Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52015DC0379

    MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE REKENKAMER JAARREKENING VAN HET EUROPEES ONTWIKKELINGSFONDS 2014

    COM/2015/0379 final

    Brussel, 23.7.2015

    COM(2015) 379 final

    MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE REKENKAMER

    JAARREKENING VAN HET EUROPEES ONTWIKKELINGSFONDS 2014


    JAARREKENING VAN HET EUROPEES ONTWIKKELINGSFONDS 2014

     

    INHOUD

    CERTIFICERING VAN DE REKENINGEN    

    UITVOERING EN FINANCIËLE VERSLAGLEGGING VAN DE EOF-MIDDELEN    

    FINANCIËLE STATEN EN TOELICHTINGEN DAARBIJ - DE DOOR DE EUROPESE COMMISSIE BEHEERDE MIDDELEN    

    FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF    

    TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF    

    FINANCIËLE STATEN VAN HET TRUSTFONDS BÊKOU    

    TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN VAN HET TRUSTFONDS BÊKOU    

    GECONSOLIDEERDE FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF EN HET TRUSTFONDS BÊKOU    

    EOF VERSLAG OVER DE TENUITVOERLEGGING VAN DE MIDDELEN    

    FINANCIËLE STATEN EN TOELICHTINGEN DAARBIJ - DE DOOR DE EUROPESE INVESTERINGSBANK BEHEERDE MIDDELEN    

    CERTIFICERING VAN DE REKENINGEN

    De jaarrekening van het Europees Ontwikkelingsfonds voor het jaar 2014 is opgesteld volgens de bepalingen van titel IX van het Financieel Reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds en overeenkomstig de in de bijlage bij de financiële staten beschreven boekhoudbeginselen, -regels en -methoden.

    Ik verklaar dat ik verantwoordelijk ben om ervoor te zorgen dat de jaarrekeningen van het Europees Ontwikkelingsfonds worden opgesteld en gepresenteerd overeenkomstig artikel 20 van het Financieel Reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds.

    Ik heb van de ordonnateur en de EIB, die voor de betrouwbaarheid instaan, alle inlichtingen verkregen die nodig zijn voor het opstellen van de jaarrekeningen die een beeld van de activa en de passiva van het Europees Ontwikkelingsfonds en de uitvoering van de begroting geven.

    Ik verklaar dat ik op basis van deze inlichtingen en op basis van de controles die ik noodzakelijk achtte om de jaarrekening te kunnen aftekenen, redelijke zekerheid heb dat de jaarrekening in alle materiële opzichten een getrouw beeld van de financiële positie van het Europees Ontwikkelingsfonds geeft.

    [ondertekend]

    Manfred Kraff

    Rekenplichtige

    13 juli 2015



    UITVOERING EN FINANCIËLE VERSLAGLEGGING VAN DE EOF-MIDDELEN

    1.ACHTERGROND

    De Europese Unie (EU) heeft samenwerkings- en ontwikkelingsbetrekkingen met een groot aantal ontwikkelingslanden. De belangrijkste doelstelling is het bevorderen van de economische, sociale en ecologische ontwikkeling, waarbij de aandacht in eerste instantie wordt toegespitst op het terugdringen en bestrijden van armoede op lange termijn door aan de begunstigde landen ontwikkelingshulp en technische bijstand te verstrekken. Hiertoe stelt de EU samen met de partnerlanden ontwikkelingsstrategieën op en besteedt zij financiële middelen om die strategieën ten uitvoer te leggen. De middelen die de EU voor ontwikkeling uittrekt, zijn afkomstig van drie bronnen:

    -de begroting van de Europese Unie,

    -het Europees Ontwikkelingsfonds,

    -de Europese Investeringsbank.

    Het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) is het voornaamste instrument voor het verstrekken van steun van de EU in het kader van de ontwikkelingssamenwerking aan de de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten) en de landen en gebieden overzee (LGO).

    Het EOF wordt niet gefinancierd met middelen uit de EU-begroting. Het EOF is opgericht krachtens een interne overeenkomst van de vertegenwoordigers van de lidstaten in de Raad bijeen en wordt beheerd door een eigen comité. De Europese Commissie (hierna "Commissie" genoemd) is verantwoordelijk voor de financiële uitvoering van de verrichtingen die met middelen van het EOF worden uitgevoerd. De Europese Investeringsbank (EIB) beheert de investeringsfaciliteit.

    De geografische steun aan de ACS-staten en de LGO zal voor de periode 2014-2020 verder grotendeels via het EOF worden gefinancierd. Elk EOF wordt gewoonlijk voor een periode van ongeveer vijf jaar gesloten. Op elk EOF is een eigen Financieel Reglement van toepassing dat het opmaken van financiële staten voor elk afzonderlijk EOF verplicht stelt. Financiële staten worden bijgevolg afzonderlijk opgemaakt voor elk EOF met betrekking tot het deel dat door de Commissie wordt beheerd. Door middel van de gecumuleerde voorstelling van deze financiële staten komt een totaalbeeld tot stand van de financiële situatie van de middelen waarvoor de Commissie verantwoordelijk is.

    Het Intern Akkoord tot oprichting van het 11e EOF is in juni 2013 door de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, ondertekend 1 . De overeenkomst is op 1 maart 2015 in werking getreden. Om de continuïteit te verzekeren tussen de afloop van het 10e EOF en de inwerkingtreding van het 11e EOF heeft de Commissie overgangsmaatregelen voorgesteld, de zogenaamde Overbruggingsfaciliteit 2 . De Overbruggingsfaciliteit is opgenomen in het kader van het 11e EOF.

    Tegelijkertijd is het Financieel Reglement van toepassing op het 10e EOF 3 aangepast en is het nieuwe Financieel Reglement van toepassing op de overgangsperiode vastgesteld 4 . Deze zijn op 30 mei 2014 in werking getreden. Op 2 maart 2015 heeft de Raad het Financieel Reglement van toepassing op het 11e EOF 5 en de uitvoeringsbepalingen 6 vastgesteld. Deze zijn op 6 maart 2015 in werking getreden.

    De investeringsfaciliteit is opgericht in het kader van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst. De investeringsfaciliteit wordt beheerd door de EIB en wordt gebruikt om de ontwikkeling van de particuliere sector in de ACS-staten te ondersteunen door hoofdzakelijk – maar niet uitsluitend – particuliere investeringen te financieren. De faciliteit is opgezet als een duurzaam fonds, in die zin dat terugbetalingen opnieuw in andere verrichtingen kunnen worden geïnvesteerd, waardoor de faciliteit over eigen middelen kan beschikken en financieel onafhankelijk is. Aangezien de investeringsfaciliteit niet door de Commissie wordt beheerd, wordt zij niet geconsolideerd in het eerste deel van de jaarrekening – de financiële staten van het EOF en het bijhorende financiële uitvoeringsverslag. De financiële staten van de investeringsfaciliteit zijn opgenomen als een afzonderlijk onderdeel van de jaarrekening (deel II) om een volledig beeld te geven van de ontwikkelingshulp van het EOF 7 .

    2.HOE WORDT HET EOF GEFINANCIERD?

    Op 2 december 2013 heeft de Europese Raad het meerjarig financieel kader 2014-2020 goedgekeurd. In dit kader is besloten dat de geografische samenwerking met de ACS-staten niet in de begroting van EU zou worden opgenomen, maar verder zou worden gefinancierd met de middelen uit het bestaande intergouvernementele EOF.

    De EU-begroting wordt jaarlijks opgesteld en volgens het jaarperiodiciteitsbeginsel in begrotingszaken gelden de raming van en de machtiging voor de ontvangsten en uitgaven voor één jaar. In tegenstelling tot de EU heeft de werking van het EOF een meerjarig karakter. Voor elk EOF wordt een algemeen fonds opgericht voor de tenuitvoerlegging van de ontwikkelingssamenwerking gedurende een periode van doorgaans vijf jaar. Aangezien de middelen op meerjarige basis worden toegekend, kunnen de toegewezen middelen tijdens de looptijd van het EOF worden benut. In de begrotingsverslaggeving, waar de budgettaire tenuitvoerlegging van de EOF wordt afgemeten aan de totale middelen, wordt gewezen op het ontbreken van de jaarperiodiciteit.

    De EOF-middelen zijn ad-hoc bijdragen van de EU-lidstaten. Ongeveer elke vijf jaar komen vertegenwoordigers van de lidstaten op intergouvernementeel niveau bijeen om het totale bedrag vast te stellen dat aan het fonds zal worden toegewezen en om toezicht te houden op de besteding ervan. Vervolgens worden de middelen door de Commissie beheerd overeenkomstig het EU-ontwikkelingsbeleid. Naast het beleid dat op het niveau van de EU wordt gevoerd, hebben de lidstaten hun eigen ontwikkelingsbeleid en moeten zij met het oog op complementariteit hun eigen beleid met dat van de EU coördineren.

    Naast de bovenvermelde bijdragen kunnen lidstaten ook medefinancieringsregelingen aangaan of vrijwillige financiële bijdragen aan het EOF geven.

    3.JAARRAPPORTAGE

    3.1.Jaarrekeningen

    De rekenplichtige heeft de verantwoordelijkheid om de jaarrekening op te stellen en ervoor te zorgen dat zij een getrouw beeld geeft van de vermogenspositie van de EDF.

    De jaarrekening is als volgt opgebouwd:

    Deel I: De door de Commissie beheerde middelen

    (I)Jaarrekening van het EOF

    (II)Verslag over de financiële uitvoering van het EOF

    Deel II: De door de EIB beheerde middelen

    (I)Financiële staten van de investeringsfaciliteit

    Aangezien in 2014 voor het eerst een trustfonds is opgericht in het kader van het EOF (zie 3.2), worden de rekeningen van dit trustfonds - samen met de geconsolideerde rekeningen (EOF en trustfonds) - hierna toegelicht.

    De jaarrekening wordt uiterlijk op 31 juli van het daaropvolgend jaar door de Commissie goedgekeurd en ter kwijting aan het Europees Parlement en de Raad voorgelegd.

    3.2.Trustfonds Bêkou

    Overeenkomstig artikel 187, lid 1, van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Unie en artikel 42 van het Financieel Reglement van toepassing op de overgangsperiode kan de Commissie EU-trustfondsen oprichten voor externe acties in het kader van een met andere donoren gesloten overeenkomst. Deze trustfondsen kunnen worden opgericht voor noodsituaties, operaties na een noodsituatie of acties rond een bepaald thema. Overeenkomstig artikel 187, lid 6, van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Unie is de rekenplichtige van de Commissie de rekenplichtige van de trustfondsen van de Unie.

    Het eerste multidonor-trustfonds van de EU, het zogenaamde trustfonds Bêkou, is op 15 juli 2014 opgericht door de Europese Unie, Duitsland, Frankrijk en Nederland, met als doel de stabilisering en wederopbouw van de Centraal-Afrikaanse Republiek te bevorderen. Het trustfonds Bêkou heeft een maximale looptijd van 60 maanden.

    Aangezien het trustfonds Bêkou in het kader van het EOF is opgericht, wordt de jaarrekening van dit trustfonds geconsolideerd met de EOF-jaarrekening.

    4.CONTROLE EN KWIJTING

    4.1.Controle

    De jaarrekening en het beheer van de middelen van het EOF staan onder toezicht van de externe controleur van het fonds, zijnde de Europese Rekenkamer, die een jaarverslag opstelt voor het Europees Parlement en de Raad.

    4.2.Kwijting

    De eindcontrole is de kwijting van de financiële tenuitvoerlegging van de EOF-middelen voor een bepaald begrotingsjaar. Het Europees Parlement is de met kwijting belaste autoriteit van het EOF. Dit betekent dat na de controle en de voltooiing van de jaarrekening de Raad een aanbeveling dient te doen en het Parlement daarna dient te beslissen of het kwijting verleent aan de Commissie voor de financiële tenuitvoerlegging van de EOF-middelen voor het vorige begrotingsjaar. Deze beslissing is gebaseerd op een controle van de rekeningen, het jaarverslag van de Europese Rekenkamer (dat een officiële betrouwbaarheidsverklaring bevat) en de antwoorden van de Commissie, alsook op de antwoorden van de Commissie op aanvullende vragen en verzoeken om meer informatie.

     

    EUROPESE ONTWIKKELINGSFONDS

    BEGROTINGSJAAR 2014

    FINANCIËLE STATEN EN TOELICHTINGEN DAARBIJ - DE DOOR DE EUROPESE COMMISSIE BEHEERDE MIDDELEN

    Opgelet: doordat de cijfers afgerond zijn tot miljoen euro, kan het lijken alsof sommige financiële gegevens in de tabellen hieronder niet correct zijn opgeteld.

     

    INHOUD

    FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF    

    EOF BALANS    

    EOF STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES    

    KASSTROOMOVERZICHT    

    EOF MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA    

    BALANS – EOF    

    STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES PER EOF    

    MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA PER EOF    

    TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF    

    FINANCIËLE STATEN VAN HET TRUSTFONDS BÊKOU    

    CERTIFICERING VAN DE REKENINGEN    

    ACHTERGRONDINFORMATIE OVER HET TRUSTFONDS BÊKOU    

    TRUSTFONDS BÊKOU BALANS    

    TRUSTFONDS BÊKOU STAAT VAN DE FINANCIËLE RESULTATEN    

    TRUSTFONDS BÊKOU KASSTROOMOVERZICHT    

    TRUSTFONDS BÊKOU MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA    

    TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN VAN HET TRUSTFONDS BÊKOU    

    GECONSOLIDEERDE FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF EN HET TRUSTFONDS BÊKOU    

    GECONSOLIDEERDE BALANS    

    GECONSOLIDEERDE STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES    

    GECONSOLIDEERDE STAAT VAN MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA    

    EOF VERSLAG OVER DE TENUITVOERLEGGING VAN DE MIDDELEN    



    FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF

    Opgelet: doordat de cijfers afgerond zijn tot miljoen euro, kan het lijken alsof sommige financiële gegevens in de tabellen niet correct zijn opgeteld.

     

    EOF BALANS

    in miljoen EUR

    Toelichting

    Per 31.12.2014

    Per 31.12.2013

    NIET-VLOTTENDE ACTIVA

    Voorfinanciering

    2.1

    472

    424

    Bijdragen trustfonds

    2.2

    39

    511

    424

    VLOTTENDE ACTIVA

    Voorfinanciering

    2.3

    1 403

    1 286

    Vorderingen

    2.4

    84

    84

    Geldmiddelen en kasequivalenten

    2.6

    391

    759

    1 878

    2 128

    TOTAAL ACTIVA

    2 389

    2 553

    NIET-VLOTTENDE PASSIVA

    Verschuldigde bedragen

    2.7

    (34)

    (25)

    (34)

    (25)

    VLOTTENDE PASSIVA

    Verschuldigde bedragen

    2.8

    (1 423)

    (1 214)

    (1 423)

    (1 214)

    TOTAAL PASSIVA

    (1 457)

    (1 239)

    NETTOACTIVA

    932

    1 313

    MIDDELEN EN RESERVES

    Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF

    2.9

    35 673

    32 529

    Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF

    2.10

    2 252

    2 252

    Van vorige jaren overgedragen economisch resultaat

    (33 468)

    (30 396)

    Economisch resultaat van het jaar

    (3 526)

    (3 072)

    NETTOACTIVA

    932

    1 313

     

    EOF STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES

    in miljoen EUR

    Toelichting

    2014

    2013

    BELEIDSONTVANGSTEN

    3.2

    132

    123

    BELEIDSUITGAVEN

    Beleidsuitgaven

    3.3

    (3 650)

    (3 027)

    Administratieve lasten

    3.4

    (22)

    (167)

    (3 671)

    (3 194)

    OVERSCHOT/(TEKORT) VAN BELEIDSACTIVITEITEN

    (3 539)

    (3 072)

    Financiële ontvangsten

    3.5

    13

    0

    Financiële lasten

    (0)

    0

    OVERSCHOT/(TEKORT) VAN FINANCIËLE ACTIVITEITEN

    13

    0

    ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET JAAR

    (3 526)

    (3 072)

     

    KASSTROOMOVERZICHT

    in miljoen EUR

    Toelichting

    2014

    2013

    Economisch resultaat van het jaar

    (3 526)

    (3 072)

    BELEIDSACTIVITEITEN

    Gewone bijdragen van de lidstaten

    3 068

    2 961

    Cofinancieringsbijdragen

    66

    18

    (Terugboeking van) waardeverminderingen op vorderingen

    14

    (2)

    (Toename)/afname voorfinancieringen op lange termijn

    (47)

    14

    (Toename)/afname bijdragen trustfonds

    (39)

    (Toename)/afname voorfinancieringen op korte termijn

    (117)

    48

    (Toename)/afname vorderingen op korte termijn*

    (22)

    (7)

    Toename/(afname) van langlopende verplichtingen

    9

    (15)

    Toename/(afname) van kortlopende verplichtingen**

    227

    123

    NETTOKASSTROOM

    (368)

    69

    Nettotoename/(afname) geldmiddelen en kasequivalenten

    (368)

    69

    Kasmiddelen en daarmee gelijk te stellen middelen bij het begin van het jaar

    2.5

    759

    690

    Geldmiddelen en kasequivalenten aan het einde van het jaar

    2.5

    391

    759

    * Kortlopende vorderingen met uitzondering van vorderingen met betrekking tot gewone bijdragen en cofinanciering.

    ** Kortlopende verplichtingen met uitzondering van verplichtingen met betrekking tot gewone bijdragen en cofinanciering.

     

    EOF MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA

    in miljoen EUR

    Middelen van het fonds - actieve EOF (A)

    Niet-afgeroepen middelen - actieve EOF (B)

    Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF (C)=(A)-(B)

    Gecumuleerde reserves (D)

    Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF (E)

    Totaal nettoactiva (C)+(D)+(E)

    SALDO OP 31.12.2012

    45 691

    16 112

    29 579

    (30 396)

    2 252

    1 435

    Kapitaalverhoging – gewone bijdragen

    (2 950)

    2 950

    2 950

    Economisch resultaat van het jaar

    (3 072)

    (3 072)

    SALDO OP 31.12.2013

    45 691

    13 162

    32 529

    (33 468)

    2 252

    1 313

    Kapitaalverhoging – gewone bijdragen

    (3 144)

    3 144

    3 144

    Economisch resultaat van het jaar

    (3 526)

    (3 526)

    SALDO OP 31.12.2014

    45 691

    10 018

    35 673

    (36 994)

    2 252

    932

     

     

    BALANS – EOF

    in miljoen EUR

    Per 31.12.2014

    Per 31.12.2013

    Toelichting

    8e EOF

    9e EOF

    10e EOF

    11e EOF

    8e EOF

    9e EOF

    10e EOF

    11e EOF

    NIET-VLOTTENDE ACTIVA

    Voorfinanciering

    2.1

    17

    411

    44

    90

    334

    Bijdragen trustfonds

    2.2

    39

    17

    411

    83

    90

    334

    VLOTTENDE ACTIVA

    Voorfinanciering

    2.3

    5

    142

    1 178

    77

    5

    259

    1 021

    Vorderingen

    2.4

    3

    66

    15

    0

    2

    58

    24

    Verbindingsrekeningen

    2.5

    216

    810

    607

    290

    1 323

    Geldmiddelen en kasequivalenten

    2.6

    391

    759

    224

    1 018

    1 193

    1 076

    297

    1 640

    1 804

    TOTAAL ACTIVA

    224

    1 035

    1 604

    1 159

    297

    1 730

    2 138

    NIET-VLOTTENDE PASSIVA

    Verschuldigde bedragen

    2.7

    (34)

    (25)

    (34)

    (25)

    VLOTTENDE PASSIVA

    Verschuldigde bedragen

    2.8

    (10)

    (175)

    (1 195)

    (43)

    (28)

    (263)

    (923)

    Verbindingsrekeningen

    2.5

    (1 633)

    (1 613)

    (10)

    (175)

    (2 828)

    (43)

    (28)

    (263)

    (2 536)

    TOTAAL PASSIVA

    (10)

    (175)

    (2 862)

    (43)

    (28)

    (263)

    (2 561)

    NETTOACTIVA

    214

    860

    (1 258)

    1 116

    270

    1 467

    (423)

    MIDDELEN EN RESERVES

    Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF

    2.9

    12 840

    11 699

    11 134

    12 840

    11 699

    7 990

    Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF

    2.10

    627

    1 625

    627

    1 625

    Afgeroepen middelen van het fonds - overdrachten tussen actieve EOF

    2.11

    (3 147)

    1 758

    (209)

    1 597

    (3 083)

    2 130

    952

    Van vorige jaren overgedragen economisch resultaat

    (10 114)

    (13 988)

    (9 356)

    (10)

    (10 125)

    (13 658)

    (6 614)

    Economisch resultaat van het jaar

    8

    (235)

    (2 828)

    (472)

    10

    (331)

    (2 751)

    214

    860

    (1 258)

    1 116

    270

    1 467

    (423)

    NETTOACTIVA

    214

    860

    (1 258)

    1 116

    270

    1 467

    (423)

    STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES PER EOF

    in miljoen EUR

    2014

    2013

    Toelichting

    8e EOF

    9e EOF

    10e EOF

    11e EOF

    8e EOF

    9e EOF

    10e EOF

    11e EOF

    BELEIDSONTVANGSTEN

    3.2

    9

    43

    79

    1

    64

    34

    25

    BELEIDSUITGAVEN

    Beleidsuitgaven

    3.3

    (1)

    (293)

    (2 881)

    (475)

    (53)

    (362)

    (2 612)

    Administratieve uitgaven

    3.4

    0

    (22)

    (0)

    (167)

    (1)

    (293)

    (2 903)

    (475)

    (53)

    (362)

    (2 779)

    OVERSCHOT/(TEKORT) VAN BELEIDSACTIVITEITEN

    8

    (249)

    (2 824)

    (474)

    11

    (328)

    (2 754)

    Financiële ontvangsten

    3.5

    0

    15

    (3)

    2

    (0)

    (3)

    3

    Financiële lasten

    (0)

    0

    OVERSCHOT/(TEKORT) VAN FINANCIËLE ACTIVITEITEN

    0

    15

    (4)

    2

    (0)

    (3)

    3

    ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET JAAR

    8

    (235)

    (2 828)

    (472)

    10

    (331)

    (2 751)

     

    MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA PER EOF

    in miljoen EUR

    8e EOF

    Middelen van het fonds - actieve EOF (A)

    Niet-afgeroepen middelen - actieve EOF (B)

    Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF (C)=(A)-(B)

    Gecumuleer-de reserves (D)

    Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF (E)

    Afgeroepen middelen van het fonds - overdrach-ten tussen actieve EOF (F)

    Totaal nettoactiva (C)+(D)+(E) + (F)

    SALDO OP 31.12.2012

    12 840

    12 840

    (10 125)

    627

    (2 980)

    361

    Kapitaalverhoging – gewone bijdragen

    Overdrachten naar en van het 10e EOF

    (102)

    (102)

    Economisch resultaat van het jaar

    10

    10

    SALDO OP 31.12.2013

    12 840

    12 840

    (10 114)

    627

    (3 083)

    270

    Kapitaalverhoging – gewone bijdragen

    Overdrachten naar en van het 10e EOF

    (64)

    (64)

    Overdrachten naar en van het 11e EOF

    Economisch resultaat van het jaar

    8

    8

    SALDO OP 31.12.2014

    12 840

    12 840

    (10 107)

    627

    (3 147)

    214

    in miljoen EUR

    9e EOF

    Middelen van het fonds - actieve EOF (A)

    Niet-afgeroepen middelen - actieve EOF (B)

    Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF (C)=(A)-(B)

    Gecumuleer-de reserves (D)

    Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF (E)

    Afgeroepen middelen van het fonds - overdrach-ten tussen actieve EOF (F)

    Totaal nettoactiva (C)+(D)+(E) + (F)

    SALDO OP 31.12.2012

    11 699

    11 699

    (13 657)

    1 625

    2 501

    2 168

    Kapitaalverhoging – gewone bijdragen

    Overdrachten naar en van het 10e EOF

    (371)

    (371)

    Economisch resultaat van het jaar

    (331)

    (331)

    SALDO OP 31.12.2013

    11 699

    11 699

    (13 988)

    1 625

    2 130

    1 467

    Kapitaalverhoging – gewone bijdragen

    Overdrachten naar en van het 10e EOF

    (372)

    (372)

    Overdrachten naar en van het 11e EOF

    Economisch resultaat van het jaar

    (235)

    (235)

    SALDO OP 31.12.2014

    11 699

    11 699

    (14 223)

    1 625

    1 758

    860

    in miljoen EUR

    10e EOF

    Middelen van het fonds - actieve EOF (A)

    Niet-afgeroepen middelen - actieve EOF (B)

    Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF (C)=(A)-(B)

    Gecumuleer-de reserves (D)

    Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF (E)

    Afgeroepen middelen van het fonds - overdrach-ten tussen actieve EOF (F)

    Totaal nettoactiva (C)+(D)+(E) + (F)

    SALDO OP 31.12.2012

    21 152

    16 112

    5 040

    (6 614)

    479

    (1 095)

    Kapitaalverhoging – gewone bijdragen

    (2 950)

    2 950

    2 950

    Overdrachten naar en van het 10e EOF

    473

    473

    Economisch resultaat van het jaar

    (2 751)

    (2 751)

    SALDO OP 31.12.2013

    21 152

    13 162

    7 990

    (9 365)

    952

    (423)

    Kapitaalverhoging – gewone bijdragen

    (3 144)

    3 144

    3 144

    Overdrachten naar en van het 8e en 9e EOF

    (936)

    (936)

    Overdrachten naar en van het 11e EOF

    (225)

    (225)

    Overdracht van overgedragen economisch resultaat - thesaurie - van 10e naar 11e EOF

    10

    10

    Economisch resultaat van het jaar

    (2 828)

    (2 828)

    SALDO OP 31.12.2014

    21 152

    10 018

    11 134

    (12 183)

    (209)

    (1 258)

    in miljoen EUR

    11e EOF

    Middelen van het fonds - actieve EOF (A)

    Niet-afgeroepen middelen - actieve EOF (B)

    Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF (C)=(A)-(B)

    Gecumuleer-de reserves (D)

    Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF (E)

    Afgeroepen middelen van het fonds - overdrach-ten tussen actieve EOF (F)

    Totaal nettoactiva (C)+(D)+(E) + (F)

    SALDO OP 31.12.2012

    Kapitaalverhoging – gewone bijdragen

    Overdrachten naar en van het 8e, 9e en 10e EOF

    Economisch resultaat van het jaar

    SALDO OP 31.12.2013

    Kapitaalverhoging – gewone bijdragen

    Overdrachten naar en van het 8e, 9e en 10e EOF

    1 597

    1 597

    Overdracht van overgedragen economisch resultaat - thesaurie - van 10e naar 11e EOF

    (10)

    (10)

    Economisch resultaat van het jaar

    (472)

    (472)

    SALDO OP 31.12.2014

    (482)

    1 597

    1 116

     

    TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF

     

    1.BELANGRIJKSTE GEHANTEERDE GRONDSLAGEN VOOR FINANCIËLE VERSLAGLEGGING

    De grondslagen voor financiële verslaglegging van het EOF zijn dezelfde als die welke de Europese Unie hanteert en zijn uiteengezet in toelichting 1 van de geconsolideerde jaarrekening van de EU. Hierna volgt een samenvatting van de belangrijkste bepalingen.

    1.1.RECHTSGRONDSLAG EN BOEKHOUDREGELS

    Overeenkomstig artikel 46 van het Financieel Reglement van het EOF heeft het EOF zijn financiële staten voorbereid op grond van boekhoudregels op transactiebasis die zijn afgeleid van de internationaal aanvaarde boekhoudnormen voor de overheidssector (IPSAS). De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels worden toegepast in alle instellingen en organen van de EU en moeten uitgroeien tot een uniform kader voor het opstellen en presenteren van de rekeningen om tot een geharmoniseerde financiële verslaglegging en consolidatie te komen, zoals vereist door artikel 152 van het Financieel Reglement van de EU. Die regels worden toegepast op het EOF rekening houdende met de specifieke aard van de activiteiten.

    1.2.BOEKHOUDBEGINSELEN

    De globale overwegingen (of boekhoudbeginselen) die bij de voorbereiding van de financiële staten moeten worden gevolgd, zijn vastgesteld in EU-boekhoudregel 2 en zijn dezelfde als die welke in IPSAS 1 zijn beschreven, namelijk: juiste weergave, transactiebasis, continuïteit, consistentie van de presentatie, hergroepering, verrekening en vergelijkende informatie. Volgens artikel 144 van het Financieel Reglement van de EU moet de financiële verslaglegging informatie verschaffen die relevant, betrouwbaar, begrijpelijk en vergelijkbaar is.

    1.3.OPSTELLINGSGRONDSLAG

    Munteenheid en omrekeningsbeginselen

    De jaarrekeningen worden opgemaakt in miljoen euro, aangezien de euro de functionele en rapporteringsvaluta van de EU is. Verrichtingen in vreemde valuta worden omgerekend in euro tegen de op de transactiedatum geldende wisselkoers. De saldi aan het einde van het jaar van in vreemde valuta's luidende monetaire activa en passiva worden omgerekend in euro tegen de op 31 december geldende wisselkoersen.

     

    Wisselkoersen met de euro

    Munteenheid

    Per 31.12.2014

    Per 31.12.2013

    Munteenheid

    Per 31.12.2014

    Per 31.12.2013

    BGN

    1,9558

    1?9558

    LTL

    3,4528

    3,4528

    CZK

    27,7350

    27,4270

    PLN

    4,2732

    4,1543

    DKK

    7,4453

    7,4593

    RON

    4,4828

    4,4710

    GBP

    0,7789

    0?8337

    SEK

    9,3930

    8,8591

    HRK

    7,6580

    7,6265

    CHF

    1,2024

    1,2276

    HUF

    315,5400

    297,0400

    JPY

    145,2300

    144,7200

    LVL

    -

    0,7028

    USD

    1,2140

    1,3791

    1.3.1.Gebruik van ramingen

    Overeenkomstig de IPSAS en algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen bevatten de financiële staten onvermijdelijk bedragen die steunen op ramingen en veronderstellingen die op basis van de meest betrouwbare beschikbare informatie door het management zijn gedaan. Belangrijke ramingen betreffen onder andere, maar niet uitsluitend de bedragen voor verplichtingen inzake personeelsbeloningen, voorzieningen, financiële risico's verbonden aan voorraden en vorderingen, toegerekende baten en lasten, voorwaardelijke activa en verplichtingen en waardeverminderingen van immateriële activa en vaste bedrijfsmiddelen. De werkelijke bedragen kunnen van deze ramingen afwijken. Veranderingen in ramingen worden weergegeven in de periode waarin zij bekend worden.

    1.4.BALANS

    1.4.1.Immateriële activa

    Aangekochte licenties voor computersoftware worden geboekt tegen kostprijs verminderd met de gecumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingsverliezen. De activa worden lineair afgeschreven over hun geraamde nuttige levensduur. De geraamde nuttige levensduur van immateriële activa hangt af van hun specifieke economische levensduur of van hun juridische levensduur op grond van een overeenkomst. Intern geproduceerde immateriële activa worden in de staat van de financiële resultaten opgenomen, als ze aan de relevante criteria van de EU-boekhoudregels voldoen. De opneembare kosten omvatten alle direct toerekenbare kosten die nodig zijn om het actief te creëren, te produceren en voor te bereiden zodat het kan worden gebruikt op de manier die het management beoogt. De kosten voor onderzoeksactiviteiten en de niet-opneembare kosten voor ontwikkeling en onderhoud worden als uitgaven geboekt wanneer zij zich voordoen.    

    1.4.2.Materiële vaste activa

    Alle materiële vaste activa worden geboekt tegen historische kostprijs verminderd met afschrijvingen en waardeverminderingsverliezen. De historische kostprijs omvat uitgaven die direct aan de aanschaf of de bouw van het actief kunnen worden toegerekend. De daarna gemaakte kosten worden, naargelang het geval, slechts in de boekwaarde van het actief opgenomen of als afzonderlijk actief geboekt wanneer het waarschijnlijk is dat de daaruit in de toekomst voortkomende economische baten of het daaruit voortkomende dienstenpotentieel aan de entiteit zullen toevloeien en de kosten op betrouwbare wijze kunnen worden gemeten. De herstel- en onderhoudskosten worden in de staat van de financiële resultaten geboekt tijdens de begrotingsperiode waarin zij zich voordoen. Op terreinen en kunstwerken worden geen afschrijvingen toegepast, aangezien ervan wordt uitgegaan dat zij een onbeperkte levensduur hebben. Activa in aanbouw worden niet afgeschreven, aangezien deze activa nog niet beschikbaar zijn voor gebruik. De afschrijvingen op andere activa worden voor de toerekening van de kosten aan de restwaarde over hun geraamde levensduur als volgt berekend volgens de lineaire methode:

    Type actief

    Lineair afschrijvingspercentage

    Gebouwen

    4 %

    Installaties, machines en werktuigen

    10 % tot 25 %

    Meubelen

    10 % tot 25 %

    Vast materieel

    10 % tot 33 %

    Voertuigen

    25 %

    Computerhardware

    25 %

    Overige materiële activa

    10 % tot 33 %

    Baten en verliezen van vervreemdingen worden bepaald door de opbrengsten verminderd met de verkoopkosten te vergelijken met de boekwaarde van het verkochte actief. Zij worden in de staat van de financiële resultaten opgenomen.

    Leaseovereenkomsten

    Leases van materiële activa waarbij de entiteit in wezen alle aan eigendom verbonden risico ' s en voordelen heeft, worden ingedeeld als financiële leases. Financiële leases worden gekapitaliseerd bij het begin van de leaseovereenkomst tegen de reële waarde van het geleasede actief of de huidige waarde van de minimale leasebetalingen, afhankelijk van welke waarde de laagste is. Elke leasebetaling wordt zo over de financierings- en andere lasten verdeeld dat een constante spreiding van het uitstaande financieringssaldo wordt verkregen. De huurverplichtingen, zonder financieringslasten, worden opgenomen onder verplichtingen. Het rentebestanddeel van de financieringslasten wordt gespreid over de leaseperiode in de staat van de financiële resultaten opgenomen, zodat voor elke periode een constante periodieke rente over het resterende saldo van de verplichting wordt verkregen De via financiële lease verkregen activa worden afgeschreven over de levensduur van het actief of de leaseperiode, afhankelijk van welke periode het kortst is.

    Leases waarbij de leasegever een significant deel van de aan eigendom verbonden risico's en voordelen behoudt, worden als operationele leases ingedeeld. Betalingen in verband met operationele leases worden lineair over de leaseperiode aan de staat van de financiële resultaten toegerekend.

    1.4.3.Waardevermindering van niet-financiële activa

    Op activa zonder beperkte levensduur worden geen afschrijvingen/waardeverminderingen toegepast; zij worden jaarlijks op waardevermindering beoordeeld. Activa waarop afschrijvingen/waardeverminderingen worden toegepast, worden op waardevermindering gecontroleerd telkens als er op grond van gebeurtenissen of veranderde omstandigheden aanleiding is om te veronderstellen dat de boekwaarde niet realiseerbaar is. Een waardeverminderingsverlies is het bedrag waarmee de boekwaarde van een actief zijn realiseerbare waarde overtreft. De realiseerbare waarde is de reële waarde van een actief verminderd met de verkoopkosten of de gebruikswaarde ervan, afhankelijk van welke waarde het hoogst is.

    De restwaarde en de nuttige levensduur van de immateriële activa en de vaste bedrijfsmiddelen worden ten minste éénmaal per jaar beoordeeld en zo nodig aangepast. De boekwaarde van een actief wordt onmiddellijk verminderd tot de realiseerbare waarde indien de boekwaarde groter is dan de geraamde realiseerbare waarde. Indien de gronden voor waardeverminderingen waarmee tijdens de vorige jaren rekening is gehouden, niet langer gelden, worden de waardeverminderingsverliezen dienovereenkomstig teruggeboekt.    

    1.4.4.Financiële activa

    De financiële activa worden geclassificeerd in de volgende categorieën: financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening leningen en vorderingen; tot einde looptijd aangehouden beleggingen; en voor verkoop beschikbare financiële activa. De indeling van de financiële instrumenten wordt bepaald bij de eerste opname en op elke balansdatum herbekeken.

    (I)Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening

    Financiële activa worden in deze categorie ingedeeld als zij hoofdzakelijk zijn verworven om op korte termijn te worden verkocht of als zij als zodanig door de entiteit zijn aangewezen. Derivaten worden ook in deze categorie ingedeeld. Activa in deze categorie worden ingedeeld als vlottende activa indien verwacht wordt dat zij binnen de twaalf maanden na de balansdatum zullen worden gerealiseerd.

    (II)Leningen en kortlopende vorderingen

    Leningen en vorderingen zijn niet-afgeleide financiële activa met vaste of voorzienbare betalingen die niet op een actieve markt zijn genoteerd. Zij ontstaan wanneer de entiteit rechtstreeks aan een debiteur geld, goederen of diensten verstrekt zonder de bedoeling de vordering te verhandelen. Zij worden onder de niet-vlottende activa opgenomen, behalve die met vervaldatum binnen de twaalf maanden na de balansdatum.

    (III)Tot einde looptijd aangehouden beleggingen

    Tot einde looptijd aangehouden beleggingen zijn niet-afgeleide financiële activa met vaste of te verwachten betalingen en vaste vervaldagen, die de entiteit voornemens en bij machte is om tot het einde van de looptijd aan te houden. De entiteit had in dit begrotingsjaar geen beleggingen van deze categorie.

    (IV)Voor verkoop beschikbare financiële activa

    Voor verkoop beschikbare financiële activa zijn niet-afgeleide instrumenten die in deze categorie zijn ingedeeld of die niet in een van de andere categorieën zijn ingedeeld. Zij worden opgenomen onder de vlottende of niet-vlottende activa, naargelang de termijn waarbinnen de entiteit verwacht om ze van de hand te doen, wat doorgaans de resterende looptijd is op de balansdatum.

    1.4.5.Voorfinanciering

    Voorfinanciering heeft ten doel de begunstigde te voorzien van een kasvoorschot, dus van contante middelen. De voorfinanciering kan worden opgesplitst in een aantal betalingen gedurende een periode die in de desbetreffende voorfinancieringsovereenkomst is vastgesteld. Het voorschot wordt terugbetaald of gebruikt voor het doel waarvoor het gedurende de in de overeenkomst vastgestelde periode is verstrekt. Indien de begunstigde geen subsidiabele uitgaven doet, moet hij de voorfinanciering aan de entiteit terugbetalen. Het voorfinancieringsbedrag wordt (geheel of gedeeltelijk) verminderd naarmate subsidiabele kosten worden aanvaard (die als uitgaven worden opgenomen) en bedragen worden teruggestort.

    Aan het einde van het jaar uitstaande voorfinancieringen worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijk uitbetaalde bedrag minus: teruggestorte bedragen, afgewikkelde subsidiabele bedragen, geraamde subsidiabele bedragen die aan het einde van het jaar nog niet zijn afgewikkeld, en waardeverminderingen.

    1.4.6.Vorderingen en verhaalbare bedragen

    Vorderingen en verhaalbare bedragen worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijke bedrag minus waardeverminderingen. Er wordt een waardevermindering geboekt wanneer er objectief bewijs bestaat dat de entiteit niet alle volgens de oorspronkelijke voorwaarden verschuldigde bedragen zal kunnen innen. De waardevermindering is het verschil tussen de boekwaarde van het actief en het realiseerbare bedrag. De waardevermindering wordt opgenomen in de staat van de financiële resultaten.

    1.4.7.Geldmiddelen en kasequivalenten

    Geldmiddelen en kasequivalenten zijn financiële instrumenten en worden gedefinieerd als vlottende activa. Zij omvatten liquide middelen, bij banken opvraagbare deposito ' s, andere kortlopende, zeer liquide beleggingen met een oorspronkelijke looptijd van ten hoogste drie maanden.

    1.4.8.Voorzieningen

    Voorzieningen worden opgenomen wanneer de entiteit een bestaande in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting tegenover derden heeft als gevolg van gebeurtenissen in het verleden, het zeer waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen nodig zal zijn om de verbintenis af te wikkelen en het bedrag op betrouwbare wijze kan worden geraamd. Voor toekomstige exploitatieverliezen moeten geen voorzieningen worden opgenomen. Het bedrag van de voorziening is de beste raming van de uitgaven die naar verwachting nodig zullen zijn om de huidige verbintenis op de verslagdatum af te wikkelen. Indien de te waarderen voorziening een groot aantal posten omvat, wordt de verbintenis geraamd door alle mogelijke resultaten af te wegen volgens de waarschijnlijkheid dat ze zich zullen voordoen.

    1.4.9.Verschuldigde bedragen

    Een aanzienlijk bedrag van de te betalen posten van de entiteit heeft geen betrekking op de aanschaf van goederen of diensten. Het betreft daarentegen onbetaalde kostendeclaraties van begunstigden van subsidies of van andere vormen van EU-financiering. Zij worden geregistreerd als crediteuren voor het gevraagde bedrag wanneer de kostendeclaratie wordt ontvangen. Na verificatie en aanvaarding van de subsidiabele kosten, worden de crediteuren gewaardeerd tegen het aanvaarde en subsidiabele bedrag.

    Te betalen posten die voortvloeien uit de aanschaf van goederen en diensten worden bij ontvangst van de factuur opgenomen voor het oorspronkelijke bedrag en de overeenkomstige uitgaven worden in de boeken opgenomen wanneer de goederen of diensten worden geleverd en door de entiteit worden aanvaard.

    1.4.10.Overlopende posten

    Aan het einde van de boekhoudkundige periode worden de toegerekende uitgaven opgenomen tegen het geraamde bedrag van de voor de periode verschuldigde overdracht. Ook baten worden geboekt in de periode waarop zij betrekking hebben. Wanneer er aan het einde van het jaar geen factuur is opgesteld en de dienst is verstrekt of de goederen zijn geleverd door de entiteit of er een contractuele overeenkomst bestaat worden de aan de periode toerekenbare inkomsten in de financiële staten opgenomen. Wanneer er bovendien aan het einde van het jaar een factuur is opgesteld, maar de dienst nog niet is verstrekt of de goederen nog niet zijn geleverd, worden de ontvangsten uitgesteld en in de volgende boekhoudkundige periode geboekt.

    1.5.STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES

    1.5.1.Ontvangsten

    Ontvangsten uit niet-wisseltransacties zijn belastingen en overdrachten omdat de overdragende partij middelen ter beschikking stelt van de ontvangende partij zonder dat de ontvangende partij in ruil hiervoor rechtstreeks een ongeveer gelijke waarde verstrekt. Overdrachten zijn de instroom van toekomstige economische voordelen of dienstenpotentieel van niet-wisseltransacties, behalve belastingen.

    Handelsbaten uit de verkoop van goederen en diensten worden opgenomen wanneer de beduidende risico's en voordelen verbonden aan de eigendom van de goederen op de koper zijn overgegaan. Ontvangsten uit een verrichting die de levering van diensten behelst, worden opgenomen in verhouding tot de mate van voltooiing van de verrichting op de verslagdatum.



    1.5.2.Kosten

    Handelsuitgaven die voortvloeien uit de aanschaf van goederen en diensten worden opgenomen wanneer de goederen zijn geleverd en door de entiteit zijn aanvaard. Zij worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijke factuurbedrag.

    Niet-handelsuitgaven maken het merendeel van de uitgaven van de entiteit uit. Het gaat om overdrachten aan begunstigden, die van drieërlei aard kunnen zijn: rechten, overdrachten bij overeenkomst en subsidies, bijdragen en giften. Overdrachten worden als uitgaven opgenomen in de periode waarin de gebeurtenissen die aanleiding geven tot de overdracht zich voordoen, mits de overdracht bij besluit is toegestaan of een overeenkomst is ondertekend waarbij de overdracht wordt toegestaan, de begunstigde heeft voldaan aan eventuele subsidiabiliteitscriteria en van het bedrag een redelijke raming kan worden gemaakt.

    Betalingsverzoeken of kostendeclaraties die aan de voorwaarden voor erkenning voldoen, worden als uitgave opgenomen voor het in aanmerking komende bedrag.

    1.6.VOORWAARDELIJKE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN

    1.6.1.Voorwaardelijke activa

    Een voorwaardelijk actief is een mogelijk actief dat voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden en waarvan het bestaan alleen wordt bevestigd door het al dan niet plaatsvinden van een of meer onzekere toekomstige gebeurtenissen waarover de entiteit niet de volledige controle heeft. Een voorwaardelijk actief wordt vermeld wanneer een instroom van economische voordelen of dienstenpotentieel waarschijnlijk is geworden.

    1.6.2.Voorwaardelijke verplichtingen

    Een voorwaardelijk passief is een mogelijk passief dat voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden en waarvan het bestaan alleen wordt bevestigd door het al dan niet plaatsvinden van een of meer onzekere toekomstige gebeurtenissen waarover de entiteit niet de volledige controle heeft, of een bestaande verplichting die voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden, maar die niet is opgenomen omdat: het niet waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen die economische voordelen of dienstenpotentieel in zich bergen vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen of, in zeldzame omstandigheden, omdat het bedrag van de verplichting onvoldoende betrouwbaar kan worden bepaald.

    1.7.COFINANCIERING

    De ontvangen cofinancieringsbijdragen worden als aan de lidstaten en niet-lidstaten en andere entiteiten te betalen bedragen geboekt, aangezien zij voldoen aan de criteria van ontvangsten uit voorwaardelijke niet-wisseltransacties. Het EOF moet de bijdragen gebruiken voor dienstverlening aan derden. Anders moet het EOF de activa (de ontvangen bijdragen) teruggeven. De openstaande schuld voor cofinancieringsovereenkomsten is de ontvangen cofinancieringsbijdrage verminderd met de uitgaven die met betrekking tot het project zijn gedaan. Dit heeft geen effect op de nettoactiva.

    Uitgaven met betrekking tot cofinancieringsprojecten worden opgenomen wanneer zij zich voordoen. Het overeenkomstige bedrag van de bijdragen wordt geboekt als beleidsontvangensten. Er is geen effect op het economisch resultaat van het jaar.

     

    2.TOELICHTINGEN BIJ DE BALANS

    NIET-VLOTTENDE ACTIVA

    2.1.VOORFINANCIERINGEN

    in miljoen EUR

    8e EOF

    9e EOF

    10e EOF

    11e EOF

    Totaal 31.12.2014

    Totaal 31.12.2013

    Voorfinanciering

    17

    411

    44

    472

    424

    Totaal

    17

    411

    44

    472

    424

     

    in miljoen EUR

    Totaal

    Per 31.12.2014

    Direct beheer

    72

    Ten uitvoer gelegd door:

    Commissie

    47

    Uitvoerende agentschappen van de EU

    3

    EU-delegaties

    22

    Indirect beheer

    400

    Ten uitvoer gelegd door:

    Derde landen

    22

    Internationale organisaties

    127

    EIB en EIF

    223

    Publiekrechtelijke organen

    24

    Privaatrechtelijke entiteiten die zijn belast met een openbaredienstverleningstaak

    4

    Totaal

    472

     

    Talrijke contracten voorzien in de betaling van voorschotten voor de aanvang van werken, de levering van voorraden of de verrichting van diensten. Soms wordt in de betalingsregeling van contracten bepaald dat de betalingen op basis van voortgangsverslagen zullen plaatsvinden. Voorfinanciering wordt normaal gesproken uitbetaald in de munteenheid van het land of gebied waar het project wordt uitgevoerd.

    De termijn waarbinnen de voorfinanciering kan worden teruggevorderd of gebruikt, bepaalt of zij wordt opgenomen als voorfinanciering op korte of lange termijn. Het gebruik is vastgelegd in de onderliggende overeenkomst van het project. Indien de terugbetaling of het gebruik binnen de twaalf maanden na de verslagdatum moet plaatsvinden, gaat het om een voorfinanciering op korte termijn. Omdat uit het EOF veel langetermijnprojecten worden gefinancierd, moeten de desbetreffende voorfinancieringen langer dan een jaar beschikbaar zijn. Daarom worden sommige voorfinancieringen geboekt als activa op lange termijn. Sedert de afwikkeling van het 8e en 9e EOF vindt voorfinanciering meestal op korte termijn plaats.

    De stijging van de voorfinanciering op lange termijn met 80 miljoen EUR ten opzichte van 31.12.2013 is voornamelijk toe te schrijven aan de uitvoering van nieuwe contracten in het kader van de Overbruggingsfaciliteit (77 miljoen EUR).

    2.2.BIJDRAGEN TRUSTFONDS

    Deze rubriek omvat het bedrag als bijdrage is betaald aan het het EU-trustfonds Bêkou.


    VLOTTENDE ACTIVA

    2.3.VOORFINANCIERINGEN

    in miljoen EUR

    8e EOF

    9e EOF

    10e EOF

    11e EOF

    Totaal 31.12.2014

    Totaal 31.12.2013

    Voorfinanciering (bruto)

    20

    517

    3 413

    384

    4 335

    3 931

    Afgewikkeld in het kader van afsluiting

    (15)

    (375)

    (2 235)

    (307)

    (2 932)

    (2 645)

    Totaal

    5

    142

    1 178

    77

    1 403

    1 286

     

    in miljoen EUR

    Totaal

    Per 31.12.2014

    Direct beheer

    227

    Ten uitvoer gelegd door:

    Commissie

    116

    Uitvoerende agentschappen van de EU

    4

    EU-delegaties

    106

    Indirect beheer

    1 176

    Ten uitvoer gelegd door:

    Derde landen

    257

    Internationale organisaties

    494

    EIB en EIF

    357

    Publiekrechtelijke organen

    41

    Privaatrechtelijke entiteiten die zijn belast met een openbaredienstverleningstaak

    24

    Privaatrechtelijke entiteiten die een publiek-private samenwerking ten uitvoer leggen

    2

    Totaal

    1 403

    2.3.1.Garanties met betrekking tot voorfinanciering

    Er worden waarborgen aangehouden om de voorfinancieringen te garanderen. Deze worden vrijgegeven wanneer de laatste kostendeclaratie voor een project is betaald. Op 31 december 2014 bedroeg de nominale waarde van de door het EOF verkregen waarborgen met betrekking tot voorfinanciering 259 miljoen EUR.

    2.4.VORDERINGEN

    in miljoen EUR

    Toelichting

    8e EOF

    9e EOF

    10e EOF

    11e EOF

    Totaal 31.12.2014

    Totaal 31.12.2013

    Vorderingen op afnemers, overheidsorganen, EVA en derde landen

    2.4.1

    3

    10

    7

    0

    21

    24

    Vorderingen op de lidstaten

    0

    0

    3

    Overlopende posten

    2.4.2

    0

    56

    7

    (0)

    63

    57

    Totaal

    3

    66

    15

    0

    84

    84

     

    in miljoen EUR

    Totaal op 31.12.2014

    Totaal op 31.12.2013

    Verhaalbare bedragen uit niet-wisseltransacties

    21

    22

    Vorderingen uit wisseltransacties

    63

    62

    Totaal

    84

    84

     

    2.4.1.Vorderingen op afnemers, overheidsorganen, EVA en derde landen

    in miljoen EUR

    8e EOF

    9e EOF

    10e EOF

    11e EOF

    Totaal 31.12.2014

    Totaal 31.12.2013

    Vorderingen op afnemers, overheidsorganen, EVA en derde landen

    6

    34

    9

    0

    49

    38

    Afschrijving

    (3)

    (23)

    (2)

    (0)

    (28)

    (14)

    Totaal

    3

    10

    7

    0

    21

    24

    2.4.2.Overlopende posten

    Overlopende posten omvatten voornamelijk opgelopen rente op voorfinancieringsbedragen.

    2.5.VERBINDINGSREKENINGEN

    in miljoen EUR

    8e EOF

    9e EOF

    10e EOF

    11e EOF

    Totaal 31.12.2014

    Verbindingsrekeningen

    216

    810

    (1 633)

    607

    -

    Totaal

    216

    810

    (1 633)

    607

    -

    Om redenen van doelmatigheid is de enige kas voor alle EOF ondergebracht bij het 11e EOF 8 ; dit leidt tot wederzijdse verrichtingen tussen de verschillende EOF; deze worden gesaldeerd door middel van verbindingsrekeningen tussen de verschillende EOF-balansen. Verbindingsrekeningen zijn alleen opgenomen in de afzonderlijke EOF.

    2.6.GELDMIDDELEN EN KASEQUIVALENTEN 9

    in miljoen EUR

    8e EOF

    9e EOF

    10e EOF

    11e EOF

    Totaal 31.12.2014

    Totaal 31.12.2013

    Speciale rekeningen: financiële instellingen van lidstaten

    344

    344

    719

    Lopende rekeningen: handelsbanken

    47

    47

    39

    Speciaal fonds voor de Democratische Republiek Congo*

    1

    1

    1

    Totaal

    391

    391

    759

    * Dit saldo komt overeen met de voor de Democratische Republiek Congo beschikbare middelen overeenkomstig de bepalingen van Beschikking 2003/583/EG van de Raad.

    De algemene daling van geldmiddelen en kasequivalenten is voornamelijk te verklaren door het niveau van de verrichte betalingen en een hoger uitvoeringspercentage van de begroting dan in de vorige verslagperiode het geval was.

    Er dient echter opgemerkt te worden dat de Stabex-middelen waarover begunstigde ACS-staten beschikken, niet zijn opgenomen in de balans van het EOF. Stabex is het acroniem voor het compensatoire financieringsmechanisme van de EU om de exportopbrengsten van de ACS-landen te stabiliseren. Zodra de Commissie en de begunstigde ACS-staat een overeenkomst hebben bereikt over de aanwending van de Stabex-middelen, wordt door beide partijen een overdrachtsovereenkomst ondertekend. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 211 van de vierde Overeenkomst van Lomé 10 (zoals herzien) worden de bedragen op een op naam van de ACS-staat geopende rentedragende rekening gestort, waarvoor twee handtekeningen (Europese Commissie en begunstigde staat) vereist zijn. De middelen blijven op deze rekeningen waarvoor twee handtekeningen vereist zijn, tot een PWV (Protocol van Wederzijdse Verplichtingen) een overdracht voor een project rechtvaardigt. De ordonnateur van de Commissie behoudt de ondertekeningsbevoegdheid over de rekening om erop toe te zien dat de middelen worden uitgekeerd zoals gepland. De middelen op de rekeningen waarvoor twee handtekeningen vereist zijn, zijn eigendom van de ACS-staat en worden dus niet als activa in de jaarrekening van het EOF opgenomen. De overdrachten naar deze rekeningen worden als Stabex-betalingen geboekt. Zie ook toelichting 3.2.2. voor meer informatie.    

    LANGLOPENDE VERPLICHTINGEN

    2.7.SCHULDEN

    in miljoen EUR

    8e EOF

    9e EOF

    10e EOF

    11e EOF

    Totaal 31.12.2014

    Totaal 31.12.2013

    Cofinanciering — schulden

    34

    34

    25

    Totaal

    34

    34

    25

    Een verklaring voor de wijziging van de totale in het kader van de cofinanciering te betalen bedragen is in de toelichting 2.8.1.2 opgenomen.

    KORTLOPENDE VERPLICHTINGEN

    2.8.SCHULDEN

    in miljoen EUR

    Toelich-ting

    8e EOF

    9e EOF

    10e EOF

    11e EOF

    Totaal 31.12.2014

    Totaal 31.12.2013

    Schulden op korte termijn

    2.8.1

    0

    22

    446

    5

    474

    322

    Toegerekende lasten

    2.8.2

    10

    153

    521

    37

    722

    588

    Uitgestelde bijdrage aan middelen van het fonds

    2.8.3

    228

    228

    304

    Totaal

    10

    175

    1 195

    43

    1 423

    1 214

    2.8.1.Schulden op korte termijn

    in miljoen EUR

    Toelich-ting

    8e EOF

    9e EOF

    10e EOF

    11e EOF

    Totaal 31.12.2014

    Totaal 31.12.2013

    Leveranciers en overige

    2.8.1.1

    0

    23

    379

    (0)

    402

    244

    Cofinanciering — schulden

    2.8.1.2

    (0)

    67

    0

    67

    75

    Diverse schulden

    2.8.1.3

    (1)

    (0)

    6

    4

    3

    Totaal

    0

    22

    446

    5

    474

    322

    Schulden omvatten door het EOF ontvangen kostendeclaraties met betrekking tot de subsidieverlening. Zij worden geboekt voor het gevraagde bedrag op het moment dat de declaratie wordt ontvangen. Dezelfde procedure wordt gevolgd voor facturen en kredietnota's bij opdrachten. Bij de afsluitprocedure aan het einde van het jaar is rekening gehouden met de betrokken kostendeclaraties. Bij de afsluitboekingen zijn de geraamde subsidiabele bedragen opgenomen in de economische resultatenrekening.

    2.8.1.1.Leveranciers en overige

    In deze rubriek zijn bedragen opgenomen die verschuldigd zijn aan leveranciers alsook bedragen die aan openbare organen en derde landen verschuldigd zijn.

    De stijging met 158 miljoen EUR ten opzichte van de vorige verslagperiode bestaat grotendeels uit een toename met 160 miljoen EUR van schulden aan derde landen.

    2.8.1.2.Cofinanciering — schulden

    Het totaalbedrag aan kortlopende en langlopende cofinancieringsschulden is in overeenstemming met dit van vorig jaar. In de loop van 2014 zijn nieuwe cofinancieringsbijdragen ontvangen van de EIB (48 miljoen EUR), België (5 miljoen EUR), Zweden (3 miljoen EUR) en andere landen.

    De cofinancieringsschulden zijn verminderd met 57 miljoen EUR om rekening te houden met de ontvangsten in het kader van de cofinancieringsprojecten (zie 3.2.3 en 3.3.2).

    2.8.1.3.Diverse schulden

    Diverse schulden omvatten grotendeels niet-toegewezen kasmiddelen en teruggestorte bedragen.

    2.8.2.Toegerekende lasten

    in miljoen EUR

    8e EOF

    9e EOF

    10e EOF

    11e EOF

    Totaal 31.12.2014

    Totaal 31.12.2013

    Toegerekende lasten

    10

    153

    521

    37

    722

    588

    Totaal

    10

    153

    521

    37

    722

    588

    Aan het einde van het jaar wordt een raming gemaakt van de subsidiabele uitgaven die door begunstigden van EOF-middelen zijn gedaan, maar nog niet zijn gedeclareerd. Naar aanleiding van deze afsluitberekeningen worden de geraamde subsidiabele bedragen als toegerekende lasten geboekt.

    De geraamde benuttiging van de voorfinanciering wordt voorgesteld als een geraamde verrekening van voorfinanciering (zie 2.3).

    2.8.3.Uitgestelde bijdrage aan middelen van het fonds

    in miljoen EUR

    8e EOF

    9e EOF

    10e EOF

    11e EOF

    Totaal 31.12.2014

    Totaal 31.12.2013

    Verenigd Koninkrijk

    222

    222

    296

    Tsjechië

    4

    4

    Ierland

    5

    Litouwen

    1

    1

    2

    Totaal

    228

    228

    304

    Dit omvat de vooraf betaalde bijdragen van de lidstaten.


    NETTOACTIVA

     

    2.9.AFGEROEPEN MIDDELEN VAN HET FONDS - ACTIEVE EOF

    in miljoen EUR

    8e EOF

    9e EOF

    10e EOF

    11e EOF

    Totaal

    Middelen van het fonds

    12 840

    11 699

    21 152

    45 691

    Niet-afgeroepen middelen van het fonds

    (13 162)

    (13 162)

    Afgeroepen middelen van het fonds per 31.12.2013

    12 840

    11 699

    7 990

    32 529

    Middelen van het fonds

    12 840

    11 699

    21 152

    45 691

    Niet-afgeroepen middelen van het fonds

    (10 018)

    (10 018)

    Afgeroepen middelen van het fonds per 31.12.2014

    12 840

    11 699

    11 134

    35 673

    Het vermogen van het fonds is het totale bedrag van bijdragen van de lidstaten voor het desbetreffende EOF zoals in elk van de Interne Akkoorden is vastgelegd. De niet-afgeroepen middelen vertegenwoordigen de aanvankelijke toewijzing die nog niet bij de lidstaten is opgevraagd.

    De afgeroepen middelen van het fonds komen overeen met het bedrag van de initiële toewijzingen die door de lidstaten zijn afgeroepen voor overdracht naar de rekeningen bij de schatkist.

    Het kapitaal van het 8e en 9e EOF is opgevraagd en volledig ontvangen.

    In 2014 zijn de activiteiten van de Overbruggingsfaciliteit gefinancierd met geannuleerde bedragen van vorige EOF (zie 2.11 Afgeroepen middelen van het fonds - overdrachten tussen actieve EOF). Aangezien het Intern Akkoord tot oprichting van het 11e EOF op 31 december 2014 nog niet in werking was getreden, worden geen middelen van het fonds vermeld onder het 11e EOF.

    Opgevraagd en niet-afgeroepen kapitaal van het Fonds per lidstaat

    in miljoen EUR

    Bijdragen

    %

    niet-afgeroepen 10e EOF 31.12.2013

    Afgeroepen bijdragen 2014

    niet-afgeroepen 10e EOF 31.12.2014

    Oostenrijk

    2,41

    (317)

    76

    (241)

    België

    3,53

    (465)

    111

    (354)

    Bulgarije

    0,14

    (18)

    4

    (14)

    Cyprus

    0,09

    (12)

    3

    (9)

    Tsjechië

    0,51

    (67)

    16

    (51)

    Denemarken

    2,00

    (263)

    63

    (200)

    Estland

    0,05

    (7)

    2

    (5)

    Finland

    1,47

    (193)

    46

    (147)

    Frankrijk

    19,55

    (2 573)

    615

    (1 958)

    Duitsland

    20,50

    (2 698)

    645

    (2 053)

    Griekenland

    1,47

    (193)

    46

    (147)

    Hongarije

    0,55

    (72)

    17

    (55)

    Ierland

    0,91

    (120)

    29

    (91)

    Italië

    12,86

    (1 693)

    404

    (1 288)

    Letland

    0,07

    (9)

    2

    (7)

    Litouwen

    0,12

    (16)

    4

    (12)

    Luxemburg

    0,27

    (36)

    8

    (27)

    Malta

    0,03

    (4)

    1

    (3)

    Nederland

    4,85

    (638)

    152

    (486)

    Polen

    1,30

    (171)

    41

    (130)

    Portugal

    1,15

    (151)

    36

    (115)

    Roemenië

    0,37

    (49)

    12

    (37)

    Slowakije

    0,21

    (28)

    7

    (21)

    Slovenië

    0,18

    (24)

    6

    (18)

    Spanje

    7,85

    (1 033)

    247

    (786)

    Zweden

    2,74

    (361)

    86

    (274)

    Verenigd Koninkrijk

    14,82

    (1 951)

    466

    (1 485)

    Totaal

    100,00

    (13 162)

    3 144

    (10 018)

     

    2.10.AFGEROEPEN OVERGEDRAGEN MIDDELEN VAN AFGESLOTEN EOF

    in miljoen EUR

    8e EOF

    9e EOF

    10e EOF

    11e EOF

    Totaal

    Overgedragen middelen van afgesloten EOF

    627

    1 625

    2 252

    Saldo op 31.12.2014

    627

    1 625

    -

    -

    2 252

    De rubriek omvat middelen die zijn overgedragen van afgesloten EOF.

    2.11.AFGEROEPEN MIDDELEN VAN HET FONDS - OVERDRACHTEN TUSSEN ACTIEVE EOF

    in miljoen EUR

    8e EOF

    9e EOF

    10e EOF

    11e EOF

    Totaal

    Saldo op 31.12.2012

    (2 980)

    2 501

    479

    0

    Overdracht van geannuleerde bedragen van het 8e en 9e EOF naar het 10e EOF

    (102)

    (371)

    473

    0

    Saldo op 31.12.2013

    (3 083)

    2 130

    952

    0

    Overdracht van geannuleerde bedragen naar het 10e EOF prestatiereserve van vorige EOF

    (64)

    (372)

    436

    0

    Overdracht van geannuleerde bedragen naar het 11e EOF prestatiereserve van vorige EOF

    (225)

    225

    0

    Overdracht van prestatiereserves van 10e en 11e EOF naar Overbruggingsfaciliteit

    (1 372)

    1 372

    0

    Saldo op 31.12.2014

    (3 147)

    1 758

    (209)

    1 597

    0

    Deze rubriek omvat de middelen die zijn overgedragen tussen de actieve EOF.

    Sinds de inwerkingtreding van de Overeenkomst van Cotonou worden alle onbestede middelen in de eerdere, actieve EOF na vrijmaking naar het meest recentelijk geopende EOF overgedragen. Door de overgedragen middelen van andere EOF nemen de kredieten van het ontvangende fonds toe en die van het overdragende fonds af. Middelen die zijn overgedragen naar de prestatiereserve van het 10e en 11e EOF, kunnen alleen onder de in de interne akkoorden opgenomen specifieke voorwaarden worden vastgelegd.

    3.TOELICHTINGEN BIJ DE STAAT VAN DE FINANCIËLE RESULTATEN

    3.1.ONTVANGSTEN UIT WISSELTRANSACTIES EN NIET-WISSELTRANSACTIES

    in miljoen EUR

    Totaal 2014

    Totaal 2013

    Ontvangsten uit niet-wisseltransacties

    87

    79

    Ontvangsten uit wisseltransacties

    59

    43

    Totaal

    145

    123

    Ontvangsten ten belope van 87 miljoen EUR uit niet-wisseltransacties zijn uitsluitend beleidsontvangsten, terwijl de ontvangsten ten belope van 59 miljoen EUR uit wisseltransacties zowel beleidsontvangsten (45 miljoen EUR) als financiële ontvangsten (13 miljoen EUR - zie toelichting 3.5) omvatten.

    3.2.BELEIDSONTVANGSTEN

    in miljoen EUR

    Toelichting

    8e EOF

    9e EOF

    10e EOF

    11e EOF

    Totaal 2014

    Totaal 2013

    Teruggevorderde uitgaven

    3.2.1

    2

    22

    3

    26

    13

    Teruggevorderde Stabex-middelen

    3.2.2

    4

    4

    61

    Wisselkoerswinsten

    3

    21

    19

    1

    45

    41

    Beleidsontvangsten cofinanciering

    3.2.3

    57

    57

    8

    Totaal

    9

    43

    79

    1

    132

    123

     

    in miljoen EUR

    Totaal 2014

    Direct beheer

    17

    Ten uitvoer gelegd door:

    Commissie

    0

    EU-delegaties

    17

    Indirect beheer

    70

    Ten uitvoer gelegd door:

    Derde landen

    68

    Internationale organisaties

    1

    Totaal beleidsontvangsten ongerekend wisselkoerswinsten

    86

    3.2.1.Teruggevorderde uitgaven

    Deze rubriek omvat de door het EOF opgestelde invorderingsopdrachten en verminderingen van daarop volgende betalingen die in het boekhoudsysteem van het EOF zijn opgenomen, waarmee bedragen die vroeger zijn betaald, op basis van controles, audits of subsidiabiliteitsanalyse worden teruggevorderd. Er wordt opgemerkt dat de terugvordering van voorfinancieringen niet als ontvangsten is opgenomen, maar in de rubriek voorfinanciering in de balans is gecrediteerd.

    Terugvordering van onverschuldigde betalingen

    In 2014 zijn invorderingsopdrachten ten belope van 48 miljoen EUR (ten opzichte van 23 miljoen EUR in 2013) opgesteld voor onverschuldigd betaalde bedragen. Hiervan heeft 25 miljoen EUR betrekking op teruggevorderde uitgaven. Dit bedrag is als beleidsontvangsten geboekt. De terugvordering van voorfinanciering heeft 23 miljoen EUR opgeleverd en is op de balans bij de voorfinanciering geboekt.



    Hierna volgt een overzicht van de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen:

    in miljoen EUR

    Ontvangsten

    Voor-

    financiering

    Totaal 2014

    Ontvangsten

    Voor-financiering

    Totaal 2013

    Fout

    0

    2

    2

    2

    4

    6

    Onregelmatigheid

    24

    20

    44

    4

    12

    16

    Kennisgeving OLAF

    1

    0

    1

    1

    1

    Totaal

    25

    23

    48

    6

    17

    23

    3.2.2.Teruggevorderde Stabex-middelen

    In de loop van 2014 is 4 miljoen EUR teruggestort aan het EOF vanop rekeningen met dubbele handtekening in ACS-landen. Deze middelen werden grotendeels overgemaakt van Ivoorkust (2 miljoen EUR) en Oeganda (1 miljoen EUR) Deze ontvangsten worden geboekt als beleidsontvangsten (teruggevorderde Stabex–middelen) in de staat van de financiële resultaten van het 8e EOF.

    3.2.3.Beleidsontvangsten cofinanciering

    De beleidsontvangsten met betrekking tot cofinanciering zijn de benutte bijdragen (zie 3.3.2).

    3.3.BELEIDSUITGAVEN

    in miljoen EUR

    Toe-lichting

    8e EOF

    9e EOF

    10e EOF

    11e EOF

    Totaal 2014

    Totaal 2013

    Beleidsuitgaven — steuninstrumenten

    3.3.1

    (0)

    261

    2 813

    472

    3 545

    2 957

    Beleidsontvangsten cofinanciering

    3.3.2

    57

    57

    8

    Wisselkoersverliezen

    2

    18

    11

    3

    33

    60

    Waardevermindering van vorderingen

    (0)

    14

    0

    0

    14

    1

    Totaal

    1

    293

    2 881

    475

    3 650

    3 027

     

    in miljoen EUR

    Totaal

    2014

    Direct beheer

    933

    Ten uitvoer gelegd door:

    Commissie

    114

    Uitvoerende agentschappen van de EU

    2

    EU-delegaties

    817

    Trustfondsen

    Indirect beheer

    2 670

    Ten uitvoer gelegd door:

    Derde landen

    1 111

    Internationale organisaties

    1 148

    EIB en EIF

    179

    Publiekrechtelijke organen

    144

    Privaatrechtelijke entiteiten die zijn belast met een openbaredienstverleningstaak

    46

    Privaatrechtelijke entiteiten die een publiek-private samenwerking ten uitvoer leggen

    41

    Totaal beleidsuitgaven: steuninstrumenten en cofinanciering

    3 603

     

    3.3.1.Beleidsuitgaven — steuninstrumenten

    in miljoen EUR

    8e EOF

    9e EOF

    10e EOF

    11e EOF

    Totaal 2014

    Totaal 2013

    Programmeerbare steun

    (7)

    (3)

    2 038

    130

    2 159

    1 719

    Macro-economische steun

    42

    42

    21

    Sectoraal beleid

    0

    10

    (1)

    10

    222

    Rentesubsidies

    3

    3

    (0)

    Intra-ACS-projecten

    215

    507

    258

    979

    645

    Spoedhulp

    2

    250

    84

    335

    270

    Hulp aan vluchtelingen

    (0)

    (0)

    1

    Risicokapitaal

    0

    0

    0

    Stabex

    2

    2

    (1)

    Sysmin

    0

    0

    0

    Overige steunprogramma's met betrekking tot eerdere EOF

    2

    2

    5

    Institutionele steun

    19

    19

    62

    Compensatie exportopbrengsten

    1

    (6)

    (5)

    13

    Totaal

    (0)

    261

    2 813

    472

    3 545

    2 957

    De beleidsuitgaven van het EOF hebben betrekking op meerdere steuninstrumenten en nemen verschillende vormen aan, afhankelijk van de wijze waarop de financiële middelen worden uitgekeerd en beheerd.

    3.3.2.Beleidsontvangsten cofinanciering

    Deze uitgaven worden gemaakt voor cofinancieringsprojecten in 2014. Aangezien de ontvangen cofinancieringsbijdragen voldoen aan de criteria van ontvangsten uit voorwaardelijke niet-wisseltransacties, wordt een overeenkomstig bedrag aan bijdragen geboekt als beleidsontvangsten (zie 3.2.3).

    3.4.ADMINISTRATIEVE UITGAVEN

    in miljoen EUR

    8e EOF

    9e EOF

    10e EOF

    11e EOF

    Totaal 2014

    Totaal 2013

    Administratieve uitgaven

    (0)

    22

    22

    167

    Totaal

    (0)

    22

    22

    167

    Deze rubriek omvat ondersteuningsuitgaven: d.w.z. administratieve kosten voor de programmering en tenuitvoerlegging van de EOF. Dit omvat uitgaven voor de voorbereiding, opvolging, controle en evaluatie van projecten alsook uitgaven voor computernetwerken, technische bijstand enz.

    De daling in de administratieve uitgaven wordt grotendeels veroorzaakt door een wijziging in de ramingsmethode voor transitorische posten. Indien dezelfde methode in 2013 was toegepast, zouden de totale administratieve uitgaven (inclusief transitorische passiva) 80 miljoen EUR lager zijn geweest.



    3.5.FINANCIËLE ONTVANGSTEN

    in miljoen EUR

    8e EOF

    9e EOF

    10e EOF

    11e EOF

    Totaal 2014

    Totaal 2013

    Rentebaten – Europese banken

    0

    1

    (3)

    0

    (1)

    0

    Renteopbrengsten uit voorfinanciering

    (0)

    13

    (1)

    2

    15

    (0)

    - Opgelopen rente

    (0)

    12

    (1)

    11

    (5)

    - Teruggevorderde rente

    0

    1

    0

    2

    3

    5

    Totaal

    0

    15

    (3)

    2

    13

    (0)

    Rente op voorfinancieringen wordt verwerkt overeenkomstig de bepalingen van artikel 9, lid 2, van het Financieel Reglement dat van toepassing is op de overgangsperiode. De terugboeking van rentevergoedingen op voorfinanciering resulteerde in 2013 in negatieve renteopbrengsten. Het hogere beddrag renteopbrengsten in 2014 in het 9e EOF is hoofdzakelijk te wijten aan wisselkoersschommelingen USD/EUR.

    Financiële ontvangsten worden beschouwd als ontvangsten uit wisseltransacties.



    4.VOORWAARDELIJKE ACTIVA EN PASSIVA EN ANDERE INFORMATIEVERSCHAFFING

     

    4.1.VOORWAARDELIJKE ACTIVA

    in miljoen EUR

    8e EOF

    9e EOF

    10e EOF

    11e EOF

    Totaal 31.12.2014

    Totaal 31.12.2013

    Uitvoeringsgaranties

    3

    44

    54

    101

    116

    Inhoudingsgaranties

    2

    30

    18

    50

    56

    Totaal

    5

    74

    72

    150

    171

    4.1.1.Uitvoeringsgaranties

    Soms worden uitvoeringsgaranties verlangd om ervoor te zorgen dat de begunstigden van EOF-middelen voldoen aan de verplichtingen van hun contracten met het EOF.

    4.1.2.Inhoudingsgaranties

    Inhoudingsgaranties hebben alleen betrekking op contracten voor de uitvoering van werken. Meestal wordt 10 % van de tussentijdse betalingen aan begunstigden ingehouden om ervoor te zorgen dat de aannemer zijn verplichtingen nakomt. Deze ingehouden bedragen worden als te betalen bedragen opgenomen. Met instemming van de opdrachtgever kan de aannemer de inhoudingen op de tussentijdse betalingen desgewenst vervangen door een inhoudingsgarantie. Deze verkregen garanties worden opgenomen als voorwaardelijke activa.

    4.2.VOORWAARDELIJKE PASSIVA

    4.2.1.Centrum voor de Ontwikkeling van het Bedrijfsleven.

    De ACS-EU-Raad van ministers heeft in juni 2014 ingestemd om "over te gaan tot ordelijke sluiting van het Centrum voor de ontwikkeling van het bedrijfsleven (COB)" en tegelijkertijd "ervoor te zorgen dat wordt gegarandeerd dat de projecten voor steun aan de particuliere sector die door het COB in de ACS-landen en -regio's worden uitgevoerd, volledig worden voltooid." Hiertoe heeft de ACS-EU-Raad van ministers een bevoegdheidsdelegatie verleend aan het ACS-EU-Comité van ambassadeurs om deze aangelegenheid ter hand te nemen met het oog op de vaststelling van de nodige besluiten.


    Het ACS-EU-Comité van ambassadeurs heeft bij Besluit nr. 4/2014 van 23 oktober 2014 de raad van bestuur van het COB gemachtigd om met onmiddellijke ingang alle nodige maatregelen ter voorbereiding van de sluiting van het COB te treffen. Zoals in artikel 2 van dit besluit is bepaald, werd de raad van bestuur opgedragen om een curator aan te stellen en een sluitingsplan uit te voeren. Het sluitingsplan moest "het mogelijk maken het COB op ordelijke wijze te sluiten, waarbij de rechten van alle betrokken derden in acht worden genomen en waarbij wordt gegarandeerd dat de lopende projecten voor steun aan de particuliere sector worden voltooid door het COB zelf of door een entiteit die met het beheer ervan kan worden belast." In het sluitingsplan wordt bepaald dat het COB uiterlijk op 31 december 2016 geliquideerd moet zijn.


    Eind juni 2015 heeft de curator bij de raad van bestuur van het COB een definitief strategisch plan ingediend met een begroting en werkplan, waarbij rekening wordt gehouden met de resultaten van het sociaal overleg. De begroting van het definitief strategisch plan, die door de raad van bestuur van het COB is goedgekeurd, zal de grondslag vormen voor het voorstel van de Commissie voor een financieringsbesluit, dat - nadat het EOF-comité hierover een advies heeft uitgebracht - moet worden goedgekeurd. Na de goedkeuring van dit financieringsbesluit zal een subsidieovereenkomst worden gesloten tussen het COB en de Commissie waarin wordt voorzien in de noodzakelijke financiering voor de volledige vereffening van de activa van het COB en de volledige afwikkeling van zijn verplichtingen. Na de inwerkingtreding van deze subsidieovereenkomst zal de curator in staat zijn om het definitief strategisch plan uit te voeren, de maatregelen te nemen die in het plan zijn opgenomen en de middelen voor de hieruit voortvloeiende uitgaven vast te leggen en te betalen.

    Bij de opstelling van de financiële staten van het EOF wordt in het strategisch plan en de hieraan gerelateerde begroting ervan uitgegaan dat de totale kosten voor de sluiting ongeveer 18 miljoen EUR zullen bedragen en met middelen uit het EOF zullen worden gefinancierd.

    4.3.ANDERE SIGNIFICANTE VERMELDINGEN

    4.3.1.Vastleggingen met betrekking tot nog niet gebruikte kredieten

    Dit onderstaande bedrag bestaat uit de budgettaire RAL ("reste à liquider") verminderd met de daarmee verband houdende bedragen die in de staat van de financiële resultaten 2014 zijn opgenomen als uitgaven. De budgettaire RAL is een bedrag dat de openstaande vastleggingen vertegenwoordigt waarvoor nog geen betalingen en/of vrijmakingen zijn gedaan. Dit is het normale gevolg van het bestaan van meerjarenprogramma’s.

    in miljoen EUR

    8e EOF

    9e EOF

    10e EOF

    11e EOF

    Totaal 31.12.2014

    Totaal 31.12.2013

    Vastleggingen met betrekking tot nog niet gebruikte kredieten

    12

    360

    4 777

    143

    5 291

    5 243

    Totaal

    12

    360

    4 777

    143

    5 291

    5 243

    Op 31 december 2014 was met de niet-afgewikkelde begrotingsvastleggingen een bedrag van in totaal 5 889 miljoen EUR gemoeid (2013: 6 025 miljoen EUR).

     

    5.FINANCIEEL RISICOBEHEER

    De hieronder verschafte informatie met betrekking tot het financieel risicobeheer van het EOF betreft de kasverrichtingen die door de Commissie werden verricht namens het EOF met het oog op de besteding van EOF-middelen.

    5.1.BELEID INZAKE RISICOBEHEER EN AFDEKKINGSACTIVITEITEN

    De voorschriften en beginselen voor het beheer van de kasverrichtingen zijn vastgelegd in het Financieel Reglement van toepassing op het 10e EOF, het Intern Akkoord en het Financieel Reglement dat van toepassing is op de overgangsperiode

    Als gevolg van de bovenvermelde regelgeving zijn de volgende hoofdprincipes van toepassing:

    De EOF-bijdragen worden door elke lidstaat gestort op een speciale rekening die bij de centrale bank van de betrokken lidstaat of bij de door hem aangewezen financiële instelling is geopend. Deze bijdragen blijven op die speciale rekeningen totdat de betalingen van het EOF moeten worden uitgevoerd.

    EOF-bijdragen worden door de lidstaten in EUR betaald, terwijl de EOF-betalingen in EUR en in andere valuta, inclusief minder bekende, luiden.

    Bankrekeningen die door de Commissie namens het EOF zijn geopend, mogen geen negatief saldo vertonen.

    Naast de speciale rekeningen heeft de Commissie namens het EOF nog andere bankrekeningen geopend bij financiële instellingen (centrale banken en commerciële banken) om andere betalingen te verrichten en te ontvangen dan de bijdragen van de lidstaten aan de begroting.

    De kasverrichtingen en de betalingen zijn sterk geautomatiseerd en maken gebruik van moderne informaticasystemen. Er worden specifieke procedures toegepast om de veiligheid van het systeem te waarborgen en om te garanderen dat de taken gescheiden worden conform het Financieel Reglement, de internecontrolenormen van de Commissie en de controleprincipes.

    Een op schrift gestelde reeks richtsnoeren en procedures regelt het beheer van de kasverrichtingen en betalingen met als doel het operationele en financiële risico te beperken en een gepast controleniveau te waarborgen. Zij betreffen de verschillende werkingsgebieden en de naleving van de richtsnoeren en procedures wordt periodiek gecontroleerd.

     

    5.2.VALUTARISICO

    Blootstelling van het EOF aan valutarisico aan het einde van het jaar - nettopositie.

    in miljoen EUR

    Per 31.12.2014

    Per 31.12.2013

    USD

    GBP

    DKK

    SEK

    EUR

    Overige

    Totaal

    USD

    GBP

    DKK

    SEK

    EUR

    Overige

    Totaal

    Financiële activa

    Vorderingen en verhaalbare bedragen

    0

    76

    8

    84

    4

    75

    4

    84

    Geldmiddelen en kasequivalenten

    6

    0

    386

    391

    0

    0

    759

    759

    Totaal

    6

    0

    462

    8

    475

    4

    0

    834

    4

    843

    Financiële verplichtingen

    Verschuldigde bedragen

    0

    (691)

    (45)

    (736)

    (1)

    0

    (574)

    (74)

    (648)

    Totaal

    0

    (691)

    (45)

    (736)

    (1)

    0

    (574)

    (74)

    (648)

    Totaal

    6

    0

    (229)

    (37)

    (261)

    3

    0

    260

    (70)

    195

    Alle bijdragen luiden in euro en andere valuta worden slechts aangekocht wanneer zij noodzakelijk zijn voor de uitvoering van betalingen. Bijgevolg zijn de kasverrichtingen van het EOF niet blootgesteld aan een valutarisico.

     

    5.3.RENTERISICO

    Het EOF ontleent geen geldmiddelen; bijgevolg is het EOF niet blootgesteld aan een renterisico.

    Het EOF krijgt evenwel rente op de saldi die het op zijn verschillende bankrekeningen aanhoudt. Namens het EOF heeft de Commissie dus maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat de op gezette tijd verworven rente in overeenstemming is met de marktrentevoeten en hun mogelijke fluctuatie.

    Overnightsaldi op commerciële bankrekeningen worden dagelijks vergoed. De vergoeding voor saldi op dergelijke rekeningen is gebaseerd op variabele marktrentevoeten waarop een contractuele marge (positief of negatief) wordt toegepast. Voor de meeste rekeningen is de renteberekening gekoppeld aan de EONIA (Euro Over Night Index Average) en wordt zij aangepast aan de schommelingen van deze rentevoet. Voor enkele andere rekeningen is de renteberekening gekoppeld aan de rentevoet die de ECB hanteert voor haar herfinancieringsverrichtingen. Bijgevolg loopt het EOF geen risico dat haar saldi tegen een lager tarief dan de marktrentevoeten worden vergoed.

     

    5.4.KREDIETRISICO (TEGENPARTIJRISICO)

    Financiële activa die niet vervallen zijn en evenmin een waardevermindering hebben ondergaan

    in miljoen EUR

    Totaal

    Niet vervallen en evenmin in waarde verminderd

    Achterstallig maar niet in waarde verminderd

    < 1 jaar

    1-5 jaar

    > 5 jaar

    Wisselvorderingen en verhaalbare bedragen die geen waarderuil meebrengen

    84

    75

    5

    4

    Totaal op 31.12.2014

    84

    75

    5

    4

    Wisselvorderingen en verhaalbare bedragen die geen waarderuil meebrengen

    84

    73

    9

    1

    Totaal op 31.12.2013

    84

    73

    9

    1

    Financiële activa per risicocategorie:

    in miljoen EUR

    Per 31.12.2014

    Per 31.12.2013

    Vorderingen

    Contanten

    Totaal

    Vorderingen

    Contanten

    Totaal

    Tegenpartijen met externe kredietrating

    Beste en uitstekende rating

    0

    318

    318

    3

    606

    609

    Rating hoge middenklasse

    39

    39

    12

    12

    Rating lage middenklasse

    7

    7

    123

    123

    Non-investment rating

    27

    27

    17

    17

    Totaal

    0

    391

    391

    3

    758

    761

    Tegenpartijen zonder externe kredietrating

    Groep 1 (debiteuren zonder wanbetalingen in het verleden)

    83

    83

    79

    79

    Groep 2 (debiteuren met wanbetalingen in het verleden)

    1

    1

    2

    2

    Totaal

    84

    84

    81

    81

    Totaal

    84

    391

    475

    84

    758

    842

    Middelen in de categorieën rating non-investment en rating lage middenklasse hebben hoofdzakelijk betrekking op EOF-bijdragen van de lidstaten op de speciale rekeningen die door lidstaten zijn geopend overeenkomstig artikel 22, lid 3, van het Financieel Reglement van het EOF. Overeenkomstig dit Financieel Reglement moet het bedrag van deze bijdragen op die speciale rekeningen blijven totdat de betalingen moeten worden uitgevoerd.

    De meeste kasmiddelen van het EOF worden conform het Financieel Reglement van toepassing op het EOF aangehouden op de "speciale rekeningen" die geopend zijn door de lidstaten voor de betaling van hun bijdragen. De meeste van deze rekeningen worden aangehouden bij de schatkist of de nationale centrale bank van de lidstaten. Deze instellingen houden voor het EOF het laagste tegenpartijrisico in (risico ligt bij de lidstaten).

    Wat betreft het deel van de kasmiddelen van het EOF die worden aangehouden bij commerciële banken ter dekking van betalingen, worden deze rekeningen precies op tijd aangevuld. Deze aanvulling wordt automatisch beheerd door het kasbeheersysteem van de thesaurie van de Commissie. Minimumkassaldi, evenredig met het gemiddelde bedrag van de uitgevoerde dagelijkse betalingen, worden op elke rekening aangehouden. Bijgevolg zijn de bedragen die overnight op deze rekeningen staan, voortdurend laag. Hierdoor is het EOF slechts in beperkte mate aan risico blootgesteld.

    Bovendien worden specifieke richtsnoeren toegepast voor de selectie van de commerciële banken om het tegenpartijrisico waaraan het EOF is blootgesteld, nog verder te minimaliseren.

    Alle commerciële banken worden via openbare aanbestedingen geselecteerd. Om toegelaten te worden tot de aanbestedingsprocedures, dienen de banken minimaal over een kredietrating op korte termijn te beschikken van Moody's P-1 of gelijkwaardig (S&P A-1 of Fitch F1). In bepaalde en naar behoren gemotiveerde omstandigheden kan een lager niveau geëist worden.

     

    5.5.LIQUIDITEITSRISICO

    Vervaldagenanalyse van de financiële verplichtingen op basis van resterende contractuele vervaldag

    in miljoen EUR

    < 1 jaar

    1-5 jaar

    > 5 jaar

    Totaal

    Verschuldigde bedragen

    702

    34

    736

    Totaal op 31.12.2014

    702

    34

    736

    Verschuldigde bedragen

    623

    25

    648

    Totaal op 31.12.2013

    623

    25

    648

    Voor het EOF geldende begrotingsbeginselen zorgen ervoor dat de totale kasmiddelen voor de begrotingsperiode steeds toereikend zijn voor de uitvoering van alle desbetreffende betalingen. De totale bijdragen van de lidstaten stemmen immers overeen met het totale bedrag van de betalingskredieten voor de desbetreffende begrotingsperiode.

    De bijdragen van de lidstaten aan het EOF worden evenwel betaald in drie tranches per jaar, terwijl de betalingen in zekere mate seizoensgebonden zijn.

    Om ervoor te zorgen dat de kasmiddelen steeds toereikend zijn om de in een bepaalde maand uit te voeren betalingen te dekken, worden op gezette tijden gegevens over de kassituatie uitgewisseld tussen de thesaurie van de Commissie en de desbetreffende uitgevende diensten om ervoor te zorgen dat de in een bepaalde periode uitgevoerde betalingen de beschikbare kasmiddelen niet overschrijden.

    Naast het bovenstaande zorgen geautomatiseerde kasbeheerinstrumenten er in het kader van de dagelijkse kasverrichtingen van het EOF voor dat dagelijks voldoende liquiditeit beschikbaar is op elke bankrekening van het EOF.

     

    6.INFORMATIEVERSCHAFFING OVER VERBONDEN PARTIJEN

    In deze rubriek zijn er geen verrichtingen met verbonden partijen waarover specifieke informatie moet worden verschaft.

     

    7.GEBEURTENISSEN NA DE BALANSDATUM

    Op de datum van overdracht van de rekeningen zijn geen relevante punten onder de aandacht gekomen van de rekenplichtige van het EOF die een afzonderlijke vermelding in deze rubriek zouden vereisen. Evenmin waren dergelijke punten bij hem aangemeld. Bij het opstellen van de jaarrekeningen en de bijbehorende toelichtingen werd gebruik gemaakt van de recentste beschikbare gegevens en dit komt tot uiting in de hierboven opgenomen informatie.

     

    8.AFSTEMMING VAN HET ECONOMISCH RESULTAAT EN HET BEGROTINGSRESULTAAT

    Het economisch resultaat van het jaar is berekend op transactiebasis. Het begrotingsresultaat is evenwel gebaseerd op de beginselen van de kasboekhouding. Aangezien het economisch resultaat en het begrotingsresultaat het gevolg zijn van dezelfde onderliggende verrichtingen, is het nuttig om na te gaan of ze op elkaar kunnen worden afgestemd. In onderstaande tabel is deze afstemming opgenomen, met vermelding van de belangrijkste afgestemde bedragen, opgesplitst in ontvangsten en uitgaven.

    in miljoen EUR

    2014

    2013

    ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET JAAR

    (3 526)

    (3 072)

    Ontvangsten

    Rechten die het begrotingsresultaat niet beïnvloeden

    (10)

    (68)

    Rechten die in het lopende jaar zijn vastgesteld, maar nog niet geïnd zijn

    (19)

    (6)

    Rechten die in vorige jaren zijn vastgesteld en in het lopende jaar geïnd zijn

    12

    10

    Netto-effect van voorfinanciering

    41

    71

    Toegerekende baten (netto)

    (71)

    19

    Uitgaven

    Nog niet betaalde uitgaven van het lopende jaar

    165

    90

    Uitgaven van het vorige jaar betaald in het lopende jaar

    (28)

    (53)

    Betalingsannuleringen

    65

    13

    Netto-effect van voorfinanciering

    (562)

    (431)

    Toegerekende uitgaven (netto)

    417

    464

    BEGROTINGSRESULTAAT VAN HET JAAR

    (3 516)

    (2 963)

     

    8.1.Afstemmingsposten – ontvangsten

    De begrotingsontvangsten van een begrotingsjaar zijn gelijk aan de bedragen die worden geïnd van tijdens het begrotingsjaar vastgestelde rechten en de bedragen die worden geïnd van rechten die zijn vastgesteld tijdens voorafgaande begrotingsjaren.

    De rechten die het begrotingsresultaat niet beïnvloeden, worden geboekt in de economische resultatenrekening. Vanuit begrotingsoogpunt kunnen zij evenwel niet als ontvangsten worden beschouwd, aangezien het ontvangen bedrag naar de reserve wordt overgeheveld en zonder een besluit van de Raad niet opnieuw kan worden vastgelegd.

    De rechten die in het huidige jaar zijn vastgesteld maar nog niet geïnd, moeten ten behoeve van de afstemming van het economisch resultaat worden afgetrokken, aangezien zij geen deel uitmaken van de begrotingsontvangsten. Daarentegen moeten de rechten die tijdens vorige jaren zijn vastgesteld en in het huidige jaar geïnd, ten behoeve van de afstemming bij het economische resultaat worden opgeteld.

    Het netto-effect van voorfinanciering is de vereffening van de teruggevorderde voorfinancieringen. Dit is een kasontvangst die geen gevolgen heeft voor de economische resultaten.

    De netto toegerekende uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit uitgaven die toegerekend zijn met het oog op afsluiting aan het einde van het jaar. Alleen het netto-effect, dat wil zeggen de toegerekende baten voor het lopende jaar minus de terugboekte toegerekende baten van vorig jaar, wordt in aanmerking genomen.

     

    8.2.Afstemmingsposten – uitgaven

    Uitgaven van het lopende jaar die nog niet zijn betaald, moeten ten behoeve van de afstemming worden toegevoegd, aangezien zij in het economisch resultaat zijn opgenomen maar geen deel uitmaken van de begrotingsontvangsten. Daarentegen moeten de uitgaven van vorige jaren die in het huidige jaar betaald, ten behoeve van de afstemming van het economische resultaat worden afgetrokken, aangezien zij deel uitmaken van de begrotingsuitgaven van het lopende jaar, maar zij het economische resultaat niet beïnvloeden of in het geval van correcties de uitgaven verminderen.

    De kasmiddelen van betalingsannuleringen hebben geen invloed op de economische resultaten, maar wel op het begrotingsresultaat.

    Het netto-effect van voorfinanciering is de combinatie van de nieuwe voorfinancieringsbedragen die tijdens het lopende jaar zijn betaald (geboekt als begrotingsuitgaven van het jaar en de vereffening van de voorfinancieringen die tijdens het lopende jaar of vorige jaren werden betaald via de aanvaarding van subsidiabele kosten. De laatste zijn wel toegerekende uitgaven, doch geen uitgave in de begrotingsboekhouding, aangezien de aanvankelijke voorfinanciering reeds als een begrotingsuitgave werd beschouwd op het ogenblik van de betaling.

    De netto toegerekende uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit uitgaven die toegerekend zijn met het oog op afsluiting aan het einde van het jaar, dat wil zeggen subsidiabele uitgaven die begunstigden van EOF-middelen hebben gedaan, maar nog niet aan het EOF hebben gedeclareerd. Alleen het netto-effect, dat wil zeggen de toegerekende uitgaven voor het lopende jaar minus de terugboekte toegerekende uitgaven van vorig jaar, wordt in aanmerking genomen.

     

    FINANCIËLE STATEN VAN HET TRUSTFONDS BÊKOU

    Opgelet: doordat de cijfers afgerond zijn tot miljoen euro, kan het lijken alsof sommige financiële gegevens in de tabellen niet correct zijn opgeteld.

     

    CERTIFICERING VAN DE REKENINGEN

    De jaarrekening van het EU-trustfonds Bêkou voor het jaar 2014 is opgesteld overeenkomstig het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Unie en de door mezelf in mijn hoedanigheid van rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels, zoals die door alle instellingen en organen van de Unie moeten worden toegepast.

    Ik verklaar dat ik verantwoordelijk ben om ervoor te zorgen dat de jaarrekening van het EU-trustfonds Bêkou wordt opgesteld en gepresenteerd overeenkomstig artikel 68 van het Financieel Reglement.

    Ik heb van de ordonnateurs, die voor de betrouwbaarheid instaan, alle inlichtingen verkregen die nodig zijn voor het opstellen van de jaarrekening die een beeld van de activa en de passiva van het EU-trustfonds Bêkou en de uitvoering van de begroting geven.

    Ik verklaar dat ik op basis van deze inlichtingen en op basis van de controles die ik noodzakelijk achtte om de jaarrekening te kunnen aftekenen, redelijke zekerheid heb dat de jaarrekening in alle materiële opzichten een getrouw beeld van de vermogenspositie, de resultaten van de verrichtingen en de kasstromen van het EU-trustfonds Bêkou geeft.

    [ondertekend]

    Manfred Kraff

    Rekenplichtige van de Europese Commissie

    5 juni 2015

    ACHTERGRONDINFORMATIE OVER HET TRUSTFONDS BÊKOU

    Overeenkomstig artikel 187, lid 1, van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Unie en artikel 42 van het Financieel Reglement van toepassing op het 10e EOF voor de uitvoering van de Overbruggingsfaciliteit, kan de Commissie EU-trustfondsen oprichten voor externe acties in het kader van een met andere donoren gesloten overeenkomst. Deze trustfonds kunnen worden opgericht voor noodsituaties, operaties na een noodsituatie of acties rond een bepaald thema. De doelstellingen van elk trustfonds worden in de oprichtingsakte ervan vastgesteld.

    Het eerste multidonor-trustfonds van de EU, dat de naam "Bêkou" draagt (wat "hoop" betekent in het Sango), is op 15 juli 2014 opgericht door de Europese Unie (vertegenwoordigd door de DG's DEVCO en ECHO, en het EDEO ) en drie EU-lidstaten (Duitsland, Frankrijk en Nederland ) met als doel de stabilisering en wederopbouw van de Centraal-Afrikaanse Republiek te bevorderen. Het heeft een maximale looptijd van 60 maanden om te voorzien in een reactie op de middellange termijn.

    EU-trustfonds voor externe acties moeten hun eigen jaarrekeningen opstellen en goedkeuren. Aangezien het EU-trustfonds Bêkou in het kader van het EOF is opgericht, wordt de jaarrekening van dit trustfonds geconsolideerd met de EOF-jaarrekening. De voorbereiding van de jaarrekeningen is toevertrouwd aan de rekenplichtige van het EU-trustfonds Bêkou, die overeenkomstig artikel 187, lid 5, van het Financieel Reglement van de EU ook de rekenplichtige van de Commissie is.

    In 2014 waren de activiteiten van het EU-trustfonds Bêkou zeer beperkt In de loop van het jaar werden sommige bijdragen ontvangen van de donoren. Er vonden evenwel geen betalingen plaats.



    TRUSTFONDS BÊKOU BALANS

     

    in miljoen EUR

    Toelichting

    31.12.2014

    VLOTTENDE ACTIVA

    Voorfinanciering

    Vorderingen

    1.1

    45

    Geldmiddelen en kasequivalenten

    45

    TOTAAL ACTIVA

    45

    LANGLOPENDE VERPLICHTINGEN

    Verschuldigde bedragen

    1.2

    (45)

    (45)

    KORTLOPENDE VERPLICHTINGEN

    Verschuldigde bedragen

    TOTAAL PASSIVA

    (45)

    NETTOACTIVA

    MIDDELEN EN RESERVES

    Van vorige jaren overgedragen economisch resultaat

    Economisch resultaat van het jaar

    NETTOACTIVA

     

    TRUSTFONDS BÊKOU STAAT VAN DE FINANCIËLE RESULTATEN

    In 2014 vonden geen ontvangsten- of uitgavenverrichtingen plaats;

     

    TRUSTFONDS BÊKOU KASSTROOMOVERZICHT

    in miljoen EUR

    2014

    Economisch resultaat van het jaar

    BELEIDSACTIVITEITEN

    (Terugboeking van) waardeverminderingen op vorderingen

    (Toename)/afname voorfinancieringen op lange termijn

    (Toename)/afname voorfinancieringen op korte termijn

    (Toename)/afname vorderingen op korte termijn

    (45)

    (Toename/afname van langlopende verplichtingen

    45

    Toename/(afname) van kortlopende verplichtingen

    NETTOKASSTROOM

    Nettotoename/(afname) geldmiddelen en kasequivalenten

    Geldmiddelen en daarmee gelijk te stellen middelen bij het begin van het jaar

    Geldmiddelen en daarmee gelijk te stellen middelen aan het einde van het jaar

     

    TRUSTFONDS BÊKOU MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA

     

    in miljoen EUR

    Vermogen van het fonds (A)

    Niet-afgeroepen middelen (B)

    Afgeroepen middelen van het Fonds (C)=(A)-(B)

    Gecumuleerde reserves (D)

    ANDERE RESERVES (E)

    Totaal nettoactiva (C)+(D)+(E)

    SALDO OP 31.12.2013

    Economisch resultaat van het jaar

    SALDO OP 31.12.2014

     

    TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN VAN HET TRUSTFONDS BÊKOU

     

    1.TOELICHTINGEN BIJ DE BALANS

    ACTIVA

    1.1.Vorderingen

    Het EU-trustfonds Bêkou beschikt niet over een eigen thesaurie, maar maakt gebruik van een gemeenschappelijk centraal thesauriesysteem dat voor de EU-trustfondsen is opgericht. Alle betalingen worden verwerkt via het centrale thesauriesystem van de trustfonds en geboekt op intergroep rekeningen die in deze rubriek zijn opgenomen. Kasontvangsten worden geboekt in een specifieke bankrekening van het EU-trustfonds Bêkou en worden nadien samengevoegd op de bankrekening van de centrale thesaurie van de trustfondsen. Het bedrag van 45 miljoen EUR bestaat uit bijdragen die in de loop van 2014 zijn ontvangen van het EOF, Frankrijk en Nederland.

    VERPLICHTINGEN

    1.2.Verschuldigde bedragen

    De ontvangen bijdragen van deelnemers worden als financiële verplichtingen aan het Europees Ontwikkelingsfonds en de lidstaten geboekt, aangezien zij voldoen aan de criteria van ontvangsten uit voorwaardelijke niet-wisseltransacties. Het trustfonds moet de bijdragen gebruiken voor dienstverlening aan derden. Anders moet het trustfonds de activa (de ontvangen bijdragen) aan de donoren teruggeven.

    De totale niet-vlottende financiële verplichtingen ten aanzien van lidstaten bestaan uit 39 miljoen EUR bijdragen van het EOF, 5 miljoen EUR van Frankrijk en 1 miljoen EUR van Nederland.

     

    GECONSOLIDEERDE FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF EN HET TRUSTFONDS BÊKOU

    Opgelet: doordat de cijfers afgerond zijn tot miljoen euro, kan het lijken alsof sommige financiële gegevens in de tabellen niet correct zijn opgeteld.

     

    GECONSOLIDEERDE BALANS

     

    in miljoen EUR

    31.12.2014

    NIET-VLOTTENDE ACTIVA

    Voorfinanciering

    472

    472

    VLOTTENDE ACTIVA

    Voorfinanciering

    1 403

    Vorderingen

    129

    Geldmiddelen en kasequivalenten

    391

    1 923

    TOTAAL ACTIVA

    2 395

    LANGLOPENDE VERPLICHTINGEN

    Verschuldigde bedragen

    (40)

    (40)

    KORTLOPENDE VERPLICHTINGEN

    Verschuldigde bedragen

    (1 423)

    (1 423)

    TOTAAL PASSIVA

    (1 463)

    NETTOACTIVA

    932

    MIDDELEN EN RESERVES

    Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF

    35 673

    Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF

    2 252

    Van vorige jaren overgedragen economisch resultaat

    (33 468)

    Economisch resultaat van het jaar

    (3 526)

    NETTOACTIVA

    932

     

    GECONSOLIDEERDE STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES

     

    in miljoen EUR

    2014

    BELEIDSONTVANGSTEN

    132

    BELEIDSUITGAVEN

    Beleidsuitgaven

    (3 650)

    Administratieve uitgaven

    (22)

    (3 671)

    OVERSCHOT/(TEKORT) VAN BELEIDSACTIVITEITEN

    (3 539)

    Financiële ontvangsten

    13

    Financiële lasten

    (0)

    OVERSCHOT/(TEKORT) VAN FINANCIËLE ACTIVITEITEN

    13

    ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET JAAR

    (3 526)

     

    GECONSOLIDEERDE STAAT VAN MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA

     

    in miljoen EUR

    Vermogen van het fonds (A)

    Niet-afgeroepen middelen (B)

    Afgeroepen middelen van het Fonds (C)=(A)-(B)

    Gecumuleerde reserves (D)

    Andere reserves (E)

    Totaal nettoactiva (C)+(D)+(E)

    SALDO OP 31.12.2013

    45 691

    13 162

    32 529

    (33 468)

    2 252

    1 313

    Kapitaalverhoging – gewone bijdragen

    (3 144)

    3 144

    3 144

    Economisch resultaat van het jaar

    (3 526)

    (3 526)

    SALDO OP 31.12.2014

    45 691

    10 018

    35 673

    (36 994)

    2 252

    932

     

    EOF VERSLAG OVER DE TENUITVOERLEGGING VAN DE MIDDELEN

     

    VERSLAG OVER DE TENUITVOERLEGGING VAN DE MIDDELEN - 2014.

    INLEIDENDE OPMERKINGEN



    Vorige EOF

    Aangezien het 6e EOF in 2006 en het 7e EOF in 2008 zijn afgesloten, bevat de jaarrekening niet langer uitvoeringstabellen voor deze EOF. De uitvoering van de overgedragen saldi valt daarentegen in het 9e EOF te vinden.

    Met het oog op een transparante presentatie van de rekeningen van het jaar 2014 werd in de navolgende tabellen, net zoals de vorige jaren, voor het 8e EOF apart aangegeven welke middelen werden aangewend volgens de programmering van de Overeenkomsten van Lomé en welke middelen werden aangewend volgens de programmering van de Overeenkomst van Cotonou.

    Overeenkomstig artikel 1, lid 2, onder b), van het Intern Akkoord van het 9e EOF zijn de saldi en vrijmakingen van vorige EOF overgeheveld naar het 9e EOF en zijn zij in de looptijd van het 9e EOF vastgelegd als middelen van het 9e EOF.

    10e EOF

    De ACS-EG-partnerschapsovereenkomst, die de lidstaten van de Europese Gemeenschap en de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS) op 23 juni 2000 in Cotonou hebben ondertekend, is op 1 april 2003 in werking getreden. De overeenkomst van Cotonou is tweemaal gewijzigd, eerst bij de in Luxemburg op 25 juni 2005 ondertekende overeenkomst en vervolgens door de in Ouagadougou op 22 juni 2010 ondertekende overeenkomst.

    Het besluit betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee (LGO) met de Europese Gemeenschap (Besluit 2001/822/EG), dat op 27 november 2001 door de Raad van de Europese Unie is aangenomen, is op 2 december 2001 in werking getreden. Dit besluit is op 19 maart 2007 gewijzigd bij Besluit 2007/249/EG.

    Het Intern Akkoord inzake de financiering van de steun van de Gemeenschap binnen het financiële meerjarenkader voor de periode 2008-2013, overeenkomstig de herziene overeenkomst van Cotonou, goedgekeurd door de Vertegenwoordigers van de regeringen van de Lidstaten van de Europese Gemeenschap op 17 juli 2006, is op 1 juli 2008 in werking getreden.

    In het kader van de Overeenkomst van Cotonou wordt de tweede periode (2008-2013) van steun van de Unie aan de ACS-Staten en de LGO gefinancierd door het 10e EOF, dat over een bedrag van 22 682 miljoen EUR aan middelen beschikt, waarvan:

    21 966 miljoen EUR bestemd is voor de ACS-staten overeenkomstig het meerjarig financieel kader in Bijlage Iter bij de herziene overeenkomst van Cotonou, waarvan 20 466 miljoen EUR door de Europese Commissie wordt beheerd;

    286 miljoen EUR bestemd is voor de LGO overeenkomstig Bijlage IIAa van het herziene besluit van de Raad betreffende de associatie de LGO met de Europese Gemeenschap, waarvan 256 miljoen EUR door de Europese Commissie wordt beheerd;

    430 miljoen EUR voor de Commissie voor de financiering van de kosten die voortvloeien uit de programmering en besteding van de middelen van het 10e EOF, overeenkomstig artikel 6 van het Intern akkoord.

    Overeenkomstig de vervalclausule van het 10e EOF (artikel 1, lid 4 en artikel 1, lid 5, van het Intern Akkoord van het 10e EOF) konden na 31 december 2013 geen middelen meer worden vastgelegd. Niet-vastgelegde middelen zijn overgeheveld naar de prestatiereserve.

    - Overbruggingsfaciliteit

    Het Intern Akkoord tot oprichting van het elfde Europees Ontwikkelingsfonds (11e EOF) werd door de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, in juni 2013 goedgekeurd. De overeenkomst is op 1 maart 2015 in werking getreden.

    Om de continuïteit te verzekeren tussen de afloop van het 10e EOF en de inwerkingtreding van het 11e EOF heeft de Commissie overgangsmaatregelen voorgesteld, de zogenaamde Overbruggingsfaciliteit, om ervoor te zorgen dat middelen beschikbaar blijven voor de samenwerking met de ACS-staten en de LGO, alsook voor ondersteuningsuitgaven.

    De Overbruggingsfaciliteit is vastgesteld op 12 december 2013 (Besluit 2013/759/EU) en is op 1 januari 2014 in werking getreden. De Overbruggingsfaciliteit wordt gefinancierd met:

    -geannuleerde middelen van het 8e en 9e EOF (tot en met 31.12.2013),

    -niet-vastgelegde saldi van het 10e EOF (tot en met 31.12.2013),

    -geannuleerde middelen van het 10e EOF en vorige EOF (vanaf 1.1.2014 en tijdens het jaar).

    Een totaalbedrag van 1 597 miljoen EUR is in 2014 ter beschikking gesteld van de Overbruggingsfaciliteit, waarvan 1 488 miljoen EUR is toegewezen en opgevoerd in het kader van het 11e EOF en 109 miljoen EUR niet-toegewezen bleef op de Overbruggingsfaciliteit.

    Het totaalbedrag dat in 2014 beschikbaar was op het 11e EOF, inclusief rente en Stabex (19 miljoen EUR) bedroeg 1 616 miljoen EUR (zie totaal tabel 2.6).

    - Vastgelegde en niet-vastgelegde/niet-toegewezen middelen per 31.12.2014

    Per 31.12.2014 zijn 1 160 miljoen EUR vastgelegd en 456 miljoen EUR werden niet-vastgelegd of niet toegewezen;

    (miljoen euro)

    Beschikbare middelen

    1 616

    Verminderd met vastgelegde middelen in de loop van 2014

    -1 160

    Totaal niet-vastgelegd + niet-toegewezen middelen per 31.12.2014

    456

    De niet-vastgelegde en niet-toegewezen middelen kunnen als volgt wordt uitgesplitst:

    (miljoen euro)

    ACS niet-vastgelegd (bilateraal, regionaal, intra ACS, NIP/RIP-reserve)

    333

    LGO niet-vastgelegd

    14

    Overbruggingsfaciliteit niet-toegewezen

    109

    Totaal niet-vastgelegd + niet-toegewezen middelen per 31.12.2014

    456

    - Resterende middelen op niet-besteedbare prestatiereserves per 31.12.2014

    Tot op het ogenblik van de inwerkingtreding van de Overbruggingsfaciliteit op 1 januari 2014 werden de vrijgemaakte bedragen van projecten in het kader van het 9e EOF en vorige EOF overgeheveld naar de prestatiereserve van het 10e EOF. Op 1 januari 2014 zijn de niet-vastgestelde middelen van het 10e EOF overgeheveld naar de prestatiereserve van het 11e EOF, met uitzondering van de Stabex-middelen en de middelen voor administratieve uitgaven.

    In 2014 zijn alle vrijgemaakte middelen van vorige EOF overgeheveld naar de respectieve reserves.

    Overeenkomstig artikel 1.4 van het Intern Akkoord van het 10e EOF en het besluit van de Raad van 12 december 2013 (2013/759/EU) werden deze middelen toegewezen aan de Overbruggingsfaciliteit.



    (miljoen euro)

    Totaal beschikbare niet-besteedbare prestatiereserves per 31.12.2013

    938

    Totaal ter beschikking gesteld op niet-besteedbare prestatiereserves in 2014

    661

    Min totaal overgeheveld naar Overbruggingsfaciliteit

    -1 597

    Niet-besteedbare prestatiereserve niet overgeheveld naar Overbruggingsfaciliteit op 31/12/2014

    2

    - Stabexreserve van het 11e EOF

    Na de afsluiting van de Stabex-rekeningen zijn de niet-bestede/vrijgemaakte bedragen overgedragen naar de reserve van de A-enveloppe van het 11e EOF (artikel 1, lid 4, van het Intern Akkoord 10e EOF) en vervolgens naar de nationale indicatieve programma's van de desbetreffende landen. Per 31 december 2014 bedroeg het totaalbedrag van geannuleerde Stabex-middelen die naar het 11e EOF waren overgeheveld, 5 miljoen EUR.

    - 10e EOF cofinanciering

    In het kader van het 10e EOF werden overdrachtovereenkomsten voor cofinanciering van lidstaten ondertekend en werden vastleggingskredieten geopend voor een totaalbedrag van 198,4 miljoen EUR, terwijl betalingskredieten werden geopend voor de ontvangen bedragen van 177,1 miljoen EUR.

    In de onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de cofinancieringskredieten per 31.12.2014:

    (miljoen euro)

    Vastleggingskredieten

    Betalingskredieten

    Cofinanciering – A-enveloppe

    181,4

    160,5

    Cofinanciering – Intra ACS

    12,1

    12,1

    Cofinanciering — Administratieve uitgaven

    4,9

    4,5

    198,4

    177,1

    In de onderstaande tabel in verband met de vastgelegde bedragen, de bedragen waarvoor een overeenkomst is gesloten en de betaalde bedragen, zijn nettobedragen opgenomen. 
    De tabellen met een overzicht van de situatie per instrument zijn in de bijlage opgenomen.

     

     



    FINANCIËLE STATEN EN TOELICHTINGEN DAARBIJ - DE DOOR DE EUROPESE INVESTERINGSBANK BEHEERDE MIDDELEN

     

    EUROPESE INVESTERINGSBANK

    CA/481/15

    12 maart 2015

    Document 15/082

    RAAD VAN BESTUUR

    Investeringsfaciliteit

    Financiële staten

    per 31 december 2014

    Overzicht van de financiële positie

    Overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten

    Overzicht van de wijzigingen in de middelen van de contribuanten

    Kasstroomoverzicht

    Toelichtingen bij de financiële staten

    Verslag van de onafhankelijke accountant

    ORG.: E

    OVERZICHT VAN DE FINANCIËLE POSITIE

    Toelichting

    31.12.2014

    31.12.2013

    ACTIVA

    Geldmiddelen en kasequivalenten

    5

    545 399

    599 515

    Afgeleide financiële instrumenten

    6

    448

    1 024

    Leningen en kortlopende vorderingen

    7

    1 331 918

    1 222 199

    Voor verkoop beschikbare financiële activa

    8

    403 085

    331 699

    Door contribuanten te storten bedragen

    9/15

    42 590

    -

    Tot einde looptijd aangehouden activa

    10

    99 988

    102 562

    Overige activa

    11

    5 522

    148

    Totaal activa

     

    2 428 950

    2 257 147

    PASSIVA EN MIDDELEN VAN CONTRIBUANTEN

    VERPLICHTINGEN

    Afgeleide financiële instrumenten

    6

    14 632

    3 545

    Uitgestelde baten

    12

    31 310

    35 083

    Aan derde partijen verschuldigde bedragen

    13

    68 824

    331 235

    Overige passiva

    14

    2 591

    2 572

    Totaal passiva

    117 357

    372 435

    MIDDELEN CONTRIBUANTEN

    Afgeroepen bijdrage van de lidstaten

    15

    2 057 000

    1 661 309

    Reëlewaarde-reserve

    156 122

    78 191

    Ingehouden winsten

    98 471

    145 212

    Totaal middelen contribuanten

    2 311 593

    1 884 712

    Totaal passiva en middelen contribuanten

    2 428 950

    2 257 147

    OVERZICHT van winst of verlies en Niet-Gerealiseerde Resultaten

    Toelichting

    Vanaf 01.01.2014

    Vanaf 01.01.2013

    tot 31.12.2014

    tot 31.12.2013

    Rente en soortgelijke baten

    17

    77.240

    69.593

    Rente en soortgelijke uitgaven

    17

    -1 522

    -1.175

    Nettorente en soortgelijke baten

    75 718

    68 418

    Baten uit honoraria en provisies

    18

    1 163

    2 728

    Uitgaven aan honoraria en provisies

    18

    -37

    -43

    Nettobaten van honoraria en provisies

    1 126

    2 685

    Wijziging in reële waarde van afgeleide financiële instrumenten

    -11 663

    4 399

    Netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa

    19

    8 109

    5 294

    Netto verlies valuta

    -222

    -6 925

    Nettoresultaten van financiële transacties

    -3 776

    2 768

    Wijziging bij waardevermindering op leningen en vorderingen, minus terugboekingen

    7

    -75 756

    -27 334

    Waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa

    8

    -6 262

    -8 176

    Andere baten

    21

    337

    -

    Algemene administratiekosten

    20

    -38 128

    -37 851

    (Verlies)/Winst over het boekjaar

    -46 741

    510

    Niet-gerealiseerde resultaten

    Posten die opnieuw zijn ingedeeld of kunnen worden ingedeeld bij winst of verlies

    Voor verkoop beschikbare financiële activa — reëlewaardereserve

    8

    1. Nettowijziging in reële waarde van voor verkoop beschikbare financiële activa

    87 230

    12 350

    2. Nettobedrag overgedragen naar winst of verlies

    -9 299

    -2 593

    Totaal voor verkoop beschikbare financiële activa

    77 931

    9 757

    Totaal overige niet-gerealiseerde resultaten

    77 931

    9 757

    Totaal niet-gerealiseerde resultaten voor het jaar

    31 190

    10 267

    OVERZICHT VAN DE WIJZIGINGEN IN DE MIDDELEN VAN DE CONTRIBUANTEN

    Afgeroepen bijdrage

    Reëlewaarde-reserve

    Ingehouden winsten

    Totaal

    Per 1 januari 2014

    Toelichting

    1 661 309

    78 191

    145 212

    1 884 712

    Bijdrage lidstaten afgeroepen in de loop van het jaar

    15

    105 691

    -

    -

    105 691

    Niet-gebruikte rentesubsidies en technische bijstand

    15

    290 000

    -

    -

    290 000

    Verlies voor het jaar 2014

    -

    -

    -46 741

    -46 741

    Totaal andere niet-gerealiseerde resultaten voor het jaar

    -

    77 931

    -

    77 931

    Wijzigingen middelen contribuanten

    395 691

    77 931

    -46 741

    426 881

    Per 31 december 2014

    2 057 000

    156 122

    98 471

    2 311 593

    Afgeroepen bijdrage

    Reëlewaarde-reserve

    Ingehouden winsten

    Totaal

    Per 1 januari 2013

    1 561 309

    68 434

    144 702

    1 774 445

    Bijdrage lidstaten afgeroepen in de loop van het jaar

    15

    100 000

    -

    -

    100 000

    Winst voor het jaar 2013

    -

    -

    510

    510

    Totaal andere niet-gerealiseerde resultaten voor het jaar

    -

    9 757

    -

    9 757

    Wijzigingen middelen contribuanten

    100 000

    9 757

    510

    110 267

    Per 31 december 2013

    1 661 309

    78 191

    145 212

    1 884 712

    KASSTROOMOVERZICHT

    Toelichting

    Vanaf 1.1.2014 tot 31.12.2014

    Vanaf 1.1.2013 tot 31.12.2013

    BELEIDSACTIVITEITEN

    (Verlies)/Winst over het boekjaar

    -46 741

    510

    Aanpassingen voor

    Waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa

    8

    6 262

    8 176

    Andere baten

    21

    -337

    -

    Nettowijziging waardevermindering op leningen en vorderingen

    7

    75 756

    27 334

    Gekapitaliseerde rente op leningen en vorderingen

    7

    -11 915

    -10 363

    Wijziging opgelopen rente en geamortiseerde kostprijs leningen en vorderingen

    895

    -249

    Wijziging opgelopen rente en geamortiseerde kostprijs tot einde looptijd aangehouden financiële activa

    10

    12

    733

    Wijziging uitgestelde baten

    -3 773

    -2 725

    Gevolgen wijzigingen wisselkoers op leningen

    7

    -92 707

    30 402

    Effect wijzigingen wisselkoers op voor verkoop beschikbare financiële activa

    -449

    -1 154

    Gevolgen wijzigingen wisselkoers op aangehouden tegoeden

    -9 362

    -378

    (Verlies)/winst beleidsactiviteiten voor wijzigingen in beleidsactiva en -passiva

    -82 359

    52 286

    Uitkeringen lening

    7

    -248 326

    -242 203

    Terugbetalingen leningen

    7

    166 578

    119 160

    Wijziging opgelopen rentebaten op geldmiddelen en kasequivalenten

    5

    7

    -1

    Wijziging reële waarde derivaten

    11 663

    -4 399

    Stijging tot einde looptijd aangehouden financiële activa

    10

    -1 610 057

    -680 635

    Looptijden van tot einde looptijd aangehouden financiële activa

    10

    1 612 619

    676 369

    Stijging voor verkoop beschikbare financiële activa

    8

    -42 646

    -34 700

    Terugbetalingen/verkoop van voor verkoop beschikbare financiële activa

    8

    43 378

    38 737

    (Toename)/afname andere activa

    -5 374

    76

    Toename andere passiva

    19

    1 419

    Afname bedragen te betalen aan Europese Investeringsbank

    -175

    -6 539

    Netto kasstromen van beleidsactiviteiten

    -154 673

    -80 430

    FINANCIERINGSACTIVITEITEN

    Bijdrage van lidstaten

    15

    105 691

    187 310

    Bedragen ontvangen van lidstaten met betrekking tot rentesubsidies en technische bijstand

    7 410

    50 000

    Bedragen betaald namens lidstaten met betrekking tot rentesubsidies en technische bijstand

    -21 899

    -24 312

    Netto kasstromen van financieringsactiviteiten

    91 202

    212 998

    Netto(afname)/(toename) geldmiddelen en kasequivalenten

    -63 471

    132 568

    Samenvattende staat van kasstromen:

    Geldmiddelen en kasequivalenten bij het begin van het boekjaar

    599 507

    466 561

    Nettokasstroom:

    Beleidsactiviteiten

    -154 673

    -80 430

    Financieringsactiviteiten

    91 202

    212 998

    Effect wijzigingen wisselkoers op geldmiddelen en kasequivalenten

    9 362

    378

    Geldmiddelen en kasequivalenten bij het einde van het begrotingsjaar

    545 398

    599 507

    Geldmiddelen en kasequivalenten zijn samengesteld uit:

    Kasmiddelen

    5

    9 642

    194 107

    Termijndeposito's (exclusief opgelopen rente)

    415 756

    405 400

    Commercial paper

    5

    120 000

    -

    545 398

    599 507

    Toelichtingen bij de financiële staten per 31 december 2014

    1    Algemene informatie

    De investeringsfaciliteit (de "faciliteit") werd opgericht in het kader van de Overeenkomst van Cotonou (de "Overeenkomst") betreffende steun voor samenwerking en ontwikkeling, die door de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan ("de ACS-staten") en de Europese Unie en haar lidstaten op 23 juni 2000 werd gesloten en op 25 juni 2005 en 23 juni 2010 werd herzien.

    De faciliteit is geen afzonderlijke rechtspersoon en de Europese Investeringsbank ("EIB") beheert de bijdragen namens de lidstaten ("donoren") overeenkomstig de voorwaarden van de overeenkomst en treedt op als een beheerder van de faciliteit.

    De in het kader van de Overeenkomst vastgelegde financiering is afkomstig uit de begrotingen van de EU-lidstaten. EU-lidstaten dragen bij met bedragen die worden gebruikt voor de financiering van de faciliteit en subsidies die worden gebruikt voor de financiering van rentesubsidies zoals is voorzien in de meerjarige financiële kaders (het eerste financieel protocol voor de periode 2000-2007 en waarnaar wordt verwezen als het 9e EOF, het tweede financieel protocol voor de periode 2008-2013 en waarnaar wordt verwezen als het 10e EOF, alsook de Overbruggingsfaciliteit die betrekking heeft op de periode vanaf 1 januari 2014 tot de inwerkingtreding van het derde financieel protocol voor de periode 2014 - 2020 en waarnaar wordt verwezen als het 11e EOF). De EIB is belast met het beheer van:

    -de faciliteit, een risicodragend roterend fonds ten belope van 3 185,5 miljoen EUR dat ertoe strekt de investeringen in de particuliere sector in de ACS-landen te bevorderen, waarbij een bedrag 48,5 miljoen EUR aan de landen en gebieden overzee (LGO) is toegewezen;

    -subsidies voor de financiering van rentesubsidies ten belope van 586,85 miljoen EUR voor ACS-landen en max. 3,5 miljoen EUR voor LGO. Tot 15 % van deze subsidies kan worden benut voor de financiering van projectgerelateerde technische bijstand,

    -waarbij de Overbruggingsfaciliteit voorziet in de subsidies voor de financiering van rentesubsidies en projectgerelateerde technische bijstand en is samengesteld uit niet-vastgelegde en vrijgemaakte saldi van vorige EOF.

    De huidige financiële overzichten bestrijken de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014.

     

    Op voorstel van het beheerscomité van de EIB heeft het directiecomité van de EIB de financiële staten op 12 maart 2015 opgesteld en heeft het besloten deze ter goedkeuring voor te leggen aan de raad van bestuur op zijn bijeenkomst van 28 april 2015.

    2    Belangrijkste gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging

    Grondslag voor de voorbereiding – verklaring van overeenstemming

    De financiële staten van de faciliteit zijn opgemaakt in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards (IFRS), die door de Europese Unie zijn goedgekeurd.

    2.2Herindeling van cijfers van vorige jaren

    De weergave van bereidstellingsprovisies onder baten van honoraria en provisies is gewijzigd naar rentebaten en soortgelijke opbrengsten.

    Het effect van de herindeling ten opzichte van de vergelijkbare cijfers van 2013 bedraagt 1 323 000 EUR.

    2.3Belangrijke beoordelingen en ramingen

    Bij het opmaken van de financiële staten moet een beroep worden gedaan op ramingen. Bij het toepassen van de grondslagen voor financiële verslaglegging van de faciliteit moet het management van de Europese Investeringsbank ook beoordelingen maken. Indien er sprake is van een hogere mate van beoordeling of complexiteit of indien veronderstellingen en ramingen voor de financiële staten van belang zijn, wordt dit hierna bekendgemaakt.

    Onder meer in volgende gevallen werd een beroep gedaan op beoordelingen en ramingen:

    Vaststelling van de reële waarde van financiële instrumenten

    De reële waarde van financiële activa en financiële passiva die worden verhandeld op actieve markten zijn gebaseerd op genoteerde marktprijzen en prijsnoteringen van effectenmakelaars. Wanneer de reële waarde niet uit actieve markten kan worden afgeleid, wordt de waarde bepaald met gebruikmaking van uiteenlopende waarderingstechnieken, waaronder mathematische modellen. De input voor deze modellen wordt waar mogelijk uit waarneembare markten gehaald. Is dit niet mogelijk, dan is er een zekere mate van beoordeling vereist voor de vaststelling van de reële waarde. De waarderingen kunnen worden ingedeeld in verschillende niveaus van de reëlewaardehiërarchie op grond van de inputs die worden gebruikt bij de waarderingstechnieken zoals beschreven en bekendgemaakt in de toelichtingen 2.5.3 en 4.

    Bij deze waarderingstechnieken kan onder meer gebruik worden gemaakt van de methodes van netto contante waarde en geactualiseerde waarde van de kasstroom, vergelijking met soortgelijke instrumenten waarvoor waarneembare marktprijzen bestaan, de Black-Scholes en polynomische prijsbepalingsmodellen en andere waarderingsmodellen. De bij de waarderingstechnieken gebruikte veronderstellingen en inputs omvatten risicovrije rentenvoeten en basisrentevoeten, kredietspreads die worden gebruikt bij de raming van discontovoeten, obligatie- en aandelenkoersen, wisselkoersen en aandelen- aandelenindexkoersen en verwachte prijsschommelingen en correlaties.

    De waarderingstechnieken hebben tot doel om te komen tot een waardering tegen reële waarde, die een weergave is van de prijs die zou worden ontvangen om het actief te verkopen of die zou worden betaald om de verplichting over te dragen in een regelmatige transactie tussen marktdeelnemers op de waarderingsdatum.

    De faciliteit gebruikt algemeen erkende waarderingstechnieken voor het bepalen van de reële waarde van veel voorkomende en meer eenvoudige financiële instrumenten, zoals rentevoeten en valutaswaps die alleen gebruik maken van waarneembare marktgegevens en een geringe beoordeling en inschatting door het management vereisen. Waarneembare prijzen en modelinputs zijn doorgaans beschikbaar op de markt voor beursgenoteerde schuldbewijzen en gewone aandelen, op de beurs verhandelde derivaten en eenvoudige over-the-counter derivaten, zoals renteswaps. Door de beschikbaarheid van waarneembare marktprijzen en modelinputs zijn beoordelingen en inschattingen door het management minder vereist en wordt ook de onzekerheid over de vaststelling van de reële waarden verminderd. De beschikbaarheid van waarneembare marktprijzen en inputs hangt af van de producten en de markten en is onderhevig aan wijzigingen als gevolg van specifieke gebeurtenissen en de algemene omstandigheden die zich op de financiële markten voordoen.

    Voor meer complexe modellen maakt de faciliteit gebruik van haar eigen waarderingsmodellen, die zijn ontwikkeld op basis van erkende waarderingsmodellen. Sommige of alle belangrijke inputs voor deze modellen kunnen niet waarneembaar zijn op de markt en zijn afgeleid van marktprijzen of koersen of zijn geraamd op basis van veronderstellingen. Voorbeelden van instrumenten waarbij gebruik wordt gemaakt van aanzienlijke niet-waarneembare inputs zijn onder meer leningen en garanties waarvoor er geen actieve markt is. Voor waarderingsmodellen die gebruik maken van aanzienlijke niet-waarneembare inputs moet in hogere mate een beroep worden gedaan op de beoordelingen en inschattingen door het management bij de vaststelling van de reële waarde. Beoordelingen en inschattingen door het management zijn doorgaans vereist bij de keuze van het geschikte waarderingsmodel, de vaststelling van verwachte toekomstige kasstromen voor het te waarderen financieel instrument, de vaststelling van kans op wanbetaling door tegenpartijen en vervroegde aflossing en de selectie van geschikte disconteringspercentages.

    De faciliteit heeft een risicobeheerskader opgesteld met betrekking tot de waardering van reële waarden. Dit kader omvat de EIB-diensten risicobeheer en beheer van de marktgegevens. Deze diensten zijn onafhankelijk van het frontofficebeheer en zijn verantwoordelijk voor de controle van aanzienlijke waarderingen tegen reële waarde. Specifieke controles omvatten:

    -verificatie van waarneembare prijszetting,

    -evaluatie en goedkeuring van nieuwe waarderingsmodellen en wijzigingen aan bestaande modellen,

    -ijking en backtesting van modellen tegen waargenomen markttransacties,

    -analyse en onderzoek van significante ontwikkelingen van de waardering,

    -evaluatie van significante niet-waarneembare inputs en waarderingsaanpassingen.

    Wanneer informatie van derden zoals noteringen van makelaars of prijsinformatiediensten worden gebruikt om de reële waarde te bepalen, gaat de faciliteit na of deze waarderingen beantwoorden aan de IFRS-vereisten. Dit omvat onder meer het volgende:

    -bepalen of de notering van de makelaar of de prijszetting van de prijsinformatiedienst terecht is,

    -beoordelen of een specifieke notering van een makelaar of prijsinformatiedienst betrouwbaar is,

    -inzicht verwerven in de wijze waarop de reële waarde is bepaald en de mate waarin deze waarde een weergave is van werkelijke markttransacties,

    -wanneer prijzen voor soortgelijke instrumenten worden gebruikt om de reële waarde te bepalen, nagaan hoe deze prijzen zijn aangepast om rekening te houden met de kenmerken van het instrument waarvoor een waardebepaling is tot stand gekomen.

    Waardevermindering op leningen en vorderingen

    Op elke verslagleggingsdatum onderzoekt de faciliteit haar leningen en vorderingen teneinde te beoordelen of er in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten een voorziening voor waardevermindering moet worden opgevoerd. Om het niveau van de voorziening te bepalen, is een beoordeling van het management van de Europese Investeringsbank vereist voor de raming van het bedrag en het tijdschema van toekomstige kasstromen. Dergelijke ramingen zijn gebaseerd op veronderstellingen over een aantal factoren en de werkelijke resultaten kunnen afwijken, met toekomstige wijzigingen van de voorziening tot gevolg. Naast specifieke voorzieningen voor afzonderlijke belangrijke leningen en vorderingen voert de faciliteit ook een collectieve voorziening voor waardevermindering op voor risicoposities die afzonderlijk genomen weliswaar geen waardevermindering hebben ondergaan, doch waarvoor de kans op niet-nakoming veel groter is geworden dan op de datum van toekenning.

    In beginsel wordt ervan uitgegaan dat een lening niet wordt nagekomen wanneer de betaling van de rente en hoofdsom een achterstand van 90 dagen of meer heeft opgelopen en tegelijkertijd het management van de Europese Investeringsbank van oordeel is dat er een objectieve aanwijzing van waardevermindering is.

    Waardering van voor verkoop beschikbare beleggingen in niet-beursgenoteerde aandelen

    Bij de waardering van beleggingen in niet-beursgenoteerde aandelen wordt normaal gesproken met een van volgende gegevens rekening gehouden:

    -recente zakelijke en objectieve markttransacties tussen onafhankelijke partijen,

    -actuele reële waarde van andere instrumenten die in wezen hetzelfde zijn;

    -de verwachte kasstromen die verdisconteerd zijn met behulp van actuele rentevoeten die gelden voor instrumenten met soortgelijke voorwaarden en risicokenmerken;

    -Methode op basis van de aangepaste intrinsieke waarde: of

    -andere waarderingsmodellen.

    De bepaling van de kasstromen en discontofactoren voor verkoop beschikbare beleggingen in niet-beursgenoteerde aandelen berust in grote mate op ramingen. De faciliteit stemt de waarderingstechnieken op gezette tijden op elkaar af en toetst hun geldigheid hetzij aan de prijzen van waarneembare actuele marktverrichtingen in hetzelfde instrument, hetzij aan andere beschikbare waarneembare marktgegevens.

    Waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa

    In het kader van de faciliteit is bepaald dat voor verkoop beschikbare investeringen in aandelen als in waarde verminderd worden beschouwd wanneer hun reële waarde aanzienlijk of langdurig beneden kosten is gedaald of wanneer er andere aanwijzingen van waardevermindering voorhanden zijn. Om te bepalen of een daling "aanzienlijk" of "langdurig" is, is een beoordeling vereist. De faciliteit beschouwt aanzienlijk meestal als 30% of meer en "langdurig" als langer dan twaalf maanden. Voorts houdt de faciliteit rekening met andere factoren, onder meer de normale volatiliteit van aandelen voor beursgenoteerde aandelen, de toekomstige kasstromen en de discontofactoren voor investeringen in niet-beursgenoteerde aandelen.

    Consolidatie van entiteiten waarin de faciliteit belangen aanhoudt

    De Facilititeit heeft belangrijke beoordelingen opgesteld waaruit blijkt dat geen enkele entiteit waarin zij een belang aanhoudt door haar wordt gecontroleerd. Dit valt toe te schrijven aan het feit dat in al dergelijke entiteiten, hetzij de beherende vennoot, hetzij de fondsbeheerder, hetzij de raad van bestuur als enigen beslissingsbevoegdheid hebben voor het beheer en de controle van de activiteiten en de aangelegenheden van het partnerschap. Zij beschikken over de bevoegdheid en het gezag om alle maatregelen te treffen die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het partnerschap in overeenstemming met de investerings- en beleidsrichtsnoeren.

    2.4Wijzigingen in de grondslagen voor financiële verslaggeving

    Met uitzondering van de hierna vermelde wijzigingen heeft de faciliteit consequent het in toelichting 2.5 beschreven waarderingsbeleid toegepast op alle periodes die in deze financiële staten zijn opgenomen. De faciliteit heeft de volgende nieuwe normen en wijzigingen aan normen aangenomen.

    Gebruikte normen

    De volgende normen, wijzigingen van normen en interpretaties zijn aangenomen tijdens de voorbereiding van deze financiële staten.

    IFRS 10 Geconsolideerde jaarrekening

    IFRS 10 vervangt het deel van IAS 27 "Geconsolideerde jaarrekening en enkelvoudige jaarrekening" dat betrekking heeft op de geconsolideerde jaarrekening en SIC 12 " Consolidatie - Voor een bijzonder doel opgerichte entiteiten". In het kader IFRS 10 is er een nieuwe definitie van controle, die voorziet in één enkele grondslag voor de consolidatie van alle entiteiten. Deze grondslag is gebaseerd op het begrip macht over de deelneming, veranderlijkheid van de uit zijn betrokkenheid bij de deelneming voortvloeiende opbrengsten en de koppeling tussen beiden, waarbij de focus wordt verlegd op wettelijke controle, blootstelling aan risico's en beloningen, afhankelijk van de aard van de entiteit. De goedkeuring van IFRS 10 had geen effect op de consolidatie van de investeringen die door de faciliteit worden aangehouden. Voor de toepassing van IFRS 10 zijn dus geen aanpassingen nodig.

    IFRS 11 Gezamenlijke overeenkomsten

    IFRS 11 vervangt IAS 31 "Belangen in joint ventures" en SIC-13 "Entiteiten waarover gezamenlijke zeggenschap wordt uitgeoefend – Niet-monetaire bijdragen door deelnemers in een joint venture" en stelt de grondslagen voor financiële verslaggeving vast door entiteiten die een belang hebben in overeenkomsten waarover gezamenlijke zeggenschap wordt uitgeoefend (gezamenlijke overeenkomsten).

    In het kader van IFRS 11 zijn er slechts twee soorten gezamenlijke overeenkomsten, nl. gezamenlijke bedrijfsactiviteiten en joint ventures en hun classificatie is gebaseerd op de rechten en plichten die uit de overeenkomst voortvloeien, veeleer dan de juridische vorm De invoering van deze norm had geen effect op de financiële staten van de faciliteit.

    IFRS 12 Informatieverschaffing over belangen in andere entiteiten

    IFRS 12 specificeert welke informatie moet worden verstrekt in de jaarrekeningen om gebruikers van jaarrekeningen in staat te stellen de aard van en de risico's die verband houden met de belangen van de rapporterende entiteit in dochterondernemingen, gezamenlijke overeenkomsten, geassocieerde deelnemingen en niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten, te beoordelen. Op grond van de openbaarmakingsvereisten van IFRS 12 is het niet noodzakelijk vergelijkende informatie ter beschikking te stellen voor de periodes die voorafgaan aan de eerste toepassing. Nieuwe informatieverstrekking is opgenomen in toelichting 22.

    IFRS 10, 11 en 12 - Wijzigingen - Geconsolideerde jaarrekening, gezamenlijke overeenkomsten en informatieverschaffing over belangen in andere entiteiten: Overgangsleidraden

    De wijzigingen verduidelijken de overgangsleidraad in IFRS 10 verlenen tevens additionele overgangsondersteuning in IFRS 10, IFRS 11 en IFRS 12 en beperken het vereiste om slechts aan de vorige vergelijkende periode aangepaste vergelijkende informatie te verschaffen. Voorts wordt voor informatieverstrekking betreffende niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten het vereiste geschrapt om vergelijkende informatie in te dienen voor perioden vóór de eerste toepassing van IFRS 12. De invoering van deze wijziging had geen effect op de financiële staten van de faciliteit.

    IAS 36 Wijziging - Informatieverschaffing over de realiseerbare waarde van niet-financiële activa

    De wijzigingen beperken de vereiste om de realiseerbare waarde van een actief of een kasstroomgenererende eenheid bekend te maken tot de perioden waarin een waardeverminderingsverlies is opgenomen of teruggeboekt.

    Zij omvatten ook gedetailleerde openbaarmakingsvereisten die van toepassing zijn wanneer een realiseerbare waarde van een actief of kasstroomgenererende eenheid is bepaald op grond van de reële waarde minus vervreemdingskosten en een waardeverminderingsverlies tijdens de periode is opgenomen of teruggeboekt.

    De invoering van deze wijziging had geen effect op de financiële staten van de faciliteit.

    Uitgevaardigde normen die nog niet in werking zijn getreden

    De volgende normen, wijzigingen van normen en interpretaties zijn van kracht voor jaarperioden die aanvangen na 1 januari 2014 en zijn niet toegepast bij de opstelling van deze financiële staten. De normen die relevant kunnen zijn voor de faciliteit, zijn hierna opgenomen.

    IFRS 9 Financiële instrumenten

    De norm is uitgevaardigd op 24 juli 2014 en vervangt de bestaande richtsnoeren in IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering. IFRS 9 omvat herziene richtsnoeren met betrekking tot de classificatie en waardering van financiële instrumenten, inclusief een nieuw kredietverliesmodel voor de berekening van waardeverminderingen van financiële activa en de nieuwe algemene bepalingen inzake hedge accounting. IFRS 9 voorziet ook in een voortzetting van de richtsnoeren over het opnemen en niet langer opnemen van financiële instrumenten van IAS 39. IFRS 9 is momenteel nog niet is goedgekeurd door de Europese Unie. De faciliteit heeft de omvang van het effect van deze norm nog niet bepaald.

    IFRS 15 Opbrengsten van contracten met klanten

    IFRS 15 stelt een alomvattend kader vast om te bepalen of, hoeveel en wanneer ontvangsten moeten worden opgenomen. IFRS 15 vervangt de bestaande richtsnoeren voor de opname van opbrengsten, inclusief IAS 18 Opbrengsten, IAS 11 Onderhanden projecten in opdracht van derden en IFRIC 13 Loyaliteitsprogramma's. IFRS 15 is van kracht voor verslagperioden die aanvangen op of na 1 januari 2017, waarbij een vervroegde invoering is toegestaan. IFRS 15 is momenteel nog niet is goedgekeurd door de Europese Unie. De faciliteit heeft de omvang van het effect van deze norm nog niet bepaald.

    2.5Overzicht van de belangrijkste grondslagen voor financiële verslaglegging

    In het overzicht van de financiële positie zijn de activa en passiva opgenomen in dalende volgorde van liquiditeit en wordt er geen onderscheid gemaakt tussen vlottende en niet-vlottende posten.

    2.5.1     Omrekening vreemde valuta

    Voor de presentatie van de financiële staten wordt de euro gebruikt, die ook de functionele munteenheid is. Tenzij anders aangegeven, is de financiële verslaglegging in EUR is afgerond op het dichtstbijzijnde veelvoud van duizend euro.

    De verrichtingen in vreemde valuta worden omgerekend tegen de wisselkoers van de datum van de verrichting.

    Financiële activa en passiva die in andere valuta dan de euro zijn uitgedrukt, worden in euro omgerekend tegen de wisselkoers van de datum van de balans. De winst of het verlies uit die omrekening wordt in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten opgevoerd.

    Niet-monetaire posten die worden geboekt tegen in een vreemde munteenheid uitgedrukte historische kosten, worden omgerekend tegen de wisselkoers van de datum van de oorspronkelijke transactie. Niet-monetaire posten die worden geboekt tegen de in een vreemde munteenheid uitgedrukte reële waarde, worden omgerekend tegen de wisselkoers van de datum waarop de reële waarde werd bepaald.

    Wisselkoersverschillen die voortvloeien uit de vereffening van verrichtingen tegen een andere koers dan die van de datum van de transactie, en niet-gerealiseerde wisselkoersverschillen op in vreemde valuta uitgedrukte monetaire activa en passiva die niet zijn vereffend, worden in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten opgevoerd.

    De elementen van het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten worden maandelijks in euro omgerekend tegen de aan het einde van de maand geldende wisselkoers.

    2.5.2     Geldmiddelen en kasequivalenten

    In het kader van de faciliteit worden lopende rekeningen, kortetermijndeposito's of schuldpapier met oorspronkelijke looptijden van drie maanden of minder als geldmiddelen en kasequivalenten beschouwd.

    2.5.3      Andere financiële activa dan derivaten

    Financiële activa worden geboekt op basis van de valutadatum.

    Reële waarde van financiële instrumenten

    De reële waarde van een financieel instrument is de prijs die zou worden ontvangen om een activum te verkopen of die zou worden betaald om een verplichting over te dragen in een regelmatige transactie tussen marktdeelnemers op de waarderingsdatum in de hoofdsom; of bij ontstentenis hiervan op de voordeligste markt waartoe de faciliteit op dat moment toegang heeft.

    In voorkomend geval bepaalt de EIB namens de faciliteit de reële waarde van een instrument waarbij gebruikt wordt gemaakt van een prijsnotering op een actieve markt voor dat instrument. Een actieve markt is een markt waarop transacties voor het actief of de verplichting voldoende frequent en in voldoende volume plaatsvinden om op permanente basis prijsinformatie te verschaffen.

    Wanneer de reële waarde van financiële activa en financiële passiva in de balans niet uit actieve markten kan worden afgeleid, wordt de waarde bepaald met gebruikmaking van uiteenlopende waarderingstechnieken, waaronder mathematische modellen. De input voor deze modellen wordt waar mogelijk uit waarneembare markten gehaald. Is dit niet mogelijk, dan is er een zekere mate van beoordeling vereist voor de vaststelling van de reële waarde. De gekozen waarderingstechniek omvat alle factoren waarmee marktdeelnemers rekening zouden houden bij de prijszetting van een transactie.

    Bij de vaststelling van reële waarden maakt de EIB gebruik van de volgende reëlewaardehiërarchie die het belang van de bij de waarderingen gebruikte inputs weerspiegelt:

    -Niveau 1: inputs die niet zijn aangepast aan op actieve markten genoteerde marktprijzen voor identieke instrumenten waartoe de faciliteit toegang heeft;

    -Niveau 2: andere inputs dan de in niveau 1 ondergebrachte prijsnoteringen die waarneembaar zijn, hetzij rechtstreeks (dus als prijzen) of onrechtstreeks (dus afgeleid van prijzen). Deze categorie omvat instrumenten die zijn gewaardeerd op grond van op actieve markten genoteerde marktprijzen voor soortgelijke instrumenten, prijsnoteringen voor identieke of soortgelijke instrumenten op markten die als minder actief worden beschouwd of andere waarderingstechnieken waarbij alle significante inputs rechtstreeks of onrechtstreeks waarneembaar zijn van marktgegevens.

    -Niveau 3: inputs die niet waarneembaar zijn. Deze categorie omvat alle instrumenten waarvoor de waarderingstechniek inputs omvat die niet gebaseerd zijn op waarneembare gegevens en waarbij de niet-waarneembare inputs een significant effect hebben op de waardering van het instrument. Deze categorie omvat instrumenten die zijn gewaardeerd op grond van prijsnoteringen voor soortgelijke instrumenten waarbij aanzienlijke niet-waarneembare aanpassingen of veronderstellingen vereist zijn om de verschillen tussen de instrumenten weer te geven.

    De faciliteit erkent overdrachten tussen de niveaus van de reëlewaardehiërarchie op het einde van de rapportageperiode waarin de wijziging heeft plaatsgevonden.

    Tot einde looptijd aangehouden activa

    Tot einde looptijd aangehouden financiële activa bestaan uit beursgenoteerde obligaties die men tot einde looptijd wil aanhouden en commercial paper met oorspronkelijke looptijden van meer dan drie maanden.

    Deze obligaties en commercial worden voor het eerst opgenomen tegen reële waarde plus eventuele rechtstreeks aan te rekenen transactiekosten. Het verschil tussen boekwaarde en aflossingswaarde wordt afgeschreven in overeenstemming met de effectieve-rentemethode over de resterende looptijd van het instrument.

    De faciliteit beoordeelt bij elke balansdatum of er voldoende objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat financiële activa of een groep van financiële activa een waardevermindering hebben ondergaan. Financiële activa of groepen van financiële activa worden geacht een waardevermindering te hebben ondergaan indien, en alleen indien, er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn van een waardevermindering die het gevolg is van één of meer gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan na de eerste opname van de activa (een "tot verlies leidende gebeurtenis") en die tot verlies leidende gebeurtenis (of gebeurtenissen) een effect heeft (of hebben) op de geschatte toekomstige kasstromen uit de financiële activa of de groep van financiële activa dat betrouwbaar kan worden geraamd. Waardeverminderingsverlies wordt opgenomen in winst en verlies en het verlies wordt gewaardeerd als het verschil tussen de boekwaarde en de actuele waarde van de geraamde toekomstige kasstromen die verdisconteerd zijn tegen de oorspronkelijke effectieve rentevoet van het instrument.

    Leningen

    Door de faciliteit verstrekte leningen worden bij de activa van de faciliteit opgenomen wanneer de geldmiddelen aan de lener zijn uitgekeerd. Door de faciliteit verstrekte leningen worden in eerste instantie tegen kosten (netto uitgekeerde bedragen) opgenomen, dat wil zeggen de reële waarde van de geldmiddelen waarmee de lening tot stand is gekomen inclusief transactiekosten, en vervolgens tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerd, waarbij de methode van het effectieve rendement wordt gehanteerd, minus een voorziening voor waardevermindering of oninbaarheid.

    Voor verkoop beschikbare financiële activa

    Voor verkoop beschikbare financiële activa zijn activa die als zodanig zijn aangewezen of die niet in een van de volgende categorieën kunnen worden ingedeeld: tegen reële waarde in de winst-en-verliesrekening geboekte waarden, tot aan het einde van de looptijd gehouden waarden of leningen en vorderingen. Het gaat om directe aandeleninvesteringen en investeringen in risicokapitaalfondsen.

    Na aanvankelijke waardering worden voor verkoop beschikbare financiële activa vervolgens tegen reële waarde geboekt. In verband met de waardering van de reële waarde van beleggingen in aandelen die niet uit actieve markten kan worden afgeleid, gelden de volgende regels:

    a.Risicokapitaalfondsen

    De reële waarde van elk risicokapitaalfonds is gebaseerd op de door het fonds gerapporteerde laatst beschikbare intrinsieke waarde, indien deze waarde is berekend op basis van een internationale waarderingsnorm die wordt beschouwd in overeenstemming te zijn met de IFRS (bv. de International Private Equity and Venture Capital Valuation richtsnoeren (IPEV-richtsnoeren), gepubliceerd door de European Venture Capital Association (Europese vereniging voor risicodragend kapitaal)). De faciliteit mag evenwel overgaan tot een aanpassing van de door het fonds gerapporteerde intrinsieke waarde indien er factoren zijn die de waardering kunnen beïnvloeden.

    b.Directe aandeleninvesteringen

    De reële waarde van de investering is gebaseerd op de laatste reeks beschikbare financiële staten, waarbij — indien van toepassing — opnieuw hetzelfde model wordt gebruikt als het model dat bij de verwerving van de participatie werd gebruikt.

    Niet-gerealiseerde winsten of verliezen op risicokapitaalfondsen en directe beleggingen in aandelen worden in het vermogen van de contribuant verwerkt tot de verkoop, de inning of de afstoting van de belegging of totdat is vastgesteld dat de belegging een waardevermindering heeft ondergaan. Indien vastgesteld wordt dat een voor verkoop beschikbare belegging in waarde is verminderd, worden de gecumuleerde niet-gerealiseerde winsten of verliezen die voordien in de rubriek eigen vermogen waren verwerkt, in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten opgenomen.

    Voor beleggingen in niet-beursgenoteerde aandelen wordt de reële waarde bepaald aan de hand van erkende waarderingstechnieken (bijvoorbeeld (methode op basis van de intrinsieke waarde, verdisconteerde kasstromen of meervoudige prognose). Deze beleggingen worden tegen kosten verwerkt wanneer de reële waarde niet op betrouwbare wijze kan worden gemeten. De deelnemingen van de faciliteit zijn doorgaans investeringen in risicodragend kapitaal of risicokapitaalfondsen.

    De deelnemingen van de faciliteit zijn doorgaans investeringen in risicodragend kapitaal of risicokapitaalfondsen. Volgens de gangbare praktijk in de financiële sector wordt op dergelijke investeringen doorgaans gezamenlijk ingeschreven door een aantal investeerders, die elk afzonderlijk niet in staat zijn de dagelijkse transacties en de investeringsactiviteit van een dergelijk fonds te beïnvloeden. Bijgevolg geeft het lidmaatschap van een investeerder in een bestuursorgaan van een dergelijk fonds deze investeerder doorgaans niet het recht de dagelijkse transacties van het fonds te beïnvloeden. Daarnaast bepalen individuele investeerders in risicodragend kapitaal of een durfkapitaalfonds niet het beleid van een dergelijk fonds op het vlak van het uitkeringsbeleid van dividenden of andere uitkeringen. Dergelijke besluiten worden doorgaans genomen door de directie van een fonds op basis van de aandeelhoudersovereenkomst waarin de rechten en de plichten zijn vastgelegd van de directie en alle aandeelhouders van het fonds. Doorgaans is het individuele investeerders op grond van de aandeelhoudersovereenkomst ook verboden om op bilaterale basis materiële transacties met het fonds uit te voeren, personeelswijzigingen tot stand te brengen bij de kaderleden of bevoorrechte toegang te verkrijgen tot cruciale technische informatie. De investeringen van de faciliteit worden uitgevoerd overeenkomstig de bovenvermelde gangbare praktijk van de financiële sector, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de faciliteit geen controle of significante invloed in de zin van IFRS 10 en IAS 28 uitoefent over deze investeringen, inclusief de investeringen waarin de faciliteit meer dan 20 % van de stemrechten bezit.

    Zekerheidstellingen

    Bij de eerste opname worden de financiële garanties tegen reële waarde in de balans opgenomen die overeenstemt met de intrinsieke waarde van de verwachte instroom van premies. Deze berekening wordt uitgevoerd op de begindatum van elke transactie en wordt opgenomen in de balans als "Financiële garanties" onder de rubriek "overige activa" en "overige passiva".

    Na de eerste opname worden de passiva van de faciliteit uit hoofde van elke garantie geherwaardeerd tegen het hoogste van de volgende bedragen:

    -de best mogelijke raming van de middelen die nodig zijn om te voldoen aan de financiële verplichtingen die uit de garantie voortvloeien, die gebaseerd is op alle relevante factoren en informatie die op balansdatum beschikbaar is;

    -het oorspronkelijk opgenomen bedrag verminderd met de geaccumuleerde afschrijving. De afschrijving van het oorspronkelijk opgenomen bedrag komt tot stand op basis van de actuariële methode.

    Elke toe- of afname van het passief in verband met financiële garanties wordt in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten opgenomen onder de post "baten van honoraria en provisies".

    Vervolgens worden de activa van de faciliteit die met een dergelijke zekerheidsstelling worden gewaarborgd, afgeschreven waarbij gebruik wordt gemaakt van de actuariële waarderingsmethode en worden zij op waardevermindering gecontroleerd.

    Bij de ondertekening van een garantie-overeenkomst wordt deze overeenkomst opgenomen als een voorwaardelijke verplichting voor de faciliteit en wanneer een beroep op de garantie wordt gedaan, als een vastlegging voor de faciliteit.

    2.5.4     Waardevermindering van financiële activa

    De faciliteit beoordeelt bij elke balansdatum of er voldoende objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat financiële activa een waardevermindering hebben ondergaan. Financiële activa of groepen van financiële activa worden geacht een waardevermindering te hebben ondergaan indien, en alleen indien, er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn van een waardevermindering die het gevolg is van één of meer gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan na de eerste opname van de activa (een "tot verlies leidende gebeurtenis") en die tot verlies leidende gebeurtenis (of gebeurtenissen) een effect heeft (of hebben) op de geschatte toekomstige kasstromen uit de financiële activa of de groep van financiële activa dat betrouwbaar kan worden geraamd. Aanwijzingen van waardevermindering kunnen zijn dat de lener of een groep van leners aanzienlijke financiële moeilijkheden ondervindt, in gebreke blijft en rente of hoofdsommen niet betaalt, de waarschijnlijkheid dat zij failliet zullen worden verklaard of een andere financiële reorganisatie zullen ondergaan, of dat waarneembare gegevens erop wijzen dat er een meetbare daling is in de geraamde toekomstige kasstromen, zoals wijzigingen in betalingsachterstallen of in de economische omstandigheden die met niet-nakoming samengaan.

    Voor de aan het einde van het begrotingsjaar uitstaande leningen die tegen geamortiseerde kostprijs zijn geboekt, komen waardeverminderingen tot stand wanneer er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat het risico bestaat dat de uitgeleende bedragen geheel of gedeeltelijk niet volgens de oorspronkelijke contractuele voorwaarden of de overeenstemmende waarde zullen kunnen worden geïnd. Indien er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat er zich een waardevermindering heeft voorgedaan, wordt het verlies gewaardeerd als het verschil tussen de boekwaarde van het activum en de actuele waarde van de geraamde toekomstige kasstromen. De boekwaarde van het activum wordt verminderd door middel van een voorziening en het bedrag van het verlies wordt in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten opgenomen. Rentebaten worden nog steeds toegerekend op de verminderde boekwaarde volgens de effectieve rentevoet van de lening. Leningen worden samen met de daarmee samenhangende voorziening afgeschreven indien er geen realistische vooruitzichten op toekomstige inning bestaan. Indien het bedrag van de geraamde waardevermindering in een volgend jaar toe- of afneemt als gevolg van een gebeurtenis die zich na de opname van de waardevermindering voordoet, wordt de eerder geboekte waardevermindering verhoogd of verlaagd door de voorziening aan te passen.

    Aangezien de faciliteit voor elke lening een kredietrisicobeoordeling uitvoert, hoeft er geen voorziening voor collectieve waardevermindering te worden opgenomen.

    Voor de voor verkoop beschikbare financiële activa beoordeelt de faciliteit op elke balansdatum of er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat een investering een waardevermindering heeft ondergaan. Objectieve aanwijzingen kunnen bestaan in een aanzienlijke of langdurige daling van de reële waarde van de investering beneden haar kostprijs. Zijn er aanwijzingen van een waardevermindering voorhanden, dan wordt het gecumuleerde verlies (gewaardeerd als het verschil tussen de kosten van verwerving en de actuele reële waarde, minus de waardevermindering op de betrokken investering die reeds eerder in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten was opgenomen) uit de middelen van de contribuant gehaald en in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten opgenomen. Waardeverminderingen op voor verkoop financiële activa worden niet via het overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten teruggenomen; toenames van hun reële waarde na waardevermindering worden direct in de middelen van de contribuanten opgenomen.

    In het kader van haar risicobeheer gaat de EIB ten minste eenmaal per jaar na of haar financiële activa een waardevermindering hebben ondergaan. De hieruit voortvloeiende aanpassingen leiden onder meer tot het ontbinden van het disagio in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten tijdens de gehele levensduur van het activum en alle aanpassingen die zijn vereist met betrekking tot een herbeoordeling van de oorspronkelijke waardevermindering.

    2.5.5     Afgeleide financiële instrumenten

    Derivaten omvatten cross currency swaps, cross-currency renteswaps, currency swaps op korte termijn ("FX swaps")en renteswaps.

    De faciliteit mag in de uitoefening van haar normale activiteiten swapovereenkomsten sluiten ter afdekking van specifieke kredietverrichtingen of currency forward contracten sluiten ter afdekking van haar valutaposities, die in andere actief verhandelde valuta dan de euro luiden, om het risico (winst of verlies) van wisselkoersschommelingen af te dekken.

     

    De faciliteit doet geen beroep op een van de afdekkingsmogelijkheden op grond van IAS 39. Alle afgeleide financiële instrumenten zijn tegen reële waarde in de winst-en-verliesrekening opgenomen en worden gerapporteerd als afgeleide financiële instrumenten. Reële waarden worden hoofdzakelijk bepaald op grond van contantewaardeberekeningen, optiewaarderingsmodellen en prijsnoteringen van derde partijen.

    Derivaten worden tegen reële waarde als activa geboekt wanneer hun reële waarde positief is en als passiva wanneer hun reële waarde negatief is. Wijzigingen in de reële waarde van afgeleide financiële instrumenten zijn opgenomen in het overzicht van winst en verlies en niet-gerealiseerde resultaten onder de rubriek "Wijziging in reële waarde van afgeleide financiële instrumenten".

    In eerste instantie worden derivaten opgenomen met gebruikmaking van de transactiedatum.

    2.5.6     Bijdragen

    Bijdragen van de lidstaten worden in de balans als te innen schuldvorderingen beschouwd met ingang van de datum van het besluit van de Raad waarin de door de lidstaten te betalen financiële bijdragen aan de faciliteit worden vastgesteld.

    De bijdragen van de lidstaten voldoen aan de volgende voorwaarden en worden bijgevolg als vermogen geboekt:

    -zoals in de bijdrage-overeenkomst is vastgelegd, geven zij de lidstaten het recht om bij een liquidatie van de faciliteit te bepalen hoe de netto-activa van de faciliteit worden besteed;

    -zij behoren tot de categorie instrumenten die bij alle andere categorieën instrumenten is achtergesteld;

    -alle financiële instrumenten die deel uitmaken van de categorie instrumenten die bij alle andere categorieën instrumenten is achtergesteld, hebben identieke kenmerken;

    -het instrument heeft geen kenmerken waardoor het als een passivum zou moeten geboekt; alsmede

    -de verwachte totale kasstromen die gedurende de looptijd van het instrument aan het instrument zijn toe te rekenen, zijn in aanzienlijke mate gebaseerd op de winst of het verlies, de verandering in de opgenomen nettoactiva of de verandering in de reële waarde van de opgenomen en niet-opgenomen nettoactiva van de faciliteit gedurende de looptijd van het instrument.

    2.5.7     Rentebaten van leningen

    Rente van door de faciliteit verstrekte leningen wordt geboekt in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten ("Rente en soortgelijke baten") en in het overzicht van de financiële positie ("Leningen en vorderingen") volgens het toerekeningsbeginsel met gebruikmaking van de effectieve rentevoet, die de factor is om de geraamde toekomstige kasstromen of ontvangsten tijdens de verwachte looptijd van de lening exact naar de nettoboekwaarde van de lening te verdisconteren. Zodra de boekwaarde van een lening door een waardevermindering afgenomen is, blijven de rentebaten opgenomen met gebruikmaking van de oorspronkelijke effectieve rentevoet die op de nieuwe boekwaarde wordt toegepast.

    Bereidstellingsprovisies worden uitgesteld en als inkomsten erkend waarbij de effectieve rentemethode wordt gebruikt met betrekking tot periode van de uitbetaling tot de terugbetaling van de desbetreffende lening en worden in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten gepresenteerd onder rentebaten en soortgelijke opbrengsten.

    2.5.8     Rentesubsidies en technische bijstand

    Het beheer van de rentesubsidies en technische bijstand namens de lidstaten is een onderdeel van de activiteiten van de faciliteit.

    Het deel van de bijdragen van de lidstaten dat aan de betaling van rentesubsidies en technische bijstand wordt toegewezen, wordt niet opgevoerd in de middelen van de contribuanten van de faciliteit, maar wordt ingedeeld als "aan derden verschuldigd bedrag". De faciliteit betaalt de eindbegunstigden uit en vermindert vervolgens het aan derden verschuldigde bedrag.

    Wanneer bijdragen voor rentesubsidies en technische bijstand niet volledig worden toegekend, worden zij opnieuw geboekt als bijdrage aan de faciliteit.

    2.5.9     Rentebaten op geldmiddelen en kasequivalenten

    Rentebaten van geldmiddelen en kasequivalenten worden volgens het toerekeningsbeginsel opgenomen in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten van de faciliteit.

    2.5.10Honoraria, provisies en dividenden

    Honoraria die werden ontvangen met betrekking tot diensten die over een bepaalde periode werden verstrekt, worden als baten opgenomen in de mate dat de diensten zijn verstrekt. Honoraria die werden ontvangen bij de uitvoering van belangrijke handeling, worden als baten opgenomen wanneer belangrijke handeling heeft plaatsgevonden. Deze honoraria worden opgenomen in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten onder de post "baten van honoraria en provisies".

    Dividenden van voor verkoop beschikbare financiële activa worden bij ontvangst opgenomen en worden in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten gepresenteerd onder netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa.

    2.5.11Belastingen

    Het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, bepaalt dat de bezittingen, inkomsten en andere eigendommen van de instellingen van de Unie vrijgesteld zijn van alle directe belastingen.

    3    Risicobeheer

    Deze toelichting bevat gegevens over de blootstelling van de faciliteit aan krediet- en financiële risico's, beheer en controle van deze risico's door de faciliteit, in het bijzonder de primaire risico's die verband houden met het gebruik van financiële instrumenten. Hierbij gaat het om de volgende risico's:

    -kredietrisico — het risico op verlies als gevolg van het in gebreke blijven van de cliënt of tegenpartij dat zich voordoet bij alle vormen kredietblootstelling, inclusief afwikkelingsrisico;

    -liquiditeitsrisico - het risico dat een entiteit niet in staat is om toename van activa te financieren en te voldoen aan haar verplichtingen wanneer deze vervallen, zonder onaanvaardbare verliezen op te lopen;

    -marktrisico - het risico dat wijzigingen in marktprijzen en koersen, zoals rentevoeten, aandelenkoersen, wisselkoersen de ontvangsten van de entiteit of de waarde van haar deelnemingen in financiële instrumenten beïnvloeden.

    Organisatie van het risicobeheer

    De Europese Investeringsbank past haar risicobeheer voortdurend aan.

    Het risicobeheer van de EIB is verantwoordelijk voor de identificatie, de beoordeling, het toezicht en de rapportage over de risico's waaraan de faciliteit is blootgesteld. Binnen een kader waarbij de scheiding van taken in acht wordt genomen, staat het risicobeheer los van de front offices. De directeur-generaal risicobeheer rapporteert over de risico's aan de vicevoorzitter van de EIB die hiervoor verantwoordelijk is. Deze vicevoorzitter vergadert op gezette tijden met het auditcomité om te overleggen over risicokwesties. Hij is ook verantwoordelijk voor het toezicht op de risicorapportage aan het beheerscomité en het directiecomité van de Europese Investeringsbank.

    Kredietrisico

    Kredietrisico is het mogelijke risico op verlies als gevolg van het in gebreke blijven van de cliënt of tegenpartij dat zich voordoet bij alle vormen kredietblootstelling, inclusief afwikkeling.

    3.2.1.Beleid op het vlak kredietrisico

    Bij het uitvoeren van de kredietanalyse van de tegenpartijen bij de lening beoordeelt de EIB het kredietrisico met het oog op een getalsmatige weging en waardering. De faciliteit heeft een interne ratingmethodiek (IRM) ontwikkeld voor bedrijven of financiële instellingen om de interne ratings te bepalen van de belangrijkste begunstigde tegenpartijen die als lener/borgsteller optreden. De methodiek is gebaseerd op een systeem van puntenlijsten die zijn aangepast aan elke belangrijke tegenpartij (bv. bedrijven, banken, openbare entiteiten, enz.). Rekening houdende met zowel de beste bancaire praktijken als de principes in het kader van kapitaalakkoord Bazel II, worden alle tegenpartijen die essentieel zijn voor het kredietprofiel van een specifieke transactie gerangschikt in interne ratingcategorieën waarbij gebruik wordt het gemaakt van de IRM voor het specifieke type tegenpartij. Aan elke tegenpartij wordt in eerste instantie een interne rating toegekend die een weerspiegeling is van de lange-termijnrating in vreemde valuta van de tegenpartij na een diepgaande analyse van het risicoprofiel van de tegenpartij en de risicocontext van het land van die tegenpartij.

    Bij de kredietbeoordeling van projectfinanciering en andere gestructureerde transacties met beperkte aanwending wordt gebruik gemaakt van kredietrisico-instrumenten die van belang zijn voor de sector en hoofdzakelijk zijn toegespitst op beschikbaarheid van cash flow en aflossingscapaciteit. Bij deze instrumenten gaat het om de analyse van het contractueel kader van projecten, de analyse van de tegenpartij en cashflowsimulaties. Net zoals bij bedrijven en financiële instellingen wordt voor elk project een interne risicorating en een verwacht verlies berekend.

    Alle verrichtingen zonder de overheid als tegenpartij (of zonder overheidsgarantie/hiermee gelijkgestelde garantie) zijn onderworpen aan een specifiek transactieniveau en beperkingen van de grootte van de tegenpartij. Voor het maximale nominale bedrag van transacties geldt een bovengrens die afhangt van het verwachte verlies van de transactie. Tegenpartijlimieten worden toegepast op geconsolideerde blootstellingen. Dergelijke beperkingen weerspiegelen doorgaans de omvang van de eigen middelen van de tegenpartijen alsook hun totale externe financiering op lange termijn.

    Om het kredietrisico te beperken, maakt de faciliteit gebruik van verschillende kredietverbeteringen, waaronder:

    -projectgerelateerde effecten (bv. de aandelen als onderpand, de activa als onderpand, overdracht van rechten, toezeggingen met betrekking tot de rekeningen), en/of

    -waarborgen, doorgaans verstrekt door de sponsor van het gefinancierde project (bv. vervollediging van de waarborgen, afroepgaranties).

    Daarnaast maakt de faciliteit soms gebruik van kredietverbeteraars die geen rechtstreeks verband houden met het projectrisico, zoals onderpanden of bankgaranties.

    De faciliteit doet geen beroep op kredietderivaten om het kredietrisico te beperken.

    3.2.2.Maximale blootstelling aan kredietrisico zonder rekening te houden met zekerheidsstellingen en andere kredietbeschermingen

    In de onderstaande tabel is de maximale blootstelling aan kredietrisico opgenomen voor de onderdelen van de balans, inclusief derivaten. De maximale blootstelling is een brutoweergave, zonder het risicobeperkende effect van het gebruik van zekerheidsstellingen.

    Maximale blootstelling (x 1 000 EUR)

    31.12.2014

    31.12.2013

    ACTIVA

    Geldmiddelen en kasequivalenten

    545 399

    599 515

    Afgeleide financiële instrumenten

    448

    1 024

    Leningen en kortlopende vorderingen

    1 331 918

    1 222 199

    Door contribuanten te storten bedragen

    42 590

    -

    Tot einde looptijd aangehouden activa

    99 988

    102 562

    Overige activa

    5 522

    148

    Totaal activa

    2 025 865

    1 925 448

    POSTEN BUITEN DE BALANS

    Voorwaardelijke verplichtingen

    - Getekende niet-verstrekte garanties

    25 000

    25 000

    Vastleggingen

    - Niet-uitgekeerde leningen

    1 161 859

    889 866

    Verstrekte garanties

    2 298

    4 414

    Totaal buitenbalansposten

    1 189 157

    919 280

    Totaal kredietrisico

    3 215 022

    2 844 728

    3.2.3.Kredietrisico op leningen en vorderingen

    3.2.3.1Meting kredietrisico op leningen en vorderingen

    Elke leningsactiviteit van de faciliteit gaat gepaard met een uitgebreide risicobeoordeling en weging van de prognoses van verwachte verliezen die zijn opgenomen in de rating van de lening. De rating wordt opgesteld volgens algemeen aanvaarde criteria, op basis van de kwaliteit van de lener, de looptijd van de lening, de garantie en in voorkomend geval de borgsteller.

    Het systeem voor de rating van leningen omvat methodieken, processen, databases en IT-systemen voor de beoordeling van het kredietrisico bij leningen en de weging van de prognoses van verwachte verliezen. Het is een samenvatting van een grote hoeveelheid gegevens om een relatieve rating van de kredietrisco's van de leningen tot stand te brengen. De rating is een weerspiegeling van de huidige waarde van het geraamde niveau van de "verwachte verliezen", waarbij rekening wordt gehouden met de waarschijnlijkheid van een wanbetaling van de belangrijkste schuldenaars, de risicoblootstelling en de ernst van het verlies bij wanbetaling. De rating wordt gebruikt voor de volgende doelstellingen:

    -als hulpmiddel voor een meer accurate en kwantitatieve beoordeling van de leningrisico's;

    -als hulpmiddel bij het toezicht;

    -als beschrijving van de kwaliteit van de leningportfolio op een bepaalde datum;

    -als input bij risicowaarderingsbesluiten op basis van de verwachte verliezen.

    De volgende factoren spelen mee bij de vaststelling van een rating:

    I)de kredietwaardigheid van de lener: hierbij gaat het om een onafhankelijke beoordeling van de leners en een evaluatie van hun kredietwaardigheid op basis van interne methodieken en externe data. Overeenkomstig de gekozen geavanceerde benadering van Basel II heeft de Bank een interne ratingmethodiek opgesteld om de interne ratings van leners en borgstellers te bepalen. Dit is gebaseerd op een reeks specifieke puntenlijsten voor elke categorie tegenpartij.

    II)De wanbetaling-correlatie: geeft aan hoe waarschijnlijk het is dat zowel de lener als de borgsteller tegelijkertijd met financieringsmoeilijkheden zullen worden geconfronteerd. Hoe hoger de correlatie tussen kansen op wanbetaling van de lener en de borgsteller, hoe geringer de waarde van de garantie en dus hoe lager de rating.

    III)De waarde van garantie-instrumenten en effecten: deze waarde wordt beoordeeld op basis van de combinatie van de kredietwaardigheid van de emittent en het soort instrument dat wordt gebruikt.

    IV)Het contractuele kader: een degelijk contractueel kader versterkt de kwaliteit van de lening en verhoogt zijn interne rating.

    V)De looptijd van de lening: als alle andere parameters gelijk blijven, geldt: hoe langer de looptijd van de lening, hoe hoger het risico op moeilijkheden bij de aflossing van de lening.

    Het verwachte verlies op een lening wordt berekend door een combinatie te maken van de vijf bovenvermelde punten. Uitgaande van het niveau van dit verlies wordt een lening ondergebracht in een van de onderstaande categorieën:

    A    Leningen van uitstekende kwaliteit: er zijn drie subcategorieën. A° omvat alle EU-landenrisico's, dit zijn leningen die zijn verleend aan of die volledig, uitdrukkelijk en onvoorwaardelijk door de lidstaten zijn gegarandeerd, waarbij verwacht wordt dat er zich geen terugbetalingsmoeilijkheden zullen voordoen en met een percentage voor onverwachte verliezen van 0%. A+ omvat leningen die toegekend zijn aan (of gegarandeerd zijn door) andere entiteiten dan lidstaten, waarbij ervan uitgegaan wordt dat tijdens de looptijd geen verslechtering zal optreden. A- omvat leningen waarbij er enige twijfel is omtrent het behoud van hun huidige status (bijvoorbeeld wegens de lange looptijd of als gevolg van de hoge volatiliteit van de toekomstige prijs van een anders uitstekend onderpand), maar waarbij elke neerwaartse ontwikkeling naar verwachting vrij beperkt zal zijn.

    B    Leningen van hoge kwaliteit: activa waarvoor de bank geen problemen verwacht, hoewel een geringe verslechtering in de toekomst niet wordt uitgesloten. B+ en B- worden gebruikt om de relatieve waarschijnlijkheid aan te geven van de mogelijkheid dat een dergelijke verslechtering zich voordoet.

    C    Leningen van goede kwaliteit: voorbeelden hiervan zijn niet-gegarandeerde leningen aan solide banken en bedrijven met een 7-jaar bullet of soortgelijke afschrijving, vervaldag bij uitbetaling.

    D    Deze categorie vertegenwoordigt de grensgevallen tussen leningen van "aanvaardbare kwaliteit" en die waarbij zich enige problemen hebben voorgedaan. Dit keerpunt in de rating wordt nauwkeuriger omschreven door de subcategorieën D+ en D-. Leningen met een rating D- vereisen een verhoogd toezicht.

    E    Deze categorie omvat leningen met een groter risicoprofiel dan doorgaans wordt aanvaard. Tot deze categorie behoren ook leningen waarbij zich tijdens de looptijd ernstige problemen hebben voorgedaan en waarbij een verlies niet kan worden uitgesloten. Derhalve zijn deze leningen onderworpen aan een rigoureus en doorgedreven toezicht. Met de subcategorieën E+ en E- wordt het verschil in intensiteit aangegeven van dit speciaal toezicht, waarbij de transacties met een rating E- zich in een positie bevinden waarbij er een grote kans is dat de aflossing niet tijdig kan plaatsvinden en er dus een vorm van schuldherstructurering noodzakelijk wordt, hetgeen kan resulteren in een waardeverminderingsverlies.

    F    F (wanbetaling) verwijst naar leningen met onaanvaardbare risico's. Leningen met een rating F- kunnen alleen het resultaat zijn van lopende transacties die na ondertekening geconfronteerd werden met onvoorziene, uitzonderlijke en bijzonder ongunstige omstandigheden. Alle transacties waarbij zich een verlies van de hoofdsom voor de faciliteit voordoet, worden onder F gerangschikt. Hiervoor geldt een specifieke benadering.

    Doorgaans worden leningen die intern D- of lager zijn gerangschikt op een toezichtslijst geplaatst. Indien een lening in eerste instantie was goedgekeurd met een risicoprofiel van D- of lager, zal deze lening alleen op de toezichtslijst worden geplaatst als gevolg een feitelijke kredietgebeurtenis die geleid heeft tot een verdere verslechtering van de rating van de lening.

    In de tabel in afdeling 3.2.3.3 is de analyse opgenomen van de kredietkwaliteit van de leningportfolio van de faciliteit op basis van de bovenstaande rating.

    3.2.3.2Analyse van blootstelling aan kredietrisico van leningen

    In de onderstaande tabel wordt de maximale blootstelling weergegeven aan kredietrisico van ondertekende en uitbetaalde leningen per categorie lener, waarbij rekening wordt gehouden met de garanties die door de borgstellers zijn verstrekt:

    Per 31.12.2014

    Gegarandeerd

    Andere kredietverbeteraars

    Niet gegarandeerd

    Totaal

    % v/h totaal

    (x 1 000 EUR)

    Banken

    16 457

    106 667

    571 609

    694 733

    52 %

    Ondernemingen

    23 494

    93 731

    310 396

    427 621

    32 %

    Openbare instellingen

    33 279

    -

    31

    33 310

    3 %

    Staten

    -

    4 815

    171 439

    176 254

    13 %

    Totaal uitgekeerd

    73 230

    205 213

    1 053 475

    1 331 918

    100 %

    Ondertekend, niet uitgekeerd

    121 826

    117 758

    922 275

    1 161 859

    Per 31.12.2013

    Gegarandeerd

    Andere kredietverbeteraars

    Niet gegarandeerd

    Totaal

    % v/h totaal

    (x 1 000 EUR)

    Banken

    18 341

    112 178

    338 464

    468 983

    38 %

    Ondernemingen

    26 315

    94 365

    417 990

    538 670

    44 %

    Openbare instellingen

    29 120

    -

    31

    29 151

    2 %

    Staten

    -

    5 322

    180 073

    185 395

    16 %

    Totaal uitgekeerd

    73 776

    211 865

    936 558

    1 222 199

    100 %

    Ondertekend, niet uitgekeerd

    14 966

    117 758

    757 142

    889 866

    3.2.3.3Analyse kredietkwaliteit per categorie lener

    In de onderstaande tabel wordt de analyse weergegeven van de kredietkwaliteit van de portefeuille leningen van de portfolio van de faciliteit per 31 december 2014 en 31 december 2013 uitgaande van de rating van de leningen, op basis van de ondertekende blootstellingen (uitgekeerd en niet-uitgekeerd).

    Per 31.12.2014

    Uitstekende rating

    Standaard rating

    Min. aanvaardbaar risico

    Hoog risico

    Geen rating

    Totaal

    % v/h totaal

    (x 1 000 EUR)

    A t/m B-

    C

    D+

    D- en lager

    Lener

    Banken

    75 268

    7 074

    307 049

    879 420

    336 318

    1 605 129

    65 %

    Ondernemingen

    102 974

    7 964

    16 713

    456 210

    -

    583 861

    23 %

    Openbare instellingen

    -

    -

    33 279

    40 031

    -

    73 310

    3 %

    Staten

    -

    -

    4 815

    226 662

    -

    231 477

    9 %

    Totaal

    178 242

    15 038

    361 856

    1 602 323

    336 318

    2 493 777

    100 %

    Per 31.12.2013

    Uitstekende rating

    Standaard rating

    Min. aanvaardbaar risico

    Hoog risico

    Geen rating

    Totaal

    % v/h totaal

    (x 1 000 EUR)

    A t/m B-

    C

    D+

    D- en lager

    Lener

    Banken

    65 571

    15 434

    97 478

    689 905

    404 129

    1 272 517

    60 %

    Ondernemingen

    6 773

    15 970

    5 691

    520 048

    -

    548 482

    26 %

    Openbare instellingen

    -

    -

    -

    69 151

    -

    69 151

    3 %

    Staten

    -

    -

    -

    221 915

    -

    221 915

    11 %

    Totaal

    72 344

    31 404

    103 169

    1 501 019

    404 129

    2 112 065

    100 %

    3.2.3.4Risicoconcentraties van leningen en vorderingen

    3.2.3.4.1Geografische analyse

    Op basis van het land van de ontlener kan de leningportefeuille van de faciliteit worden uitgesplitst in de volgende geografische regio's (× 1000 EUR):

    Land van de ontlener

    31.12.2014

    31.12.2013

    Uganda

    161 657

    144 816

    Kenia

    155 168

    131 384

    Nigeria

    137 832

    73 469

    Regionaal ACS

    136 182

    101 863

    Mauritanië

    95 319

    93 455

    Jamaica

    77 272

    68 000

    Ethiopië

    68 614

    75 962

    Dominicaanse Republiek

    64 614

    64 015

    Tanzania

    62 916

    26 121

    Kameroen

    61 067

    70 154

    Togo

    45 780

    50 319

    Congo (Democratische Republiek)

    39 786

    39 047

    Mauritius

    35 811

    108 511

    Mozambique

    29 139

    26 202

    Kaapverdië

    26 101

    27 470

    Ghana

    16 130

    6 365

    Rwanda

    14 854

    6 439

    Frans-Polynesië

    14 622

    13 994

    Senegal

    12 046

    13 063

    Malawi

    9 945

    3 999

    Samoa

    7 595

    8 872

    Burkina Faso

    7 456

    8 944

    Haïti

    7 379

    5 511

    Mali

    7 207

    7 717

    Congo

    6 919

    8 649

    Zambia

    5 761

    6 412

    Vanuatu

    3 835

    5 028

    Angola

    3 623

    6 380

    Nieuw-Caledonië

    3 211

    3 708

    Niger

    2 581

    3 020

    Saint Lucia

    2 363

    2 102

    Palau

    2 254

    2 224

    Grenada

    1 996

    2 243

    Trinidad en Tobago

    1 180

    -

    Micronesië

    1 141

    -

    Liberia

    821

    364

    Tonga

    681

    1 416

    Gabon

    528

    512

    Fiji

    474

    1 032

    Burundi

    40

    -

    Tsjaad

    18

    -

    Lesotho

    -

    3 417

    Totaal

    1 331 918

    1 222 199

    3.2.3.4.2Analyse op grond van bedrijfstak

    In de onderstaande tabel wordt de leningportefeuille van de faciliteit opgesplitst per bedrijfstak van de ontlener. De uitkeringen die eerst worden verstrekt aan een financiële tussenpersoon voordat zij aan de eindbegunstigde worden uitbetaald, zijn onder de globale leningen opgenomen (× 000 EUR):

    Bedrijfstak van de ontlener

    31.12.2014

    31.12.2013

    Globale leningen en agentuurovereenkomsten

    541 600

    337 482

    Stedelijke ontwikkeling, renovatie en vervoer

    209 849

    216 244

    Elektriciteit, kolen en andere

    198 604

    234 106

    Tertiaire sector en overige

    168 689

    148 875

    Grondstoffen en mijnbouw

    108 367

    176 909

    Autosnelwegen en andere wegen

    43 993

    38 880

    Luchthavens en systemen voor luchtverkeersafhandeling

    33 310

    29 116

    Verwerking van materialen, bouwsector

    16 243

    20 884

    Telecommunicatie

    6 089

    11 746

    Papierketen

    5 156

    4 540

    Voedselketen

    18

    -

    Investeringsgoederen/duurzame consumptiegoederen

    -

    3 417

    Totaal

    1 331 918

    1 222 199

    3.2.3.5Achterstallen op leningen en waardeverminderingen

    De identificatie, het toezicht en de rapportage over achterstallige bedragen verloopt overeenkomstig de procedures die zijn vastgelegd in de Richtsnoeren en procedures voor financieel toezicht die binnen de bank gelden. Deze procedures zijn in overeenstemming met de optimale bancaire werkmethoden en worden gebruikt voor alle leningen die door de EIB worden beheerd.

    Het toezicht is gestructureerd om ervoor te zorgen dat i) potentiële achterstallen op betalingen tijdig worden opgespoord en dat de bevoegde diensten hierover worden ingelicht; ii) problematische gevallen onverwijld worden behandeld op het juiste operationele en besluitvormingsniveau, iii) op gezette tijd verslag wordt uitgebracht bij het management en de desbetreffende externe instellingen (Europese Commissie en lidstaten) over de algemene stand van zaken met betrekking tot de achterstallen en de invorderingsmaatregelen die reeds zijn genomen en die men van plan is te nemen.

    De achterstallen en waardeverminderingen op de leningen kunnen als volgt worden geanalyseerd (× 1000 EUR):

    Leningen en kortlopende vorderingen

    Leningen en kortlopende vorderingen

    Toelichting

    31.12.2014

    31.12.2013

    Boekwaarde

    1 331 918

    1 222 199

    Individueel in waarde verminderde activa

    Brutobedrag

    210 338

    227 007

    Voorziening voor waardevermindering

    7

    -152 137

    -70 791

    Individueel in waarde verminderde boekwaarde

    58 201

    156 216

    Collectief in waarde verminderde activa

    Brutobedrag

    -

    -

    Voorziening voor waardevermindering

    -

    -

    Collectief in waarde verminderde boekwaarde

    -

    -

    Achterstallig maar niet in waarde verminderd

    "Achterstallig" omvat

    0-30 dagen

    2 558

    1 561

    30-60 dagen

    528

    -

    60-90 dagen

    5

    -

    90-180 dagen

    -

    -

    meer dan 180 dagen

    -

    -

    Achterstallige maar niet in waarde verminderde boekwaarde

    3 091

    1 561

    Boekwaarde die niet vervallen is en evenmin in waarde is verminderd

    1 270 626

    1 064 422

    Totale boekwaarde leningen en vorderingen

    1 331 918

    1 222 199

    3.2.4.Kredietrisico met betrekking tot geldmiddelen en kasequivalenten

    De beschikbare middelen worden geïnvesteerd overeenkomstig het schema van de faciliteit voor de contractuele uitbetaling van de verplichtingen. Per 31 december 2014 en 31 december 2013 vonden investeringen plaats in de vorm van rekeningtegoeden, depositobewijzen en commercial paper.

    De goedgekeurde entiteiten beschikken over een rating die overeenstemt met de ratings op korte en lange termijn die is vereist voor de beleggingen van kasmiddelen die door de EIB voor eigen rekening worden uitgevoerd; De minimale kortetermijn rating voor goedgekeurde entiteiten is P-1/A-1/F1 (Moody’s, S&P, Fitch). Bij verschillende ratings die door meer dan een ratingbureau zijn verleend, geldt de laagste rating. De maximale toegestane limiet voor elke goedgekeurde bank (ongerekend operationele kasgeldrekeningen van de faciliteit) bedraagt momenteel 50 000 000 EUR (vijftig miljoen EUR).

    Alle investeringen worden geplaatst bij de goedgekeurde entiteiten met een maximale looptijd van drie maanden vanaf de transactiedatum tot de limietdatum van de kredietblootstelling. Per 31 december 2014 en 31 december 2013 hadden alle rekeningtegoeden, depositobewijzen, commercial paper en kasmiddelen die werden aangehouden door de thesaurieportfolio van de faciliteit een minimale rating P-1 van Moody's of gelijkwaardig op de vereffening.

    In de onderstaande tabel is het saldo van de geldmiddelen en kasequivalenten inclusief opgelopen rente opgenomen (× 1000 EUR):

    Minimale korte-termijnrating

    Minimale lange-termijnrating

    31.12.2014

    31.12.2013

    (terminologie Moody's)

    (terminologie Moody's)

    P-1

    AAA

    47 937

    9 %

    -

    0 %

    P-1

    Aa1

    -

    0 %

    48 130

    8 %

    P-1

    Aa2

    38

    0 %

    48

    0 %

    P-1

    Aa3

    -

    0 %

    50 000

    8 %

    P-1

    A1

    137 820

    25 %

    106 572

    18 %

    P-1

    A2

    359 604

    66 %

    394 765

    66 %

    Totaal

     

    545 399

    100 %

    599 515

    100 %

    3.2.5Kredietrisico met betrekking tot derivaten

    3.2.5.1Beleid op het vlak van kredietrisico van derivaten

    Het kredietrisico met betrekking tot derivaten is het verlies dat een bepaalde partij kan oplopen wanneer de tegenpartij bij de transactie niet in staat zou zijn contractuele verplichtingen na te komen. Het kredietrisico bij derivaten hangt af van een aantal factoren (zoals rentevoeten en wisselkoersen) en stemt doorgaans overeen met een klein onderdeel van hun referentiewaarde.

    De faciliteit mag in de uitoefening van haar normale activiteiten swapovereenkomsten sluiten ter afdekking van specifieke kredietverrichtingen of currency forward contracten sluiten ter afdekking van haar valutaposities, die in andere actief verhandelde valuta dan de euro luiden. Alle swaps worden uitgevoerd door de Europese Investeringsbank met een externe tegenpartij. De swaps vallen onder dezelfde Master Swap overeenkomsten en Credit Support bijlagen die tussen de Europese Investeringsbank en haar externe tegenpartijen zijn afgesloten.

    3.2.5.2Meting van de kredietrisico's voor derivaten

    Alle door de Europese Investeringsbank uitgevoerde swaps die betrekking hebben op de faciliteit, worden behandeld binnen hetzelfde contractuele kader en volgens dezelfde methodiek die gelden voor de derivaten die door de Europese Investeringsbank voor eigen doeleinden zijn ingezet. Met name de geschiktheid van de tegenpartijen bij de swapovereenkomst wordt bepaald door de Europese Investeringsbank op basis van dezelfde geschiktheidsvoorwaarden die gelden voor de algemene swapdoeleinden.

    Voor het meten van de blootstelling aan kredietrisico met betrekking tot transacties met swaps en derivaten maakt de Europese Investeringsbank gebruik van de Net Market Exposure (NME) en Potential Future Exposure (PFE) benadering voor verslaglegging en toezicht op de limieten. De derivaten van de faciliteit zijn volledig opgenomen in de NME en PFE.

    In de onderstaande tabel zijn de looptijden van de valutaswaps en de valutarenteswaps opgenomen, opgesplitst voor hun referentiewaarde en reële waarde:

    Swapcontracten per 31.12.2014

    minder dan

    1 jaar

    5 jaar

    meer dan

    Totaal 2014

    (x 1 000 EUR)

    1 jaar

    > 5 jaar

    > 10 jaar

    > 10 jaar

    Notionele waarde

    -

    11 606

    -

    -

    11 606

    Reële waarde (d.i. netto contante waarde)

    -

    -3 219

    -

    -

    -3 219

    Swapcontracten per 31.12.2013

    minder dan

    1 jaar

    5 jaar

    meer dan

    Totaal 2013

    (x 1 000 EUR)

    1 jaar

    > 5 jaar

    > 10 jaar

    > 10 jaar

    Notionele waarde

    2 453

    2 584

    13 491

    -

    18 528

    Reële waarde (d.i. netto contante waarde)

    19

    -62

    -1 892

    -

    -1 935

    3.2.6.Kredietrisico op tot einde looptijd aangehouden financiële activa

    In de volgende tabel wordt de situatie toegelicht van de portefeuille van tot de vervaldatum aangehouden posities die volledig bestaan uit schatkistpapier van België, Frankrijk, Italië, Portugal en Spanje met een resterende looptijd van minder dan drie maanden. De EU-lidstaten zijn in aanmerking komende emittenten. De maximaal toegestane limiet voor elke goedgekeurde emittent bedraagt momenteel 50 000 000 EUR (vijftig miljoen EUR). Investeringen in obligaties op middellange en lange termijn kwamen ook in aanmerking, overeenkomstig de investeringsrichtsnoeren en afhankelijk van de liquiditeitsbehoeften.

    Minimale korte-termijnrating

    Minimale lange-termijnrating

    31.12.2014

    31.12.2013

    (terminologie Moody's)

    (terminologie Moody's)

    P-1

    Aa2

    -

    0 %

    16 199

    16 %

    P-1

    Aa3

    -

    0 %

    39 399

    38 %

    NP

    Ba2

    49 994

    50 %

    -

    0 %

    P-3

    Baa3

    49 994

    50 %

    46 964

    46 %

    Totaal

     

    99 988

    100 %

    102 562

    100 %



    Liquiditeitsrisico

    Liquiditeitsrisico verwijst naar het vermogen van een entiteit om toename van activa te financieren en te voldoen aan haar verplichtingen wanneer deze vervallen, zonder onaanvaardbare verliezen op te lopen. Dit risico kan worden opgesplitst in een liquiditeitsfinancieringsrisico en een marktliquiditeitsrisico. Een liquiditeitsfinancieringsrisico is het risico dat een entiteit niet in staat zal zijn om op doeltreffende wijze gevolg te geven aan de verwachte en onverwachte huidige en toekomstige thesauriebehoeften, zonder afbreuk te doen aan haar dagelijkse verrichtingen of haar financiële positie. Een marktliquiditeitsrisico is het risico dat een entiteit een positie niet gemakkelijk kan compenseren of ongedaan kan maken tegen de marktprijs als gevolg van een ontoereikende marktdiepte of verstoring van de markten.

    3.1.1Beheer van het liquiditeitsrisico

    De faciliteit wordt in eerste instantie gefinancierd met jaarlijkse bijdragen van de lidstaten (middelen 9e en 10e EOF) en alsook met terugbetalingen afkomstig van door de faciliteit uitgevoerde verrichtingen. Het liquiditeitsfinancieringsrisico wordt in eerste instantie door de faciliteit beheerd door het inventariseren van haar liquiditeitsbehoeften en de vereiste jaarlijkse bijdragen van de lidstaten.

    Rekening houdend met de verwachtingen van de EIB betreffende het beheer en de verrichtingen van de faciliteit stelt de Commissie jaarlijks de staat vast van de vastleggingen, de betalingen en het jaarlijkse bedrag van de afgeroepen bijdragen (met inbegrip van de rentesubsidies) voor het lopende en de volgende begrotingsjaren, en zij stelt de Raad hiervan vóór 15 oktober in kennis.

    Om de jaarlijkse bijdragen van de lidstaten te berekenen, worden de uitkeringspatronen van de bestaande en geplande portefeuille onderzocht en tijdens het jaar opgevolgd. Speciale gebeurtenissen, zoals vroegtijdige terugbetalingen, verkoop van aandelen of wanbetalingen worden in aanmerking genomen met het oog op een aanpassing van de jaarlijkse liquiditeitsvereisten.

    Om het liquiditeitsrisico verder te beperken, beschikt de faciliteit over een liquiditeitsreserve die voldoende is om steeds de tijdig voorspelde uitbetalingen van contanten (op gezette tijden bekendgemaakt door de afdeling Kredietverlening van de EIB) te kunnen dekken. Middelen worden geïnvesteerd op de geldmarkt en de obligatiemarkten in de vorm van interbancaire deposito's en andere financiële instrumenten op korte termijn waarbij rekening wordt gehouden met de verplichtingen inzake uitbetalingen van contanten van de faciliteit. De liquide activa van de faciliteit worden beheerd door de dienst thesaurie van de bank om ervoor te zorgen dat de nodige kasmiddelen worden aangehouden om de faciliteit in staat te stellen haar verplichtingen na te komen.

    Overeenkomstig het beginsel van scheiding van taken tussen front en back office vallen afwikkelingstransacties die betrekking hebben op de investering van deze activa onder de verantwoordelijkheid van de EIB-afdeling planning en afwikkeling van transacties. Daarnaast vallen de goedkeuring van tegenprestaties en de limieten voor investeringen in schatkistpapier, alsook het toezicht op deze limieten, onder de verantwoordelijkheid van het directoraat Risicobeheer van de bank.

    3.1.2Meting van het liquiditeitsrisico

    In de deze afdeling opgenomen tabellen wordt een overzicht gegeven van de financiële verplichtingen van de faciliteit volgens looptijd op basis van de resterende periode tussen de balansdatum en de contractuele vervaldag (op basis van op niet-gedisconteerde kasstromen).

    Wat betreft de niet-afgeleide financiële verplichtingen, heeft de faciliteit verbintenissen in de vorm van niet-uitbetaalde delen van het krediet uit hoofde van ondertekende kredietovereenkomsten, niet-uitbetaalde delen van ondertekende inschrijvingen op kapitaal/investeringsovereenkomsten, toegekende leninggaranties, of van toegezegde rentesubsidies en technische bijstand ("TA").

    In het kader van de IF afgesloten leningen hebben een uitbetalingstermijn. De uitbetalingen komen evenwel tot stand op momenten en in bedragen die een weerspiegeling zijn van de geboekte vooruitgang bij de desbetreffende investeringsprojecten. Bovendien zijn de leningen van de faciliteit transacties die tot stand komen in een relatief volatiele werkomgeving. Derhalve is het uitbetalingsschema onderworpen aan een aanzienlijke mate van onzekerheid.

    Kapitaalinvesteringen worden opeisbaar wanneer en zodra uit hoofde van de fondsenbeheerders geldige opvragingen voor kapitaal tot stand komen, die een beeld geven van de geboekte vooruitgang bij hun investeringsactiviteiten. De trekkingsperiode is gewoonlijk 3 jaar en wordt vaak met een of twee jaar verlengd. Sommige uitbetalingsverbintenissen blijven gewoonlijk ook van kracht na afloop van de trekkingsperiode totdat de onderliggende investeringen van het fonds volledig beschikbaar zijn, aangezien de liquiditeiten van het fonds soms ontoereikend kunnen zijn om te voldoen aan de betalingsverplichtingen met betrekking tot vergoedingen en andere kosten.

    Garanties gaan niet gepaard met specifieke uitbetalingsverplichtingen tenzij door de begunstigde van de lening een waarborg wordt afgeroepen. Het bedrag van uitstaande garanties wordt verlaagd volgens het aflossingsschema van gegarandeerde leningen.

    Vastgelegde kasuitstromen van rentesubsidies vinden plaats bij gesubsidieerde leningen die met eigen middelen van de EIB worden gefinancierd. De gerapporteerde uitstromen zijn dus evenwel alleen vastleggingen die verband houden met deze leningen in plaats van het totaalbedrag vastlegde niet-uitgekeerde rentesubsidies. Zoals bij de leningen, is hun uitbetalingsschema onzeker.

    Vastgelegde technische bijstand "Bruto nominale uitstroom" in de tabel "Looptijdprofiel van niet-afgeleide financiële verplichtingen" verwijst naar het totale niet-uitbetaalde deel van de ondertekende contracten voor technische bijstand. Het uitkeringspatroon is in aanzienlijke mate onzeker. Kasuitstromen die zijn ondergebracht in de categorie "drie maanden of minder" vertegenwoordigen het bedrag van uitstaande facturen dat tegen de verslagleggingsdatum wordt ontvangen.

    Vastleggingen voor niet-afgeleide financiële verplichtingen zonder vastgestelde contractuele vervaldatum worden gerangschikt onder "Looptijd onbepaald". Vastleggingen met een vastgelegd verzoek voor uitbetalingen van contanten op de verslagleggingsdatum worden onder de desbetreffende termijn gerangschikt.

    Bij afgeleide financiële verplichtingen vertegenwoordigt het looptijdprofiel de contractuele niet-gedisconteerde kasstromen van swapovereenkomsten met inbegrip van cross currency swaps(CCS),cross currency renteswaps(CCIRS), currency swaps op korte termijn en renteswaps.

    Looptijdprofiel van niet-afgeleide financiële verplichtingen

    3 maanden of minder

    Van 3 maanden tot 1 jaar

    Van 1 jaar tot 5 jaar

    Meer dan 5 jaar

    Looptijd niet bepaald

    Bruto nominale uitstroom

    x 1 000 EUR per 31.12.2014

    Uitstroom voor vastgelegde maar niet-uitbetaalde leningen

    1 576

    -

    -

    -

    1 160 283

    1 161 859

    Uitstroom voor vastgelegde investeringsmiddelen en inschrijving op aandelen

    4 584

    -

    -

    -

    196 053

    200 637

    Andere (getekende niet-verstrekte garanties, verstrekte garanties)

    -

    -

    -

    -

    27 298

    27 298

    Uitstroom voor vastgelegde rentesubsidies

    -

    -

    -

    -

    241 890

    241 890

    Uitstroom voor vastgelegde technische bijstand

    595

    -

    -

    -

    18 978

    19 573

    Totaal

    6 755

    -

    -

    -

    1 644 502

    1 651 257

    Looptijdprofiel van niet-afgeleide financiële verplichtingen

    3 maanden of minder

    Van 3 maanden tot 1 jaar

    Van 1 jaar tot 5 jaar

    Meer dan 5 jaar

    Looptijd niet bepaald

    Bruto nominale uitstroom

    x 1 000 EUR per 31.12.2013

    Uitstroom voor vastgelegde maar niet-uitbetaalde leningen

    363

    -

    -

    -

    889 503

    889 866

    Uitstroom voor vastgelegde investeringsmiddelen en inschrijving op aandelen

    1 689

    -

    -

    -

    175 132

    176 821

    Andere (getekende niet-verstrekte garanties, verstrekte garanties)

    -

    -

    -

    -

    29 414

    29 414

    Uitstroom voor vastgelegde rentesubsidies

    -

    -

    -

    -

    191 760

    191 760

    Uitstroom voor vastgelegde technische bijstand

    759

    -

    -

    -

    14 707

    15 466

    Totaal

    2 811

    -

    -

    -

    1 300 516

    1 303 327

    Looptijdprofiel van afgeleide financiële verplichtingen

    3 maanden of minder

    Van 3 maanden tot 1 jaar

    Van 1 jaar tot 5 jaar

    Meer dan 5 jaar

    Bruto nominale instroom of uitstroom

    x 1 000 EUR per 31.12.2014

    CCS en CCIRS – instroom

    6

    2 218

    10 036

    -

    12 260

    CCS en CCIRS — uitstroom

    -

    -3 202

    -12 809

    -

    -16 011

    Valutaswaps op korte termijn — instroom

    1 059 000

    -

    -

    -

    1 059 000

    Valutaswaps op korte termijn — uitstroom

    -1 070 677

    -

    -

    -

    -1 070 677

    Renteswaps — instroom

    371

    1 103

    6 495

    3 619

    11 588

    Renteswaps - uitstroom

    -

    -2 143

    -6 373

    -3 022

    -11 538

    Totaal

    -11 300

    -2 024

    -2 651

    597

    -15 378

    Looptijdprofiel van afgeleide financiële verplichtingen

    3 maanden of minder

    Van 3 maanden tot 1 jaar

    Van 1 jaar tot 5 jaar

    Meer dan 5 jaar

    Bruto nominale instroom of uitstroom

    x 1 000 EUR per 31.12.2013

    CCS en CCIRS – instroom

    506

    5 183

    11 476

    2 731

    19 896

    CCS en CCIRS — uitstroom

    -539

    -5 858

    -12 894

    -2 819

    -22 110

    Valutaswaps op korte termijn — instroom

    700 000

    -

    -

    -

    700 000

    Valutaswaps op korte termijn — uitstroom

    -701 490

    -

    -

    -

    -701 490

    Renteswaps — instroom

    232

    1 053

    6 341

    5 720

    13 346

    Renteswaps - uitstroom

    -

    -1 874

    -6 385

    -3 773

    -12 032

    Totaal

    -1 291

    -1 496

    -1 462

    1 859

    -2 390

    Marktrisico

    Het marktrisico is het risico dat wijzigingen in marktprijzen en koersen, zoals rentevoeten, aandelenkoersen, wisselkoersen de ontvangsten van de entiteit of de waarde van haar deelnemingen in financiële instrumenten beïnvloeden.

    3.4.1.Renterisico

    Het renterisico is de volatiliteit van de economische waarde van of van de baten afkomstig van de rentedragende posities van de faciliteit als gevolg van ongunstige ontwikkelingen van de rentevoeten.

    De blootstelling van de faciliteit aan renterisico is het gevolg van de volatiliteit van de economische waarde van haar rentedragende activa en micro hedging swaps .

    De gevoeligheid van de kredietportefeuille en de micro hedging swaps van de faciliteit voor renterisico wordt gemeten op basis van een "basis point value" (BPV) berekening. Micro hedging swaps omvatten CCS, CCIRS en renteswaps die verband houden met de afdekking van specifieke kredietverrichtingen.

    In de BPV-berekening wordt de winst of het verlies gemeten van de netto contante waarde van de desbetreffende portfolio, ten opzichte een stijging met een 1 basispunt (0,01%) van rentevoettrends binnen een specifiek tijdsinterval "money market - tot en met 1 jaar", "very short - 2 tot 3 jaar", "short - 4 tot 6 jaar", "medium - 7 tot 11 jaar" "long - 12 tot 20 jaar" of "extra long - meer dan 21 jaar".

    Voor het verkrijgen van de netto contante waarde (NPV) van de kasstromen van de leningen in EUR gebruikt de faciliteit de EUR-financieringscurve van de EIB (EUR swapcurve bijgesteld met de globale financieringsspread van de EIB). De USD-financieringscurve van de EIB wordt gebruikt voor de berekening van de NPV van kasstromen van de leningen in USD. De netto contante waarde (NCW) van kasstromen van leningen in valuta waarvoor geen betrouwbare en voldoende volledige discontocurve beschikbaar is, wordt bepaald door de EUR-financieringscurve van de EIB als maatstaf te gebruiken.

    Voor het berekenen van de netto contante waarde van micro hedging swaps gebruikt de faciliteit de EUR-swapcurve voor kasstromen in EUR en de USD-swapcurve voor kasstromen in USD.

    Zoals blijkt uit de volgende tabel, zou de netto contante waarde van de leningenportefeuille inclusief de hieraan gerelateerde micro hedging swaps op 31 december 2014 dalen met 419 000 EUR (per 31.12.2013: daling met 344 000 EUR) als alle rentevoeten tegelijkertijd stijgen met 1 basispunt.

    Basispuntwaarde

    Geld

    Zeer kort

    Kort

    Gemiddeld

    Lang

    Extra lang

    Totaal

    (x 1 000 EUR)

    Markt

    Saldo op 31.12.2014

    1 jaar

    2 tot 3 jaar

    4 tot 6 jaar

    7 tot 11 jaar

    12 tot 20 jaar

    21 jaar

    Totaal gevoeligheid van leningen en micro hedging swaps

    -33

    -70

    -126

    -146

    -44

    -

    -419

    Basispuntwaarde

    Geld

    Zeer kort

    Kort

    Gemiddeld

    Lang

    Extra lang

    Totaal

    (x 1 000 EUR)

    Markt

    Saldo op 31.12.2013

    1 jaar

    2 tot 3 jaar

    4 tot 6 jaar

    7 tot 11 jaar

    12 tot 20 jaar

    21 jaar

    Totaal gevoeligheid van leningen en micro hedging swaps

    -25

    -57

    -90

    -124

    -48

    -

    -344

    3.4.2.Valutarisico

    Het valutarisico is de volatiteit van de economische waarde van of van de baten afkomstig van de posities van de faciliteit als gevolg van ongunstige ontwikkelingen van de wisselkoersen.

    Met een referentierekenvaluta (EUR voor de faciliteit) ontstaat er een valutarisico zodra er een mismatch optreedt tussen in niet-referentierekenvaluta luidende activa en passiva. Onder het valutarisico valt ook het effect van wijzigingen in de waarde van toekomstige in een niet-referentierekenvaluta luidende kasstromen, bv. interest en dividenduitkeringen, als gevolg van wisselkoersschommelingen.

    3.4.2.1Valutarisico en schatkistpapier

    Het schatkistpapier van de faciliteit luidt in EUR of USD.

    Het valutarisico wordt gedekt door contante of termijntransacties in vreemde valuta, valutaswaps of cross-currency swaps. De afdeling thesaurie van de bank kan, als zij dit nodig en passend acht, gebruik maken van een ander instrument, overeenkomstig het beleid van de bank, dat bescherming biedt tegen de marktrisico's met betrekking tot de financiële activiteiten van de faciliteit.

    3.4.2.2Valutarisico en door de faciliteit gefinancierde of gegarandeerde transacties.

    De bijdragen van de lidstaat aan de faciliteit worden ontvangen in EUR. De door de faciliteit gefinancierde of gegarandeerde transacties alsook de rentesubsidies kunnen in EUR, USD of elke andere goedgekeurde valuta luiden.

    Een blootstelling aan valutarisico (ten opzichte van de referentievaluatie EUR) doet zich voor wanneer transacties in andere valuta dan de EUR niet afgedekt worden. De richtsnoeren voor de afdekking van de wisselkoers van de faciliteit worden hierna toegelicht. 

    3.4.2.2.1.Afdekking van verrichtingen in USD

    Het totale uitstaande bedrag van alle transacties van de faciliteit (leningen en aandelenkapitaal) in USD wordt afgeschermd door middel van USD/EUR valutaswaps, die periodiek worden verlengd. Bij de aanvang van elke periode worden de tijdens de volgende periode in USD te ontvangen of betalen kasstromen geraamd op basis van de geplande of verwachte terugbetalingen/uitkeringen. Vervolgens worden de verlopen valutaswaps verlengd, waarbij hun bedrag wordt aangepast om ten minste de voor de volgende periode geraamde liquiditeitsbehoeften in USD te dekken.

    -In de boekhouding komt een periodieke berekening van de totale blootstelling aan USD tot stand om in voorkomend geval de afdekking op de volgende valutaswapverlenging aan te passen.

    -Indien de dienst thesaurie dit uit operationeel oogpunt passend vindt, kunnen ook cross-currency swaps worden gebruikt om specifieke leningen in USD af te dekken.

    -Binnen een doorrolperiode kunnen onverwachte tekorten aan liquiditeiten in USD worden gedekt door ad-hocvalutaswaptransacties, terwijl liquiditeitsoverschotten in schatkistpapier geïnvesteerd kunnen worden of in EUR kunnen worden omgezet.

    3.4.2.2.2.Afdekking van transacties in andere valuta dan EUR of USD

    -Leningen van de faciliteit in andere valuatie dan EUR of USD worden afgedekt met cross-currency swap contracten met hetzelfde financiële profiel als de onderliggende lening, op voorwaarde dat er een operationele swapmarkt is.

    -Transacties in valuta waarvoor geen efficiënte markt is en waarvoor de afdeling thesaurie niet kan voorzien in valutadekking, blijven ongedekt. Derhalve is de faciliteit blootgesteld aan het valutarisico dat hierbij wordt gelopen. Dit geldt ook voor transacties in een lokale valuta die in EUR of USD worden afgewikkeld.

    3.4.2.2.3.Deviezenpositie

    De deviezenpositie wordt voorgesteld overeenkomstig het nieuwe kader voor financiële risico's dat het risicobeheer van de EIB in de loop van 2014 heeft ontwikkeld. In dit kader, dat op 22 januari 2015 is goedgekeurd door het Comité van de Investeringsfaciliteit, wordt de netto gerapporteerde deviezenpositie gebaseerd op boekhoudkundige gegevens en gedefinieerd als het saldo tussen geselecteerde activa en passiva. De activa en passiva in de netto gerapporteerde deviezenpositie worden geselecteerd om ervoor te zorgen dat de opbrengsten alleen bij ontvangst worden omgezet in de rapporteringsvaluta (EUR).

    In het nieuwe kader worden niet-gerealiseerde winsten en verliezen en waardevermindering op voor verkoop beschikbare financiële activa opgenomen in de netto gerapporteerde deviezenpositie, alsook waardevermindering op leningen en vorderingen. In de gerapporteerde deviezenpositie opgenomen derivaten worden gewaardeerd tegen hun nominale waarde in plaats van hun reële waarde, om in overeenstemming te worden gebracht met de ingehouden waarde van de activa, die ook worden gewaardeerd tegen hun nominale waarde aangepast met de waardevermindering voor leningen.

    De deviezenpositie per 31 december 2013, zoals weergegeven in deze financiële staten, is dienovereenkomstig geherformuleerd.

    In de onderstaande tabellen wordt de deviezenpositie van de faciliteit toegelicht (× 1000 EUR):

    SALDO OP 31 DECEMBER 2014 (× 1000 EUR)

    EUR

    USD

    KES

    DOP

    TZS

    UGX

    ACS/LGO
    Valuta

    Totaal

    ACTIVA

    Geldmiddelen en kasequivalenten

    446 872

    98 526

    -

    -

    -

    -

    -

    545 398

    Leningen en kortlopende vorderingen

    393 296

    697 247

    97 921

    26 317

    52 799

    27 029

    25 243

    1 319 852

    Voor verkoop beschikbare financiële activa

    65 979

    329 472

    -

    4 949

    -

    -

    2 685

    403 085

    Door contribuanten te storten bedragen

    42 590

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    42 590

    Tot einde looptijd aangehouden activa

    99 988

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    99 988

    Totaal activa in de gerapporteerde valutapositie

    1 048 725

    1 125 245

    97 921

    31 266

    52 799

    27 029

    27 928

    2 410 913

    Totaal activa uit de gerapporteerde valutapositie

    6 085

    6 639

    2 481

    1 273

    613

    503

    443

    18 037

    Totaal activa

    1 054 810

    1 131 884

    100 402

    32 539

    53 412

    27 532

    28 371

    2 428 950

    PASSIVA EN MIDDELEN VAN CONTRIBUANTEN

    Passiva

    Afgeleide financiële instrumenten

    -1 070 606

    1 083 166

    -

    -

    -

    -

    -

    12 560

    Aan derden verschuldigde bedragen

    68 824

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    68 824

    Overige passiva

    1 944

    29

    -

    -

    -

    1

    75

    2 049

    Totaal activa in de gerapporteerde valutapositie

    -999 838

    1 083 195

    -

    -

    -

    1

    75

    83 433

    Totaal activa uit de gerapporteerde valutapositie

    31 282

    2 642

    -

    -

    -

    -

    -

    33 924

    Totaal passiva

    -968 556

    1 085 837

    -

    -

    -

    1

    75

    117 357

    Gerapporteerde netto valutapositie

    2 048 563

    42 050

    97 921

    31 266

    52 799

    27 028

    27 853

    2 327 480

    Middelen contribuanten

    Afgeroepen bijdrage van de lidstaten

    2 057 000

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    2 057 000

    Reëlewaarde-reserve

    156 122

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    156 122

    Ingehouden winsten

    98 471

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    98 471

    Totaal middelen contribuanten

    2 311 593

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    2 311 593

    Totaal passiva en middelen contribuanten

    1 343 037

    1 085 837

    -

    -

    -

    1

    75

    2 428 950

    Per 31 december 2014:

    VASTLEGGINGEN

    Niet-uitgekeerde leningen en voor verkoop beschikbare financiële activa

    1 124 509

    237 987

    -

    -

    -

    -

    -

    1 362 496

    Verstrekte garanties

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    2 298

    2 298

    Rentesubsidies en technische bijstand

    285 239

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    285 239

    VOORWAARDELIJKE PASSIVA

    Getekende niet-verstrekte garanties

    25 000

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    25 000

    SALDO OP 31 december 2013 (× 1000 EUR)

    EUR

    USD

    KES

    DOP

    TZS

    UGX

    ACS/LGO
    Valuta

    Totaal

    ACTIVA

    Geldmiddelen en kasequivalenten

    542 365

    57 142

    -

    -

    -

    -

    -

    599 507

    Afgeleide financiële instrumenten

    3 250

    -3 060

    -

    -

    -

    -

    -

    190

    Leningen en kortlopende vorderingen

    483 066

    567 294

    64 488

    28 117

    25 966

    25 133

    14 138

    1 208 202

    Voor verkoop beschikbare financiële activa

    70 299

    252 668

    -

    6 427

    -

    -

    2 305

    331 699

    Tot einde looptijd aangehouden activa

    102 562

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    102 562

    Totaal activa in de gerapporteerde valutapositie

    1 201 542

    874 044

    64 488

    34 544

    25 966

    25 133

    16 443

    2 242 160

    Totaal activa uit de gerapporteerde valutapositie

    5 109

    5 968

    1 623

    1 336

    155

    438

    358

    14 987

    Totaal activa

    1 206 651

    880 012

    66 111

    35 880

    26 121

    25 571

    16 801

    2 257 147

    PASSIVA EN MIDDELEN VAN CONTRIBUANTEN

    Passiva

    Afgeleide financiële instrumenten

    -715 278

    717 012

    -

    -

    -

    -

    -

    1 734

    Aan derden verschuldigde bedragen

    331 235

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    331 235

    Overige passiva

    1 827

    -

    -

    -

    -

    -

    142

    1 969

    Totaal activa in de gerapporteerde valutapositie

    -382 216

    717 012

    -

    -

    -

    -

    142

    334 938

    Totaal activa uit de gerapporteerde valutapositie

    34 814

    2 683

    -

    -

    -

    -

    -

    37 497

    Totaal passiva

    -347 402

    719 695

    -

    -

    -

    -

    142

    372 435

    Gerapporteerde netto valutapositie

    1 583 758

    157 032

    64 488

    34 544

    25 966

    25 133

    16 301

    1 907 222

    Middelen contribuanten

    Afgeroepen bijdrage van de lidstaten

    1 661 309

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    1 661 309

    Reëlewaarde-reserve

    78 191

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    78 191

    Ingehouden winsten

    145 212

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    145 212

    Totaal middelen contribuanten

    1 884 712

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    1 884 712

    Totaal passiva en middelen contribuanten

    1 537 310

    719 695

    -

    -

    -

    -

    142

    2 257 147

    Per 31 december 2013:

    VASTLEGGINGEN

    Niet-uitgekeerde leningen en voor verkoop beschikbare financiële activa

    896 655

    170 032

    -

    -

    -

    -

    -

    1 066 687

    Verstrekte garanties

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    4 414

    4 414

    Rentesubsidies en technische bijstand

    222 588

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    222 588

    VOORWAARDELIJKE PASSIVA

    Getekende niet-verstrekte garanties

    25 000

    -

    -

    -

    -

    -

    -

    25 000

    3.4.2.3Deviezen gevoeligheidsanalyse

    Per 31 december 2014 zou een waardevermindering ten belope van 10 % van de EUR ten opzichte van alle niet EUR-valuta resulteren in een stijging van de middelen van de contribuanten ten belope van 32 miljoen EUR (31 december 2013: 36,7 miljoen EUR). Een waardeverhoging ten belope van 10 % van de EUR ten opzichte van alle niet EUR-valuta zou resulteren in een daling van de middelen van de contribuanten ten belope van 26,2 miljoen EUR (31 december 2013: 30,0 miljoen EUR).

    3.4.2.4Omrekeningskoers

    De volgende omrekeningsnormen werden gebruikt voor de opstelling van de balans op 31 december 2014 en 31 december 2013:

    31 december 2014

    31 december 2013

    Andere dan EU-valuta

    Dominicaanse Republiek pesos (DOP)

    53,1988

    58,3329

    Fijische dollar (FJD)

    2,376

    2,5655

    Haïtiaanse gourde (HTG)

    55,23

    60,1459

    Keniaanse shillings (KES)

    109,86

    118,73

    Mauritaanse ouguiya (MRO)

    350,61

    398,7

    Mauritiaanse rupee (MUR)

    38,46

    41,27

    Rwandese frank (RWF)

    831,04

    926,86

    Tanzaniaanse shillings (TZS)

    2 096,58

    2 179,05

    Oegandese shillings (UGX)

    3 354,00

    3 476,00

    US-dollars (USD)

    1,2141

    1,3791

    CFA-franken (XAF/XOF)

    655,957

    655,957

    Zuid-Afrikaanse rand (ZAR)

    14,0353

    14,566

    Mozambikaanse Metical (MZN)

    40,04

    40,94

    3.4.3.Aandelenkoersrisico

    Het aandelenkoersrisico is het risico dat de reële waarde van deelname in het aandelenkapitaal daalt als gevolg van de wijzigingen in het niveau van de aandelenkoersen en/ de waarde van de aandeleninvesteringen.

    De faciliteit is blootgesteld aan het aandelenkoersrisico via zijn investeringen in directe beleggingen in aandelen en risicokapitaalfondsen.

    De waarde van niet-beursgenoteerde activa is niet gemakkelijk beschikbaar met het oog op een toezicht en controle op continue basis. Voor dergelijke posities omvatten de best beschikbare aanwijzingen prijzen van relevante waarderingstechnieken.

    De effecten op de middelen van de contribuanten van de faciliteit (naar aanleiding van een verandering van de reële waarde van de voor verkoop beschikbare aandelenportfolio) als gevolg van een +/-10 % -wijziging van de waarde van de individuele directe beleggingen in aandelen en risicokapitaalfondsen, waarbij alle andere variabelen constant blijven, komen neer op 40,3 miljoen EUR respectievelijk - 40,3 miljoen op 31 december 2014 (33,2 miljoen EUR respectievelijk -33,2 miljoen EUR op 31 december 2013).

    4    Reële waarde van financiële instrumenten

    Indeling van de rekeningen en reële waarde

    In de volgende tabel zijn de boekwaarden en reële waarden van de financiële activa en verplichtingen opgenomen, inclusief hun niveau in de reëlewaardehiërarchie. In deze tabel zijn geen gegevens over de reële waarde opgenomen voor financiële activa en financiële verplichtingen die niet tegen reële waarde zijn geboekt als de boekwaarde een redelijke benadering is van de reële waarde.

    Per 31 december 2014

    Boekwaarde

    Reële waarde

    (x 1 000 EUR)

    Voor handelsdoel-einden aangehouden

    Beschik-baar voor verkoop

    Geldmiddelen, leningen en vorderingen

    Aange-

    houden tot einde looptijd

    Overige financiële verplich-tingen

    Totaal

    Niveau 1

    Niveau 2

    Niveau 3

    Totaal

    Financiële activa geboekt tegen reële waarde:

    Afgeleide financiële instrumenten

    448

    -

    -

    -

    -

    448

    -

    448

    -

    448

    Durfkapitaalfondsen

    -

    385 245

    -

    -

    -

    385 245

    -

    -

    385 245

    385 245

    Directe beleggingen in aandelen

    -

    17 840

    -

    -

    -

    17 840

    1 159

    -

    16 681

    17 840

    Totaal

    448

    403 085

    -

    -

    -

    403 533

    1,159

    448

    401 926

    403 533

    Financiële activa niet geboekt tegen reële waarde

    Geldmiddelen en kasequivalenten

    -

    -

    545 399

    -

    -

    545 399

    Leningen en kortlopende vorderingen

    -

    -

    1 331 918

    -

    -

    1 331 918

    -

    1 488 215

    -

    1 488 215

    Door contribuanten te storten bedragen

    -

    -

    42 590

    -

    -

    42 590

    Obligaties

    -

    -

    -

    99 988

    -

    99 988

    -

    99 985

    -

    99 985

    Overige activa

    -

    -

    5 522

    -

    -

    5 522

    Totaal

    -

    -

    1 925 429

    99 988

    -

    2 025 417

    -

    1 588 200

    -

    1 588 200

    Totaal financiële activa

    448

    403 085

    1 925 429

    99 988

    -

    2 428 950

    Financiële activa geboekt tegen reële waarde:

    Afgeleide financiële instrumenten

    -14 632

    -

    -

    -

    -

    -14 632

    -

    -14 632

    -

    -14 632

    Totaal

    -14 632

    -

    -

    -

    -

    -14 632

    -

    -14 632

    -

    -14 632

    Financiële verplichtingen niet geboekt tegen reële waarde:

    Aan derde partijen verschuldigde bedragen

    -

    -

    -

    -

    -68 824

    -68 824

    Overige passiva

    -

    -

    -

    -

    -2 591

    -2 591

    Totaal

    -

    -

    -

    -

    -71 415

    -71 415

    Totale financiële verplichtingen

    -14 632

    -

    -

    -

    -71 415

    -86 047

    4    Reële waarde van financiële instrumenten (vervolg)

    Indeling van de rekeningen en reële waarde (vervolg)

    Per 31 december 2013

    Boekwaarde

    Reële waarde

    (x 1 000 EUR)

    Voor handelsdoel-einden aangehouden

    Beschik-baar voor verkoop

    Geldmiddelen, leningen en vorderingen

    Aange-houden tot einde looptijd

    Overige financiële verplichtingen

    Totaal

    Niveau 1

    Niveau 2

    Niveau 3

    Totaal

    Financiële activa geboekt tegen reële waarde:

    Afgeleide financiële instrumenten

    1 024

    -

    -

    -

    -

    1 024

    -

    1 024

    -

    1 024

    Durfkapitaalfondsen

    -

    305 642

    -

    -

    -

    269 252

    -

    -

    305 642

    269 252

    Directe beleggingen in aandelen

    -

    26 057

    -

    -

    -

    62 447

    6 844

    -

    19 213

    62 447

    Totaal

    1 024

    331 699

    -

    -

    -

    332 723

    6 844

    1 024

    324 855

    332 723

    Financiële activa niet geboekt tegen reële waarde:

    Geldmiddelen en kasequivalenten

    -

    -

    599 515

    -

    -

    599 515

    Leningen en kortlopende vorderingen

    -

    -

    1 222 199

    -

    -

    1 222 199

    -

    1 351 244

    -

    1 351 244

    Obligaties

    -

    -

    -

    102 562

    -

    102 562

    102 549

    -

    -

    102 549

    Overige activa

    -

    -

    148

    -

    -

    148

    -

    -

    -

    -

    Totaal

    -

    -

    1 821 862

    102 562

    -

    1 924 424

    102 549

    1 351 244

    -

    1 453 793

    Totaal financiële activa

    1 024

    331 699

    1 821 862

    102 562

    -

    2 257 147

    Financiële activa geboekt tegen reële waarde:

    Afgeleide financiële instrumenten

    -3 545

    -

    -

    -

    -

    -3 545

    -

    -3 545

    -

    -3 545

    Totaal

    -3 545

    -

    -

    -

    -

    -3 545

    -

    -3 545

    -

    -3 545

    Financiële verplichtingen niet geboekt tegen reële waarde:

    Aan derde partijen verschuldigde bedragen

    -

    -

    -

    -

    -331 235

    -331 235

    Overige passiva

    -

    -

    -

    -

    -2 572

    -2 572

    Totaal

    -

    -

    -

    -

    -333 807

    -333 807

    Totale financiële verplichtingen

    -3 545

    -

    -

    -

    -333 807

    -337 352

    Waardering van reële waarden

    4.2.1Waarderingstechnieken en aanzienlijke niet-waarneembare inputs

    In de onderstaande tabel zijn gegevens opgenomen over de waarderingstechnieken en de aanzienlijke niet-waarneembare inputs voor de waardering van financiële instrumenten, die zijn ingedeeld onder niveau 2 en 3 van de reëlewaardehiërarchie:

    Waarderingstechniek

    Aanzienlijke niet-waarneembare inputs

    Verhouding tussen niet-waarneembare inputs en waardering van reële waarden

    Financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde

    Afgeleide financiële instrumenten

    Gedisconteerde kasstroom: Toekomstige kasstromen worden gewaardeerd op basis van termijnkoersen/rentevoeten (uitgaande van waarneembare termijnkoersen en rentencurven op het einde van de rapportageperiode) en termijncontracten/rentevoeten, gedisconteerd tegen een percentage dat rekening houdt met het kredietrisico van verschillende tegenpartijen.

    Niet van toepassing.

    Niet van toepassing.

    Risicokapitaal-fonds (VCF)

    Methode op basis van de aangepaste intrinsieke waarde: De reële waarde wordt bepaald aan de hand van hetzij het percentage van het onderliggende instrument dat de faciliteit in handen heeft, zoals vastgesteld in het laatste voor kasstromen bijgewerkte rapport, hetzij, voor zover deze gegevens beschikbaar zijn, de waarde per aandeel op dezelfde datum, zoals meegedeeld door de desbetreffende fondsbeheerder. Om de kloof tussen de laatst beschikbare intrinsieke waarde en de rapportage op het jaareinde te overbruggen, wordt een daaropvolgende evaluatieprocedure uitgevoerd en indien nodig wordt de gerapporteerde intrinsieke waarde aangepast.

    Aanpassing voor de verstreken tijd tussen de laatste rapporteringsdatum van het durfkapitaalfonds en de waarderingsdatum, waarbij rekening wordt gehouden met de beleidsuitgaven en de beheerkosten, hierop volgende wijzigingen in de reële waarde van de onderliggende activa van de durfkapitaalfondsen, opgelopen extra verplichtingen en marktwijzigingen of andere wijzigingen in de economische omstandigheden.

    Hoe langer de periode tussen de datum van de waardering van reële waarden en de laatste rapporteringsdatum van het durfkapitaalfonds, hoe hoger de aanpassing voor de verstreken tijd.

    Directe aandelen-investeringen

    Aangepaste intrinsieke waarde

    Aanpassing voor de verstreken tijd tussen de laatste rapporteringsdatum van de vennootschap waarin is geïnvesteerd en de waarderingsdatum, waarbij rekening wordt gehouden met de beleidsuitgaven, hierop volgende wijzigingen in de reële waarde van de onderliggende activa van de vennootschappen waarin is geïnvesteerd, opgelopen extra verplichtingen en marktwijzigingen of andere wijzigingen in de economische omstandigheden, kapitaalsverhoging, verkoop/wijziging van de controle.

    Hoe langer de periode tussen de datum van de waardering van reële waarden en de laatste rapporteringsdatum van de vennootschap waarin is geïnvesteerd, hoe hoger de aanpassing voor de verstreken tijd.

    Korting voor het ontbreken aan verhandelbaarheid (liquiditeit), die wordt bepaald door verwijzingen naar vorige transactieprijzen voor soortgelijke aandelen in het land/de regio, variërende van 5% tot 30%.

    Hoe hoger de korting voor verhandelbaarheid, hoe lager de reële waarde.

    Financiële activa niet gewaardeerd tegen reële waarde

    Leningen en kortlopende vorderingen

    Gedisconteerde kasstromen: Het waarderingsmodel maakt gebruik van contractuele kasstromen die alleen worden uitgekeerd als de debiteur niet in gebreke blijft. Er wordt geen rekening gehouden met de waarde van de zekerheden of mogelijkheden voor vervroegde aflossing. Om de netto contante waarde (NCW) van de leningen te verkrijgen, worden in het gekozen model de contractuele kasstromen van elke lening verrekend waarbij gebruik wordt gemaakt van een aangepaste marktdiscontovoet. De NCW van elke afzonderlijke lening wordt vervolgens aangepast om rekening te kunnen houden met het desbetreffende hiermee samenhangende verwachte verlies. De resultaten worden vervolgens opgeteld om de reële waarde van de leningen en vorderingen te verkrijgen

    Niet van toepassing.

    Niet van toepassing.

    Aan derde partijen verschuldigde bedragen

    Gedisconteerde kasstromen

    Niet van toepassing.

    Niet van toepassing.

    Overige passiva

    Gedisconteerde kasstromen

    Niet van toepassing.

    Niet van toepassing.

    Bij de toepassing van de norm IFRS 13 worden waarderingsaanpassingen opgenomen in de reële waarde van de derivaten per 31 december 2014 en 2013. Hierbij gaat het om:

    -aanpassingen van de kredietwaarderingen (CVA), waarbij het tegenpartijkredietrisico bij derivatentransacties in aanmerking wordt genomen, hetgeen resulteert in een daling met 184 000 EUR per 31 december 2014 en in een daling met 184 000 EUR per 31 december 2013.

    -aanpassingen aan de debetwaarderingen (DVA), waarbij het eigen kredietrisico bij derivatentransacties in aanmerking wordt genomen, hetgeen resulteert in een stijging met 30 000 EUR per 31 december 2014 en neerkomt op nul per 31 december 2013.

    Het beleid van de faciliteit komt erop neer de overdrachten tussen niveaus te erkennen op de datum waarop zich de gebeurtenis of de gewijzigde omstandigheden hebben voorgedaan, die tot de overdracht hebben geleid.

    4.2.2Overdrachten tussen niveau 1 en 2

    Zowel in 2014 als 2013 vonden er binnen de faciliteit geen overdrachten plaats van het niveau 1 naar 2 of van het niveau 2 naar 1 van de reëlewaardehiërarchie.

    4.2.3Reële waarden niveau 3

    Afstemming van reële waarden niveau 3

    In de onderstaande tabellen zijn de wijzigingen opgenomen bij de instrumenten in niveau 3 voor de op 31 december 2014 en 31 december 2013 afgesloten jaren:

    (× 1000 EUR)

    Voor verkoop beschikbare financiële activa

    Saldo op 1 januari 2014

    324 855

    Baten of verliezen opgenomen in winst of verlies:

    - netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa

    8 109

    - waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa

    -2 084

    Totaal

    6 025

    Baten of verliezen opgenomen in andere niet-gerealiseerde resultaten:

    - nettowijziging in reële waarde van voor verkoop beschikbare financiële activa

    71 778

    Totaal

    71 778

    Uitgekeerde bedragen

    42 646

    Terugbetalingen

    -43 378

    Saldo op 31 december 2014

    401 926

    (× 1000 EUR)

    Voor verkoop beschikbare financiële activa

    Saldo op 1 januari 2013

    322 000

    Baten of verliezen opgenomen in winst of verlies:

    - netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa

    5 294

    - waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa

    -2 701

    Totaal

    2 593

    Baten of verliezen opgenomen in andere niet-gerealiseerde resultaten:

    - nettowijziging in reële waarde van voor verkoop beschikbare financiële activa

    4 299

    Totaal

    4 299

    Uitgekeerde bedragen

    34 700

    Terugbetalingen

    -38 737

    Saldo op 31 december 2013

    324 855

    Per 31 december 2014

    Stijging

    Daling

    (x 1 000 EUR)

    Directe aandeleninvesteringen

    31

    -31

    Totaal

    31

    -31

    Per 31 december 2013

    Stijging

    Daling

    (x 1 000 EUR)

    Durfkapitaalfondsen

    20

    -20

    Directe aandeleninvesteringen

    141

    -141

    Totaal

    161

    -161

    31.12.2014

    31.12.2013

    Kasmiddelen

    9 642

    194 107

    Termijndeposito's

    415 757

    405 408

    Commercial paper

    120 000

    -

    Geldmiddelen en kasequivalenten in het vermogensoverzicht

    545 399

    599 515

    Lopende rente

    -1

    -8

    Geldmiddelen en kasequivalenten in het kasstroomoverzicht

    545 398

    599 507

    Per 31 december 2014

    Reële waarde

    Notionele waarde

    Activa

    Passiva

    Valutarenteswaps

    -

    -3 219

    11 606

    Renteswaps

    448

    -564

    44 749

    FX swaps

    -

    -10 849

    1 059 000

    Totaal afgeleide financiële instrumenten

    448

    -14 632

    1 115 355

    Per 31 december 2013

    Reële waarde

    Notionele waarde

    Activa

    Passiva

    Valutaswaps

    56

    -

    2 067

    Valutarenteswaps

    44

    -2 035

    16 461

    Renteswaps

    924

    -

    43 335

    FX swaps

    -

    -1 510

    700 000

    Totaal afgeleide financiële instrumenten

    1 024

    -3 545

    761 863

    7    Leningen en vorderingen (x 1 000 EUR)

    Globale leningen (*)

    Niet-achtergestelde leningen

    Achtergestelde leningen

    Totaal

    Nominaal per 1 januari 2014

    342 113

    806 007

    131 632

    1 279 752

    Uitgekeerde bedragen

    216 672

    31 654

    -

    248 326

    Terugbetalingen

    -58 417

    -107 794

    -367

    -166 578

    Gekapitaliseerde rente

    -

    -

    11 915

    11 915

    Verschillen wisselkoersen

    42 138

    52 696

    3 463

    98 297

    Nominaal per 31 december 2014

    542 506

    782 563

    146 643

    1 471 712

    Waardevermindering per 1 januari 2014

    -7 675

    -12 734

    -50 382

    -70 791

    Opgenomen waardevermindering in overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten

    -

    -

    -79 249

    -79 249

    Terugboeking van waardeverminderingsverliezen

    2 586

    907

    -

    3 493

    Verschillen wisselkoersen

    -662

    -1 664

    -3 264

    -5 590

    Waardevermindering per 31 december 2014

    -5 751

    -13 491

    -132 895

    -152 137

    Geamortiseerde kosten

    -2 562

    -5 125

    28

    -7 659

    Rente

    7 407

    11 930

    665

    20 002

    Leningen en vorderingen per 31 december 2014

    541 600

    775 877

    14 441

    1 331 918

    (*) inclusief agentuurovereenkomsten

    Globale leningen (*)

    Niet-achtergestelde leningen

    Achtergestelde leningen

    Totaal

    Nominaal per 1 januari 2013

    254 686

    789 970

    133 780

    1 178 436

    Uitgekeerde bedragen

    150 513

    91 690

    -

    242 203

    Terugbetalingen

    -51 595

    -55 865

    -11 700

    -119 160

    Gekapitaliseerde rente

    -

    -342

    10 705

    10 363

    Verschillen wisselkoersen

    -11 491

    -19 446

    -1 153

    -32 090

    Nominaal per 31 december 2013

    342 113

    806 007

    131 632

    1 279 752

    Waardevermindering per 1 januari 2013

    -6 494

    -14 296

    -24 355

    -45 145

    Opgenomen waardevermindering in overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten

    -1 341

    -

    -27 081

    -28 422

    Terugboeking van waardeverminderingsverliezen

    -

    1 088

    -

    1 088

    Verschillen wisselkoersen

    160

    474

    1 054

    1 688

    Waardevermindering per 31 december 2013

    -7 675

    -12 734

    -50 382

    -70 791

    Geamortiseerde kosten

    -2 109

    -3 883

    -66

    -6 058

    Rente

    5 154

    10 536

    3 606

    19 296

    Leningen en vorderingen per 31 december 2013

    337 483

    799 926

    84 790

    1 222 199

    (*) inclusief agentuurovereenkomsten

    8    Voor verkoop beschikbare financiële activa (X 1000 EUR)

    Durfkapitaal-fondsen

    Directe aandelen-investeringen

    Totaal

    Kosten per 1 januari 2014

    256 161

    23 620

    279 781

    Uitgekeerde bedragen

    41 990

    656

    42 646

    Terugbetalingen / verkoop

    -38 535

    -4 843

    -43 378

    Wisselkoerswijzigingen bij terugbetalingen/verkoop

    168

    281

    449

    Kosten per 31 december 2014

    259 784

    19 714

    279 498

    Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 1 januari 2014

    71 931

    6 260

    78 191

    Nettowijziging niet-gerealiseerde winsten en verliezen

    78 064

    -133

    77 931

    Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 31 december 2014

    149 995

    6 127

    156 122

    Waardevermindering per 1 januari 2014

    -22 450

    -3 823

    -26 273

    Opgenomen waardevermindering in overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten tijdens het jaar

    -2 084

    -4 178

    -6 262

    Waardevermindering per 31 december 2014

    -24 534

    -8 001

    -32 535

    Voor verkoop beschikbare financiële activa per 31 december 2014

    385 245

    17 840

    403 085

    Durfkapitaalfondsen

    Directe aandeleninvesteringen

    Totaal

    Kosten per 1 januari 2013

    258 426

    24 238

    282 664

    Uitgekeerde bedragen

    33 600

    1 100

    34 700

    Terugbetalingen / verkoop

    -37 361

    -1 376

    -38 737

    Wisselkoerswijzigingen bij terugbetalingen/verkoop

    1 496

    -342

    1 154

    Kosten per 31 december 2013

    256 161

    23 620

    279 781

    Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 1 januari 2013

    59 234

    9 200

    68 434

    Nettowijziging niet-gerealiseerde winsten en verliezen

    12 697

    -2 940

    9 757

    Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 31 december 2013

    71 931

    6 260

    78 191

    Waardevermindering per 1 januari 2013

    -14 345

    -3 752

    -18 097

    Opgenomen waardevermindering in overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten tijdens het jaar

    -8 105

    -71

    -8 176

    Waardevermindering per 31 december 2013

    -22 450

    -3 823

    -26 273

    Voor verkoop beschikbare financiële activa per 31 december 2013

    305 642

    26 057

    331 699

    9    Door contribuanten te storten bedragen (x 1 000 EUR)

    31.12.2014

    31.12.2013

    Afgeroepen maar niet vrijgegeven bijdrage van de lidstaten

    42 590

    -

    Totaal van contribuanten te ontvangen bedragen

    42 590

    -

    10    Tot einde looptijd aangehouden financiële activa (X 1000 EUR)

    De tot einde looptijd aangehouden portfolio bestaat uit beursgenoteerde obligaties met een resterende looptijd van minder dan drie maanden op de verslagleggingsdatum. In de onderstaande tabel worden de bewegingen weergegeven van de tot einde looptijd aangehouden portfolio:

    Saldo per 1 januari 2014

    102 562

    Verwervingen

    1 610 057

    Looptijden

    -1 612 619

    Afschrijvingen van agio/disagio

    -12

    Saldo per 31 december 2014

    99 988

    Saldo per 1 januari 2013

    99 029

    Verwervingen

    680 635

    Looptijden

    -676 369

    Afschrijvingen van agio/disagio

    228

    Verandering in de opgelopen rente

    -961

    Saldo per 31 december 2013

    102 562

    31.12.2014

    31.12.2013

    Door de EIB te betalen bedragen

    5 447

    6

    Financiële garanties

    75

    142

    Te ontvangen bedragen met betrekking tot uitbetalingen voor technische bijstand (opmerking 21)

    -

    337

    Waardevermindering op te ontvangen bedragen met betrekking tot uitbetalingen voor technische bijstand (opmerking 21)

    -

    -337

    Totaal overige activa

    5 522

    148

    12    Uitgestelde baten (× 1 000 EUR)

    31.12.2014

    31.12.2013

    Uitgestelde rentesubsidies

    30 750

    34 787

    Uitgestelde commissies op leningen en vorderingen

    560

    296

    Totaal uitgestelde baten

    31 310

    35 083

    31.12.2014

    31.12.2013

    Netto algemene administratiekosten aan EIB te betalen

    38 348

    37 851

    Andere aan EIB te betalen bedragen

    44

    716

    Nog niet uitgekeerde rentesubsidies en technische bijstand die aan lidstaten zijn verschuldigd

    30 432

    292 668

    Totaal aan derde partijen verschuldigde bedragen

    68 824

    331 235

    31.12.2014

    31.12.2013

    Voorschotten op terugbetalingen lening

    1 973

    1 827

    Uitgestelde baten van rentesubsidies

    542

    603

    Financiële garanties

    76

    142

    Totaal overige verplichtingen

    2 591

    2 572

    Lidstaten

    Bijdrage aan de faciliteit

    Bijdrage aan rentesubsidies en technische bijstand (*)

    Totaal
    bijgedragen

    Afgeroepen en niet betaald (**)

    Oostenrijk

    54 511

    3 808

    58 319

    1 205

    België

    80 634

    5 633

    86 267

    1 765

    Bulgarije

    -

    -

    -

    70

    Cyprus

    -

    -

    -

    45

    Tsjechië

    -

    -

    -

    255

    Denemarken

    44 020

    3 075

    47 095

    1 000

    Estland

    -

    -

    -

    25

    Finland

    30 444

    2 127

    32 571

    735

    Frankrijk

    499 851

    34 917

    534 768

    9 775

    Duitsland

    480 515

    33 566

    514 081

    10 250

    Griekenland

    25 713

    1 796

    27 509

    735

    Hongarije

    -

    -

    -

    275

    Ierland

    12 753

    891

    13 644

    455

    Italië

    257 948

    18 019

    275 967

    6 430

    Letland

    -

    -

    -

    35

    Litouwen

    -

    -

    -

    60

    Luxemburg

    5 965

    417

    6 382

    135

    Malta

    -

    -

    -

    15

    Nederland

    107 375

    7 500

    114 875

    2 425

    Polen

    -

    -

    -

    650

    Portugal

    19 953

    1 394

    21 347

    575

    Roemenië

    -

    -

    -

    185

    Slowakije

    -

    -

    -

    105

    Slovenië

    -

    -

    -

    90

    Spanje

    120 129

    8 391

    128 520

    3 925

    Zweden

    56 156

    3 923

    60 079

    1 370

    Verenigd Koninkrijk

    261 033

    18 234

    279 267

    -

    Totaal per 31 december 2014

    2 057 000

    143 691

    2 200 691

    42 590

    Totaal per 31 december 2013

    1 661 309

    433 691

    2 095 000

    -

    31.12.2014

    31.12.2013

    Vastleggingen

    - Niet-uitgekeerde leningen

    1 161 859

    889 866

    Niet-uitbetaalde verbintenis met betrekking tot voor verkoop beschikbare financiële activa

    200 637

    176 821

    Verstrekte garanties

    2 298

    4 414

    Rentesubsidies en technische bijstand

    285 239

    222 588

    Voorwaardelijke verplichtingen

    Getekende niet-verstrekte garanties

    25 000

    25 000

    Totaal voorwaardelijke verplichtingen en vastleggingen

    1 675 033

    1 318 689

    17    Rente en soortgelijke baten en lasten (x 1 000 EUR)

    De voornaamste onderdelen van rente en soortgelijke baten zijn als volgt:

    Vanaf 01.01.2014

    Vanaf 01.01.2013

    tot 31.12.2014

    tot 31.12.2013

    Geldmiddelen en kasequivalenten

    543

    273

    Tot einde looptijd aangehouden activa

    276

    461

    Leningen en kortlopende vorderingen

    72 135

    64 512

    Rentesubsidies

    4 286

    4 347

    Totale rente en soortgelijke baten

    77 240

    69 593

    De voornaamste onderdelen van rente en soortgelijke uitgaven zijn als volgt:

    Vanaf 01.01.2014

    Vanaf 01.01.2013

    tot 31.12.2014

    tot 31.12.2013

    Afgeleide financiële instrumenten

    -1 522

    -1 175

    Totale rente en soortgelijke uitgaven

    -1 522

    -1 175

    Vanaf 01.01.2014

    Vanaf 01.01.2013

    tot 31.12.2014

    tot 31.12.2013

    Honoraria en provisies op leningen en vorderingen

    316

    2 573

    Honoraria en provisies op financiële garanties

    78

    145

    Overige

    769

    10

    Totaal baten uit honoraria en provisies

    1 163

    2 728

    De voornaamste onderdelen van honoraria en provisies zijn als volgt:

    Vanaf 01.01.2014

    Vanaf 01.01.2013

    tot 31.12.2014

    tot 31.12.2013

    Provisies betaald aan derde partijen met betrekking tot voor verkoop beschikbare financiële activa

    -37

    -43

    Totaal uitgaven uit honoraria en provisies

    -37

    -43

    19     Netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa (x 1 000 EUR)

    Vanaf 01.01.2014

    Vanaf 01.01.2013

    tot 31.12.2014

    tot 31.12.2013

    Netto-opbrengsten van voor verkoop beschikbare financiële activa

    3 179

    2 688

    Dividendinkomsten

    4 930

    2 606

    Netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa

    8 109

    5 294

    Vanaf 01.01.2014:

    Vanaf 01.01.2013:

    tot 31.12.2014

    tot 31.12.2013

    De daadwerkelijke kosten die door de EIB zijn gemaakt

    -40 912

    -40 966

    Baten van taxatievergoedingen die rechtstreeks bij de cliënten van de faciliteit in rekening worden gebracht

    2 784

    3 115

    Totaal algemene administratiekosten

    -38 128

    -37 851

    Na de inwerkingtreding van de herziene partnerschapsovereenkomst van Cotonou op 1 juli 2008 worden de algemene administratiekosten niet meer door de lidstaten gedekt.

    22    Betrokkenheid bij ongeconsolideerde gestructureerde entiteiten (x 1 000 EUR)

    Definitie van een gestructureerde entiteit

    Een gestructureerde entiteit is zodanig opgezet dat stemrechten of vergelijkbare rechten niet de dominante factor zijn bij het uitmaken wie zeggenschap over de entiteit uitoefent. Volgens IFRS 12 heeft een gestructureerde entiteit veelal sommige of alle volgende kenmerken of eigenschappen:

    beperkte activiteiten;

    een beperkte en duidelijk omlijnde doelstelling, zoals het uitvoeren van een fiscaal interessante lease, het verrichten van onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten, het verstrekken aan een entiteit van een bron van kapitaal of financiering, of het bieden van investeringsmogelijkheden aan investeerders door aan de activa van de gestructureerde entiteit verbonden risico's en voordelen aan investeerders over te dragen;

    Ontoereikend eigen vermogen om de gestructureerde entiteit in staat te stellen haar activiteiten te financieren zonder achtergestelde financiële steun;

    Financiering in de vorm van diverse contractueel verbonden instrumenten ten behoeve van investeerders welke tot kredietconcentraties of andere risico's aanleiding geven (tranches).

    Niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten.

    Met "niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten" wordt verwezen naar alle gestructureerde entiteiten die niet door de faciliteit worden gecontroleerd. Hieronder vallen onder meer belangen in gestructureerde entiteiten die niet geconsolideerd zijn.

    Definitie van belangen in gestructureerde entiteiten:

    In IFRS 12 wordt "belang" breed gedefinieerd als een contractuele of niet-contractuele betrokkenheid die de verslaggevende entiteit blootstelt aan veranderlijkheid van opbrengsten uit de prestaties van de andere entiteit. Voorbeelden van dergelijke belangen zijn onder meer het aanhouden van deelnemingen en andere vormen van betrokkenheid, zoals het verstrekken van financiering, liquiditeitssteun, kredietverbetering, verbintenissen en garanties aan de andere entiteit. IFRS 12 bepaalt dat een entiteit niet noodzakelijkerwijze een belang heeft in een andere entiteit enkel en alleen omdat er een typische klanten-leveranciersrelatie bestaat.

    In de onderstaande tabel worden de types gestructureerde entiteiten vermeld die door de faciliteit niet zijn geconsolideerd maar waarin zij een belang heeft.

    Type gestructureerde entiteit

    Aard en oogmerk

    Door de faciliteit aangehouden belang

    Projectfinanciering - leningen aan voor een bijzonder doel opgerichte entiteiten ("SPV")

    Projectfinancieringstransacties zijn transacties waarbij de faciliteit voor haar schuldaflossing een beroep doet op een kredietnemer wiens enige of belangrijkste inkomstenbron tot stand komt door een activum of een beperkt aantal activa die met een dergelijke schuld worden gefinancierd of andere reeds bestaande activa die contractueel aan het project zijn gerelateerd. Projectfinancieringstransacties worden vaak gefinancierd met SPV.

    Netto uitgekeerde bedragen

    Rentebaten

    Risicokapitaaltransacties

    De faciliteit financiert risicokapitaal en beleggingsfondsen. Risicokapitaal en beleggingsfondsen voorzien in het samenvoegen en beheren van middelen van investeerders die op zoek zijn naar deelnemingen in kleine en middelgrote ondernemingen met sterk groeipotentieel en die infrastructuurprojecten willen financieren.

    Investeringen in participaties/aandelen die zijn uitgegeven door de durfkapitaalentiteit;

    Dividenden ontvangen als baten uit dividenden;

    De boekwaarden van de niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten waarin de faciliteit een belang heeft op de verslagleggingsdatum, alsook de maximale blootstelling van de faciliteit aan verlies met betrekking tot deze entiteiten zijn opgenomen in de onderstaande tabel. De maximale blootstelling aan verlies omvat de boekwaarde en de hieraan gerelateerde niet-uitbetaalde vastleggingen.

    Type gestructureerde entiteit

    Opschrift

    Nettoboekwaarde op 31.12.2014

    Maximale blootstelling aan verlies op 31.12.2014

    Verrichtingen op het vlak van projectfinanciering

    Leningen en kortlopende vorderingen

    7 225

    7 225

    Risicokapitaalfondsen

    Voor verkoop beschikbare financiële activa

    385 245

    555 629

    Totaal

    392 470

    562 854

    (1)

     PB L 210 van 6.8.2013, blz. 1.

    (2) De oprichting van de Overbruggingsfaciliteit is eerst voorgesteld als een artikel van de uitvoeringsverordening van het 11e EOF (COM(2013445). Als alternatief heeft de Commissie evenwel de oprichting van de Overbruggingsfaciliteit voorgesteld op grond van een specifiek besluit van de Raad (Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende overgangsmaatregelen voor het beheer van het EOF tussen 1 januari 2014 en de inwerkingtreding van het elfde Europees Ontwikkelingsfonds, COM(2013663).
    (3) Verordening (EG) nr. 215/2008 van de Raad van 18 februari 2008 inzake het Financieel Reglement van toepassing op het 10e Europees Ontwikkelingsfonds. PB L 78 van 19.2.2008, blz. 1.
    (4) Verordening (EU) nr. 567/2014 van de Raad van 26 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 215/2008 inzake het Financieel Reglement van toepassing op het 10e Europees Ontwikkelingsfonds wat betreft de toepassing van de overgangsperiode tussen het 10e Europees Ontwikkelingsfonds en het 11e Europees Ontwikkelingsfonds tot de inwerkingtreding van het intern akkoord betreffende het 11e Europees Ontwikkelingsfonds. PB L 157 van 27.5.2014, blz. 52.
    (5)  Verordening (EU) 2015/323 van de Raad van 2 maart 2015 inzake het financieel reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds. PB L 58 van 3.3.2015, blz. 17-38.
    (6)  Verordening (EU) 2015/322 van de Raad van 2 maart 2015 inzake de uitvoering van het 11e Europees Ontwikkelingsfonds. PB L 58 van 3.3.2015, blz. 1-16.
    (7)

    Verordening (EU) nr. 567/2014 van de Raad van 26 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 215/2008 inzake het Financieel Reglement van toepassing op het 10e Europees Ontwikkelingsfonds wat betreft de toepassing van de overgangsperiode tussen het 10e Europees Ontwikkelingsfonds en het 11e Europees Ontwikkelingsfonds tot de inwerkingtreding van het intern akkoord betreffende het 11e Europees Ontwikkelingsfonds. PB L 157 van 27.5.2014, blz. 43.

    (8)

     Overeenkomstig artikel 59 van het Financieel Reglement dat van toepassing is op de overgangsperiode tussen het 10e Europees Ontwikkelingsfonds en het 11e Europees Ontwikkelingsfonds tot de inwerkingtreding van het intern akkoord betreffende het 11e Europees Ontwikkelingsfonds, is de kas opgenomen in de balans van het 11e EOF.

    (9)

    Overeenkomstig artikel 59 van het Financieel Reglement dat van toepassing is op de overgangsperiode tussen het 10e Europees Ontwikkelingsfonds en het 11e Europees Ontwikkelingsfonds tot de inwerkingtreding van het intern akkoord betreffende het 11e Europees Ontwikkelingsfonds, is de kas opgenomen in de balans van het 11e EOF. De kenmerken van de verschillende bankrekeningen worden toegelicht in hoofdstuk 5, Financieel risicobeheer.

    (10)

    PB L 156 van 29.5.1998, blz. 3-106.

    Top