden genomen; uitgezonderd zijn evenwel de delen die in de visserijzone van IJsland liggen.

    6.Een vaartuig dat visserijactiviteiten in het gereglementeerde NEAFC-gebied uitoefent, verzendt via het VCC van zijn vlaggenstaat een VMS-positierapport naar de NEAFC overeenkomstig de regelgevingseisen. Wanneer in het NEAFC-beschermingsgebied voor roodbaars op basis van het Groenlandse quotum wordt gevist, zorgt het VCC van de vlaggenstaat er met name voor dat de resultaten van de uurlijkse VMS-positiebepaling vrijwel realtime worden verzonden naar het Groenlandse VCC.

    7.De kapitein van het vaartuig zorgt ervoor dat voor roodbaarsvangsten die in het kader van de Groenlandse flexibiliteitsregeling in het gereglementeerde NEAFC-gebied zijn gedaan, bij de rapportage aan de NEAFC en de Groenlandse autoriteiten duidelijk wordt aangegeven dat deze zijn gevangen op basis van een Groenlandse vismachtiging die is afgegeven in het kader van de flexibiliteitsregeling.

    a) Voordat een vaartuig op basis van zijn Groenlandse vismachtiging begint te vissen, verzendt het een rapport "BERICHT VAN ACTIVITEIT".

    b) Gedurende de periode dat wordt gevist op basis van een Groenlandse vismachtiging, wordt dagelijks uiterlijk om 23.59 uur UTC een rapport "DAGELIJKSE VANGST" verzonden.

    c) Wanneer een vaartuig het vissen op basis van zijn Groenlandse quotum beëindigt, verzendt het een rapport "EINDE VAN ACTIVITEIT".

    Het rapport BERICHT VAN ACTIVITEIT, het rapport DAGELIJKSE VANGST en het rapport BERICHT EINDE VAN ACTIVITEIT worden verzonden overeenkomstig hoofdstuk IV, afdeling 2, van de bijlage.

    8.Om de gebieden waarin de larven ter wereld komen, beter te beschermen, vinden de visserijactiviteiten niet plaats vóór de datum die is vastgesteld in de NEAFC-aanbeveling inzake het beheer van roodbaars in de Irminger Zee en aangrenzende wateren.

    9.De vlaggenstaat meldt aan de EU-autoriteiten de vangsten die in het kader van het Groenlandse quotum in de Groenlandse wateren en in het gereglementeerde NEAFC-gebied zijn gedaan. Daaronder vallen alle vangsten die in het kader van de flexibiliteitsregeling zijn gedaan, met een duidelijke vermelding van de vangst en de overeenkomstige vismachtiging.

    10.Aan het einde van het visseizoen verzendt het VCC van de vlaggenstaat de vangststatistieken over de visserij op pelagische roodbaars in het kader van deze flexibiliteitsregeling naar de Groenlandse autoriteiten.

    (1) De gemengde commissie zal de indicatieve vangstmogelijkheden voor kabeljauw overeenkomstig artikel 3, leden 2 en 3, herzien of aanpassen in het licht van de door de Adviescommissie van de ICES te beoordelen resultaten inzake lopende genetische onderzoeken, merkexperimenten en visserijonafhankelijke studies op zee met betrekking tot de verschillende bestanden van kabeljauw (Gadus morhua) in de wateren van Groenland, meer bepaald kuiters onder de kust van West-Groenland en uit de kusten van West-Groenland en Oost-Groenland, en rekening houdend met recente adviezen en beheersaanbevelingen die jaarlijks door de ICES moeten worden bekendgemaakt.
    (2) Moet met pelagische trawlnetten worden bevist.
    (3) Moet met trawlnetten worden bevist.
    (4) Mag met niet meer dan zes vaartuigen tegelijkertijd worden bevist. Deze inspanningsbeperking kan worden herzien op basis van een meerjarig beheersplan dat tussen de kuststaten wordt overeengekomen.
    (5) Wanneer het bestand exploiteerbaar is, mag de Unie overeenkomstig artikel 3, leden 2 en 3, 7,7 % van de TAC voor lodde benutten in het visseizoen van 20 juni tot en met 30 april van het volgende jaar.
    (6) Er mag niet gericht worden gevist op de grenadiervissen Coryphaenoides rupestris en Macrourus berglax: deze mogen alleen als bijvangst bij de doelsoorten worden gevangen en moeten apart worden gerapporteerd.
    (7) Er mag niet gericht worden gevist op de grenadiervissen Coryphaenoides rupestris en Macrourus berglax: deze mogen alleen als bijvangst bij de doelsoorten worden gevangen en moeten apart worden gerapporteerd.
    (8) Uitvoeringsbesluit 18 van 9 december 2010 van het zelfbestuur van Groenland over de bewaking van de visserij op volle zee.
    (9) Mag worden toegezonden na goedkeuring van de aanvraag.
    (10) 1Berichttype "MAN" voor verslagen van vaartuigen met defect satellietvolgsysteem.
    (11) 2Uitsluitend van toepassing indien het vaartuig POS-berichten met verminderde frequentie doorstuurt.
    Top

    Brussel, 16.7.2015

    COM(2015) 346 final

    BIJLAGE

    bij

    Voorstel voor een
    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende de sluiting van het op 20 maart 2015 geparafeerde protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenpresatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds


    BIJLAGE
    Reikwijdte van de verleende bevoegdheden en procedure voor de vaststelling van het Uniestandpunt in de gemengde commissie

    1)De Commissie is gemachtigd om met Groenland te onderhandelen en, waar passend en indien is voldaan aan de voorwaarden van punt 3 van deze bijlage, over te gaan tot de goedkeuring van wijzigingen van het protocol die betrekking hebben op de volgende aspecten:

    a)herziening van de vangstmogelijkheden overeenkomstig artikel 10, lid 2, onder d), van de overeenkomst en artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 8 van het protocol;

    b)besluitvorming over de nadere bijzonderheden van de sectorale steun overeenkomstig artikel 5 van het protocol;

    c)wijziging van de bepalingen inzake de voorwaarden voor de uitoefening van de visserij en van de toepassingsbepalingen van het protocol en de bijlage daarbij overeenkomstig artikel 10 van de overeenkomst.

    2)In de gemengde commissie die bij de overeenkomst is opgericht:

    a)handelt de Unie in overeenstemming met de doelstellingen die zij in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid nastreeft;

    b)voegt de Unie zich naar de conclusies van de Raad van 19 maart 2012 over de mededeling inzake de externe dimensie van het gemeenschappelijk visserijbeleid;

    c)ijvert de Unie voor standpunten die in overeenstemming zijn met de desbetreffende voorschriften die door de regionale organisaties voor visserijbeheer zijn vastgesteld en die passen in de context van gezamenlijk beheer door de kuststaten.

    3)Als er in een vergadering van de gemengde commissie een besluit moet worden genomen over wijzigingen van het protocol als bedoeld in punt 1), worden de nodige stappen gezet om ervoor te zorgen dat het namens de Unie in te nemen standpunt rekening houdt met de meest recente statistische, biologische en andere relevante informatie die aan de Commissie is toegezonden.

    Daartoe wordt op basis van die informatie, en tijdig vóór de betrokken vergadering van de gemengde commissie, een document met de nadere bijzonderheden van het voorgestelde Uniestandpunt toegezonden aan de Commissiediensten, aan de Raad of aan zijn voorbereidende instanties, met het oog op bespreking en goedkeuring.

    Met betrekking tot de in punt 1, onder a), bedoelde aspecten is voor de goedkeuring van het beoogde Uniestandpunt door de Raad een gekwalificeerde meerderheid van stemmen vereist. In de andere gevallen wordt het beoogde Uniestandpunt in het voorbereidende document geacht te zijn goedgekeurd, tenzij een aantal lidstaten, die een blokkerende minderheid vormen, daartegen bezwaar maken tijdens een vergadering van de voorbereidende instantie van de Raad of binnen twintig dagen na ontvangst van het voorbereidende document, al naargelang hetgeen zich het eerst voordoet. Indien bezwaren worden gemaakt, wordt de zaak aan de Raad voorgelegd.

    Indien tijdens latere vergaderingen, ook ter plaatse, geen overeenstemming kan worden bereikt over het verwerken van nieuwe elementen in het namens de Unie in te nemen standpunt, wordt de zaak voorgelegd aan de Raad of zijn voorbereidende instanties.

    De Commissie wordt verzocht te gelegener tijd stappen te zetten die noodzakelijk zijn voor de follow-up van het besluit van de gemengde commissie, met inbegrip van, waar passend, de bekendmaking van het betrokken besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie, en de indiening van voorstellen die nodig zijn voor de uitvoering van dat besluit.

    Top