This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52015DC0139
REPORT FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT AND THE COUNCIL Annual Report on the Implementation of the EU-Korea Free Trade Agreement
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Jaarlijks verslag over de uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Korea
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Jaarlijks verslag over de uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Korea
/* COM/2015/0139 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Jaarlijks verslag over de uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Korea /* COM/2015/0139 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES
PARLEMENT EN DE RAAD Jaarlijks verslag over de uitvoering van de
vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Korea 1. Inleiding Op 1 juli 2014
bestond de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en haar lidstaten, enerzijds,
en de Republiek Korea ("Korea"), anderzijds, die sinds juli 2011
voorlopig wordt toegepast, precies drie jaar[1].
Zij is de eerste van een nieuwe generatie vergaande en omvangrijke
vrijhandelsovereenkomsten. Zij is ook de eerste handelsovereenkomst die de EU
met een Aziatisch land heeft gesloten. De eerste wijziging
van de vrijhandelsovereenkomst is reeds een feit. Om rekening te houden met de
toetreding van Kroatië tot de EU, is in maart 2014 het aanvullende protocol bij
de vrijhandelsovereenkomst ondertekend, dat sinds 26 mei 2014 voorlopig
wordt toegepast. Het protocol zal worden gesloten zodra Korea de EU in kennis
heeft gesteld van de voltooiing van zijn interne procedures. Dit is het derde
jaarlijkse verslag over de uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst, in
overeenstemming met de bepalingen van Verordening (EU) nr. 511/2011 van
het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2011 tot uitvoering van de
bilaterale vrijwaringsclausule in de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese
Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds[2]. Volgens
artikel 13, lid 1, van die verordening publiceert de Commissie elk
jaar een verslag over de toepassing en de uitvoering van de overeenkomst.
Voorts bepaalt artikel 3, lid 3, dat de Commissie jaarlijks een
monitoringverslag indient bij het Europees Parlement en de Raad met bijgewerkte
statistieken over de invoer uit Korea van producten in de gevoelige sectoren en
de sectoren waarnaar de monitoring is uitgebreid. In het thans voorliggende
verslag worden deze twee rapportagevereisten derhalve gecombineerd. Het verslag geeft
ook een overzicht van de werkzaamheden van de verschillende comités en
werkgroepen die krachtens de vrijhandelsovereenkomst zijn opgericht om toezicht
te houden op de uitvoering van de overeenkomst. Aangezien de meeste van deze
comités en werkgroepen in de tweede helft van 2014 zijn bijeengekomen,
bestrijkt dit verslag de periode van juli 2013 tot en met
december 2014, voor zover het de werkzaamheden van de uitvoeringsorganen
van de vrijhandelsovereenkomst betreft. 2. Algemene beoordeling:
ontwikkeling van de handel na drie jaar uitvoering van de
vrijhandelsovereenkomst 2.1. Voor de analyse gebruikte
methode De onderstaande
analyse van de bilaterale handelsstromen tussen de EU en Korea is gebaseerd op
een vergelijking van de gegevens voor het derde jaar van de uitvoering van de
vrijhandelsovereenkomst (juli 2013 – juni 2014) met die voor de periode van
twaalf maanden voordat de vrijhandelsovereenkomst in werking trad en voorlopig werd
toegepast (juli 2010 – juni 2011). Opgemerkt zij dat
wijzigingen in de handelsstromen niet uitsluitend aan de
vrijhandelsovereenkomst kunnen worden toegeschreven, aangezien ook andere
factoren daarop van invloed zijn. De hieronder verstrekte cijfers geven echter
een goede indicatie van de wijze waarop de vrijhandelsovereenkomst tot dusver
heeft gewerkt. 2.2. Algemene ontwikkeling van de
handel in goederen De uitvoer vanuit
de EU naar Korea is met 35 % toegenomen, van 30,6 miljard EUR in
de periode van twaalf maanden voordat de vrijhandelsovereenkomst in werking is
getreden tot 41,4 miljard EUR in het derde jaar van de uitvoering van
de vrijhandelsovereenkomst. In dezelfde periode
is de EU-uitvoer van door de vrijhandelsovereenkomst volledig of gedeeltelijk
geliberaliseerde producten naar Korea sterker gestegen dan de totale uitvoer,
te weten respectievelijk 46 % en 37 %. Grafiek
1: EU-uitvoer naar en EU-invoer uit Korea, juli 2010 - juni 2014 (miljoen EUR) Bron: Comext In het derde jaar
van de uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst heeft de EU voor in totaal
37,9 miljard EUR uit Korea ingevoerd, ongeveer net zoveel als in de
periode van twaalf maanden vóór de inwerkingtreding van de
vrijhandelsovereenkomst. In het derde jaar is de invoer evenwel met 6 %
toegenomen in vergelijking met het jaar daarvoor. Er zij op gewezen
dat in het derde jaar van de uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst de
wereldwijde invoer in de EU met 4 % is teruggelopen in vergelijking met
het jaar daarvoor. In feite daalde de EU-invoer uit haar 14 belangrijkste
leverancierlanden, behalve voor wat Korea en Turkije (elk +6 %) en China
(+1 %) betreft. In tegenstelling
tot de ontwikkeling van de totale EU-invoer uit Korea is de invoer van door de
vrijhandelsovereenkomst volledig of gedeeltelijk geliberaliseerde producten met
21 % respectievelijk 26 % gestegen, terwijl de EU-invoer uit Korea
van producten waarvoor een meestbegunstigingstarief van nul geldt met 23 %
is gedaald. Alles bij elkaar
genomen zag de EU in het derde jaar van de uitvoering van de
vrijhandelsovereenkomst het handelstekort met Korea van
7,6 miljard EUR omslaan in een handelsoverschot van
3,6 miljard EUR. Het aandeel van de
EU in de totale wereldwijde invoer in Korea is gestegen van 9 % vóór de
vrijhandelsovereenkomst tot 11 % in het derde jaar van de uitvoering
daarvan. Gedurende dezelfde periode is het EU-aandeel in de totale uitvoer uit
Korea gedaald van 11 % tot 9 %. De belangrijkste
uit de EU uitgevoerde productcategorieën waren: §
"machines en toestellen" (TDC[3] 16), goed voor bijna
34 % van de totale EU-uitvoer naar Korea. Deze uitvoer is in het derde
jaar van de uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst met meer dan 23 %
gestegen vergeleken met de periode van twaalf maanden voordat de vrijhandelsovereenkomst
in werking is getreden; §
"vervoermaterieel" (TDC 17), waarvan de
uitvoer na de inwerkingtreding van de vrijhandelsovereenkomst met meer dan
56 % is gestegen, met de grootste stijgingen in de laatste twee jaar van
de uitvoering daarvan. Vervoermaterieel neemt 16 % van de totale
EU-uitvoer naar Korea voor zijn rekening; §
"producten van de chemische industrie"
(TDC 06), waarvan de uitvoer in het derde jaar van de uitvoering van de
vrijhandelsovereenkomst met 9 % is gestegen; zij zijn goed voor meer dan
12 % van de totale uitvoer uit de EU; §
andere productcategorieën waarvoor sinds juli 2011
een aanzienlijke toename van de uitvoer uit de EU is opgetekend, zijn
"minerale producten" (meer dan 1 000 %[4]),
"hout" en "parels en edele metalen"[5] (ongeveer 120 %). Bij het momentele
niveau van de uitvoer vanuit de EU naar Korea zouden in het derde jaar van de
uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst voor 1,6 miljard EUR aan
rechten verschuldigd zijn geweest, wanneer de vrijhandelsovereenkomst niet in
werking zou zijn getreden. De voornaamste uit Korea in de EU ingevoerde productcategorieën zijn: §
"machines en toestellen" (36 % van
de EU-invoer uit Korea); sinds de inwerkingtreding van de
vrijhandelsovereenkomst is de invoer in de EU met 20 % gedaald; §
"vervoermaterieel" (26 % van de
totale EU-invoer uit Korea); tijdens de drie jaar van de uitvoering van de
vrijhandelsovereenkomst is de invoer in de EU aan schommelingen onderhevig
geweest. In juni 2014 bevond die invoer zich bijna op hetzelfde niveau als in
juni 2011; §
er zijn aanzienlijke stijgingen opgetekend bij de
invoer in de EU van kunststof, minerale producten en producten van de chemische
industrie (ongeveer 51 %, 112 % respectievelijk 48 % sinds de
vrijhandelsovereenkomst in werking is getreden). 2.3. Handel in diensten en buitenlandse
directe investeringen (BDI) De
handelsstatistieken voor diensten lopen achter en zijn voor het derde jaar van
de uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst nog niet beschikbaar. In 2013 beliep de
EU-uitvoer van diensten naar Korea 10,6 miljard EUR, een stijging met
18 % vergeleken met het jaar daarvoor. Tegelijkertijd werden diensten ter
waarde van 5,6 miljard EUR uit Korea in de EU ingevoerd, 11 %
meer ten opzichte van 2012. In 2013 bedroegen
de buitenlandse directe investeringen vanuit de EU in Korea
32,6 miljard EUR en die vanuit Korea in de EU
18,9 miljard EUR. 2.4. Ontwikkeling van de handel in
motorvoertuigen en delen De EU-uitvoer van
motorvoertuigen (GS 8703) naar Korea is met 90 % toegenomen, van
2 miljard EUR (74 600 eenheden) in de periode van twaalf maanden
voorafgaand aan de vrijhandelsovereenkomst tot 3,8 miljard EUR
(141 800 eenheden) in het derde jaar van de uitvoering van de
vrijhandelsovereenkomst, en was goed voor 9 % van de totale uitvoer van de
EU naar Korea. Deze stijging heeft grotendeels plaatsgehad in het tweede en
derde jaar van de uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst, toen de uitvoer
jaarlijks met ongeveer 35 % is gegroeid. De EU-invoer uit
Korea is met 53 % toegenomen, van 2,6 miljard EUR tot
4 miljard EUR, of gemeten in ingevoerde eenheden met 25 %, van
300 000 tot 375 000 eenheden. Bijna de gehele stijging (53 %)
heeft zich voorgedaan in het eerste jaar van de uitvoering van de
vrijhandelsovereenkomst. Motorvoertuigen zijn goed voor 11 % van de totale
invoer in de EU vanuit Korea. In dezelfde periode is de EU-invoer van
personenauto's uit de rest van de wereld met 7 % teruggelopen. Grafiek 2: EU-uitvoer naar en EU-invoer uit Korea van motorvoertuigen,
juli 2010 ‑ juni 2014 (miljoen EUR) Bron:
Comext De waarde van de
EU-uitvoer van auto-onderdelen naar Korea bedroeg in het derde jaar van de
uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst ongeveer 1,1 miljard EUR,
een stijging met 6 % ten opzichte van de periode van twaalf maanden
voorafgaande aan de vrijhandelsovereenkomst, terwijl de EU-invoer van
auto-onderdelen uit Korea met meer dan 20 % is toegenomen, van
2,2 miljard EUR in de twaalf maanden vóór de vrijhandelsovereenkomst
tot 2,6 miljard EUR in het derde jaar van de uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst.
In die periode van drie jaar is de betrokken invoer uit de rest van de wereld
met slechts 3 % gegroeid. 2.5. Gebruik van tariefpreferenties in
het kader van de vrijhandelsovereenkomst Op basis van de
meest recente beschikbare gegevens, die van juli 2013 tot en met juni 2014,
bedraagt het totale EU-preferentiegebruik op de Koreaanse markt 65,9 %. Qua GDT-categorieën
is bij vervoermaterieel (TDC 17) en bij dieren en producten van het
dierenrijk (TDC 1) sprake van het hoogste totale preferentiegebruik,
94 % respectievelijk 89 %. Het laagste totale preferentiegebruik is
te vinden bij parels en edele metalen (TDC 14), namelijk 40 %, en bij
onedele metalen (TDC 15), huiden en vellen (TDC 8) en machines (TDC 16),
namelijk ongeveer 50 %. Dat in bepaalde
categorieën relatief weinig gebruik van preferenties wordt gemaakt, lijkt niet
te worden verklaard door het restrictieve karakter van de oorsprongsregels of
door de preferentiemarges van de exporteurs in de EU ten opzichte van het
meestbegunstigingsrecht van Korea. Een mogelijke reden hiervoor, die na
raadpleging van het bedrijfsleven aan het licht is gekomen, is het vereiste van
de vrijhandelsovereenkomst dat de exporteurs de status van toegelaten exporteur
moeten aanvragen om voor preferentiële tarieven in aanmerking te kunnen komen,
wat als tijdrovend en kostbaar wordt ervaren. Bovendien staat de in de
vrijhandelsovereenkomst opgenomen clausule over rechtstreeks vervoer, op grond
waarvan de goederen rechtstreeks vanuit de EU naar Korea (en vice versa) moeten
worden vervoerd om als "van oorsprong" uit de EU of Korea te worden
beschouwd, eraan in de weg dat bepaalde exporteurs die gebruikmaken van hun
regionale hubs in Azië, in aanmerking komen voor de preferenties in het kader van
de vrijhandelsovereenkomst. Wat de Koreaanse
uitvoer naar de EU betreft, bedroeg het totale preferentiegebruik door Korea in
de EU in 2013 81,3 %. Het hoogste totale preferentiegebruik (meer dan
90 %) was te vinden bij vervoermaterieel en minerale producten (TDC 05),
het laagste totale preferentiegebruik (ongeveer 33 %) daarentegen bij
parels en huiden en vellen. 3. Activiteiten van de organen
belast met de uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst Bij de
institutionele bepalingen van de vrijhandelsovereenkomst zijn zeven
gespecialiseerde comités en zeven werkgroepen opgericht en is een dialoog over
intellectuele-eigendomskwesties (IE-dialoog) ingesteld. Het in het kader van de
vrijhandelsovereenkomst EU-Korea ingestelde Handelscomité op ministerieel
niveau, dat eenmaal per jaar bijeenkomt, speelt een toezichthoudende rol en
zorgt ervoor dat de vrijhandelsovereenkomst naar behoren functioneert. In 2014
zijn alle comités en werkgroepen bij elkaar gekomen en vond ook de IE-dialoog
plaats, meestal in Brussel; hieronder volgt een samenvatting. De Werkgroep
motorvoertuigen en delen is op 17 juni 2014 in Brussel bijeengekomen.
De meeste kwesties die werden besproken, hadden betrekking op markttoegang in
plaats van uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst. Hierbij ging het onder
meer om wetgevingsvoorstellen van Korea inzake brandstofverbruik, regelingen
inzake gemiddelde emissies van het wagenpark, keurmerken voor banden, de nieuwe
regeling inzake brandstofefficiëntie van banden, hulpremsystemen voor grote
bussen, beperking van de voertuigbreedte en trekkers. De partijen spraken ook
over bijwerking van bijlage 2-C bij de vrijhandelsovereenkomst teneinde
rekening te houden met de herziene verwijzingen naar de EU-wetgeving inzake
trekhaken en inrichtingen om de bestuurder goed zicht te geven, en kwamen
overeen dat het Handelscomité met de bijwerking moest instemmen. De Werkgroep
farmaceutische producten en medische hulpmiddelen, die op 18 juni 2014
in Brussel is bijeengekomen, besprak het Koreaanse systeem voor geneesmiddelenprijzen
en de passende erkenning van de waarde van innovatieve geneesmiddelen, de
herziene Koreaanse prijs-volumeovereenkomst, de toepassing door Korea van
serienummers voor geneesmiddelen, werkzame farmaceutische bestanddelen, de
methode voor het verlagen van de terugbetalingsprijzen voor medische
hulpmiddelen in Korea en de EU-ontwerpwijziging van de wetgeving inzake
medische hulpmiddelen. Na de bijeenkomst van de werkgroep werden door
deskundigen de mogelijkheden voor harmonisatie van de regelgeving in de sector
farmaceutische producten en medische hulpmiddelen in kaart gebracht. Op 18 juni
2014 heeft ook een bijeenkomst van de Werkgroep chemische stoffen in
Brussel plaatsgevonden, om informatie uit te wisselen over de wetgeving van
beide partijen op het gebied van Reach. Korea informeerde de EU over het
tijdschema van en het proces voor uitvoering van de K-Reach-wet en de EU
verstrekte informatie over de ondersteunende maatregelen voor het mkb die in de
EU zijn uitgewerkt voor de uitvoering van Reach. Het comité heeft tevens
overeenstemming bereikt over verdere technische samenwerking inzake chemische
stoffen tussen het Koreaanse Ministerie van Milieu en het Europees Agentschap
voor chemische stoffen (ECHA). Op 18 en
19 juni 2014 is het Douanecomité bijeengekomen in Seoul. Het
besprak de procedures en methoden van oorsprongsverificatie en de
oorsprongsregels, met inbegrip van de regels betreffende het rechtstreeks
vervoer, waarbij de EU wees op het belang van herziening van de actuele
rechtstreeksvervoersregels en omvorming daarvan in een niet-wijzigingsregel,
die het mogelijk zou maken zendingen in een derde land te splitsen. Het comité
besprak ook de interpretatie van "primair ingrediënt" van verwerkte
surimi en de omzetting van de productspecifieke oorsprongsregels
(GS-code 2007 tot en met GS-code 2012). Voorts kwamen de
mogelijkheden voor het sluiten van een overeenkomst voor de wederzijdse
erkenning van geautoriseerde marktdeelnemers ter sprake. Op
16 september 2014 heeft in Brussel een bijeenkomst van het Comité voor
de handel in goederen plaatsgevonden. Het comité hechtte zijn goedkeuring
aan een ontwerpbesluit van het Comité voor de handel in goederen over de
vaststelling van de voorschriften inzake het tariefcontingentbeheer. Het comité
behandelde ook verschillende kwesties over de uitvoering van de
vrijhandelsovereenkomst en de bilaterale handel, zoals de gelijkwaardigheid van
biologische landbouwproducten, de herziening van aanhangsel 2-B-3 (Elektronica)
bij de vrijhandelsovereenkomst, de Koreaanse eisen inzake
veiligheidscertificering voor machines, en cosmetische producten. De EU
verzocht tevens opnieuw om wijziging van de vrijhandelsovereenkomst door
herziening van de clausule over rechtstreeks vervoer, invoeging van een
clausule over goederen die na reparatie opnieuw worden ingevoerd en opneming
van trekkers in de niet-tarifaire bijlage inzake motorvoertuigen en delen
(bijlage 2‑C). Op
17 september 2014 heeft in Brussel de bijeenkomst van het Comité voor
zones voor passieve veredeling op het Koreaanse schiereiland
plaatsgevonden. Korea verstrekte een actueel overzicht van de laatste
ontwikkelingen met betrekking tot het Gaeseong Industrial Complex, het
inter-Koreaanse fabrieksterrein in Noord-Korea. Het comité onderzocht de
voorwaarden voor verdere economische ontwikkeling en besprak de vaststelling
van criteria voor zones voor passieve veredeling en de vaststelling van een
maximumdrempel. De EU nam nota van de Koreaanse voorstellen en verschafte
uitleg over de in de EU geldende politieke beperkingen. Beide partijen erkenden
dat deze kwestie politiek gevoelig was, maar kwamen overeen om de besprekingen
op werkgroepniveau voort te zetten. De IE-dialoog
heeft op 25 september 2014 in Seoul plaatsgevonden. Beide partijen gaven
een actueel overzicht van de ontwikkelingen op wetgevings- en beleidsgebied
inzake intellectuele eigendom, met name wat octrooien, merken, tekeningen en
modellen van nijverheid, en auteursrechten betreft. De EU herinnerde aan de
kwestie van uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst wat de bepalingen inzake
de rechten tot openbare opvoering betreft, en aan de noodzaak om de Koreaanse
wettelijke regeling af te stemmen op de vrijhandelsovereenkomst. De dialoog had
ook betrekking op IE-handhavingskwesties. Daarnaast bespraken de partijen hun
respectieve aanpak en strategie ten aanzien van vraagstukken in verband met
intellectuele eigendom in derde landen. De Werkgroep
overheidsopdrachten is voor het eerst bijeengekomen op 26 september
2014 in Seoul. Beide partijen wisselden informatie uit over de actuele situatie
op en de vooruitzichten van de binnenlandse markt voor overheidsopdrachten en
evalueerden de actuele situatie inzake markttoegang op hun respectieve markten
alsmede de uitvoering van het hoofdstuk overheidsopdrachten van de
vrijhandelsovereenkomst. De partijen spraken ook over de actuele
marktbelemmeringen en -beperkingen en over oplossingen daarvoor, alsmede over
de vraag hoe zij op grotere schaal aan de markt voor overheidsopdrachten van de
andere partij konden deelnemen. Het Comité voor
sanitaire en fytosanitaire maatregelen is op 10 oktober 2014 in
Brussel bijeengekomen. Het comité boog zich over de Koreaanse uitvoer van
kip-ginseng-soep en levende olijfgroene bastaardheilbot naar de EU,
vertrouwensopbouw en samenwerking op het gebied van dierenwelzijn,
transparantie, de EU-uitvoer van rundvlees naar Korea, de uitbraak van de
Afrikaanse varkenspest in Polen en het verzoek van de EU om toepassing van de
regionalisatiebeginselen, de "geboren en opgefokt"-clausule alsmede
de EU-uitvoer van zuivelproducten op basis van rauwe melk, groenten en fruit
naar Korea. Op 10 oktober
2014 heeft in Seoul de tweede bijeenkomst van het Comité voor culturele
samenwerking plaatsgevonden. Het keurde de instelling van het
arbitragepanel goed, als bedoeld in artikel 3bis van het Protocol
betreffende culturele samenwerking bij de vrijhandelsovereenkomst. De partijen
wisselden ook van gedachten over hun respectieve cultuurbeleid en lieten de
culturele en creatieve sectoren, de "artist in residence"-programma's
alsook audiovisuele coproducties de revue passeren. Op laatstbedoeld gebied
werd overeengekomen een aantal maatregelen te nemen om de filmmakers beter te
informeren. Het is vermeldenswaard dat, zoals vastgesteld in het Protocol betreffende
culturele samenwerking, het Handelscomité niet bevoegd is voor het protocol en
dat het Comité voor culturele samenwerking ten aanzien van dat protocol dus de
taken van het Handelscomité vervult. De Werkgroep
geografische aanduidingen is op 6 november 2014 bijeengekomen in
Brussel. Er werd aanzienlijke vooruitgang geboekt bij het ontwerpreglement van
orde, dat kan worden aangenomen zodra beide partijen hun interne procedures
hebben voltooid. Beide partijen dienden hun respectieve lijsten in van nieuwe geografische
aanduidingen die moeten worden toegevoegd aan de lijst van door de
vrijhandelsovereenkomst beschermde geografische aanduidingen en bespraken deze.
De bijeenkomst van
het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling heeft op 8 december
2014 in Brussel plaatsgevonden. Beide partijen wisselden standpunten uit over
hun respectieve milieu- en arbeidsbeleid, ook op het gebied van
klimaatverandering, groene groei en circulaire economie. Het comité besprak
tevens een aantal belangrijke multilaterale milieuovereenkomsten en wisselde
informatie uit over de illegale handel in wilde dieren en planten en de
illegale houtkap. Voorts handelden de besprekingen over arbeidsvraagstukken,
onder meer over basisverdragen van de IAO, met name die betreffende de vrijheid
van vereniging, het recht van collectieve onderhandelingen en gedwongen arbeid,
met inbegrip van maatregelen om oneerlijke arbeidspraktijken aan te pakken. Ten
slotte werd de uitvoering van de internationale richtsnoeren en beginselen op
het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) besproken. De Werkgroep
samenwerking bij handelsmaatregelen is op 9 december 2014 in Seoul
bijeengekomen. Beide partijen bespraken de algemene stand van zaken met
betrekking tot de geldende handelsmaatregelen ten aanzien van de bilaterale
handel tussen Korea en de EU. Zij wisselden ook van gedachten over hun
respectieve algemene beleidslijnen, met inbegrip van recente wijzigingen.
Daarnaast vond een technische discussie plaats over dumping- en schadeonderzoeken.
Ten slotte bespraken beide partijen de laatste ontwikkelingen met betrekking
tot procedures waarbij derde landen betrokken zijn. De bijeenkomst van
het Comité voor de handel in diensten en voor vestiging en elektronische
handel heeft op 16 december 2014 in Seoul plaatsgevonden. Beide
partijen bespraken een breed scala aan onderwerpen op het gebied van post- en
koeriersdiensten, financiële diensten en distributiediensten. Wat de
postdiensten betreft kwamen beide partijen overeen samen te werken om uiterlijk
op de volgende bijeenkomst van het Handelscomité de beginselen van het
regelgevingskader te presenteren. Het comité ging ook in op de evaluatie van
het rechtskader voor investeringen overeenkomstig artikel 7.16 van de
vrijhandelsovereenkomst en het algemene ondernemingsklimaat in de
dienstensector. Op 16 december
2014 is ook de Werkgroep overeenkomsten inzake wederzijdse erkenning (MRA)
voor diensten in Seoul bijeengekomen. De bijeenkomst werd voorafgegaan door
een gedachtewisseling tussen beroepsverenigingen van ingenieurs en architecten
uit zowel de EU als Korea. Beide partijen wisselden standpunten uit over hun
respectieve MRA-initiatieven met andere landen en maakten de balans op van de
vooruitgang bij de MRA-besprekingen tussen de beroepsverenigingen. Beide
partijen kwamen overeen dat de beroepsverenigingen moesten worden aangemoedigd
verder samen te werken. Zij kwamen ook overeen de nuttige uitwisseling van
informatie over MRA's in het kader van hun respectieve bilaterale
overeenkomsten voort te zetten. Het Handelscomité
is op 16 oktober 2014 in Brussel bijeengekomen. Het comité werd
gezamenlijk voorgezeten door voormalig EU-commissaris voor Handel Karel De
Gucht en de minister van Handel, Industrie en Energie van Korea, Yoon
Sang-jick. Het comité besprak de ontwikkeling van de bilaterale handel na drie
jaar uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst en was het erover eens dat de
vrijhandelsovereenkomst positieve gevolgen heeft gehad, in het bijzonder waar
het volledig of gedeeltelijk geliberaliseerde handel betreft, waar aan beide
zijden een toename van de uitvoer valt op te tekenen. De EU verzocht opnieuw om
wijziging van de vrijhandelsovereenkomst en formulering van een pakket
wijzigingen dat beide partijen tot voordeel strekt. Beide partijen kwamen
overeen door te gaan met de technische wijziging van de niet-tarifaire bijlage
inzake motorvoertuigen en delen (bijlage 2-C) door bijwerking van onjuiste
verwijzingen naar wetgeving in de concordantietabellen teneinde de
marktdeelnemers rechtszekerheid te bieden. Beide partijen
brachten hun problemen bij de uitvoering naar voren, zoals die inzake de handel
in diensten, de toepassing van artikel 13.4 van de vrijhandelsovereenkomst
inzake multilaterale arbeidsnormen en -overeenkomsten, en de interpretatie van
"primair ingrediënt" van surimi. Andere kwesties betreffende de
bilaterale handel kwamen ook aan de orde, onder meer de gelijkwaardigheid van
biologische landbouwproducten, het door Korea uitgevaardigde verbod op de
invoer van varkensvlees uit Polen in verband met de Afrikaanse varkenspest, de
opdruk van het E-merk op banden, de bezorgdheid van de EU wat de markttoegang
voor cosmetische producten betreft en de Koreaanse uitvoer van levende
olijfgroene bastaardheilbot naar de EU. Tot slot
verklaarden beide partijen zich volledig te blijven inzetten voor de uitvoering
van de vrijhandelsovereenkomst. 4. Uitvoering van
hoofdstuk 13 van de vrijhandelsovereenkomst betreffende handel en duurzame
ontwikkeling De derde
bijeenkomst van het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling vond op
8 december 2014 in Brussel plaats. In overeenstemming
met de gezamenlijke verklaring van de tweede bijeenkomst van het comité was er
op de agenda ruimte vrijgemaakt voor de presentatie door de covoorzitters van
het forum van het maatschappelijk middenveld van een actueel overzicht van de
werkzaamheden van de interne adviesgroepen. De EU was verheugd over de nieuwe
samenstelling van de interne adviesgroep van Korea, met name over de meer
representatieve vertegenwoordiging van vakbonden en werkgevers. Het comité
stemde ermee in op de derde bijeenkomst van het forum van het maatschappelijk
middenveld, die een dag later, op 9 december, plaatsvond, een samenvatting
van de besprekingen van zijn derde bijeenkomst te presenteren. Bij het onderwerp
milieu handelden de besprekingen over systemen voor de handel in
emissierechten, groene groei en de circulaire economie, en een aantal
belangrijke multilaterale milieuovereenkomsten. In het kader van het startschot
voor het Koreaanse systeem voor de handel in emissierechten op 1 januari
2015 benadrukten de partijen het belang van voortzetting van de samenwerking op
dit gebied, en de EU gaf een beschrijving van de zakelijke kansen dankzij de
opkomende koolstofmarkten in Europa en Oost-Azië. Voorts voorzag de EU Korea
van actuele informatie over haar mededeling inzake haar aanpak van de handel in
wilde dieren en planten en de lopende raadpleging van de belanghebbenden over
manieren om die aanpak kracht bij te zetten, onder meer door nauwere samenwerking
met partnerlanden, terwijl Korea zijn nationale beleid voorstelde. De EU
schetste haar voornaamste instrumenten ter bestrijding van de illegale houtkap
en de daarmee samenhangende handel, terwijl Korea liet weten te werken aan een
wetgevingsvoorstel waarmee de handel in illegaal gekapt hout kan worden
aangepakt. De partijen kwamen overeen ervaringen uit te wisselen in het licht
van deze actuele ontwikkelingen. Het onderwerp
arbeidsbeleid werd ingeleid door een uiteenzetting door een deskundige van de
Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) over de ontwikkelingen inzake de
ratificatie van basisverdragen van de IAO (met name die betreffende gedwongen
arbeid, de vrijheid van vereniging en het recht op collectieve
onderhandelingen) en bijgewerkte IAO-verdragen alsmede over de lering die kan
worden getrokken uit die ervaring die in andere landen is opgedaan met
obstakels voor de ratificatie en de wijze waarop die uit de weg kunnen worden
geruimd. De IAO bood aan de technische samenwerking en het technisch advies
over deze kwesties te blijven voortzetten. Wat
arbeidsvraagstukken betreft, ging het Comité voor handel en duurzame
ontwikkeling in zijn besprekingen in op de basisverdragen van de IAO alsmede op
de door de partijen in het kader van de vrijhandelsovereenkomst aangegane
verbintenis om in hun wetgeving en praktijken de in het kader van de IAO
geformuleerde fundamentele beginselen en rechten met betrekking tot werk te
eerbiedigen. De partijen kwamen overeen om elkaar vóór de volgende bijeenkomst van
het comité documenten te verstrekken over de tot dan toe geboekte vooruitgang
bij de ratificatie van de basisverdragen van de IAO en andere bijgewerkte
IAO-verdragen alsmede over verdere geplande stappen in die richting, en om
informatie met het forum van het maatschappelijk middenveld uit te wisselen. Met betrekking tot
de samenwerking in het kader van bijlage 13 bij de vrijhandelsovereenkomst
wisselden Korea en de EU van gedachten over de recente ontwikkelingen met
betrekking tot de start van de onderhandelingen over een overeenkomst
betreffende milieugoederen en committeerden zij zich opnieuw aan dit initiatief
en wezen zij wederom op het hoge ambitieniveau ervan. Zij gingen tevens in op
het maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) en op mogelijke gebieden voor
samenwerking inzake het milieukeurmerk van Korea en de milieukeur van de EU.
Tot slot gaf de EU een korte presentatie over het nieuwe
partnerschapsinstrument. Het Comité voor
handel en duurzame ontwikkeling prees de open en constructieve discussie
tijdens zijn derde bijeenkomst en besloot de dialoog met het forum van het
maatschappelijk middenveld voort te zetten. Het stemde er voorlopig mee in zijn
vierde bijeenkomst vóór eind september 2015 in Korea te houden, voordat het
Handelscomité bijeenkomt. 5. Uitvoering van Verordening
(EU) nr. 511/2011 Verordening (EU)
nr. 511/2011 ("de vrijwaringsverordening") is de interne
wettelijke regeling van de EU ter uitvoering van de bilaterale
vrijwaringsclausule in de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Korea. Zoals
voorgeschreven in de artikelen 3 en 11 van die verordening, heeft de
Commissie de ontwikkeling gevolgd van de in- en uitvoer van Koreaanse producten
in gevoelige sectoren, zoals auto's, auto-onderdelen, textiel en
consumentenelektronica, die mogelijk gevolgen van de teruggave van
douanerechten ondervinden. Sinds de vrijhandelsovereenkomst met ingang van
juli 2011 voorlopig wordt toegepast, heeft de Commissie de resultaten van
de monitoring elke twee maanden met de EU-lidstaten, het Europees Parlement en
de relevante stakeholders gedeeld. De
vrijwaringsverordening biedt ook de mogelijkheid een vrijwaringsonderzoek te
openen of voorafgaande toezichtmaatregelen in te stellen, onder bepaalde
voorwaarden die in de verordening worden gedefinieerd. In het derde jaar van de
uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst heeft de Commissie geen verzoek
daartoe ontvangen. 5.1. Ontwikkeling van de Koreaanse
invoer in de EU in de sectoren waarvoor de monitoring geldt De resultaten van
de monitoring gedurende het derde jaar van de uitvoering van de
vrijhandelsovereenkomst staan hieronder samengevat. Opgemerkt moet worden dat
ten behoeve van de monitoring de gegevens voor het derde jaar van de uitvoering
van de vrijhandelsovereenkomst zijn vergeleken met die voor de daaraan
voorafgaande periode van twaalf maanden, zodat bepaalde cijfers kunnen afwijken
van de algemene handelsanalyse in punt 2 hierboven, waar de gegevens voor
het derde jaar van de uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst zijn vergeleken
met die voor de periode van twaalf maanden vóórdat de vrijhandelsovereenkomst
in werking is getreden. Verder moet worden
opgemerkt dat in het kader van de monitoring de vergelijking is gebaseerd op de
hoeveelheden die vanuit Korea in de EU ingevoerd zijn, dat wil zeggen stuks in
het geval van auto's en 1000 kg in het geval van auto-onderdelen, textiel
en elektronica. i)
Automobielsector De invoer van
auto's vanuit Korea is in het derde jaar van de uitvoering van de
vrijhandelsovereenkomst (juli 2013 - juni 2014) toegenomen met
20 % ten opzichte van het jaar daarvoor (juli 2012 - juni 2013).
De stijgende lijn is bijzonder duidelijk bij voertuigen met elektromotoren,
hoewel het invoervolume voor deze categorie onbeduidend is. De invoer van auto's
met middelgrote tot grote motoren is met 50 % toegenomen, terwijl de
invoer van auto's met kleine motoren met 7 % is afgenomen. Er zij op
gewezen dat de invoer van auto's uit Korea nog steeds onder het niveau van de
periode juli 2007 - juni 2008 ligt. Wat de invoer van
auto-onderdelen betreft, was er in het derde jaar van de uitvoering van de
vrijhandelsovereenkomst sprake van een geringe stijging met 6 % ten
opzichte van het jaar daarvoor. Dit is een grotere stijging dan in het tweede
jaar van de uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst. Een en ander duidt er
evenwel op dat de omvang van de invoer zich in de afgelopen drie jaar heeft
gestabiliseerd. ii) Textielsector De invoer van textiel uit Korea is in het derde jaar van de uitvoering
van de vrijhandelsovereenkomst met 12 % gedaald ten opzichte van het jaar
daarvoor. Dit is vergelijkbaar met de daling met 6 % die in het tweede
jaar van de uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst werd opgetekend ten
opzichte van het eerste jaar van de uitvoering daarvan. iii) Elektronicasector De invoer van elektronica is in het tweede jaar van de uitvoering van
de vrijhandelsovereenkomst weliswaar met 13 % afgenomen, maar in het derde
jaar van de uitvoering met 31 % gestegen. 5.2. Teruggave van douanerechten De Commissie heeft
tevens een specifieke monitoring uitgevoerd betreffende de teruggave van
douanerechten in verband met de oorsprongsregels, als bedoeld in
artikel 11, lid 1, van de vrijwaringsverordening, teneinde de
buitenlandse inhoud in het Koreaanse fabricageproces en dus in de uitvoer van
eindproducten vanuit Korea naar de EU te beoordelen. Artikel 11,
lid 1, voorziet in een procedure voor de toepassing van artikel 14
van het protocol betreffende de oorsprongsregels inzake teruggave of vrijstelling
van douanerechten. De analyse spitste
zich toe op de invoerwaarde van de tijdens de eerste tien maanden van 2014 aan
monitoring onderworpen producten, die werd vergeleken met die in dezelfde
periode in 2013, aangezien voor deze perioden volledige gegevens beschikbaar
zijn. In de
elektronicasector is de Koreaanse invoer in de EU vooral voor de volgende
GS-onderverdelingen geëvolueerd (daling of stijging) : 8519 20,
8519 50, 8519 89, 8521 10, 8521 90, 8525 50,
8525 60, 8526 91, 8526 92, 8527 12, 8527 13,
8527 19, 8527 21, 8527 29, 8527 91, 8527 92,
8527 99, 8528 41, 8528 49, 8528 51, 8528 59,
8528 69 en 8528 72. Over het geheel genomen is de invoer voor de
volgende posten gedaald: 8521 (‑14 %) en 8527 (‑17 %)
terwijl de invoer is gestegen voor de posten 8526 (+73 %) en 8528
(+52 %). Tegelijkertijd is de invoer in Korea van delen van deze producten
hoofdzakelijk teruggelopen: voor GS-post 8522 was er een daling van de
invoer uit China (‑10 %) en een stijging van de invoer uit Japan
(+4 %), terwijl voor GS-post 8529 zowel de invoer uit China (‑3 %)
als die uit Japan (‑2 %) terugliep. Voor textiel
(garens en weefsels) kon een aanzienlijke invoerdaling worden opgetekend voor
post 5204 (naaigarens van katoen) en post 5205 (garens van katoen,
niet voor de verkoop in het klein); tegelijkertijd kon een forse stijging van
de invoer worden waargenomen voor post 5207 (garens van katoen voor de
verkoop in het klein), post 5408 (weefsels van kunstmatige
filamentgarens), post 5509 (garens van synthetische stapelvezels),
post 5510 (garens van kunstmatige stapelvezels) en post 5511 (garens
van synthetische of van kunstmatige stapelvezels). Garens vallen onder
"Vervaardiging van synthetische of kunstmatige stapelvezels, niet gekaard
of gekamd, noch op andere wijze bewerkt met het oog op het spinnen", en
worden door jaarlijkse contingenten beschermd. De invoer van
auto's vanuit Korea in de EU gaf voor GS-post 8703 in het algemeen een
daling te zien (met gemiddeld ‑1 %), hoewel niet voor alle soorten
voertuigen, maar afhankelijk van het soort motor en de cilinderinhoud.
Ondertussen was de invoer van basisproducten van auto-onderdelen met
GS-codes 8707 en 8708 vanuit China in Korea teruggelopen met 67 %
respectievelijk 9 %. De invoer van auto-onderdelen onder GS-codes 8708
en 8708 vanuit Japan in Korea nam met 96 % respectievelijk 2 % af. De
Koreaanse invoer van motoren vanuit China daalde voor GS-code 8407 met
19 % en voor GS-code 8408 met 4 %. Korea voerde 32 % minder
onder GS-code 8407 ingedeelde motoren van oorsprong uit Japan in, maar 24 %
meer motoren van oorsprong uit Japan die onder GS-code 8408 waren
ingedeeld. Op basis van het
bovenstaande kan worden geconcludeerd dat tot dusver het toestaan van teruggave
van douanerechten voor de aan specifieke monitoring onderworpen producten geen
significante impact op het fabricagepatroon van Korea lijkt te hebben gehad.
Vooral een significante toename van invoer van basisproducten in Korea vanuit
de buurlanden is achterwege gebleven. 6. Conclusie Na drie jaar
uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Korea is het
duidelijk dat de overeenkomst voor beide partijen, met name voor de EU,
vruchten heeft afgeworpen. In het derde jaar van de uitvoering van de
vrijhandelsovereenkomst voerde de EU 35 % meer goederen naar Korea uit vergeleken
met de periode van twaalf maanden voordat de vrijhandelsovereenkomst in werking
is getreden. Hoewel de invoer uit Korea op nagenoeg hetzelfde niveau als in de
periode van twaalf maanden voorafgaande aan de vrijhandelsovereenkomst was
blijven steken, steeg hij in het derde jaar van de uitvoering van de
vrijhandelsovereenkomst met 6 % in vergelijking met het jaar daarvoor. De
slechtere Koreaanse uitvoerprestaties moeten worden gezien in het licht van de
afgenomen vraag in de EU wegens de financiële crisis: de EU-invoer uit de
14 belangrijkste leverancierlanden is afgenomen en in feite is Korea samen
met Turkije en China een van de weinige handelspartners die in het derde jaar
van de uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst meer naar de EU hebben uitgevoerd.
Het ziet er dan ook naar uit dat de vrijhandelsovereenkomst de gevolgen van de
crisis voor de Koreaanse uitvoer heeft getemperd en dat zonder de
vrijhandelsovereenkomst de Koreaanse uitvoer naar de EU het zwaarder te
verduren zou hebben gehad. Wanneer wordt
gekeken naar de ontwikkeling van de bilaterale handel in door de
vrijhandelsovereenkomst volledig of gedeeltelijk geliberaliseerde goederen,
ziet de situatie er ook voor Korea rooskleuriger uit, met 21 % meer
uitvoer van volledig geliberaliseerde goederen en 26 % meer uitvoer van
gedeeltelijk geliberaliseerde goederen naar de EU. Aan EU-zijde steeg
de uitvoer van volledig en gedeeltelijk geliberaliseerde goederen ook sterker
dan de uitvoer in het algemeen, en wel met 46 % voor volledig
geliberaliseerde en 37 % voor gedeeltelijk geliberaliseerde goederen. Ondanks de
bloeiende handel blijft de volledige uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst
van cruciaal belang. Er spelen nog altijd bepaalde kwesties in verband met de
uitvoering en de bilaterale handel. Zo blijft in de automobielsector het
wegnemen van de resterende non-tarifaire belemmeringen een uitdaging. Wat
sanitaire en fytosanitaire maatregelen betreft, houden sommige problemen
waarmee de EU-exporteurs worden geconfronteerd verband met het feit dat Korea
ten aanzien van de EU-lidstaten uiteenlopende invoervoorwaarden voor dierlijke
en plantaardige producten toepast, hoewel de wettelijke regelingen in de EU
volledig geharmoniseerd zijn. Dit vertraagt de toegang tot de Koreaanse markt,
aangezien de lidstaten van de EU afzonderlijk onderhandelingen moeten voeren.
Er vallen echter ook succesverhalen op te tekenen, zoals de sluiting van de
overeenkomst inzake de gelijkwaardigheid van verwerkte biologische
landbouwproducten eind 2014. Bijgevolg mogen in de EU verwerkte en
gecertificeerde biologische producten met ingang van 1 februari 2015 in
Korea als biologische producten worden verkocht. De
uitvoeringsstructuur van de vrijhandelsovereenkomst, met de verschillende
gespecialiseerde comités en werkgroepen, is een doeltreffend instrument
gebleken om kwesties inzake uitvoering en markttoegang te bespreken en
oplossingen daarvoor te zoeken Zij biedt ook een forum om regelmatig van
gedachten te wisselen over actuele en toekomstige ontwikkelingen in de regelgeving
en de eventuele gevolgen daarvan voor de toekomstige uitvoer. Ook in het vierde
uitvoeringsjaar zullen de besprekingen over aanpassing van de
vrijhandelsovereenkomst worden voortgezet en zal de zoektocht naar een
evenwichtig "pakket" met wijzigingen, dat de exporteurs en
consumenten in zowel de EU als Korea economische voordelen verschaft, doorgaan,
met het doel om de vrijhandelsovereenkomst verder te verbeteren en
bevorderlijker voor de handel te maken. [1] De vrijhandelsovereenkomst wordt in de EU voorlopig
toegepast totdat alle EU-lidstaten deze hebben geratificeerd. De stand van
zaken met betrekking tot de ratificatie kan op de website van de Raad inzake
overeenkomsten worden nagegaan: http://www.consilium.europa.eu/en/documents-publications/agreements-conventions/agreement/?aid=2010036 [2] PB L 145 van 31.5.2011, blz. 19. [3] "Tarif
Douanier Commun" (= gemeenschappelijk douanetarief, GDT) [4] De
EU-uitvoer van "minerale producten" (TDC 05) naar Korea is
voornamelijk in het eerste jaar van de uitvoering van de
vrijhandelsovereenkomst toegenomen (met ongeveer 674 %). [5] TDC 09
respectievelijk TDC 14.