Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52015DC0317

    NOTA VAN WIJZIGINGEN NR. 1 BIJ HET ONTWERP VAN ALGEMENE BEGROTING 2016 FINANCIERING VAN HET EFSI-GARANTIEFONDS

    /* COM/2015/0317 final */

    Brussel, 26.6.2015

    COM(2015) 317 final

    NOTA VAN WIJZIGINGEN NR. 1
    BIJ HET ONTWERP VAN ALGEMENE BEGROTING 2016

    FINANCIERING VAN HET EFSI-GARANTIEFONDS


    Gezien:

    het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 314, in samenhang met het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106bis,

    Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie 1 , en met name artikel 39,

    het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2016, dat op 24 juni 2015 door de Commissie is goedgekeurd 2 ,

    dient de Europese Commissie, om de in de toelichting vermelde redenen, bij de begrotingsautoriteit nota van wijzigingen nr. 1 bij het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2016 in.

    STAAT VAN ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PER AFDELING

    De wijzigingen in de staat van ontvangsten en uitgaven per afdeling zijn beschikbaar via EUR-Lex: ( http://eur-lex.europa.eu/budget/www/index-en.htm ). Ter informatie is een Engelse versie van de wijzigingen in de staat van ontvangsten als budgettaire bijlage bijgevoegd.

    INHOUDSOPGAVE

    1    Inleiding    

    2    Vaststelling van de EFSI-rechtsgrondslag: voltooiing van de begrotingsstructuur voor het EFSI    

    2.1    Overmaking van kredieten naar het begrotingsonderdeel    

    2.2    Invoering van een nieuw begrotingsonderdeel voor EIF-vergoedingen    

    3    Politiek akkoord over het EFSI: gevolgen voor de financiering in 2016    

    3.1    Verminderde herschikking van middelen uit de Connecting Europe Facility    

    3.2    Verminderde herschikking van middelen uit Horizon 2020    

    3.3    Additioneel gebruik van de marges    

    3.4    Geen bijkomende behoefte aan betalingskredieten    

    4    Conclusie    

    5    Overzichtstabel per rubriek van het meerjarig financieel kader    

    1Inleiding

    Deze nota van wijzigingen nr. 1 (NvW 1) bij de ontwerpbegroting voor 2016 weerspiegelt de budgettaire gevolgen van het op 28 mei 2015 tussen het Europees Parlement en de Raad bereikte politieke akkoord over de financiering van het EFSI-garantiefonds dat de goedkeuring van de verordening betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) 3 op 24 juni 2015 heeft gefaciliteerd. De vaststelling van de EFSI-basishandeling betekent dat de desbetreffende kredieten voor de voorziening van het garantiefonds en de financiering van het Europees investeringsadviescentrum (EIAC) en Europese investeringsprojectenportaal (IPP) kunnen worden overgeschreven van de reserve naar de operationele begrotingsonderdelen. Bovendien stelt de Commissie voor om de begrotingsstructuur in te richten voor het EFSI door een nieuw artikel 01 04 07, met een „pro memorie” -vermelding (p.m.), in te voeren voor het boeken van een eventuele bijdrage uit de EU-begroting ter aanvulling van de vergoedingen voor de prestaties die door het Europees Investeringsfonds (EIF) worden geleverd bij de implementatie van de nieuwe financiële instrumenten in het kader van het EFSI.

    Het politieke akkoord komt erop neer dat van de oorspronkelijk door de Commissie als onderdeel van het wetsvoorstel tot oprichting van het EFSI 4 voorgestelde herschikking van vastleggingskredieten van programma's van Horizon 2020 en de Connecting Europe Facility (CEF) 1 miljard EUR wordt afgedaan, te compenseren door het gebruik van de niet-toegewezen marge onder rubriek 1a en de overkoepelende marge voor vastleggingen overeenkomstig te verhogen. Als onderdeel van het politieke akkoord heeft de Commissie verklaard dat zij de potentiële impact van de bijdragen aan het EFSI uit de verschillende begrotingsonderdelen van Horizon 2020 op de effectieve uitvoering van de respectieve programma’s zou analyseren.

    In deze nota van wijzigingen stelt de Commissie daarom voor om de kredieten die in 2016 zouden worden herschikt vanaf een aantal begrotingsonderdelen in het kader van Horizon 2020 en de Connecting Europe Facility te verlagen. Hierdoor nemen de vastleggingskredieten voor Horizon 2020 toe met 153 miljoen EUR en die voor de Connecting Europe Facility (vervoer) met 150 miljoen EUR. Daartegenover staat een overeenkomstige verhoging van het gebruik van de beschikbare marges voor de voorziening van het EFSI-Garantiefonds: een vermindering van de niet-toegewezen marge voor 2016 onder rubriek 1a met 111,4 miljoen EUR en een verhoging van het gebruik van de overkoepelende marge voor vastleggingen met 191,6 miljoen EUR.

    Het netto-effect van deze veranderingen is een verhoging van de vastleggingskredieten met 303 miljoen EUR ten opzichte van de ontwerpbegroting 2016. Het totale niveau van de betalingen blijft gelijk.

    2Vaststelling van de EFSI-rechtsgrondslag: voltooiing van de begrotingsstructuur voor het EFSI

    2.1Overmaking van kredieten naar het begrotingsonderdeel

    Overeenkomstig artikel 54 van het Financieel Reglement plaatste de Commissie de EFSI-kredieten op de ontwerpbegroting 2016 in de reserve, in afwachting van de goedkeuring van de rechtsgrondslag. Nu de rechtsgrondslag is goedgekeurd, kunnen de kredieten op de operationele onderdelen worden opgevoerd, als volgt:

    -01 04 05: Voorziening van het EFSI-garantiefonds: 2 030 miljoen EUR aan vastleggingskredieten en 500 miljoen EUR aan betalingskredieten;

    -01 04 06: Europees investeringsadviescentrum (EIAC) en Europees investeringsprojectenportaal (IPP): 20 miljoen EUR aan vastleggings- en betalingskredieten.

    2.2Invoering van een nieuw begrotingsonderdeel voor EIF-vergoedingen

    De Commissie stelt voor om ten behoeve van het EFSI een nieuw begrotingsartikel 01 04 07 "Vergoedingen verschuldigd aan het Europees Investeringsfonds wegens grotere bijstand in het kader van het Europees Fonds voor strategische investeringen", met een vermelding pro memorie (p.m.), aan de begrotingsstructuur toe te voegen.

    Het Europees Investeringsfonds (EIF) zal bijstand verlenen bij de implementatie van de nieuwe financiële instrumenten in het kader van het EFSI, zoals de groeivermogen- en co-investeringsfaciliteiten. De rol van het EIF is van essentieel belang voor de goede uitvoering van de nieuwe financiële instrumenten.

    Het EIF zal recht hebben op prestatievergoedingen, vergoeding van de opstartkosten en administratieve vergoedingen van de Europese Investeringsbank (EIB). Zoals de EFSI-verordening bepaalt, kunnen dergelijke vergoedingen uit de algemene begroting van de Unie worden betaald voor zover zij niet op de beloning, de inkomsten, terugvorderingen of andere door het EIF ontvangen betalingen in mindering zijn gebracht. Aan het begin van 2016 worden evenwel slechts zeer beperkte inkomsten verwacht, terwijl de kosten die het EIF maakt aanmerkelijk zullen toenemen naarmate de implementatie van nieuwe instrumenten versnelt. Daarom wordt dit nieuwe begrotingsartikel voorgesteld, om indien nodig een mogelijk tekort aan inkomsten te kunnen opvangen.

    3Politiek akkoord over het EFSI: gevolgen voor de financiering in 2016

    3.1Verminderde herschikking van middelen uit de Connecting Europe Facility

    In het kader van het op 28 mei 2015 bereikte politiek akkoord over de financiering van het EFSI-garantiefonds zijn het Europees Parlement en de Raad overeengekomen om de totale bijdrage uit het vervoersonderdeel van de Connecting Europe Facility (CEF-Vervoer) aan de financiering van het EFSI-garantiefonds met 500 miljoen EUR te verminderen. Het akkoord behelsde tevens dat dit bedrag uitsluitend mocht worden toegevoegd aan de begrotingsonderdelen voor subsidies van CEF-vervoersprojecten. Met het oog op een gelijkmatig jaarlijks profiel wordt voorgesteld om in 2016 150 miljoen EUR opnieuw op te voeren en dit bedrag toe te wijzen, verdeeld over de drie begrotingsonderdelen van CEF-Vervoer (subsidies) in verhouding tot de bijdragen aan het EFSI waarin het oorspronkelijke voorstel van de Commissie voorzag.

    Het Europees Parlement en de Raad zijn tevens overeengekomen 500 miljoen EUR van het begrotingsonderdeel CEF-Vervoer voor financiële instrumenten te herschikken naar de CEF-begrotingsonderdelen voor vervoerssubsidies. Omdat de ondertekening van de delegatieovereenkomst met de Europese Investeringsbank voor het schuldinstrument van de CEF nog hangende is, wordt voorgesteld een bedrag van 250 miljoen EUR te herschikken in 2016. Er wordt voorgesteld de resterende 250 miljoen EUR te herschikken in de jaren 2017 tot en met 2020.

    De onderstaande tabel geeft een overzicht per begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke en de herziene bijdragen van de CEF en het resulterende verschil, op te nemen in de ontwerpbegroting 2016 door middel van deze nota van wijzigingen:

    FINANCIERINGSFACILITEIT VOOR EUROPESE VERBINDINGEN

    Begrotingsonderdeel

    2016

    Oorspronke-lijke bijdrage

    Herziene bijdrage

    Verschil

    06 02 01 01

    het wegwerken van knelpunten, de interoperabiliteit van de spoorwegen bevorderen, het opheffen van missing links en het verbeteren van grensoverschrijdende tracés.

    520 276 456

    200 212 706

    320 063 750

    06 02 01 02

    Zorgen voor duurzame en efficiënte vervoersystemen op lange termijn

    32 430 886

    11 946 786

    20 484 100

    06 02 01 03

    De integratie en interconnectie van vervoerwijzen optimaliseren en de interoperabiliteit verbeteren

    97 292 658

    37 840 508

    59 452 150

    06 02 01 05

    Het scheppen van een klimaat dat gunstiger is voor particuliere investeringen in vervoersinfrastructuurprojecten

    0

    250 000 000

    -250 000 000

    Totaal CEF-VERVOER

    650 000 000

    500 000 000

    150 000 000

    3.2Verminderde herschikking van middelen uit Horizon 2020

    Het Europees Parlement en de Raad zijn tevens overeengekomen om de totale bijdrage uit Horizon 2020 aan de financiering van het EFSI-garantiefonds met 500 miljoen EUR te verminderen. Het akkoord behelsde dat de volgende drie begrotingsonderdelen geen bijdrage zullen leveren aan de herschikking van Horizon 2020-middelen voor de voorziening van het EFSI-garantiefonds: "Stimuleren van grensverleggend onderzoek in de Europese Onderzoeksraad", "Marie Sklodowska-Curie acties" en "Topkwaliteit verspreiden en de deelname verbreden". De Commissie stelt voor het oorspronkelijke jaarlijks profiel (zoals gepland vóór het EFSI-voorstel) van deze drie begrotingsonderdelen volledig te herstellen.

    De kredieten voor de overige Horizon 2020-begrotingsonderdelen zullen wederopgevoerd worden in verhouding tot de totale omvang van hun bijdragen aan het EFSI gedurende de periode, zoals opgenomen in het oorspronkelijke voorstel van de Commissie. Gezien de stand van uitvoering van het gedeelte 2016 van de werkprogramma’s van Horizon 2020 stelt de Commissie voor niet te raken aan het in 2016 van Horizon 2020 te herschikken bedrag en de wederopvoering hoofdzakelijk toe te voegen in 2017 zoals aangegeven in het financieel memorandum. Er zijn echter twee uitzonderingen: het herstel van de vastleggingen voor het begrotingsonderdeel "Europees Instituut voor innovatie en technologie" is gepland voor 2016, gelet op het hoge herschikkingsbedrag dat het voorstel van de Commissie voor dat jaar voorziet. Hetzelfde geldt voor het begrotingsonderdeel "Verbeteren van gezondheid en welzijn gedurende het hele leven".

    Na grondig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de verdeling van de Horizon 2020-bijdragen aan de financiering van het EFSI-garantiefonds geen verdere aanpassingen voor 2016 behoeft. De onderstaande tabel geeft een overzicht per begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke en de herziene bijdragen van Horizon 2020 en het resulterende verschil, op te nemen in de ontwerpbegroting 2016 door middel van deze nota van wijzigingen:

    HORIZON 2020

    Begrotingsonderdeel

    2016

    Oorspronkelijke bijdrage

    Herziene bijdrage

    Verschil

    08 02 01 01

    Stimuleren van grensverleggend onderzoek in de Europese Onderzoeksraad

    91 300 604

    -

    91 300 604

    08 02 03 01

    Verbeteren van gezondheid en welzijn gedurende het hele leven

    51 282 083

    50 443 643

    838 440

    08 02 04

    Topkwaliteit verspreiden en de deelname verbreden

    9 269 247

    -

    9 269 247

    15 03 01 01

    Marie Skłodowska-Curie-acties — Nieuwe vaardigheden, kennis en innovatie genereren, ontwikkelen en overdragen

    30 000 000

    -

    30 000 000

    15 03 05

    Europees Instituut voor innovatie en technologie — De kennisdriehoek van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie integreren

    136 000 000

    114 408 291

    21 591 709

    Totaal HORIZON 2020

    317 851 934

    164 851 934

    153 000 000

    3.3Additioneel gebruik van de marges

    Om een passende niet-toegewezen marge onder het uitgavenmaximum van rubriek 1a (Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid) voor 2016 te laten, stelt de Commissie voor om ten volle gebruik te maken van de thans beschikbare overkoepelende marge voor vastleggingen met betrekking tot 2014, zoals berekend door de Commissie in de technische aanpassing van het meerjarig financieel kader 5 . Deze marge zou dus met 191,6 miljoen EUR meer worden aangesproken in vergelijking met de ontwerpbegroting: 543 miljoen EUR in plaats van 351,4 miljoen EUR. De niet-toegewezen marge die overblijft onder rubriek 1a daalt daardoor met 111,4 miljoen EUR: van 200 miljoen EUR tot 88,6 miljoen EUR.

    3.4Geen bijkomende behoefte aan betalingskredieten

    Rekening houdende met de betalingskredieten die in de ontwerpbegroting worden gevraagd, beoordeelt de Commissie de behoeften voor betalingen die voortvloeien uit de overeengekomen aanpassingen in de financiering van het EFSI-garantiefonds als volgt:

    -CEF: er zijn geen aanvullende betalingskredieten nodig ter dekking van de verminderde herschikking van vastleggingskredieten van de CEF, aangezien deze slechts impact op de betalingen zal hebben vanaf 2017 vanwege de tijd die nodig is voor de oproep tot het indienen van voorstellen en het evalueren en selecteren van projecten;

    -Horizon 2020: er worden geen extra betalingskredieten gevraagd voor de wederopgevoerde vastleggingskredieten van Horizon 2020, aangezien de Commissie schat dat de betrekkelijk geringe impact in 2016 kan worden opgevangen met de in de ontwerpbegroting voor 2016 gevraagde middelen.

    4Conclusie

    Bij deze nota van wijzigingen nr. 1/2016 wordt de ontwerpbegroting 2016 aangepast aan de uitkomst van het wetgevingsakkoord over het EFSI. Het Europees Parlement en de Raad worden verzocht de aldus herziene ramingen in aanmerking te nemen met het oog op hun beoordeling van de begroting voor 2016.

    5Overzichtstabel per rubriek van het meerjarig financieel kader

    Omschrijving

    Ontwerpbegroting 2016

    Nota van wijzigingen nr. 1/2016

    Ontwerpbegroting 2016

    (incl. NvW 1/2016)

    VK

    BK

    VK

    BK

    VK

    BK

    1.

    Slimme en inclusieve groei

    69 440 081 847

    66 578 193 962

    303 000 000

    69 743 081 847

    66 578 193 962

    waarvan in het kader van het Flexibiliteitsinstrument

     

     

     

     

    waarvan onder de overkoepelende marge voor vastleggingen (OMV)

    351 431 584

     

    191 568 416

     

    543 000 000

     

    Maximum

    69 304 000 000

     

     

     

    69 304 000 000

     

    Marge

    215 349 737

     

     

     

    103 918 153

     

    1a

    Concurrentievermogen voor groei en banen

    18 618 431 584

    17 518 123 082

    303 000 000

    18 921 431 584

    17 518 123 082

    waarvan onder de overkoepelende marge voor vastleggingen (OMV)

    351 431 584

     

    191 568 416

     

    543 000 000

     

    Maximum

    18 467 000 000

     

     

     

    18 467 000 000

     

    Marge

    200 000 000

     

     

     

    88 568 416

     

    1b

    Economische, sociale en territoriale samenhang

    50 821 650 263

    49 060 070 880

     

     

    50 821 650 263

    49 060 070 880

    waarvan in het kader van het Flexibiliteitsinstrument

     

     

     

     

    Maximum

    50 837 000 000

     

     

     

    50 837 000 000

     

    Marge

    15 349 737

     

     

     

    15 349 737

     

    2.

    Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen

    63 104 378 823

    55 865 891 958

     

     

    63 104 378 823

    55 865 891 958

    Maximum

    64 262 000 000

     

     

     

    64 262 000 000

     

    Marge

    1 157 621 177

     

     

     

    1 157 621 177

     

    Waarvan: Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) - marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen

    42 867 624 128

    42 859 334 601

     

     

    42 867 624 128

    42 859 334 601

    Submaximum

    43 950 000 000

     

     

     

    43 950 000 000

     

    Marge

    1 081 657 872

     

     

     

    1 081 657 872

     

    3.

    Veiligheid en burgerschap

    2 669 966 698

    2 258 959 739

     

     

    2 669 966 698

    2 258 959 739

    waarvan in het kader van het Flexibiliteitsinstrument

    123 966 698

     

     

     

    123 966 698

     

    Maximum

    2 546 000 000

     

     

     

    2 546 000 000

     

    Marge

     

     

     

     

    4.

    Europa als wereldspeler

    8 881 729 361

    9 539 215 403

     

     

    8 881 729 361

    9 539 215 403

    Maximum

    9 143 000 000

     

     

     

    9 143 000 000

     

    Marge

    261 270 639

     

     

     

    261 270 639

     

    5.

    Administratie

    8 908 692 052

    8 910 192 052

     

     

    8 908 692 052

    8 910 192 052

    Maximum

    9 483 000 000

     

     

     

    9 483 000 000

     

    Marge

    574 307 948

     

     

     

    574 307 948

     

    Waarvan: Administratieve uitgaven van de instellingen

    7 096 096 572

    7 097 596 572

     

     

    7 096 096 572

    7 097 596 572

    Submaximum

    7 679 000 000

     

     

     

    7 679 000 000

     

    Marge

    582 903 428

     

     

     

    582 903 428

     

    6.

    Compensaties

     

     

    Maximum

     

     

     

     

     

    Marge

     

     

     

     

    Totaal

    153 004 848 781

    143 152 453 114

    303 000 000

    153 307 848 781

    143 152 453 114

    waarvan in het kader van het Flexibiliteitsinstrument

    123 966 698

    45 700 000

     

     

    123 966 698

    45 700 000

    waarvan onder de overkoepelende marge voor vastleggingen (OMV)

    351 431 584

     

    191 568 416

     

    543 000 000

     

    Maximum

    154 738 000 000

    144 685 000 000

     

     

    154 738 000 000

    144 685 000 000

    Marge

    2 208 549 501

    1 578 246 886

     

     

    2 097 117 917

    1 578 246 886

     

    Andere speciale instrumenten

    524 612 000

    389 000 000

     

     

    524 612 000

    389 000 000

    Totaal-generaal

    153 529 460 781

    143 541 453 114

    303 000 000

    153 832 460 781

    143 541 453 114

    (1) PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
    (2)  COM(2015) 300 van 24.6.2015.
    (3)  PM verwijzing van het EP.
    (4)  COM(2015) 10 van 13.1.2015.
    (5)  COM(2015) 320 final van 22.5.2015.
    Top