This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014PC0719
Proposal for a COUNCIL REGULATION fixing for 2015 the fishing opportunities for certain fish stocks and groups of fish stocks in the Black Sea
Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling, voor 2015, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden in de Zwarte Zee
Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling, voor 2015, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden in de Zwarte Zee
/* COM/2014/0719 final - 2014/0341 (NLE) */
Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling, voor 2015, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden in de Zwarte Zee /* COM/2014/0719 final - 2014/0341 (NLE) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL · Motivering en doel van het voorstel Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het
Europees Parlement en de Raad inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot
wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de
Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr.
639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad moet ervoor zorgen dat
de levende aquatische hulpbronnen vanuit economisch, ecologisch en sociaal
oogpunt duurzaam worden geëxploiteerd. Een belangrijk instrument in dit verband
is de jaarlijkse vaststelling van de vangstmogelijkheden in de vorm van totale
toegestane vangsten (total allowable catches, TAC’s), quota en beperkingen van
de visserijinspanning. In dit voorstel wordt voor de in commercieel
opzicht belangrijkste visbestanden in de Zwarte Zee vastgesteld over welke
vangstmogelijkheden de lidstaten in 2015 kunnen beschikken. · Algemene context In de mededeling van de Commissie betreffende
een raadpleging over de vangstmogelijkheden voor 2015 (COM(2014)388 final)
wordt de achtergrond van het voorstel geschetst. Op 31 oktober 2014 heeft het Wetenschappelijk,
Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) wetenschappelijk advies
uitgebracht over de vangstmogelijkheden in de Zwarte Zee voor 2015. Het voorstel bevat een deel dat van belang is
voor het beheer van de visserij in de Zwarte Zee in 2015 en waarin de TAC's en
quota worden vastgesteld. · Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied De vangstmogelijkheden en de verdeling daarvan
over de lidstaten worden jaarlijks vastgesteld. De recentste rechtshandeling
hieromtrent is Verordening (EU) nr. 24/2014 van de Raad[1] van 10 januari 2014 tot
vaststelling, voor 2014, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden
in de Zwarte Zee. Naast de jaarlijkse vangstmogelijkheden zijn
de volgende maatregelen van toepassing op de onder dit voorstel vallende
visserijen in de Zwarte Zee: –
Voor de tarbotvisserij in de Zwarte Zee zijn de op
de instandhouding gerichte minimummaten en minimummaaswijdten vastgesteld bij
Verordening (EU) nr. 227/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13
maart 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad voor de
instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de
bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen en Verordening (EG) nr.
1434/98 van de Raad tot vaststelling van de voorwaarden waarop haring mag
worden aangevoerd voor andere industriële doeleinden dan rechtstreekse
menselijke consumptie[2]. –
Aanbeveling GFCM/37/2013/2 tot vaststelling van een
reeks minimumnormen voor de visserij op tarbot met geankerde kieuwnetten en de
instandhouding van walvisachtigen in de Zwarte Zee – aangenomen door de
Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM) tijdens haar 37e
zitting (Split, mei 2013). · Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU De voorgestelde maatregelen zijn in
overeenstemming met de doelstellingen en de voorschriften van het gemeenschappelijk
visserijbeleid en met het beleid van de Unie inzake duurzame ontwikkeling. 2. RESULTATEN VAN DE
RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING · Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid Belangrijkste geraadpleegde organisaties en
deskundigen De geraadpleegde wetenschappelijke organisatie
is het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij
(WTECV). De Unie verzoekt het WTECV
elk jaar om wetenschappelijk advies over de toestand van belangrijke
visbestanden. Het in oktober 2014 uitgebrachte advies heeft betrekking op alle
bestanden in de Zwarte Zee waarvoor een TAC wordt voorgesteld. · Raadpleging van belanghebbende partijen De belanghebbende partijen
zijn geraadpleegd via de mededeling van de Commissie betreffende de raadpleging
over de vangstmogelijkheden voor 2015. De wetenschappelijke basis voor het
voorstel werd aangeleverd door het WTECV. · Effectbeoordeling De voorgestelde, op het
wetenschappelijk advies gebaseerde maatregelen zullen resulteren in een
wijziging van de vangstmogelijkheden wat betreft de vangsthoeveelheden voor
Unievissersvaartuigen in de Zwarte Zee. Het voorstel is niet
alleen gericht op de korte termijn, maar past ook in de langeretermijnaanpak om
de visserij geleidelijk op een niveau te brengen dat duurzaam is op lange
termijn. De voorgestelde benadering
kan daarom op middellange tot lange termijn resulteren in een verlaging van de
visserijinspanning, maar op de lange termijn in stabiele of zelfs stijgende
quota. Op lange termijn zal deze aanpak wellicht minder gevolgen hebben voor
het milieu omdat de visserijinspanning wordt aangepast, terwijl de aanlandingen
onveranderd zullen blijven of zelfs zullen stijgen. De duurzaamheid van de
visserijactiviteiten zal op lange termijn toenemen. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET
VOORSTEL · Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en) Om de met het gemeenschappelijk visserijbeleid
beoogde totstandbrenging van biologisch, economisch en sociaal duurzame
visserijen te verwezenlijken, wordt in dit voorstel vastgesteld welke
vangstbeperkingen in de Zwarte Zee gelden voor de visserijen van de Unie. · Rechtsgrondslag Artikel 43, lid 3, van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie. · Subsidiariteitsbeginsel Het voorstel valt onder de exclusieve
bevoegdheid van de Unie, zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, onder d), van
het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het
subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing. · Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is om de volgende reden in
overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Het gemeenschappelijk visserijbeleid is een
gemeenschappelijk beleid. Krachtens artikel 43, lid 3, VWEU dient de Raad
maatregelen tot vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden vast te
stellen. Krachtens de voorgestelde verordening van de
Raad worden de vangstmogelijkheden over de lidstaten verdeeld. Met inachtneming
van artikel 16, leden 6 en 7, en artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1380/2013
mogen de lidstaten deze mogelijkheden naar eigen goeddunken verdelen over de
vaartuigen die hun vlag voeren. De lidstaten kunnen dus met een ruime mate aan
vrijheid en conform het sociaal-economische model van hun keuze beslissen hoe
zij de aan hen toegewezen vangstmogelijkheden benutten. Het voorstel heeft geen nieuwe financiële
gevolgen voor de lidstaten. De Raad stelt elk jaar een verordening als de
onderhavige vast, en de openbare en particuliere middelen voor de
tenuitvoerlegging van de onderhavige verordening zijn reeds beschikbaar. · Keuze van instrumenten Voorgestelde instrumenten: verordening. Dit is een voorstel voor visserijbeheer op
basis van artikel 43, lid 3, VWEU, en overeenkomstig artikel 16 van Verordening
(EU) nr. 1380/2013. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING Het voorstel heeft geen gevolgen voor de
begroting van de Unie. 5. FACULTATIEVE ELEMENTEN · Vereenvoudiging Het voorstel zorgt voor een verdere
vereenvoudiging van de administratieve procedures voor (uniale of nationale)
overheidsinstanties aangezien het bepalingen bevat die vergelijkbaar zijn met
de uit 2014 daterende verordening over de vangstmogelijkheden in de Zwarte Zee.
· Evaluatie-/herzienings-/vervalbepaling Het voorstel betreft een jaarlijkse
verordening, dit keer voor het jaar 2015, en bevat derhalve geen
herzieningsclausule. · Gedetailleerde toelichting Dit voorstel behelst de vaststelling, voor
2015, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen
visbestanden voor de lidstaten die in de Zwarte Zee actief zijn. De
aanlandingsverplichting voor in bepaalde visserijen gevangen vis wordt van toepassing
op 1 januari 2015. In de Zwarte Zee vallen kleine pelagische visserijen
hieronder, met name die op sprot, een van de bestanden waarvoor in deze
verordening TAC's en quota worden bepaald. Als gevolg van de
aanlandingsverplichting moeten de vangstmogelijkheden overeenkomstig artikel
16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 niet meer worden vastgesteld als
afspiegeling van de aangelande hoeveelheid maar als afspiegeling van de
gevangen hoeveelheid. Dit gebeurt op basis van wetenschappelijk advies voor de
visbestanden in visserijen als vermeld in artikel 15, lid 1, van Verordening
(EU) nr. 1380/2013. De vangstmogelijkheden moeten ook worden vastgesteld
overeenkomstig artikel 16, lid 1 (beginsel van relatieve stabiliteit) en
artikel 16, lid 4 (doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid en
de voorschriften in meerjarenplannen). De voorgestelde
hoeveelheden zijn gebaseerd op wetenschappelijk advies en het kader voor de
vaststelling van de TAC's en quota dat is uiteengezet in de mededeling van de
Commissie betreffende de raadpleging over de vangstmogelijkheden voor 2015. Gezien het voornemen van
de Commissie om overeenkomstig het beleid en de internationale verbintenissen
van de Unie een duurzaam gebruik van de visserijrijkdommen te garanderen en
tegelijkertijd de vangstmogelijkheden stabiel te houden, worden de TAC's van
jaar tot jaar zo weinig gewijzigd als mogelijk is in het licht van de toestand
van de verschillende bestanden. De aan de lidstaten toegewezen TAC’s en quota
zijn opgenomen in de bijlage bij het verordeningsvoorstel. Overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG)
nr. 847/96 van de Raad[3]
wordt voorgesteld de artikelen 3 en 4 niet toe te passen op de onder deze
verordening vallende bestanden. Overeenkomstig artikel 15, lid 9, van Verordening
(EU) nr. 1380/2013 is de daar bedoelde jaarflexibiliteit echter van toepassing
op bestanden waarvoor de aanlandingsverplichting geldt. 2014/0341 (NLE) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling, voor 2015, van de
vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden in de
Zwarte Zee DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1) Overeenkomstig artikel 43,
lid 3, van het Verdrag stelt de Raad op voorstel van de Commissie maatregelen
vast voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden. (2) Krachtens Verordening (EU)
nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad[4] moeten
instandhoudingsmaatregelen worden vastgesteld met inachtneming van het
beschikbare wetenschappelijke, technische en economische advies, met inbegrip
van, waar toepasselijk, de verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en
Economisch Comité voor de visserij (WTECV). (3) De Raad moet maatregelen
vaststellen voor de vaststelling en de verdeling van de vangstmogelijkheden in
de Zwarte Zee per visserij of groep visserijen, inclusief, in voorkomend geval,
bepaalde voorwaarden die er functioneel verband mee houden. Overeenkomstig artikel 16, leden 1 en 4, van Verordening
(EU) nr. 1380/2013 moeten de vangstmogelijkheden zo tussen de lidstaten worden
verdeeld dat de relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten van iedere
lidstaat voor elk visbestand of elke visserij wordt gewaarborgd en dat de in
artikel 2, lid 2, van die verordening vastgestelde doelstellingen van het
gemeenschappelijk visserijbeleid in acht worden genomen. (4) De totale toegestane vangsten
(TAC’s) dienen te worden vastgesteld op basis van de beschikbare
wetenschappelijke adviezen, met inachtneming van de biologische en
sociaal-economische aspecten, waarbij een gelijke behandeling van de
visserijsectoren moet worden gegarandeerd, en in het licht van de standpunten die
tijdens de raadpleging van de belanghebbende partijen naar voren zijn gebracht. (5) Voor visserijen op sprot
wordt de in artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde
aanlandingsverplichting van toepassing op 1 januari 2015. In artikel 16, lid 2,
van die verordening is bepaald dat, wanneer de aanlandingsverplichting met
betrekking tot een visbestand is ingevoerd, de vangstmogelijkheden moeten
worden vastgesteld met inachtneming van het feit dat vangstmogelijkheden niet
meer worden vastgesteld als afspiegeling van de aanlanding maar als
afspiegeling van de vangsten. (6) De bij deze verordening
vastgestelde vangstmogelijkheden moeten worden gebruikt overeenkomstig
Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad[5],
en met name de artikelen 33 en 34 van die verordening betreffende de
registratie van de vangsten, respectievelijk de melding van gegevens over de
uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve dient te worden gepreciseerd
welke codes de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij aan de Commissie gegevens
melden met betrekking tot de aanlandingen van onder deze verordening vallende
bestanden. (7) Overeenkomstig artikel 2 van
Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad[6]
moeten de bestanden waarop de daarin vervatte maatregelen van toepassing zijn,
worden omschreven. (8) Om
een onderbreking van de visserijactiviteiten te voorkomen en om het inkomen van
de vissers in de Unie veilig te stellen, dienen de hier bedoelde visserijen op
1 januari 2015 met hun activiteiten in de Zwarte Zee van start te kunnen gaan.
Gezien de urgentie dient deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan
in werking te treden, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: HOOFDSTUK I
Toepassingsgebied en definities Artikel 1
Onderwerp Bij deze verordening worden voor 2015 de
vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden in de Zwarte Zee vastgesteld. Artikel 2
Toepassingsgebied Deze verordening is van toepassing op
Unievissersvaartuigen die actief zijn in de Zwarte Zee. Artikel 3
Definities Voor de toepassing van deze verordening wordt
verstaan onder: a) "GFCM" (General Fisheries
Commission for the Mediterranean): de Algemene Visserijcommissie voor de
Middellandse Zee; b) "Zwarte Zee": het
geografische deelgebied 29 als omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr.
1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad[7]; c) "vissersvaartuig": elk
vaartuig dat is uitgerust voor de commerciële exploitatie van biologische
rijkdommen van de zee; d) "Unievissersvaartuig": een
vissersvaartuig dat de vlag van een lidstaat voert en in de Unie is
geregistreerd; e) "bestand": in een bepaald
beheersgebied voorkomende biologische rijkdom van de zee; f) "totale toegestane vangst" (total
allowable catch – TAC): de hoeveelheid van elk bestand die mag worden: i)
gevangen in één jaar, in het geval van visserijen waarop een
aanlandingsverplichting van toepassing is op grond van artikel 15 van
Verordening (EU) nr. 1380/2013, of ii)
aangeland in één jaar, in het geval van visserijen waarop geen
aanlandingsverplichting van toepassing is op grond van artikel 15 van
Verordening (EU) nr. 1380/2013; g) "quotum": een gedeelte van
de TAC dat is toegewezen aan de Unie, aan een lidstaat of aan een derde land. HOOFDSTUK II
Vangstmogelijkheden Artikel 4
TAC's en verdeling De TAC's voor Unievissersvaartuigen, de verdeling van
deze TAC's over de lidstaten, en in voorkomend geval de voorwaarden die er
functioneel verband mee houden, zijn opgenomen in de bijlage. Artikel 5
Bijzondere bepalingen inzake de verdeling De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig
deze verordening aan de lidstaten toegewezen onverminderd: a) het uitwisselen van
vangstmogelijkheden op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr.
1380/2013; b) de kortingen en nieuwe toewijzingen
op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009; c) het aanlanden van extra hoeveelheden
op grond van artikel 15, lid 9, van Verordening (EG) nr. 1380/2013; d) het overdragen van hoeveelheden
overeenkomstig artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;[aligned
with the Baltic proposal] e) de verlagingen op grond van de
artikelen 105 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. Artikel 6
Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten waarop de
aanlandingsverplichting niet van toepassing is Vangsten en bijvangsten in de visserij op
tarbot mogen slechts aan boord worden gehouden of worden aangeland indien deze
zijn bovengehaald door Unievissersvaartuigen die de vlag voeren van een
lidstaat die over een niet-opgebruikt quotum beschikt. HOOFDSTUK III
Slotbepalingen Artikel 7
Toezending van gegevens Wanneer de lidstaten overeenkomstig de
artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens met betrekking
tot de aanlanding van hoeveelheden gevangen vis aan de Commissie melden,
gebruiken zij daarvoor de in de bijlage bij deze verordening vermelde
bestandscodes. Artikel 8
Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de dag
na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Zij is van toepassing met ingang van 1 januari
2015. Deze verordening is verbindend in al
haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter [1] PB L 9 van 14.1.2014, blz. 1. [2] PB L 78 van 14.1.2013, blz. 1. [3] Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot
invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en
quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3). [4] Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees
Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk
visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr.
1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en
(EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van
28.12.2013, blz. 22). [5] Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20
november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de
naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet
garanderen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr.
2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr.
2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr.
1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van de
Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L
343 van 22.12.2009, blz. 1). [6] Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996
tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's
en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3). [7] Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees
Parlement en de Raad van 13 december 2011 tot vaststelling van een aantal
bepalingen voor de visserij in het GFCM-overeenkomstgebied (General Fisheries
Commission for the Mediterranean — Algemene Visserijcommissie voor de
Middellandse Zee) en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de
Raad inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in
de Middellandse Zee (PB L 347 van 30.12.2011, blz. 44). NAAR SOORT EN GEBIED UITGESPLITSTE TAC'S
VOOR UNIEVISSERSVAARTUIGEN IN GEBIEDEN WAAR TAC'S GELDEN Onderstaande tabellen bevatten de TAC's en
quota per bestand (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) en de
voorwaarden die daar functioneel verband mee houden. De visbestanden zijn vermeld in alfabetische
volgorde volgens de Latijnse naam van de soort. Voor de toepassing van deze
verordening geldt de volgende vergelijkende tabel van wetenschappelijke en
gewone namen: Wetenschappelijke naam || Drielettercode || Gewone naam Psetta maxima || TUR || Tarbot Sprattus sprattus || SPR || Sprot || || || || Soort: || Tarbot || Gebied: || Uniewateren in de Zwarte Zee || || Psetta maxima || || TUR/F37.4.2.C. || || || || Bulgarije || 36,72 || || Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing || Roemenië || 36,72 || || || || || Unie || 73,44 || (1) || || || || TAC || Niet relevant || _________ || || || (1) Van 15 april tot en met 15 juni 2015 is het verboden te vissen en tevens vis over te laden, aan boord te nemen, aan te landen of voor eerste verkoop aan te bieden. || Soort: || Sprot || || Gebied: || Uniewateren in de Zwarte Zee || || || Sprattus sprattus || || SPR/F37.4.2.C || Bulgarije || || 8 032,5 || Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing || Roemenië || || 3 442,5 || || || || Unie || || 11 475 || || || || TAC || Niet relevant || || || || || ||