This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52015PC0046
Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL amending Regulation (EU) No 1304/2013 of the European Parliament and the Council on the European Social Fund, as regards an increase of the initial pre-financing amount paid to operational programmes supported by the Youth Employment Initiative
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1304/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Sociaal Fonds, inzake een verhoging van het bedrag van de initiële voorfinanciering dat wordt uitgekeerd aan door het Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief gesteunde operationele programma’s
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1304/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Sociaal Fonds, inzake een verhoging van het bedrag van de initiële voorfinanciering dat wordt uitgekeerd aan door het Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief gesteunde operationele programma’s
/* COM/2015/046 final - 2015/0026 (COD) */
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1304/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Sociaal Fonds, inzake een verhoging van het bedrag van de initiële voorfinanciering dat wordt uitgekeerd aan door het Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief gesteunde operationele programma’s /* COM/2015/046 final - 2015/0026 (COD) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL De nieuwe Commissie heeft als prioritaire
doelstelling een nieuwe impuls te geven voor banen, groei en investeringen. In
haar werkprogramma voor 2015 heeft de Commissie toegezegd initiatieven te
zullen nemen om de integratie en de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt te
bevorderen, en daarbij maatregelen te nemen om lidstaten te helpen om jongeren
aan het werk te krijgen. Het ter tafel liggende voorstel voor het
Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief is een van de manieren om snel werk te maken
van deze prioriteit. Het Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief (Youth
Employment Initiative – YEI) is goedgekeurd naar aanleiding van een oproep op
hoog politiek niveau van de Europese Raad van februari 2013 om oplossingen te
vinden voor de ongekend hoge jeugdwerkloosheid in bepaalde regio's van de
Europese Unie (EU), die zich in een bijzonder moeilijke situatie bevinden.
Tijdens de Raadszitting van februari 2013 en in de daarna vastgestelde
conclusies is nogmaals benadrukt dat de hoogste prioriteit moet worden gegeven
aan de bevordering van de werkgelegenheid voor jongeren. De Europese Raad
pleitte ervoor dat er middelen uit de EU-begroting worden ingezet om de
lidstaten te ondersteunen bij het keren van deze negatieve tendens. Het YEI
heeft als doel aanvullende financiering te verschaffen om de werkgelegenheid
voor jongeren te bevorderen in de regio's die het meest zijn getroffen door
jeugdwerkloosheid, onder meer door uitvoering te geven aan de aanbeveling van
de Raad tot invoering van de Jongerengarantie. De steun uit hoofde van het YEI
mag alleen rechtstreeks worden ingezet voor jongeren die niet werken en geen
onderwijs of opleiding volgen en mag, in tegenstelling tot het Europees Sociaal
Fonds, niet worden gebruikt om systemen en structuren te ondersteunen. Het YEI
maakt deel uit van de programmering van het ESF en de regelingen voor de
programmering ervan kunnen de vorm aannemen van een specifiek operationeel
programma, een specifieke prioritaire as binnen een operationeel programma of
een deel van een of meer prioritaire assen. Gezien de urgentie van de
jeugdwerkloosheidssituatie heeft de Commissie van meet af aan bijzondere
voorzieningen voorgesteld, zodat het totale bedrag dat is uitgetrokken voor het
YEI (vervroegd) wordt toegekend in de eerste twee jaar van de
programmeringsperiode 2014-2020, om zo een omvangrijke mobilisering van
jeugdmaatregelen mogelijk te maken en onmiddellijke resultaten te boeken.
Daarom moeten de acties in het kader van het YEI in beginsel vóór eind 2018
worden uitgevoerd, en niet vóór 2023 zoals het geval is bij andere acties die
worden gesteund door de Europese structuur-en investeringsfondsen
(ESI-fondsen), met inbegrip van het Europees Sociaal Fonds. Bovendien werd
besloten dat de uitgaven in het kader van het YEI subsidiabel zijn vanaf 1
september 2013 en dat er geen nationale medefinanciering vereist is voor de
specifieke toewijzing voor het YEI. Het regelgevingskader voor 2014-2020 bevat
ook andere bepalingen om de tenuitvoerlegging van het YEI te versnellen. De kortere uitvoeringsperiode van het YEI
betekent dat de vorderingen bij de uitvoering in de praktijk in de eerste jaren
van essentieel belang zijn voor het welslagen van het Initiatief om het hoofd
te bieden aan het probleem waarmee 7 miljoen Europese jongeren te kampen
hebben, die geen baan hebben en geen onderwijs of opleiding volgen. Verdere
vertraging bij de tenuitvoerlegging van het YEI kunnen afbreuk doen aan het
proces en de acties die de lidstaten ondernemen tegen de jeugdwerkloosheid. Toch moet worden opgemerkt dat de resultaten,
één jaar na de goedkeuring van de ESF-verordening en het YEI, achterblijven bij
de oorspronkelijke verwachtingen. Het vervroegd beschikbaar stellen
("frontloading") van de YEI-vastleggingen en andere specifieke
maatregelen voor het YEI hebben niet geleid tot de verwachte snelle
mobilisering van de middelen uit het YEI. De belangrijkste oorzaken zijn de
lopende onderhandelingsprocedure van de operationele programma’s in kwestie en
de invoering van de respectieve uitvoeringsbepalingen in de lidstaten, de
beperkte capaciteit van de autoriteiten om oproepen tot het indienen van
projecten te doen en aanvragen vlot af te wikkelen, en het gebrek aan de nodige
voorfinanciering om de noodzakelijke maatregelen op te starten. Deze kwestie is
op politiek niveau aan de orde gesteld door de lidstaten. Op verschillende
niveaus, zoals in het kader van bijeenkomsten van de Raad Werkgelegenheid,
Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken (EPSCO) en bij bilaterale
vergaderingen met de Commissie, heeft een aantal lidstaten grote problemen
gemeld bij het opstarten van de uitvoering van de acties door een gebrek aan
financiële middelen om de begunstigden vooraf te betalen. Van zijn kant heeft
het Europees Parlement zijn bezorgdheid geuit over de trage start van het YEI.
Dit probleem is het meest acuut in de lidstaten met de hoogste
jeugdwerkloosheid, omdat dit ook de lidstaten zijn die de meest strikte
begrotingsdiscipline moeten opbrengen en te weinig middelen hebben. De Commissie heeft reeds 28 van de 34
operationele programma’s ter uitvoering van het YEI goedgekeurd en heeft de
onderhandelingen afgerond over nog eens vier van die programma’s, die op het
punt staan te worden aangenomen. Voorts heeft de Raad in 2014 een aantal
landenspecifieke aanbevelingen goedgekeurd, waarin lidstaten worden opgeroepen
zich nog meer in te spannen om de jeugdwerkloosheid te verminderen. De
lidstaten stellen administratieve capaciteit beschikbaar en voeren regelingen
in voor de uitvoering van programma's voor de lopende periode, en de Commissie
heeft dit proces ondersteund door middel van technische richtsnoeren. Wat de
onmiddellijke maatregelen van de zijde van de Commissie met het oog op een
voorfinanciering betreft, wordt met het onderhavige voorstel gepoogd een
antwoord te geven op de door de lidstaten opgeworpen kwesties. De initiële voorfinanciering die thans in de
Verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen is vastgelegd, is
ontoereikend gebleken om de bestaande financieringskloof te dichten en om —
rekening houdend met de door het YEI aangegane politieke verbintenis — steun te
bieden voor de inspanningen om de onaanvaardbaar hoge jeugdwerkloosheid in de
EU resoluut en snel aan te pakken. Het thans vastgelegde niveau van de initiële
voorfinanciering die onmiddellijk na de vaststelling van een operationeel
programma wordt betaald, bedraagt 1 % van de bijdrage van de Unie aan dat
operationele programma (of 1,5 % voor lidstaten die financiële bijstand
ontvangen). Daarnaast kunnen tussentijdse betalingen aan de lidstaten slechts
worden verricht op basis van uitgaven die reeds door de begunstigden zijn
aangegaan en betaald, hetgeen door de lidstaat moet worden aangetoond. De
tussentijdse betalingen moeten worden gebruikt als vergoeding voor de door de
begunstigden gedane uitgaven. Daarom zijn de tussentijdse betalingen
onvoldoende om de begunstigden voorschotten te betalen. Deze situatie – in combinatie met de toename
van het aantal jonge mensen voor wie armoede of sociale uitsluiting dreigt –
vraagt om bijkomende maatregelen waarbij rekening wordt gehouden met de
specifieke kenmerken van het YEI. De vervroegde betaling van de middelen voor
het Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief moet worden ondersteund door mechanismen
die daadwerkelijk een snelle mobilisering van de financiering van de acties in
de eerste jaren van de programmeringsperiode kunnen garanderen. In het
bijzonder moet ervoor worden gezorgd dat de initiële voorfinanciering die aan
operationele programma’s ter uitvoering van het YEI wordt betaald, voldoende is
voor de financiering van betalingen aan begunstigden om acties te beginnen en
uit te voeren. In tegenstelling tot de andere programma’s onder gedeeld beheer
wordt het YEI ondersteund door een specifieke toewijzing die volledig uit de
EU-begroting wordt gefinancierd. De specifieke toewijzing voor het YEI is dan
ook de enige financiële bron onder gedeeld beheer waarop de eis van nationale
medefinanciering niet van toepassing is. Met het onderhavige voorstel wordt de
initiële voorfinanciering die beschikbaar wordt gesteld uit de specifieke
toewijzing voor het YEI in 2015, verhoogd tot ongeveer 1 miljard euro. Het
onderhavige voorstel verandert niets aan de initiële voorfinanciering die uit
het ESF wordt betaald aan operationele programma’s ter uitvoering van het YEI,
en wijzigt evenmin de initiële voorfinanciering die in 2016 uit de specifieke
toewijzing voor het YEI moet worden betaald. Voorts heeft het voorstel geen
gevolgen voor de initiële voorfinanciering die wordt betaald aan andere
programma's die door andere ESI-fondsen worden medegefinancierd. Deze verhoging van de initiële
voorfinanciering uit de specifieke toewijzing voor het YEI, die wordt betaald
aan door het YEI gesteunde operationele programma’s die (ongeacht de vorm van
de regelingen voor de programmering) wordt beschouwd als adequaat en volledig
in overeenstemming met de specifieke voor het YEI geldende voorschriften.
Bovendien is dit voorstel bedoeld om het YEI voorfinancieringsprofiel aan te
passen aan het profiel van de cohesiebeleidsprogramma's, zodat voor het YEI
hetzelfde niveau van voorfinanciering is toegelaten als doorgaans het geval is
voor andere programma’s. In die zin moet het voorstel zorgen voor een gelijke
behandeling van de middelen voor het YEI en die voor het cohesiebeleid. Bovendien mag de initiële voorfinanciering
alleen door de lidstaten worden gebruikt voor betalingen aan begunstigden in
het kader van de uitvoering van het door het YEI gesteunde programma
overeenkomstig artikel 81, lid 2, van de Verordening
gemeenschappelijke bepalingen, en moet deze onverwijld aan de bevoegde
instantie ter beschikking worden gesteld. Om te garanderen dat de aanvullende
voorfinanciering resulteert in de onmiddellijke tenuitvoerlegging van het YEI,
wordt in dit voorstel bovendien bepaald dat indien de Commissie binnen twaalf
maanden na de inwerkingtreding van deze verordening geen aanvragen voor
tussentijdse betalingen heeft ontvangen waarin de bijdrage van de Unie uit het
YEI ten minste 50 % van de aanvullende voorfinanciering bedraagt, de
aanvullende voorfinanciering aan de Commissie moet worden terugbetaald. Dit voorstel is in overeenstemming met de
politieke wil van de Europese Unie om te zorgen voor een onmiddellijke steun
aan de integratie van jongeren in de arbeidsmarkt. Tot slot verandert dit voorstel tot verhoging
van de voorfinancieringsbetalingen aan de lidstaten niets aan het reeds
overeengekomen algemene financiële profiel van nationale toewijzingen: er wordt
enkel voorgesteld om de toewijzingen die in de EU-begroting reeds voor het YEI
zijn gereserveerd, tijdig te vervroegen. Dit voorstel verbetert daarom de
flexibiliteit van de lidstaten bij de toegang tot die financiering en een meer
doeltreffende mobilisering, hetgeen de inzet van de middelen en het gebruik
ervan zou vereenvoudigen voor maatregelen die direct ten goede komen aan de
integratie van jonge Europeanen, met name door het creëren van werkgelegenheid,
leerplaatsen en stages. Indien dit voorstel niet wordt aangenomen,
heeft dit tot gevolg dat de tenuitvoerlegging van het YEI – in strijd met de
oproep van de Europese Raad om snel in te grijpen — veel vertraging blijft
oplopen. Bij gebrek aan direct beschikbare middelen zouden de essentiële en
dringend noodzakelijke beleidsmaatregelen voor de integratie van jongeren in de
arbeidsmarkt ernstig worden belemmerd. In dit verband is er voor acties die door het
YEI worden gesteund dringend behoefte aan een groter bedrag aan financiering
dat in een vroeg stadium van de programmeringsperiode beschikbaar komt. Daarom
is het noodzakelijk om de initiële voorfinanciering van de specifieke
toewijzing voor het YEI ter verhogen om de tenuitvoerlegging van het YEI te
versnellen. De voorgestelde voorfinanciering heeft een maximaal effect, zonder
de voor het YEI beschikbare middelen te overschrijden. 2. RESULTATEN VAN DE
RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING Externe belanghebbenden zijn niet
geraadpleegd. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET
VOORSTEL Voorgesteld wordt om in Verordening (EU)
nr. 1304/2013 een aanvullende bepaling in te voegen, in de vorm van
artikel 22 bis, betreffende de aanvullende initiële voorfinanciering
voor operationele programma’s die door het YEI worden gesteund. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING De voorgestelde wijziging verandert niets aan
de jaarlijkse maxima van het meerjarig financieel kader voor vastleggingen en
betalingen als bedoeld in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1311/2013.
Het voorstel is begrotingsneutraal voor de programmeringsperiode 2014-2020. De jaarlijkse verdeling van de
vastleggingskredieten voor het YEI blijft ongewijzigd. De toegenomen behoefte aan betalingskredieten
voor de bijkomende initiële voorfinanciering van het YEI in 2015 zal volledig
worden gedekt door kredieten van de begroting van 2015 voor de specifieke
toewijzing voor het YEI. Daarom zal de voorgestelde wijziging in het tijdvak 2014-2020
niet tot potentiële achterstanden aan onbetaalde vorderingen leiden. 2015/0026 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1304/2013
van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Sociaal Fonds,
inzake een verhoging van het bedrag van de initiële voorfinanciering dat wordt
uitgekeerd aan door het Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief gesteunde
operationele programma’s HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 164, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van
wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van het Europees Economisch
en Sociaal Comité[1],
Gezien het advies van het Comité van de
Regio's[2], Handelend volgens de gewone
wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1) In het licht van de
aanhoudende hoge jeugdwerkloosheid in de Unie is er een
Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief (Youth Employment Initiative — YEI)
ingesteld om in de meest getroffen regio’s steun te bieden aan jongeren die
geen werk hebben en geen onderwijs of opleiding volgen. Met het oog op een
snelle aanpak van de jeugdwerkloosheid zijn in Verordening (EU) nr. 1303/2013
van het Europees Parlement en de Raad[3]
en in Verordening (EU) nr. 1304/2013 van het Europees Parlement en de Raad[4] bepalingen vastgesteld
met het oog op een snellere mobilisering van de middelen die zijn toegewezen
aan het YEI, waaronder de inzet van alle middelen in de eerste twee jaar van de
programmeringsperiode, de mogelijkheid om operationele programma’s voor het YEI
vast te stellen voordat de partnerschapsovereenkomst bij de Commissie wordt
ingediend en de subsidiabiliteit van uitgaven voor acties in het kader van het
YEI met ingang van 1 september 2013. (2) Door de budgettaire
beperkingen van de lidstaten en het gebrek aan beschikbare financiering in de
eerste fase van de programmeringsperiode is de tenuitvoerlegging van het YEI
aanzienlijk vertraagd. Verordening (EU) nr. 1303/2013 legt de hoogte van
de te betalen initiële voorfinanciering vast om te garanderen dat de lidstaten
de middelen hebben om begunstigden te steunen vanaf het begin van de uitvoering
van de operationele programma’s. In het kader van het YEI zijn deze bedragen
ontoereikend gebleken om de begunstigden te voorzien van de middelen die zij
nodig hebben om de acties uit te voeren. (3) Om het hoofd te bieden aan de
budgettaire beperkingen van de lidstaten tijdens de eerste fase van de
programmeringsperiode en rekening houdend met de dringende noodzaak om de
jeugdwerkloosheid aan te pakken en met de specifieke kenmerken van het YEI,
moeten er bepalingen worden vastgesteld ter aanvulling van Verordening (EU)
nr. 1303/2013 met het oog op een verhoging van de initiële
voorfinanciering ten gunste van in 2015 door het YEI gesteunde operationele
programma’s. Om ervoor te zorgen dat de lidstaten voldoende middelen hebben om
te voorzien in betalingen aan begunstigden die verantwoordelijk zijn voor de
uitvoering van de activiteiten die gericht zijn op de jeugdwerkloosheid, moet
er in 2015 een extra initiële voorfinanciering van de specifieke toewijzing
voor het YEI worden betaald voor door het YEI gesteunde operationele
programma’s als aanvulling op de voorfinanciering die is betaald in
overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1303/2013. (4) Om ervoor te zorgen dat de
aanvullende initiële voorfinanciering voor de onmiddellijke tenuitvoerlegging
van het YEI wordt gebruikt, moet worden bepaald dat dit bedrag aan de Commissie
wordt terugbetaald indien twaalf maanden na de inwerkingtreding van deze
verordening de bijdrage van de Unie uit het YEI niet voldoende overeenstemt met
het bedrag dat uit de bij de Commissie ingediende tussentijdse
betalingsaanvragen blijkt. (5) Om ervoor te zorgen dat de in
deze verordening opgenomen maatregelen meteen kunnen worden toegepast, dient
deze verordening in werking te treden op de dag na die van de bekendmaking
ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. (6) Verordening (EU) nr. 1304/2013
moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: Artikel 1 In Verordening (EU) nr. 1304/2013 wordt het
volgende artikel 22 bis ingevoegd: "Artikel 22 bis Betaling
van de aanvullende voorfinanciering voor operationele programma’s die door het
YEI worden gesteund, 1. In aanvulling op het bedrag
aan initiële voorfinanciering dat is betaald overeenkomstig artikel 134,
lid 1, punt b), van Verordening (EU) nr. 1303/2013, wordt in 2015 een
eerste bedrag aan voorfinanciering uit de specifieke toewijzing voor het YEI
betaald voor alle operationele programma’s die door het YEI worden gesteund,
ongeacht de vorm van de programmering volgens artikel 18, teneinde de
initiële voorfinanciering van de specifieke toewijzing voor het YEI te verhogen
tot 30 %. 2. Met het oog op de berekening
van de uit hoofde van lid 1 te betalen aanvullende voorfinanciering,
worden de bedragen die worden betaald uit de specifieke toewijzing voor het YEI
aan het operationele programma overeenkomstig artikel 134, lid 1,
punt b), van Verordening (EU) nr. 1303/2013, afgetrokken. 3. Lidstaten die binnen twaalf
maanden na de inwerkingtreding van deze verordening geen betalingsaanvragen
indienen waarin de bijdrage van de Unie uit het YEI ten minste 50 % van de
aanvullende voorfinanciering bedraagt, betalen het totaalbedrag van de
overeenkomstig lid 1 betaalde aanvullende voorfinanciering aan de Commissie
terug. De bijdrage uit de specifieke toewijzing voor het YEI aan het betrokken
operationele programma mag niet worden aangetast door een dergelijke
terugbetaling." Artikel 2 Deze verordening treedt in werking op de dag
na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze verordening is verbindend in al
haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De voorzitter De
voorzitter FINANCIEEL MEMORANDUM 1. KADER VAN HET
VOORSTEL/INITIATIEF 1.1. Benaming van het voorstel/initiatief 1.2. Betrokken
beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur 1.3. Aard
van het voorstel/initiatief 1.4. Doelstelling(en)
1.5. Motivering
van het voorstel/initiatief 1.6. Duur
en financiële gevolgen 1.7. Beheersvorm(en)
2. BEHEERSMAATREGELEN 2.1. Regels
inzake het toezicht en de verslagen 2.2. Beheers-
en controlesysteem 2.3. Maatregelen
ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden 3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN
VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 3.1. Rubriek(en)
van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor
uitgaven 3.2. Geraamde
gevolgen voor de uitgaven 3.2.1. Samenvatting van de
geraamde gevolgen voor de uitgaven 3.2.2. Geraamde gevolgen
voor de beleidskredieten 3.2.3. Geraamde gevolgen
voor de administratieve kredieten 3.2.4. Verenigbaarheid met
het huidige meerjarige financiële kader 3.2.5. Bijdrage van derden
aan de financiering 3.3. Geraamde gevolgen voor de
ontvangsten FINANCIEEL
MEMORANDUM 1. KADER VAN HET
VOORSTEL/INITIATIEF 1.1. Benaming van het
voorstel/initiatief Voorstel
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1304/2013 van het Europees
Parlement en de Raad betreffende het Europees Sociaal Fonds, inzake een
verhoging van het bedrag van de initiële voorfinanciering dat wordt uitgekeerd
aan door het Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief gesteunde operationele
programma’s 1.2. Betrokken beleidsterrein(en)
in de ABM/ABB-structuur[5]
4
Werkgelegenheid, sociale zaken en inclusie 040264
Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief 1.3. Aard van het
voorstel/initiatief ¨ Het
voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie ¨ Het
voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een
voorbereidende actie[6] x Het
voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie ¨ Het
voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe
actie 1.4. Doelstelling(en) 1.4.1. De met het voorstel/initiatief
beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie n.v.t. 1.4.2. Specifieke doelstelling(en) en
betrokken ABM/ABB-activiteiten Specifieke doelstelling nr. n.v.t. Betrokken ABM/ABB-activiteit(en) n.v.t. 1.4.3. Verwachte resulta(a)t(en) en
gevolg(en) Vermeld de gevolgen
die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen n.v.t. 1.4.4. Resultaat- en
effectindicatoren Vermeld de indicatoren
aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is
uitgevoerd. n.v.t. 1.5. Motivering van het
voorstel/initiatief 1.5.1. Behoefte(n) waarin op korte of
lange termijn moet worden voorzien n.v.t. 1.5.2. Toegevoegde waarde van de
deelname van de EU n.v.t. 1.5.3. Nuttige ervaring die bij
soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan n.v.t. 1.5.4. Samenhang en eventuele
synergie met andere relevante instrumenten n.v.t. 1.6. Duur en financiële gevolgen ¨ Voorstel/initiatief met een beperkte
geldigheidsduur –
x Voorstel/initiatief is van kracht vanaf 1/1/2015 tot en met 31/12/2023 –
x Financiële gevolgen in 2015 ¨ Voorstel/initiatief met een onbeperkte
geldigheidsduur –
Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en
met JJJJ, –
gevolgd door een volledige uitvoering. 1.7. Beheersvorm(en)[7] ¨ Direct beheer door
de Commissie –
¨ via haar diensten, met inbegrip van haar personeel in de delegaties
van de Unie; –
¨ door de uitvoerende agentschappen x Gedeeld beheer met
de lidstaten ¨ Indirect beheer
door het toevertrouwen van begrotingsuitvoeringstaken aan: –
¨ derde landen of de door hen aangewezen organen; –
¨ internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke); –
¨de EIB en het Europees Investeringsfonds; –
¨ in de artikelen 208 en 209 van het Financieel Reglement genoemde
organen; –
¨ publiekrechtelijke organen; –
¨ privaatrechtelijke organen met een openbare dienstverleningstaak, voor
zover zij voldoende financiële garanties bieden; –
¨ privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van
een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële
garanties bieden; –
¨ personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het
gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die
worden genoemd in de betrokken basishandeling. – Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is
aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen". Opmerkingen n.v.t. 2. BEHEERSMAATREGELEN 2.1. Regels inzake het toezicht en
de verslagen Vermeld frequentie en
voorwaarden. n.v.t. 2.2. Beheers- en controlesysteem 2.2.1. Mogelijke risico's n.v.t. 2.2.2. Informatie over het opgezette
interne controlesysteem n.v.t. 2.2.3. Raming van de kosten en baten
van de controles en beoordeling van het verwachte foutenrisico n.v.t. 2.3. Maatregelen ter voorkoming
van fraude en onregelmatigheden Vermeld de bestaande
en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen. n.v.t. 3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN
VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 3.1. Rubriek(en) van het
meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor
uitgaven · Bestaande begrotingsonderdelen In volgorde van de
rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort krediet || Bijdrage Aantal [Omschrijving………………………………..] || GK/ NGK[8] || van EVA-landen[9] || van kandidaat-lidstaten[10] || van derde landen || in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement 1 Slimme en inclu-sieve groei || 04.0264 [Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief] || Verschil || NEE || NEE || NEE || NEE · Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen In volgorde van de rubrieken van het meerjarige
financiële kader en de begrotingsonderdelen Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort krediet || Bijdrage Aantal [Omschrijving………………………………..] || GK/ NGK || van EVA-landen || van kandidaat-lidstaten || van derde landen || in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement || [XX.YY.YY.YY] || || JA/NEE || JA/NEE || JA/NEE || JA/NEE 3.2. Geraamde gevolgen voor de
uitgaven De voorgestelde wijziging verandert niets aan
de jaarlijkse maxima van het meerjarig financieel kader voor vastleggingen en
betalingen als bedoeld in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1311/2013. De jaarlijkse verdeling van de
vastleggingskredieten voor het YEI blijft ongewijzigd. De toegenomen behoefte aan betalingskredieten
voor de initiële voorfinanciering van het YEI in 2015 zal worden gedekt door de
kredieten van TITEL 4 (Werkgelegenheid, sociale zaken en inclusie) van de
begroting van 2015 voor het ESF en het YEI. 3.2.1. Samenvatting van de geraamde gevolgen
voor de uitgaven in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) Rubriek van het meerjarige financiële kader: || Nummer 1 || Slimme en inclusieve groei DG: EMPL || || || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018[11] || 2019 || 2020 || TOTAAL Beleidskredieten || || || || || || || || 04.0264 [Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief] || Vastleggingen || (1) || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 Betalingen || (2) || 0 || 930 000 || 0 || 0 || -930 000 || 0 || 0 || 0 Uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten[12] || || || || || || || || n.v.t. || || (3) || || || || || || || || TOTAAL kredieten voor DG EMPL || Vastleggingen || =1+1a +3 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 Betalingen || =2+2a +3 || 0 || 930 000 || 0 || 0 || -930 000 || 0 || 0 || 0 TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 Betalingen || (5) || 0 || 930 000 || 0 || 0 || -930 000 || 0 || 0 || 0 TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 1 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || =4+ 6 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 Betalingen || =5+ 6 || 0 || 930 000 || 0 || 0 || -930,000 || 0 || 0 || 0 Wanneer het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor
meerdere rubrieken TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || || || || || || || || Betalingen || (5) || || || || || || || || TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || || || || || || || || TOTAAL kredieten onder RUBRIEKEN 1 tot en met 4 van het meerjarige financiële kader (Referentiebedrag) || Vastleggingen || =4+ 6 || || || || || || || || Betalingen || =5+ 6 || || || || || || || || Rubriek van het meerjarige financiële kader || 5 || "Administratieve uitgaven" in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) || || || Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || Voeg zoveel jaren toe als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || TOTAAL DG: <…….> || Personele middelen || || || || || || || || Andere administratieve uitgaven || || || || || || || || TOTAAL DG <….> || Kredieten || || || || || || || || TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || (Totaal vastleggingen = totaal betalingen) || || || || || || || || in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) || || || Jaar N[13] || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || Voeg zoveel jaren toe als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || TOTAAL TOTAAL kredieten onder RUBRIEKEN 1 tot en met 5 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || || || || || || || || Betalingen || || || || || || || || 3.2.2. Geraamde gevolgen voor de
beleidskredieten –
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig –
x Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals
hieronder nader wordt beschreven: Vastleggingskredieten, miljoen EUR (tot op drie
decimalen) Vermeld doelstellingen en outputs ò || || || Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || Voeg zoveel jaren toe als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || TOTAAL OUTPUTS Soort[14] || Gem. kosten || Aantal || Kos-ten || Aantal || Kos-ten || Aantal || Kos-ten || Aantal || Kos-ten || Aantal || Kos-ten || Aantal || Kos-ten || Aantal || Kos-ten || Totaal aantal || Totale kosten SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 1[15] || || || || || || || || || || || || || || || || - Output || || || || || || || || || || || || || || || || || || - Output || || || || || || || || || || || || || || || || || || - Output || || || || || || || || || || || || || || || || || || Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1 || || || || || || || || || || || || || || || || SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 2 || || || || || || || || || || || || || || || || - Output || || || || || || || || || || || || || || || || || || Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2 || || || || || || || || || || || || || || || || TOTALE KOSTEN || || || || || || || || || || || || || || || || 3.2.3. Geraamde gevolgen voor de
administratieve kredieten 3.2.3.1. Samenvatting –
x Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig
–
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig,
zoals hieronder nader wordt beschreven: in miljoenen euro's
(tot op 3 decimalen) || Jaar N [16] || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || Voeg zoveel jaren toe als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || TOTAAL RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || || || || || || || || Personele middelen || || || || || || || || Andere administratieve uitgaven || || || || || || || || Subtotaal RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || || || || || || || || Buiten RUBRIEK 5[17] van het meerjarige financiële kader || || || || || || || || Personele middelen || || || || || || || || Andere administratieve uitgaven || || || || || || || || Subtotaal buiten RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || || || || || || || || TOTAAL || || || || || || || || Voor de kredieten voor
personele middelen en andere administratieve uitgaven zal een beroep worden
gedaan op de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van de actie zijn
toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met
middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming
van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.
3.2.3.2. Geraamde personeelsbehoeften –
x Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig –
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals
hieronder nader wordt beschreven: Raming in voltijdequivalenten || || Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || Voeg zoveel jaren toe als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijk personeel) || || || XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) || || || || || || || || XX 01 01 02 (delegaties) || || || || || || || || XX 01 05 01 (onderzoek door derden) || || || || || || || || 10 01 05 01 (eigen onderzoek) || || || || || || || Extern personeel (in voltijdequivalenten VTE)[18] || || XX 01 02 01 (AC, END, INT van de "totale financiële middelen") || || || || || || || || XX 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JED in de delegaties) || || || || || || || || XX 01 04 jj [19] || - zetel || || || || || || || || - delegaties || || || || || || || || XX 01 05 02 (AC, END, INT – onderzoek door derden) || || || || || || || || 10 01 05 02 (AC, END, INT – eigen onderzoek) || || || || || || || || Ander begrotingsonderdeel (te vermelden) || || || || || || || || TOTAAL || || || || || || || XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel De benodigde personele
middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die reeds voor het beheer
van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel
aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure
met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen
worden toegewezen. Beschrijving van de
uit te voeren taken Ambtenaren en tijdelijk personeel || Extern personeel || 3.2.4. Verenigbaarheid met het
huidige meerjarige financiële kader –
x Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarige
financiële kader –
¨ Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken
rubriek van het meerjarige financiële kader Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder
vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen. –
¨ Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het
flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarige financiële kader Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de
betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen. 3.2.5. Bijdrage van derden aan de
financiering –
Het voorstel/initiatief voorziet niet in
medefinanciering door derden –
Het voorstel/initiatief voorziet in
medefinanciering, zoals hieronder wordt geraamd: Kredieten in miljoenen euro's (tot op drie decimalen) || Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || Voeg zoveel jaren toe als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || Totaal Medefinancieringsbron || || || || || || || || TOTAAL medegefinancierde kredieten || || || || || || || || 3.3. Geraamde gevolgen voor de
ontvangsten –
x Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de
ontvangsten –
¨ Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële
gevolgen: –
¨ voor de eigen middelen –
¨ voor de diverse ontvangsten in
miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) Begrotingsonderdeel voor ontvangsten: || Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten || Gevolgen van het voorstel/initiatief[20] Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || Voeg zoveel jaren toe als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) Artikel …………. || || || || || || || || Voor de diverse
ontvangsten die worden "toegewezen", vermeld het (de) betrokken
begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven. Vermeld de wijze van
berekening van de gevolgen voor de ontvangsten. [1] PB C , , blz. . [2] PB C , , blz. . [3] Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees
Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke
bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees
Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor
plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij
en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling,
het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor
maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006
van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320). [4] Verordening (EU) nr. 1304/2013 van het Europees
Parlement en van de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees
Sociaal Fonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1081/2006 van de
Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 470). [5] ABM: Activity-Based Management; ABB: Activity Based
Budgeting. [6] In de zin van artikel 54, lid 2, onder a)
of b), van het Financieel Reglement. [7] Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen
naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html [8] GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste
kredieten [9] EVA: Europese Vrijhandelsassociatie. [10] Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële
kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan. [11] In overeenstemming met art. 136 van Verordening (EU)
nr. 1303/2013 moet de voorfinanciering worden gerechtvaardigd
(goedgekeurd) met in het kader van het YEI gedeclareerde uitgaven per 31.12.2018. [12] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter
ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU
(vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek. [13] Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het
voorstel/initiatief wordt begonnen. [14] Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv.
aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen enz.). [15] Zoals beschreven in punt 1.4.2. “Specifieke
doelstelling(en)...” [16] Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het
voorstel/initiatief wordt begonnen. [17] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter
ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU
(vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek. [18] AC= Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL = Agent
Local (plaatselijk functionaris); END= Expert National Détaché (gedetacheerd
nationaal deskundige); INT = Intérimaire (uitzendkracht); JED= Jeune Expert en
Délégation (jonge deskundige in delegaties). [19] Onder het maximum voor extern personeel betaald uit
beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen). [20] Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en
suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 25 %
aan inningskosten.