EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 23.7.2015
COM(2015) 379 final
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE REKENKAMER
JAARREKENING VAN HET EUROPEES ONTWIKKELINGSFONDS 2014
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52015DC0379
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL AND THE COURT OF AUDITORS ANNUAL ACCOUNTS OF THE EUROPEAN DEVELOPMENT FUND 2014
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE REKENKAMER JAARREKENING VAN HET EUROPEES ONTWIKKELINGSFONDS 2014
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE REKENKAMER JAARREKENING VAN HET EUROPEES ONTWIKKELINGSFONDS 2014
COM/2015/0379 final
EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 23.7.2015
COM(2015) 379 final
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE REKENKAMER
JAARREKENING VAN HET EUROPEES ONTWIKKELINGSFONDS 2014
JAARREKENING VAN HET EUROPEES ONTWIKKELINGSFONDS 2014
INHOUD
CERTIFICERING VAN DE REKENINGEN
UITVOERING EN FINANCIËLE VERSLAGLEGGING VAN DE EOF-MIDDELEN
FINANCIËLE STATEN EN TOELICHTINGEN DAARBIJ - DE DOOR DE EUROPESE COMMISSIE BEHEERDE MIDDELEN
FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF
TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF
FINANCIËLE STATEN VAN HET TRUSTFONDS BÊKOU
TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN VAN HET TRUSTFONDS BÊKOU
GECONSOLIDEERDE FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF EN HET TRUSTFONDS BÊKOU
EOF VERSLAG OVER DE TENUITVOERLEGGING VAN DE MIDDELEN
FINANCIËLE STATEN EN TOELICHTINGEN DAARBIJ - DE DOOR DE EUROPESE INVESTERINGSBANK BEHEERDE MIDDELEN
CERTIFICERING VAN DE REKENINGEN
De jaarrekening van het Europees Ontwikkelingsfonds voor het jaar 2014 is opgesteld volgens de bepalingen van titel IX van het Financieel Reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds en overeenkomstig de in de bijlage bij de financiële staten beschreven boekhoudbeginselen, -regels en -methoden.
Ik verklaar dat ik verantwoordelijk ben om ervoor te zorgen dat de jaarrekeningen van het Europees Ontwikkelingsfonds worden opgesteld en gepresenteerd overeenkomstig artikel 20 van het Financieel Reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds.
Ik heb van de ordonnateur en de EIB, die voor de betrouwbaarheid instaan, alle inlichtingen verkregen die nodig zijn voor het opstellen van de jaarrekeningen die een beeld van de activa en de passiva van het Europees Ontwikkelingsfonds en de uitvoering van de begroting geven.
Ik verklaar dat ik op basis van deze inlichtingen en op basis van de controles die ik noodzakelijk achtte om de jaarrekening te kunnen aftekenen, redelijke zekerheid heb dat de jaarrekening in alle materiële opzichten een getrouw beeld van de financiële positie van het Europees Ontwikkelingsfonds geeft.
[ondertekend]
Manfred Kraff
Rekenplichtige
13 juli 2015
UITVOERING EN FINANCIËLE VERSLAGLEGGING VAN DE EOF-MIDDELEN
1.ACHTERGROND
De Europese Unie (EU) heeft samenwerkings- en ontwikkelingsbetrekkingen met een groot aantal ontwikkelingslanden. De belangrijkste doelstelling is het bevorderen van de economische, sociale en ecologische ontwikkeling, waarbij de aandacht in eerste instantie wordt toegespitst op het terugdringen en bestrijden van armoede op lange termijn door aan de begunstigde landen ontwikkelingshulp en technische bijstand te verstrekken. Hiertoe stelt de EU samen met de partnerlanden ontwikkelingsstrategieën op en besteedt zij financiële middelen om die strategieën ten uitvoer te leggen. De middelen die de EU voor ontwikkeling uittrekt, zijn afkomstig van drie bronnen:
-de begroting van de Europese Unie,
-het Europees Ontwikkelingsfonds,
-de Europese Investeringsbank.
Het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) is het voornaamste instrument voor het verstrekken van steun van de EU in het kader van de ontwikkelingssamenwerking aan de de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten) en de landen en gebieden overzee (LGO).
Het EOF wordt niet gefinancierd met middelen uit de EU-begroting. Het EOF is opgericht krachtens een interne overeenkomst van de vertegenwoordigers van de lidstaten in de Raad bijeen en wordt beheerd door een eigen comité. De Europese Commissie (hierna "Commissie" genoemd) is verantwoordelijk voor de financiële uitvoering van de verrichtingen die met middelen van het EOF worden uitgevoerd. De Europese Investeringsbank (EIB) beheert de investeringsfaciliteit.
De geografische steun aan de ACS-staten en de LGO zal voor de periode 2014-2020 verder grotendeels via het EOF worden gefinancierd. Elk EOF wordt gewoonlijk voor een periode van ongeveer vijf jaar gesloten. Op elk EOF is een eigen Financieel Reglement van toepassing dat het opmaken van financiële staten voor elk afzonderlijk EOF verplicht stelt. Financiële staten worden bijgevolg afzonderlijk opgemaakt voor elk EOF met betrekking tot het deel dat door de Commissie wordt beheerd. Door middel van de gecumuleerde voorstelling van deze financiële staten komt een totaalbeeld tot stand van de financiële situatie van de middelen waarvoor de Commissie verantwoordelijk is.
Het Intern Akkoord tot oprichting van het 11e EOF is in juni 2013 door de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, ondertekend 1 . De overeenkomst is op 1 maart 2015 in werking getreden. Om de continuïteit te verzekeren tussen de afloop van het 10e EOF en de inwerkingtreding van het 11e EOF heeft de Commissie overgangsmaatregelen voorgesteld, de zogenaamde Overbruggingsfaciliteit 2 . De Overbruggingsfaciliteit is opgenomen in het kader van het 11e EOF.
Tegelijkertijd is het Financieel Reglement van toepassing op het 10e EOF 3 aangepast en is het nieuwe Financieel Reglement van toepassing op de overgangsperiode vastgesteld 4 . Deze zijn op 30 mei 2014 in werking getreden. Op 2 maart 2015 heeft de Raad het Financieel Reglement van toepassing op het 11e EOF 5 en de uitvoeringsbepalingen 6 vastgesteld. Deze zijn op 6 maart 2015 in werking getreden.
De investeringsfaciliteit is opgericht in het kader van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst. De investeringsfaciliteit wordt beheerd door de EIB en wordt gebruikt om de ontwikkeling van de particuliere sector in de ACS-staten te ondersteunen door hoofdzakelijk – maar niet uitsluitend – particuliere investeringen te financieren. De faciliteit is opgezet als een duurzaam fonds, in die zin dat terugbetalingen opnieuw in andere verrichtingen kunnen worden geïnvesteerd, waardoor de faciliteit over eigen middelen kan beschikken en financieel onafhankelijk is. Aangezien de investeringsfaciliteit niet door de Commissie wordt beheerd, wordt zij niet geconsolideerd in het eerste deel van de jaarrekening – de financiële staten van het EOF en het bijhorende financiële uitvoeringsverslag. De financiële staten van de investeringsfaciliteit zijn opgenomen als een afzonderlijk onderdeel van de jaarrekening (deel II) om een volledig beeld te geven van de ontwikkelingshulp van het EOF 7 .
2.HOE WORDT HET EOF GEFINANCIERD?
Op 2 december 2013 heeft de Europese Raad het meerjarig financieel kader 2014-2020 goedgekeurd. In dit kader is besloten dat de geografische samenwerking met de ACS-staten niet in de begroting van EU zou worden opgenomen, maar verder zou worden gefinancierd met de middelen uit het bestaande intergouvernementele EOF.
De EU-begroting wordt jaarlijks opgesteld en volgens het jaarperiodiciteitsbeginsel in begrotingszaken gelden de raming van en de machtiging voor de ontvangsten en uitgaven voor één jaar. In tegenstelling tot de EU heeft de werking van het EOF een meerjarig karakter. Voor elk EOF wordt een algemeen fonds opgericht voor de tenuitvoerlegging van de ontwikkelingssamenwerking gedurende een periode van doorgaans vijf jaar. Aangezien de middelen op meerjarige basis worden toegekend, kunnen de toegewezen middelen tijdens de looptijd van het EOF worden benut. In de begrotingsverslaggeving, waar de budgettaire tenuitvoerlegging van de EOF wordt afgemeten aan de totale middelen, wordt gewezen op het ontbreken van de jaarperiodiciteit.
De EOF-middelen zijn ad-hoc bijdragen van de EU-lidstaten. Ongeveer elke vijf jaar komen vertegenwoordigers van de lidstaten op intergouvernementeel niveau bijeen om het totale bedrag vast te stellen dat aan het fonds zal worden toegewezen en om toezicht te houden op de besteding ervan. Vervolgens worden de middelen door de Commissie beheerd overeenkomstig het EU-ontwikkelingsbeleid. Naast het beleid dat op het niveau van de EU wordt gevoerd, hebben de lidstaten hun eigen ontwikkelingsbeleid en moeten zij met het oog op complementariteit hun eigen beleid met dat van de EU coördineren.
Naast de bovenvermelde bijdragen kunnen lidstaten ook medefinancieringsregelingen aangaan of vrijwillige financiële bijdragen aan het EOF geven.
3.JAARRAPPORTAGE
3.1.Jaarrekeningen
De rekenplichtige heeft de verantwoordelijkheid om de jaarrekening op te stellen en ervoor te zorgen dat zij een getrouw beeld geeft van de vermogenspositie van de EDF.
De jaarrekening is als volgt opgebouwd:
Deel I: De door de Commissie beheerde middelen
(I)Jaarrekening van het EOF
(II)Verslag over de financiële uitvoering van het EOF
Deel II: De door de EIB beheerde middelen
(I)Financiële staten van de investeringsfaciliteit
Aangezien in 2014 voor het eerst een trustfonds is opgericht in het kader van het EOF (zie 3.2), worden de rekeningen van dit trustfonds - samen met de geconsolideerde rekeningen (EOF en trustfonds) - hierna toegelicht.
De jaarrekening wordt uiterlijk op 31 juli van het daaropvolgend jaar door de Commissie goedgekeurd en ter kwijting aan het Europees Parlement en de Raad voorgelegd.
3.2.Trustfonds Bêkou
Overeenkomstig artikel 187, lid 1, van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Unie en artikel 42 van het Financieel Reglement van toepassing op de overgangsperiode kan de Commissie EU-trustfondsen oprichten voor externe acties in het kader van een met andere donoren gesloten overeenkomst. Deze trustfondsen kunnen worden opgericht voor noodsituaties, operaties na een noodsituatie of acties rond een bepaald thema. Overeenkomstig artikel 187, lid 6, van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Unie is de rekenplichtige van de Commissie de rekenplichtige van de trustfondsen van de Unie.
Het eerste multidonor-trustfonds van de EU, het zogenaamde trustfonds Bêkou, is op 15 juli 2014 opgericht door de Europese Unie, Duitsland, Frankrijk en Nederland, met als doel de stabilisering en wederopbouw van de Centraal-Afrikaanse Republiek te bevorderen. Het trustfonds Bêkou heeft een maximale looptijd van 60 maanden.
Aangezien het trustfonds Bêkou in het kader van het EOF is opgericht, wordt de jaarrekening van dit trustfonds geconsolideerd met de EOF-jaarrekening.
4.CONTROLE EN KWIJTING
4.1.Controle
De jaarrekening en het beheer van de middelen van het EOF staan onder toezicht van de externe controleur van het fonds, zijnde de Europese Rekenkamer, die een jaarverslag opstelt voor het Europees Parlement en de Raad.
4.2.Kwijting
De eindcontrole is de kwijting van de financiële tenuitvoerlegging van de EOF-middelen voor een bepaald begrotingsjaar. Het Europees Parlement is de met kwijting belaste autoriteit van het EOF. Dit betekent dat na de controle en de voltooiing van de jaarrekening de Raad een aanbeveling dient te doen en het Parlement daarna dient te beslissen of het kwijting verleent aan de Commissie voor de financiële tenuitvoerlegging van de EOF-middelen voor het vorige begrotingsjaar. Deze beslissing is gebaseerd op een controle van de rekeningen, het jaarverslag van de Europese Rekenkamer (dat een officiële betrouwbaarheidsverklaring bevat) en de antwoorden van de Commissie, alsook op de antwoorden van de Commissie op aanvullende vragen en verzoeken om meer informatie.
EUROPESE ONTWIKKELINGSFONDS
BEGROTINGSJAAR 2014
FINANCIËLE STATEN EN TOELICHTINGEN DAARBIJ - DE DOOR DE EUROPESE COMMISSIE BEHEERDE MIDDELEN
Opgelet: doordat de cijfers afgerond zijn tot miljoen euro, kan het lijken alsof sommige financiële gegevens in de tabellen hieronder niet correct zijn opgeteld.
INHOUD
FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF
EOF BALANS
EOF STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES
KASSTROOMOVERZICHT
EOF MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA
BALANS – EOF
STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES PER EOF
MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA PER EOF
TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF
FINANCIËLE STATEN VAN HET TRUSTFONDS BÊKOU
CERTIFICERING VAN DE REKENINGEN
ACHTERGRONDINFORMATIE OVER HET TRUSTFONDS BÊKOU
TRUSTFONDS BÊKOU BALANS
TRUSTFONDS BÊKOU STAAT VAN DE FINANCIËLE RESULTATEN
TRUSTFONDS BÊKOU KASSTROOMOVERZICHT
TRUSTFONDS BÊKOU MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA
TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN VAN HET TRUSTFONDS BÊKOU
GECONSOLIDEERDE FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF EN HET TRUSTFONDS BÊKOU
GECONSOLIDEERDE BALANS
GECONSOLIDEERDE STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES
GECONSOLIDEERDE STAAT VAN MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA
EOF VERSLAG OVER DE TENUITVOERLEGGING VAN DE MIDDELEN
FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF
Opgelet: doordat de cijfers afgerond zijn tot miljoen euro, kan het lijken alsof sommige financiële gegevens in de tabellen niet correct zijn opgeteld.
EOF BALANS
in miljoen EUR |
|||
Toelichting |
Per 31.12.2014 |
Per 31.12.2013 |
|
NIET-VLOTTENDE ACTIVA |
|||
Voorfinanciering |
2.1 |
472 |
424 |
Bijdragen trustfonds |
2.2 |
39 |
– |
511 |
424 |
||
VLOTTENDE ACTIVA |
|||
Voorfinanciering |
2.3 |
1 403 |
1 286 |
Vorderingen |
2.4 |
84 |
84 |
Geldmiddelen en kasequivalenten |
2.6 |
391 |
759 |
1 878 |
2 128 |
||
TOTAAL ACTIVA |
2 389 |
2 553 |
|
NIET-VLOTTENDE PASSIVA |
|||
Verschuldigde bedragen |
2.7 |
(34) |
(25) |
(34) |
(25) |
||
VLOTTENDE PASSIVA |
|||
Verschuldigde bedragen |
2.8 |
(1 423) |
(1 214) |
(1 423) |
(1 214) |
||
TOTAAL PASSIVA |
(1 457) |
(1 239) |
|
NETTOACTIVA |
932 |
1 313 |
|
MIDDELEN EN RESERVES |
|||
Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF |
2.9 |
35 673 |
32 529 |
Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF |
2.10 |
2 252 |
2 252 |
Van vorige jaren overgedragen economisch resultaat |
(33 468) |
(30 396) |
|
Economisch resultaat van het jaar |
(3 526) |
(3 072) |
|
NETTOACTIVA |
932 |
1 313 |
EOF STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES
in miljoen EUR |
|||
Toelichting |
2014 |
2013 |
|
BELEIDSONTVANGSTEN |
3.2 |
132 |
123 |
BELEIDSUITGAVEN |
|||
Beleidsuitgaven |
3.3 |
(3 650) |
(3 027) |
Administratieve lasten |
3.4 |
(22) |
(167) |
(3 671) |
(3 194) |
||
OVERSCHOT/(TEKORT) VAN BELEIDSACTIVITEITEN |
(3 539) |
(3 072) |
|
Financiële ontvangsten |
3.5 |
13 |
0 |
Financiële lasten |
(0) |
0 |
|
OVERSCHOT/(TEKORT) VAN FINANCIËLE ACTIVITEITEN |
13 |
0 |
|
ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET JAAR |
(3 526) |
(3 072) |
KASSTROOMOVERZICHT
in miljoen EUR |
|||
Toelichting |
2014 |
2013 |
|
Economisch resultaat van het jaar |
(3 526) |
(3 072) |
|
BELEIDSACTIVITEITEN |
|||
Gewone bijdragen van de lidstaten |
3 068 |
2 961 |
|
Cofinancieringsbijdragen |
66 |
18 |
|
(Terugboeking van) waardeverminderingen op vorderingen |
14 |
(2) |
|
(Toename)/afname voorfinancieringen op lange termijn |
(47) |
14 |
|
(Toename)/afname bijdragen trustfonds |
(39) |
– |
|
(Toename)/afname voorfinancieringen op korte termijn |
(117) |
48 |
|
(Toename)/afname vorderingen op korte termijn* |
(22) |
(7) |
|
Toename/(afname) van langlopende verplichtingen |
9 |
(15) |
|
Toename/(afname) van kortlopende verplichtingen** |
227 |
123 |
|
NETTOKASSTROOM |
(368) |
69 |
|
Nettotoename/(afname) geldmiddelen en kasequivalenten |
(368) |
69 |
|
Kasmiddelen en daarmee gelijk te stellen middelen bij het begin van het jaar |
2.5 |
759 |
690 |
Geldmiddelen en kasequivalenten aan het einde van het jaar |
2.5 |
391 |
759 |
* Kortlopende vorderingen met uitzondering van vorderingen met betrekking tot gewone bijdragen en cofinanciering.
** Kortlopende verplichtingen met uitzondering van verplichtingen met betrekking tot gewone bijdragen en cofinanciering.
EOF MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA
in miljoen EUR |
||||||
Middelen van het fonds - actieve EOF (A) |
Niet-afgeroepen middelen - actieve EOF (B) |
Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF (C)=(A)-(B) |
Gecumuleerde reserves (D) |
Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF (E) |
Totaal nettoactiva (C)+(D)+(E) |
|
SALDO OP 31.12.2012 |
45 691 |
16 112 |
29 579 |
(30 396) |
2 252 |
1 435 |
Kapitaalverhoging – gewone bijdragen |
– |
(2 950) |
2 950 |
– |
– |
2 950 |
Economisch resultaat van het jaar |
– |
– |
– |
(3 072) |
– |
(3 072) |
SALDO OP 31.12.2013 |
45 691 |
13 162 |
32 529 |
(33 468) |
2 252 |
1 313 |
Kapitaalverhoging – gewone bijdragen |
– |
(3 144) |
3 144 |
– |
– |
3 144 |
Economisch resultaat van het jaar |
– |
– |
– |
(3 526) |
– |
(3 526) |
SALDO OP 31.12.2014 |
45 691 |
10 018 |
35 673 |
(36 994) |
2 252 |
932 |
BALANS – EOF
in miljoen EUR |
||||||||||
Per 31.12.2014 |
Per 31.12.2013 |
|||||||||
Toelichting |
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
||
NIET-VLOTTENDE ACTIVA |
||||||||||
Voorfinanciering |
2.1 |
– |
17 |
411 |
44 |
– |
90 |
334 |
– |
|
Bijdragen trustfonds |
2.2 |
– |
– |
– |
39 |
|||||
– |
17 |
411 |
83 |
– |
90 |
334 |
– |
|||
VLOTTENDE ACTIVA |
||||||||||
Voorfinanciering |
2.3 |
5 |
142 |
1 178 |
77 |
5 |
259 |
1 021 |
– |
|
Vorderingen |
2.4 |
3 |
66 |
15 |
0 |
2 |
58 |
24 |
– |
|
Verbindingsrekeningen |
2.5 |
216 |
810 |
– |
607 |
290 |
1 323 |
– |
– |
|
Geldmiddelen en kasequivalenten |
2.6 |
– |
– |
– |
391 |
– |
– |
759 |
– |
|
224 |
1 018 |
1 193 |
1 076 |
297 |
1 640 |
1 804 |
– |
|||
TOTAAL ACTIVA |
224 |
1 035 |
1 604 |
1 159 |
297 |
1 730 |
2 138 |
– |
||
NIET-VLOTTENDE PASSIVA |
||||||||||
Verschuldigde bedragen |
2.7 |
– |
– |
(34) |
– |
– |
– |
(25) |
– |
|
– |
– |
(34) |
– |
– |
– |
(25) |
– |
|||
VLOTTENDE PASSIVA |
||||||||||
Verschuldigde bedragen |
2.8 |
(10) |
(175) |
(1 195) |
(43) |
(28) |
(263) |
(923) |
– |
|
Verbindingsrekeningen |
2.5 |
– |
– |
(1 633) |
– |
– |
– |
(1 613) |
– |
|
(10) |
(175) |
(2 828) |
(43) |
(28) |
(263) |
(2 536) |
– |
|||
TOTAAL PASSIVA |
(10) |
(175) |
(2 862) |
(43) |
(28) |
(263) |
(2 561) |
– |
||
NETTOACTIVA |
214 |
860 |
(1 258) |
1 116 |
270 |
1 467 |
(423) |
– |
||
MIDDELEN EN RESERVES |
||||||||||
Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF |
2.9 |
12 840 |
11 699 |
11 134 |
– |
12 840 |
11 699 |
7 990 |
– |
|
Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF |
2.10 |
627 |
1 625 |
– |
– |
627 |
1 625 |
– |
– |
|
Afgeroepen middelen van het fonds - overdrachten tussen actieve EOF |
2.11 |
(3 147) |
1 758 |
(209) |
1 597 |
(3 083) |
2 130 |
952 |
||
Van vorige jaren overgedragen economisch resultaat |
(10 114) |
(13 988) |
(9 356) |
(10) |
(10 125) |
(13 658) |
(6 614) |
– |
||
Economisch resultaat van het jaar |
8 |
(235) |
(2 828) |
(472) |
10 |
(331) |
(2 751) |
– |
||
214 |
860 |
(1 258) |
1 116 |
270 |
1 467 |
(423) |
– |
|||
NETTOACTIVA |
214 |
860 |
(1 258) |
1 116 |
270 |
1 467 |
(423) |
– |
STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES PER EOF
in miljoen EUR |
||||||||||
2014 |
2013 |
|||||||||
Toelichting |
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
||
BELEIDSONTVANGSTEN |
3.2 |
9 |
43 |
79 |
1 |
64 |
34 |
25 |
– |
|
BELEIDSUITGAVEN |
||||||||||
Beleidsuitgaven |
3.3 |
(1) |
(293) |
(2 881) |
(475) |
(53) |
(362) |
(2 612) |
– |
|
Administratieve uitgaven |
3.4 |
– |
0 |
(22) |
– |
– |
(0) |
(167) |
– |
|
(1) |
(293) |
(2 903) |
(475) |
(53) |
(362) |
(2 779) |
– |
|||
OVERSCHOT/(TEKORT) VAN BELEIDSACTIVITEITEN |
8 |
(249) |
(2 824) |
(474) |
11 |
(328) |
(2 754) |
– |
||
Financiële ontvangsten |
3.5 |
0 |
15 |
(3) |
2 |
(0) |
(3) |
3 |
– |
|
Financiële lasten |
– |
– |
(0) |
– |
– |
– |
0 |
– |
||
OVERSCHOT/(TEKORT) VAN FINANCIËLE ACTIVITEITEN |
0 |
15 |
(4) |
2 |
(0) |
(3) |
3 |
– |
||
ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET JAAR |
8 |
(235) |
(2 828) |
(472) |
10 |
(331) |
(2 751) |
– |
MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA PER EOF
in miljoen EUR |
|||||||
8e EOF |
Middelen van het fonds - actieve EOF (A) |
Niet-afgeroepen middelen - actieve EOF (B) |
Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF (C)=(A)-(B) |
Gecumuleer-de reserves (D) |
Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF (E) |
Afgeroepen middelen van het fonds - overdrach-ten tussen actieve EOF (F) |
Totaal nettoactiva (C)+(D)+(E) + (F) |
SALDO OP 31.12.2012 |
12 840 |
– |
12 840 |
(10 125) |
627 |
(2 980) |
361 |
Kapitaalverhoging – gewone bijdragen |
– |
– |
– |
– |
|||
Overdrachten naar en van het 10e EOF |
– |
(102) |
(102) |
||||
Economisch resultaat van het jaar |
– |
10 |
10 |
||||
SALDO OP 31.12.2013 |
12 840 |
– |
12 840 |
(10 114) |
627 |
(3 083) |
270 |
Kapitaalverhoging – gewone bijdragen |
– |
– |
– |
– |
|||
Overdrachten naar en van het 10e EOF |
– |
– |
(64) |
(64) |
|||
Overdrachten naar en van het 11e EOF |
– |
– |
– |
– |
|||
Economisch resultaat van het jaar |
– |
8 |
8 |
||||
SALDO OP 31.12.2014 |
12 840 |
– |
12 840 |
(10 107) |
627 |
(3 147) |
214 |
in miljoen EUR |
|||||||
9e EOF |
Middelen van het fonds - actieve EOF (A) |
Niet-afgeroepen middelen - actieve EOF (B) |
Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF (C)=(A)-(B) |
Gecumuleer-de reserves (D) |
Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF (E) |
Afgeroepen middelen van het fonds - overdrach-ten tussen actieve EOF (F) |
Totaal nettoactiva (C)+(D)+(E) + (F) |
SALDO OP 31.12.2012 |
11 699 |
– |
11 699 |
(13 657) |
1 625 |
2 501 |
2 168 |
Kapitaalverhoging – gewone bijdragen |
– |
– |
– |
– |
|||
Overdrachten naar en van het 10e EOF |
– |
(371) |
(371) |
||||
Economisch resultaat van het jaar |
– |
(331) |
(331) |
||||
SALDO OP 31.12.2013 |
11 699 |
– |
11 699 |
(13 988) |
1 625 |
2 130 |
1 467 |
Kapitaalverhoging – gewone bijdragen |
– |
– |
– |
– |
|||
Overdrachten naar en van het 10e EOF |
– |
(372) |
(372) |
||||
Overdrachten naar en van het 11e EOF |
– |
– |
|||||
Economisch resultaat van het jaar |
– |
(235) |
(235) |
||||
SALDO OP 31.12.2014 |
11 699 |
– |
11 699 |
(14 223) |
1 625 |
1 758 |
860 |
in miljoen EUR |
|||||||
10e EOF |
Middelen van het fonds - actieve EOF (A) |
Niet-afgeroepen middelen - actieve EOF (B) |
Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF (C)=(A)-(B) |
Gecumuleer-de reserves (D) |
Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF (E) |
Afgeroepen middelen van het fonds - overdrach-ten tussen actieve EOF (F) |
Totaal nettoactiva (C)+(D)+(E) + (F) |
SALDO OP 31.12.2012 |
21 152 |
16 112 |
5 040 |
(6 614) |
– |
479 |
(1 095) |
Kapitaalverhoging – gewone bijdragen |
– |
(2 950) |
2 950 |
2 950 |
|||
Overdrachten naar en van het 10e EOF |
– |
473 |
473 |
||||
Economisch resultaat van het jaar |
– |
(2 751) |
(2 751) |
||||
SALDO OP 31.12.2013 |
21 152 |
13 162 |
7 990 |
(9 365) |
– |
952 |
(423) |
Kapitaalverhoging – gewone bijdragen |
– |
(3 144) |
3 144 |
3 144 |
|||
Overdrachten naar en van het 8e en 9e EOF |
– |
(936) |
(936) |
||||
Overdrachten naar en van het 11e EOF |
– |
(225) |
(225) |
||||
Overdracht van overgedragen economisch resultaat - thesaurie - van 10e naar 11e EOF |
10 |
10 |
|||||
Economisch resultaat van het jaar |
– |
(2 828) |
(2 828) |
||||
SALDO OP 31.12.2014 |
21 152 |
10 018 |
11 134 |
(12 183) |
– |
(209) |
(1 258) |
in miljoen EUR |
|||||||
11e EOF |
Middelen van het fonds - actieve EOF (A) |
Niet-afgeroepen middelen - actieve EOF (B) |
Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF (C)=(A)-(B) |
Gecumuleer-de reserves (D) |
Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF (E) |
Afgeroepen middelen van het fonds - overdrach-ten tussen actieve EOF (F) |
Totaal nettoactiva (C)+(D)+(E) + (F) |
SALDO OP 31.12.2012 |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
|
Kapitaalverhoging – gewone bijdragen |
– |
– |
– |
– |
|||
Overdrachten naar en van het 8e, 9e en 10e EOF |
– |
– |
– |
||||
Economisch resultaat van het jaar |
– |
– |
– |
||||
SALDO OP 31.12.2013 |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
|
Kapitaalverhoging – gewone bijdragen |
– |
– |
– |
– |
|||
Overdrachten naar en van het 8e, 9e en 10e EOF |
– |
1 597 |
1 597 |
||||
Overdracht van overgedragen economisch resultaat - thesaurie - van 10e naar 11e EOF |
(10) |
(10) |
|||||
Economisch resultaat van het jaar |
– |
(472) |
(472) |
||||
SALDO OP 31.12.2014 |
– |
– |
– |
(482) |
1 597 |
1 116 |
TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF
1.BELANGRIJKSTE GEHANTEERDE GRONDSLAGEN VOOR FINANCIËLE VERSLAGLEGGING
De grondslagen voor financiële verslaglegging van het EOF zijn dezelfde als die welke de Europese Unie hanteert en zijn uiteengezet in toelichting 1 van de geconsolideerde jaarrekening van de EU. Hierna volgt een samenvatting van de belangrijkste bepalingen.
1.1.RECHTSGRONDSLAG EN BOEKHOUDREGELS
Overeenkomstig artikel 46 van het Financieel Reglement van het EOF heeft het EOF zijn financiële staten voorbereid op grond van boekhoudregels op transactiebasis die zijn afgeleid van de internationaal aanvaarde boekhoudnormen voor de overheidssector (IPSAS). De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels worden toegepast in alle instellingen en organen van de EU en moeten uitgroeien tot een uniform kader voor het opstellen en presenteren van de rekeningen om tot een geharmoniseerde financiële verslaglegging en consolidatie te komen, zoals vereist door artikel 152 van het Financieel Reglement van de EU. Die regels worden toegepast op het EOF rekening houdende met de specifieke aard van de activiteiten.
1.2.BOEKHOUDBEGINSELEN
De globale overwegingen (of boekhoudbeginselen) die bij de voorbereiding van de financiële staten moeten worden gevolgd, zijn vastgesteld in EU-boekhoudregel 2 en zijn dezelfde als die welke in IPSAS 1 zijn beschreven, namelijk: juiste weergave, transactiebasis, continuïteit, consistentie van de presentatie, hergroepering, verrekening en vergelijkende informatie. Volgens artikel 144 van het Financieel Reglement van de EU moet de financiële verslaglegging informatie verschaffen die relevant, betrouwbaar, begrijpelijk en vergelijkbaar is.
1.3.OPSTELLINGSGRONDSLAG
Munteenheid en omrekeningsbeginselen
De jaarrekeningen worden opgemaakt in miljoen euro, aangezien de euro de functionele en rapporteringsvaluta van de EU is. Verrichtingen in vreemde valuta worden omgerekend in euro tegen de op de transactiedatum geldende wisselkoers. De saldi aan het einde van het jaar van in vreemde valuta's luidende monetaire activa en passiva worden omgerekend in euro tegen de op 31 december geldende wisselkoersen.
Wisselkoersen met de euro
Munteenheid |
Per 31.12.2014 |
Per 31.12.2013 |
Munteenheid |
Per 31.12.2014 |
Per 31.12.2013 |
BGN |
1,9558 |
1?9558 |
LTL |
3,4528 |
3,4528 |
CZK |
27,7350 |
27,4270 |
PLN |
4,2732 |
4,1543 |
DKK |
7,4453 |
7,4593 |
RON |
4,4828 |
4,4710 |
GBP |
0,7789 |
0?8337 |
SEK |
9,3930 |
8,8591 |
HRK |
7,6580 |
7,6265 |
CHF |
1,2024 |
1,2276 |
HUF |
315,5400 |
297,0400 |
JPY |
145,2300 |
144,7200 |
LVL |
- |
0,7028 |
USD |
1,2140 |
1,3791 |
1.3.1.Gebruik van ramingen
Overeenkomstig de IPSAS en algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen bevatten de financiële staten onvermijdelijk bedragen die steunen op ramingen en veronderstellingen die op basis van de meest betrouwbare beschikbare informatie door het management zijn gedaan. Belangrijke ramingen betreffen onder andere, maar niet uitsluitend de bedragen voor verplichtingen inzake personeelsbeloningen, voorzieningen, financiële risico's verbonden aan voorraden en vorderingen, toegerekende baten en lasten, voorwaardelijke activa en verplichtingen en waardeverminderingen van immateriële activa en vaste bedrijfsmiddelen. De werkelijke bedragen kunnen van deze ramingen afwijken. Veranderingen in ramingen worden weergegeven in de periode waarin zij bekend worden.
1.4.BALANS
1.4.1.Immateriële activa
Aangekochte licenties voor computersoftware worden geboekt tegen kostprijs verminderd met de gecumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingsverliezen. De activa worden lineair afgeschreven over hun geraamde nuttige levensduur. De geraamde nuttige levensduur van immateriële activa hangt af van hun specifieke economische levensduur of van hun juridische levensduur op grond van een overeenkomst. Intern geproduceerde immateriële activa worden in de staat van de financiële resultaten opgenomen, als ze aan de relevante criteria van de EU-boekhoudregels voldoen. De opneembare kosten omvatten alle direct toerekenbare kosten die nodig zijn om het actief te creëren, te produceren en voor te bereiden zodat het kan worden gebruikt op de manier die het management beoogt. De kosten voor onderzoeksactiviteiten en de niet-opneembare kosten voor ontwikkeling en onderhoud worden als uitgaven geboekt wanneer zij zich voordoen.
1.4.2.Materiële vaste activa
Alle materiële vaste activa worden geboekt tegen historische kostprijs verminderd met afschrijvingen en waardeverminderingsverliezen. De historische kostprijs omvat uitgaven die direct aan de aanschaf of de bouw van het actief kunnen worden toegerekend. De daarna gemaakte kosten worden, naargelang het geval, slechts in de boekwaarde van het actief opgenomen of als afzonderlijk actief geboekt wanneer het waarschijnlijk is dat de daaruit in de toekomst voortkomende economische baten of het daaruit voortkomende dienstenpotentieel aan de entiteit zullen toevloeien en de kosten op betrouwbare wijze kunnen worden gemeten. De herstel- en onderhoudskosten worden in de staat van de financiële resultaten geboekt tijdens de begrotingsperiode waarin zij zich voordoen. Op terreinen en kunstwerken worden geen afschrijvingen toegepast, aangezien ervan wordt uitgegaan dat zij een onbeperkte levensduur hebben. Activa in aanbouw worden niet afgeschreven, aangezien deze activa nog niet beschikbaar zijn voor gebruik. De afschrijvingen op andere activa worden voor de toerekening van de kosten aan de restwaarde over hun geraamde levensduur als volgt berekend volgens de lineaire methode:
Type actief |
Lineair afschrijvingspercentage |
Gebouwen |
4 % |
Installaties, machines en werktuigen |
10 % tot 25 % |
Meubelen |
10 % tot 25 % |
Vast materieel |
10 % tot 33 % |
Voertuigen |
25 % |
Computerhardware |
25 % |
Overige materiële activa |
10 % tot 33 % |
Baten en verliezen van vervreemdingen worden bepaald door de opbrengsten verminderd met de verkoopkosten te vergelijken met de boekwaarde van het verkochte actief. Zij worden in de staat van de financiële resultaten opgenomen.
Leaseovereenkomsten
Leases van materiële activa waarbij de entiteit in wezen alle aan eigendom verbonden risico ' s en voordelen heeft, worden ingedeeld als financiële leases. Financiële leases worden gekapitaliseerd bij het begin van de leaseovereenkomst tegen de reële waarde van het geleasede actief of de huidige waarde van de minimale leasebetalingen, afhankelijk van welke waarde de laagste is. Elke leasebetaling wordt zo over de financierings- en andere lasten verdeeld dat een constante spreiding van het uitstaande financieringssaldo wordt verkregen. De huurverplichtingen, zonder financieringslasten, worden opgenomen onder verplichtingen. Het rentebestanddeel van de financieringslasten wordt gespreid over de leaseperiode in de staat van de financiële resultaten opgenomen, zodat voor elke periode een constante periodieke rente over het resterende saldo van de verplichting wordt verkregen De via financiële lease verkregen activa worden afgeschreven over de levensduur van het actief of de leaseperiode, afhankelijk van welke periode het kortst is.
Leases waarbij de leasegever een significant deel van de aan eigendom verbonden risico's en voordelen behoudt, worden als operationele leases ingedeeld. Betalingen in verband met operationele leases worden lineair over de leaseperiode aan de staat van de financiële resultaten toegerekend.
1.4.3.Waardevermindering van niet-financiële activa
Op activa zonder beperkte levensduur worden geen afschrijvingen/waardeverminderingen toegepast; zij worden jaarlijks op waardevermindering beoordeeld. Activa waarop afschrijvingen/waardeverminderingen worden toegepast, worden op waardevermindering gecontroleerd telkens als er op grond van gebeurtenissen of veranderde omstandigheden aanleiding is om te veronderstellen dat de boekwaarde niet realiseerbaar is. Een waardeverminderingsverlies is het bedrag waarmee de boekwaarde van een actief zijn realiseerbare waarde overtreft. De realiseerbare waarde is de reële waarde van een actief verminderd met de verkoopkosten of de gebruikswaarde ervan, afhankelijk van welke waarde het hoogst is.
De restwaarde en de nuttige levensduur van de immateriële activa en de vaste bedrijfsmiddelen worden ten minste éénmaal per jaar beoordeeld en zo nodig aangepast. De boekwaarde van een actief wordt onmiddellijk verminderd tot de realiseerbare waarde indien de boekwaarde groter is dan de geraamde realiseerbare waarde. Indien de gronden voor waardeverminderingen waarmee tijdens de vorige jaren rekening is gehouden, niet langer gelden, worden de waardeverminderingsverliezen dienovereenkomstig teruggeboekt.
1.4.4.Financiële activa
De financiële activa worden geclassificeerd in de volgende categorieën: financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening leningen en vorderingen; tot einde looptijd aangehouden beleggingen; en voor verkoop beschikbare financiële activa. De indeling van de financiële instrumenten wordt bepaald bij de eerste opname en op elke balansdatum herbekeken.
(I)Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening
Financiële activa worden in deze categorie ingedeeld als zij hoofdzakelijk zijn verworven om op korte termijn te worden verkocht of als zij als zodanig door de entiteit zijn aangewezen. Derivaten worden ook in deze categorie ingedeeld. Activa in deze categorie worden ingedeeld als vlottende activa indien verwacht wordt dat zij binnen de twaalf maanden na de balansdatum zullen worden gerealiseerd.
(II)Leningen en kortlopende vorderingen
Leningen en vorderingen zijn niet-afgeleide financiële activa met vaste of voorzienbare betalingen die niet op een actieve markt zijn genoteerd. Zij ontstaan wanneer de entiteit rechtstreeks aan een debiteur geld, goederen of diensten verstrekt zonder de bedoeling de vordering te verhandelen. Zij worden onder de niet-vlottende activa opgenomen, behalve die met vervaldatum binnen de twaalf maanden na de balansdatum.
(III)Tot einde looptijd aangehouden beleggingen
Tot einde looptijd aangehouden beleggingen zijn niet-afgeleide financiële activa met vaste of te verwachten betalingen en vaste vervaldagen, die de entiteit voornemens en bij machte is om tot het einde van de looptijd aan te houden. De entiteit had in dit begrotingsjaar geen beleggingen van deze categorie.
(IV)Voor verkoop beschikbare financiële activa
Voor verkoop beschikbare financiële activa zijn niet-afgeleide instrumenten die in deze categorie zijn ingedeeld of die niet in een van de andere categorieën zijn ingedeeld. Zij worden opgenomen onder de vlottende of niet-vlottende activa, naargelang de termijn waarbinnen de entiteit verwacht om ze van de hand te doen, wat doorgaans de resterende looptijd is op de balansdatum.
1.4.5.Voorfinanciering
Voorfinanciering heeft ten doel de begunstigde te voorzien van een kasvoorschot, dus van contante middelen. De voorfinanciering kan worden opgesplitst in een aantal betalingen gedurende een periode die in de desbetreffende voorfinancieringsovereenkomst is vastgesteld. Het voorschot wordt terugbetaald of gebruikt voor het doel waarvoor het gedurende de in de overeenkomst vastgestelde periode is verstrekt. Indien de begunstigde geen subsidiabele uitgaven doet, moet hij de voorfinanciering aan de entiteit terugbetalen. Het voorfinancieringsbedrag wordt (geheel of gedeeltelijk) verminderd naarmate subsidiabele kosten worden aanvaard (die als uitgaven worden opgenomen) en bedragen worden teruggestort.
Aan het einde van het jaar uitstaande voorfinancieringen worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijk uitbetaalde bedrag minus: teruggestorte bedragen, afgewikkelde subsidiabele bedragen, geraamde subsidiabele bedragen die aan het einde van het jaar nog niet zijn afgewikkeld, en waardeverminderingen.
1.4.6.Vorderingen en verhaalbare bedragen
Vorderingen en verhaalbare bedragen worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijke bedrag minus waardeverminderingen. Er wordt een waardevermindering geboekt wanneer er objectief bewijs bestaat dat de entiteit niet alle volgens de oorspronkelijke voorwaarden verschuldigde bedragen zal kunnen innen. De waardevermindering is het verschil tussen de boekwaarde van het actief en het realiseerbare bedrag. De waardevermindering wordt opgenomen in de staat van de financiële resultaten.
1.4.7.Geldmiddelen en kasequivalenten
Geldmiddelen en kasequivalenten zijn financiële instrumenten en worden gedefinieerd als vlottende activa. Zij omvatten liquide middelen, bij banken opvraagbare deposito ' s, andere kortlopende, zeer liquide beleggingen met een oorspronkelijke looptijd van ten hoogste drie maanden.
1.4.8.Voorzieningen
Voorzieningen worden opgenomen wanneer de entiteit een bestaande in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting tegenover derden heeft als gevolg van gebeurtenissen in het verleden, het zeer waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen nodig zal zijn om de verbintenis af te wikkelen en het bedrag op betrouwbare wijze kan worden geraamd. Voor toekomstige exploitatieverliezen moeten geen voorzieningen worden opgenomen. Het bedrag van de voorziening is de beste raming van de uitgaven die naar verwachting nodig zullen zijn om de huidige verbintenis op de verslagdatum af te wikkelen. Indien de te waarderen voorziening een groot aantal posten omvat, wordt de verbintenis geraamd door alle mogelijke resultaten af te wegen volgens de waarschijnlijkheid dat ze zich zullen voordoen.
1.4.9.Verschuldigde bedragen
Een aanzienlijk bedrag van de te betalen posten van de entiteit heeft geen betrekking op de aanschaf van goederen of diensten. Het betreft daarentegen onbetaalde kostendeclaraties van begunstigden van subsidies of van andere vormen van EU-financiering. Zij worden geregistreerd als crediteuren voor het gevraagde bedrag wanneer de kostendeclaratie wordt ontvangen. Na verificatie en aanvaarding van de subsidiabele kosten, worden de crediteuren gewaardeerd tegen het aanvaarde en subsidiabele bedrag.
Te betalen posten die voortvloeien uit de aanschaf van goederen en diensten worden bij ontvangst van de factuur opgenomen voor het oorspronkelijke bedrag en de overeenkomstige uitgaven worden in de boeken opgenomen wanneer de goederen of diensten worden geleverd en door de entiteit worden aanvaard.
1.4.10.Overlopende posten
Aan het einde van de boekhoudkundige periode worden de toegerekende uitgaven opgenomen tegen het geraamde bedrag van de voor de periode verschuldigde overdracht. Ook baten worden geboekt in de periode waarop zij betrekking hebben. Wanneer er aan het einde van het jaar geen factuur is opgesteld en de dienst is verstrekt of de goederen zijn geleverd door de entiteit of er een contractuele overeenkomst bestaat worden de aan de periode toerekenbare inkomsten in de financiële staten opgenomen. Wanneer er bovendien aan het einde van het jaar een factuur is opgesteld, maar de dienst nog niet is verstrekt of de goederen nog niet zijn geleverd, worden de ontvangsten uitgesteld en in de volgende boekhoudkundige periode geboekt.
1.5.STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES
1.5.1.Ontvangsten
Ontvangsten uit niet-wisseltransacties zijn belastingen en overdrachten omdat de overdragende partij middelen ter beschikking stelt van de ontvangende partij zonder dat de ontvangende partij in ruil hiervoor rechtstreeks een ongeveer gelijke waarde verstrekt. Overdrachten zijn de instroom van toekomstige economische voordelen of dienstenpotentieel van niet-wisseltransacties, behalve belastingen.
Handelsbaten uit de verkoop van goederen en diensten worden opgenomen wanneer de beduidende risico's en voordelen verbonden aan de eigendom van de goederen op de koper zijn overgegaan. Ontvangsten uit een verrichting die de levering van diensten behelst, worden opgenomen in verhouding tot de mate van voltooiing van de verrichting op de verslagdatum.
1.5.2.Kosten
Handelsuitgaven die voortvloeien uit de aanschaf van goederen en diensten worden opgenomen wanneer de goederen zijn geleverd en door de entiteit zijn aanvaard. Zij worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijke factuurbedrag.
Niet-handelsuitgaven maken het merendeel van de uitgaven van de entiteit uit. Het gaat om overdrachten aan begunstigden, die van drieërlei aard kunnen zijn: rechten, overdrachten bij overeenkomst en subsidies, bijdragen en giften. Overdrachten worden als uitgaven opgenomen in de periode waarin de gebeurtenissen die aanleiding geven tot de overdracht zich voordoen, mits de overdracht bij besluit is toegestaan of een overeenkomst is ondertekend waarbij de overdracht wordt toegestaan, de begunstigde heeft voldaan aan eventuele subsidiabiliteitscriteria en van het bedrag een redelijke raming kan worden gemaakt.
Betalingsverzoeken of kostendeclaraties die aan de voorwaarden voor erkenning voldoen, worden als uitgave opgenomen voor het in aanmerking komende bedrag.
1.6.VOORWAARDELIJKE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN
1.6.1.Voorwaardelijke activa
Een voorwaardelijk actief is een mogelijk actief dat voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden en waarvan het bestaan alleen wordt bevestigd door het al dan niet plaatsvinden van een of meer onzekere toekomstige gebeurtenissen waarover de entiteit niet de volledige controle heeft. Een voorwaardelijk actief wordt vermeld wanneer een instroom van economische voordelen of dienstenpotentieel waarschijnlijk is geworden.
1.6.2.Voorwaardelijke verplichtingen
Een voorwaardelijk passief is een mogelijk passief dat voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden en waarvan het bestaan alleen wordt bevestigd door het al dan niet plaatsvinden van een of meer onzekere toekomstige gebeurtenissen waarover de entiteit niet de volledige controle heeft, of een bestaande verplichting die voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden, maar die niet is opgenomen omdat: het niet waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen die economische voordelen of dienstenpotentieel in zich bergen vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen of, in zeldzame omstandigheden, omdat het bedrag van de verplichting onvoldoende betrouwbaar kan worden bepaald.
1.7.COFINANCIERING
De ontvangen cofinancieringsbijdragen worden als aan de lidstaten en niet-lidstaten en andere entiteiten te betalen bedragen geboekt, aangezien zij voldoen aan de criteria van ontvangsten uit voorwaardelijke niet-wisseltransacties. Het EOF moet de bijdragen gebruiken voor dienstverlening aan derden. Anders moet het EOF de activa (de ontvangen bijdragen) teruggeven. De openstaande schuld voor cofinancieringsovereenkomsten is de ontvangen cofinancieringsbijdrage verminderd met de uitgaven die met betrekking tot het project zijn gedaan. Dit heeft geen effect op de nettoactiva.
Uitgaven met betrekking tot cofinancieringsprojecten worden opgenomen wanneer zij zich voordoen. Het overeenkomstige bedrag van de bijdragen wordt geboekt als beleidsontvangensten. Er is geen effect op het economisch resultaat van het jaar.
2.TOELICHTINGEN BIJ DE BALANS
NIET-VLOTTENDE ACTIVA
2.1.VOORFINANCIERINGEN
in miljoen EUR |
||||||
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
Totaal 31.12.2014 |
Totaal 31.12.2013 |
|
Voorfinanciering |
– |
17 |
411 |
44 |
472 |
424 |
Totaal |
– |
17 |
411 |
44 |
472 |
424 |
in miljoen EUR |
|
Totaal Per 31.12.2014 |
|
Direct beheer |
72 |
Ten uitvoer gelegd door: |
|
Commissie |
47 |
Uitvoerende agentschappen van de EU |
3 |
EU-delegaties |
22 |
Indirect beheer |
400 |
Ten uitvoer gelegd door: |
|
Derde landen |
22 |
Internationale organisaties |
127 |
EIB en EIF |
223 |
Publiekrechtelijke organen |
24 |
Privaatrechtelijke entiteiten die zijn belast met een openbaredienstverleningstaak |
4 |
Totaal |
472 |
Talrijke contracten voorzien in de betaling van voorschotten voor de aanvang van werken, de levering van voorraden of de verrichting van diensten. Soms wordt in de betalingsregeling van contracten bepaald dat de betalingen op basis van voortgangsverslagen zullen plaatsvinden. Voorfinanciering wordt normaal gesproken uitbetaald in de munteenheid van het land of gebied waar het project wordt uitgevoerd.
De termijn waarbinnen de voorfinanciering kan worden teruggevorderd of gebruikt, bepaalt of zij wordt opgenomen als voorfinanciering op korte of lange termijn. Het gebruik is vastgelegd in de onderliggende overeenkomst van het project. Indien de terugbetaling of het gebruik binnen de twaalf maanden na de verslagdatum moet plaatsvinden, gaat het om een voorfinanciering op korte termijn. Omdat uit het EOF veel langetermijnprojecten worden gefinancierd, moeten de desbetreffende voorfinancieringen langer dan een jaar beschikbaar zijn. Daarom worden sommige voorfinancieringen geboekt als activa op lange termijn. Sedert de afwikkeling van het 8e en 9e EOF vindt voorfinanciering meestal op korte termijn plaats.
De stijging van de voorfinanciering op lange termijn met 80 miljoen EUR ten opzichte van 31.12.2013 is voornamelijk toe te schrijven aan de uitvoering van nieuwe contracten in het kader van de Overbruggingsfaciliteit (77 miljoen EUR).
2.2.BIJDRAGEN TRUSTFONDS
Deze rubriek omvat het bedrag als bijdrage is betaald aan het het EU-trustfonds Bêkou.
VLOTTENDE ACTIVA
2.3.VOORFINANCIERINGEN
in miljoen EUR |
||||||
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
Totaal 31.12.2014 |
Totaal 31.12.2013 |
|
Voorfinanciering (bruto) |
20 |
517 |
3 413 |
384 |
4 335 |
3 931 |
Afgewikkeld in het kader van afsluiting |
(15) |
(375) |
(2 235) |
(307) |
(2 932) |
(2 645) |
Totaal |
5 |
142 |
1 178 |
77 |
1 403 |
1 286 |
in miljoen EUR |
|
Totaal Per 31.12.2014 |
|
Direct beheer |
227 |
Ten uitvoer gelegd door: |
|
Commissie |
116 |
Uitvoerende agentschappen van de EU |
4 |
EU-delegaties |
106 |
Indirect beheer |
1 176 |
Ten uitvoer gelegd door: |
|
Derde landen |
257 |
Internationale organisaties |
494 |
EIB en EIF |
357 |
Publiekrechtelijke organen |
41 |
Privaatrechtelijke entiteiten die zijn belast met een openbaredienstverleningstaak |
24 |
Privaatrechtelijke entiteiten die een publiek-private samenwerking ten uitvoer leggen |
2 |
Totaal |
1 403 |
2.3.1.Garanties met betrekking tot voorfinanciering
Er worden waarborgen aangehouden om de voorfinancieringen te garanderen. Deze worden vrijgegeven wanneer de laatste kostendeclaratie voor een project is betaald. Op 31 december 2014 bedroeg de nominale waarde van de door het EOF verkregen waarborgen met betrekking tot voorfinanciering 259 miljoen EUR.
2.4.VORDERINGEN
in miljoen EUR |
|||||||
Toelichting |
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
Totaal 31.12.2014 |
Totaal 31.12.2013 |
|
Vorderingen op afnemers, overheidsorganen, EVA en derde landen |
2.4.1 |
3 |
10 |
7 |
0 |
21 |
24 |
Vorderingen op de lidstaten |
– |
– |
– |
0 |
0 |
3 |
|
Overlopende posten |
2.4.2 |
0 |
56 |
7 |
(0) |
63 |
57 |
Totaal |
3 |
66 |
15 |
0 |
84 |
84 |
in miljoen EUR |
||
Totaal op 31.12.2014 |
Totaal op 31.12.2013 |
|
Verhaalbare bedragen uit niet-wisseltransacties |
21 |
22 |
Vorderingen uit wisseltransacties |
63 |
62 |
Totaal |
84 |
84 |
2.4.1.Vorderingen op afnemers, overheidsorganen, EVA en derde landen
in miljoen EUR |
||||||
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
Totaal 31.12.2014 |
Totaal 31.12.2013 |
|
Vorderingen op afnemers, overheidsorganen, EVA en derde landen |
6 |
34 |
9 |
0 |
49 |
38 |
Afschrijving |
(3) |
(23) |
(2) |
(0) |
(28) |
(14) |
Totaal |
3 |
10 |
7 |
0 |
21 |
24 |
2.4.2.Overlopende posten
Overlopende posten omvatten voornamelijk opgelopen rente op voorfinancieringsbedragen.
2.5.VERBINDINGSREKENINGEN
in miljoen EUR |
|||||
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
Totaal 31.12.2014 |
|
Verbindingsrekeningen |
216 |
810 |
(1 633) |
607 |
- |
Totaal |
216 |
810 |
(1 633) |
607 |
- |
Om redenen van doelmatigheid is de enige kas voor alle EOF ondergebracht bij het 11e EOF 8 ; dit leidt tot wederzijdse verrichtingen tussen de verschillende EOF; deze worden gesaldeerd door middel van verbindingsrekeningen tussen de verschillende EOF-balansen. Verbindingsrekeningen zijn alleen opgenomen in de afzonderlijke EOF.
2.6.GELDMIDDELEN EN KASEQUIVALENTEN 9
in miljoen EUR |
||||||
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
Totaal 31.12.2014 |
Totaal 31.12.2013 |
|
Speciale rekeningen: financiële instellingen van lidstaten |
– |
– |
– |
344 |
344 |
719 |
Lopende rekeningen: handelsbanken |
– |
– |
– |
47 |
47 |
39 |
Speciaal fonds voor de Democratische Republiek Congo* |
– |
– |
– |
1 |
1 |
1 |
Totaal |
– |
– |
– |
391 |
391 |
759 |
* Dit saldo komt overeen met de voor de Democratische Republiek Congo beschikbare middelen overeenkomstig de bepalingen van Beschikking 2003/583/EG van de Raad.
De algemene daling van geldmiddelen en kasequivalenten is voornamelijk te verklaren door het niveau van de verrichte betalingen en een hoger uitvoeringspercentage van de begroting dan in de vorige verslagperiode het geval was.
Er dient echter opgemerkt te worden dat de Stabex-middelen waarover begunstigde ACS-staten beschikken, niet zijn opgenomen in de balans van het EOF. Stabex is het acroniem voor het compensatoire financieringsmechanisme van de EU om de exportopbrengsten van de ACS-landen te stabiliseren. Zodra de Commissie en de begunstigde ACS-staat een overeenkomst hebben bereikt over de aanwending van de Stabex-middelen, wordt door beide partijen een overdrachtsovereenkomst ondertekend. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 211 van de vierde Overeenkomst van Lomé 10 (zoals herzien) worden de bedragen op een op naam van de ACS-staat geopende rentedragende rekening gestort, waarvoor twee handtekeningen (Europese Commissie en begunstigde staat) vereist zijn. De middelen blijven op deze rekeningen waarvoor twee handtekeningen vereist zijn, tot een PWV (Protocol van Wederzijdse Verplichtingen) een overdracht voor een project rechtvaardigt. De ordonnateur van de Commissie behoudt de ondertekeningsbevoegdheid over de rekening om erop toe te zien dat de middelen worden uitgekeerd zoals gepland. De middelen op de rekeningen waarvoor twee handtekeningen vereist zijn, zijn eigendom van de ACS-staat en worden dus niet als activa in de jaarrekening van het EOF opgenomen. De overdrachten naar deze rekeningen worden als Stabex-betalingen geboekt. Zie ook toelichting 3.2.2. voor meer informatie.
LANGLOPENDE VERPLICHTINGEN
2.7.SCHULDEN
in miljoen EUR |
||||||
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
Totaal 31.12.2014 |
Totaal 31.12.2013 |
|
Cofinanciering — schulden |
– |
– |
34 |
– |
34 |
25 |
Totaal |
– |
– |
34 |
– |
34 |
25 |
Een verklaring voor de wijziging van de totale in het kader van de cofinanciering te betalen bedragen is in de toelichting 2.8.1.2 opgenomen.
KORTLOPENDE VERPLICHTINGEN
2.8.SCHULDEN
in miljoen EUR |
|||||||
Toelich-ting |
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
Totaal 31.12.2014 |
Totaal 31.12.2013 |
|
Schulden op korte termijn |
2.8.1 |
0 |
22 |
446 |
5 |
474 |
322 |
Toegerekende lasten |
2.8.2 |
10 |
153 |
521 |
37 |
722 |
588 |
Uitgestelde bijdrage aan middelen van het fonds |
2.8.3 |
– |
– |
228 |
– |
228 |
304 |
Totaal |
10 |
175 |
1 195 |
43 |
1 423 |
1 214 |
2.8.1.Schulden op korte termijn
in miljoen EUR |
|||||||
Toelich-ting |
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
Totaal 31.12.2014 |
Totaal 31.12.2013 |
|
Leveranciers en overige |
2.8.1.1 |
0 |
23 |
379 |
(0) |
402 |
244 |
Cofinanciering — schulden |
2.8.1.2 |
– |
(0) |
67 |
0 |
67 |
75 |
Diverse schulden |
2.8.1.3 |
– |
(1) |
(0) |
6 |
4 |
3 |
Totaal |
0 |
22 |
446 |
5 |
474 |
322 |
Schulden omvatten door het EOF ontvangen kostendeclaraties met betrekking tot de subsidieverlening. Zij worden geboekt voor het gevraagde bedrag op het moment dat de declaratie wordt ontvangen. Dezelfde procedure wordt gevolgd voor facturen en kredietnota's bij opdrachten. Bij de afsluitprocedure aan het einde van het jaar is rekening gehouden met de betrokken kostendeclaraties. Bij de afsluitboekingen zijn de geraamde subsidiabele bedragen opgenomen in de economische resultatenrekening.
2.8.1.1.Leveranciers en overige
In deze rubriek zijn bedragen opgenomen die verschuldigd zijn aan leveranciers alsook bedragen die aan openbare organen en derde landen verschuldigd zijn.
De stijging met 158 miljoen EUR ten opzichte van de vorige verslagperiode bestaat grotendeels uit een toename met 160 miljoen EUR van schulden aan derde landen.
2.8.1.2.Cofinanciering — schulden
Het totaalbedrag aan kortlopende en langlopende cofinancieringsschulden is in overeenstemming met dit van vorig jaar. In de loop van 2014 zijn nieuwe cofinancieringsbijdragen ontvangen van de EIB (48 miljoen EUR), België (5 miljoen EUR), Zweden (3 miljoen EUR) en andere landen.
De cofinancieringsschulden zijn verminderd met 57 miljoen EUR om rekening te houden met de ontvangsten in het kader van de cofinancieringsprojecten (zie 3.2.3 en 3.3.2).
2.8.1.3.Diverse schulden
Diverse schulden omvatten grotendeels niet-toegewezen kasmiddelen en teruggestorte bedragen.
2.8.2.Toegerekende lasten
in miljoen EUR |
||||||
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
Totaal 31.12.2014 |
Totaal 31.12.2013 |
|
Toegerekende lasten |
10 |
153 |
521 |
37 |
722 |
588 |
Totaal |
10 |
153 |
521 |
37 |
722 |
588 |
Aan het einde van het jaar wordt een raming gemaakt van de subsidiabele uitgaven die door begunstigden van EOF-middelen zijn gedaan, maar nog niet zijn gedeclareerd. Naar aanleiding van deze afsluitberekeningen worden de geraamde subsidiabele bedragen als toegerekende lasten geboekt.
De geraamde benuttiging van de voorfinanciering wordt voorgesteld als een geraamde verrekening van voorfinanciering (zie 2.3).
2.8.3.Uitgestelde bijdrage aan middelen van het fonds
in miljoen EUR |
||||||
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
Totaal 31.12.2014 |
Totaal 31.12.2013 |
|
Verenigd Koninkrijk |
– |
– |
222 |
– |
222 |
296 |
Tsjechië |
– |
– |
4 |
– |
4 |
– |
Ierland |
– |
– |
– |
– |
– |
5 |
Litouwen |
– |
– |
1 |
– |
1 |
2 |
Totaal |
– |
– |
228 |
– |
228 |
304 |
Dit omvat de vooraf betaalde bijdragen van de lidstaten.
NETTOACTIVA
2.9.AFGEROEPEN MIDDELEN VAN HET FONDS - ACTIEVE EOF
in miljoen EUR |
|||||
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
Totaal |
|
Middelen van het fonds |
12 840 |
11 699 |
21 152 |
– |
45 691 |
Niet-afgeroepen middelen van het fonds |
– |
– |
(13 162) |
– |
(13 162) |
Afgeroepen middelen van het fonds per 31.12.2013 |
12 840 |
11 699 |
7 990 |
– |
32 529 |
Middelen van het fonds |
12 840 |
11 699 |
21 152 |
– |
45 691 |
Niet-afgeroepen middelen van het fonds |
– |
– |
(10 018) |
– |
(10 018) |
Afgeroepen middelen van het fonds per 31.12.2014 |
12 840 |
11 699 |
11 134 |
– |
35 673 |
Het vermogen van het fonds is het totale bedrag van bijdragen van de lidstaten voor het desbetreffende EOF zoals in elk van de Interne Akkoorden is vastgelegd. De niet-afgeroepen middelen vertegenwoordigen de aanvankelijke toewijzing die nog niet bij de lidstaten is opgevraagd.
De afgeroepen middelen van het fonds komen overeen met het bedrag van de initiële toewijzingen die door de lidstaten zijn afgeroepen voor overdracht naar de rekeningen bij de schatkist.
Het kapitaal van het 8e en 9e EOF is opgevraagd en volledig ontvangen.
In 2014 zijn de activiteiten van de Overbruggingsfaciliteit gefinancierd met geannuleerde bedragen van vorige EOF (zie 2.11 Afgeroepen middelen van het fonds - overdrachten tussen actieve EOF). Aangezien het Intern Akkoord tot oprichting van het 11e EOF op 31 december 2014 nog niet in werking was getreden, worden geen middelen van het fonds vermeld onder het 11e EOF.
Opgevraagd en niet-afgeroepen kapitaal van het Fonds per lidstaat
in miljoen EUR |
||||
Bijdragen |
% |
niet-afgeroepen 10e EOF 31.12.2013 |
Afgeroepen bijdragen 2014 |
niet-afgeroepen 10e EOF 31.12.2014 |
Oostenrijk |
2,41 |
(317) |
76 |
(241) |
België |
3,53 |
(465) |
111 |
(354) |
Bulgarije |
0,14 |
(18) |
4 |
(14) |
Cyprus |
0,09 |
(12) |
3 |
(9) |
Tsjechië |
0,51 |
(67) |
16 |
(51) |
Denemarken |
2,00 |
(263) |
63 |
(200) |
Estland |
0,05 |
(7) |
2 |
(5) |
Finland |
1,47 |
(193) |
46 |
(147) |
Frankrijk |
19,55 |
(2 573) |
615 |
(1 958) |
Duitsland |
20,50 |
(2 698) |
645 |
(2 053) |
Griekenland |
1,47 |
(193) |
46 |
(147) |
Hongarije |
0,55 |
(72) |
17 |
(55) |
Ierland |
0,91 |
(120) |
29 |
(91) |
Italië |
12,86 |
(1 693) |
404 |
(1 288) |
Letland |
0,07 |
(9) |
2 |
(7) |
Litouwen |
0,12 |
(16) |
4 |
(12) |
Luxemburg |
0,27 |
(36) |
8 |
(27) |
Malta |
0,03 |
(4) |
1 |
(3) |
Nederland |
4,85 |
(638) |
152 |
(486) |
Polen |
1,30 |
(171) |
41 |
(130) |
Portugal |
1,15 |
(151) |
36 |
(115) |
Roemenië |
0,37 |
(49) |
12 |
(37) |
Slowakije |
0,21 |
(28) |
7 |
(21) |
Slovenië |
0,18 |
(24) |
6 |
(18) |
Spanje |
7,85 |
(1 033) |
247 |
(786) |
Zweden |
2,74 |
(361) |
86 |
(274) |
Verenigd Koninkrijk |
14,82 |
(1 951) |
466 |
(1 485) |
Totaal |
100,00 |
(13 162) |
3 144 |
(10 018) |
2.10.AFGEROEPEN OVERGEDRAGEN MIDDELEN VAN AFGESLOTEN EOF
in miljoen EUR |
|||||
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
Totaal |
|
Overgedragen middelen van afgesloten EOF |
627 |
1 625 |
– |
– |
2 252 |
Saldo op 31.12.2014 |
627 |
1 625 |
- |
- |
2 252 |
De rubriek omvat middelen die zijn overgedragen van afgesloten EOF.
2.11.AFGEROEPEN MIDDELEN VAN HET FONDS - OVERDRACHTEN TUSSEN ACTIEVE EOF
in miljoen EUR |
|||||
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
Totaal |
|
Saldo op 31.12.2012 |
(2 980) |
2 501 |
479 |
– |
0 |
Overdracht van geannuleerde bedragen van het 8e en 9e EOF naar het 10e EOF |
(102) |
(371) |
473 |
– |
0 |
Saldo op 31.12.2013 |
(3 083) |
2 130 |
952 |
– |
0 |
Overdracht van geannuleerde bedragen naar het 10e EOF prestatiereserve van vorige EOF |
(64) |
(372) |
436 |
0 |
|
Overdracht van geannuleerde bedragen naar het 11e EOF prestatiereserve van vorige EOF |
(225) |
225 |
0 |
||
Overdracht van prestatiereserves van 10e en 11e EOF naar Overbruggingsfaciliteit |
(1 372) |
1 372 |
0 |
||
Saldo op 31.12.2014 |
(3 147) |
1 758 |
(209) |
1 597 |
0 |
Deze rubriek omvat de middelen die zijn overgedragen tussen de actieve EOF.
Sinds de inwerkingtreding van de Overeenkomst van Cotonou worden alle onbestede middelen in de eerdere, actieve EOF na vrijmaking naar het meest recentelijk geopende EOF overgedragen. Door de overgedragen middelen van andere EOF nemen de kredieten van het ontvangende fonds toe en die van het overdragende fonds af. Middelen die zijn overgedragen naar de prestatiereserve van het 10e en 11e EOF, kunnen alleen onder de in de interne akkoorden opgenomen specifieke voorwaarden worden vastgelegd.
3.TOELICHTINGEN BIJ DE STAAT VAN DE FINANCIËLE RESULTATEN
3.1.ONTVANGSTEN UIT WISSELTRANSACTIES EN NIET-WISSELTRANSACTIES
in miljoen EUR |
||
Totaal 2014 |
Totaal 2013 |
|
Ontvangsten uit niet-wisseltransacties |
87 |
79 |
Ontvangsten uit wisseltransacties |
59 |
43 |
Totaal |
145 |
123 |
Ontvangsten ten belope van 87 miljoen EUR uit niet-wisseltransacties zijn uitsluitend beleidsontvangsten, terwijl de ontvangsten ten belope van 59 miljoen EUR uit wisseltransacties zowel beleidsontvangsten (45 miljoen EUR) als financiële ontvangsten (13 miljoen EUR - zie toelichting 3.5) omvatten.
3.2.BELEIDSONTVANGSTEN
in miljoen EUR |
|||||||
Toelichting |
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
Totaal 2014 |
Totaal 2013 |
|
Teruggevorderde uitgaven |
3.2.1 |
2 |
22 |
3 |
– |
26 |
13 |
Teruggevorderde Stabex-middelen |
3.2.2 |
4 |
– |
– |
– |
4 |
61 |
Wisselkoerswinsten |
3 |
21 |
19 |
1 |
45 |
41 |
|
Beleidsontvangsten cofinanciering |
3.2.3 |
– |
– |
57 |
– |
57 |
8 |
Totaal |
9 |
43 |
79 |
1 |
132 |
123 |
in miljoen EUR |
|
Totaal 2014 |
|
Direct beheer |
17 |
Ten uitvoer gelegd door: |
|
Commissie |
0 |
EU-delegaties |
17 |
Indirect beheer |
70 |
Ten uitvoer gelegd door: |
|
Derde landen |
68 |
Internationale organisaties |
1 |
Totaal beleidsontvangsten ongerekend wisselkoerswinsten |
86 |
3.2.1.Teruggevorderde uitgaven
Deze rubriek omvat de door het EOF opgestelde invorderingsopdrachten en verminderingen van daarop volgende betalingen die in het boekhoudsysteem van het EOF zijn opgenomen, waarmee bedragen die vroeger zijn betaald, op basis van controles, audits of subsidiabiliteitsanalyse worden teruggevorderd. Er wordt opgemerkt dat de terugvordering van voorfinancieringen niet als ontvangsten is opgenomen, maar in de rubriek voorfinanciering in de balans is gecrediteerd.
Terugvordering van onverschuldigde betalingen
In 2014 zijn invorderingsopdrachten ten belope van 48 miljoen EUR (ten opzichte van 23 miljoen EUR in 2013) opgesteld voor onverschuldigd betaalde bedragen. Hiervan heeft 25 miljoen EUR betrekking op teruggevorderde uitgaven. Dit bedrag is als beleidsontvangsten geboekt. De terugvordering van voorfinanciering heeft 23 miljoen EUR opgeleverd en is op de balans bij de voorfinanciering geboekt.
Hierna volgt een overzicht van de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen:
in miljoen EUR |
||||||
Ontvangsten |
Voor- financiering |
Totaal 2014 |
Ontvangsten |
Voor-financiering |
Totaal 2013 |
|
Fout |
0 |
2 |
2 |
2 |
4 |
6 |
Onregelmatigheid |
24 |
20 |
44 |
4 |
12 |
16 |
Kennisgeving OLAF |
1 |
0 |
1 |
– |
1 |
1 |
Totaal |
25 |
23 |
48 |
6 |
17 |
23 |
3.2.2.Teruggevorderde Stabex-middelen
In de loop van 2014 is 4 miljoen EUR teruggestort aan het EOF vanop rekeningen met dubbele handtekening in ACS-landen. Deze middelen werden grotendeels overgemaakt van Ivoorkust (2 miljoen EUR) en Oeganda (1 miljoen EUR) Deze ontvangsten worden geboekt als beleidsontvangsten (teruggevorderde Stabex–middelen) in de staat van de financiële resultaten van het 8e EOF.
3.2.3.Beleidsontvangsten cofinanciering
De beleidsontvangsten met betrekking tot cofinanciering zijn de benutte bijdragen (zie 3.3.2).
3.3.BELEIDSUITGAVEN
in miljoen EUR |
|||||||
Toe-lichting |
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
Totaal 2014 |
Totaal 2013 |
|
Beleidsuitgaven — steuninstrumenten |
3.3.1 |
(0) |
261 |
2 813 |
472 |
3 545 |
2 957 |
Beleidsontvangsten cofinanciering |
3.3.2 |
– |
– |
57 |
– |
57 |
8 |
Wisselkoersverliezen |
2 |
18 |
11 |
3 |
33 |
60 |
|
Waardevermindering van vorderingen |
(0) |
14 |
0 |
0 |
14 |
1 |
|
Totaal |
1 |
293 |
2 881 |
475 |
3 650 |
3 027 |
in miljoen EUR |
|
Totaal 2014 |
|
Direct beheer |
933 |
Ten uitvoer gelegd door: |
|
Commissie |
114 |
Uitvoerende agentschappen van de EU |
2 |
EU-delegaties |
817 |
Trustfondsen |
– |
Indirect beheer |
2 670 |
Ten uitvoer gelegd door: |
|
Derde landen |
1 111 |
Internationale organisaties |
1 148 |
EIB en EIF |
179 |
Publiekrechtelijke organen |
144 |
Privaatrechtelijke entiteiten die zijn belast met een openbaredienstverleningstaak |
46 |
Privaatrechtelijke entiteiten die een publiek-private samenwerking ten uitvoer leggen |
41 |
Totaal beleidsuitgaven: steuninstrumenten en cofinanciering |
3 603 |
3.3.1.Beleidsuitgaven — steuninstrumenten
in miljoen EUR |
||||||
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
Totaal 2014 |
Totaal 2013 |
|
Programmeerbare steun |
(7) |
(3) |
2 038 |
130 |
2 159 |
1 719 |
Macro-economische steun |
– |
42 |
– |
– |
42 |
21 |
Sectoraal beleid |
0 |
10 |
(1) |
– |
10 |
222 |
Rentesubsidies |
3 |
– |
– |
– |
3 |
(0) |
Intra-ACS-projecten |
– |
215 |
507 |
258 |
979 |
645 |
Spoedhulp |
– |
2 |
250 |
84 |
335 |
270 |
Hulp aan vluchtelingen |
(0) |
– |
– |
– |
(0) |
1 |
Risicokapitaal |
0 |
– |
– |
– |
0 |
0 |
Stabex |
2 |
– |
– |
– |
2 |
(1) |
Sysmin |
0 |
– |
– |
– |
0 |
0 |
Overige steunprogramma's met betrekking tot eerdere EOF |
– |
2 |
– |
– |
2 |
5 |
Institutionele steun |
– |
– |
19 |
– |
19 |
62 |
Compensatie exportopbrengsten |
1 |
(6) |
– |
– |
(5) |
13 |
Totaal |
(0) |
261 |
2 813 |
472 |
3 545 |
2 957 |
De beleidsuitgaven van het EOF hebben betrekking op meerdere steuninstrumenten en nemen verschillende vormen aan, afhankelijk van de wijze waarop de financiële middelen worden uitgekeerd en beheerd.
3.3.2.Beleidsontvangsten cofinanciering
Deze uitgaven worden gemaakt voor cofinancieringsprojecten in 2014. Aangezien de ontvangen cofinancieringsbijdragen voldoen aan de criteria van ontvangsten uit voorwaardelijke niet-wisseltransacties, wordt een overeenkomstig bedrag aan bijdragen geboekt als beleidsontvangsten (zie 3.2.3).
3.4.ADMINISTRATIEVE UITGAVEN
in miljoen EUR |
||||||
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
Totaal 2014 |
Totaal 2013 |
|
Administratieve uitgaven |
– |
(0) |
22 |
– |
22 |
167 |
Totaal |
– |
(0) |
22 |
– |
22 |
167 |
Deze rubriek omvat ondersteuningsuitgaven: d.w.z. administratieve kosten voor de programmering en tenuitvoerlegging van de EOF. Dit omvat uitgaven voor de voorbereiding, opvolging, controle en evaluatie van projecten alsook uitgaven voor computernetwerken, technische bijstand enz.
De daling in de administratieve uitgaven wordt grotendeels veroorzaakt door een wijziging in de ramingsmethode voor transitorische posten. Indien dezelfde methode in 2013 was toegepast, zouden de totale administratieve uitgaven (inclusief transitorische passiva) 80 miljoen EUR lager zijn geweest.
3.5.FINANCIËLE ONTVANGSTEN
in miljoen EUR |
||||||
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
Totaal 2014 |
Totaal 2013 |
|
Rentebaten – Europese banken |
0 |
1 |
(3) |
0 |
(1) |
0 |
Renteopbrengsten uit voorfinanciering |
(0) |
13 |
(1) |
2 |
15 |
(0) |
- Opgelopen rente |
(0) |
12 |
(1) |
– |
11 |
(5) |
- Teruggevorderde rente |
0 |
1 |
0 |
2 |
3 |
5 |
Totaal |
0 |
15 |
(3) |
2 |
13 |
(0) |
Rente op voorfinancieringen wordt verwerkt overeenkomstig de bepalingen van artikel 9, lid 2, van het Financieel Reglement dat van toepassing is op de overgangsperiode. De terugboeking van rentevergoedingen op voorfinanciering resulteerde in 2013 in negatieve renteopbrengsten. Het hogere beddrag renteopbrengsten in 2014 in het 9e EOF is hoofdzakelijk te wijten aan wisselkoersschommelingen USD/EUR.
Financiële ontvangsten worden beschouwd als ontvangsten uit wisseltransacties.
4.VOORWAARDELIJKE ACTIVA EN PASSIVA EN ANDERE INFORMATIEVERSCHAFFING
4.1.VOORWAARDELIJKE ACTIVA
in miljoen EUR |
||||||
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
Totaal 31.12.2014 |
Totaal 31.12.2013 |
|
Uitvoeringsgaranties |
3 |
44 |
54 |
– |
101 |
116 |
Inhoudingsgaranties |
2 |
30 |
18 |
– |
50 |
56 |
Totaal |
5 |
74 |
72 |
– |
150 |
171 |
4.1.1.Uitvoeringsgaranties
Soms worden uitvoeringsgaranties verlangd om ervoor te zorgen dat de begunstigden van EOF-middelen voldoen aan de verplichtingen van hun contracten met het EOF.
4.1.2.Inhoudingsgaranties
Inhoudingsgaranties hebben alleen betrekking op contracten voor de uitvoering van werken. Meestal wordt 10 % van de tussentijdse betalingen aan begunstigden ingehouden om ervoor te zorgen dat de aannemer zijn verplichtingen nakomt. Deze ingehouden bedragen worden als te betalen bedragen opgenomen. Met instemming van de opdrachtgever kan de aannemer de inhoudingen op de tussentijdse betalingen desgewenst vervangen door een inhoudingsgarantie. Deze verkregen garanties worden opgenomen als voorwaardelijke activa.
4.2.VOORWAARDELIJKE PASSIVA
4.2.1.Centrum voor de Ontwikkeling van het Bedrijfsleven.
De ACS-EU-Raad van ministers heeft in juni 2014 ingestemd om "over te gaan tot ordelijke sluiting van het Centrum voor de ontwikkeling van het bedrijfsleven (COB)" en tegelijkertijd "ervoor te zorgen dat wordt gegarandeerd dat de projecten voor steun aan de particuliere sector die door het COB in de ACS-landen en -regio's worden uitgevoerd, volledig worden voltooid." Hiertoe heeft de ACS-EU-Raad van ministers een bevoegdheidsdelegatie verleend aan het ACS-EU-Comité van ambassadeurs om deze aangelegenheid ter hand te nemen met het oog op de vaststelling van de nodige besluiten.
Het ACS-EU-Comité van ambassadeurs heeft bij Besluit nr. 4/2014 van 23 oktober 2014 de raad van bestuur van het COB gemachtigd om met onmiddellijke ingang alle nodige maatregelen ter voorbereiding van de sluiting van het COB te treffen. Zoals in artikel 2 van dit besluit is bepaald, werd de raad van bestuur opgedragen om een curator aan te stellen en een sluitingsplan uit te voeren. Het sluitingsplan moest "het mogelijk maken het COB op ordelijke wijze te sluiten, waarbij de rechten van alle betrokken derden in acht worden genomen en waarbij wordt gegarandeerd dat de lopende projecten voor steun aan de particuliere sector worden voltooid door het COB zelf of door een entiteit die met het beheer ervan kan worden belast." In het sluitingsplan wordt bepaald dat het COB uiterlijk op 31 december 2016 geliquideerd moet zijn.
Eind juni 2015 heeft de curator bij de raad van bestuur van het COB een definitief strategisch plan ingediend met een begroting en werkplan, waarbij rekening wordt gehouden met de resultaten van het sociaal overleg. De begroting van het definitief strategisch plan, die door de raad van bestuur van het COB is goedgekeurd, zal de grondslag vormen voor het voorstel van de Commissie voor een financieringsbesluit, dat - nadat het EOF-comité hierover een advies heeft uitgebracht - moet worden goedgekeurd. Na de goedkeuring van dit financieringsbesluit zal een subsidieovereenkomst worden gesloten tussen het COB en de Commissie waarin wordt voorzien in de noodzakelijke financiering voor de volledige vereffening van de activa van het COB en de volledige afwikkeling van zijn verplichtingen. Na de inwerkingtreding van deze subsidieovereenkomst zal de curator in staat zijn om het definitief strategisch plan uit te voeren, de maatregelen te nemen die in het plan zijn opgenomen en de middelen voor de hieruit voortvloeiende uitgaven vast te leggen en te betalen.
Bij de opstelling van de financiële staten van het EOF wordt in het strategisch plan en de hieraan gerelateerde begroting ervan uitgegaan dat de totale kosten voor de sluiting ongeveer 18 miljoen EUR zullen bedragen en met middelen uit het EOF zullen worden gefinancierd.
4.3.ANDERE SIGNIFICANTE VERMELDINGEN
4.3.1.Vastleggingen met betrekking tot nog niet gebruikte kredieten
Dit onderstaande bedrag bestaat uit de budgettaire RAL ("reste à liquider") verminderd met de daarmee verband houdende bedragen die in de staat van de financiële resultaten 2014 zijn opgenomen als uitgaven. De budgettaire RAL is een bedrag dat de openstaande vastleggingen vertegenwoordigt waarvoor nog geen betalingen en/of vrijmakingen zijn gedaan. Dit is het normale gevolg van het bestaan van meerjarenprogramma’s.
in miljoen EUR |
||||||
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
Totaal 31.12.2014 |
Totaal 31.12.2013 |
|
Vastleggingen met betrekking tot nog niet gebruikte kredieten |
12 |
360 |
4 777 |
143 |
5 291 |
5 243 |
Totaal |
12 |
360 |
4 777 |
143 |
5 291 |
5 243 |
Op 31 december 2014 was met de niet-afgewikkelde begrotingsvastleggingen een bedrag van in totaal 5 889 miljoen EUR gemoeid (2013: 6 025 miljoen EUR).
5.FINANCIEEL RISICOBEHEER
De hieronder verschafte informatie met betrekking tot het financieel risicobeheer van het EOF betreft de kasverrichtingen die door de Commissie werden verricht namens het EOF met het oog op de besteding van EOF-middelen.
5.1.BELEID INZAKE RISICOBEHEER EN AFDEKKINGSACTIVITEITEN
De voorschriften en beginselen voor het beheer van de kasverrichtingen zijn vastgelegd in het Financieel Reglement van toepassing op het 10e EOF, het Intern Akkoord en het Financieel Reglement dat van toepassing is op de overgangsperiode
Als gevolg van de bovenvermelde regelgeving zijn de volgende hoofdprincipes van toepassing:
De EOF-bijdragen worden door elke lidstaat gestort op een speciale rekening die bij de centrale bank van de betrokken lidstaat of bij de door hem aangewezen financiële instelling is geopend. Deze bijdragen blijven op die speciale rekeningen totdat de betalingen van het EOF moeten worden uitgevoerd.
EOF-bijdragen worden door de lidstaten in EUR betaald, terwijl de EOF-betalingen in EUR en in andere valuta, inclusief minder bekende, luiden.
Bankrekeningen die door de Commissie namens het EOF zijn geopend, mogen geen negatief saldo vertonen.
Naast de speciale rekeningen heeft de Commissie namens het EOF nog andere bankrekeningen geopend bij financiële instellingen (centrale banken en commerciële banken) om andere betalingen te verrichten en te ontvangen dan de bijdragen van de lidstaten aan de begroting.
De kasverrichtingen en de betalingen zijn sterk geautomatiseerd en maken gebruik van moderne informaticasystemen. Er worden specifieke procedures toegepast om de veiligheid van het systeem te waarborgen en om te garanderen dat de taken gescheiden worden conform het Financieel Reglement, de internecontrolenormen van de Commissie en de controleprincipes.
Een op schrift gestelde reeks richtsnoeren en procedures regelt het beheer van de kasverrichtingen en betalingen met als doel het operationele en financiële risico te beperken en een gepast controleniveau te waarborgen. Zij betreffen de verschillende werkingsgebieden en de naleving van de richtsnoeren en procedures wordt periodiek gecontroleerd.
5.2.VALUTARISICO
Blootstelling van het EOF aan valutarisico aan het einde van het jaar - nettopositie.
in miljoen EUR |
|||||||||||||||
Per 31.12.2014 |
Per 31.12.2013 |
||||||||||||||
USD |
GBP |
DKK |
SEK |
EUR |
Overige |
Totaal |
USD |
GBP |
DKK |
SEK |
EUR |
Overige |
Totaal |
||
Financiële activa |
|||||||||||||||
Vorderingen en verhaalbare bedragen |
0 |
76 |
8 |
84 |
4 |
75 |
4 |
84 |
|||||||
Geldmiddelen en kasequivalenten |
6 |
0 |
386 |
391 |
0 |
0 |
759 |
759 |
|||||||
Totaal |
6 |
0 |
– |
– |
462 |
8 |
475 |
4 |
0 |
– |
– |
834 |
4 |
843 |
|
Financiële verplichtingen |
|||||||||||||||
Verschuldigde bedragen |
0 |
(691) |
(45) |
(736) |
(1) |
0 |
(574) |
(74) |
(648) |
||||||
Totaal |
0 |
– |
– |
– |
(691) |
(45) |
(736) |
(1) |
0 |
– |
– |
(574) |
(74) |
(648) |
|
Totaal |
6 |
0 |
– |
– |
(229) |
(37) |
(261) |
3 |
0 |
– |
– |
260 |
(70) |
195 |
Alle bijdragen luiden in euro en andere valuta worden slechts aangekocht wanneer zij noodzakelijk zijn voor de uitvoering van betalingen. Bijgevolg zijn de kasverrichtingen van het EOF niet blootgesteld aan een valutarisico.
5.3.RENTERISICO
Het EOF ontleent geen geldmiddelen; bijgevolg is het EOF niet blootgesteld aan een renterisico.
Het EOF krijgt evenwel rente op de saldi die het op zijn verschillende bankrekeningen aanhoudt. Namens het EOF heeft de Commissie dus maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat de op gezette tijd verworven rente in overeenstemming is met de marktrentevoeten en hun mogelijke fluctuatie.
Overnightsaldi op commerciële bankrekeningen worden dagelijks vergoed. De vergoeding voor saldi op dergelijke rekeningen is gebaseerd op variabele marktrentevoeten waarop een contractuele marge (positief of negatief) wordt toegepast. Voor de meeste rekeningen is de renteberekening gekoppeld aan de EONIA (Euro Over Night Index Average) en wordt zij aangepast aan de schommelingen van deze rentevoet. Voor enkele andere rekeningen is de renteberekening gekoppeld aan de rentevoet die de ECB hanteert voor haar herfinancieringsverrichtingen. Bijgevolg loopt het EOF geen risico dat haar saldi tegen een lager tarief dan de marktrentevoeten worden vergoed.
5.4.KREDIETRISICO (TEGENPARTIJRISICO)
Financiële activa die niet vervallen zijn en evenmin een waardevermindering hebben ondergaan
in miljoen EUR |
|||||
Totaal |
Niet vervallen en evenmin in waarde verminderd |
Achterstallig maar niet in waarde verminderd |
|||
< 1 jaar |
1-5 jaar |
> 5 jaar |
|||
Wisselvorderingen en verhaalbare bedragen die geen waarderuil meebrengen |
84 |
75 |
5 |
4 |
|
Totaal op 31.12.2014 |
84 |
75 |
5 |
4 |
– |
Wisselvorderingen en verhaalbare bedragen die geen waarderuil meebrengen |
84 |
73 |
9 |
1 |
– |
Totaal op 31.12.2013 |
84 |
73 |
9 |
1 |
– |
Financiële activa per risicocategorie:
in miljoen EUR |
||||||
Per 31.12.2014 |
Per 31.12.2013 |
|||||
Vorderingen |
Contanten |
Totaal |
Vorderingen |
Contanten |
Totaal |
|
Tegenpartijen met externe kredietrating |
||||||
Beste en uitstekende rating |
0 |
318 |
318 |
3 |
606 |
609 |
Rating hoge middenklasse |
39 |
39 |
12 |
12 |
||
Rating lage middenklasse |
7 |
7 |
123 |
123 |
||
Non-investment rating |
27 |
27 |
17 |
17 |
||
Totaal |
0 |
391 |
391 |
3 |
758 |
761 |
Tegenpartijen zonder externe kredietrating |
– |
– |
||||
Groep 1 (debiteuren zonder wanbetalingen in het verleden) |
83 |
83 |
79 |
79 |
||
Groep 2 (debiteuren met wanbetalingen in het verleden) |
1 |
1 |
2 |
2 |
||
Totaal |
84 |
84 |
81 |
81 |
||
Totaal |
84 |
391 |
475 |
84 |
758 |
842 |
Middelen in de categorieën rating non-investment en rating lage middenklasse hebben hoofdzakelijk betrekking op EOF-bijdragen van de lidstaten op de speciale rekeningen die door lidstaten zijn geopend overeenkomstig artikel 22, lid 3, van het Financieel Reglement van het EOF. Overeenkomstig dit Financieel Reglement moet het bedrag van deze bijdragen op die speciale rekeningen blijven totdat de betalingen moeten worden uitgevoerd.
De meeste kasmiddelen van het EOF worden conform het Financieel Reglement van toepassing op het EOF aangehouden op de "speciale rekeningen" die geopend zijn door de lidstaten voor de betaling van hun bijdragen. De meeste van deze rekeningen worden aangehouden bij de schatkist of de nationale centrale bank van de lidstaten. Deze instellingen houden voor het EOF het laagste tegenpartijrisico in (risico ligt bij de lidstaten).
Wat betreft het deel van de kasmiddelen van het EOF die worden aangehouden bij commerciële banken ter dekking van betalingen, worden deze rekeningen precies op tijd aangevuld. Deze aanvulling wordt automatisch beheerd door het kasbeheersysteem van de thesaurie van de Commissie. Minimumkassaldi, evenredig met het gemiddelde bedrag van de uitgevoerde dagelijkse betalingen, worden op elke rekening aangehouden. Bijgevolg zijn de bedragen die overnight op deze rekeningen staan, voortdurend laag. Hierdoor is het EOF slechts in beperkte mate aan risico blootgesteld.
Bovendien worden specifieke richtsnoeren toegepast voor de selectie van de commerciële banken om het tegenpartijrisico waaraan het EOF is blootgesteld, nog verder te minimaliseren.
Alle commerciële banken worden via openbare aanbestedingen geselecteerd. Om toegelaten te worden tot de aanbestedingsprocedures, dienen de banken minimaal over een kredietrating op korte termijn te beschikken van Moody's P-1 of gelijkwaardig (S&P A-1 of Fitch F1). In bepaalde en naar behoren gemotiveerde omstandigheden kan een lager niveau geëist worden.
5.5.LIQUIDITEITSRISICO
Vervaldagenanalyse van de financiële verplichtingen op basis van resterende contractuele vervaldag
in miljoen EUR |
||||
< 1 jaar |
1-5 jaar |
> 5 jaar |
Totaal |
|
Verschuldigde bedragen |
702 |
34 |
736 |
|
Totaal op 31.12.2014 |
702 |
34 |
– |
736 |
Verschuldigde bedragen |
623 |
25 |
648 |
|
Totaal op 31.12.2013 |
623 |
25 |
– |
648 |
Voor het EOF geldende begrotingsbeginselen zorgen ervoor dat de totale kasmiddelen voor de begrotingsperiode steeds toereikend zijn voor de uitvoering van alle desbetreffende betalingen. De totale bijdragen van de lidstaten stemmen immers overeen met het totale bedrag van de betalingskredieten voor de desbetreffende begrotingsperiode.
De bijdragen van de lidstaten aan het EOF worden evenwel betaald in drie tranches per jaar, terwijl de betalingen in zekere mate seizoensgebonden zijn.
Om ervoor te zorgen dat de kasmiddelen steeds toereikend zijn om de in een bepaalde maand uit te voeren betalingen te dekken, worden op gezette tijden gegevens over de kassituatie uitgewisseld tussen de thesaurie van de Commissie en de desbetreffende uitgevende diensten om ervoor te zorgen dat de in een bepaalde periode uitgevoerde betalingen de beschikbare kasmiddelen niet overschrijden.
Naast het bovenstaande zorgen geautomatiseerde kasbeheerinstrumenten er in het kader van de dagelijkse kasverrichtingen van het EOF voor dat dagelijks voldoende liquiditeit beschikbaar is op elke bankrekening van het EOF.
6.INFORMATIEVERSCHAFFING OVER VERBONDEN PARTIJEN
In deze rubriek zijn er geen verrichtingen met verbonden partijen waarover specifieke informatie moet worden verschaft.
7.GEBEURTENISSEN NA DE BALANSDATUM
Op de datum van overdracht van de rekeningen zijn geen relevante punten onder de aandacht gekomen van de rekenplichtige van het EOF die een afzonderlijke vermelding in deze rubriek zouden vereisen. Evenmin waren dergelijke punten bij hem aangemeld. Bij het opstellen van de jaarrekeningen en de bijbehorende toelichtingen werd gebruik gemaakt van de recentste beschikbare gegevens en dit komt tot uiting in de hierboven opgenomen informatie.
8.AFSTEMMING VAN HET ECONOMISCH RESULTAAT EN HET BEGROTINGSRESULTAAT
Het economisch resultaat van het jaar is berekend op transactiebasis. Het begrotingsresultaat is evenwel gebaseerd op de beginselen van de kasboekhouding. Aangezien het economisch resultaat en het begrotingsresultaat het gevolg zijn van dezelfde onderliggende verrichtingen, is het nuttig om na te gaan of ze op elkaar kunnen worden afgestemd. In onderstaande tabel is deze afstemming opgenomen, met vermelding van de belangrijkste afgestemde bedragen, opgesplitst in ontvangsten en uitgaven.
in miljoen EUR |
||
2014 |
2013 |
|
ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET JAAR |
(3 526) |
(3 072) |
Ontvangsten |
||
Rechten die het begrotingsresultaat niet beïnvloeden |
(10) |
(68) |
Rechten die in het lopende jaar zijn vastgesteld, maar nog niet geïnd zijn |
(19) |
(6) |
Rechten die in vorige jaren zijn vastgesteld en in het lopende jaar geïnd zijn |
12 |
10 |
Netto-effect van voorfinanciering |
41 |
71 |
Toegerekende baten (netto) |
(71) |
19 |
Uitgaven |
||
Nog niet betaalde uitgaven van het lopende jaar |
165 |
90 |
Uitgaven van het vorige jaar betaald in het lopende jaar |
(28) |
(53) |
Betalingsannuleringen |
65 |
13 |
Netto-effect van voorfinanciering |
(562) |
(431) |
Toegerekende uitgaven (netto) |
417 |
464 |
BEGROTINGSRESULTAAT VAN HET JAAR |
(3 516) |
(2 963) |
8.1.Afstemmingsposten – ontvangsten
De begrotingsontvangsten van een begrotingsjaar zijn gelijk aan de bedragen die worden geïnd van tijdens het begrotingsjaar vastgestelde rechten en de bedragen die worden geïnd van rechten die zijn vastgesteld tijdens voorafgaande begrotingsjaren.
De rechten die het begrotingsresultaat niet beïnvloeden, worden geboekt in de economische resultatenrekening. Vanuit begrotingsoogpunt kunnen zij evenwel niet als ontvangsten worden beschouwd, aangezien het ontvangen bedrag naar de reserve wordt overgeheveld en zonder een besluit van de Raad niet opnieuw kan worden vastgelegd.
De rechten die in het huidige jaar zijn vastgesteld maar nog niet geïnd, moeten ten behoeve van de afstemming van het economisch resultaat worden afgetrokken, aangezien zij geen deel uitmaken van de begrotingsontvangsten. Daarentegen moeten de rechten die tijdens vorige jaren zijn vastgesteld en in het huidige jaar geïnd, ten behoeve van de afstemming bij het economische resultaat worden opgeteld.
Het netto-effect van voorfinanciering is de vereffening van de teruggevorderde voorfinancieringen. Dit is een kasontvangst die geen gevolgen heeft voor de economische resultaten.
De netto toegerekende uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit uitgaven die toegerekend zijn met het oog op afsluiting aan het einde van het jaar. Alleen het netto-effect, dat wil zeggen de toegerekende baten voor het lopende jaar minus de terugboekte toegerekende baten van vorig jaar, wordt in aanmerking genomen.
8.2.Afstemmingsposten – uitgaven
Uitgaven van het lopende jaar die nog niet zijn betaald, moeten ten behoeve van de afstemming worden toegevoegd, aangezien zij in het economisch resultaat zijn opgenomen maar geen deel uitmaken van de begrotingsontvangsten. Daarentegen moeten de uitgaven van vorige jaren die in het huidige jaar betaald, ten behoeve van de afstemming van het economische resultaat worden afgetrokken, aangezien zij deel uitmaken van de begrotingsuitgaven van het lopende jaar, maar zij het economische resultaat niet beïnvloeden of in het geval van correcties de uitgaven verminderen.
De kasmiddelen van betalingsannuleringen hebben geen invloed op de economische resultaten, maar wel op het begrotingsresultaat.
Het netto-effect van voorfinanciering is de combinatie van de nieuwe voorfinancieringsbedragen die tijdens het lopende jaar zijn betaald (geboekt als begrotingsuitgaven van het jaar en de vereffening van de voorfinancieringen die tijdens het lopende jaar of vorige jaren werden betaald via de aanvaarding van subsidiabele kosten. De laatste zijn wel toegerekende uitgaven, doch geen uitgave in de begrotingsboekhouding, aangezien de aanvankelijke voorfinanciering reeds als een begrotingsuitgave werd beschouwd op het ogenblik van de betaling.
De netto toegerekende uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit uitgaven die toegerekend zijn met het oog op afsluiting aan het einde van het jaar, dat wil zeggen subsidiabele uitgaven die begunstigden van EOF-middelen hebben gedaan, maar nog niet aan het EOF hebben gedeclareerd. Alleen het netto-effect, dat wil zeggen de toegerekende uitgaven voor het lopende jaar minus de terugboekte toegerekende uitgaven van vorig jaar, wordt in aanmerking genomen.
FINANCIËLE STATEN VAN HET TRUSTFONDS BÊKOU
Opgelet: doordat de cijfers afgerond zijn tot miljoen euro, kan het lijken alsof sommige financiële gegevens in de tabellen niet correct zijn opgeteld.
CERTIFICERING VAN DE REKENINGEN
De jaarrekening van het EU-trustfonds Bêkou voor het jaar 2014 is opgesteld overeenkomstig het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Unie en de door mezelf in mijn hoedanigheid van rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels, zoals die door alle instellingen en organen van de Unie moeten worden toegepast.
Ik verklaar dat ik verantwoordelijk ben om ervoor te zorgen dat de jaarrekening van het EU-trustfonds Bêkou wordt opgesteld en gepresenteerd overeenkomstig artikel 68 van het Financieel Reglement.
Ik heb van de ordonnateurs, die voor de betrouwbaarheid instaan, alle inlichtingen verkregen die nodig zijn voor het opstellen van de jaarrekening die een beeld van de activa en de passiva van het EU-trustfonds Bêkou en de uitvoering van de begroting geven.
Ik verklaar dat ik op basis van deze inlichtingen en op basis van de controles die ik noodzakelijk achtte om de jaarrekening te kunnen aftekenen, redelijke zekerheid heb dat de jaarrekening in alle materiële opzichten een getrouw beeld van de vermogenspositie, de resultaten van de verrichtingen en de kasstromen van het EU-trustfonds Bêkou geeft.
[ondertekend]
Manfred Kraff
Rekenplichtige van de Europese Commissie
5 juni 2015
ACHTERGRONDINFORMATIE OVER HET TRUSTFONDS BÊKOU
Overeenkomstig artikel 187, lid 1, van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Unie en artikel 42 van het Financieel Reglement van toepassing op het 10e EOF voor de uitvoering van de Overbruggingsfaciliteit, kan de Commissie EU-trustfondsen oprichten voor externe acties in het kader van een met andere donoren gesloten overeenkomst. Deze trustfonds kunnen worden opgericht voor noodsituaties, operaties na een noodsituatie of acties rond een bepaald thema. De doelstellingen van elk trustfonds worden in de oprichtingsakte ervan vastgesteld.
Het eerste multidonor-trustfonds van de EU, dat de naam "Bêkou" draagt (wat "hoop" betekent in het Sango), is op 15 juli 2014 opgericht door de Europese Unie (vertegenwoordigd door de DG's DEVCO en ECHO, en het EDEO ) en drie EU-lidstaten (Duitsland, Frankrijk en Nederland ) met als doel de stabilisering en wederopbouw van de Centraal-Afrikaanse Republiek te bevorderen. Het heeft een maximale looptijd van 60 maanden om te voorzien in een reactie op de middellange termijn.
EU-trustfonds voor externe acties moeten hun eigen jaarrekeningen opstellen en goedkeuren. Aangezien het EU-trustfonds Bêkou in het kader van het EOF is opgericht, wordt de jaarrekening van dit trustfonds geconsolideerd met de EOF-jaarrekening. De voorbereiding van de jaarrekeningen is toevertrouwd aan de rekenplichtige van het EU-trustfonds Bêkou, die overeenkomstig artikel 187, lid 5, van het Financieel Reglement van de EU ook de rekenplichtige van de Commissie is.
In 2014 waren de activiteiten van het EU-trustfonds Bêkou zeer beperkt In de loop van het jaar werden sommige bijdragen ontvangen van de donoren. Er vonden evenwel geen betalingen plaats.
TRUSTFONDS BÊKOU BALANS
in miljoen EUR |
||
Toelichting |
31.12.2014 |
|
VLOTTENDE ACTIVA |
||
Voorfinanciering |
– |
|
Vorderingen |
1.1 |
45 |
Geldmiddelen en kasequivalenten |
– |
|
45 |
||
TOTAAL ACTIVA |
45 |
|
LANGLOPENDE VERPLICHTINGEN |
||
Verschuldigde bedragen |
1.2 |
(45) |
(45) |
||
KORTLOPENDE VERPLICHTINGEN |
||
Verschuldigde bedragen |
– |
|
– |
||
TOTAAL PASSIVA |
(45) |
|
NETTOACTIVA |
– |
|
MIDDELEN EN RESERVES |
||
Van vorige jaren overgedragen economisch resultaat |
– |
|
Economisch resultaat van het jaar |
– |
|
NETTOACTIVA |
– |
TRUSTFONDS BÊKOU STAAT VAN DE FINANCIËLE RESULTATEN
In 2014 vonden geen ontvangsten- of uitgavenverrichtingen plaats;
TRUSTFONDS BÊKOU KASSTROOMOVERZICHT
in miljoen EUR |
||
2014 |
||
Economisch resultaat van het jaar |
– |
|
BELEIDSACTIVITEITEN |
||
(Terugboeking van) waardeverminderingen op vorderingen |
– |
|
(Toename)/afname voorfinancieringen op lange termijn |
– |
|
(Toename)/afname voorfinancieringen op korte termijn |
– |
|
(Toename)/afname vorderingen op korte termijn |
(45) |
|
(Toename/afname van langlopende verplichtingen |
45 |
|
Toename/(afname) van kortlopende verplichtingen |
– |
|
NETTOKASSTROOM |
– |
|
Nettotoename/(afname) geldmiddelen en kasequivalenten |
– |
|
Geldmiddelen en daarmee gelijk te stellen middelen bij het begin van het jaar |
– |
|
Geldmiddelen en daarmee gelijk te stellen middelen aan het einde van het jaar |
– |
TRUSTFONDS BÊKOU MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA
in miljoen EUR |
||||||
Vermogen van het fonds (A) |
Niet-afgeroepen middelen (B) |
Afgeroepen middelen van het Fonds (C)=(A)-(B) |
Gecumuleerde reserves (D) |
ANDERE RESERVES (E) |
Totaal nettoactiva (C)+(D)+(E) |
|
SALDO OP 31.12.2013 |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
Economisch resultaat van het jaar |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
SALDO OP 31.12.2014 |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN VAN HET TRUSTFONDS BÊKOU
1.TOELICHTINGEN BIJ DE BALANS
ACTIVA
1.1.Vorderingen
Het EU-trustfonds Bêkou beschikt niet over een eigen thesaurie, maar maakt gebruik van een gemeenschappelijk centraal thesauriesysteem dat voor de EU-trustfondsen is opgericht. Alle betalingen worden verwerkt via het centrale thesauriesystem van de trustfonds en geboekt op intergroep rekeningen die in deze rubriek zijn opgenomen. Kasontvangsten worden geboekt in een specifieke bankrekening van het EU-trustfonds Bêkou en worden nadien samengevoegd op de bankrekening van de centrale thesaurie van de trustfondsen. Het bedrag van 45 miljoen EUR bestaat uit bijdragen die in de loop van 2014 zijn ontvangen van het EOF, Frankrijk en Nederland.
VERPLICHTINGEN
1.2.Verschuldigde bedragen
De ontvangen bijdragen van deelnemers worden als financiële verplichtingen aan het Europees Ontwikkelingsfonds en de lidstaten geboekt, aangezien zij voldoen aan de criteria van ontvangsten uit voorwaardelijke niet-wisseltransacties. Het trustfonds moet de bijdragen gebruiken voor dienstverlening aan derden. Anders moet het trustfonds de activa (de ontvangen bijdragen) aan de donoren teruggeven.
De totale niet-vlottende financiële verplichtingen ten aanzien van lidstaten bestaan uit 39 miljoen EUR bijdragen van het EOF, 5 miljoen EUR van Frankrijk en 1 miljoen EUR van Nederland.
GECONSOLIDEERDE FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF EN HET TRUSTFONDS BÊKOU
Opgelet: doordat de cijfers afgerond zijn tot miljoen euro, kan het lijken alsof sommige financiële gegevens in de tabellen niet correct zijn opgeteld.
GECONSOLIDEERDE BALANS
in miljoen EUR |
|
31.12.2014 |
|
NIET-VLOTTENDE ACTIVA |
|
Voorfinanciering |
472 |
472 |
|
VLOTTENDE ACTIVA |
|
Voorfinanciering |
1 403 |
Vorderingen |
129 |
Geldmiddelen en kasequivalenten |
391 |
1 923 |
|
TOTAAL ACTIVA |
2 395 |
LANGLOPENDE VERPLICHTINGEN |
|
Verschuldigde bedragen |
(40) |
(40) |
|
KORTLOPENDE VERPLICHTINGEN |
|
Verschuldigde bedragen |
(1 423) |
(1 423) |
|
TOTAAL PASSIVA |
(1 463) |
NETTOACTIVA |
932 |
MIDDELEN EN RESERVES |
|
Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF |
35 673 |
Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF |
2 252 |
Van vorige jaren overgedragen economisch resultaat |
(33 468) |
Economisch resultaat van het jaar |
(3 526) |
NETTOACTIVA |
932 |
GECONSOLIDEERDE STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES
in miljoen EUR |
|
2014 |
|
BELEIDSONTVANGSTEN |
132 |
BELEIDSUITGAVEN |
|
Beleidsuitgaven |
(3 650) |
Administratieve uitgaven |
(22) |
(3 671) |
|
OVERSCHOT/(TEKORT) VAN BELEIDSACTIVITEITEN |
(3 539) |
Financiële ontvangsten |
13 |
Financiële lasten |
(0) |
OVERSCHOT/(TEKORT) VAN FINANCIËLE ACTIVITEITEN |
13 |
ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET JAAR |
(3 526) |
GECONSOLIDEERDE STAAT VAN MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA
in miljoen EUR |
||||||
Vermogen van het fonds (A) |
Niet-afgeroepen middelen (B) |
Afgeroepen middelen van het Fonds (C)=(A)-(B) |
Gecumuleerde reserves (D) |
Andere reserves (E) |
Totaal nettoactiva (C)+(D)+(E) |
|
SALDO OP 31.12.2013 |
45 691 |
13 162 |
32 529 |
(33 468) |
2 252 |
1 313 |
Kapitaalverhoging – gewone bijdragen |
– |
(3 144) |
3 144 |
– |
– |
3 144 |
Economisch resultaat van het jaar |
– |
– |
– |
(3 526) |
– |
(3 526) |
SALDO OP 31.12.2014 |
45 691 |
10 018 |
35 673 |
(36 994) |
2 252 |
932 |
EOF VERSLAG OVER DE TENUITVOERLEGGING VAN DE MIDDELEN
VERSLAG OVER DE TENUITVOERLEGGING VAN DE MIDDELEN - 2014.
INLEIDENDE OPMERKINGEN
Vorige EOF
Aangezien het 6e EOF in 2006 en het 7e EOF in 2008 zijn afgesloten, bevat de jaarrekening niet langer uitvoeringstabellen voor deze EOF. De uitvoering van de overgedragen saldi valt daarentegen in het 9e EOF te vinden.
Met het oog op een transparante presentatie van de rekeningen van het jaar 2014 werd in de navolgende tabellen, net zoals de vorige jaren, voor het 8e EOF apart aangegeven welke middelen werden aangewend volgens de programmering van de Overeenkomsten van Lomé en welke middelen werden aangewend volgens de programmering van de Overeenkomst van Cotonou.
Overeenkomstig artikel 1, lid 2, onder b), van het Intern Akkoord van het 9e EOF zijn de saldi en vrijmakingen van vorige EOF overgeheveld naar het 9e EOF en zijn zij in de looptijd van het 9e EOF vastgelegd als middelen van het 9e EOF.
10e EOF
De ACS-EG-partnerschapsovereenkomst, die de lidstaten van de Europese Gemeenschap en de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS) op 23 juni 2000 in Cotonou hebben ondertekend, is op 1 april 2003 in werking getreden. De overeenkomst van Cotonou is tweemaal gewijzigd, eerst bij de in Luxemburg op 25 juni 2005 ondertekende overeenkomst en vervolgens door de in Ouagadougou op 22 juni 2010 ondertekende overeenkomst.
Het besluit betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee (LGO) met de Europese Gemeenschap (Besluit 2001/822/EG), dat op 27 november 2001 door de Raad van de Europese Unie is aangenomen, is op 2 december 2001 in werking getreden. Dit besluit is op 19 maart 2007 gewijzigd bij Besluit 2007/249/EG.
Het Intern Akkoord inzake de financiering van de steun van de Gemeenschap binnen het financiële meerjarenkader voor de periode 2008-2013, overeenkomstig de herziene overeenkomst van Cotonou, goedgekeurd door de Vertegenwoordigers van de regeringen van de Lidstaten van de Europese Gemeenschap op 17 juli 2006, is op 1 juli 2008 in werking getreden.
In het kader van de Overeenkomst van Cotonou wordt de tweede periode (2008-2013) van steun van de Unie aan de ACS-Staten en de LGO gefinancierd door het 10e EOF, dat over een bedrag van 22 682 miljoen EUR aan middelen beschikt, waarvan:
21 966 miljoen EUR bestemd is voor de ACS-staten overeenkomstig het meerjarig financieel kader in Bijlage Iter bij de herziene overeenkomst van Cotonou, waarvan 20 466 miljoen EUR door de Europese Commissie wordt beheerd;
286 miljoen EUR bestemd is voor de LGO overeenkomstig Bijlage IIAa van het herziene besluit van de Raad betreffende de associatie de LGO met de Europese Gemeenschap, waarvan 256 miljoen EUR door de Europese Commissie wordt beheerd;
430 miljoen EUR voor de Commissie voor de financiering van de kosten die voortvloeien uit de programmering en besteding van de middelen van het 10e EOF, overeenkomstig artikel 6 van het Intern akkoord.
Overeenkomstig de vervalclausule van het 10e EOF (artikel 1, lid 4 en artikel 1, lid 5, van het Intern Akkoord van het 10e EOF) konden na 31 december 2013 geen middelen meer worden vastgelegd. Niet-vastgelegde middelen zijn overgeheveld naar de prestatiereserve.
- Overbruggingsfaciliteit
Het Intern Akkoord tot oprichting van het elfde Europees Ontwikkelingsfonds (11e EOF) werd door de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, in juni 2013 goedgekeurd. De overeenkomst is op 1 maart 2015 in werking getreden.
Om de continuïteit te verzekeren tussen de afloop van het 10e EOF en de inwerkingtreding van het 11e EOF heeft de Commissie overgangsmaatregelen voorgesteld, de zogenaamde Overbruggingsfaciliteit, om ervoor te zorgen dat middelen beschikbaar blijven voor de samenwerking met de ACS-staten en de LGO, alsook voor ondersteuningsuitgaven.
De Overbruggingsfaciliteit is vastgesteld op 12 december 2013 (Besluit 2013/759/EU) en is op 1 januari 2014 in werking getreden. De Overbruggingsfaciliteit wordt gefinancierd met:
-geannuleerde middelen van het 8e en 9e EOF (tot en met 31.12.2013),
-niet-vastgelegde saldi van het 10e EOF (tot en met 31.12.2013),
-geannuleerde middelen van het 10e EOF en vorige EOF (vanaf 1.1.2014 en tijdens het jaar).
Een totaalbedrag van 1 597 miljoen EUR is in 2014 ter beschikking gesteld van de Overbruggingsfaciliteit, waarvan 1 488 miljoen EUR is toegewezen en opgevoerd in het kader van het 11e EOF en 109 miljoen EUR niet-toegewezen bleef op de Overbruggingsfaciliteit.
Het totaalbedrag dat in 2014 beschikbaar was op het 11e EOF, inclusief rente en Stabex (19 miljoen EUR) bedroeg 1 616 miljoen EUR (zie totaal tabel 2.6).
- Vastgelegde en niet-vastgelegde/niet-toegewezen middelen per 31.12.2014
Per 31.12.2014 zijn 1 160 miljoen EUR vastgelegd en 456 miljoen EUR werden niet-vastgelegd of niet toegewezen;
(miljoen euro)
Beschikbare middelen |
1 616 |
Verminderd met vastgelegde middelen in de loop van 2014 |
-1 160 |
Totaal niet-vastgelegd + niet-toegewezen middelen per 31.12.2014 |
456 |
De niet-vastgelegde en niet-toegewezen middelen kunnen als volgt wordt uitgesplitst:
(miljoen euro)
ACS niet-vastgelegd (bilateraal, regionaal, intra ACS, NIP/RIP-reserve) |
333 |
LGO niet-vastgelegd |
14 |
Overbruggingsfaciliteit niet-toegewezen |
109 |
Totaal niet-vastgelegd + niet-toegewezen middelen per 31.12.2014 |
456 |
- Resterende middelen op niet-besteedbare prestatiereserves per 31.12.2014
Tot op het ogenblik van de inwerkingtreding van de Overbruggingsfaciliteit op 1 januari 2014 werden de vrijgemaakte bedragen van projecten in het kader van het 9e EOF en vorige EOF overgeheveld naar de prestatiereserve van het 10e EOF. Op 1 januari 2014 zijn de niet-vastgestelde middelen van het 10e EOF overgeheveld naar de prestatiereserve van het 11e EOF, met uitzondering van de Stabex-middelen en de middelen voor administratieve uitgaven.
In 2014 zijn alle vrijgemaakte middelen van vorige EOF overgeheveld naar de respectieve reserves.
Overeenkomstig artikel 1.4 van het Intern Akkoord van het 10e EOF en het besluit van de Raad van 12 december 2013 (2013/759/EU) werden deze middelen toegewezen aan de Overbruggingsfaciliteit.
(miljoen euro)
Totaal beschikbare niet-besteedbare prestatiereserves per 31.12.2013 |
938 |
Totaal ter beschikking gesteld op niet-besteedbare prestatiereserves in 2014 |
661 |
Min totaal overgeheveld naar Overbruggingsfaciliteit |
-1 597 |
Niet-besteedbare prestatiereserve niet overgeheveld naar Overbruggingsfaciliteit op 31/12/2014 |
2 |
- Stabexreserve van het 11e EOF
Na de afsluiting van de Stabex-rekeningen zijn de niet-bestede/vrijgemaakte bedragen overgedragen naar de reserve van de A-enveloppe van het 11e EOF (artikel 1, lid 4, van het Intern Akkoord 10e EOF) en vervolgens naar de nationale indicatieve programma's van de desbetreffende landen. Per 31 december 2014 bedroeg het totaalbedrag van geannuleerde Stabex-middelen die naar het 11e EOF waren overgeheveld, 5 miljoen EUR.
- 10e EOF cofinanciering
In het kader van het 10e EOF werden overdrachtovereenkomsten voor cofinanciering van lidstaten ondertekend en werden vastleggingskredieten geopend voor een totaalbedrag van 198,4 miljoen EUR, terwijl betalingskredieten werden geopend voor de ontvangen bedragen van 177,1 miljoen EUR.
In de onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de cofinancieringskredieten per 31.12.2014:
(miljoen euro)
Vastleggingskredieten |
Betalingskredieten |
|
Cofinanciering – A-enveloppe |
181,4 |
160,5 |
Cofinanciering – Intra ACS |
12,1 |
12,1 |
Cofinanciering — Administratieve uitgaven |
4,9 |
4,5 |
198,4 |
177,1 |
In de onderstaande tabel in verband met de vastgelegde bedragen, de bedragen waarvoor een overeenkomst is gesloten en de betaalde bedragen, zijn nettobedragen opgenomen.
De tabellen met een overzicht van de situatie per instrument zijn in de bijlage opgenomen.
FINANCIËLE STATEN EN TOELICHTINGEN DAARBIJ - DE DOOR DE EUROPESE INVESTERINGSBANK BEHEERDE MIDDELEN
EUROPESE INVESTERINGSBANK |
CA/481/15 |
|||
12 maart 2015 |
||||
Document 15/082 |
||||
RAAD VAN BESTUUR |
||||
Investeringsfaciliteit |
||||
Financiële staten |
||||
per 31 december 2014 |
||||
Overzicht van de financiële positie Overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten Overzicht van de wijzigingen in de middelen van de contribuanten Kasstroomoverzicht Toelichtingen bij de financiële staten Verslag van de onafhankelijke accountant |
||||
ORG.: E |
OVERZICHT VAN DE FINANCIËLE POSITIE
Toelichting |
31.12.2014 |
31.12.2013 |
|
ACTIVA |
|||
Geldmiddelen en kasequivalenten |
5 |
545 399 |
599 515 |
Afgeleide financiële instrumenten |
6 |
448 |
1 024 |
Leningen en kortlopende vorderingen |
7 |
1 331 918 |
1 222 199 |
Voor verkoop beschikbare financiële activa |
8 |
403 085 |
331 699 |
Door contribuanten te storten bedragen |
9/15 |
42 590 |
- |
Tot einde looptijd aangehouden activa |
10 |
99 988 |
102 562 |
Overige activa |
11 |
5 522 |
148 |
Totaal activa |
|
2 428 950 |
2 257 147 |
PASSIVA EN MIDDELEN VAN CONTRIBUANTEN |
|||
VERPLICHTINGEN |
|||
Afgeleide financiële instrumenten |
6 |
14 632 |
3 545 |
Uitgestelde baten |
12 |
31 310 |
35 083 |
Aan derde partijen verschuldigde bedragen |
13 |
68 824 |
331 235 |
Overige passiva |
14 |
2 591 |
2 572 |
Totaal passiva |
117 357 |
372 435 |
|
MIDDELEN CONTRIBUANTEN |
|||
Afgeroepen bijdrage van de lidstaten |
15 |
2 057 000 |
1 661 309 |
Reëlewaarde-reserve |
156 122 |
78 191 |
|
Ingehouden winsten |
98 471 |
145 212 |
|
Totaal middelen contribuanten |
2 311 593 |
1 884 712 |
|
Totaal passiva en middelen contribuanten |
2 428 950 |
2 257 147 |
OVERZICHT van winst of verlies en Niet-Gerealiseerde Resultaten
Toelichting |
Vanaf 01.01.2014 |
Vanaf 01.01.2013 |
|
tot 31.12.2014 |
tot 31.12.2013 |
||
Rente en soortgelijke baten |
17 |
77.240 |
69.593 |
Rente en soortgelijke uitgaven |
17 |
-1 522 |
-1.175 |
Nettorente en soortgelijke baten |
75 718 |
68 418 |
|
Baten uit honoraria en provisies |
18 |
1 163 |
2 728 |
Uitgaven aan honoraria en provisies |
18 |
-37 |
-43 |
Nettobaten van honoraria en provisies |
1 126 |
2 685 |
|
Wijziging in reële waarde van afgeleide financiële instrumenten |
-11 663 |
4 399 |
|
Netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa |
19 |
8 109 |
5 294 |
Netto verlies valuta |
-222 |
-6 925 |
|
Nettoresultaten van financiële transacties |
-3 776 |
2 768 |
|
Wijziging bij waardevermindering op leningen en vorderingen, minus terugboekingen |
7 |
-75 756 |
-27 334 |
Waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa |
8 |
-6 262 |
-8 176 |
Andere baten |
21 |
337 |
- |
Algemene administratiekosten |
20 |
-38 128 |
-37 851 |
(Verlies)/Winst over het boekjaar |
-46 741 |
510 |
|
Niet-gerealiseerde resultaten |
|||
Posten die opnieuw zijn ingedeeld of kunnen worden ingedeeld bij winst of verlies |
|||
Voor verkoop beschikbare financiële activa — reëlewaardereserve |
8 |
||
1. Nettowijziging in reële waarde van voor verkoop beschikbare financiële activa |
87 230 |
12 350 |
|
2. Nettobedrag overgedragen naar winst of verlies |
-9 299 |
-2 593 |
|
Totaal voor verkoop beschikbare financiële activa |
77 931 |
9 757 |
|
Totaal overige niet-gerealiseerde resultaten |
77 931 |
9 757 |
|
Totaal niet-gerealiseerde resultaten voor het jaar |
31 190 |
10 267 |
OVERZICHT VAN DE WIJZIGINGEN IN DE MIDDELEN VAN DE CONTRIBUANTEN
Afgeroepen bijdrage |
Reëlewaarde-reserve |
Ingehouden winsten |
Totaal |
||
Per 1 januari 2014 |
Toelichting |
1 661 309 |
78 191 |
145 212 |
1 884 712 |
Bijdrage lidstaten afgeroepen in de loop van het jaar |
15 |
105 691 |
- |
- |
105 691 |
Niet-gebruikte rentesubsidies en technische bijstand |
15 |
290 000 |
- |
- |
290 000 |
Verlies voor het jaar 2014 |
- |
- |
-46 741 |
-46 741 |
|
Totaal andere niet-gerealiseerde resultaten voor het jaar |
- |
77 931 |
- |
77 931 |
|
Wijzigingen middelen contribuanten |
395 691 |
77 931 |
-46 741 |
426 881 |
|
Per 31 december 2014 |
2 057 000 |
156 122 |
98 471 |
2 311 593 |
|
Afgeroepen bijdrage |
Reëlewaarde-reserve |
Ingehouden winsten |
Totaal |
||
Per 1 januari 2013 |
1 561 309 |
68 434 |
144 702 |
1 774 445 |
|
Bijdrage lidstaten afgeroepen in de loop van het jaar |
15 |
100 000 |
- |
- |
100 000 |
Winst voor het jaar 2013 |
- |
- |
510 |
510 |
|
Totaal andere niet-gerealiseerde resultaten voor het jaar |
- |
9 757 |
- |
9 757 |
|
Wijzigingen middelen contribuanten |
100 000 |
9 757 |
510 |
110 267 |
|
Per 31 december 2013 |
1 661 309 |
78 191 |
145 212 |
1 884 712 |
KASSTROOMOVERZICHT
Toelichting |
Vanaf 1.1.2014 tot 31.12.2014 |
Vanaf 1.1.2013 tot 31.12.2013 |
|
BELEIDSACTIVITEITEN |
|||
(Verlies)/Winst over het boekjaar |
-46 741 |
510 |
|
Aanpassingen voor |
|||
Waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa |
8 |
6 262 |
8 176 |
Andere baten |
21 |
-337 |
- |
Nettowijziging waardevermindering op leningen en vorderingen |
7 |
75 756 |
27 334 |
Gekapitaliseerde rente op leningen en vorderingen |
7 |
-11 915 |
-10 363 |
Wijziging opgelopen rente en geamortiseerde kostprijs leningen en vorderingen |
895 |
-249 |
|
Wijziging opgelopen rente en geamortiseerde kostprijs tot einde looptijd aangehouden financiële activa |
10 |
12 |
733 |
Wijziging uitgestelde baten |
-3 773 |
-2 725 |
|
Gevolgen wijzigingen wisselkoers op leningen |
7 |
-92 707 |
30 402 |
Effect wijzigingen wisselkoers op voor verkoop beschikbare financiële activa |
-449 |
-1 154 |
|
Gevolgen wijzigingen wisselkoers op aangehouden tegoeden |
-9 362 |
-378 |
|
(Verlies)/winst beleidsactiviteiten voor wijzigingen in beleidsactiva en -passiva |
-82 359 |
52 286 |
|
Uitkeringen lening |
7 |
-248 326 |
-242 203 |
Terugbetalingen leningen |
7 |
166 578 |
119 160 |
Wijziging opgelopen rentebaten op geldmiddelen en kasequivalenten |
5 |
7 |
-1 |
Wijziging reële waarde derivaten |
11 663 |
-4 399 |
|
Stijging tot einde looptijd aangehouden financiële activa |
10 |
-1 610 057 |
-680 635 |
Looptijden van tot einde looptijd aangehouden financiële activa |
10 |
1 612 619 |
676 369 |
Stijging voor verkoop beschikbare financiële activa |
8 |
-42 646 |
-34 700 |
Terugbetalingen/verkoop van voor verkoop beschikbare financiële activa |
8 |
43 378 |
38 737 |
(Toename)/afname andere activa |
-5 374 |
76 |
|
Toename andere passiva |
19 |
1 419 |
|
Afname bedragen te betalen aan Europese Investeringsbank |
-175 |
-6 539 |
|
Netto kasstromen van beleidsactiviteiten |
-154 673 |
-80 430 |
|
FINANCIERINGSACTIVITEITEN |
|||
Bijdrage van lidstaten |
15 |
105 691 |
187 310 |
Bedragen ontvangen van lidstaten met betrekking tot rentesubsidies en technische bijstand |
7 410 |
50 000 |
|
Bedragen betaald namens lidstaten met betrekking tot rentesubsidies en technische bijstand |
-21 899 |
-24 312 |
|
Netto kasstromen van financieringsactiviteiten |
91 202 |
212 998 |
|
Netto(afname)/(toename) geldmiddelen en kasequivalenten |
-63 471 |
132 568 |
|
Samenvattende staat van kasstromen: |
|||
Geldmiddelen en kasequivalenten bij het begin van het boekjaar |
599 507 |
466 561 |
|
Nettokasstroom: |
|||
Beleidsactiviteiten |
-154 673 |
-80 430 |
|
Financieringsactiviteiten |
91 202 |
212 998 |
|
Effect wijzigingen wisselkoers op geldmiddelen en kasequivalenten |
9 362 |
378 |
|
Geldmiddelen en kasequivalenten bij het einde van het begrotingsjaar |
545 398 |
599 507 |
|
Geldmiddelen en kasequivalenten zijn samengesteld uit: |
|||
Kasmiddelen |
5 |
9 642 |
194 107 |
Termijndeposito's (exclusief opgelopen rente) |
415 756 |
405 400 |
|
Commercial paper |
5 |
120 000 |
- |
545 398 |
599 507 |
Toelichtingen bij de financiële staten per 31 december 2014
1 Algemene informatie
De investeringsfaciliteit (de "faciliteit") werd opgericht in het kader van de Overeenkomst van Cotonou (de "Overeenkomst") betreffende steun voor samenwerking en ontwikkeling, die door de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan ("de ACS-staten") en de Europese Unie en haar lidstaten op 23 juni 2000 werd gesloten en op 25 juni 2005 en 23 juni 2010 werd herzien.
De faciliteit is geen afzonderlijke rechtspersoon en de Europese Investeringsbank ("EIB") beheert de bijdragen namens de lidstaten ("donoren") overeenkomstig de voorwaarden van de overeenkomst en treedt op als een beheerder van de faciliteit.
De in het kader van de Overeenkomst vastgelegde financiering is afkomstig uit de begrotingen van de EU-lidstaten. EU-lidstaten dragen bij met bedragen die worden gebruikt voor de financiering van de faciliteit en subsidies die worden gebruikt voor de financiering van rentesubsidies zoals is voorzien in de meerjarige financiële kaders (het eerste financieel protocol voor de periode 2000-2007 en waarnaar wordt verwezen als het 9e EOF, het tweede financieel protocol voor de periode 2008-2013 en waarnaar wordt verwezen als het 10e EOF, alsook de Overbruggingsfaciliteit die betrekking heeft op de periode vanaf 1 januari 2014 tot de inwerkingtreding van het derde financieel protocol voor de periode 2014 - 2020 en waarnaar wordt verwezen als het 11e EOF). De EIB is belast met het beheer van:
-de faciliteit, een risicodragend roterend fonds ten belope van 3 185,5 miljoen EUR dat ertoe strekt de investeringen in de particuliere sector in de ACS-landen te bevorderen, waarbij een bedrag 48,5 miljoen EUR aan de landen en gebieden overzee (LGO) is toegewezen;
-subsidies voor de financiering van rentesubsidies ten belope van 586,85 miljoen EUR voor ACS-landen en max. 3,5 miljoen EUR voor LGO. Tot 15 % van deze subsidies kan worden benut voor de financiering van projectgerelateerde technische bijstand,
-waarbij de Overbruggingsfaciliteit voorziet in de subsidies voor de financiering van rentesubsidies en projectgerelateerde technische bijstand en is samengesteld uit niet-vastgelegde en vrijgemaakte saldi van vorige EOF.
De huidige financiële overzichten bestrijken de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014.
Op voorstel van het beheerscomité van de EIB heeft het directiecomité van de EIB de financiële staten op 12 maart 2015 opgesteld en heeft het besloten deze ter goedkeuring voor te leggen aan de raad van bestuur op zijn bijeenkomst van 28 april 2015.
2 Belangrijkste gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging
Grondslag voor de voorbereiding – verklaring van overeenstemming
De financiële staten van de faciliteit zijn opgemaakt in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards (IFRS), die door de Europese Unie zijn goedgekeurd.
2.2Herindeling van cijfers van vorige jaren
De weergave van bereidstellingsprovisies onder baten van honoraria en provisies is gewijzigd naar rentebaten en soortgelijke opbrengsten.
Het effect van de herindeling ten opzichte van de vergelijkbare cijfers van 2013 bedraagt 1 323 000 EUR.
2.3Belangrijke beoordelingen en ramingen
Bij het opmaken van de financiële staten moet een beroep worden gedaan op ramingen. Bij het toepassen van de grondslagen voor financiële verslaglegging van de faciliteit moet het management van de Europese Investeringsbank ook beoordelingen maken. Indien er sprake is van een hogere mate van beoordeling of complexiteit of indien veronderstellingen en ramingen voor de financiële staten van belang zijn, wordt dit hierna bekendgemaakt.
Onder meer in volgende gevallen werd een beroep gedaan op beoordelingen en ramingen:
Vaststelling van de reële waarde van financiële instrumenten
De reële waarde van financiële activa en financiële passiva die worden verhandeld op actieve markten zijn gebaseerd op genoteerde marktprijzen en prijsnoteringen van effectenmakelaars. Wanneer de reële waarde niet uit actieve markten kan worden afgeleid, wordt de waarde bepaald met gebruikmaking van uiteenlopende waarderingstechnieken, waaronder mathematische modellen. De input voor deze modellen wordt waar mogelijk uit waarneembare markten gehaald. Is dit niet mogelijk, dan is er een zekere mate van beoordeling vereist voor de vaststelling van de reële waarde. De waarderingen kunnen worden ingedeeld in verschillende niveaus van de reëlewaardehiërarchie op grond van de inputs die worden gebruikt bij de waarderingstechnieken zoals beschreven en bekendgemaakt in de toelichtingen 2.5.3 en 4.
Bij deze waarderingstechnieken kan onder meer gebruik worden gemaakt van de methodes van netto contante waarde en geactualiseerde waarde van de kasstroom, vergelijking met soortgelijke instrumenten waarvoor waarneembare marktprijzen bestaan, de Black-Scholes en polynomische prijsbepalingsmodellen en andere waarderingsmodellen. De bij de waarderingstechnieken gebruikte veronderstellingen en inputs omvatten risicovrije rentenvoeten en basisrentevoeten, kredietspreads die worden gebruikt bij de raming van discontovoeten, obligatie- en aandelenkoersen, wisselkoersen en aandelen- aandelenindexkoersen en verwachte prijsschommelingen en correlaties.
De waarderingstechnieken hebben tot doel om te komen tot een waardering tegen reële waarde, die een weergave is van de prijs die zou worden ontvangen om het actief te verkopen of die zou worden betaald om de verplichting over te dragen in een regelmatige transactie tussen marktdeelnemers op de waarderingsdatum.
De faciliteit gebruikt algemeen erkende waarderingstechnieken voor het bepalen van de reële waarde van veel voorkomende en meer eenvoudige financiële instrumenten, zoals rentevoeten en valutaswaps die alleen gebruik maken van waarneembare marktgegevens en een geringe beoordeling en inschatting door het management vereisen. Waarneembare prijzen en modelinputs zijn doorgaans beschikbaar op de markt voor beursgenoteerde schuldbewijzen en gewone aandelen, op de beurs verhandelde derivaten en eenvoudige over-the-counter derivaten, zoals renteswaps. Door de beschikbaarheid van waarneembare marktprijzen en modelinputs zijn beoordelingen en inschattingen door het management minder vereist en wordt ook de onzekerheid over de vaststelling van de reële waarden verminderd. De beschikbaarheid van waarneembare marktprijzen en inputs hangt af van de producten en de markten en is onderhevig aan wijzigingen als gevolg van specifieke gebeurtenissen en de algemene omstandigheden die zich op de financiële markten voordoen.
Voor meer complexe modellen maakt de faciliteit gebruik van haar eigen waarderingsmodellen, die zijn ontwikkeld op basis van erkende waarderingsmodellen. Sommige of alle belangrijke inputs voor deze modellen kunnen niet waarneembaar zijn op de markt en zijn afgeleid van marktprijzen of koersen of zijn geraamd op basis van veronderstellingen. Voorbeelden van instrumenten waarbij gebruik wordt gemaakt van aanzienlijke niet-waarneembare inputs zijn onder meer leningen en garanties waarvoor er geen actieve markt is. Voor waarderingsmodellen die gebruik maken van aanzienlijke niet-waarneembare inputs moet in hogere mate een beroep worden gedaan op de beoordelingen en inschattingen door het management bij de vaststelling van de reële waarde. Beoordelingen en inschattingen door het management zijn doorgaans vereist bij de keuze van het geschikte waarderingsmodel, de vaststelling van verwachte toekomstige kasstromen voor het te waarderen financieel instrument, de vaststelling van kans op wanbetaling door tegenpartijen en vervroegde aflossing en de selectie van geschikte disconteringspercentages.
De faciliteit heeft een risicobeheerskader opgesteld met betrekking tot de waardering van reële waarden. Dit kader omvat de EIB-diensten risicobeheer en beheer van de marktgegevens. Deze diensten zijn onafhankelijk van het frontofficebeheer en zijn verantwoordelijk voor de controle van aanzienlijke waarderingen tegen reële waarde. Specifieke controles omvatten:
-verificatie van waarneembare prijszetting,
-evaluatie en goedkeuring van nieuwe waarderingsmodellen en wijzigingen aan bestaande modellen,
-ijking en backtesting van modellen tegen waargenomen markttransacties,
-analyse en onderzoek van significante ontwikkelingen van de waardering,
-evaluatie van significante niet-waarneembare inputs en waarderingsaanpassingen.
Wanneer informatie van derden zoals noteringen van makelaars of prijsinformatiediensten worden gebruikt om de reële waarde te bepalen, gaat de faciliteit na of deze waarderingen beantwoorden aan de IFRS-vereisten. Dit omvat onder meer het volgende:
-bepalen of de notering van de makelaar of de prijszetting van de prijsinformatiedienst terecht is,
-beoordelen of een specifieke notering van een makelaar of prijsinformatiedienst betrouwbaar is,
-inzicht verwerven in de wijze waarop de reële waarde is bepaald en de mate waarin deze waarde een weergave is van werkelijke markttransacties,
-wanneer prijzen voor soortgelijke instrumenten worden gebruikt om de reële waarde te bepalen, nagaan hoe deze prijzen zijn aangepast om rekening te houden met de kenmerken van het instrument waarvoor een waardebepaling is tot stand gekomen.
Waardevermindering op leningen en vorderingen
Op elke verslagleggingsdatum onderzoekt de faciliteit haar leningen en vorderingen teneinde te beoordelen of er in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten een voorziening voor waardevermindering moet worden opgevoerd. Om het niveau van de voorziening te bepalen, is een beoordeling van het management van de Europese Investeringsbank vereist voor de raming van het bedrag en het tijdschema van toekomstige kasstromen. Dergelijke ramingen zijn gebaseerd op veronderstellingen over een aantal factoren en de werkelijke resultaten kunnen afwijken, met toekomstige wijzigingen van de voorziening tot gevolg. Naast specifieke voorzieningen voor afzonderlijke belangrijke leningen en vorderingen voert de faciliteit ook een collectieve voorziening voor waardevermindering op voor risicoposities die afzonderlijk genomen weliswaar geen waardevermindering hebben ondergaan, doch waarvoor de kans op niet-nakoming veel groter is geworden dan op de datum van toekenning.
In beginsel wordt ervan uitgegaan dat een lening niet wordt nagekomen wanneer de betaling van de rente en hoofdsom een achterstand van 90 dagen of meer heeft opgelopen en tegelijkertijd het management van de Europese Investeringsbank van oordeel is dat er een objectieve aanwijzing van waardevermindering is.
Waardering van voor verkoop beschikbare beleggingen in niet-beursgenoteerde aandelen
Bij de waardering van beleggingen in niet-beursgenoteerde aandelen wordt normaal gesproken met een van volgende gegevens rekening gehouden:
-recente zakelijke en objectieve markttransacties tussen onafhankelijke partijen,
-actuele reële waarde van andere instrumenten die in wezen hetzelfde zijn;
-de verwachte kasstromen die verdisconteerd zijn met behulp van actuele rentevoeten die gelden voor instrumenten met soortgelijke voorwaarden en risicokenmerken;
-Methode op basis van de aangepaste intrinsieke waarde: of
-andere waarderingsmodellen.
De bepaling van de kasstromen en discontofactoren voor verkoop beschikbare beleggingen in niet-beursgenoteerde aandelen berust in grote mate op ramingen. De faciliteit stemt de waarderingstechnieken op gezette tijden op elkaar af en toetst hun geldigheid hetzij aan de prijzen van waarneembare actuele marktverrichtingen in hetzelfde instrument, hetzij aan andere beschikbare waarneembare marktgegevens.
Waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa
In het kader van de faciliteit is bepaald dat voor verkoop beschikbare investeringen in aandelen als in waarde verminderd worden beschouwd wanneer hun reële waarde aanzienlijk of langdurig beneden kosten is gedaald of wanneer er andere aanwijzingen van waardevermindering voorhanden zijn. Om te bepalen of een daling "aanzienlijk" of "langdurig" is, is een beoordeling vereist. De faciliteit beschouwt aanzienlijk meestal als 30% of meer en "langdurig" als langer dan twaalf maanden. Voorts houdt de faciliteit rekening met andere factoren, onder meer de normale volatiliteit van aandelen voor beursgenoteerde aandelen, de toekomstige kasstromen en de discontofactoren voor investeringen in niet-beursgenoteerde aandelen.
Consolidatie van entiteiten waarin de faciliteit belangen aanhoudt
De Facilititeit heeft belangrijke beoordelingen opgesteld waaruit blijkt dat geen enkele entiteit waarin zij een belang aanhoudt door haar wordt gecontroleerd. Dit valt toe te schrijven aan het feit dat in al dergelijke entiteiten, hetzij de beherende vennoot, hetzij de fondsbeheerder, hetzij de raad van bestuur als enigen beslissingsbevoegdheid hebben voor het beheer en de controle van de activiteiten en de aangelegenheden van het partnerschap. Zij beschikken over de bevoegdheid en het gezag om alle maatregelen te treffen die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het partnerschap in overeenstemming met de investerings- en beleidsrichtsnoeren.
2.4Wijzigingen in de grondslagen voor financiële verslaggeving
Met uitzondering van de hierna vermelde wijzigingen heeft de faciliteit consequent het in toelichting 2.5 beschreven waarderingsbeleid toegepast op alle periodes die in deze financiële staten zijn opgenomen. De faciliteit heeft de volgende nieuwe normen en wijzigingen aan normen aangenomen.
Gebruikte normen
De volgende normen, wijzigingen van normen en interpretaties zijn aangenomen tijdens de voorbereiding van deze financiële staten.
IFRS 10 Geconsolideerde jaarrekening
IFRS 10 vervangt het deel van IAS 27 "Geconsolideerde jaarrekening en enkelvoudige jaarrekening" dat betrekking heeft op de geconsolideerde jaarrekening en SIC 12 " Consolidatie - Voor een bijzonder doel opgerichte entiteiten". In het kader IFRS 10 is er een nieuwe definitie van controle, die voorziet in één enkele grondslag voor de consolidatie van alle entiteiten. Deze grondslag is gebaseerd op het begrip macht over de deelneming, veranderlijkheid van de uit zijn betrokkenheid bij de deelneming voortvloeiende opbrengsten en de koppeling tussen beiden, waarbij de focus wordt verlegd op wettelijke controle, blootstelling aan risico's en beloningen, afhankelijk van de aard van de entiteit. De goedkeuring van IFRS 10 had geen effect op de consolidatie van de investeringen die door de faciliteit worden aangehouden. Voor de toepassing van IFRS 10 zijn dus geen aanpassingen nodig.
IFRS 11 Gezamenlijke overeenkomsten
IFRS 11 vervangt IAS 31 "Belangen in joint ventures" en SIC-13 "Entiteiten waarover gezamenlijke zeggenschap wordt uitgeoefend – Niet-monetaire bijdragen door deelnemers in een joint venture" en stelt de grondslagen voor financiële verslaggeving vast door entiteiten die een belang hebben in overeenkomsten waarover gezamenlijke zeggenschap wordt uitgeoefend (gezamenlijke overeenkomsten).
In het kader van IFRS 11 zijn er slechts twee soorten gezamenlijke overeenkomsten, nl. gezamenlijke bedrijfsactiviteiten en joint ventures en hun classificatie is gebaseerd op de rechten en plichten die uit de overeenkomst voortvloeien, veeleer dan de juridische vorm De invoering van deze norm had geen effect op de financiële staten van de faciliteit.
IFRS 12 Informatieverschaffing over belangen in andere entiteiten
IFRS 12 specificeert welke informatie moet worden verstrekt in de jaarrekeningen om gebruikers van jaarrekeningen in staat te stellen de aard van en de risico's die verband houden met de belangen van de rapporterende entiteit in dochterondernemingen, gezamenlijke overeenkomsten, geassocieerde deelnemingen en niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten, te beoordelen. Op grond van de openbaarmakingsvereisten van IFRS 12 is het niet noodzakelijk vergelijkende informatie ter beschikking te stellen voor de periodes die voorafgaan aan de eerste toepassing. Nieuwe informatieverstrekking is opgenomen in toelichting 22.
IFRS 10, 11 en 12 - Wijzigingen - Geconsolideerde jaarrekening, gezamenlijke overeenkomsten en informatieverschaffing over belangen in andere entiteiten: Overgangsleidraden
De wijzigingen verduidelijken de overgangsleidraad in IFRS 10 verlenen tevens additionele overgangsondersteuning in IFRS 10, IFRS 11 en IFRS 12 en beperken het vereiste om slechts aan de vorige vergelijkende periode aangepaste vergelijkende informatie te verschaffen. Voorts wordt voor informatieverstrekking betreffende niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten het vereiste geschrapt om vergelijkende informatie in te dienen voor perioden vóór de eerste toepassing van IFRS 12. De invoering van deze wijziging had geen effect op de financiële staten van de faciliteit.
IAS 36 Wijziging - Informatieverschaffing over de realiseerbare waarde van niet-financiële activa
De wijzigingen beperken de vereiste om de realiseerbare waarde van een actief of een kasstroomgenererende eenheid bekend te maken tot de perioden waarin een waardeverminderingsverlies is opgenomen of teruggeboekt.
Zij omvatten ook gedetailleerde openbaarmakingsvereisten die van toepassing zijn wanneer een realiseerbare waarde van een actief of kasstroomgenererende eenheid is bepaald op grond van de reële waarde minus vervreemdingskosten en een waardeverminderingsverlies tijdens de periode is opgenomen of teruggeboekt.
De invoering van deze wijziging had geen effect op de financiële staten van de faciliteit.
Uitgevaardigde normen die nog niet in werking zijn getreden
De volgende normen, wijzigingen van normen en interpretaties zijn van kracht voor jaarperioden die aanvangen na 1 januari 2014 en zijn niet toegepast bij de opstelling van deze financiële staten. De normen die relevant kunnen zijn voor de faciliteit, zijn hierna opgenomen.
IFRS 9 Financiële instrumenten
De norm is uitgevaardigd op 24 juli 2014 en vervangt de bestaande richtsnoeren in IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering. IFRS 9 omvat herziene richtsnoeren met betrekking tot de classificatie en waardering van financiële instrumenten, inclusief een nieuw kredietverliesmodel voor de berekening van waardeverminderingen van financiële activa en de nieuwe algemene bepalingen inzake hedge accounting. IFRS 9 voorziet ook in een voortzetting van de richtsnoeren over het opnemen en niet langer opnemen van financiële instrumenten van IAS 39. IFRS 9 is momenteel nog niet is goedgekeurd door de Europese Unie. De faciliteit heeft de omvang van het effect van deze norm nog niet bepaald.
IFRS 15 Opbrengsten van contracten met klanten
IFRS 15 stelt een alomvattend kader vast om te bepalen of, hoeveel en wanneer ontvangsten moeten worden opgenomen. IFRS 15 vervangt de bestaande richtsnoeren voor de opname van opbrengsten, inclusief IAS 18 Opbrengsten, IAS 11 Onderhanden projecten in opdracht van derden en IFRIC 13 Loyaliteitsprogramma's. IFRS 15 is van kracht voor verslagperioden die aanvangen op of na 1 januari 2017, waarbij een vervroegde invoering is toegestaan. IFRS 15 is momenteel nog niet is goedgekeurd door de Europese Unie. De faciliteit heeft de omvang van het effect van deze norm nog niet bepaald.
2.5Overzicht van de belangrijkste grondslagen voor financiële verslaglegging
In het overzicht van de financiële positie zijn de activa en passiva opgenomen in dalende volgorde van liquiditeit en wordt er geen onderscheid gemaakt tussen vlottende en niet-vlottende posten.
2.5.1 Omrekening vreemde valuta
Voor de presentatie van de financiële staten wordt de euro gebruikt, die ook de functionele munteenheid is. Tenzij anders aangegeven, is de financiële verslaglegging in EUR is afgerond op het dichtstbijzijnde veelvoud van duizend euro.
De verrichtingen in vreemde valuta worden omgerekend tegen de wisselkoers van de datum van de verrichting.
Financiële activa en passiva die in andere valuta dan de euro zijn uitgedrukt, worden in euro omgerekend tegen de wisselkoers van de datum van de balans. De winst of het verlies uit die omrekening wordt in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten opgevoerd.
Niet-monetaire posten die worden geboekt tegen in een vreemde munteenheid uitgedrukte historische kosten, worden omgerekend tegen de wisselkoers van de datum van de oorspronkelijke transactie. Niet-monetaire posten die worden geboekt tegen de in een vreemde munteenheid uitgedrukte reële waarde, worden omgerekend tegen de wisselkoers van de datum waarop de reële waarde werd bepaald.
Wisselkoersverschillen die voortvloeien uit de vereffening van verrichtingen tegen een andere koers dan die van de datum van de transactie, en niet-gerealiseerde wisselkoersverschillen op in vreemde valuta uitgedrukte monetaire activa en passiva die niet zijn vereffend, worden in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten opgevoerd.
De elementen van het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten worden maandelijks in euro omgerekend tegen de aan het einde van de maand geldende wisselkoers.
2.5.2 Geldmiddelen en kasequivalenten
In het kader van de faciliteit worden lopende rekeningen, kortetermijndeposito's of schuldpapier met oorspronkelijke looptijden van drie maanden of minder als geldmiddelen en kasequivalenten beschouwd.
2.5.3 Andere financiële activa dan derivaten
Financiële activa worden geboekt op basis van de valutadatum.
Reële waarde van financiële instrumenten
De reële waarde van een financieel instrument is de prijs die zou worden ontvangen om een activum te verkopen of die zou worden betaald om een verplichting over te dragen in een regelmatige transactie tussen marktdeelnemers op de waarderingsdatum in de hoofdsom; of bij ontstentenis hiervan op de voordeligste markt waartoe de faciliteit op dat moment toegang heeft.
In voorkomend geval bepaalt de EIB namens de faciliteit de reële waarde van een instrument waarbij gebruikt wordt gemaakt van een prijsnotering op een actieve markt voor dat instrument. Een actieve markt is een markt waarop transacties voor het actief of de verplichting voldoende frequent en in voldoende volume plaatsvinden om op permanente basis prijsinformatie te verschaffen.
Wanneer de reële waarde van financiële activa en financiële passiva in de balans niet uit actieve markten kan worden afgeleid, wordt de waarde bepaald met gebruikmaking van uiteenlopende waarderingstechnieken, waaronder mathematische modellen. De input voor deze modellen wordt waar mogelijk uit waarneembare markten gehaald. Is dit niet mogelijk, dan is er een zekere mate van beoordeling vereist voor de vaststelling van de reële waarde. De gekozen waarderingstechniek omvat alle factoren waarmee marktdeelnemers rekening zouden houden bij de prijszetting van een transactie.
Bij de vaststelling van reële waarden maakt de EIB gebruik van de volgende reëlewaardehiërarchie die het belang van de bij de waarderingen gebruikte inputs weerspiegelt:
-Niveau 1: inputs die niet zijn aangepast aan op actieve markten genoteerde marktprijzen voor identieke instrumenten waartoe de faciliteit toegang heeft;
-Niveau 2: andere inputs dan de in niveau 1 ondergebrachte prijsnoteringen die waarneembaar zijn, hetzij rechtstreeks (dus als prijzen) of onrechtstreeks (dus afgeleid van prijzen). Deze categorie omvat instrumenten die zijn gewaardeerd op grond van op actieve markten genoteerde marktprijzen voor soortgelijke instrumenten, prijsnoteringen voor identieke of soortgelijke instrumenten op markten die als minder actief worden beschouwd of andere waarderingstechnieken waarbij alle significante inputs rechtstreeks of onrechtstreeks waarneembaar zijn van marktgegevens.
-Niveau 3: inputs die niet waarneembaar zijn. Deze categorie omvat alle instrumenten waarvoor de waarderingstechniek inputs omvat die niet gebaseerd zijn op waarneembare gegevens en waarbij de niet-waarneembare inputs een significant effect hebben op de waardering van het instrument. Deze categorie omvat instrumenten die zijn gewaardeerd op grond van prijsnoteringen voor soortgelijke instrumenten waarbij aanzienlijke niet-waarneembare aanpassingen of veronderstellingen vereist zijn om de verschillen tussen de instrumenten weer te geven.
De faciliteit erkent overdrachten tussen de niveaus van de reëlewaardehiërarchie op het einde van de rapportageperiode waarin de wijziging heeft plaatsgevonden.
Tot einde looptijd aangehouden activa
Tot einde looptijd aangehouden financiële activa bestaan uit beursgenoteerde obligaties die men tot einde looptijd wil aanhouden en commercial paper met oorspronkelijke looptijden van meer dan drie maanden.
Deze obligaties en commercial worden voor het eerst opgenomen tegen reële waarde plus eventuele rechtstreeks aan te rekenen transactiekosten. Het verschil tussen boekwaarde en aflossingswaarde wordt afgeschreven in overeenstemming met de effectieve-rentemethode over de resterende looptijd van het instrument.
De faciliteit beoordeelt bij elke balansdatum of er voldoende objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat financiële activa of een groep van financiële activa een waardevermindering hebben ondergaan. Financiële activa of groepen van financiële activa worden geacht een waardevermindering te hebben ondergaan indien, en alleen indien, er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn van een waardevermindering die het gevolg is van één of meer gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan na de eerste opname van de activa (een "tot verlies leidende gebeurtenis") en die tot verlies leidende gebeurtenis (of gebeurtenissen) een effect heeft (of hebben) op de geschatte toekomstige kasstromen uit de financiële activa of de groep van financiële activa dat betrouwbaar kan worden geraamd. Waardeverminderingsverlies wordt opgenomen in winst en verlies en het verlies wordt gewaardeerd als het verschil tussen de boekwaarde en de actuele waarde van de geraamde toekomstige kasstromen die verdisconteerd zijn tegen de oorspronkelijke effectieve rentevoet van het instrument.
Leningen
Door de faciliteit verstrekte leningen worden bij de activa van de faciliteit opgenomen wanneer de geldmiddelen aan de lener zijn uitgekeerd. Door de faciliteit verstrekte leningen worden in eerste instantie tegen kosten (netto uitgekeerde bedragen) opgenomen, dat wil zeggen de reële waarde van de geldmiddelen waarmee de lening tot stand is gekomen inclusief transactiekosten, en vervolgens tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerd, waarbij de methode van het effectieve rendement wordt gehanteerd, minus een voorziening voor waardevermindering of oninbaarheid.
Voor verkoop beschikbare financiële activa
Voor verkoop beschikbare financiële activa zijn activa die als zodanig zijn aangewezen of die niet in een van de volgende categorieën kunnen worden ingedeeld: tegen reële waarde in de winst-en-verliesrekening geboekte waarden, tot aan het einde van de looptijd gehouden waarden of leningen en vorderingen. Het gaat om directe aandeleninvesteringen en investeringen in risicokapitaalfondsen.
Na aanvankelijke waardering worden voor verkoop beschikbare financiële activa vervolgens tegen reële waarde geboekt. In verband met de waardering van de reële waarde van beleggingen in aandelen die niet uit actieve markten kan worden afgeleid, gelden de volgende regels:
a.Risicokapitaalfondsen
De reële waarde van elk risicokapitaalfonds is gebaseerd op de door het fonds gerapporteerde laatst beschikbare intrinsieke waarde, indien deze waarde is berekend op basis van een internationale waarderingsnorm die wordt beschouwd in overeenstemming te zijn met de IFRS (bv. de International Private Equity and Venture Capital Valuation richtsnoeren (IPEV-richtsnoeren), gepubliceerd door de European Venture Capital Association (Europese vereniging voor risicodragend kapitaal)). De faciliteit mag evenwel overgaan tot een aanpassing van de door het fonds gerapporteerde intrinsieke waarde indien er factoren zijn die de waardering kunnen beïnvloeden.
b.Directe aandeleninvesteringen
De reële waarde van de investering is gebaseerd op de laatste reeks beschikbare financiële staten, waarbij — indien van toepassing — opnieuw hetzelfde model wordt gebruikt als het model dat bij de verwerving van de participatie werd gebruikt.
Niet-gerealiseerde winsten of verliezen op risicokapitaalfondsen en directe beleggingen in aandelen worden in het vermogen van de contribuant verwerkt tot de verkoop, de inning of de afstoting van de belegging of totdat is vastgesteld dat de belegging een waardevermindering heeft ondergaan. Indien vastgesteld wordt dat een voor verkoop beschikbare belegging in waarde is verminderd, worden de gecumuleerde niet-gerealiseerde winsten of verliezen die voordien in de rubriek eigen vermogen waren verwerkt, in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten opgenomen.
Voor beleggingen in niet-beursgenoteerde aandelen wordt de reële waarde bepaald aan de hand van erkende waarderingstechnieken (bijvoorbeeld (methode op basis van de intrinsieke waarde, verdisconteerde kasstromen of meervoudige prognose). Deze beleggingen worden tegen kosten verwerkt wanneer de reële waarde niet op betrouwbare wijze kan worden gemeten. De deelnemingen van de faciliteit zijn doorgaans investeringen in risicodragend kapitaal of risicokapitaalfondsen.
De deelnemingen van de faciliteit zijn doorgaans investeringen in risicodragend kapitaal of risicokapitaalfondsen. Volgens de gangbare praktijk in de financiële sector wordt op dergelijke investeringen doorgaans gezamenlijk ingeschreven door een aantal investeerders, die elk afzonderlijk niet in staat zijn de dagelijkse transacties en de investeringsactiviteit van een dergelijk fonds te beïnvloeden. Bijgevolg geeft het lidmaatschap van een investeerder in een bestuursorgaan van een dergelijk fonds deze investeerder doorgaans niet het recht de dagelijkse transacties van het fonds te beïnvloeden. Daarnaast bepalen individuele investeerders in risicodragend kapitaal of een durfkapitaalfonds niet het beleid van een dergelijk fonds op het vlak van het uitkeringsbeleid van dividenden of andere uitkeringen. Dergelijke besluiten worden doorgaans genomen door de directie van een fonds op basis van de aandeelhoudersovereenkomst waarin de rechten en de plichten zijn vastgelegd van de directie en alle aandeelhouders van het fonds. Doorgaans is het individuele investeerders op grond van de aandeelhoudersovereenkomst ook verboden om op bilaterale basis materiële transacties met het fonds uit te voeren, personeelswijzigingen tot stand te brengen bij de kaderleden of bevoorrechte toegang te verkrijgen tot cruciale technische informatie. De investeringen van de faciliteit worden uitgevoerd overeenkomstig de bovenvermelde gangbare praktijk van de financiële sector, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de faciliteit geen controle of significante invloed in de zin van IFRS 10 en IAS 28 uitoefent over deze investeringen, inclusief de investeringen waarin de faciliteit meer dan 20 % van de stemrechten bezit.
Zekerheidstellingen
Bij de eerste opname worden de financiële garanties tegen reële waarde in de balans opgenomen die overeenstemt met de intrinsieke waarde van de verwachte instroom van premies. Deze berekening wordt uitgevoerd op de begindatum van elke transactie en wordt opgenomen in de balans als "Financiële garanties" onder de rubriek "overige activa" en "overige passiva".
Na de eerste opname worden de passiva van de faciliteit uit hoofde van elke garantie geherwaardeerd tegen het hoogste van de volgende bedragen:
-de best mogelijke raming van de middelen die nodig zijn om te voldoen aan de financiële verplichtingen die uit de garantie voortvloeien, die gebaseerd is op alle relevante factoren en informatie die op balansdatum beschikbaar is;
-het oorspronkelijk opgenomen bedrag verminderd met de geaccumuleerde afschrijving. De afschrijving van het oorspronkelijk opgenomen bedrag komt tot stand op basis van de actuariële methode.
Elke toe- of afname van het passief in verband met financiële garanties wordt in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten opgenomen onder de post "baten van honoraria en provisies".
Vervolgens worden de activa van de faciliteit die met een dergelijke zekerheidsstelling worden gewaarborgd, afgeschreven waarbij gebruik wordt gemaakt van de actuariële waarderingsmethode en worden zij op waardevermindering gecontroleerd.
Bij de ondertekening van een garantie-overeenkomst wordt deze overeenkomst opgenomen als een voorwaardelijke verplichting voor de faciliteit en wanneer een beroep op de garantie wordt gedaan, als een vastlegging voor de faciliteit.
2.5.4 Waardevermindering van financiële activa
De faciliteit beoordeelt bij elke balansdatum of er voldoende objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat financiële activa een waardevermindering hebben ondergaan. Financiële activa of groepen van financiële activa worden geacht een waardevermindering te hebben ondergaan indien, en alleen indien, er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn van een waardevermindering die het gevolg is van één of meer gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan na de eerste opname van de activa (een "tot verlies leidende gebeurtenis") en die tot verlies leidende gebeurtenis (of gebeurtenissen) een effect heeft (of hebben) op de geschatte toekomstige kasstromen uit de financiële activa of de groep van financiële activa dat betrouwbaar kan worden geraamd. Aanwijzingen van waardevermindering kunnen zijn dat de lener of een groep van leners aanzienlijke financiële moeilijkheden ondervindt, in gebreke blijft en rente of hoofdsommen niet betaalt, de waarschijnlijkheid dat zij failliet zullen worden verklaard of een andere financiële reorganisatie zullen ondergaan, of dat waarneembare gegevens erop wijzen dat er een meetbare daling is in de geraamde toekomstige kasstromen, zoals wijzigingen in betalingsachterstallen of in de economische omstandigheden die met niet-nakoming samengaan.
Voor de aan het einde van het begrotingsjaar uitstaande leningen die tegen geamortiseerde kostprijs zijn geboekt, komen waardeverminderingen tot stand wanneer er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat het risico bestaat dat de uitgeleende bedragen geheel of gedeeltelijk niet volgens de oorspronkelijke contractuele voorwaarden of de overeenstemmende waarde zullen kunnen worden geïnd. Indien er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat er zich een waardevermindering heeft voorgedaan, wordt het verlies gewaardeerd als het verschil tussen de boekwaarde van het activum en de actuele waarde van de geraamde toekomstige kasstromen. De boekwaarde van het activum wordt verminderd door middel van een voorziening en het bedrag van het verlies wordt in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten opgenomen. Rentebaten worden nog steeds toegerekend op de verminderde boekwaarde volgens de effectieve rentevoet van de lening. Leningen worden samen met de daarmee samenhangende voorziening afgeschreven indien er geen realistische vooruitzichten op toekomstige inning bestaan. Indien het bedrag van de geraamde waardevermindering in een volgend jaar toe- of afneemt als gevolg van een gebeurtenis die zich na de opname van de waardevermindering voordoet, wordt de eerder geboekte waardevermindering verhoogd of verlaagd door de voorziening aan te passen.
Aangezien de faciliteit voor elke lening een kredietrisicobeoordeling uitvoert, hoeft er geen voorziening voor collectieve waardevermindering te worden opgenomen.
Voor de voor verkoop beschikbare financiële activa beoordeelt de faciliteit op elke balansdatum of er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat een investering een waardevermindering heeft ondergaan. Objectieve aanwijzingen kunnen bestaan in een aanzienlijke of langdurige daling van de reële waarde van de investering beneden haar kostprijs. Zijn er aanwijzingen van een waardevermindering voorhanden, dan wordt het gecumuleerde verlies (gewaardeerd als het verschil tussen de kosten van verwerving en de actuele reële waarde, minus de waardevermindering op de betrokken investering die reeds eerder in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten was opgenomen) uit de middelen van de contribuant gehaald en in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten opgenomen. Waardeverminderingen op voor verkoop financiële activa worden niet via het overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten teruggenomen; toenames van hun reële waarde na waardevermindering worden direct in de middelen van de contribuanten opgenomen.
In het kader van haar risicobeheer gaat de EIB ten minste eenmaal per jaar na of haar financiële activa een waardevermindering hebben ondergaan. De hieruit voortvloeiende aanpassingen leiden onder meer tot het ontbinden van het disagio in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten tijdens de gehele levensduur van het activum en alle aanpassingen die zijn vereist met betrekking tot een herbeoordeling van de oorspronkelijke waardevermindering.
2.5.5 Afgeleide financiële instrumenten
Derivaten omvatten cross currency swaps, cross-currency renteswaps, currency swaps op korte termijn ("FX swaps")en renteswaps.
De faciliteit mag in de uitoefening van haar normale activiteiten swapovereenkomsten sluiten ter afdekking van specifieke kredietverrichtingen of currency forward contracten sluiten ter afdekking van haar valutaposities, die in andere actief verhandelde valuta dan de euro luiden, om het risico (winst of verlies) van wisselkoersschommelingen af te dekken.
De faciliteit doet geen beroep op een van de afdekkingsmogelijkheden op grond van IAS 39. Alle afgeleide financiële instrumenten zijn tegen reële waarde in de winst-en-verliesrekening opgenomen en worden gerapporteerd als afgeleide financiële instrumenten. Reële waarden worden hoofdzakelijk bepaald op grond van contantewaardeberekeningen, optiewaarderingsmodellen en prijsnoteringen van derde partijen.
Derivaten worden tegen reële waarde als activa geboekt wanneer hun reële waarde positief is en als passiva wanneer hun reële waarde negatief is. Wijzigingen in de reële waarde van afgeleide financiële instrumenten zijn opgenomen in het overzicht van winst en verlies en niet-gerealiseerde resultaten onder de rubriek "Wijziging in reële waarde van afgeleide financiële instrumenten".
In eerste instantie worden derivaten opgenomen met gebruikmaking van de transactiedatum.
2.5.6 Bijdragen
Bijdragen van de lidstaten worden in de balans als te innen schuldvorderingen beschouwd met ingang van de datum van het besluit van de Raad waarin de door de lidstaten te betalen financiële bijdragen aan de faciliteit worden vastgesteld.
De bijdragen van de lidstaten voldoen aan de volgende voorwaarden en worden bijgevolg als vermogen geboekt:
-zoals in de bijdrage-overeenkomst is vastgelegd, geven zij de lidstaten het recht om bij een liquidatie van de faciliteit te bepalen hoe de netto-activa van de faciliteit worden besteed;
-zij behoren tot de categorie instrumenten die bij alle andere categorieën instrumenten is achtergesteld;
-alle financiële instrumenten die deel uitmaken van de categorie instrumenten die bij alle andere categorieën instrumenten is achtergesteld, hebben identieke kenmerken;
-het instrument heeft geen kenmerken waardoor het als een passivum zou moeten geboekt; alsmede
-de verwachte totale kasstromen die gedurende de looptijd van het instrument aan het instrument zijn toe te rekenen, zijn in aanzienlijke mate gebaseerd op de winst of het verlies, de verandering in de opgenomen nettoactiva of de verandering in de reële waarde van de opgenomen en niet-opgenomen nettoactiva van de faciliteit gedurende de looptijd van het instrument.
2.5.7 Rentebaten van leningen
Rente van door de faciliteit verstrekte leningen wordt geboekt in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten ("Rente en soortgelijke baten") en in het overzicht van de financiële positie ("Leningen en vorderingen") volgens het toerekeningsbeginsel met gebruikmaking van de effectieve rentevoet, die de factor is om de geraamde toekomstige kasstromen of ontvangsten tijdens de verwachte looptijd van de lening exact naar de nettoboekwaarde van de lening te verdisconteren. Zodra de boekwaarde van een lening door een waardevermindering afgenomen is, blijven de rentebaten opgenomen met gebruikmaking van de oorspronkelijke effectieve rentevoet die op de nieuwe boekwaarde wordt toegepast.
Bereidstellingsprovisies worden uitgesteld en als inkomsten erkend waarbij de effectieve rentemethode wordt gebruikt met betrekking tot periode van de uitbetaling tot de terugbetaling van de desbetreffende lening en worden in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten gepresenteerd onder rentebaten en soortgelijke opbrengsten.
2.5.8 Rentesubsidies en technische bijstand
Het beheer van de rentesubsidies en technische bijstand namens de lidstaten is een onderdeel van de activiteiten van de faciliteit.
Het deel van de bijdragen van de lidstaten dat aan de betaling van rentesubsidies en technische bijstand wordt toegewezen, wordt niet opgevoerd in de middelen van de contribuanten van de faciliteit, maar wordt ingedeeld als "aan derden verschuldigd bedrag". De faciliteit betaalt de eindbegunstigden uit en vermindert vervolgens het aan derden verschuldigde bedrag.
Wanneer bijdragen voor rentesubsidies en technische bijstand niet volledig worden toegekend, worden zij opnieuw geboekt als bijdrage aan de faciliteit.
2.5.9 Rentebaten op geldmiddelen en kasequivalenten
Rentebaten van geldmiddelen en kasequivalenten worden volgens het toerekeningsbeginsel opgenomen in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten van de faciliteit.
2.5.10Honoraria, provisies en dividenden
Honoraria die werden ontvangen met betrekking tot diensten die over een bepaalde periode werden verstrekt, worden als baten opgenomen in de mate dat de diensten zijn verstrekt. Honoraria die werden ontvangen bij de uitvoering van belangrijke handeling, worden als baten opgenomen wanneer belangrijke handeling heeft plaatsgevonden. Deze honoraria worden opgenomen in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten onder de post "baten van honoraria en provisies".
Dividenden van voor verkoop beschikbare financiële activa worden bij ontvangst opgenomen en worden in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten gepresenteerd onder netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa.
2.5.11Belastingen
Het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, bepaalt dat de bezittingen, inkomsten en andere eigendommen van de instellingen van de Unie vrijgesteld zijn van alle directe belastingen.
3 Risicobeheer
Deze toelichting bevat gegevens over de blootstelling van de faciliteit aan krediet- en financiële risico's, beheer en controle van deze risico's door de faciliteit, in het bijzonder de primaire risico's die verband houden met het gebruik van financiële instrumenten. Hierbij gaat het om de volgende risico's:
-kredietrisico — het risico op verlies als gevolg van het in gebreke blijven van de cliënt of tegenpartij dat zich voordoet bij alle vormen kredietblootstelling, inclusief afwikkelingsrisico;
-liquiditeitsrisico - het risico dat een entiteit niet in staat is om toename van activa te financieren en te voldoen aan haar verplichtingen wanneer deze vervallen, zonder onaanvaardbare verliezen op te lopen;
-marktrisico - het risico dat wijzigingen in marktprijzen en koersen, zoals rentevoeten, aandelenkoersen, wisselkoersen de ontvangsten van de entiteit of de waarde van haar deelnemingen in financiële instrumenten beïnvloeden.
Organisatie van het risicobeheer
De Europese Investeringsbank past haar risicobeheer voortdurend aan.
Het risicobeheer van de EIB is verantwoordelijk voor de identificatie, de beoordeling, het toezicht en de rapportage over de risico's waaraan de faciliteit is blootgesteld. Binnen een kader waarbij de scheiding van taken in acht wordt genomen, staat het risicobeheer los van de front offices. De directeur-generaal risicobeheer rapporteert over de risico's aan de vicevoorzitter van de EIB die hiervoor verantwoordelijk is. Deze vicevoorzitter vergadert op gezette tijden met het auditcomité om te overleggen over risicokwesties. Hij is ook verantwoordelijk voor het toezicht op de risicorapportage aan het beheerscomité en het directiecomité van de Europese Investeringsbank.
Kredietrisico
Kredietrisico is het mogelijke risico op verlies als gevolg van het in gebreke blijven van de cliënt of tegenpartij dat zich voordoet bij alle vormen kredietblootstelling, inclusief afwikkeling.
3.2.1.Beleid op het vlak kredietrisico
Bij het uitvoeren van de kredietanalyse van de tegenpartijen bij de lening beoordeelt de EIB het kredietrisico met het oog op een getalsmatige weging en waardering. De faciliteit heeft een interne ratingmethodiek (IRM) ontwikkeld voor bedrijven of financiële instellingen om de interne ratings te bepalen van de belangrijkste begunstigde tegenpartijen die als lener/borgsteller optreden. De methodiek is gebaseerd op een systeem van puntenlijsten die zijn aangepast aan elke belangrijke tegenpartij (bv. bedrijven, banken, openbare entiteiten, enz.). Rekening houdende met zowel de beste bancaire praktijken als de principes in het kader van kapitaalakkoord Bazel II, worden alle tegenpartijen die essentieel zijn voor het kredietprofiel van een specifieke transactie gerangschikt in interne ratingcategorieën waarbij gebruik wordt het gemaakt van de IRM voor het specifieke type tegenpartij. Aan elke tegenpartij wordt in eerste instantie een interne rating toegekend die een weerspiegeling is van de lange-termijnrating in vreemde valuta van de tegenpartij na een diepgaande analyse van het risicoprofiel van de tegenpartij en de risicocontext van het land van die tegenpartij.
Bij de kredietbeoordeling van projectfinanciering en andere gestructureerde transacties met beperkte aanwending wordt gebruik gemaakt van kredietrisico-instrumenten die van belang zijn voor de sector en hoofdzakelijk zijn toegespitst op beschikbaarheid van cash flow en aflossingscapaciteit. Bij deze instrumenten gaat het om de analyse van het contractueel kader van projecten, de analyse van de tegenpartij en cashflowsimulaties. Net zoals bij bedrijven en financiële instellingen wordt voor elk project een interne risicorating en een verwacht verlies berekend.
Alle verrichtingen zonder de overheid als tegenpartij (of zonder overheidsgarantie/hiermee gelijkgestelde garantie) zijn onderworpen aan een specifiek transactieniveau en beperkingen van de grootte van de tegenpartij. Voor het maximale nominale bedrag van transacties geldt een bovengrens die afhangt van het verwachte verlies van de transactie. Tegenpartijlimieten worden toegepast op geconsolideerde blootstellingen. Dergelijke beperkingen weerspiegelen doorgaans de omvang van de eigen middelen van de tegenpartijen alsook hun totale externe financiering op lange termijn.
Om het kredietrisico te beperken, maakt de faciliteit gebruik van verschillende kredietverbeteringen, waaronder:
-projectgerelateerde effecten (bv. de aandelen als onderpand, de activa als onderpand, overdracht van rechten, toezeggingen met betrekking tot de rekeningen), en/of
-waarborgen, doorgaans verstrekt door de sponsor van het gefinancierde project (bv. vervollediging van de waarborgen, afroepgaranties).
Daarnaast maakt de faciliteit soms gebruik van kredietverbeteraars die geen rechtstreeks verband houden met het projectrisico, zoals onderpanden of bankgaranties.
De faciliteit doet geen beroep op kredietderivaten om het kredietrisico te beperken.
3.2.2.Maximale blootstelling aan kredietrisico zonder rekening te houden met zekerheidsstellingen en andere kredietbeschermingen
In de onderstaande tabel is de maximale blootstelling aan kredietrisico opgenomen voor de onderdelen van de balans, inclusief derivaten. De maximale blootstelling is een brutoweergave, zonder het risicobeperkende effect van het gebruik van zekerheidsstellingen.
Maximale blootstelling (x 1 000 EUR) |
31.12.2014 |
31.12.2013 |
ACTIVA |
||
Geldmiddelen en kasequivalenten |
545 399 |
599 515 |
Afgeleide financiële instrumenten |
448 |
1 024 |
Leningen en kortlopende vorderingen |
1 331 918 |
1 222 199 |
Door contribuanten te storten bedragen |
42 590 |
- |
Tot einde looptijd aangehouden activa |
99 988 |
102 562 |
Overige activa |
5 522 |
148 |
Totaal activa |
2 025 865 |
1 925 448 |
POSTEN BUITEN DE BALANS |
||
Voorwaardelijke verplichtingen |
||
- Getekende niet-verstrekte garanties |
25 000 |
25 000 |
Vastleggingen |
||
- Niet-uitgekeerde leningen |
1 161 859 |
889 866 |
Verstrekte garanties |
2 298 |
4 414 |
Totaal buitenbalansposten |
1 189 157 |
919 280 |
Totaal kredietrisico |
3 215 022 |
2 844 728 |
3.2.3.Kredietrisico op leningen en vorderingen
3.2.3.1Meting kredietrisico op leningen en vorderingen
Elke leningsactiviteit van de faciliteit gaat gepaard met een uitgebreide risicobeoordeling en weging van de prognoses van verwachte verliezen die zijn opgenomen in de rating van de lening. De rating wordt opgesteld volgens algemeen aanvaarde criteria, op basis van de kwaliteit van de lener, de looptijd van de lening, de garantie en in voorkomend geval de borgsteller.
Het systeem voor de rating van leningen omvat methodieken, processen, databases en IT-systemen voor de beoordeling van het kredietrisico bij leningen en de weging van de prognoses van verwachte verliezen. Het is een samenvatting van een grote hoeveelheid gegevens om een relatieve rating van de kredietrisco's van de leningen tot stand te brengen. De rating is een weerspiegeling van de huidige waarde van het geraamde niveau van de "verwachte verliezen", waarbij rekening wordt gehouden met de waarschijnlijkheid van een wanbetaling van de belangrijkste schuldenaars, de risicoblootstelling en de ernst van het verlies bij wanbetaling. De rating wordt gebruikt voor de volgende doelstellingen:
-als hulpmiddel voor een meer accurate en kwantitatieve beoordeling van de leningrisico's;
-als hulpmiddel bij het toezicht;
-als beschrijving van de kwaliteit van de leningportfolio op een bepaalde datum;
-als input bij risicowaarderingsbesluiten op basis van de verwachte verliezen.
De volgende factoren spelen mee bij de vaststelling van een rating:
I)de kredietwaardigheid van de lener: hierbij gaat het om een onafhankelijke beoordeling van de leners en een evaluatie van hun kredietwaardigheid op basis van interne methodieken en externe data. Overeenkomstig de gekozen geavanceerde benadering van Basel II heeft de Bank een interne ratingmethodiek opgesteld om de interne ratings van leners en borgstellers te bepalen. Dit is gebaseerd op een reeks specifieke puntenlijsten voor elke categorie tegenpartij.
II)De wanbetaling-correlatie: geeft aan hoe waarschijnlijk het is dat zowel de lener als de borgsteller tegelijkertijd met financieringsmoeilijkheden zullen worden geconfronteerd. Hoe hoger de correlatie tussen kansen op wanbetaling van de lener en de borgsteller, hoe geringer de waarde van de garantie en dus hoe lager de rating.
III)De waarde van garantie-instrumenten en effecten: deze waarde wordt beoordeeld op basis van de combinatie van de kredietwaardigheid van de emittent en het soort instrument dat wordt gebruikt.
IV)Het contractuele kader: een degelijk contractueel kader versterkt de kwaliteit van de lening en verhoogt zijn interne rating.
V)De looptijd van de lening: als alle andere parameters gelijk blijven, geldt: hoe langer de looptijd van de lening, hoe hoger het risico op moeilijkheden bij de aflossing van de lening.
Het verwachte verlies op een lening wordt berekend door een combinatie te maken van de vijf bovenvermelde punten. Uitgaande van het niveau van dit verlies wordt een lening ondergebracht in een van de onderstaande categorieën:
A Leningen van uitstekende kwaliteit: er zijn drie subcategorieën. A° omvat alle EU-landenrisico's, dit zijn leningen die zijn verleend aan of die volledig, uitdrukkelijk en onvoorwaardelijk door de lidstaten zijn gegarandeerd, waarbij verwacht wordt dat er zich geen terugbetalingsmoeilijkheden zullen voordoen en met een percentage voor onverwachte verliezen van 0%. A+ omvat leningen die toegekend zijn aan (of gegarandeerd zijn door) andere entiteiten dan lidstaten, waarbij ervan uitgegaan wordt dat tijdens de looptijd geen verslechtering zal optreden. A- omvat leningen waarbij er enige twijfel is omtrent het behoud van hun huidige status (bijvoorbeeld wegens de lange looptijd of als gevolg van de hoge volatiliteit van de toekomstige prijs van een anders uitstekend onderpand), maar waarbij elke neerwaartse ontwikkeling naar verwachting vrij beperkt zal zijn.
B Leningen van hoge kwaliteit: activa waarvoor de bank geen problemen verwacht, hoewel een geringe verslechtering in de toekomst niet wordt uitgesloten. B+ en B- worden gebruikt om de relatieve waarschijnlijkheid aan te geven van de mogelijkheid dat een dergelijke verslechtering zich voordoet.
C Leningen van goede kwaliteit: voorbeelden hiervan zijn niet-gegarandeerde leningen aan solide banken en bedrijven met een 7-jaar bullet of soortgelijke afschrijving, vervaldag bij uitbetaling.
D Deze categorie vertegenwoordigt de grensgevallen tussen leningen van "aanvaardbare kwaliteit" en die waarbij zich enige problemen hebben voorgedaan. Dit keerpunt in de rating wordt nauwkeuriger omschreven door de subcategorieën D+ en D-. Leningen met een rating D- vereisen een verhoogd toezicht.
E Deze categorie omvat leningen met een groter risicoprofiel dan doorgaans wordt aanvaard. Tot deze categorie behoren ook leningen waarbij zich tijdens de looptijd ernstige problemen hebben voorgedaan en waarbij een verlies niet kan worden uitgesloten. Derhalve zijn deze leningen onderworpen aan een rigoureus en doorgedreven toezicht. Met de subcategorieën E+ en E- wordt het verschil in intensiteit aangegeven van dit speciaal toezicht, waarbij de transacties met een rating E- zich in een positie bevinden waarbij er een grote kans is dat de aflossing niet tijdig kan plaatsvinden en er dus een vorm van schuldherstructurering noodzakelijk wordt, hetgeen kan resulteren in een waardeverminderingsverlies.
F F (wanbetaling) verwijst naar leningen met onaanvaardbare risico's. Leningen met een rating F- kunnen alleen het resultaat zijn van lopende transacties die na ondertekening geconfronteerd werden met onvoorziene, uitzonderlijke en bijzonder ongunstige omstandigheden. Alle transacties waarbij zich een verlies van de hoofdsom voor de faciliteit voordoet, worden onder F gerangschikt. Hiervoor geldt een specifieke benadering.
Doorgaans worden leningen die intern D- of lager zijn gerangschikt op een toezichtslijst geplaatst. Indien een lening in eerste instantie was goedgekeurd met een risicoprofiel van D- of lager, zal deze lening alleen op de toezichtslijst worden geplaatst als gevolg een feitelijke kredietgebeurtenis die geleid heeft tot een verdere verslechtering van de rating van de lening.
In de tabel in afdeling 3.2.3.3 is de analyse opgenomen van de kredietkwaliteit van de leningportfolio van de faciliteit op basis van de bovenstaande rating.
3.2.3.2Analyse van blootstelling aan kredietrisico van leningen
In de onderstaande tabel wordt de maximale blootstelling weergegeven aan kredietrisico van ondertekende en uitbetaalde leningen per categorie lener, waarbij rekening wordt gehouden met de garanties die door de borgstellers zijn verstrekt:
Per 31.12.2014 |
Gegarandeerd |
Andere kredietverbeteraars |
Niet gegarandeerd |
Totaal |
% v/h totaal |
(x 1 000 EUR) |
|||||
Banken |
16 457 |
106 667 |
571 609 |
694 733 |
52 % |
Ondernemingen |
23 494 |
93 731 |
310 396 |
427 621 |
32 % |
Openbare instellingen |
33 279 |
- |
31 |
33 310 |
3 % |
Staten |
- |
4 815 |
171 439 |
176 254 |
13 % |
Totaal uitgekeerd |
73 230 |
205 213 |
1 053 475 |
1 331 918 |
100 % |
Ondertekend, niet uitgekeerd |
121 826 |
117 758 |
922 275 |
1 161 859 |
|
Per 31.12.2013 |
Gegarandeerd |
Andere kredietverbeteraars |
Niet gegarandeerd |
Totaal |
% v/h totaal |
(x 1 000 EUR) |
|||||
Banken |
18 341 |
112 178 |
338 464 |
468 983 |
38 % |
Ondernemingen |
26 315 |
94 365 |
417 990 |
538 670 |
44 % |
Openbare instellingen |
29 120 |
- |
31 |
29 151 |
2 % |
Staten |
- |
5 322 |
180 073 |
185 395 |
16 % |
Totaal uitgekeerd |
73 776 |
211 865 |
936 558 |
1 222 199 |
100 % |
Ondertekend, niet uitgekeerd |
14 966 |
117 758 |
757 142 |
889 866 |
3.2.3.3Analyse kredietkwaliteit per categorie lener
In de onderstaande tabel wordt de analyse weergegeven van de kredietkwaliteit van de portefeuille leningen van de portfolio van de faciliteit per 31 december 2014 en 31 december 2013 uitgaande van de rating van de leningen, op basis van de ondertekende blootstellingen (uitgekeerd en niet-uitgekeerd).
Per 31.12.2014 |
Uitstekende rating |
Standaard rating |
Min. aanvaardbaar risico |
Hoog risico |
Geen rating |
Totaal |
% v/h totaal |
|
(x 1 000 EUR) |
||||||||
A t/m B- |
C |
D+ |
D- en lager |
|||||
Lener |
Banken |
75 268 |
7 074 |
307 049 |
879 420 |
336 318 |
1 605 129 |
65 % |
Ondernemingen |
102 974 |
7 964 |
16 713 |
456 210 |
- |
583 861 |
23 % |
|
Openbare instellingen |
- |
- |
33 279 |
40 031 |
- |
73 310 |
3 % |
|
Staten |
- |
- |
4 815 |
226 662 |
- |
231 477 |
9 % |
|
Totaal |
178 242 |
15 038 |
361 856 |
1 602 323 |
336 318 |
2 493 777 |
100 % |
|
Per 31.12.2013 |
Uitstekende rating |
Standaard rating |
Min. aanvaardbaar risico |
Hoog risico |
Geen rating |
Totaal |
% v/h totaal |
|
(x 1 000 EUR) |
||||||||
A t/m B- |
C |
D+ |
D- en lager |
|||||
Lener |
Banken |
65 571 |
15 434 |
97 478 |
689 905 |
404 129 |
1 272 517 |
60 % |
Ondernemingen |
6 773 |
15 970 |
5 691 |
520 048 |
- |
548 482 |
26 % |
|
Openbare instellingen |
- |
- |
- |
69 151 |
- |
69 151 |
3 % |
|
Staten |
- |
- |
- |
221 915 |
- |
221 915 |
11 % |
|
Totaal |
72 344 |
31 404 |
103 169 |
1 501 019 |
404 129 |
2 112 065 |
100 % |
3.2.3.4Risicoconcentraties van leningen en vorderingen
3.2.3.4.1Geografische analyse
Op basis van het land van de ontlener kan de leningportefeuille van de faciliteit worden uitgesplitst in de volgende geografische regio's (× 1000 EUR):
Land van de ontlener |
31.12.2014 |
31.12.2013 |
Uganda |
161 657 |
144 816 |
Kenia |
155 168 |
131 384 |
Nigeria |
137 832 |
73 469 |
Regionaal ACS |
136 182 |
101 863 |
Mauritanië |
95 319 |
93 455 |
Jamaica |
77 272 |
68 000 |
Ethiopië |
68 614 |
75 962 |
Dominicaanse Republiek |
64 614 |
64 015 |
Tanzania |
62 916 |
26 121 |
Kameroen |
61 067 |
70 154 |
Togo |
45 780 |
50 319 |
Congo (Democratische Republiek) |
39 786 |
39 047 |
Mauritius |
35 811 |
108 511 |
Mozambique |
29 139 |
26 202 |
Kaapverdië |
26 101 |
27 470 |
Ghana |
16 130 |
6 365 |
Rwanda |
14 854 |
6 439 |
Frans-Polynesië |
14 622 |
13 994 |
Senegal |
12 046 |
13 063 |
Malawi |
9 945 |
3 999 |
Samoa |
7 595 |
8 872 |
Burkina Faso |
7 456 |
8 944 |
Haïti |
7 379 |
5 511 |
Mali |
7 207 |
7 717 |
Congo |
6 919 |
8 649 |
Zambia |
5 761 |
6 412 |
Vanuatu |
3 835 |
5 028 |
Angola |
3 623 |
6 380 |
Nieuw-Caledonië |
3 211 |
3 708 |
Niger |
2 581 |
3 020 |
Saint Lucia |
2 363 |
2 102 |
Palau |
2 254 |
2 224 |
Grenada |
1 996 |
2 243 |
Trinidad en Tobago |
1 180 |
- |
Micronesië |
1 141 |
- |
Liberia |
821 |
364 |
Tonga |
681 |
1 416 |
Gabon |
528 |
512 |
Fiji |
474 |
1 032 |
Burundi |
40 |
- |
Tsjaad |
18 |
- |
Lesotho |
- |
3 417 |
Totaal |
1 331 918 |
1 222 199 |
3.2.3.4.2Analyse op grond van bedrijfstak
In de onderstaande tabel wordt de leningportefeuille van de faciliteit opgesplitst per bedrijfstak van de ontlener. De uitkeringen die eerst worden verstrekt aan een financiële tussenpersoon voordat zij aan de eindbegunstigde worden uitbetaald, zijn onder de globale leningen opgenomen (× 000 EUR):
Bedrijfstak van de ontlener |
31.12.2014 |
31.12.2013 |
Globale leningen en agentuurovereenkomsten |
541 600 |
337 482 |
Stedelijke ontwikkeling, renovatie en vervoer |
209 849 |
216 244 |
Elektriciteit, kolen en andere |
198 604 |
234 106 |
Tertiaire sector en overige |
168 689 |
148 875 |
Grondstoffen en mijnbouw |
108 367 |
176 909 |
Autosnelwegen en andere wegen |
43 993 |
38 880 |
Luchthavens en systemen voor luchtverkeersafhandeling |
33 310 |
29 116 |
Verwerking van materialen, bouwsector |
16 243 |
20 884 |
Telecommunicatie |
6 089 |
11 746 |
Papierketen |
5 156 |
4 540 |
Voedselketen |
18 |
- |
Investeringsgoederen/duurzame consumptiegoederen |
- |
3 417 |
Totaal |
1 331 918 |
1 222 199 |
3.2.3.5Achterstallen op leningen en waardeverminderingen
De identificatie, het toezicht en de rapportage over achterstallige bedragen verloopt overeenkomstig de procedures die zijn vastgelegd in de Richtsnoeren en procedures voor financieel toezicht die binnen de bank gelden. Deze procedures zijn in overeenstemming met de optimale bancaire werkmethoden en worden gebruikt voor alle leningen die door de EIB worden beheerd.
Het toezicht is gestructureerd om ervoor te zorgen dat i) potentiële achterstallen op betalingen tijdig worden opgespoord en dat de bevoegde diensten hierover worden ingelicht; ii) problematische gevallen onverwijld worden behandeld op het juiste operationele en besluitvormingsniveau, iii) op gezette tijd verslag wordt uitgebracht bij het management en de desbetreffende externe instellingen (Europese Commissie en lidstaten) over de algemene stand van zaken met betrekking tot de achterstallen en de invorderingsmaatregelen die reeds zijn genomen en die men van plan is te nemen.
De achterstallen en waardeverminderingen op de leningen kunnen als volgt worden geanalyseerd (× 1000 EUR):
Leningen en kortlopende vorderingen |
Leningen en kortlopende vorderingen |
||
Toelichting |
31.12.2014 |
31.12.2013 |
|
Boekwaarde |
1 331 918 |
1 222 199 |
|
Individueel in waarde verminderde activa |
|||
Brutobedrag |
210 338 |
227 007 |
|
Voorziening voor waardevermindering |
7 |
-152 137 |
-70 791 |
Individueel in waarde verminderde boekwaarde |
58 201 |
156 216 |
|
Collectief in waarde verminderde activa |
|||
Brutobedrag |
- |
- |
|
Voorziening voor waardevermindering |
- |
- |
|
Collectief in waarde verminderde boekwaarde |
- |
- |
|
Achterstallig maar niet in waarde verminderd |
|||
"Achterstallig" omvat |
|||
0-30 dagen |
2 558 |
1 561 |
|
30-60 dagen |
528 |
- |
|
60-90 dagen |
5 |
- |
|
90-180 dagen |
- |
- |
|
meer dan 180 dagen |
- |
- |
|
Achterstallige maar niet in waarde verminderde boekwaarde |
3 091 |
1 561 |
|
Boekwaarde die niet vervallen is en evenmin in waarde is verminderd |
1 270 626 |
1 064 422 |
|
Totale boekwaarde leningen en vorderingen |
1 331 918 |
1 222 199 |
3.2.4.Kredietrisico met betrekking tot geldmiddelen en kasequivalenten
De beschikbare middelen worden geïnvesteerd overeenkomstig het schema van de faciliteit voor de contractuele uitbetaling van de verplichtingen. Per 31 december 2014 en 31 december 2013 vonden investeringen plaats in de vorm van rekeningtegoeden, depositobewijzen en commercial paper.
De goedgekeurde entiteiten beschikken over een rating die overeenstemt met de ratings op korte en lange termijn die is vereist voor de beleggingen van kasmiddelen die door de EIB voor eigen rekening worden uitgevoerd; De minimale kortetermijn rating voor goedgekeurde entiteiten is P-1/A-1/F1 (Moody’s, S&P, Fitch). Bij verschillende ratings die door meer dan een ratingbureau zijn verleend, geldt de laagste rating. De maximale toegestane limiet voor elke goedgekeurde bank (ongerekend operationele kasgeldrekeningen van de faciliteit) bedraagt momenteel 50 000 000 EUR (vijftig miljoen EUR).
Alle investeringen worden geplaatst bij de goedgekeurde entiteiten met een maximale looptijd van drie maanden vanaf de transactiedatum tot de limietdatum van de kredietblootstelling. Per 31 december 2014 en 31 december 2013 hadden alle rekeningtegoeden, depositobewijzen, commercial paper en kasmiddelen die werden aangehouden door de thesaurieportfolio van de faciliteit een minimale rating P-1 van Moody's of gelijkwaardig op de vereffening.
In de onderstaande tabel is het saldo van de geldmiddelen en kasequivalenten inclusief opgelopen rente opgenomen (× 1000 EUR):
Minimale korte-termijnrating |
Minimale lange-termijnrating |
31.12.2014 |
31.12.2013 |
||
(terminologie Moody's) |
(terminologie Moody's) |
||||
P-1 |
AAA |
47 937 |
9 % |
- |
0 % |
P-1 |
Aa1 |
- |
0 % |
48 130 |
8 % |
P-1 |
Aa2 |
38 |
0 % |
48 |
0 % |
P-1 |
Aa3 |
- |
0 % |
50 000 |
8 % |
P-1 |
A1 |
137 820 |
25 % |
106 572 |
18 % |
P-1 |
A2 |
359 604 |
66 % |
394 765 |
66 % |
Totaal |
|
545 399 |
100 % |
599 515 |
100 % |
3.2.5Kredietrisico met betrekking tot derivaten
3.2.5.1Beleid op het vlak van kredietrisico van derivaten
Het kredietrisico met betrekking tot derivaten is het verlies dat een bepaalde partij kan oplopen wanneer de tegenpartij bij de transactie niet in staat zou zijn contractuele verplichtingen na te komen. Het kredietrisico bij derivaten hangt af van een aantal factoren (zoals rentevoeten en wisselkoersen) en stemt doorgaans overeen met een klein onderdeel van hun referentiewaarde.
De faciliteit mag in de uitoefening van haar normale activiteiten swapovereenkomsten sluiten ter afdekking van specifieke kredietverrichtingen of currency forward contracten sluiten ter afdekking van haar valutaposities, die in andere actief verhandelde valuta dan de euro luiden. Alle swaps worden uitgevoerd door de Europese Investeringsbank met een externe tegenpartij. De swaps vallen onder dezelfde Master Swap overeenkomsten en Credit Support bijlagen die tussen de Europese Investeringsbank en haar externe tegenpartijen zijn afgesloten.
3.2.5.2Meting van de kredietrisico's voor derivaten
Alle door de Europese Investeringsbank uitgevoerde swaps die betrekking hebben op de faciliteit, worden behandeld binnen hetzelfde contractuele kader en volgens dezelfde methodiek die gelden voor de derivaten die door de Europese Investeringsbank voor eigen doeleinden zijn ingezet. Met name de geschiktheid van de tegenpartijen bij de swapovereenkomst wordt bepaald door de Europese Investeringsbank op basis van dezelfde geschiktheidsvoorwaarden die gelden voor de algemene swapdoeleinden.
Voor het meten van de blootstelling aan kredietrisico met betrekking tot transacties met swaps en derivaten maakt de Europese Investeringsbank gebruik van de Net Market Exposure (NME) en Potential Future Exposure (PFE) benadering voor verslaglegging en toezicht op de limieten. De derivaten van de faciliteit zijn volledig opgenomen in de NME en PFE.
In de onderstaande tabel zijn de looptijden van de valutaswaps en de valutarenteswaps opgenomen, opgesplitst voor hun referentiewaarde en reële waarde:
Swapcontracten per 31.12.2014 |
minder dan |
1 jaar |
5 jaar |
meer dan |
Totaal 2014 |
(x 1 000 EUR) |
1 jaar |
> 5 jaar |
> 10 jaar |
> 10 jaar |
|
Notionele waarde |
- |
11 606 |
- |
- |
11 606 |
Reële waarde (d.i. netto contante waarde) |
- |
-3 219 |
- |
- |
-3 219 |
Swapcontracten per 31.12.2013 |
minder dan |
1 jaar |
5 jaar |
meer dan |
Totaal 2013 |
(x 1 000 EUR) |
1 jaar |
> 5 jaar |
> 10 jaar |
> 10 jaar |
|
Notionele waarde |
2 453 |
2 584 |
13 491 |
- |
18 528 |
Reële waarde (d.i. netto contante waarde) |
19 |
-62 |
-1 892 |
- |
-1 935 |
3.2.6.Kredietrisico op tot einde looptijd aangehouden financiële activa
In de volgende tabel wordt de situatie toegelicht van de portefeuille van tot de vervaldatum aangehouden posities die volledig bestaan uit schatkistpapier van België, Frankrijk, Italië, Portugal en Spanje met een resterende looptijd van minder dan drie maanden. De EU-lidstaten zijn in aanmerking komende emittenten. De maximaal toegestane limiet voor elke goedgekeurde emittent bedraagt momenteel 50 000 000 EUR (vijftig miljoen EUR). Investeringen in obligaties op middellange en lange termijn kwamen ook in aanmerking, overeenkomstig de investeringsrichtsnoeren en afhankelijk van de liquiditeitsbehoeften.
Minimale korte-termijnrating |
Minimale lange-termijnrating |
31.12.2014 |
31.12.2013 |
||
(terminologie Moody's) |
(terminologie Moody's) |
||||
P-1 |
Aa2 |
- |
0 % |
16 199 |
16 % |
P-1 |
Aa3 |
- |
0 % |
39 399 |
38 % |
NP |
Ba2 |
49 994 |
50 % |
- |
0 % |
P-3 |
Baa3 |
49 994 |
50 % |
46 964 |
46 % |
Totaal |
|
99 988 |
100 % |
102 562 |
100 % |
Liquiditeitsrisico
Liquiditeitsrisico verwijst naar het vermogen van een entiteit om toename van activa te financieren en te voldoen aan haar verplichtingen wanneer deze vervallen, zonder onaanvaardbare verliezen op te lopen. Dit risico kan worden opgesplitst in een liquiditeitsfinancieringsrisico en een marktliquiditeitsrisico. Een liquiditeitsfinancieringsrisico is het risico dat een entiteit niet in staat zal zijn om op doeltreffende wijze gevolg te geven aan de verwachte en onverwachte huidige en toekomstige thesauriebehoeften, zonder afbreuk te doen aan haar dagelijkse verrichtingen of haar financiële positie. Een marktliquiditeitsrisico is het risico dat een entiteit een positie niet gemakkelijk kan compenseren of ongedaan kan maken tegen de marktprijs als gevolg van een ontoereikende marktdiepte of verstoring van de markten.
3.1.1Beheer van het liquiditeitsrisico
De faciliteit wordt in eerste instantie gefinancierd met jaarlijkse bijdragen van de lidstaten (middelen 9e en 10e EOF) en alsook met terugbetalingen afkomstig van door de faciliteit uitgevoerde verrichtingen. Het liquiditeitsfinancieringsrisico wordt in eerste instantie door de faciliteit beheerd door het inventariseren van haar liquiditeitsbehoeften en de vereiste jaarlijkse bijdragen van de lidstaten.
Rekening houdend met de verwachtingen van de EIB betreffende het beheer en de verrichtingen van de faciliteit stelt de Commissie jaarlijks de staat vast van de vastleggingen, de betalingen en het jaarlijkse bedrag van de afgeroepen bijdragen (met inbegrip van de rentesubsidies) voor het lopende en de volgende begrotingsjaren, en zij stelt de Raad hiervan vóór 15 oktober in kennis.
Om de jaarlijkse bijdragen van de lidstaten te berekenen, worden de uitkeringspatronen van de bestaande en geplande portefeuille onderzocht en tijdens het jaar opgevolgd. Speciale gebeurtenissen, zoals vroegtijdige terugbetalingen, verkoop van aandelen of wanbetalingen worden in aanmerking genomen met het oog op een aanpassing van de jaarlijkse liquiditeitsvereisten.
Om het liquiditeitsrisico verder te beperken, beschikt de faciliteit over een liquiditeitsreserve die voldoende is om steeds de tijdig voorspelde uitbetalingen van contanten (op gezette tijden bekendgemaakt door de afdeling Kredietverlening van de EIB) te kunnen dekken. Middelen worden geïnvesteerd op de geldmarkt en de obligatiemarkten in de vorm van interbancaire deposito's en andere financiële instrumenten op korte termijn waarbij rekening wordt gehouden met de verplichtingen inzake uitbetalingen van contanten van de faciliteit. De liquide activa van de faciliteit worden beheerd door de dienst thesaurie van de bank om ervoor te zorgen dat de nodige kasmiddelen worden aangehouden om de faciliteit in staat te stellen haar verplichtingen na te komen.
Overeenkomstig het beginsel van scheiding van taken tussen front en back office vallen afwikkelingstransacties die betrekking hebben op de investering van deze activa onder de verantwoordelijkheid van de EIB-afdeling planning en afwikkeling van transacties. Daarnaast vallen de goedkeuring van tegenprestaties en de limieten voor investeringen in schatkistpapier, alsook het toezicht op deze limieten, onder de verantwoordelijkheid van het directoraat Risicobeheer van de bank.
3.1.2Meting van het liquiditeitsrisico
In de deze afdeling opgenomen tabellen wordt een overzicht gegeven van de financiële verplichtingen van de faciliteit volgens looptijd op basis van de resterende periode tussen de balansdatum en de contractuele vervaldag (op basis van op niet-gedisconteerde kasstromen).
Wat betreft de niet-afgeleide financiële verplichtingen, heeft de faciliteit verbintenissen in de vorm van niet-uitbetaalde delen van het krediet uit hoofde van ondertekende kredietovereenkomsten, niet-uitbetaalde delen van ondertekende inschrijvingen op kapitaal/investeringsovereenkomsten, toegekende leninggaranties, of van toegezegde rentesubsidies en technische bijstand ("TA").
In het kader van de IF afgesloten leningen hebben een uitbetalingstermijn. De uitbetalingen komen evenwel tot stand op momenten en in bedragen die een weerspiegeling zijn van de geboekte vooruitgang bij de desbetreffende investeringsprojecten. Bovendien zijn de leningen van de faciliteit transacties die tot stand komen in een relatief volatiele werkomgeving. Derhalve is het uitbetalingsschema onderworpen aan een aanzienlijke mate van onzekerheid.
Kapitaalinvesteringen worden opeisbaar wanneer en zodra uit hoofde van de fondsenbeheerders geldige opvragingen voor kapitaal tot stand komen, die een beeld geven van de geboekte vooruitgang bij hun investeringsactiviteiten. De trekkingsperiode is gewoonlijk 3 jaar en wordt vaak met een of twee jaar verlengd. Sommige uitbetalingsverbintenissen blijven gewoonlijk ook van kracht na afloop van de trekkingsperiode totdat de onderliggende investeringen van het fonds volledig beschikbaar zijn, aangezien de liquiditeiten van het fonds soms ontoereikend kunnen zijn om te voldoen aan de betalingsverplichtingen met betrekking tot vergoedingen en andere kosten.
Garanties gaan niet gepaard met specifieke uitbetalingsverplichtingen tenzij door de begunstigde van de lening een waarborg wordt afgeroepen. Het bedrag van uitstaande garanties wordt verlaagd volgens het aflossingsschema van gegarandeerde leningen.
Vastgelegde kasuitstromen van rentesubsidies vinden plaats bij gesubsidieerde leningen die met eigen middelen van de EIB worden gefinancierd. De gerapporteerde uitstromen zijn dus evenwel alleen vastleggingen die verband houden met deze leningen in plaats van het totaalbedrag vastlegde niet-uitgekeerde rentesubsidies. Zoals bij de leningen, is hun uitbetalingsschema onzeker.
Vastgelegde technische bijstand "Bruto nominale uitstroom" in de tabel "Looptijdprofiel van niet-afgeleide financiële verplichtingen" verwijst naar het totale niet-uitbetaalde deel van de ondertekende contracten voor technische bijstand. Het uitkeringspatroon is in aanzienlijke mate onzeker. Kasuitstromen die zijn ondergebracht in de categorie "drie maanden of minder" vertegenwoordigen het bedrag van uitstaande facturen dat tegen de verslagleggingsdatum wordt ontvangen.
Vastleggingen voor niet-afgeleide financiële verplichtingen zonder vastgestelde contractuele vervaldatum worden gerangschikt onder "Looptijd onbepaald". Vastleggingen met een vastgelegd verzoek voor uitbetalingen van contanten op de verslagleggingsdatum worden onder de desbetreffende termijn gerangschikt.
Bij afgeleide financiële verplichtingen vertegenwoordigt het looptijdprofiel de contractuele niet-gedisconteerde kasstromen van swapovereenkomsten met inbegrip van cross currency swaps(CCS),cross currency renteswaps(CCIRS), currency swaps op korte termijn en renteswaps.
Looptijdprofiel van niet-afgeleide financiële verplichtingen |
3 maanden of minder |
Van 3 maanden tot 1 jaar |
Van 1 jaar tot 5 jaar |
Meer dan 5 jaar |
Looptijd niet bepaald |
Bruto nominale uitstroom |
||||
x 1 000 EUR per 31.12.2014 |
||||||||||
Uitstroom voor vastgelegde maar niet-uitbetaalde leningen |
1 576 |
- |
- |
- |
1 160 283 |
1 161 859 |
||||
Uitstroom voor vastgelegde investeringsmiddelen en inschrijving op aandelen |
4 584 |
- |
- |
- |
196 053 |
200 637 |
||||
Andere (getekende niet-verstrekte garanties, verstrekte garanties) |
- |
- |
- |
- |
27 298 |
27 298 |
||||
Uitstroom voor vastgelegde rentesubsidies |
- |
- |
- |
- |
241 890 |
241 890 |
||||
Uitstroom voor vastgelegde technische bijstand |
595 |
- |
- |
- |
18 978 |
19 573 |
||||
Totaal |
6 755 |
- |
- |
- |
1 644 502 |
1 651 257 |
||||
Looptijdprofiel van niet-afgeleide financiële verplichtingen |
3 maanden of minder |
Van 3 maanden tot 1 jaar |
Van 1 jaar tot 5 jaar |
Meer dan 5 jaar |
Looptijd niet bepaald |
Bruto nominale uitstroom |
||||
x 1 000 EUR per 31.12.2013 |
||||||||||
Uitstroom voor vastgelegde maar niet-uitbetaalde leningen |
363 |
- |
- |
- |
889 503 |
889 866 |
||||
Uitstroom voor vastgelegde investeringsmiddelen en inschrijving op aandelen |
1 689 |
- |
- |
- |
175 132 |
176 821 |
||||
Andere (getekende niet-verstrekte garanties, verstrekte garanties) |
- |
- |
- |
- |
29 414 |
29 414 |
||||
Uitstroom voor vastgelegde rentesubsidies |
- |
- |
- |
- |
191 760 |
191 760 |
||||
Uitstroom voor vastgelegde technische bijstand |
759 |
- |
- |
- |
14 707 |
15 466 |
||||
Totaal |
2 811 |
- |
- |
- |
1 300 516 |
1 303 327 |
||||
Looptijdprofiel van afgeleide financiële verplichtingen |
3 maanden of minder |
Van 3 maanden tot 1 jaar |
Van 1 jaar tot 5 jaar |
Meer dan 5 jaar |
Bruto nominale instroom of uitstroom |
|||||
x 1 000 EUR per 31.12.2014 |
||||||||||
CCS en CCIRS – instroom |
6 |
2 218 |
10 036 |
- |
12 260 |
|||||
CCS en CCIRS — uitstroom |
- |
-3 202 |
-12 809 |
- |
-16 011 |
|||||
Valutaswaps op korte termijn — instroom |
1 059 000 |
- |
- |
- |
1 059 000 |
|||||
Valutaswaps op korte termijn — uitstroom |
-1 070 677 |
- |
- |
- |
-1 070 677 |
|||||
Renteswaps — instroom |
371 |
1 103 |
6 495 |
3 619 |
11 588 |
|||||
Renteswaps - uitstroom |
- |
-2 143 |
-6 373 |
-3 022 |
-11 538 |
|||||
Totaal |
-11 300 |
-2 024 |
-2 651 |
597 |
-15 378 |
|||||
Looptijdprofiel van afgeleide financiële verplichtingen |
3 maanden of minder |
Van 3 maanden tot 1 jaar |
Van 1 jaar tot 5 jaar |
Meer dan 5 jaar |
Bruto nominale instroom of uitstroom |
|||||
x 1 000 EUR per 31.12.2013 |
||||||||||
CCS en CCIRS – instroom |
506 |
5 183 |
11 476 |
2 731 |
19 896 |
|||||
CCS en CCIRS — uitstroom |
-539 |
-5 858 |
-12 894 |
-2 819 |
-22 110 |
|||||
Valutaswaps op korte termijn — instroom |
700 000 |
- |
- |
- |
700 000 |
|||||
Valutaswaps op korte termijn — uitstroom |
-701 490 |
- |
- |
- |
-701 490 |
|||||
Renteswaps — instroom |
232 |
1 053 |
6 341 |
5 720 |
13 346 |
|||||
Renteswaps - uitstroom |
- |
-1 874 |
-6 385 |
-3 773 |
-12 032 |
|||||
Totaal |
-1 291 |
-1 496 |
-1 462 |
1 859 |
-2 390 |
Marktrisico
Het marktrisico is het risico dat wijzigingen in marktprijzen en koersen, zoals rentevoeten, aandelenkoersen, wisselkoersen de ontvangsten van de entiteit of de waarde van haar deelnemingen in financiële instrumenten beïnvloeden.
3.4.1.Renterisico
Het renterisico is de volatiliteit van de economische waarde van of van de baten afkomstig van de rentedragende posities van de faciliteit als gevolg van ongunstige ontwikkelingen van de rentevoeten.
De blootstelling van de faciliteit aan renterisico is het gevolg van de volatiliteit van de economische waarde van haar rentedragende activa en micro hedging swaps .
De gevoeligheid van de kredietportefeuille en de micro hedging swaps van de faciliteit voor renterisico wordt gemeten op basis van een "basis point value" (BPV) berekening. Micro hedging swaps omvatten CCS, CCIRS en renteswaps die verband houden met de afdekking van specifieke kredietverrichtingen.
In de BPV-berekening wordt de winst of het verlies gemeten van de netto contante waarde van de desbetreffende portfolio, ten opzichte een stijging met een 1 basispunt (0,01%) van rentevoettrends binnen een specifiek tijdsinterval "money market - tot en met 1 jaar", "very short - 2 tot 3 jaar", "short - 4 tot 6 jaar", "medium - 7 tot 11 jaar" "long - 12 tot 20 jaar" of "extra long - meer dan 21 jaar".
Voor het verkrijgen van de netto contante waarde (NPV) van de kasstromen van de leningen in EUR gebruikt de faciliteit de EUR-financieringscurve van de EIB (EUR swapcurve bijgesteld met de globale financieringsspread van de EIB). De USD-financieringscurve van de EIB wordt gebruikt voor de berekening van de NPV van kasstromen van de leningen in USD. De netto contante waarde (NCW) van kasstromen van leningen in valuta waarvoor geen betrouwbare en voldoende volledige discontocurve beschikbaar is, wordt bepaald door de EUR-financieringscurve van de EIB als maatstaf te gebruiken.
Voor het berekenen van de netto contante waarde van micro hedging swaps gebruikt de faciliteit de EUR-swapcurve voor kasstromen in EUR en de USD-swapcurve voor kasstromen in USD.
Zoals blijkt uit de volgende tabel, zou de netto contante waarde van de leningenportefeuille inclusief de hieraan gerelateerde micro hedging swaps op 31 december 2014 dalen met 419 000 EUR (per 31.12.2013: daling met 344 000 EUR) als alle rentevoeten tegelijkertijd stijgen met 1 basispunt.
Basispuntwaarde |
Geld |
Zeer kort |
Kort |
Gemiddeld |
Lang |
Extra lang |
Totaal |
(x 1 000 EUR) |
Markt |
||||||
Saldo op 31.12.2014 |
1 jaar |
2 tot 3 jaar |
4 tot 6 jaar |
7 tot 11 jaar |
12 tot 20 jaar |
21 jaar |
|
Totaal gevoeligheid van leningen en micro hedging swaps |
-33 |
-70 |
-126 |
-146 |
-44 |
- |
-419 |
Basispuntwaarde |
Geld |
Zeer kort |
Kort |
Gemiddeld |
Lang |
Extra lang |
Totaal |
(x 1 000 EUR) |
Markt |
||||||
Saldo op 31.12.2013 |
1 jaar |
2 tot 3 jaar |
4 tot 6 jaar |
7 tot 11 jaar |
12 tot 20 jaar |
21 jaar |
|
Totaal gevoeligheid van leningen en micro hedging swaps |
-25 |
-57 |
-90 |
-124 |
-48 |
- |
-344 |
3.4.2.Valutarisico
Het valutarisico is de volatiteit van de economische waarde van of van de baten afkomstig van de posities van de faciliteit als gevolg van ongunstige ontwikkelingen van de wisselkoersen.
Met een referentierekenvaluta (EUR voor de faciliteit) ontstaat er een valutarisico zodra er een mismatch optreedt tussen in niet-referentierekenvaluta luidende activa en passiva. Onder het valutarisico valt ook het effect van wijzigingen in de waarde van toekomstige in een niet-referentierekenvaluta luidende kasstromen, bv. interest en dividenduitkeringen, als gevolg van wisselkoersschommelingen.
3.4.2.1Valutarisico en schatkistpapier
Het schatkistpapier van de faciliteit luidt in EUR of USD.
Het valutarisico wordt gedekt door contante of termijntransacties in vreemde valuta, valutaswaps of cross-currency swaps. De afdeling thesaurie van de bank kan, als zij dit nodig en passend acht, gebruik maken van een ander instrument, overeenkomstig het beleid van de bank, dat bescherming biedt tegen de marktrisico's met betrekking tot de financiële activiteiten van de faciliteit.
3.4.2.2Valutarisico en door de faciliteit gefinancierde of gegarandeerde transacties.
De bijdragen van de lidstaat aan de faciliteit worden ontvangen in EUR. De door de faciliteit gefinancierde of gegarandeerde transacties alsook de rentesubsidies kunnen in EUR, USD of elke andere goedgekeurde valuta luiden.
Een blootstelling aan valutarisico (ten opzichte van de referentievaluatie EUR) doet zich voor wanneer transacties in andere valuta dan de EUR niet afgedekt worden. De richtsnoeren voor de afdekking van de wisselkoers van de faciliteit worden hierna toegelicht.
3.4.2.2.1.Afdekking van verrichtingen in USD
Het totale uitstaande bedrag van alle transacties van de faciliteit (leningen en aandelenkapitaal) in USD wordt afgeschermd door middel van USD/EUR valutaswaps, die periodiek worden verlengd. Bij de aanvang van elke periode worden de tijdens de volgende periode in USD te ontvangen of betalen kasstromen geraamd op basis van de geplande of verwachte terugbetalingen/uitkeringen. Vervolgens worden de verlopen valutaswaps verlengd, waarbij hun bedrag wordt aangepast om ten minste de voor de volgende periode geraamde liquiditeitsbehoeften in USD te dekken.
-In de boekhouding komt een periodieke berekening van de totale blootstelling aan USD tot stand om in voorkomend geval de afdekking op de volgende valutaswapverlenging aan te passen.
-Indien de dienst thesaurie dit uit operationeel oogpunt passend vindt, kunnen ook cross-currency swaps worden gebruikt om specifieke leningen in USD af te dekken.
-Binnen een doorrolperiode kunnen onverwachte tekorten aan liquiditeiten in USD worden gedekt door ad-hocvalutaswaptransacties, terwijl liquiditeitsoverschotten in schatkistpapier geïnvesteerd kunnen worden of in EUR kunnen worden omgezet.
3.4.2.2.2.Afdekking van transacties in andere valuta dan EUR of USD
-Leningen van de faciliteit in andere valuatie dan EUR of USD worden afgedekt met cross-currency swap contracten met hetzelfde financiële profiel als de onderliggende lening, op voorwaarde dat er een operationele swapmarkt is.
-Transacties in valuta waarvoor geen efficiënte markt is en waarvoor de afdeling thesaurie niet kan voorzien in valutadekking, blijven ongedekt. Derhalve is de faciliteit blootgesteld aan het valutarisico dat hierbij wordt gelopen. Dit geldt ook voor transacties in een lokale valuta die in EUR of USD worden afgewikkeld.
3.4.2.2.3.Deviezenpositie
De deviezenpositie wordt voorgesteld overeenkomstig het nieuwe kader voor financiële risico's dat het risicobeheer van de EIB in de loop van 2014 heeft ontwikkeld. In dit kader, dat op 22 januari 2015 is goedgekeurd door het Comité van de Investeringsfaciliteit, wordt de netto gerapporteerde deviezenpositie gebaseerd op boekhoudkundige gegevens en gedefinieerd als het saldo tussen geselecteerde activa en passiva. De activa en passiva in de netto gerapporteerde deviezenpositie worden geselecteerd om ervoor te zorgen dat de opbrengsten alleen bij ontvangst worden omgezet in de rapporteringsvaluta (EUR).
In het nieuwe kader worden niet-gerealiseerde winsten en verliezen en waardevermindering op voor verkoop beschikbare financiële activa opgenomen in de netto gerapporteerde deviezenpositie, alsook waardevermindering op leningen en vorderingen. In de gerapporteerde deviezenpositie opgenomen derivaten worden gewaardeerd tegen hun nominale waarde in plaats van hun reële waarde, om in overeenstemming te worden gebracht met de ingehouden waarde van de activa, die ook worden gewaardeerd tegen hun nominale waarde aangepast met de waardevermindering voor leningen.
De deviezenpositie per 31 december 2013, zoals weergegeven in deze financiële staten, is dienovereenkomstig geherformuleerd.
In de onderstaande tabellen wordt de deviezenpositie van de faciliteit toegelicht (× 1000 EUR):
SALDO OP 31 DECEMBER 2014 (× 1000 EUR) |
EUR |
USD |
KES |
DOP |
TZS |
UGX |
ACS/LGO
|
Totaal |
ACTIVA |
||||||||
Geldmiddelen en kasequivalenten |
446 872 |
98 526 |
- |
- |
- |
- |
- |
545 398 |
Leningen en kortlopende vorderingen |
393 296 |
697 247 |
97 921 |
26 317 |
52 799 |
27 029 |
25 243 |
1 319 852 |
Voor verkoop beschikbare financiële activa |
65 979 |
329 472 |
- |
4 949 |
- |
- |
2 685 |
403 085 |
Door contribuanten te storten bedragen |
42 590 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
42 590 |
Tot einde looptijd aangehouden activa |
99 988 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
99 988 |
Totaal activa in de gerapporteerde valutapositie |
1 048 725 |
1 125 245 |
97 921 |
31 266 |
52 799 |
27 029 |
27 928 |
2 410 913 |
Totaal activa uit de gerapporteerde valutapositie |
6 085 |
6 639 |
2 481 |
1 273 |
613 |
503 |
443 |
18 037 |
Totaal activa |
1 054 810 |
1 131 884 |
100 402 |
32 539 |
53 412 |
27 532 |
28 371 |
2 428 950 |
PASSIVA EN MIDDELEN VAN CONTRIBUANTEN |
||||||||
Passiva |
||||||||
Afgeleide financiële instrumenten |
-1 070 606 |
1 083 166 |
- |
- |
- |
- |
- |
12 560 |
Aan derden verschuldigde bedragen |
68 824 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
68 824 |
Overige passiva |
1 944 |
29 |
- |
- |
- |
1 |
75 |
2 049 |
Totaal activa in de gerapporteerde valutapositie |
-999 838 |
1 083 195 |
- |
- |
- |
1 |
75 |
83 433 |
Totaal activa uit de gerapporteerde valutapositie |
31 282 |
2 642 |
- |
- |
- |
- |
- |
33 924 |
Totaal passiva |
-968 556 |
1 085 837 |
- |
- |
- |
1 |
75 |
117 357 |
Gerapporteerde netto valutapositie |
2 048 563 |
42 050 |
97 921 |
31 266 |
52 799 |
27 028 |
27 853 |
2 327 480 |
Middelen contribuanten |
||||||||
Afgeroepen bijdrage van de lidstaten |
2 057 000 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
2 057 000 |
Reëlewaarde-reserve |
156 122 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
156 122 |
Ingehouden winsten |
98 471 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
98 471 |
Totaal middelen contribuanten |
2 311 593 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
2 311 593 |
Totaal passiva en middelen contribuanten |
1 343 037 |
1 085 837 |
- |
- |
- |
1 |
75 |
2 428 950 |
Per 31 december 2014: |
||||||||
VASTLEGGINGEN |
||||||||
Niet-uitgekeerde leningen en voor verkoop beschikbare financiële activa |
1 124 509 |
237 987 |
- |
- |
- |
- |
- |
1 362 496 |
Verstrekte garanties |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
2 298 |
2 298 |
Rentesubsidies en technische bijstand |
285 239 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
285 239 |
VOORWAARDELIJKE PASSIVA |
||||||||
Getekende niet-verstrekte garanties |
25 000 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
25 000 |
SALDO OP 31 december 2013 (× 1000 EUR) |
EUR |
USD |
KES |
DOP |
TZS |
UGX |
ACS/LGO
|
Totaal |
ACTIVA |
||||||||
Geldmiddelen en kasequivalenten |
542 365 |
57 142 |
- |
- |
- |
- |
- |
599 507 |
Afgeleide financiële instrumenten |
3 250 |
-3 060 |
- |
- |
- |
- |
- |
190 |
Leningen en kortlopende vorderingen |
483 066 |
567 294 |
64 488 |
28 117 |
25 966 |
25 133 |
14 138 |
1 208 202 |
Voor verkoop beschikbare financiële activa |
70 299 |
252 668 |
- |
6 427 |
- |
- |
2 305 |
331 699 |
Tot einde looptijd aangehouden activa |
102 562 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
102 562 |
Totaal activa in de gerapporteerde valutapositie |
1 201 542 |
874 044 |
64 488 |
34 544 |
25 966 |
25 133 |
16 443 |
2 242 160 |
Totaal activa uit de gerapporteerde valutapositie |
5 109 |
5 968 |
1 623 |
1 336 |
155 |
438 |
358 |
14 987 |
Totaal activa |
1 206 651 |
880 012 |
66 111 |
35 880 |
26 121 |
25 571 |
16 801 |
2 257 147 |
PASSIVA EN MIDDELEN VAN CONTRIBUANTEN |
||||||||
Passiva |
||||||||
Afgeleide financiële instrumenten |
-715 278 |
717 012 |
- |
- |
- |
- |
- |
1 734 |
Aan derden verschuldigde bedragen |
331 235 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
331 235 |
Overige passiva |
1 827 |
- |
- |
- |
- |
- |
142 |
1 969 |
Totaal activa in de gerapporteerde valutapositie |
-382 216 |
717 012 |
- |
- |
- |
- |
142 |
334 938 |
Totaal activa uit de gerapporteerde valutapositie |
34 814 |
2 683 |
- |
- |
- |
- |
- |
37 497 |
Totaal passiva |
-347 402 |
719 695 |
- |
- |
- |
- |
142 |
372 435 |
Gerapporteerde netto valutapositie |
1 583 758 |
157 032 |
64 488 |
34 544 |
25 966 |
25 133 |
16 301 |
1 907 222 |
Middelen contribuanten |
||||||||
Afgeroepen bijdrage van de lidstaten |
1 661 309 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
1 661 309 |
Reëlewaarde-reserve |
78 191 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
78 191 |
Ingehouden winsten |
145 212 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
145 212 |
Totaal middelen contribuanten |
1 884 712 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
1 884 712 |
Totaal passiva en middelen contribuanten |
1 537 310 |
719 695 |
- |
- |
- |
- |
142 |
2 257 147 |
Per 31 december 2013: |
||||||||
VASTLEGGINGEN |
||||||||
Niet-uitgekeerde leningen en voor verkoop beschikbare financiële activa |
896 655 |
170 032 |
- |
- |
- |
- |
- |
1 066 687 |
Verstrekte garanties |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
4 414 |
4 414 |
Rentesubsidies en technische bijstand |
222 588 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
222 588 |
VOORWAARDELIJKE PASSIVA |
||||||||
Getekende niet-verstrekte garanties |
25 000 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
25 000 |
3.4.2.3Deviezen gevoeligheidsanalyse
Per 31 december 2014 zou een waardevermindering ten belope van 10 % van de EUR ten opzichte van alle niet EUR-valuta resulteren in een stijging van de middelen van de contribuanten ten belope van 32 miljoen EUR (31 december 2013: 36,7 miljoen EUR). Een waardeverhoging ten belope van 10 % van de EUR ten opzichte van alle niet EUR-valuta zou resulteren in een daling van de middelen van de contribuanten ten belope van 26,2 miljoen EUR (31 december 2013: 30,0 miljoen EUR).
3.4.2.4Omrekeningskoers
De volgende omrekeningsnormen werden gebruikt voor de opstelling van de balans op 31 december 2014 en 31 december 2013:
31 december 2014 |
31 december 2013 |
|
Andere dan EU-valuta |
||
Dominicaanse Republiek pesos (DOP) |
53,1988 |
58,3329 |
Fijische dollar (FJD) |
2,376 |
2,5655 |
Haïtiaanse gourde (HTG) |
55,23 |
60,1459 |
Keniaanse shillings (KES) |
109,86 |
118,73 |
Mauritaanse ouguiya (MRO) |
350,61 |
398,7 |
Mauritiaanse rupee (MUR) |
38,46 |
41,27 |
Rwandese frank (RWF) |
831,04 |
926,86 |
Tanzaniaanse shillings (TZS) |
2 096,58 |
2 179,05 |
Oegandese shillings (UGX) |
3 354,00 |
3 476,00 |
US-dollars (USD) |
1,2141 |
1,3791 |
CFA-franken (XAF/XOF) |
655,957 |
655,957 |
Zuid-Afrikaanse rand (ZAR) |
14,0353 |
14,566 |
Mozambikaanse Metical (MZN) |
40,04 |
40,94 |
3.4.3.Aandelenkoersrisico
Het aandelenkoersrisico is het risico dat de reële waarde van deelname in het aandelenkapitaal daalt als gevolg van de wijzigingen in het niveau van de aandelenkoersen en/ de waarde van de aandeleninvesteringen.
De faciliteit is blootgesteld aan het aandelenkoersrisico via zijn investeringen in directe beleggingen in aandelen en risicokapitaalfondsen.
De waarde van niet-beursgenoteerde activa is niet gemakkelijk beschikbaar met het oog op een toezicht en controle op continue basis. Voor dergelijke posities omvatten de best beschikbare aanwijzingen prijzen van relevante waarderingstechnieken.
De effecten op de middelen van de contribuanten van de faciliteit (naar aanleiding van een verandering van de reële waarde van de voor verkoop beschikbare aandelenportfolio) als gevolg van een +/-10 % -wijziging van de waarde van de individuele directe beleggingen in aandelen en risicokapitaalfondsen, waarbij alle andere variabelen constant blijven, komen neer op 40,3 miljoen EUR respectievelijk - 40,3 miljoen op 31 december 2014 (33,2 miljoen EUR respectievelijk -33,2 miljoen EUR op 31 december 2013).
4 Reële waarde van financiële instrumenten
Indeling van de rekeningen en reële waarde
In de volgende tabel zijn de boekwaarden en reële waarden van de financiële activa en verplichtingen opgenomen, inclusief hun niveau in de reëlewaardehiërarchie. In deze tabel zijn geen gegevens over de reële waarde opgenomen voor financiële activa en financiële verplichtingen die niet tegen reële waarde zijn geboekt als de boekwaarde een redelijke benadering is van de reële waarde.
Per 31 december 2014 |
Boekwaarde |
Reële waarde |
|||||||||
(x 1 000 EUR) |
Voor handelsdoel-einden aangehouden |
Beschik-baar voor verkoop |
Geldmiddelen, leningen en vorderingen |
Aange- houden tot einde looptijd |
Overige financiële verplich-tingen |
Totaal |
Niveau 1 |
Niveau 2 |
Niveau 3 |
Totaal |
|
Financiële activa geboekt tegen reële waarde: |
|||||||||||
Afgeleide financiële instrumenten |
448 |
- |
- |
- |
- |
448 |
- |
448 |
- |
448 |
|
Durfkapitaalfondsen |
- |
385 245 |
- |
- |
- |
385 245 |
- |
- |
385 245 |
385 245 |
|
Directe beleggingen in aandelen |
- |
17 840 |
- |
- |
- |
17 840 |
1 159 |
- |
16 681 |
17 840 |
|
Totaal |
448 |
403 085 |
- |
- |
- |
403 533 |
1,159 |
448 |
401 926 |
403 533 |
|
Financiële activa niet geboekt tegen reële waarde |
|||||||||||
Geldmiddelen en kasequivalenten |
- |
- |
545 399 |
- |
- |
545 399 |
|||||
Leningen en kortlopende vorderingen |
- |
- |
1 331 918 |
- |
- |
1 331 918 |
- |
1 488 215 |
- |
1 488 215 |
|
Door contribuanten te storten bedragen |
- |
- |
42 590 |
- |
- |
42 590 |
|||||
Obligaties |
- |
- |
- |
99 988 |
- |
99 988 |
- |
99 985 |
- |
99 985 |
|
Overige activa |
- |
- |
5 522 |
- |
- |
5 522 |
|||||
Totaal |
- |
- |
1 925 429 |
99 988 |
- |
2 025 417 |
- |
1 588 200 |
- |
1 588 200 |
|
Totaal financiële activa |
448 |
403 085 |
1 925 429 |
99 988 |
- |
2 428 950 |
|||||
Financiële activa geboekt tegen reële waarde: |
|||||||||||
Afgeleide financiële instrumenten |
-14 632 |
- |
- |
- |
- |
-14 632 |
- |
-14 632 |
- |
-14 632 |
|
Totaal |
-14 632 |
- |
- |
- |
- |
-14 632 |
- |
-14 632 |
- |
-14 632 |
|
Financiële verplichtingen niet geboekt tegen reële waarde: |
|||||||||||
Aan derde partijen verschuldigde bedragen |
- |
- |
- |
- |
-68 824 |
-68 824 |
|||||
Overige passiva |
- |
- |
- |
- |
-2 591 |
-2 591 |
|||||
Totaal |
- |
- |
- |
- |
-71 415 |
-71 415 |
|||||
Totale financiële verplichtingen |
-14 632 |
- |
- |
- |
-71 415 |
-86 047 |
4 Reële waarde van financiële instrumenten (vervolg)
Indeling van de rekeningen en reële waarde (vervolg)
Per 31 december 2013 |
Boekwaarde |
Reële waarde |
|||||||||
(x 1 000 EUR) |
Voor handelsdoel-einden aangehouden |
Beschik-baar voor verkoop |
Geldmiddelen, leningen en vorderingen |
Aange-houden tot einde looptijd |
Overige financiële verplichtingen |
Totaal |
Niveau 1 |
Niveau 2 |
Niveau 3 |
Totaal |
|
Financiële activa geboekt tegen reële waarde: |
|||||||||||
Afgeleide financiële instrumenten |
1 024 |
- |
- |
- |
- |
1 024 |
- |
1 024 |
- |
1 024 |
|
Durfkapitaalfondsen |
- |
305 642 |
- |
- |
- |
269 252 |
- |
- |
305 642 |
269 252 |
|
Directe beleggingen in aandelen |
- |
26 057 |
- |
- |
- |
62 447 |
6 844 |
- |
19 213 |
62 447 |
|
Totaal |
1 024 |
331 699 |
- |
- |
- |
332 723 |
6 844 |
1 024 |
324 855 |
332 723 |
|
Financiële activa niet geboekt tegen reële waarde: |
|||||||||||
Geldmiddelen en kasequivalenten |
- |
- |
599 515 |
- |
- |
599 515 |
|||||
Leningen en kortlopende vorderingen |
- |
- |
1 222 199 |
- |
- |
1 222 199 |
- |
1 351 244 |
- |
1 351 244 |
|
Obligaties |
- |
- |
- |
102 562 |
- |
102 562 |
102 549 |
- |
- |
102 549 |
|
Overige activa |
- |
- |
148 |
- |
- |
148 |
- |
- |
- |
- |
|
Totaal |
- |
- |
1 821 862 |
102 562 |
- |
1 924 424 |
102 549 |
1 351 244 |
- |
1 453 793 |
|
Totaal financiële activa |
1 024 |
331 699 |
1 821 862 |
102 562 |
- |
2 257 147 |
|||||
Financiële activa geboekt tegen reële waarde: |
|||||||||||
Afgeleide financiële instrumenten |
-3 545 |
- |
- |
- |
- |
-3 545 |
- |
-3 545 |
- |
-3 545 |
|
Totaal |
-3 545 |
- |
- |
- |
- |
-3 545 |
- |
-3 545 |
- |
-3 545 |
|
Financiële verplichtingen niet geboekt tegen reële waarde: |
|||||||||||
Aan derde partijen verschuldigde bedragen |
- |
- |
- |
- |
-331 235 |
-331 235 |
|||||
Overige passiva |
- |
- |
- |
- |
-2 572 |
-2 572 |
|||||
Totaal |
- |
- |
- |
- |
-333 807 |
-333 807 |
|||||
Totale financiële verplichtingen |
-3 545 |
- |
- |
- |
-333 807 |
-337 352 |
Waardering van reële waarden
4.2.1Waarderingstechnieken en aanzienlijke niet-waarneembare inputs
In de onderstaande tabel zijn gegevens opgenomen over de waarderingstechnieken en de aanzienlijke niet-waarneembare inputs voor de waardering van financiële instrumenten, die zijn ingedeeld onder niveau 2 en 3 van de reëlewaardehiërarchie:
Waarderingstechniek |
Aanzienlijke niet-waarneembare inputs |
Verhouding tussen niet-waarneembare inputs en waardering van reële waarden |
|
Financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde |
|||
Afgeleide financiële instrumenten |
Gedisconteerde kasstroom: Toekomstige kasstromen worden gewaardeerd op basis van termijnkoersen/rentevoeten (uitgaande van waarneembare termijnkoersen en rentencurven op het einde van de rapportageperiode) en termijncontracten/rentevoeten, gedisconteerd tegen een percentage dat rekening houdt met het kredietrisico van verschillende tegenpartijen. |
Niet van toepassing. |
Niet van toepassing. |
Risicokapitaal-fonds (VCF) |
Methode op basis van de aangepaste intrinsieke waarde: De reële waarde wordt bepaald aan de hand van hetzij het percentage van het onderliggende instrument dat de faciliteit in handen heeft, zoals vastgesteld in het laatste voor kasstromen bijgewerkte rapport, hetzij, voor zover deze gegevens beschikbaar zijn, de waarde per aandeel op dezelfde datum, zoals meegedeeld door de desbetreffende fondsbeheerder. Om de kloof tussen de laatst beschikbare intrinsieke waarde en de rapportage op het jaareinde te overbruggen, wordt een daaropvolgende evaluatieprocedure uitgevoerd en indien nodig wordt de gerapporteerde intrinsieke waarde aangepast. |
Aanpassing voor de verstreken tijd tussen de laatste rapporteringsdatum van het durfkapitaalfonds en de waarderingsdatum, waarbij rekening wordt gehouden met de beleidsuitgaven en de beheerkosten, hierop volgende wijzigingen in de reële waarde van de onderliggende activa van de durfkapitaalfondsen, opgelopen extra verplichtingen en marktwijzigingen of andere wijzigingen in de economische omstandigheden. |
Hoe langer de periode tussen de datum van de waardering van reële waarden en de laatste rapporteringsdatum van het durfkapitaalfonds, hoe hoger de aanpassing voor de verstreken tijd. |
Directe aandelen-investeringen |
Aangepaste intrinsieke waarde |
Aanpassing voor de verstreken tijd tussen de laatste rapporteringsdatum van de vennootschap waarin is geïnvesteerd en de waarderingsdatum, waarbij rekening wordt gehouden met de beleidsuitgaven, hierop volgende wijzigingen in de reële waarde van de onderliggende activa van de vennootschappen waarin is geïnvesteerd, opgelopen extra verplichtingen en marktwijzigingen of andere wijzigingen in de economische omstandigheden, kapitaalsverhoging, verkoop/wijziging van de controle. |
Hoe langer de periode tussen de datum van de waardering van reële waarden en de laatste rapporteringsdatum van de vennootschap waarin is geïnvesteerd, hoe hoger de aanpassing voor de verstreken tijd. |
Korting voor het ontbreken aan verhandelbaarheid (liquiditeit), die wordt bepaald door verwijzingen naar vorige transactieprijzen voor soortgelijke aandelen in het land/de regio, variërende van 5% tot 30%. |
Hoe hoger de korting voor verhandelbaarheid, hoe lager de reële waarde. |
||
Financiële activa niet gewaardeerd tegen reële waarde |
|||
Leningen en kortlopende vorderingen |
Gedisconteerde kasstromen: Het waarderingsmodel maakt gebruik van contractuele kasstromen die alleen worden uitgekeerd als de debiteur niet in gebreke blijft. Er wordt geen rekening gehouden met de waarde van de zekerheden of mogelijkheden voor vervroegde aflossing. Om de netto contante waarde (NCW) van de leningen te verkrijgen, worden in het gekozen model de contractuele kasstromen van elke lening verrekend waarbij gebruik wordt gemaakt van een aangepaste marktdiscontovoet. De NCW van elke afzonderlijke lening wordt vervolgens aangepast om rekening te kunnen houden met het desbetreffende hiermee samenhangende verwachte verlies. De resultaten worden vervolgens opgeteld om de reële waarde van de leningen en vorderingen te verkrijgen |
Niet van toepassing. |
Niet van toepassing. |
Aan derde partijen verschuldigde bedragen |
Gedisconteerde kasstromen |
Niet van toepassing. |
Niet van toepassing. |
Overige passiva |
Gedisconteerde kasstromen |
Niet van toepassing. |
Niet van toepassing. |
Bij de toepassing van de norm IFRS 13 worden waarderingsaanpassingen opgenomen in de reële waarde van de derivaten per 31 december 2014 en 2013. Hierbij gaat het om:
-aanpassingen van de kredietwaarderingen (CVA), waarbij het tegenpartijkredietrisico bij derivatentransacties in aanmerking wordt genomen, hetgeen resulteert in een daling met 184 000 EUR per 31 december 2014 en in een daling met 184 000 EUR per 31 december 2013.
-aanpassingen aan de debetwaarderingen (DVA), waarbij het eigen kredietrisico bij derivatentransacties in aanmerking wordt genomen, hetgeen resulteert in een stijging met 30 000 EUR per 31 december 2014 en neerkomt op nul per 31 december 2013.
Het beleid van de faciliteit komt erop neer de overdrachten tussen niveaus te erkennen op de datum waarop zich de gebeurtenis of de gewijzigde omstandigheden hebben voorgedaan, die tot de overdracht hebben geleid.
4.2.2Overdrachten tussen niveau 1 en 2
Zowel in 2014 als 2013 vonden er binnen de faciliteit geen overdrachten plaats van het niveau 1 naar 2 of van het niveau 2 naar 1 van de reëlewaardehiërarchie.
4.2.3Reële waarden niveau 3
Afstemming van reële waarden niveau 3
In de onderstaande tabellen zijn de wijzigingen opgenomen bij de instrumenten in niveau 3 voor de op 31 december 2014 en 31 december 2013 afgesloten jaren:
(× 1000 EUR) |
Voor verkoop beschikbare financiële activa |
Saldo op 1 januari 2014 |
324 855 |
Baten of verliezen opgenomen in winst of verlies: |
|
- netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa |
8 109 |
- waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa |
-2 084 |
Totaal |
6 025 |
Baten of verliezen opgenomen in andere niet-gerealiseerde resultaten: |
|
- nettowijziging in reële waarde van voor verkoop beschikbare financiële activa |
71 778 |
Totaal |
71 778 |
Uitgekeerde bedragen |
42 646 |
Terugbetalingen |
-43 378 |
Saldo op 31 december 2014 |
401 926 |
(× 1000 EUR) |
Voor verkoop beschikbare financiële activa |
Saldo op 1 januari 2013 |
322 000 |
Baten of verliezen opgenomen in winst of verlies: |
|
- netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa |
5 294 |
- waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa |
-2 701 |
Totaal |
2 593 |
Baten of verliezen opgenomen in andere niet-gerealiseerde resultaten: |
|
- nettowijziging in reële waarde van voor verkoop beschikbare financiële activa |
4 299 |
Totaal |
4 299 |
Uitgekeerde bedragen |
34 700 |
Terugbetalingen |
-38 737 |
Saldo op 31 december 2013 |
324 855 |
Per 31 december 2014 |
Stijging |
Daling |
(x 1 000 EUR) |
||
Directe aandeleninvesteringen |
31 |
-31 |
Totaal |
31 |
-31 |
Per 31 december 2013 |
Stijging |
Daling |
(x 1 000 EUR) |
||
Durfkapitaalfondsen |
20 |
-20 |
Directe aandeleninvesteringen |
141 |
-141 |
Totaal |
161 |
-161 |
31.12.2014 |
31.12.2013 |
|
Kasmiddelen |
9 642 |
194 107 |
Termijndeposito's |
415 757 |
405 408 |
Commercial paper |
120 000 |
- |
Geldmiddelen en kasequivalenten in het vermogensoverzicht |
545 399 |
599 515 |
Lopende rente |
-1 |
-8 |
Geldmiddelen en kasequivalenten in het kasstroomoverzicht |
545 398 |
599 507 |
Per 31 december 2014 |
Reële waarde |
Notionele waarde |
|
Activa |
Passiva |
||
Valutarenteswaps |
- |
-3 219 |
11 606 |
Renteswaps |
448 |
-564 |
44 749 |
FX swaps |
- |
-10 849 |
1 059 000 |
Totaal afgeleide financiële instrumenten |
448 |
-14 632 |
1 115 355 |
Per 31 december 2013 |
Reële waarde |
Notionele waarde |
|
Activa |
Passiva |
||
Valutaswaps |
56 |
- |
2 067 |
Valutarenteswaps |
44 |
-2 035 |
16 461 |
Renteswaps |
924 |
- |
43 335 |
FX swaps |
- |
-1 510 |
700 000 |
Totaal afgeleide financiële instrumenten |
1 024 |
-3 545 |
761 863 |
7 Leningen en vorderingen (x 1 000 EUR)
Globale leningen (*) |
Niet-achtergestelde leningen |
Achtergestelde leningen |
Totaal |
|
Nominaal per 1 januari 2014 |
342 113 |
806 007 |
131 632 |
1 279 752 |
Uitgekeerde bedragen |
216 672 |
31 654 |
- |
248 326 |
Terugbetalingen |
-58 417 |
-107 794 |
-367 |
-166 578 |
Gekapitaliseerde rente |
- |
- |
11 915 |
11 915 |
Verschillen wisselkoersen |
42 138 |
52 696 |
3 463 |
98 297 |
Nominaal per 31 december 2014 |
542 506 |
782 563 |
146 643 |
1 471 712 |
Waardevermindering per 1 januari 2014 |
-7 675 |
-12 734 |
-50 382 |
-70 791 |
Opgenomen waardevermindering in overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten |
- |
- |
-79 249 |
-79 249 |
Terugboeking van waardeverminderingsverliezen |
2 586 |
907 |
- |
3 493 |
Verschillen wisselkoersen |
-662 |
-1 664 |
-3 264 |
-5 590 |
Waardevermindering per 31 december 2014 |
-5 751 |
-13 491 |
-132 895 |
-152 137 |
Geamortiseerde kosten |
-2 562 |
-5 125 |
28 |
-7 659 |
Rente |
7 407 |
11 930 |
665 |
20 002 |
Leningen en vorderingen per 31 december 2014 |
541 600 |
775 877 |
14 441 |
1 331 918 |
(*) inclusief agentuurovereenkomsten |
Globale leningen (*) |
Niet-achtergestelde leningen |
Achtergestelde leningen |
Totaal |
|
Nominaal per 1 januari 2013 |
254 686 |
789 970 |
133 780 |
1 178 436 |
Uitgekeerde bedragen |
150 513 |
91 690 |
- |
242 203 |
Terugbetalingen |
-51 595 |
-55 865 |
-11 700 |
-119 160 |
Gekapitaliseerde rente |
- |
-342 |
10 705 |
10 363 |
Verschillen wisselkoersen |
-11 491 |
-19 446 |
-1 153 |
-32 090 |
Nominaal per 31 december 2013 |
342 113 |
806 007 |
131 632 |
1 279 752 |
Waardevermindering per 1 januari 2013 |
-6 494 |
-14 296 |
-24 355 |
-45 145 |
Opgenomen waardevermindering in overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten |
-1 341 |
- |
-27 081 |
-28 422 |
Terugboeking van waardeverminderingsverliezen |
- |
1 088 |
- |
1 088 |
Verschillen wisselkoersen |
160 |
474 |
1 054 |
1 688 |
Waardevermindering per 31 december 2013 |
-7 675 |
-12 734 |
-50 382 |
-70 791 |
Geamortiseerde kosten |
-2 109 |
-3 883 |
-66 |
-6 058 |
Rente |
5 154 |
10 536 |
3 606 |
19 296 |
Leningen en vorderingen per 31 december 2013 |
337 483 |
799 926 |
84 790 |
1 222 199 |
(*) inclusief agentuurovereenkomsten |
8 Voor verkoop beschikbare financiële activa (X 1000 EUR)
Durfkapitaal-fondsen |
Directe aandelen-investeringen |
Totaal |
|
Kosten per 1 januari 2014 |
256 161 |
23 620 |
279 781 |
Uitgekeerde bedragen |
41 990 |
656 |
42 646 |
Terugbetalingen / verkoop |
-38 535 |
-4 843 |
-43 378 |
Wisselkoerswijzigingen bij terugbetalingen/verkoop |
168 |
281 |
449 |
Kosten per 31 december 2014 |
259 784 |
19 714 |
279 498 |
Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 1 januari 2014 |
71 931 |
6 260 |
78 191 |
Nettowijziging niet-gerealiseerde winsten en verliezen |
78 064 |
-133 |
77 931 |
Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 31 december 2014 |
149 995 |
6 127 |
156 122 |
Waardevermindering per 1 januari 2014 |
-22 450 |
-3 823 |
-26 273 |
Opgenomen waardevermindering in overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten tijdens het jaar |
-2 084 |
-4 178 |
-6 262 |
Waardevermindering per 31 december 2014 |
-24 534 |
-8 001 |
-32 535 |
Voor verkoop beschikbare financiële activa per 31 december 2014 |
385 245 |
17 840 |
403 085 |
Durfkapitaalfondsen |
Directe aandeleninvesteringen |
Totaal |
|
Kosten per 1 januari 2013 |
258 426 |
24 238 |
282 664 |
Uitgekeerde bedragen |
33 600 |
1 100 |
34 700 |
Terugbetalingen / verkoop |
-37 361 |
-1 376 |
-38 737 |
Wisselkoerswijzigingen bij terugbetalingen/verkoop |
1 496 |
-342 |
1 154 |
Kosten per 31 december 2013 |
256 161 |
23 620 |
279 781 |
Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 1 januari 2013 |
59 234 |
9 200 |
68 434 |
Nettowijziging niet-gerealiseerde winsten en verliezen |
12 697 |
-2 940 |
9 757 |
Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 31 december 2013 |
71 931 |
6 260 |
78 191 |
Waardevermindering per 1 januari 2013 |
-14 345 |
-3 752 |
-18 097 |
Opgenomen waardevermindering in overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten tijdens het jaar |
-8 105 |
-71 |
-8 176 |
Waardevermindering per 31 december 2013 |
-22 450 |
-3 823 |
-26 273 |
Voor verkoop beschikbare financiële activa per 31 december 2013 |
305 642 |
26 057 |
331 699 |
9 Door contribuanten te storten bedragen (x 1 000 EUR)
31.12.2014 |
31.12.2013 |
|
Afgeroepen maar niet vrijgegeven bijdrage van de lidstaten |
42 590 |
- |
Totaal van contribuanten te ontvangen bedragen |
42 590 |
- |
10 Tot einde looptijd aangehouden financiële activa (X 1000 EUR)
De tot einde looptijd aangehouden portfolio bestaat uit beursgenoteerde obligaties met een resterende looptijd van minder dan drie maanden op de verslagleggingsdatum. In de onderstaande tabel worden de bewegingen weergegeven van de tot einde looptijd aangehouden portfolio:
Saldo per 1 januari 2014 |
102 562 |
Verwervingen |
1 610 057 |
Looptijden |
-1 612 619 |
Afschrijvingen van agio/disagio |
-12 |
Saldo per 31 december 2014 |
99 988 |
Saldo per 1 januari 2013 |
99 029 |
Verwervingen |
680 635 |
Looptijden |
-676 369 |
Afschrijvingen van agio/disagio |
228 |
Verandering in de opgelopen rente |
-961 |
Saldo per 31 december 2013 |
102 562 |
31.12.2014 |
31.12.2013 |
|
Door de EIB te betalen bedragen |
5 447 |
6 |
Financiële garanties |
75 |
142 |
Te ontvangen bedragen met betrekking tot uitbetalingen voor technische bijstand (opmerking 21) |
- |
337 |
Waardevermindering op te ontvangen bedragen met betrekking tot uitbetalingen voor technische bijstand (opmerking 21) |
- |
-337 |
Totaal overige activa |
5 522 |
148 |
12 Uitgestelde baten (× 1 000 EUR)
31.12.2014 |
31.12.2013 |
|
Uitgestelde rentesubsidies |
30 750 |
34 787 |
Uitgestelde commissies op leningen en vorderingen |
560 |
296 |
Totaal uitgestelde baten |
31 310 |
35 083 |
31.12.2014 |
31.12.2013 |
|
Netto algemene administratiekosten aan EIB te betalen |
38 348 |
37 851 |
Andere aan EIB te betalen bedragen |
44 |
716 |
Nog niet uitgekeerde rentesubsidies en technische bijstand die aan lidstaten zijn verschuldigd |
30 432 |
292 668 |
Totaal aan derde partijen verschuldigde bedragen |
68 824 |
331 235 |
31.12.2014 |
31.12.2013 |
|
Voorschotten op terugbetalingen lening |
1 973 |
1 827 |
Uitgestelde baten van rentesubsidies |
542 |
603 |
Financiële garanties |
76 |
142 |
Totaal overige verplichtingen |
2 591 |
2 572 |
Lidstaten |
Bijdrage aan de faciliteit |
Bijdrage aan rentesubsidies en technische bijstand (*) |
Totaal
|
Afgeroepen en niet betaald (**) |
Oostenrijk |
54 511 |
3 808 |
58 319 |
1 205 |
België |
80 634 |
5 633 |
86 267 |
1 765 |
Bulgarije |
- |
- |
- |
70 |
Cyprus |
- |
- |
- |
45 |
Tsjechië |
- |
- |
- |
255 |
Denemarken |
44 020 |
3 075 |
47 095 |
1 000 |
Estland |
- |
- |
- |
25 |
Finland |
30 444 |
2 127 |
32 571 |
735 |
Frankrijk |
499 851 |
34 917 |
534 768 |
9 775 |
Duitsland |
480 515 |
33 566 |
514 081 |
10 250 |
Griekenland |
25 713 |
1 796 |
27 509 |
735 |
Hongarije |
- |
- |
- |
275 |
Ierland |
12 753 |
891 |
13 644 |
455 |
Italië |
257 948 |
18 019 |
275 967 |
6 430 |
Letland |
- |
- |
- |
35 |
Litouwen |
- |
- |
- |
60 |
Luxemburg |
5 965 |
417 |
6 382 |
135 |
Malta |
- |
- |
- |
15 |
Nederland |
107 375 |
7 500 |
114 875 |
2 425 |
Polen |
- |
- |
- |
650 |
Portugal |
19 953 |
1 394 |
21 347 |
575 |
Roemenië |
- |
- |
- |
185 |
Slowakije |
- |
- |
- |
105 |
Slovenië |
- |
- |
- |
90 |
Spanje |
120 129 |
8 391 |
128 520 |
3 925 |
Zweden |
56 156 |
3 923 |
60 079 |
1 370 |
Verenigd Koninkrijk |
261 033 |
18 234 |
279 267 |
- |
Totaal per 31 december 2014 |
2 057 000 |
143 691 |
2 200 691 |
42 590 |
Totaal per 31 december 2013 |
1 661 309 |
433 691 |
2 095 000 |
- |
31.12.2014 |
31.12.2013 |
|
Vastleggingen |
||
- Niet-uitgekeerde leningen |
1 161 859 |
889 866 |
Niet-uitbetaalde verbintenis met betrekking tot voor verkoop beschikbare financiële activa |
200 637 |
176 821 |
Verstrekte garanties |
2 298 |
4 414 |
Rentesubsidies en technische bijstand |
285 239 |
222 588 |
Voorwaardelijke verplichtingen |
||
Getekende niet-verstrekte garanties |
25 000 |
25 000 |
Totaal voorwaardelijke verplichtingen en vastleggingen |
1 675 033 |
1 318 689 |
17 Rente en soortgelijke baten en lasten (x 1 000 EUR)
De voornaamste onderdelen van rente en soortgelijke baten zijn als volgt:
Vanaf 01.01.2014 |
Vanaf 01.01.2013 |
|
tot 31.12.2014 |
tot 31.12.2013 |
|
Geldmiddelen en kasequivalenten |
543 |
273 |
Tot einde looptijd aangehouden activa |
276 |
461 |
Leningen en kortlopende vorderingen |
72 135 |
64 512 |
Rentesubsidies |
4 286 |
4 347 |
Totale rente en soortgelijke baten |
77 240 |
69 593 |
De voornaamste onderdelen van rente en soortgelijke uitgaven zijn als volgt: |
||
Vanaf 01.01.2014 |
Vanaf 01.01.2013 |
|
tot 31.12.2014 |
tot 31.12.2013 |
|
Afgeleide financiële instrumenten |
-1 522 |
-1 175 |
Totale rente en soortgelijke uitgaven |
-1 522 |
-1 175 |
Vanaf 01.01.2014 |
Vanaf 01.01.2013 |
|
tot 31.12.2014 |
tot 31.12.2013 |
|
Honoraria en provisies op leningen en vorderingen |
316 |
2 573 |
Honoraria en provisies op financiële garanties |
78 |
145 |
Overige |
769 |
10 |
Totaal baten uit honoraria en provisies |
1 163 |
2 728 |
De voornaamste onderdelen van honoraria en provisies zijn als volgt: |
||
Vanaf 01.01.2014 |
Vanaf 01.01.2013 |
|
tot 31.12.2014 |
tot 31.12.2013 |
|
Provisies betaald aan derde partijen met betrekking tot voor verkoop beschikbare financiële activa |
-37 |
-43 |
Totaal uitgaven uit honoraria en provisies |
-37 |
-43 |
19 Netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa (x 1 000 EUR)
Vanaf 01.01.2014 |
Vanaf 01.01.2013 |
|
tot 31.12.2014 |
tot 31.12.2013 |
|
Netto-opbrengsten van voor verkoop beschikbare financiële activa |
3 179 |
2 688 |
Dividendinkomsten |
4 930 |
2 606 |
Netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa |
8 109 |
5 294 |
Vanaf 01.01.2014: |
Vanaf 01.01.2013: |
|
tot 31.12.2014 |
tot 31.12.2013 |
|
De daadwerkelijke kosten die door de EIB zijn gemaakt |
-40 912 |
-40 966 |
Baten van taxatievergoedingen die rechtstreeks bij de cliënten van de faciliteit in rekening worden gebracht |
2 784 |
3 115 |
Totaal algemene administratiekosten |
-38 128 |
-37 851 |
Na de inwerkingtreding van de herziene partnerschapsovereenkomst van Cotonou op 1 juli 2008 worden de algemene administratiekosten niet meer door de lidstaten gedekt.
22 Betrokkenheid bij ongeconsolideerde gestructureerde entiteiten (x 1 000 EUR)
Definitie van een gestructureerde entiteit
Een gestructureerde entiteit is zodanig opgezet dat stemrechten of vergelijkbare rechten niet de dominante factor zijn bij het uitmaken wie zeggenschap over de entiteit uitoefent. Volgens IFRS 12 heeft een gestructureerde entiteit veelal sommige of alle volgende kenmerken of eigenschappen:
beperkte activiteiten;
een beperkte en duidelijk omlijnde doelstelling, zoals het uitvoeren van een fiscaal interessante lease, het verrichten van onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten, het verstrekken aan een entiteit van een bron van kapitaal of financiering, of het bieden van investeringsmogelijkheden aan investeerders door aan de activa van de gestructureerde entiteit verbonden risico's en voordelen aan investeerders over te dragen;
Ontoereikend eigen vermogen om de gestructureerde entiteit in staat te stellen haar activiteiten te financieren zonder achtergestelde financiële steun;
Financiering in de vorm van diverse contractueel verbonden instrumenten ten behoeve van investeerders welke tot kredietconcentraties of andere risico's aanleiding geven (tranches).
Niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten.
Met "niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten" wordt verwezen naar alle gestructureerde entiteiten die niet door de faciliteit worden gecontroleerd. Hieronder vallen onder meer belangen in gestructureerde entiteiten die niet geconsolideerd zijn.
Definitie van belangen in gestructureerde entiteiten:
In IFRS 12 wordt "belang" breed gedefinieerd als een contractuele of niet-contractuele betrokkenheid die de verslaggevende entiteit blootstelt aan veranderlijkheid van opbrengsten uit de prestaties van de andere entiteit. Voorbeelden van dergelijke belangen zijn onder meer het aanhouden van deelnemingen en andere vormen van betrokkenheid, zoals het verstrekken van financiering, liquiditeitssteun, kredietverbetering, verbintenissen en garanties aan de andere entiteit. IFRS 12 bepaalt dat een entiteit niet noodzakelijkerwijze een belang heeft in een andere entiteit enkel en alleen omdat er een typische klanten-leveranciersrelatie bestaat.
In de onderstaande tabel worden de types gestructureerde entiteiten vermeld die door de faciliteit niet zijn geconsolideerd maar waarin zij een belang heeft.
Type gestructureerde entiteit |
Aard en oogmerk |
Door de faciliteit aangehouden belang |
Projectfinanciering - leningen aan voor een bijzonder doel opgerichte entiteiten ("SPV") |
Projectfinancieringstransacties zijn transacties waarbij de faciliteit voor haar schuldaflossing een beroep doet op een kredietnemer wiens enige of belangrijkste inkomstenbron tot stand komt door een activum of een beperkt aantal activa die met een dergelijke schuld worden gefinancierd of andere reeds bestaande activa die contractueel aan het project zijn gerelateerd. Projectfinancieringstransacties worden vaak gefinancierd met SPV. |
Netto uitgekeerde bedragen Rentebaten |
Risicokapitaaltransacties |
De faciliteit financiert risicokapitaal en beleggingsfondsen. Risicokapitaal en beleggingsfondsen voorzien in het samenvoegen en beheren van middelen van investeerders die op zoek zijn naar deelnemingen in kleine en middelgrote ondernemingen met sterk groeipotentieel en die infrastructuurprojecten willen financieren. |
Investeringen in participaties/aandelen die zijn uitgegeven door de durfkapitaalentiteit; Dividenden ontvangen als baten uit dividenden; |
De boekwaarden van de niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten waarin de faciliteit een belang heeft op de verslagleggingsdatum, alsook de maximale blootstelling van de faciliteit aan verlies met betrekking tot deze entiteiten zijn opgenomen in de onderstaande tabel. De maximale blootstelling aan verlies omvat de boekwaarde en de hieraan gerelateerde niet-uitbetaalde vastleggingen.
Type gestructureerde entiteit |
Opschrift |
Nettoboekwaarde op 31.12.2014 |
Maximale blootstelling aan verlies op 31.12.2014 |
Verrichtingen op het vlak van projectfinanciering |
Leningen en kortlopende vorderingen |
7 225 |
7 225 |
Risicokapitaalfondsen |
Voor verkoop beschikbare financiële activa |
385 245 |
555 629 |
Totaal |
392 470 |
562 854 |
PB L 210 van 6.8.2013, blz. 1.
Verordening (EU) nr. 567/2014 van de Raad van 26 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 215/2008 inzake het Financieel Reglement van toepassing op het 10e Europees Ontwikkelingsfonds wat betreft de toepassing van de overgangsperiode tussen het 10e Europees Ontwikkelingsfonds en het 11e Europees Ontwikkelingsfonds tot de inwerkingtreding van het intern akkoord betreffende het 11e Europees Ontwikkelingsfonds. PB L 157 van 27.5.2014, blz. 43.
Overeenkomstig artikel 59 van het Financieel Reglement dat van toepassing is op de overgangsperiode tussen het 10e Europees Ontwikkelingsfonds en het 11e Europees Ontwikkelingsfonds tot de inwerkingtreding van het intern akkoord betreffende het 11e Europees Ontwikkelingsfonds, is de kas opgenomen in de balans van het 11e EOF.
Overeenkomstig artikel 59 van het Financieel Reglement dat van toepassing is op de overgangsperiode tussen het 10e Europees Ontwikkelingsfonds en het 11e Europees Ontwikkelingsfonds tot de inwerkingtreding van het intern akkoord betreffende het 11e Europees Ontwikkelingsfonds, is de kas opgenomen in de balans van het 11e EOF. De kenmerken van de verschillende bankrekeningen worden toegelicht in hoofdstuk 5, Financieel risicobeheer.
PB L 156 van 29.5.1998, blz. 3-106.