This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52015PC0121
Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL amending Regulation (EU) No 1236/2010 of the European Parliament and of the Council laying down a scheme of control and enforcement applicable in the area covered by the Convention on future multilateral cooperation in the North-East Atlantic fisheries
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1236/2010 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een controle- en handhavingsregeling voor het gebied dat onder het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan valt
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1236/2010 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een controle- en handhavingsregeling voor het gebied dat onder het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan valt
/* COM/2015/0121 final - 2015/0063 (COD) */
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1236/2010 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een controle- en handhavingsregeling voor het gebied dat onder het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan valt /* COM/2015/0121 final - 2015/0063 (COD) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND
VAN HET VOORSTEL • Motivering en doel van het voorstel Dit voorstel is bedoeld ter wijziging van de
EU-voorschriften tot omzetting van de controle- en handhavingsregeling van de
visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan
(NEAFC). • Algemene context Het Verdrag inzake toekomstige multilaterale
samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische
Oceaan, waarbij de Europese Unie verdragsluitende partij is, strekt ertoe de instandhouding
op lange termijn en de optimale exploitatie van de visbestanden in het
noordoostelijke Atlantische gebied te garanderen en zo te zorgen voor duurzame,
ecologische en sociale voordelen. Om de toepassing van dit verdrag en de
aanbevelingen van de NEAFC te garanderen, kunnen maatregelen inzake controle en
handhaving in verband met de betrokken visserijtakken worden vastgesteld. De
controle- en handhavingsregeling omvat dergelijke maatregelen en is van
toepassing op alle vaartuigen die worden gebruikt of bedoeld zijn om te worden
gebruikt voor de visserij op visbestanden in de gebieden die in het verdrag
zijn gedefinieerd. De controle- en handhavingsregeling van de
NEAFC is in het recht van de Unie omgezet bij Verordening (EU)
nr. 1236/2010. Die verordening voorziet in specifieke controlemaatregelen
voor het monitoren van visserijactiviteiten in het gebied waarop het Verdrag
inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het
noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan van toepassing is, en vormt een
aanvulling op de controlemaatregelen in Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de
Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire
controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk
visserijbeleid moet garanderen[1],
en in Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende
de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en
ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen[2]. Tijdens haar jaarvergaderingen van 2012 en
2013 heeft de NEAFC aanbevelingen tot wijziging van de controle- en
handhavingsregeling aangenomen. De belangrijkste wijziging is tot stand gekomen
bij aanbeveling 9/2014 en betreft de aanpassing van de regeling aan de in 2011
door de EU goedgekeurde FAO-Overeenkomst inzake havenstaatmaatregelen om
illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan
en te beëindigen. De verdragsluitende partijen zijn overeengekomen dat die
aanbeveling op 1 juli 2015 in werking treedt. De andere wijziging is tot stand
gekomen bij aanbeveling 15/2013 en verduidelijkt dat vaartuigen die in het
gereglementeerde gebied als ontvangend vaartuig betrokken zijn bij een
overlading, de aanvoerhaven moeten mededelen, ongeacht of de aanvoer in een
haven binnen of buiten het verdragsgebied zal plaatsvinden. Tijdens haar
jaarvergadering van november 2014 heeft de NEAFC aanbeveling 12/2015 aangenomen
tot wijziging van aanbeveling 9/2014 met betrekking tot de
kennisgevingsprocedures voor de havenstaatcontrole van buitenlandse
vissersvaartuigen, teneinde die procedures aan te passen aan de omschakeling
van een op papier gebaseerd systeem naar een moderne, webgebaseerde
ICT-toepassing, beheerd door het NEAFC-secretariaat. Aanbeveling 15/2013 is in 2013 in werking
getreden en aanbeveling 9/2014, zoals gewijzigd bij aanbeveling 12/2015, treedt
in werking op 1 juli 2015. Op grond van het NEAFC-verdrag zijn beide
aanbevelingen bindend voor de verdragsluitende partijen. Als verdragsluitende partij
dient de EU ze daarom toe te passen. De aanbevelingen werden in de NEAFC
goedgekeurd met de volledige steun van de EU. Het is derhalve in het belang van
de EU dat zij door middel van de voorgestelde verordening in de wetgeving van
de Unie worden opgenomen. • Bestaande bepalingen op het door het
voorstel bestreken gebied Verordening (EU) nr. 1236/2010 van het
Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een controle- en
handhavingsregeling voor het gebied dat onder het Verdrag inzake toekomstige multilaterale
samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische
Oceaan valt, betreft de omzetting van de controle- en handhavingsregeling van
de NEAFC in het recht van de Unie. Die verordening moet worden gewijzigd om
voor de Unie bindende wijzigingen van de regeling in het recht van de Unie op
te nemen. Maatregelen tot uitvoering van Verordening
(EU) nr. 1236/2010 zijn vastgesteld in Uitvoeringsverordening (EU)
nr. 433/2012 van de Commissie van 23 mei 2012 houdende uitvoeringsbepalingen
voor Verordening (EU) nr. 1236/2010 van het Europees Parlement en de Raad
tot vaststelling van een controle- en handhavingsregeling voor het gebied dat
onder het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op
visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan valt. Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de
Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale,
ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te
beëindigen (de "IOO-verordening") is van toepassing sinds
1 januari 2010. • Samenhang met andere beleidsgebieden en
doelstellingen van de Unie Dit voorstel, dat past in het algemene kader
van de duurzame exploitatie van de visbestanden, is in overeenstemming met de
doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid en draagt bij tot
duurzame ontwikkeling. 2. RESULTATEN VAN DE
RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELINGEN • Raadpleging van belanghebbende partijen Wijze van raadpleging, belangrijkste
geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten Niet van toepassing. Samenvatting van de reacties en hoe
daarmee rekening is gehouden Niet van toepassing. • Bijeenbrengen en benutten van
deskundigheid Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe
deskundigheid. • Effectbeoordeling Niet van toepassing. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET
VOORSTEL • Samenvatting van de voorgestelde
maatregel(en) Omzetting van wijzigingen van de controle- en
handhavingsregeling van de NEAFC in het recht van de Unie. • Rechtsgrondslag Artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende
de werking van de Europese Unie. • Subsidiariteitsbeginsel Het voorstel betreft een gebied dat onder de
exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie valt. Het subsidiariteitsbeginsel
is derhalve niet van toepassing. • Evenredigheidsbeginsel Het voorstel heeft tot doel wijzigingen van de
regeling als vastgesteld in de aanbevelingen 15/2013 en 9/2014, zoals gewijzigd
bij aanbeveling 12/2015, van de NEAFC in het recht van de Unie op te nemen. Deze
aanbevelingen zijn bindend voor de verdragsluitende partijen bij de NEAFC en
bijgevolg ook voor de EU. Er ontstaan derhalve geen problemen ten aanzien van
het evenredigheidsbeginsel. • Keuze van instrumenten Voorgesteld instrument: een verordening van het
Europees Parlement en de Raad. Andere instrumenten zouden om de volgende
reden niet geschikt zijn: aanbevelingen van regionale organisaties voor
visserijbeheer worden omgezet in verordeningen van het Europees Parlement en de
Raad, tenzij de bevoegdheid om ze om te zetten is gedelegeerd aan de Commissie;
voor de betrokken aanbevelingen is dat niet het geval. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING Het voorstel heeft geen gevolgen voor de
begroting van de Unie. 2015/0063 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU)
nr. 1236/2010 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van
een controle- en handhavingsregeling voor het gebied dat onder het Verdrag
inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het
noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan valt HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van
wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van het Europees Economisch
en Sociaal Comité[3],
Handelend volgens de gewone
wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1) Verordening (EU) nr.
1236/2010 betreft de opname in het recht van de Unie van de bepalingen van de
controle- en handhavingsregeling (hierna "de regeling" genoemd) die
is vastgesteld bij een aanbeveling die de visserijcommissie voor het
noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC) tijdens haar
jaarvergadering op 15 november 2006 heeft aangenomen en die vervolgens is
gewijzigd bij aanbevelingen die tijdens de jaarvergaderingen van november 2007,
2008 en 2009 zijn aangenomen. (2) Tijdens haar jaarvergadering
van november 2012 heeft de NEAFC aanbeveling 15:2013 aangenomen tot wijziging
van artikel 13 van de regeling, dat betrekking heeft op de mededeling van
overladingen en van de aanvoerhaven. Tijdens haar daaropvolgende
jaarvergadering in november 2013 heeft de NEAFC aanbeveling 9:2014 aangenomen
tot wijziging van de artikelen 1, 20 tot en met 25 en 28 van de regeling, die
respectievelijk betrekking hebben op definities, een aantal bepalingen die van
toepassing zijn op de havenstaatcontrole van buitenlandse vissersvaartuigen en
de inbreukprocedures. Tijdens haar jaarvergadering van november 2014 heeft de
NEAFC aanbeveling 12:2015 tot wijziging van aanbeveling 9:2014 aangenomen met
betrekking tot de artikelen 22 en 23 van de regeling inzake de havenstaatcontrole
van buitenlandse vissersvaartuigen. (3) Krachtens de artikelen 12 en
15 van het bij Besluit 81/608/EEG van de Raad goedgekeurde Verdrag inzake
toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke
deel van de Atlantische Oceaan is aanbeveling 15:2013 op 8 februari 2013
in werking getreden. (4) Op grond van de erin
opgenomen bepalingen treedt aanbeveling 9:2014, zoals gewijzigd bij aanbeveling
12:2015, op 1 juli 2015 in werking. (5) Deze aanbevelingen moeten
worden omgezet in het recht van de Unie. Verordening (EU) nr. 1236/2010 moet
derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: Artikel 1 Verordening (EU) nr. 1236/2010 wordt als volgt
gewijzigd: 1) Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd: a) punt 6 wordt vervangen door: "6. "visserijactiviteiten": de
visvangst, met inbegrip van gezamenlijke visserijactiviteiten, het be- en
verwerken van vis, het overladen of aanvoeren van vis of producten op basis
daarvan en alle andere commerciële activiteiten met het oog op het beoefenen
van of in verband met de visvangst, waaronder verpakking, vervoer, bijtanken en
herbevoorrading;"; b) punt 10 wordt vervangen door: "10. "vaartuig van een
niet-verdragsluitende partij": vaartuig dat visserijactiviteiten verricht
en dat niet onder de vlag van een verdragsluitende partij vaart, met inbegrip
van vaartuigen ten aanzien waarvan een redelijk vermoeden bestaat dat zij in
geen enkel land zijn geregistreerd;"; c) punt 13 wordt vervangen door: "13. "haven": een plaats aan de wal
voor aanvoer of voor dienstverlening met betrekking tot of ter ondersteuning
van visserijactiviteiten, of een plaats aan of dicht bij de wal die door een
verdragsluitende partij is aangewezen voor de overlading van vis;". 2) In artikel 9, lid 1, onder d), wordt
de laatste zin vervangen door: "Onverminderd hoofdstuk IV meldt het
ontvangende vaartuig ten minste 24 uur vóór aanvoer de totale vangst aan
boord, het totale aan te voeren gewicht, de haven en de vermoedelijke datum en
het vermoedelijke tijdstip van aanvoer, ongeacht of de aanvoer gepland is in
een haven binnen of buiten het verdragsgebied.". 3) De titel van hoofdstuk IV wordt
vervangen door: "HAVENSTAATCONTROLE VAN VIS DIE IS GEVANGEN
DOOR VAARTUIGEN DIE ONDER DE VLAG VAN EEN ANDERE VERDRAGSLUITENDE PARTIJ
VAREN". 4) Artikel 22 wordt vervangen door: "Artikel 22
Toepassingsgebied Onverminderd
Verordening (EG) nr. 1224/2009 en Verordening (EG) nr. 1005/2008 van
de Raad (*), zijn de in dit hoofdstuk vastgestelde bepalingen van toepassing op
het gebruik van havens van lidstaten door vissersvaartuigen met vis aan boord
die in het verdragsgebied is gevangen door vissersvaartuigen die onder de vlag
van een andere verdragsluitende partij varen, en die nog niet eerder in een
haven is aangevoerd of overgeladen.". (*) Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de
Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair
systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen,
tegen te gaan en te beëindigen (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1). 5) Artikel 23 wordt vervangen door: "Artikel 23
Aangewezen havens De lidstaten wijzen havens aan waar het is
toegestaan vis die in het verdragsgebied is gevangen door vissersvaartuigen die
onder de vlag van een andere verdragsluitende partij varen, aan te voeren of
over te laden, alsook havendiensten te verlenen aan dergelijke
vissersvaartuigen; de lidstaten stellen de Commissie in kennis van die havens.
De Commissie stelt het NEAFC-secretariaat in kennis van die havens en van wijzigingen
van de lijst met aangewezen havens, ten minste vijftien dagen vóór de
inwerkingtreding van die wijzigingen. De aanvoer en de overlading van vis die in het
verdragsgebied is gevangen door vissersvaartuigen die onder de vlag van een
andere verdragsluitende partij varen, alsook het verlenen van havendiensten aan
dergelijke vissersvaartuigen, zijn slechts toegestaan in aangewezen
havens.". 6) Artikel 24 wordt als volgt
gewijzigd: a) lid 1 wordt vervangen door: "1. Overeenkomstig artikel 6 van
Verordening (EG) nr. 1005/2008 doet de kapitein van een met in
artikel 22 bedoelde vis geladen vissersvaartuig die een haven wil aandoen,
of diens vertegenwoordiger, de bevoegde instanties van de lidstaat waarvan hij
een haven wenst te gebruiken, daarvan uiterlijk drie werkdagen vóór zijn
vermoedelijke aankomst melding. Niettemin mag een lidstaat voorzien in een andere
meldingstermijn, met inachtneming van met name het soort verwerking van de
gevangen vis en de afstand tussen de visgronden en zijn havens. In dat geval
brengt de lidstaat onverwijld de Commissie of het door haar aangewezen orgaan
en het NEAFC-secretariaat op de hoogte."; b) in lid 2 wordt de eerste alinea vervangen
door: "Een voorafgaande melding als bedoeld in lid
1 kan door de verzender ervan worden ingetrokken door de bevoegde instanties
van de haven die de kapitein wilde gebruiken, daarvan uiterlijk 24 uur
vóór het vermoedelijke tijdstip van aankomst in die haven in kennis te
stellen.". 7) Artikel 25 wordt als volgt
gewijzigd: a) de titel wordt vervangen door: "Artikel
25 Toestemming om vis aan te voeren of over te
laden en een ander gebruik van de haven te maken"; b) in lid 1 wordt de inleidende zin
vervangen door: "1. De vlaggenstaat van het vissersvaartuig
dat wil aanvoeren of overladen, of de vlaggensta(a)t(en) van overladende
vaartuigen in het geval dat een vissersvaartuig overladingsactiviteiten
verricht buiten de wateren van de Unie, reageert/reageren op een overeenkomstig
artikel 24 verstuurde melding door de in artikel 24 bedoelde voorafgaande
melding in te vullen ter bevestiging dat:"; c) lid 2 wordt vervangen door: "2. Met de aanvoer- of
overladingsverrichtingen mag slechts worden begonnen nadat de bevoegde
instanties van de havenlidstaat daarvoor toestemming hebben gegeven door de in
artikel 24 bedoelde voorafgaande melding naar behoren in te vullen. De
toestemming wordt slechts verleend nadat de in lid 1 bedoelde bevestiging
van de vlaggenstaat werd ontvangen."; d) het volgende lid 3 bis wordt
ingevoegd: "3 bis. Indien de havenlidstaat in het bezit
komt van duidelijke bewijzen waaruit blijkt dat de aan boord gehouden vangst is
gevangen in strijd met de geldende voorschriften van een verdragsluitende
partij met betrekking tot gebieden onder de nationale jurisdictie van die
staat, wordt geen aanvoer, overlading of ander gebruik van de haven
toegestaan."; e) lid 4 wordt vervangen door: "4. De bevoegde instanties van de
havenlidstaat brengen hun besluit om de aanvoer, de overlading of het andere
gebruik van de haven al dan niet toe te staan onverwijld ter kennis van de
kapitein van het vaartuig of diens vertegenwoordiger en aan de vlaggenstaat van
het vaartuig door de in artikel 24 bedoelde voorafgaande melding naar
behoren in te vullen, en brengen het NEAFC-secretariaat daarvan op de hoogte.".
8) Artikel 26 wordt als volgt
gewijzigd: a) lid 1 wordt vervangen door: "1. De lidstaten inspecteren tijdens elk
rapportagejaar in hun havens ten minste 5 % van de aanvoer of de
overladingen van verse vis en ten minste 7,5 % van de bevroren vis, op
basis van risicobeheer waarbij rekening wordt gehouden met de algemene
richtsnoeren in bijlage II."; b) het volgende lid 1 bis wordt ingevoegd: "1 bis. De inspecties worden op een billijke,
transparante en niet-discriminerende manier uitgevoerd en zijn voor geen enkel
vaartuig intimiderend."; c) lid 2 wordt vervangen door: "2. De inspecteurs onderzoeken alle relevante
plaatsen van het vaartuig om de naleving van de toepasselijke instandhoudings-
en beheersmaatregelen te controleren. De inspecties worden uitgevoerd
overeenkomstig de in bijlage III vastgestelde procedures."; d) het volgende lid 2 bis wordt ingevoegd: "2 bis. Elke lidstaat stelt alles in het werk
voor een vlotte communicatie met de kapitein of de hoogstgeplaatste
bemanningsleden van het vaartuig, onder meer, waar mogelijk en noodzakelijk,
door een tolk ter beschikking te stellen van de inspecteur."; e) het volgende lid 3 bis wordt
ingevoegd: "3 bis. Nationale inspecteurs doen geen
afbreuk aan het recht van de kapitein om te communiceren met de autoriteiten
van de vlaggenstaat."; f) lid 4 wordt vervangen door: "4. De havenlidstaat mag inspecteurs van
andere verdragsluitende partijen verzoeken zijn eigen inspecteurs te begeleiden
en toezicht te houden op de inspectie.". 9) Aan artikel 29, lid 2, wordt de
volgende zin toegevoegd: "Zo nodig deelt de lidstaat die de inspectie
uitvoert, de resultaten ervan ook mee aan de verdragsluitende partij in wiens
wateren de inbreuk heeft plaatsgevonden en aan de staat waarvan de kapitein van
het vaartuig een onderdaan is.". 10) De titel van de bijlage wordt
vervangen door: "BIJLAGE I GEREGLEMENTEERDE
VISBESTANDEN". 11) Een nieuwe bijlage II wordt
toegevoegd als vastgesteld in bijlage 1 bij deze verordening. 12) Een nieuwe bijlage III wordt
toegevoegd als vastgesteld in bijlage 2 bij deze verordening. Artikel 2 Deze verordening treedt in werking op de derde
dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese
Unie. Artikel 1, lid 1 en leden 4 tot en met
12, zijn echter van toepassing met ingang van 1 juli 2015. Deze verordening is verbindend in al
haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De voorzitter De
voorzitter [1] PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1. [2] PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1. [3] PB C van , blz. . BIJLAGE bij het voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT
EN DE RAAD
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1236/2010 van het Europees
Parlement en de Raad tot vaststelling van een controle- en handhavingsregeling
voor het gebied dat onder het Verdrag inzake toekomstige multilaterale
samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische
Oceaan valt
BIJLAGE
1
De volgende bijlage II wordt toegevoegd aan Verordening (EU)
nr. 1236/2010:
"BIJLAGE II Algemene
richtsnoeren voor het risicobeheer met betrekking tot controle door de
havenlidstaat Risicobeheer betekent dat risico's
systematisch in kaart worden gebracht en dat alle nodige maatregelen worden
uitgevoerd waarmee het optreden van deze risico's kan worden beperkt. Dit omvat
activiteiten zoals het verzamelen van gegevens en informatie, het analyseren en
beoordelen van risico's, het voorbereiden en ondernemen van acties, en het
regelmatig monitoren en evalueren van het proces en de resultaten daarvan. Elke havenlidstaat stelt op basis van een
risicobeoordeling een strategie voor risicobeheer vast om de naleving van deze
verordening te vergemakkelijken. Die strategie moet betrekking hebben op de
identificatie, beschrijving en toewijzing van op de aard en het verwachte
niveau van elk risico afgestemde passende kostenefficiënte
controle-instrumenten en inspectiemiddelen, en op het bereiken van de
streefijkpunten. Om tijdige risicoanalyses en
totaalbeoordelingen van de betrokken controle- en inspectiegegevens mogelijk te
maken, worden er criteria voor risicobeoordeling en -beheer vastgesteld voor
controle-, inspectie- en verificatieactiviteiten. Individuele vissersvaartuigen, groepen
vissersvaartuigen, exploitanten en/of visserijactiviteiten met betrekking tot
verschillende soorten en in verschillende delen van het verdragsgebied worden
onderworpen aan controles en inspecties volgens het risiconiveau dat eraan
wordt toegekend; met betrekking tot de controle door de havenlidstaat op de
aanvoer en overlading in de haven wordt daarbij onder meer gebruikgemaakt van
de volgende algemene uitgangspunten voor criteria inzake risiconiveaus: a) vangsten die zijn gevangen door een
vaartuig van een niet-verdragsluitende partij; b) bevroren vangsten; c) omvangrijke vangsten; d) eerder op zee overgeladen vangsten; e) vangsten buiten de wateren onder de
jurisdictie van de verdragsluitende partijen, d.w.z. in het gereglementeerde
gebied; f) vangsten die zowel binnen als
buiten het verdragsgebied zijn gevangen; g) vangsten van hoogwaardige soorten; h) vangsten uit visbestanden met zeer
beperkte vangstmogelijkheden; i) aantal eerder uitgevoerde
inspecties en aantal geconstateerde overtredingen voor een vaartuig en/of
exploitant.". BIJLAGE bij het voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT
EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU)
nr. 1236/2010 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van
een controle- en handhavingsregeling voor het gebied dat onder het Verdrag
inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het
noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan valt BIJLAGE
2
De volgende bijlage III wordt toegevoegd aan Verordening (EU)
nr. 1236/2010:
"BIJLAGE III Procedures voor inspectie door de
havenlidstaat De nationale
inspecteurs: a) verifiëren,
zo nodig onder meer via adequate contacten met de vlaggenstaat of aan de hand
van internationale vaartuigregisters, of de aan boord gehouden
vaartuigidentificatiedocumenten en de gegevens inzake de eigenaar van het
vaartuig waarheidsgetrouw, volledig en correct zijn; b) verifiëren
of de vlag en de merktekens van het vaartuig (zoals naam, extern
registratienummer, scheepsidentificatienummer van de Internationale Maritieme
Organisatie (IMO), internationale radioroepnaam en andere merktekens,
voornaamste afmetingen) overeenstemmen met de in de documenten opgenomen
gegevens; c) verifiëren
of de machtigingen voor de visserij en de visserijgerelateerde activiteiten
waarheidsgetrouw, volledig en correct zijn en overeenstemmen met de
overeenkomstig artikel 24 verstrekte gegevens; d) controleren
alle andere ter zake relevante aan boord gehouden documenten en registers,
inclusief de elektronische, alsmede de VMS-gegevens (VMS = satellietvolgsysteem
voor vissersvaartuigen) van de vlaggenstaat of de ter zake relevante regionale
organisaties voor visserijbeheer. Relevante documenten zijn onder meer
logboeken, vangst-, overladings- en handelsdocumenten, bemanningslijsten,
opslagplattegronden en -tekeningen, beschrijvingen van visruimen en documenten
die vereist zijn op grond van de Overeenkomst inzake de internationale handel
in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Cites); e) verifiëren
al het relevante aan boord gehouden vistuig, met inbegrip van vistuig dat uit
het zicht is opgeslagen, alsmede het desbetreffende materieel, en verifiëren of
dit in overeenstemming is met de in de machtigingen vastgestelde voorwaarden.
De verificatie van het vistuig houdt tevens in dat wordt gecontroleerd of met
betrekking tot onder meer maaswijdte, twijndikte, toebehoren en voorzieningen,
afmetingen en configuratie van netten, potten, dreggen, afmetingen van de haken
en aantal haken de geldende regelgeving in acht wordt genomen en de merktekens
overeenstemmen met wat voor het betrokken vaartuig is toegestaan; f) bepalen of
de aan boord gehouden vis is geoogst overeenkomstig de geldende machtigingen; g) monitoren
de volledige los- of overladingsverrichtingen en vergelijken de naar soort in
de voorafgaande melding opgegeven hoeveelheden met de daadwerkelijk aangevoerde
of overgeladen hoeveelheden; h) onderzoeken
de vangst, onder meer aan de hand van bemonstering, teneinde de hoeveelheid en
de samenstelling ervan te bepalen. Daarbij mogen de inspecteurs de containers
openen waarin de vis is voorverpakt en mogen zij de vangst of de containers
verplaatsen om de correcte staat van de visruimen te controleren. Een dergelijk
onderzoek kan een inspectie van het producttype en een nominaalgewichtsbepaling
omvatten; i) controleren
en registreren na voltooiing van de aanvoer of overlading, de hoeveelheden per
soort vis die aan boord blijven; j) beoordelen
of duidelijk bewijs voorhanden is op basis waarvan kan worden aangenomen dat
een vaartuig betrokken is bij IOO-visserij of bij visserijgerelateerde
activiteiten ter ondersteuning van dergelijke visserij; k) leggen aan
de kapitein van het vaartuig het door de inspecteur en de kapitein te
ondertekenen verslag over de inspectiebevindingen over, met inbegrip van
eventueel te nemen maatregelen. De ondertekening van het verslag door de
kapitein geldt slechts als bewijs van ontvangst van een exemplaar van het
verslag. De kapitein krijgt de gelegenheid op- of aanmerkingen aan het verslag
toe te voegen en zo nodig de ter zake relevante autoriteiten van de
vlaggenstaat te contacteren, met name wanneer hij het erg moeilijk heeft de
inhoud van het verslag te begrijpen. Aan de kapitein wordt een kopie van het
verslag ter beschikking gesteld; en l) zorgen,
voor zover dat noodzakelijk en mogelijk is, voor een vertaling van de
desbetreffende documenten.".