This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52015DC0074
REPORT FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL, THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE AND THE COMMITTEE OF THE REGIONS Ex Post evaluation of the 2013 European Capitals of Culture (Košice and Marseille-Provence)
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Ex-postevaluatie van het evenement Culturele Hoofdstad van Europa 2013 (Košice en Marseille-Provence)
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Ex-postevaluatie van het evenement Culturele Hoofdstad van Europa 2013 (Košice en Marseille-Provence)
/* COM/2015/074 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Ex-postevaluatie van het evenement Culturele Hoofdstad van Europa 2013 (Košice en Marseille-Provence) /* COM/2015/074 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES
PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN
DE REGIO'S Ex-postevaluatie van het evenement Culturele
Hoofdstad van Europa 2013 (Košice en Marseille-Provence) 1. Inleiding Dit verslag wordt ingediend uit hoofde van
artikel 12 van Besluit nr. 1622/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad
van 24 oktober 2006 tot vaststelling van een communautaire actie voor het
evenement "Culturele Hoofdstad van Europa" voor de periode 2007 tot
2019[1], waarin wordt bepaald
dat de Commissie elk jaar de externe en onafhankelijke evaluatie van de
resultaten van het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa" van het
voorgaande jaar verzekert en over die evaluatie verslag uitbrengt aan het Europees
Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van
de Regio's. In dit verslag wordt het standpunt van de
Commissie ten aanzien van de voornaamste conclusies en aanbevelingen van de
externe evaluatie van het evenement Culturele Hoofdstad van Europa in 2013[2] uiteengezet, die via de
link hieronder kunnen worden geraadpleegd: http://ec.europa.eu/programmes/creative-europe/actions/documents/ecoc-2013-full-report.pdf 2. Achtergrond van de actie 2.1. EU-actie voor het evenement
Culturele Hoofdstad van Europa In 1985 werd op intergouvernementeel niveau de eerste aanzet gegeven
tot het oorspronkelijke project "Cultuurstad van Europa"[3]. Op basis van deze
ervaring werd bij Besluit 1419/1999/EG[4]
een communautaire actie voor het evenement "Culturele Hoofdstad van
Europa" voor het tijdvak 2005 tot 2019 vastgesteld. De lidstaten mochten
in chronologische volgorde bij toerbeurt het jaarlijkse evenement organiseren. Besluit 1419/1999/EG werd vervangen door
Besluit nr. 1622/2006/EG, waarin het beginsel van de chronologische volgorde
van de lidstaten werd behouden, maar waarin de doelstellingen van de actie
nader werden bepaald en nieuwe selectie- en toezichtsprocedures werden
ingesteld. 2.2. De selectie van en het
toezicht op de Culturele Hoofdsteden van Europa voor 2013 Overeenkomstig Besluit nr. 1622/2006/EG waren
Frankrijk en Slowakije in 2013 aan de beurt om de Culturele Hoofdsteden van Europa
te organiseren. In 2013 verliep de verkiezing van de Culturele
Hoofdsteden van Europa voor het eerst volledig volgens de bij het besluit
ingestelde selectieprocedure. Volgens deze procedure wordt de selectie beheerd
door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat, doorgaans het
Ministerie van Cultuur. De selectie wordt in twee stappen uitgevoerd: eerst
vindt een preselectie plaats en negen maanden later volgt de definitieve
selectie. Een jury van dertien leden, waarvan er zes door de betrokken lidstaat
en de overige zeven door de Europese instellingen worden voorgedragen,
onderzoekt de kandidaturen van de kandidaat-steden op basis van de in het
besluit vastgestelde criteria. In Slowakije werden negen kandidaturen
ingediend, waarvan er in december 2007 vier de shortlist haalden[5]. In september 2008 werd
Košice door de jury voorgedragen als Culturele Hoofdstad van Europa. In
Frankrijk werden acht kandidaturen ingediend en werden in januari 2008 vier
steden op de shortlist geplaatst. Uiteindelijk droeg de jury in september 2008
Marseille-Provence voor als organisator. In mei 2009 werden de twee steden door de Raad
van Ministers van de Europese Unie officieel aangewezen als Culturele
Hoofdsteden van Europa voor 2013. De toezichtsprocedure houdt in dat
vertegenwoordigers van de aangewezen steden twee formele vergaderingen moeten
bijwonen met een toezichtspanel dat bestaat uit zeven door de EU-instellingen
voorgedragen deskundigen. De vergaderingen vinden respectievelijk 2 jaar en 8
maanden voor aanvang van het evenement plaats. Ter afsluiting van het
toezichtsproces en op basis van een aanbeveling van het toezichtspanel reikt de
Commissie ter ere van Melina Mercouri een geldprijs ter waarde van 1,5m EUR uit
aan de Culturele Hoofdsteden van Europa die aan de in Besluit nr. 1622/2006/EG
vastgelegde criteria voldoen en die de door de jury en het toezichtspanel
aangedragen aanbevelingen hebben opgevolgd. De twee vergaderingen met Košice en
Marseille-Provence vonden plaats in december 2010 en april 2012. In het verslag
van het toezichtspanel van 2012 werd aanbevolen de Melina Mercouriprijs uit te
reiken aan de twee steden. 3. De externe evaluatie 3.1. Voorwaarden voor de evaluatie De evaluatie onderzoekt de uitvoering van de
actie door de twee steden gedurende het verloop van het evenement en beoordeelt
het effect van de organisatie ervan in de twee steden. In de evaluatie wordt
met name gekeken naar de relevantie, efficiëntie, doeltreffendheid en
duurzaamheid van het evenement, worden conclusies getrokken uit de twee
evenementen en wordt bekeken welke implicaties er zijn voor de actie als
geheel. 3.2. Methodologie Deze evaluatie en methodologie ervan zijn zo
opgesteld dat zij voldoen aan de standaardvereisten van de rechtsgrondslag.
Hoewel de evaluatie er voornamelijk op is gericht de "Culturele Hoofdstad
van Europa" 2013 te toetsen aan de doelstellingen en criteria van Besluit
nr. 1622/2006/EG (de rechtsgrondslag ten tijde van hun officiële
aanwijzing), houdt de methodologie waar mogelijk rekening met de veranderende
beleidscontext voor deze EU-actie en wijzigingen aan de rechtsgrondslag[6]. Om de resultaten te kunnen vergelijken met de
evaluaties van voorgaande jaren volgt de methodologie bij het verzamelen en
analyseren van bewijs een consistente benadering. De twee steden werden
afzonderlijk geëvalueerd op basis van primaire gegevens die tijdens het
veldwerk waren verzameld of door de steden waren verstrekt en van een analyse
van een reeks secundaire gegevensbronnen. Primaire gegevensbronnen zijn bijvoorbeeld interviews
die tijdens de twee bezoeken aan elke stad of per telefoon zijn afgelegd, of
middels online enquêtes. Doel van deze interviews was om verschillende
perspectieven over elk evenement te verkrijgen, waaronder dat van de
managementteams, beleidsmakers op lokaal en nationaal niveau, belangrijke
culturele actoren, een reeks bij het organiseren van de "Culturele
Hoofdsteden van Europa" betrokken partners en een aantal organisaties die
projecten leiden of daaraan deelnemen. Secundaire gegevensbronnen zijn bijvoorbeeld
de informatie in de oorspronkelijke kandidaturen, door of in opdracht van de
steden uitgevoerde onderzoeken of verslagen, programmering van de evenementen,
promotiemateriaal en -websites, statistische gegevens over cultuur en toerisme
en door de steden verstrekte kwantitatieve gegevens over financiën,
activiteiten, outputs en resultaten. 4. Bevindingen van het
evaluatiebureau De evaluatie bevestigt dat
veel van de bevindingen van voorgaande verslagen, vooral die met betrekking tot
de algehele relevantie, efficiëntie en doeltreffendheid van de actie, nog
steeds gelden. Deze bevindingen zijn waar mogelijk geactualiseerd met nieuwe
informatie die tijdens de evaluatie van 2013 is verzameld. 4.1. Relevantie van de actie De ervaring van 2013 versterkt de bevindingen
van voorgaande evaluaties dat de actie zeer relevant blijft voor het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie, met name voor artikel 167 daarvan,
door bij te dragen aan de ontplooiing van de culturen van de lidstaten, de
nadruk te leggen op het gemeenschappelijk cultureel erfgoed en de
verscheidenheid van de culturen en de culturele samenwerking tussen de
lidstaten en verder te verhogen. 4.2. Relevantie van de twee
Culturele Hoofdsteden van Europa van 2013 Volgens de evaluatie heeft de bij Besluit nr.
1622/2006/EG ingestelde selectieprocedure ervoor gezorgd dat in de kandidaturen
van beide uiteindelijke organiserende steden doelstellingen en werkwijzen
werden vastgesteld die overeenstemden met de rechtsgrondslag. Uit de evaluatie blijkt
dat de twee steden culturele projecten en activiteiten hebben uitgevoerd die
consistent waren met de essentie van hun kandidaturen en derhalve
overeenstemden met de strategische en operationele doelstellingen van de actie. Het concept van de actie blijft relevant voor
de doelstellingen van de lokale beleidsmakers en belanghebbenden. Uit de
ervaring van 2013 blijkt dat de actie een positieve bijdrage heeft geleverd aan
het ontwikkelen van de omvang en verscheidenheid van het culturele aanbod van
de steden, het verbeteren van sociale ontwikkeling, het bevorderen van het
internationale profiel van de steden en het ondersteunen van hun economische
ontwikkeling (met name middels steun voor het toerisme en de creatieve
economie). 4.3. Efficiëntie van het beheer en
management en organisatiecapaciteit De organisatiecapaciteiten van de steden en de
efficiëntie van het beheer en management van de evenementen werden onder de
loep genomen, waaronder de organisatiemodellen, procedures voor het selecteren
en uitvoeren van culturele activiteiten en evenementen, communicatie en
publiciteit en methoden om financiële middelen te werven. Het organiserend agentschap voor Košice 2013
("Košice – Európske hlavné mesto kultúry 2013, n.o.") werd in een
betrekkelijk vroeg stadium van de ontwikkelingsfase opgericht in de vorm van
een zelfstandige organisatie zonder winstoogmerk met een zekere mate van
onafhankelijkheid van de gemeenteraad. Het agentschap droeg de
hoofdverantwoordelijkheid voor de culturele programmering, en de stad was als
enige verantwoordelijk voor de uitvoering van infrastructuurprojecten. De evaluatie oordeelt dat de positieve steun
vanuit alle bestuurlijke niveaus (nationaal, regionaal en lokaal) en van
verschillende politieke partijen een belangrijke factor is geweest in het
succes van Košice 2013. Dit kan volgens de evaluatie worden toegeschreven aan
een inzicht in het profiel en de voordelen die het programma kan opleveren op
basis van vorige evenementen, de motiverende kracht van behoefte (in het
bijzonder op stadsniveau) en kwesties van nationale trots en de status van
Slowakije binnen Europa. Volgens de evaluatie beschouwde het land een
succesvolle organisatie van het evenement, ondanks de economische neergang, als
nationale politieke prioriteit. Dit heeft bijvoorbeeld de nationale overheid
aangemoedigd om aanzienlijke middelen van nationale fondsen en
EU-structuurfondsen in het evenement te steken, en heeft ervoor gezorgd dat het
stadsbestuur een actieve rol heeft gespeeld bij het succesvol organiseren van
de infrastructuurprojecten op zeer korte termijn. Pogingen om particuliere
sponsors aan te trekken waren evenwel niet geheel succesvol, hetgeen ten minste
gedeeltelijk te wijten was aan het ontbreken van een sponsorcultuur in het
bedrijfsleven en een ondersteunende belastingregeling in Slowakije. In Marseille werd het evenement uitgevoerd
door een daarvoor opgericht zelfstandig agentschap, de Association
Marseille-Provence 2013. Aangezien Marseille-Provence 2013 van alle evenementen
tot nu toe een van de grootste gebieden besloeg en een van de hoogste aantallen
deelnemende gemeentes had, was duidelijk dat doeltreffend beheer en management
een uitdaging zouden vormen, helemaal in een periode van bezuinigingen op de
overheidsbegroting. Volgens de evaluatie waren de beheersregelingen echter
doeltreffend, ondanks het hoge aantal en de diversiteit van de partners, en
niet in het minst de openbare instanties van uiteenlopende politieke
overtuigingen. Alle voornaamste belanghebbenden kwamen hun toezeggingen na, de toegezegde
financiering werd geleverd en de artistieke onafhankelijkheid werd grotendeels
gerespecteerd. Bovendien verzekerde Marseille-Provence 2013
zich van de benodigde cruciale sponsoring door bedrijven. Die steun werd
gewonnen door het hanteren van een duidelijke en coherente strategie, waarbij
men zich richtte op potentiële sponsoren van verschillende omvang en soort, van
multinationals tot plaatselijke kmo's. Deze strategie bood iedere groep
potentiële sponsoren een duidelijk beeld van de mate van financiering die zij
konden bieden en welke voordelen zij daarvoor terug konden verwachten. Het
resultaat was zo'n 16,5m EUR aan sponsoring door bedrijven, terwijl de
doelstelling 14m EUR was. Marketing- en communicatieactiviteiten vormden
uitdagingen van een andere aard voor beide steden vanwege de beperkte
marketingbudgetten en de noodzaak verschillende toeristische en
overheidsinstanties in te schakelen voor de communicatie. Op Europees niveau blijft de actie Culturele
Hoofdstad van Europa in vergelijking met andere beleidsinstrumenten en
-mechanismen van de EU zeer kosteneffectief, gezien de zeer bescheiden
financiering die via de Melina Mercouriprijs beschikbaar wordt gesteld. Voor het evenement van 2013 werden de
organiserende steden voor het eerst formeel gekozen door de bij Besluit nr.
1622/2006/EG ingestelde selectieprocedure. Volgens de evaluatie zijn er
aanwijzingen dat dankzij de nieuwe procedure twee kandidaturen van hoogwaardige
kwaliteit en twee interessante, innovatieve steden tot culturele hoofdstad van
Europa konden worden gekozen. Ook lijken de specifieke aanbevelingen van het
toezichtspanel een positief effect te hebben gehad op de uiteindelijke
uitvoering van het evenement. Voor Marseille-Provence had deze aanbeveling
betrekking op de verdere ontwikkeling van de Europese dimensie in het
definitieve programma, en voor Košice betrof het aanbevelingen over het plannen
van de toekomst en de behoefte om een nieuw publiek te bereiken. 4.4. Doeltreffendheid van de
ontplooiing van culturele activiteiten en culturele en artistieke inhoud Ondanks een tekort aan uitgebreide gegevens
over de resultaten en gevolgen concludeert de evaluatie dat het evenement voor
2013 tijdens het titeljaar tot een omvangrijker cultureel aanbod in beide
steden heeft geleid. Marseille-Provence heeft een uitgebreide reeks
activiteiten georganiseerd waar naar schatting meer dan 11 miljoen bezoekers op
afkwamen, waardoor het misschien het best bezochte evenement tot nu toe was.
Naast een hoger aantal georganiseerde activiteiten introduceerde
Marseille-Provence eveneens verscheidene nieuwe benaderingen van cultuur. Het
beste voorbeeld daarvan was het nieuwe gebruik van het gebied aan het water,
waaronder de Vieux Port (waar belangrijke openluchtactiviteiten werden
gehouden) en het gebied tussen Fort Saint-Jean en de haven (waar nieuwe
locaties werden gebruikt). Bovendien was in de omgeving Marseille-Provence op
het gebied van cultuur nog nooit zo grootschalig samengewerkt als tijdens het
evenement. Die samenwerking heeft een basis gelegd voor toekomstige
activiteiten en er kunnen belangrijke lessen uit de ervaring worden getrokken. Veel van de doelstellingen van Košice waren
streefdoelstellingen en voor de lange termijn, en een gedetailleerde
beoordeling van de doeltreffendheid werd verder bemoeilijkt door een gebrek aan
beschikbare gegevens. Hoewel het programma van Košice duidelijk kleinschaliger
was en over een langere periode werd gespreid, was qua reikwijdte en inhoud
zeer innovatief, waarbij experimentele kunstvormen en creativiteit in de
bredere zin van het woord sterk aanwezig waren. Het programma van Košice heeft
een bijdrage geleverd aan een groot deel van de op EU-niveau vastgestelde
doelstellingen van de actie, met name met betrekking tot het versterken van de
capaciteit en connectiviteit van de culturele en creatieve sectoren, alsook de
toegang tot en deelname aan cultuur door een brede dwarsdoorsnede van de
bevolking (grotendeels te danken aan investeringen in SPOTs – een programma dat
een aantal in onbruik geraakte verwarmingscentrales heeft opgeknapt en
culturele evenementen in verschillende wijken heeft georganiseerd – en in
andere culturele faciliteiten en aan het aantal grootschalige publieke
evenementen). 4.5. Doeltreffendheid van de
bevordering van de Europese dimensie De Europese dimensie van Marseille-Provence
2013 legde in het bijzonder de nadruk op de ligging van de stad aan de
Middellandse Zee in overeenstemming met het meer algemene thema "het
zuiden delen", dat bij het evenement centraal stond. In die context lag de
nadruk op Marseille-Provence als een plek voor ontmoetingen en dialoog tussen
verschillende Europese culturen en hun buren aan de Middellandse Zee. De
evaluatie merkt op dat dit Euro-mediterrane thema in zo'n 80 % van de
projecten was verwerkt en dat de Europese dimensie bijgevolg integrerend deel
uitmaakte van het programma van Marseille-Provence. De evaluator is van mening dat in het
uiteindelijke programma van Košice minder nadruk werd gelegd op de Europese
dimensie, die niet zozeer een rol speelde in het gehele programma maar in een
aantal specifieke activiteiten was verwerkt. Belangrijkste aspecten waren onder
andere het programma Košice Artists in Residence, een reeks netwerkactiviteiten
en het delen van goede praktijken (in het bijzonder met betrekking tot de
creatieve economie, de ontwikkeling van toerisme en aspecten van
gemeenschapsontwikkeling van het SPOTs-programma). Dit maakte integrerend deel
uit van de ruimere strategie van Košice 2013 om de zichtbaarheid van de stad te
verbeteren, het culturele aanbod te diversifiëren en internationale
partnerschappen op de lange termijn vast te leggen met het potentieel om de
creatieve sectoren te ondersteunen. Er was ook enige mate van samenwerking tussen
de twee organiserende steden, zij het op beperkte schaal, hetgeen een
weerspiegeling was van de zeer beperkte band die de tweede steden buiten het
evenement om hebben. 4.6. Doeltreffendheid van het
betrekken van burgers en outreach In Košice lag de nadruk op grote nieuwe
culturele evenementen (bijvoorbeeld in openbare ruimten) en infrastructuur om
een beter gebruik van de stad door de plaatselijke bevolking te bevorderen. Met
name de via het SPOTs-programma ondersteunde projecten slaagden erin om de
toegang tot cultuur buiten het stadscentrum te decentraliseren en uit te
breiden en gemeenschapsontwikkeling, burgerparticipatie en interactie met
minderheden en gemarginaliseerde groepen te bevorderen. Het evaluatiebureau is van mening dat
Marseille-Provence 2013 hoofdzakelijk een cultureel evenement was, dat gepaard
ging met een ruimere ontwikkeling van de culturele infrastructuur in dat
gebied, in het bijzonder in de stad Marseille. Het was derhalve wellicht niet
de voornaamste doelstelling om een grote sociale invloed te hebben, hoewel er
wel bepaalde sociale effecten zijn bereikt. Het evenement is erin geslaagd om
een bredere deelname aan cultuur aan te moedigen door middel van verscheidene
openluchtevenementen op openbare locaties. Sommige evenementen waren speciaal
op jongeren gericht en er waren projecten voor het betrekken van personen die
normaal gesproken niet naar culturele evenementen gaan of in
achterstandsgebieden wonen, bijvoorbeeld via het project Quartiers Créatifs
(creatieve wijken). Volgens de evaluatie tonen de ervaringen in
beide steden dat het doeltreffend betrekken van een niet-traditioneel cultureel
publiek of een publiek dat uit achterstandsgebieden afkomstig is, uitgebreid
voorbereidend werk en/of een doeltreffend partnerschap met intermediaire
organisaties vereist. Dergelijke organisaties zijn doorgaans klein, onervaren
of hebben een vrijwillig karakter en melden zich minder vaak (succesvol) aan
voor financiering van programma's van deze omvang en betekenis. De ervaring van
Marseille-Provence suggereert dat het voor de organisatieagentschappen nuttig
kan zijn te overwegen afzonderlijke, gestroomlijnde financieringsinstrumenten
voor "nieuwe deelnemers", kleinere culturele actoren en
gemeenschapsgerichte groepen op te zetten, door niet openbare of gerichte
oproepen, capaciteitsopbouw en praktische steun. 4.7. Doeltreffendheid bij de
verwezenlijking van effecten in verband met de economische en stadsontwikkeling
en het toerisme Volgens de evaluatie heeft het evenement in
beide steden op economisch vlak een duidelijke bijdrage geleverd aan het
ontwikkelen van de creatieve economie en het toeristische aanbod. In beide
gevallen was er sprake van een positief effect op de nationale en
internationale bekendheid van de steden en werden aanzienlijke aantallen extra
bezoekers aangetrokken. Hotelovernachtingen en internationale toeristenbezoeken
stegen met respectievelijk 9 en 17 % ten opzichte van het voorgaande jaar in
Marseille, en het aantal overnachtingen in Košice steeg met 10 %. Košice
werd eveneens in een bekende toeristische gids opgenomen in de top 10 van
reisbestemmingen voor 2013. Vooral Marseille-Provence trok aanzienlijke
aandacht van de media en creëerde een hoge mate van bewustzijn onder de
bevolking (97 % van de inwoners had van het evenement gehoord). Er zijn
ook aanwijzingen dat er verandering is gekomen in de negatieve perceptie van
Marseille – onder de bevolking van de stad en nationaal – en dat Marseille voor
het eerst wordt gezien als culturele bestemming. In Marseille-Provence was het vanaf het begin
de bedoeling om effect te sorteren over een groter, subregionaal gebied. Hoewel
dat deels is gelukt, was het onvermijdelijk dat een groot deel van het effect
werd geconcentreerd in de stad Marseille, aangezien de meerderheid van nieuwe
infrastructuurontwikkelingen en culturele activiteiten daar plaatsvond. Košice 2013 had vooral effect op de stad zelf,
en de regionale effecten waren beperkter en voornamelijk gericht op verbeterde
regionale samenwerking. Hieronder vielen bijvoorbeeld verbeteringen aan de
culturele faciliteiten van de stad op regionaal niveau, alsook een aantal
gezamenlijke projecten die hoofdzakelijk waren gericht op cultureel erfgoed en
toerisme. 4.8. Duurzaamheid Overeenkomstig Besluit nr. 1622/2006/EG moet
de Culturele Hoofdstad van Europa "haalbaar zijn en integrerend deel
uitmaken van de culturele en sociale ontwikkeling van de stad op lange
termijn". De evaluatie merkt op dat er aanwijzingen zijn van duurzaamheid
in de twee organiserende steden voor 2013 wat betreft nieuwe en gerenoveerde
culturele voorzieningen, verbeterde capaciteit en grotere deskundigheid binnen
de culturele sector alsook betere netwerken en samenwerking binnen de sector en
verbanden met andere sectoren. De sterkste aanwijzing van blijvende
verbeteringen in de culturele vitaliteit van steden is misschien te zien bij
Košice, dankzij het aantal nog lopende projecten en de vaststelling van een
nieuwe agenda van terugkerende evenementen en festivals. Marseille-Provence
2013 had juist een positief effect op de mate van (internationale) samenwerking
en netwerken tussen de plaatselijke culturele actoren. In beide steden was er sprake van aanzienlijke
verbeteringen in de culturele infrastructuur, hetgeen zeer belangrijk is voor
de erfenis. In zekere zin is dit het duidelijkst in Košice, gezien de vele jaren
van geringe investering die aan het evenement vooraf gingen. In de stad Marseille werden in de jaren
voorafgaand aan het evenement enorme investeringen gedaan in de culturele
infrastructuur en 2013 leverde een stimulans voor het tijdig afronden van die
investeringen en de mogelijkheid om in die infrastructuur evenementen te
organiseren en te profiteren van de communicatieactiviteiten van het evenement.
Meer in het bijzonder blijven het Museum voor Europese en Mediterrane
beschavingen (MuCEM), dat in juni 2013 werd geopend, en andere locaties
bezoekers aantrekken en handhaven zij de vitaliteit van de stad ook na 2013. Hoewel het een belangrijke doelstelling van
Marseille-Provence 2013 was om de samenwerking in dat gebied te versterken, zal
dat in de toekomst, bij gebrek aan formele erfgoedvoorzieningen of culturele
competenties voor Marseille-Provence Métropole, naar alle waarschijnlijkheid op
informele basis gebeuren. Het is echter duidelijk dat de plaatselijke
belanghebbenden zich dankzij het evenement meer bewust zijn van de bijdrage die
cultuur kan leveren aan bredere ontwikkelingen van hun locaties en
faciliteiten. Uit de ervaring van 2013 is gebleken dat
erfgoedplanning moet gebeuren in samenwerking met een reeks
partnerorganisaties, in een vroeg stadium moet beginnen en voldoende
financiering moet krijgen, om ervoor te zorgen dat het evenement meer duurzame
langetermijneffecten kan bewerkstelligen. Het programma van Košice maakte deel
uit van een langetermijnproces van stadsontwikkeling, en bijgevolg was
erfgoedplanning (ondersteund door de aanbevelingen van het toezichtspanel) aan
het einde van 2013 goed ontwikkeld. Hieronder vallen de drie opgerichte
erfgoedinstanties (voor cultuurbeleid, beheer van culturele voorzieningen en
ontwikkeling van toerisme), het vaststellen van een nieuwe
langetermijnstrategie voor culturele ontwikkeling en hernieuwde bereidheid van
openbare agentschappen om te investeren in cultuur. Belanghebbenden in Košice merkten bovendien op
dat het evenement een positief effect had op de sfeer in de stad, en het
vertrouwen van de plaatselijke bevolking en de capaciteit van de lokale
organisaties versterkte. Het evenement speelde eveneens een rol in het vormen
van culturele praktijken in Košice, de bevordering van het belang van dialoog
en partnerschappen, samenwerking via partnerschappen,
"veerkrachtigere" financieringsmodellen (die minder afhankelijk zijn
van staatssteun) en een verhoogde mate van interactie tussen culturele actoren,
andere sectoren en de plaatselijke bevolking. 5. Voornaamste aanbevelingen
van de externe evaluatie en conclusies van de Commissie De Commissie is van mening dat het evaluatieverslag een redelijk solide
basis levert op basis waarvan degelijke conclusies kunnen worden getrokken ten
aanzien van de evenementprestatie. Er zijn geen harde gegevens over de effecten
van het evenement ter ondersteuning van alle conclusies, maar de beschikbare
gegevens worden ondersteund door ander bewijsmateriaal, waaronder een online
enquête en interviews. Aan de andere kant is het grootste deel van het
kwalitatieve bewijsmateriaal, in de vorm van de resultaten van de online
enquête en de interviews, beperkt tot de directe betrokkenen bij en
begunstigden van het programma. Sommige van de doelstellingen zijn bovendien
breed en moeilijk te meten, en het is voor deze evaluatie te vroeg om effecten
op de lange termijn te kunnen beoordelen. Bijgevolg is een groot deel van het
bewijsmateriaal gericht op resultaten, en niet op effecten. Om een beter zicht
te krijgen op het effect zou het nuttig zijn om de twee steden longitudinaal te
evalueren, met name om de efficiëntie van overheidsuitgaven in het evenement te
bevestigen vanuit zowel een sociaal als een economisch perspectief, en door
gebruik te maken van een bredere gegevensbasis voor de evaluatie ter
ondersteuning van de conclusies. Desondanks ziet de Commissie in de gegevens en ander ondersteunend
bewijsmateriaal voldoende basis om zich aan te sluiten bij de algemene
beoordeling en conclusies van de evaluatie, die worden beschouwd als een waar
en volledig beeld van de twee organiserende steden van 2013, hoewel harde
gegevens en ander onafhankelijk bewijsmateriaal ter ondersteuning van zeer
solide conclusies over efficiëntie en effecten ontbreken. De Commissie maakt uit het evaluatieverslag op dat het evenement nog
steeds zeer wordt gewaardeerd door de begunstigden en uitgebreide culturele
programma's oplevert met een aantal positieve effecten die evenwel nog niet
volledig kunnen worden beoordeeld. Ook concludeert zij dat de door de twee organiserende steden in 2013
uitgevoerde programma's innovatief waren en overeenstemden met de
doelstellingen van de actie; zij weerspiegelden de Europese dimensie van het
evenement, er waren veel inwoners van de steden bij betrokken, er werd een nieuw
publiek voor cultuur bereikt, de interesse van het buitenland werd gewekt en de
programma's zullen waarschijnlijk een erfenis achterlaten. Voor de bevestiging
van het effect van het programma zou een meer diepgaande beoordeling van de
geproduceerde baten en de gemaakte kosten echter nuttig zijn. De aanbevelingen van het evaluatiebureau zijn gemaakt op basis van de
evaluaties van de culturele hoofdsteden van 2013 maar hebben betrekking op de
uitvoering van de actie Culturele Hoofdstad van Europa als geheel. Er wordt
onder andere aanbevolen om andere financieringsbronnen, zoals de Europese
structuurfondsen, te bevorderen middels het vaststellen van goede praktijken en
het verstrekken van relevant advies, een beleidsdialoog met de lidstaten om
investeringen in kunst en cultuur door de private sector te stimuleren, de
verspreiding van goede praktijken van het evenement te verbeteren, in het
bijzonder in de communicatieactiviteiten van het programma Creatief Europa en
alle toekomstige Europese Cultuurfora, richtsnoeren en indicatoren vast te
stellen voor evaluaties door de steden zelf en de eigen evaluatieverslagen van
de steden te publiceren. Ook wordt aanbevolen de aanbevelingen van de jury en het toezichtspanel
te relateren aan de criteria van artikel 14 van Besluit nr. 445/2014/EU en de
lidstaten aan te sporen om hun financiering aan de potentiële kandidaat-steden
te vermelden wanneer de oproep tot het indienen van de kandidaturen wordt
gedaan. De Commissie aanvaardt de aanbevelingen van de evaluatie en benadrukt
in dat verband met name dat: –
zij op haar website een herziene gids heeft
gepubliceerd[7]
voor steden die hun kandidatuur voorbereiden, alsook een gids over het
strategisch gebruiken van de EU-steunprogramma's, waaronder de
structuurfondsen, om het potentieel van cultuur voor lokale, regionale en
nationale ontwikkeling en de neveneffecten op de economie in het algemeen te
benutten[8].
Beide gidsen zijn zeer relevant voor het evenement. Bovendien moet de in
Besluit nr. 445/2014/EU opgenomen verplichting om het evenement verder in te
bedden in de langetermijnontwikkeling van steden, in het bijzonder wat
structuurfondsen betreft, de steden helpen om de organisatie van het evenement
meer strategisch te plannen, en het gebruik van die fondsen mogelijk maken; –
zij richtsnoeren heeft gepubliceerd voor de
evaluatie van het evenement door de organiserende steden zelf[9], die grotendeels zijn
gebaseerd op de deskundigheid die is verworven via de externe en onafhankelijke
evaluaties van het evenement die sinds 2007 zijn uitgevoerd, en de steden een
reeks gemeenschappelijke indicatoren en gedeelde richtsnoeren verschaffen in de
vorm van een lijst vragen die de steden zichzelf moeten stellen wanneer zij
beslissen hun kandidatuur in te dienen of hun evaluatieprocedures plannen. De
richtsnoeren sporen de steden ook aan om longitudinale evaluaties uit te
voeren; –
zij de dialoog met de lidstaten en belanghebbenden
over de waarden van investeringen in kunst en cultuur voortzet, teneinde
investeringen in de sector aan te moedigen; –
zij voornemens is op de 30e verjaardag
van het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa" in 2015 van de
gelegenheid gebruik te maken om de zichtbaarheid van deze EU-actie verder te
vergroten, met name als onderdeel van het volgende Europese Cultuurforum in het
najaar van 2015. Dit zal helpen bij het onderstrepen en verspreiden van
voorbeelden van goede praktijken van het evenement, waaronder het gebruik van
de Europese structuurfondsen of investeringen door de private sector. De Commissie zal eveneens een intern actieplan opstellen met betrekking
tot de aanbevelingen in het evaluatieverslag. In 2016 zal een follow-up van dit
actieplan worden uitgewerkt. Tot slot is de Commissie voornemens de aanpak van de evaluatie van het
evenement verder te ontwikkelen teneinde meer en betere gegevens te garanderen
en de efficiëntie en het effect van deze EU-actie beter te kunnen meten. [1] PB L 304 van 3.11.2006, blz. 1. [2] Ex-postevaluatie van het evenement Culturele Hoofdstad
van Europa 2013, eindverslag van de Europese Commissie, in 2013 door de
Commissie opgedragen aan ECORYS UK Ltd, opgesteld naar aanleiding van
raamcontract voor diensten nr. EAC/50/2009 voor het uitvoeren van een
evaluatie, het verlenen van evaluatiegerelateerde diensten en het ondersteunen
van de effectbeoordeling. [3] Resolutie
van de ministers, verantwoordelijk voor culturele aangelegenheden, in het kader
van de Raad bijeen, van 13 juni 1985 betreffende het jaarlijks evenement
"Cultuurstad van Europa" (85/C 153/02); http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:C:1985:153:0002:0003:NL:PDF [4] Besluit 1419/1999/EG van het Europees Parlement en de
Raad van 25 mei 1999 tot vaststelling van een communautaire actie voor het
evenement "Culturele Hoofdstad van Europa" voor het tijdvak 2005 tot
2019 (PB L 166 van 1.7.1999, blz. 1). Dat besluit werd gewijzigd bij Besluit
649/2005/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 117 van 4.5.2005, blz.
20). [5] Alle verslagen voor de twee selectieprocedures van 2013
zijn beschikbaar op http://ec.europa.eu/programmes/creative-europe/actions/capitals-culture_en.htm [6] Besluit
nr. 445/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van
16 april 2014 tot vaststelling van een actie van de Unie voor het
evenement "Culturele hoofdsteden van Europa" voor de periode 2020 tot
2033 en tot intrekking van Besluit nr. 1622/2006/EG (PB L 132 van
3.5.2014, blz..1). [7] http://ec.europa.eu/programmes/creative-europe/actions/documents/ecoc-candidates-guide_en.pdf [8] http://ec.europa.eu/culture/policy/strategic-framework/documents/structural-funds-handbook_en.pdf [9] http://ec.europa.eu/programmes/creative-europe/actions/documents/ecoc/city-own-guide_en.pdf