EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 28.7.2015
COM(2015) 366 final
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
betreffende een strategie van de Europese Unie voor het Alpengebied
{SWD(2015) 147 final}
1. Inleiding
Het Alpengebied is een van de rijkste gebieden ter wereld. Het behoort tot de economisch gezien meest dynamische, innovatieve en concurrerende regio's in Europa en beschikt over unieke geografische en natuurlijke kenmerken. Het Alpengebied wordt echter ook geconfronteerd met belangrijke uitdagingen, die gezamenlijk moeten worden aangepakt:
de economische globalisering, waardoor de regio concurrerend en innovatief uit de hoek moet komen;
demografische trends, die in het bijzonder worden gekenmerkt door de gecombineerde effecten van een verouderende bevolking, een lage bevolkingsdichtheid in berggebieden en nieuwe migratiemodellen;
grote kwetsbaarheid voor de klimaatverandering en de voorzienbare gevolgen voor het milieu, de biodiversiteit en de leefomstandigheden van de inwoners;
de energie-uitdaging, die bestaat in een duurzame, veilige en betaalbare beheersing van en voldoening aan de vraag;
zijn specifieke geografische positie in Europa als transitregio;
een sterke seizoensgebondenheid, vooral in een aantal toeristische gebieden.
Er blijven ook aanzienlijke verschillen bestaan tussen de verschillende gebieden in het Alpengebied (bijvoorbeeld tussen de berggebieden en de Voor-Alpen).
Tijdens de vergadering van 19 en 20 december 2013 heeft de Europese Raad de Commissie verzocht om tegen juni 2015 in samenwerking met de lidstaten een EU-strategie voor het Alpengebied (EUSALP) op te stellen, steunend op de stevige samenwerkingsbasis in het Alpengebied. De strategie betreft ongeveer 80 miljoen mensen in 48 regio's (zie de kaart in de bijlage) in zeven landen, waaronder vijf EU-lidstaten (Oostenrijk, Frankrijk, Duitsland, Italië en Slovenië) en twee niet-EU-lidstaten (Liechtenstein en Zwitserland). Het voorgestelde geografische gebied voor de macroregionale strategie is bijzonder goed geschikt voor de duurzame ontwikkeling van het Alpengebied, aangezien het de groei in heel Europa en de wederzijdse solidariteit tussen berggebieden en perialpiene gebieden bevordert.
De strategie zal de volgende thematische beleidsgebieden omvatten: 1) economische groei en innovatie; 2) mobiliteit en connectiviteit; en 3) milieu en energie.
De strategie zal voordeel trekken uit de actieve rol van de Alpenregio's, die door de lidstaten wordt ondersteund, en uit de ervaring met een groot aantal samenwerkingsstructuren die in de regio reeds operationeel zijn. Zij zal tevens voortbouwen op de werkzaamheden die reeds hebben plaatsgevonden alvorens de Commissie de strategie is beginnen uit te tekenen.
2. Uitdagingen en kansen
De hierboven vermelde voorbereidende werkzaamheden hebben de grote uitdagingen helpen inventariseren waar een macroregionale aanpak nuttig zou zijn. De partners bij de strategie kunnen profiteren van de kansen die het economische dynamisme en concurrentievermogen van het Alpengebied, zijn hoogwaardige natuurlijke en culturele rijkdommen, en zijn lange traditie van samenwerking bieden.
Innovatie en kmo's (kleine en middelgrote ondernemingen): het Alpengebied wordt geconfronteerd met een aantal beperkingen, die verband houden met:
interalpiene samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie;
marktintroductie van bestaande onderzoeks- en innovatieresultaten (O&I);
geografisch gefragmenteerde plaatselijke markten;
sociale ongelijkheden wat innovatie betreft;
financieringsmogelijkheden;
informatie- en communicatietechnologieën (ICT) en diensten van algemeen belang;
sterke migratie uit plattelandsgebied door het gebrek aan infrastructuur aldaar; en
kapitalisatie van toegepaste onderzoeksresultaten.
Het Alpengebied telt echter eveneens belangrijke mondiale spelers op het gebied van O&I en biedt dan ook een groot potentieel voor verdere mondiale ontwikkeling. In verschillende delen van het Alpengebied is de concentratie van kmo's aanzienlijk, en vaak zijn deze in clusters georganiseerd, zodat zij een territoriale economie opbouwen die een stevige basis vormt voor op strategieën voor slimme specialisatie gebaseerde innovatie en het bedrijven mogelijk maakt concurrerender te worden op gebieden die bijzonder relevant zijn voor het Alpengebied (zoals energie en groene technologieën, mechatronica en engineering; chemie en nieuwe materialen, alsook ICT).
Land- en bosbouw: zowel producten, met inbegrip van producten uit de bergen en kwalitatief hoogwaardige producten, als diensten die op land- en bosbouw zijn gebaseerd, hebben een aanzienlijk potentieel (bijvoorbeeld voor de bio-economie), en dat voor de hele waardeketen (onder meer voor bijvoorbeeld de farmaceutische industrie en de sector houtbouw). Hogerop in de waardeketen zijn voor plattelands- en stadsgebieden binnen het Alpengebied kansen weggelegd om samen te werken. Boeren dragen bij tot een duurzaam grondbeheer en verlenen ecosysteemdiensten.
Toerisme: het Alpengebied is een belangrijke toeristische bestemming, in het bijzonder in de winter, maar de toeristen zijn zeer ongelijk verdeeld. Daarin zou verbetering kunnen worden gebracht door een gezamenlijke benadering van duurzaam en toegankelijk toerisme, waarbij met name de kmo's worden betrokken en wordt ingezet op O&I en op opleiding van de arbeidskrachten. Zo zou het toerisme in het Alpengebied beter over de verschillende seizoenen en geografische regio's kunnen worden gespreid, en aldus groei en banen kunnen scheppen.
Vervoer en connectiviteit: het Alpengebied is een belangrijk Europees kruispunt, en als transitzone vormt het een belemmering voor het Europees vervoersnetwerk. Verschillende corridors van het wegennet raken verzadigd en veroorzaken ernstige gezondheidsproblemen (geluidsoverlast en luchtvervuiling). Belangrijke uitdagingen zijn onder meer:
toenemend verkeer;
geen geharmoniseerd beleid op het gebied van het goederenvervoer; en
het grote aandeel van het goederenvervoer over de weg.
Aangezien de luchtkwaliteit in veel gebieden bovendien slecht is, zou het nuttig zijn de vervoersmaatregelen af te stemmen op regionale plannen voor duurzaam vervoer, regionale plannen voor de luchtkwaliteit en nationale programma's voor ter beperking van de luchtvervuiling, met het oog op een betere onderlinge samenhang en grotere synergieën. De toegankelijkheid van afgelegen en ontvolkende gebieden is eveneens een uitdaging in veel regio's, waar het openbaar vervoer (hoofdzakelijk plaatselijke spoorwegen) aan modernisering toe is. Er moet een evenwicht worden bereikt tussen connectiviteit en een verstandig grondgebruik. Door projecten voor duurzaam vervoer te bevorderen en te vergemakkelijken, zouden verbindingen tot stand kunnen worden gebracht tussen het hart van het Alpengebied en de regio's in de omgeving, wat tot ieders voordeel zou strekken. E-connectiviteit (in het bijzonder door middel van snelle internetverbindingen) op macroregionale schaal zou ook nieuwe technologische kansen creëren om diensten te ontwikkelen en bedrijven te decentraliseren.
Milieu en cultureel erfgoed: de Alpen zijn het op één na grootste biodiversiteitsreservoir in Europa (na de Middellandse Zee) en één van de belangrijkste watertorens in Europa. Ook het culturele en historische erfgoed behoort tot de sterkste troeven van het Alpengebied. Deze rijkdommen worden volop gebruikt en er wordt sterk geconcurreerd om grond en water voor diverse doeleinden, waaronder energie, huishoudelijk gebruik, toerisme, land- en bosbouw en de industrie. Voor het streven naar patronen voor duurzame ontwikkeling is dit zonder twijfel een uitdaging, die gevolgen kan hebben voor ecosystemen. Intensief grondgebruik heeft negatieve gevolgen voor het milieu, en de ontvolking van afgelegen gebieden heeft ernstige gevolgen voor de stabiliteit van de bodem, de instandhouding van de biodiversiteit en het cultuurbehoud. Gezien het effect van de klimaatverandering op de watervoorraden in de Alpen moeten de activiteiten op dit gebied aanzienlijk worden versterkt.
Klimaatverandering en risicopreventie: het Alpengebied is erg kwetsbaar voor de negatieve gevolgen van de klimaatverandering en loopt een bijzonder hoog risico van overstromingen, grondverschuivingen en veranderingen in de watervoorraden. Het toerisme en de land- en bosbouw behoren tot de kwetsbaarste sectoren, die rechtstreeks de gevolgen van de aardopwarming en extreme weersomstandigheden ondervinden. Beter gecoördineerd Europees, nationaal en regionaal beleid en de vroegtijdige uitvoering van op macroregionaal niveau gecoördineerde acties zouden deze risico's kunnen verminderen.
Energie: de steunregelingen en het Europees, nationaal en regionaal beleid inzake niet-financiële belemmeringen voor hernieuwbare energie en energie-efficiëntie verschillen van land tot land en moeten beter op elkaar worden afgestemd. Bestaande hydro-elektrische centrales zouden efficiënter kunnen worden en er zouden andere bronnen van hernieuwbare energie kunnen worden overwogen. Energie-efficiëntie biedt kansen voor investeringen in technologie en consulting/engineering voor koolstofarme diensten, waarmee het Alpengebied wordt geholpen om een leidende positie in te nemen op het gebied van O&O en hernieuwbare energiebronnen, aangestuurd door betere klimaatbeschermingsmaatregelen ter ondersteuning van een verschuiving naar koolstofarme technologie. Een betere samenwerking kan voor het Alpengebied in de toekomst kansen helpen scheppen om als opslagruimte voor pieklastelektriciteit te fungeren, alsook om instrumenten en procedures te ontwikkelen om een evenwicht tot stand te brengen tussen de belangen van duurzame energieproductie en andere functies op het gebied van grondgebruik en -bescherming.
Institutionele aangelegenheden: de lange samenwerkingstraditie resulteert tevens in een groot aantal structuren die in de regio actief zijn met een verschillend geografisch en thematisch bereik en diverse bestuurssystemen. Bijgevolg zou het nuttig zijn om de coördinatie tussen de betrokken actoren te verbeteren, teneinde de coherentie tussen de bestaande initiatieven te garanderen, de lacunes op te vullen, overlapping te vermijden en de financiering, met inbegrip van financiële instrumenten, onderling beter af te stemmen. Deze aanpak moet deelnemers ertoe aanmoedigen nationale grenzen en sectorale en culturele barrières te overwinnen, en de compartimentering tussen sectorale beleidsvormen, verschillende actoren en onderscheiden bestuursniveaus te beperken.
3. Reactie: een actieplan
Macroregionale strategieën kunnen deze uitdagingen aanpakken en deze kansen grijpen doordat zij een kader bieden voor collectieve of gecombineerde acties waarbij regionale acties en actoren worden samengebracht om een hogere toegevoegde waarde te creëren. In haar verslag over de toegevoegde waarde van macroregionale strategieën beval de Commissie aan dat nieuwe macroregionale strategieën op een beperkt aantal duidelijk gedefinieerde doelstellingen zouden worden toegespitst, overeenkomstig de specifieke strategische macroregionale behoeften aan verbeterde samenwerking op hoog niveau. Deze aanpak dient alleen te worden toegepast wanneer de betrokkenheid van de EU passend is en wanneer bestaand transversaal EU-beleid kan worden versterkt.
Daartoe zal een bij de mededeling gevoegd voortschrijdend actieplan (dat in voorkomend geval zal worden geactualiseerd en herzien) worden uitgevoerd. Het plan is gestructureerd rond drie onafhankelijke thematische doelstellingen die erop gericht zijn:
1.
een billijke toegang te bieden tot werk, voortbouwend op de sterke concurrentiepositie van het Alpengebied;
2.
duurzame interne en externe bereikbaarheid te bieden;
3.
een inclusiever milieukader en oplossingen op het vlak van hernieuwbare en betrouwbare energiebronnen voor de toekomst te creëren.
Het plan streeft eveneens een transversale doelstelling na, namelijk:
4.
voor het Alpengebied een gezond macroregionaal bestuursmodel op te zetten om de samenwerking te verbeteren en de acties beter te coördineren.
Binnen elke doelstelling werden een aantal acties vastgesteld. Deze ondersteunen doelstellingen van het EU-beleid, onder meer die met een territoriale dimensie.
De doelstellingen en acties voor elk beleidsgebied zijn hieronder uiteengezet.
3.1. Een billijke toegang tot werk, voortbouwend op de sterke concurrentiepositie van het Alpengebied
Met deze doelstelling wordt de nadruk gelegd op een verbetering van het concurrentievermogen, de welvaart en de cohesie van het Alpengebied.
De belangrijkste acties zijn:
1) actie 1: een doeltreffend onderzoeks- en innovatie-ecosysteem ontwikkelen
Een aantal staten en regio's in het Alpengebied scoren hoog op innovatie in het Scorebord voor de Innovatie-Unie en de meesten hebben strategieën voor slimme specialisatie ontwikkeld. Dat is een goed uitgangspunt om een systeem te ontwikkelen dat zich toespitst op thema's die voor het Alpengebied van bijzonder belang zijn (zoals land- en bosbouw, toerisme, enz.) en complementaire troeven combineert.
2) actie 2: het economisch potentieel van strategische sectoren verhogen
Kmo's zijn een belangrijk onderdeel van de economie en de arbeidsmarkt in het Alpengebied. Zij moeten zich constant aanpassen aan de veranderende randvoorwaarden en zich blijven inzetten om innoverend en concurrerend te blijven door duurzame ontwikkeling te garanderen. Op land- en bosbouw gebaseerde producten en diensten in de hele waardeketen, alsook de totstandbrenging van nieuwe waardeketens in de bioeconomie en voor biobased producten, het toerisme, energie, de gezondheidssector en de high-techsector, zijn specifieke strategische sectoren in het Alpengebied waar kmo's concurrerender en duurzamer kunnen worden.
3) actie 3: arbeidsmarkt, onderwijs en opleiding geschikter maken voor strategische sectoren
In vergelijking met de rest van Europa beschikt het Alpengebied over een gunstige arbeidsmarkt met een vaak hoge arbeidsparticipatie. De strategie zou grote delen van het Alpengebied echter een betere toegang kunnen helpen verschaffen tot geschoolde arbeidskrachten met de juiste competenties, en hen kunnen helpen de braindrain in ontvolkende afgelegen gebieden het hoofd te bieden. Dankzij de strategie zouden jongeren ook betere kansen op werk kunnen krijgen. Om deze vruchten te kunnen plukken, moet het vrije verkeer van personen in stand worden gehouden.
|
3.2. Duurzame interne en externe bereikbaarheid
Met deze doelstelling wordt beoogd de duurzaamheid van de connectiviteit van het vervoer in het Alpengebied en met de rest van Europa te verbeteren. Duurzame, onderling verbonden vervoersnetwerken en breedbandnetwerken zijn nodig om het Alpengebied te ontwikkelen. Een betere samenwerking kan flessenhalzen verminderen en een aanvulling vormen op infrastructuurnetwerken en regelgevingskaders. Gecoördineerde monitoring van het verkeer en van het multimodaal vervoer kan het concurrentievermogen en het welzijn van de mensen in de regio verbeteren.
De belangrijkste acties zijn:
1) actie 4: de intermodaliteit en de interoperabiliteit van het personen- en goederenvervoer bevorderen
De hoofddoelstelling die erin bestaat de gevolgen voor het milieu van het vervoer doorheen de Alpen te beperken, moet gepaard gaan met goede connectiviteit op plaatselijk niveau om de evenwichtige economische en demografische ontwikkeling van het hele Alpengebied te garanderen. Niet alleen de realisatie van de doelstellingen van het trans-Europese vervoersnetwerk en van de doelstellingen van vergelijkbare projecten om het verkeer van de weg naar het spoor te verleggen moet worden bevorderd; het is ook van cruciaal belang dat complementaire maatregelen worden genomen om te garanderen dat verbindingen in het trans-Europese vervoersnetwerk (met inbegrip van grensoverschrijdende verbindingen) ook het Alpengebied ten goede komen.
2) actie 5: elektronische communicatie tussen mensen tot stand brengen en de toegang tot openbare diensten bevorderen
Het Alpengebied wordt gekenmerkt door dunbevolkte gemeenschappen in afgelegen gebieden, waar het gebrek aan investeringen in breedbandverbindingen over land een nadelig effect heeft gehad op de aangeboden diensten en tot een verdere ontvolking van deze gebieden heeft geleid. De technologie biedt oplossingen, zoals breedbandverbindingen via satelliet. Om efficiënt te zijn, moeten die echter op voldoende grote schaal toepassing vinden.
3.3. Een inclusiever milieukader en oplossingen op het vlak van hernieuwbare en betrouwbare energiebronnen voor de toekomst
Met deze doelstelling wordt algemeen beoogd:
het milieuerfgoed van de Alpen te bewaren;
het Alpengebied te helpen op verschillende manieren profijt te trekken uit zijn rijkdommen, onder meer uit de energie; en
de voorspelde veranderingen ingevolge de klimaatverandering het hoofd te bieden, en onder meer grote natuurrisico's te voorkomen.
De belangrijkste acties zijn:
1) actie 6: natuurlijke hulpbronnen, waaronder water, en cultuurgoederen bewaren en valoriseren
Het milieu in het Alpengebied is bijzonder kwetsbaar voor de gevolgen van de klimaatverandering. De hulpbronnen moeten evenredig worden gebruikt. Met deze actie worden twee doelstellingen nagestreefd:
de natuurlijke en culturele hulpbronnen van de Alpen versterken als troef voor een regio met een hoge levenskwaliteit; en
een doeltreffender gebruik van de bestaande natuurlijke en culturele hulpbronnen garanderen.
2) actie 7: de ecologische connectiviteit op het hele EUSALP-grondgebied ontwikkelen
De integriteit en de werking van ecosystemen, waaronder het behoud van de biodiversiteit en het verlenen van ecosysteemdiensten, zijn sterk afhankelijk van effectieve ecologische connectiviteit. Momenteel worden ecologische corridors en groene infrastructuur zeer weinig bevorderd, zelfs niet in onbeschermde gebieden.
3) actie 8: het risicobeheer en de aanpak van de klimaatverandering verbeteren, en onder meer grote natuurrisico's voorkomen
Door zijn geomorfologische gesteldheid is het Alpengebied bijzonder kwetsbaar voor milieurampen en de klimaatverandering. Wat milieurampen betreft, zal deze actie zich toespitsen op de uitvoering van een geschikte, brede risicobeoordeling en van een rampenrisicobeheersingsbeleid op regionaal niveau. Wat de klimaatverandering betreft, zal de nadruk vooral liggen op de uitvoering van een brede kwetsbaarheidsbeoordeling van de sectoren en systemen die naar alle waarschijnlijkheid door de klimaatverandering zullen worden getroffen en op de ontwikkeling van een regionale strategie voor de aanpassing aan de klimaatverandering.
4) actie 9: het Alpengebied tot een modelregio maken voor energie-efficiëntie en hernieuwbare energie
Deze actie legt de nadruk op de bevordering van energie-efficiëntie en de productie en het gebruik van hernieuwbare energie in het Alpengebied, overeenkomstig het EU-kader voor energie-efficiëntie en het pakket Energie-Unie. Het energiebeleid in het Alpengebied spitst zich toe op energie-efficiëntie in de openbare en de privésector. Het energieverbruik zou aanzienlijk kunnen worden verlaagd, met name in de woningsector. Het Alpengebied beschikt over een vrij groot potentieel voor de productie van hernieuwbare energie, dat op een evenwichtige manier moet worden ontwikkeld, rekening houdend met ecologische, economische en grondgebruiksoverwegingen en maatschappelijke afwegingen.
|
3.4. Een gezond macroregionaal bestuursmodel voor het Alpengebied (om de samenwerking te verbeteren en de acties beter te coördineren)
Om de strategie uit te voeren, is het nodig:
een efficiënt bestuursmodel op te zetten waarbij de actoren worden betrokken die deelnemen aan de uitvoering en de versterking van de samenwerking en de coördinatie tussen andere relevante instellingen en belanghebbenden in het Alpengebied; en,
het besluitvormingsproces te veranderen en daarbij een gefragmenteerd bestuur te vermijden, en het delen van kennis en de coördinatie, zowel tussen verschillende bestuursniveaus als tussen plaatselijke bestuursorganen op hetzelfde niveau, te bevorderen.
De ervaring tot op heden met macroregionale strategieën heeft uitgewezen dat gestroomlijnde bestuursmechanismen cruciaal zijn voor een effectieve uitvoering. De ervaring heeft ook geleerd dat efficiënte grensoverschrijdende bestuurssystemen complex zijn en het instellen ervan onvermijdelijk geleidelijk gebeurt. Het verslag van de Commissie van mei 2014 over bestuur ziet drie hoofdvereisten: sterk politiek leiderschap, doeltreffende besluitvorming en een goede organisatie.
Goed bestuur vereist ook dat de rollen in een vroeg stadium duidelijk worden gedefinieerd: wie zal de strategie uitvoeren, het initiatief voor gezamenlijke acties nemen en deze financieren, en hoe zal dat gebeuren? Het bestuur moet zowel een politieke als een operationele dimensie hebben, met vakministeries en uitvoeringsorganen die zorgen voor de vaststelling en de follow-up van gezamenlijke strategische doelstellingen. Met de strategie wordt niet beoogd bestaande structuren te vervangen, maar te garanderen dat een betere coördinatie en een betere samenwerking leiden tot betere resultaten.
De grondslagen voor het bestuurssysteem van de strategie zijn vastgesteld in de Verklaring van Milaan van de staten en regio's uit het Alpengebied, overeenkomstig de politieke resolutie van Grenoble, het verslag van de Commissie betreffende het bestuur van macroregionale strategieën en de conclusies van de Raad van 21 oktober 2014. Het bestuurssysteem van de strategie heeft drie onderling verbonden niveaus: 1) politiek leiderschap en politieke verantwoordelijkheid; 2) coördinatie; en 3) uitvoering. Op elk niveau hebben verschillende actoren uit de deelnemende staten en regio's zitting in een algemene vergadering, een raad van bestuur en uitvoeringsorganen.
De Commissie zal als onafhankelijke facilitator optreden en actief meewerken aan de algemene coördinatie van de strategie, maar het succes van de strategie zal afhangen van een sterk en duurzaam engagement van de belangrijkste belanghebbenden en partners. In het actieplan van de strategie zijn meer details opgenomen van de belangrijkste leidende beginselen van de regelingen met betrekking tot het bestuur van de strategie.
4. FINANCIERING
Aangezien voor de strategie niet in een eigen financiering is voorzien, zal deze hoofdzakelijk worden uitgevoerd door bestaande nationale en EU-financiering die voor de doelstellingen en de acties relevant zijn, ter beschikking te stellen en onderling af te stemmen. De staten en regio's waarop deze strategie betrekking heeft, moeten zich ertoe verbinden deze financiering te gebruiken om het actieplan uit te voeren. Met name kunnen relevante landenspecifieke, grensoverschrijdende en transnationale programma's van de Europese Structuur- en Investeringsfondsen (ESIF) voor 2014-2020 significante middelen en een breed scala aan instrumenten en technische opties ter ondersteuning van de strategie verstrekken. Het transnationale programma voor het Alpengebied zal financiële steun verstrekken om de bestuursregelingen voor de strategie te ontwikkelen.
Met een op landen en op regio's gebaseerde benadering van het cohesiebeleid bestaat er een risico in grensgebieden te worden geconfronteerd met:
1)een versnippering van de inspanningen (bv. delen van de infrastructuur worden gebouwd, maar kunnen niet maximaal worden benut omdat andere delen ontbreken);
2)een oververzadiging aan investeringen (bv. luchthavens);
3)onvoldoende synergieën tussen gelijkaardige activiteiten; en
4)een gebrek aan aandacht voor grensoverschrijdende problemen (bv. luchtvervuiling).
De strategie moet dan ook worden toegespitst op acties om supranationale prioriteiten vast te stellen bij de selectie van investeringsprojecten waarvoor een gezamenlijke programmering en grensoverschrijdende coördinatie in het Alpengebied van voordeel zouden kunnen zijn.
Er bestaan ook andere EU-fondsen en instrumenten die relevant zijn voor de doelstellingen van de strategie, en er kan worden gestreefd naar synergieën en complementariteit met andere ESIF-financiering, met name met:
Horizon 2020 (voor alle doelstellingen);
het Cosme-programma (voor doelstelling 1);
de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen (voor doelstelling 2); en
het LIFE-programma (voor doelstelling 3).
Er is ook andere financiering beschikbaar, in het bijzonder van het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese Investeringsbank en andere internationale financiële instellingen. Daarnaast zullen ook middelen uit nationale en regionale begrotingsbronnen ter beschikking worden gesteld, in het bijzonder in de niet-EU-landen waarvoor de strategie geldt, aangezien zij geen EU-financiering ontvangen.
Deze fondsen en instrumenten moeten een aanzienlijk hefboomeffect teweegbrengen en financiering van particuliere investeerders aantrekken. De strategie moet ook profiteren van wat andere macroregionale strategieën op het gebied van innovatieve financiering hebben gerealiseerd.
5. VERSLAGLEGGING EN EVALUATIE
Aangezien strategieën niet over een eigen financiering beschikken, kunnen zij slechts invloed uitoefenen op het beleid en op de wijze waarop dat wordt uitgevoerd. Om de effecten van de veranderingen die de uitvoering van deze strategie teweegbrengt in kaart te brengen, kunnen twee soorten indicatoren worden gebruikt:
•
resultatenindicatoren om de samenwerking te meten en, meer in het bijzonder, veranderingen in de manier waarop partners samenwerken, bv. beter gecoördineerde EU- en nationale beleidsmaatregelen/instrumenten binnen het Alpengebied;
•
beleidsindicatoren om beleidsaspecten en, meer in het bijzonder, veranderingen in het bestuur en in de sociaaleconomische en milieusituatie in het Alpengebied (dankzij een betere samenwerking) in kaart te brengen.
Er zal een sterk monitoring- en evaluatiesysteem nodig zijn om te controleren of de uitvoering van de strategie op schema ligt, en om te evalueren in welke mate de strategie haar doelstellingen realiseert. Dit wordt een van de eerste opdrachten voor de partners in de strategie, die daarvoor waar nodig op de steun kunnen rekenen van de Europese Commissie, externe deskundigen en het programma voor het Alpengebied. Het systeem zal gebaseerd zijn op een aantal regionale indicatoren, die door Eurostat zullen worden verzameld, gevalideerd en gedeeld.
De evaluatie zal gebaseerd zijn op het werk van objectieve coördinatoren en leiders van actiegroepen, die verslag zullen moeten uitbrengen over de vooruitgang die is geboekt bij de realisatie van de vastgestelde doelstellingen.
Hoewel de belangrijkste succesindicator de uitvoering van het actieplan is, moeten ook dringend meer verfijnde indicatoren worden ontwikkeld. Dankzij deze indicatoren moet het mogelijk zijn de veranderingen in kaart te brengen die de strategie naar verwachting zal teweegbrengen.
De staten en regio's waarop deze strategie betrekking heeft, zullen elk jaar een forum organiseren om de resultaten te evalueren, te overleggen over herziene acties en, in voorkomend geval, nieuwe benaderingen te ontwikkelen.
6. SAMENHANG MET HET EU-BELEID
Deze strategie vereist geen wijzigingen van de EU-wetgeving en heeft tot doel het EU-beleid dat voor het Alpengebied relevant is, te versterken. Zij ondersteunt een betere naleving van de wettelijke EU-verplichtingen door tekortkomingen te verhelpen en praktische problemen op te lossen die tot vertraging leiden, in het bijzonder met betrekking tot de eengemaakte markt en het milieu. In de strategie wordt de nadruk gelegd op een geïntegreerde benadering doordat verschillende beleidsgebieden erin worden samengebracht met het oog op een territoriaal coherente uitvoering van EU-beleidsmaatregelen. Daardoor wordt de aandacht gevestigd op verbanden tussen beleidsmaatregelen en programma's van de EU, waaronder de EU-strategieën voor de digitale eengemaakte markt, biodiversiteit, bosbouw en de aanpassing aan de klimaatverandering, alsook EU-kaderprogramma's voor O&O en EU-programma's voor plattelandsontwikkeling. De uitvoering van de strategie zal moeten worden gecoördineerd met de uitvoering van daarbij aansluitende strategieën, zoals de EU-strategie voor het Donaugebied en de EU-strategie voor de Adriatische en de Ionische regio. Het Interact-programma kan daarbij een centrale rol spelen. Er zullen ook synergieën worden gezocht met andere intergouvernementele organen met dezelfde geografische reikwijdte en werkingssfeer als de strategie.
7. WELKE VOORDELEN HEEFT DE STRATEGIE VOOR DE BEVOLKING?
De doelstellingen van de strategie werden gekozen om de economische welvaart en het welzijn van de mensen en de organisaties in het Alpengebied te bevorderen:
Mensen. Het effect op de bevolking in het Alpengebied op lange termijn is duidelijk: een gezonder en beter bewaard milieu, dankzij doordachter en beter gecoördineerd beleid dat tot doel heeft duurzame gezamenlijke oplossingen te ontwikkelen voor vervoer, energie en natuurlijk en cultureel erfgoed. Naar verwachting zal dit beleid ook meer werkgelegenheid creëren in het Alpengebied, in het bijzonder dankzij betere vervoersverbindingen, waardoor mensen in afgelegen gebieden kunnen blijven wonen of ernaar terug kunnen keren. Dit is één van de voordelen van het vrije verkeer van personen.
Overheidsinstellingen en -organisaties (met inbegrip van academische en/of onderzoeksinstellingen). Deze organisaties zijn in een sterk maar complex samenwerkingsproces verwikkeld. Aldus geven zij duidelijk blijk van hun intentie om doeltreffender samen te werken bij de uitvoering van beleidsmaatregelen en acties (en onder meer geld te besparen door met meer kennis van zaken beter gecoördineerde beslissingen te nemen).
Economische/bedrijfssector. Deze sector zal dezelfde voordelen trekken uit de strategie als de algemene bevolking. Hij zal eveneens voordeel hebben bij een dynamischer economische omgeving, die gebaseerd is op de ontwikkeling van nieuwe activiteiten op gebieden die nog niet zijn aangeboord, en waarin door doelgerichte samenwerking met andere partners in het Alpengebied (geassocieerde onderzoekscentra, opleidings- en onderwijsorganen, clusters, enz.) de productiviteit en positionering van bedrijven uit de privésector in het Alpengebied waarschijnlijk sterk zullen worden verbeterd.
Maatschappelijke organisaties die verband houden met beleidsgebieden. Het nieuwe bestuursmodel, dat heeft geleid tot een brede raadpleging toen de strategie werd opgesteld, zal tijdens de uitvoeringsfase van de strategie worden voortgezet en zal het gevoel van betrokkenheid bij de acties en projecten waarmee de doelstellingen van de strategie worden nagestreefd, versterken.
Door voor de coördinatie van het beleid een algemeen, duurzaam kader voor de lange termijn te scheppen, door meer aan territoriale samenwerking te doen en door acties uit te voeren om de vastgestelde doelstellingen te realiseren, zal de strategie het Alpengebied tot een regio maken waar het beter leven, werken en genieten is, en zal zij het Alpengebied voorbereiden op de uitdagingen en kansen van de 21e eeuw.
De Commissie verzoekt de Raad dan ook deze mededeling goed te keuren. Het Europees Parlement, het Comité van de Regio’s en het Europees Economisch en Sociaal Comité wordt tevens verzocht dit document te bespreken.