EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52014PC0695

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië

/* COM/2014/0695 final - 2014/0329 (NLE) */

52014PC0695

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië /* COM/2014/0695 final - 2014/0329 (NLE) */


TOELICHTING

1.           ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

De Raad heeft de Europese Commissie ertoe gemachtigd om namens de Europese Unie te onderhandelen over de vernieuwing van het protocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië. Ter afronding van deze onderhandelingen hebben de onderhandelaars op 28 augustus 2014 een ontwerp van het nieuwe protocol geparafeerd. Het nieuwe protocol heeft een looptijd van vier jaar met ingang van de in artikel 15 vastgestelde datum van voorlopige toepassing, d.w.z. met ingang van de datum van de ondertekening van het protocol.

Het protocol bij de overeenkomst is er in de eerste plaats op gericht om de vaartuigen van de Unie vangstmogelijkheden in de visserijzone van de Republiek Kaapverdië te bieden, met inachtneming van het beste beschikbare wetenschappelijke advies en de aanbevelingen van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (ICCAT – International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas) en, voor zover dit relevant is, binnen de grenzen van het beschikbare overschot. De Commissie heeft zich onder meer gebaseerd op de resultaten van een door externe deskundigen uitgevoerde ex-postevaluatie van het vorige protocol.

Het algemene doel bestaat erin om in het belang van beide partijen de samenwerking tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië te verstevigen met het oog op de instelling van een partnerschapskader voor de ontwikkeling van een duurzaam visserijbeleid en de verantwoorde exploitatie van de visbestanden in de visserijzone van de Republiek Kaapverdië.

Het protocol voorziet in vangstmogelijkheden in de volgende categorieën:

–          28 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen;

–          30 vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug;

–          13 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel.

Op basis daarvan stelt de Commissie voor dat de Raad, met instemming van het Parlement, de sluiting van dit nieuwe protocol bij besluit goedkeurt.

2.           RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

De belanghebbende partijen zijn geraadpleegd in het kader van de evaluatie van het protocol voor de periode 2011-2014. Ook zijn in het kader van technische vergaderingen de deskundigen uit de lidstaten geraadpleegd. Uit deze raadplegingen is naar voren gekomen dat het van belang is een visserijprotocol met de Republiek Kaapverdië te behouden.

3.           JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

Parallel aan deze procedure worden procedures ingeleid met betrekking tot het besluit van de Raad waarbij machtiging wordt verleend tot ondertekening en voorlopige toepassing van het protocol zelf, en met betrekking tot de verordening van de Raad betreffende de verdeling van de vangstmogelijkheden over de lidstaten van de Europese Unie.

4.           GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Een jaarlijkse financiële tegenprestatie van 550 000 EUR voor de eerste twee jaar en van 500 000 EUR voor de laatste twee jaar, gebaseerd op a) een referentietonnage van 5 000 ton waarvoor een bedrag voor de toegang tot de visserijzone wordt betaald van 275 000 EUR per jaar voor de eerste twee jaar en van 250 000 EUR per jaar voor de laatste twee jaar en b) steun voor de ontwikkeling van het sectorale visserijbeleid van de Republiek Kaapverdië ten belope van 275 000 EUR per jaar voor de eerste twee jaar en van 250 000 EUR per jaar voor de laatste twee jaar. Deze steun is in overeenstemming met de doelstellingen van het nationale visserijbeleid, en meer bepaald met de behoeften van de Republiek Kaapverdië op het gebied van de bestrijding van illegale visserij.

2014/0329 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a), en lid 7,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring door het Europees Parlement[1],

Overwegende hetgeen volgt:

(1)       Op 19 december 2006 heeft de Raad Verordening (EG) nr. 2027/2006 betreffende de sluiting van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië[2] goedgekeurd.

(2)       De Unie heeft met de Republiek Kaapverdië onderhandeld over een nieuw protocol bij de partnerschapovereenkomst waarbij aan de vaartuigen van de Unie vangstmogelijkheden worden toegekend in de visserijzone waarover de Republiek Kaapverdië de jurisdictie heeft.

(3)       De Raad heeft bij Besluit 2014/...//EU[3] toestemming gegeven voor de ondertekening en de voorlopige toepassing van dit protocol, onverminderd de latere sluiting ervan.

(4)       Bij artikel 9 van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië is een gemengde commissie opgericht die is belast met het toezicht op de uitvoering, interpretatie en toepassing van de overeenkomst en met de herziening, indien nodig, van de vangstmogelijkheden en bijgevolg ook van de financiële tegenprestatie. De Europese Commissie dient ertoe worden gemachtigd om deze wijzigingen, met het oog op de tenuitvoerlegging ervan, goed te keuren volgens een vereenvoudigde procedure.

(5)       Dit protocol dient namens de Unie te worden goedgekeurd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië overeengekomen protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië wordt namens de Unie goedgekeurd.

De tekst van het protocol is als bijlage I bij dit besluit gevoegd.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wijst de persoon (personen) aan die gemachtigd is (zijn) om namens de Unie de in artikel 16 van het protocol bedoelde kennisgeving te verrichten, waarmee de instemming van de Unie om door het protocol gebonden te zijn tot uiting wordt gebracht.

Artikel 3

Overeenkomstig de bepalingen en voorwaarden van bijlage II bij dit besluit en artikel 9 van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië wordt de Europese Commissie ertoe gemachtigd om wijzigingen die door de gemengde commissie worden vastgesteld en in het protocol worden aangebracht, namens de Unie goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel,

                                                                       Voor de Raad

                                                                       De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.           KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.        Benaming van het voorstel/initiatief

Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië

1.2.        Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur[4]

11. – Maritieme zaken en visserij

11.03 – Verplichte bijdragen aan regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s) en andere internationale organisaties en duurzamevisserijovereenkomsten (DVO’s)

1.3.        Aard van het voorstel/initiatief

¨ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie

¨ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie[5]

X Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie

¨ Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe actie

1.4.        Doelstellingen

1.4.1.     De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie

Het onderhandelen over en het sluiten van visserijovereenkomsten met derde landen passen bij de algemene doelstelling, namelijk de EU-vissersvaartuigen toegang verlenen tot visserijzones in de exclusieve economische zone (EEZ) van derde landen en met die derde landen een partnerschap ontwikkelen om de duurzame exploitatie van de visbestanden buiten de EU-wateren te stimuleren.

De visserijpartnerschapsovereenkomsten (VPO's) zorgen eveneens voor coherentie tussen de beginselen van het gemeenschappelijk visserijbeleid en de verbintenissen in het kader van andere Europese beleidslijnen (duurzame exploitatie van de visbestanden van derde landen, bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO), integratie van de partnerlanden in de wereldeconomie en een beter politiek en financieel visserijbeheer).

1.4.2.     Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteiten

Specifieke doelstelling nr. 1

Bijdragen tot de duurzame visserij in de wateren buiten de Unie, de Europese aanwezigheid in de verre visserij handhaven en de belangen van de Europese visserijsector en de consument beschermen door het onderhandelen over en het sluiten van partnerschapsovereenkomsten inzake visserij met kuststaten, in samenhang met andere Europese beleidslijnen.

Betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

Maritieme zaken en visserij, vaststelling van een governancekader voor visserijactiviteiten die vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van derde landen verrichten (ODA) (begrotingsonderdeel 11.0301).

1.4.3.     Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen

Met de sluiting van het protocol worden de vangstmogelijkheden van de Europese vaartuigen in de visserijzone van Kaapverdië verder gehandhaafd.

Via financiële steun (sectorale steun) voor de tenuitvoerlegging van op nationaal niveau door het partnerland vastgestelde programma's, met name op het gebied van controle en bestrijding van illegale visserij, draagt het protocol voorts bij tot een beter beheer en een betere instandhouding van de visbestanden.

1.4.4.     Resultaat- en effectindicatoren

Vermeld de indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is uitgevoerd.

Gebruik van de vangstmogelijkheden (percentage gebruikte vismachtigingen ten opzichte van de door het protocol geboden mogelijkheden);

verzameling en analyse van gegevens over de vangsten en de handelswaarde van de overeenkomst;

bijdrage aan de werkgelegenheid en de toegevoegde waarde in de EU en aan de stabilisering van de EU-markt (op geaggregeerd niveau met andere partnerschapsovereenkomsten inzake visserij);

het aantal technische vergaderingen en bijeenkomsten van de gemengde commissie.

1.5.        Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1.     Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

Het protocol voor de periode 2011-2014 is op 31 augustus 2014 afgelopen. Het nieuwe protocol moet met ingang van de datum van de ondertekening ervan voorlopig worden toegepast. Met het oog op de continuïteit van de visserijactiviteiten wordt parallel aan de onderhavige procedure een procedure ingeleid voor de vaststelling, door de Raad, van een besluit betreffende de ondertekening en de voorlopige toepassing van het protocol.

Op grond van het nieuwe protocol wordt een kader geschapen voor de visserijactiviteiten van de Europese vloot in de visserijzone van Kaapverdië en kunnen de Europese reders vergunningen aanvragen om in de wateren van Kaapverdië te mogen vissen. Bovendien wordt met het nieuwe protocol de samenwerking tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië versterkt met het oog op het bevorderen van een duurzaam visserijbeleid.  Met name voorziet het protocol in het volgen van de vaartuigen met VMS en in elektronische transmissie van vangstgegevens. De sectorale steun wordt versterkt om de Republiek Kaapverdië te helpen met haar nationale visserijstrategie, onder meer op het gebied van de bestrijding van IOO-visserij.

1.5.2.     Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

Als de EU geen nieuw protocol sluit, worden er particuliere overeenkomsten gesloten, die de duurzaamheid van de visserij niet zouden garanderen. De EU verwacht tevens dat de Republiek Kaapverdië op grond van dit protocol doeltreffend met de EU zal blijven samenwerken, met name op het gebied van de bestrijding van illegale visserij.

1.5.3.     Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

Als gevolg van de analyse van de vangsten in het kader van het vorige protocol hebben de partijen hetzelfde referentietonnage behouden, maar het aantal vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug verminderd (van 35 naar 30 vaartuigen) en het aantal vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel iets verhoogd (van 11 naar 13 vaartuigen). Het aantal vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen is niet gewijzigd (28 vaartuigen).

Aangezien de pelagische haaien een van de soorten zijn die door de vloot van de Unie worden gevangen, wordt bijzondere aandacht besteed aan de vangst hiervan door vaartuigen voor de beugvisserij. Er zal een mechanisme worden ingesteld om deze visserijtak van nabij te volgen, met als doel de duurzame exploitatie van dit bestand te garanderen. Voorts zal een studie worden verricht om de toestand van de haaien en de impact van de visserij op de lokale ecosystemen te analyseren, om gegevens te verstrekken over de migratiestromen van deze soorten en om de kwetsbare biologische en ecologische gebieden op Kaapverdië en in het tropische gebied van de Atlantische Oceaan op te sporen.

De sectorale steun wordt versterkt om rekening te houden met de prioriteiten van de nationale visserijstrategie en met de behoeften van Kaapverdië op het gebied van versterking van visserijbeheercapaciteit.

1.5.4.     Samenhang en eventuele synergie met andere relevante instrumenten

De middelen die in het kader van de partnerschapsovereenkomsten inzake visserij worden overgemaakt, vormen vrij besteedbare inkomsten in de begrotingen van de derde partnerlanden. Voorwaarde voor de sluiting en de follow-up van de partnerschapsovereenkomsten inzake visserij is evenwel dat een deel van deze middelen wordt geoormerkt voor de tenuitvoerlegging van maatregelen in het kader van het sectorale beleid van het land. Deze financiële middelen zijn verenigbaar met financieringsbronnen van andere internationale geldschieters voor de uitvoering van projecten en/of programma's in de visserijsector op nationaal niveau.

1.6.        Duur en financiële gevolgen

X Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur

– X  Voorstel/initiatief is van kracht voor een periode van vier jaar, met ingang van de datum van ondertekening.

– X  Financiële gevolgen vanaf 2015 tot en met 2018.

¨ Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur

– Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,

– gevolgd door een volledige uitvoering.

1.7.        Beheersvorm(en)

X Direct beheer door de Commissie

– X via haar diensten, met inbegrip van haar personeel in de delegaties van de Unie;

– ¨  door de uitvoerende agentschappen

¨ Gedeeld beheer met de lidstaten

¨ Indirect beheer door het toevertrouwen van begrotingsuitvoeringstaken aan:

– ¨ derde landen of de door hen aangewezen organen;

– ¨ internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

– ¨ de EIB en het Europees Investeringsfonds;

– ¨ in de artikelen 208 en 209 van het Financieel Reglement genoemde organen;

– ¨ publiekrechtelijke organen;

– ¨ privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

– ¨ privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

– ¨ personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

Opmerkingen

2.           BEHEERSMAATREGELEN

2.1.        Regels inzake het toezicht en de verslagen

Vermeld frequentie en voorwaarden.

De Commissie (DG MARE, in samenwerking met zijn visserijattaché in Senegal en de delegatie van de Europese Unie te Dakar) zal regelmatig toezicht houden op de uitvoering van dit protocol, met name wat betreft het gebruik van de vangstmogelijkheden door de marktdeelnemers en de vangstgegevens.

Voorts voorziet de partnerschapsovereenkomst inzake visserij in ten minste één jaarlijkse bijeenkomst van de gemengde commissie. Tijdens deze bijeenkomst bespreken de Commissie en de Republiek Kaapverdië de tenuitvoerlegging van de overeenkomst en het protocol en worden zo nodig de programmering en de financiële tegenprestatie aangepast.

2.2.        Beheers- en controlesysteem

2.2.1.     Mogelijke risico's

Aan de invoering van een protocol bij de visserijovereenkomst is een aantal risico's verbonden die met name betrekking hebben op de bedragen voor de financiering van het sectorale visserijbeleid (onderprogrammering).

2.2.2.     Informatie over het opgezette interne controlesysteem

Er zal voortdurend over de programmering en de uitvoering van het sectorale beleid worden gedialogeerd. De in artikel 3 genoemde gezamenlijke analyse van de resultaten maakt eveneens deel uit van deze controlemiddelen.

Voorts voorziet het protocol in specifieke bepalingen voor de schorsing ervan, onder bepaalde voorwaarden en in bepaalde omstandigheden.

2.2.3.     Raming van de kosten en baten van controles en beoordeling van het verwachte foutenrisico

2.3.        Maatregelen om fraude en onregelmatigheden te voorkomen

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen.

De Commissie zal streven naar een politieke dialoog en permanent overleg met de Republiek Kaapverdië om het beheer van de overeenkomst te verbeteren en de bijdrage van de EU aan het duurzame beheer van de visserijrijkdommen te vergroten. Onder alle omstandigheden gelden voor alle betalingen die de Commissie in het kader van een partnerschapsovereenkomst inzake visserij verricht, de normale begrotings- en financieringsvoorschriften en ‑procedures van de Commissie. Op grond hiervan moeten met name de bankrekeningen van de derde landen waarop de bedragen van de financiële tegenprestatie worden gestort, volledig kunnen worden geïdentificeerd. In het protocol is in artikel 2, lid 7, bepaald dat de totale financiële tegenprestatie moet worden overgemaakt op een rekening van het ministerie van Financiën bij een door de autoriteiten van Kaapverdië aangewezen financiële instelling.

3.           GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.        Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

· Bestaande begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen

Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort krediet || Bijdrage

Nummer […][Omschrijving ………………………...………] || GK/NGK ([6]) || van EVA-landen[7] || van kandidaat-lidstaten[8] || van derde landen || in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement

2 || 11.03 01 Vaststelling van een governancekader voor visserijactiviteiten die vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van derde landen verrichten (ODA) || GK || NEE || NEE || JA || NEE

· Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen

Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort krediet || Bijdrage

Nummer […][Omschrijving ………………………...………] || GK/NGK || van EVA-landen || van kandidaat-lidstaten || van derde landen || in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement

|| […][XX.YY.YY.YY] || || JA/NEE || JA/NEE || JA/NEE || JA/NEE

3.2.        Geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.1.     Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

Rubriek van het meerjarige financiële kader: || Nummer 2 || Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen

DG: MARE || || || Jaar N[9] 2015 || Jaar N+1 2016 || Jaar N+2 2017 || Jaar N+3 2018 || TOTAAL

Ÿ Beleidskredieten || || || || ||

Nummer begrotingsonderdeel 11.03 01 || Vastleggingen || (1) || 0,550 || 0,550 || 0,500 || 0,500 || 2,100

Betalingen || (2) || 0,550 || 0,550 || 0,500 || 0,500 || 2,100

Uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten[10] || || || || ||

Nummer begrotingsonderdeel: 11.010401 || || (3) || 0,037 || 0,037 || 0,037 || 0,097 || 0,208

TOTAAL kredieten voor DG MARE || Vastleggingen || =1+3 || 0,587 || 0,587 || 0,537 || 0,597 || 2,308

Betalingen || =2+3 || 0,587 || 0,587 || 0,537 || 0,597 || 2,308

Ÿ TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || 0,550 || 0,550 || 0,500 || 0,500 || 2,100

Betalingen || (5) || 0,550 || 0,550 || 0,500 || 0,500 || 2,100

Ÿ TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || 0,037 || 0,037 || 0,037 || 0,097 || 0,208

TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 2 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || =4+ 6 || 0,587 || 0,587 || 0,537 || 0,597 || 2,308

Betalingen || =5+ 6 || 0,587 || 0,587 || 0,537 || 0,597 || 2,308

Wanneer het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor meerdere rubrieken NIET VAN TOEPASSING

Ÿ TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || || || || || || || ||

Betalingen || (5) || || || || || || || ||

Ÿ TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || || || || || || || ||

TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 4 van het meerjarige financiële kader (referentiebedrag) || Vastleggingen || =4+ 6 || || || || || || || ||

Betalingen || =5+ 6 || || || || || || || ||

Rubriek van het meerjarige financiële kader: || 5 || "Administratieve uitgaven"

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

|| || || Jaar N 2015 || Jaar N+1 2016 || Jaar N+2 2017 || Jaar N+3 2018 || ... invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || TOTAAL

DG: MARE ||

Ÿ Personele middelen || 0,113 || 0,113 || 0,113 || 0,113 || || || || 0,452

Ÿ Andere administratieve uitgaven || 0,008 || 0,008 || 0,008 || 0,008 || || || || 0,032

TOTAAL DG MARE || Kredieten || 0,121 || 0,121 || 0,121 || 0,121 || || || || 0,484

TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || (totaal vastleggingen = totaal betalingen) || 0,121 || 0,121 || 0,121 || 0,121 || || || || 0,484

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

|| || || Jaar N[11] 2015 || Jaar N+1 2016 || Jaar N+2 2017 || Jaar N+3 2018 || ... invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || TOTAAL

TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 5 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || 0,683 || 0,683 || 0,683 || 0,683 || || || || 2,732

Betalingen || 0,683 || 0,683 || 0,683 || 0,683 || || || || 2,732

3.2.2.     Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

– ¨  Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

– X  Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Vastleggingskredieten, in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs ò || || || Jaar N 2015 || Jaar N+1 2016 || Jaar N+2 2017 || Jaar N+3 2018 || TOTAAL

OUTPUTS ||

Soort output[12] || Gem. kosten van de output || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Totaal aantal outputs || Totale kosten ||

SPECIFIEKE DOELSTELLING nr. 1[13] ... || || || || || || || || || ||

- Toegang tot de visserijzone || t/jaar || N & N+1: 55 EUR/t et N+2 & N+3: 65 EUR/t || 5 000 || 0,275 || 5 000 || 0,275 || 5 000 || 0,250 || 5 000 || 0,250 || 20 000 || 1,050

Sectorale steun || jaarlijks || 0,250 || 1 || 0,275 || 1 || 0,275 || 1 || 0,250 || 1 || 0,250 || 4 || 1,050

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1 || || 0,550 || || 0,550 || || 0,500 || || 0,500 || || 2,100

SPECIFIEKE DOELSTELLING nr. 2… || || || || || || || || || ||

- Output || || || || || || || || || || || ||

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2 || || || || || || || || || ||

TOTALE KOSTEN || || 0,550 || || 0,550 || || 0,500 || || 0,500 || || 2,100

3.2.3.     Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.3.1.  Samenvatting

– ¨  Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig.

– X  Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

|| Jaar N [14] 2015 || Jaar N+1 2016 || Jaar N+2 2017 || Jaar N+3 2018 || TOTAAL

RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || || || || ||

Personele middelen || 0,113 || 0,113 || 0,113 || 0,113 || 0,452

Andere administratieve uitgaven || 0,008 || 0,008 || 0,008 || 0,008 || 0,032

Subtotaal RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || 0,121 || 0,121 || 0,121 || 0,121 || 0,484

Buiten RUBRIEK 5[15] van het meerjarige financiële kader || || || || ||

Personele middelen || 0,031 || 0,031 || 0,031 || 0,031 || 0,124

Andere administratieve uitgaven || 0,006 || 0,006 || 0,006 || 0,066 || 0,084

Subtotaal buiten RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || 0,037 || 0,037 || 0,037 || 0,097 || 0,208

TOTAAL || 0,158 || 0,158 || 0,158 || 0,218 || 0,692

In de benodigde administratieve kredieten zal worden voorzien door de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of in het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de bestaande budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

3.2.3.2.  Geraamde personeelsbehoeften

– ¨  Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig.

– X  Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in voltijdequivalenten

|| Jaar N 2015 || Jaar N+1 2016 || Jaar N+2 2017 || Jaar N+3 2018

Ÿ Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen) ||

11 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) || 0,75 || 0,75 || 0,75 || 0,75

XX 01 01 02 (delegaties) || || || ||

XX 01 05 01 (onderzoek door derden) || || || ||

10 01 05 01 (eigen onderzoek) || || || ||

Ÿ Extern personeel (in voltijdequivalenten – VTE)[16] ||

11 01 02 01 (AC, END, INT van de "totale financiële middelen") || 0,2 || 0,2 || 0,2 || 0,2

11 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JED in de delegaties) || || || ||

11 01 04 01 [17] || – zetel || || || ||

– delegaties || 0,25 || 0,25 || 0,25 || 0,25

XX 01 05 02 (AC, END, INT – onderzoek door derden) || || || ||

10 01 05 02 (AC, END, INT – eigen onderzoek) || || || ||

Ander begrotingsonderdeel (te vermelden) || || || ||

TOTAAL || 1,2 || 1,2 || 1,2 || 1,2

XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel.

In de behoefte aan personeelsleden zal worden voorzien door personeelsleden van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn aangesteld en/of daartoe binnen het DG zijn herschikt, eventueel aangevuld met personele middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken

Ambtenaren en tijdelijke functionarissen || Administratieve en budgettaire uitvoering van de overeenkomst (vergunningen, controle van vangsten, betaling, sectorale steun), voorbereiden en bijwonen van de vergaderingen van de gemengde commissie en de onderhandelingen over het volgende protocol, opstelling en onderzoek van wetgevingshandelingen, correspondentie, technische en wetenschappelijke ondersteuning. Desk officer + financieel assistent + secretariaat + eenheidshoofd (of adjunct) + wetenschappelijke en technische ondersteuning en verzameling gegevens met betrekking tot vergunningen en vangsten: 0,95 VTE, waarvan 0,75 tegen 132 000 EUR per jaar en 0,2 tegen 70 000 EUR per jaar.

Extern personeel || Follow-up van de tenuitvoerlegging van de overeenkomst en van de uitvoering van de sectorale steun. Naar schatting 0,25 VTE tegen 125 000 EUR per jaar

3.2.4.     Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

– X  Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarige financiële kader

– ¨  Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader.

Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

– ¨  Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarige financiële kader[18].

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

3.2.5.     Bijdrage van derden aan de financiering

– Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden

– Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder wordt geraamd:

Kredieten in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

|| Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || ... invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || Totaal

Medefinancieringsbron || || || || || || || ||

TOTAAL medegefinancierde kredieten || || || || || || || ||

3.3.        Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

– X  Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

– ¨  Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

– ¨         voor de eigen middelen

– ¨         voor de diverse ontvangsten

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten: || Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten || Gevolgen van het voorstel/initiatief[19]

Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || ... invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Artikel …. || || || || || || || ||

Voor de diverse ontvangsten die worden "toegewezen", vermeld het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

Vermeld de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten.

[1]               PB L […] van […], blz. […].

[2]               PB L 414 van 19.12.2006, blz. 1.

[3]               PB L […] van […], blz. […].

[4]               ABM: Activity-Based Management – ABB: Activity-Based Budgeting.

[5]               In de zin van artikel 54, lid 2, onder a) of b), van het Financieel Reglement.

[6]               GK = gesplitste kredieten / NGK = niet-gesplitste kredieten.

[7]               EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.

[8]               Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.

[9]               Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.

[10]             Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.

[11]             Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.

[12]             Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen, enz.).

[13]             Zoals beschreven in punt 1.4.2. "Specifieke doelstelling(en)…".

[14]             Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.

[15]             Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.

[16]             AC= agent contractuel (arbeidscontractant); AL = agent local (plaatselijk functionaris); END = expert national détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT = intérimaire (uitzendkracht); JED = jeune expert en délégation (jonge deskundige in een delegatie).

[17]             Subplafonds voor uit beleidskredieten gefinancierd extern personeel (vroegere "BA"-onderdelen).

[18]             Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord (voor de periode 2007-2013).

[19]             Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 25 % aan inningskosten.

BIJLAGE

bij het voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië

Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië

Artikel 1 Geldigheidsduur en vangstmogelijkheden

1. Op grond van artikel 5 van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij worden gedurende een periode van vier jaar, te rekenen vanaf de datum waarop het protocol voorlopig van toepassing wordt, de volgende vangstmogelijkheden aan EU-vaartuigen toegekend:

in bijlage 1 bij het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties van 1982 opgenomen sterk migrerende soorten, binnen de in aanhangsel 2 vastgestelde grenzen en met uitzondering van de in het kader van de ICCAT of andere internationale verdragen beschermde of verboden soorten:

— vriesschepen voor de tonijnvisserij met de zegen: 28 vaartuigen,

— vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel: 13 vaartuigen,

— vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug: 30 vaartuigen.

2. Lid 1 is van toepassing onverminderd de artikelen 4 en 5 van dit protocol.

3. Op grond van artikel 6 van de overeenkomst mogen vissersvaartuigen die de vlag van een lidstaat van de Europese Unie voeren (hierna "EU-vaartuigen" genoemd), slechts visserijactiviteiten in de exclusieve economische zone (EEZ) van de Republiek Kaapverdië uitoefenen indien zij in het bezit zijn van een door de Kaapverdië in het kader van dit protocol afgegeven geldige vismachtiging.

Artikel 2 Financiële tegenprestatie – Betalingswijze

1. De totale waarde van het protocol voor de in artikel 1 bedoelde periode wordt geraamd op 3 300 000 EUR.

2. Het in lid 1 bedoelde bedrag bestaat uit:

— 2 100 000 EUR voor de in artikel 7 van de overeenkomst bedoelde financiële tegenprestatie, verdeeld als volgt:

a)       een bedrag van 275 000 EUR per jaar voor het eerste en het tweede jaar en van 250 000 EUR per jaar voor het derde en het vierde jaar als financiële vergoeding voor de toegang tot de visbestanden, wat overeenkomt met een referentietonnage van 5 000 ton per jaar,

b)      een specifiek bedrag van 275 000 EUR per jaar voor het eerste en het tweede  jaar en van 250 000 EUR per jaar voor het derde en het vierde jaar ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van het sectorale visserijbeleid van Kaapverdië;

— 1 200 000 EUR, wat overeenkomt met het geraamde bedrag van de door de reders verschuldigde rechten voor de op grond van de artikelen 5 en 6 van de overeenkomst en volgens de voorwaarden van hoofdstuk II, punt 3, van de bijlage afgegeven vismachtigingen.

3. Lid 1 is van toepassing onverminderd de artikelen 3, 4, 5, 7 en 8 van dit protocol en de artikelen 12 en 13 van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij.

4. Als de totale vangst van de EU-vaartuigen in de Kaapverdische wateren groter is dan het in lid 2, onder a), aangegeven referentietonnage, wordt het in lid 2, onder a), bedoelde bedrag van de financiële tegenprestatie per extra gevangen ton verhoogd met 55 EUR voor de eerste twee jaar en met 50 EUR voor de laatste twee jaar. De Unie mag jaarlijks evenwel niet meer betalen dan het dubbele van het in lid 2, onder a), vermelde bedrag. Als de EU-vaartuigen meer vangen dan de met het dubbele van het jaarlijkse totaalbedrag overeenstemmende hoeveelheid, wordt het voor de extra hoeveelheid verschuldigde bedrag het volgende jaar betaald.

5. Voor het eerste jaar vindt de betaling van de in lid 2, onder a) en b), bedoelde financiële tegenprestatie uiterlijk 90 dagen na de datum van de voorlopige toepassing van het protocol plaats, en voor de volgende jaren uiterlijk op de verjaardag van het protocol.

6. De benutting van de in lid 2, onder a), bedoelde financiële tegenprestatie valt onder de exclusieve bevoegdheid van de autoriteiten van Kaapverdië.

7. De financiële tegenprestatie wordt overgemaakt op een rekening van het ministerie van Financiën bij een door de autoriteiten van Kaapverdië aangewezen financiële instelling.

Artikel 3 Bevordering van een duurzame en verantwoorde visserij in de Kaapverdische wateren

1. De partijen stellen uiterlijk drie maanden na de inwerkingtreding van dit protocol in de in artikel 9 van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij bedoelde gemengde commissie een meerjarig sectoraal programma en de daarbij horende uitvoeringsbepalingen vast, die het volgende omvatten:

a)       de op meerjarige en jaarbasis vastgestelde richtsnoeren voor het gebruik van het in artikel 2, lid 2, onder b), bedoelde deel van de financiële tegenprestatie;

b)      de doelstellingen die op meerjarige en jaarbasis moeten worden bereikt om op termijn tot een duurzame en verantwoorde visserij te komen, waarbij rekening wordt gehouden met de prioriteiten in het nationale Kaapverdische visserijbeleid en andere beleidsterreinen die met de totstandbrenging van een duurzame en verantwoorde visserij verband houden of deze kunnen beïnvloeden;

c)       de criteria en de procedures voor de jaarlijkse beoordeling van de resultaten.

2. Voorstellen tot wijziging van het meerjarige sectorale programma moeten door de gemengde commissie worden goedgekeurd.

3. De autoriteiten van Kaapverdië kunnen elk jaar besluiten een extra bedrag bovenop het in artikel 2, lid 2, onder b), bedoelde deel van de financiële tegenprestatie toe te wijzen voor de uitvoering van het meerjarenprogramma. Deze toewijzing moet uiterlijk twee (2) maanden vóór de verjaardag van dit protocol aan de Europese Unie worden meegedeeld.

4. De resultaten van de uitvoering van het meerjarige sectorale programma worden elk jaar door beide partijen beoordeeld in de gemengde commissie. Wanneer uit deze beoordeling blijkt dat de doelstellingen die rechtstreeks uit het in artikel 2, lid 2, onder b), van dit protocol bedoelde deel van de financiële tegenprestatie worden gefinancierd, niet op bevredigende wijze worden verwezenlijkt, behoudt de Europese Unie zich het recht voor om dit deel te verlagen, om zodoende het deel van het bedrag dat is bestemd voor de uitvoering van het programma aan te passen aan de behaalde resultaten.

Artikel 4 Wetenschappelijke samenwerking met het oog op verantwoorde visserij

1. Beide partijen verbinden zich tot het bevorderen van een verantwoorde visserij in de Kaapverdische wateren zonder onderscheid te maken tussen de verschillende vloten die in die wateren aanwezig zijn. Alle buitenlandse industriële vloten die in vergelijkbare technische omstandigheden als de vloten van de Europese Unie actief zijn in de Kaapverdische visserijzone, moeten zich houden aan alle in aanhangsel 2 van de bijlage bij dit protocol vastgestelde technische instandhoudingsmaatregelen, die een voorwaarde zijn voor de afgifte van vismachtigingen.

2. Gedurende de looptijd van dit protocol doen de Europese Unie en de Kaapverdische autoriteiten het nodige om voor alle soorten die onder het protocol vallen, de ontwikkeling van de vangsten, van de visserijinspanning en van de toestand van de visbestanden in de Kaapverdische visserijzone te volgen. Met name komen beide partijen overeen de gegevensverzameling en -analyse te versterken met het oog op de opstelling van een nationaal actieplan voor de instandhouding en het beheer van de haaien in de EEZ van Kaapverdië.

3. Met betrekking tot het verantwoorde beheer van de visserijen leven beide partijen de aanbevelingen en resoluties van de Internationale Commissie voor de Instandhouding van Tonijn in de Atlantische Oceaan (ICCAT) na.

4. Overeenkomstig artikel 4 van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij plegen de partijen, op basis van de aanbevelingen en de resoluties van de ICCAT en het beste beschikbare wetenschappelijke advies, overleg in de in artikel 9 van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij bedoelde gemengde commissie om, eventueel na een wetenschappelijke vergadering en in onderlinge overeenstemming, bij besluit van de gemengde commissie maatregelen voor een duurzaam beheer van de visbestanden vast te stellen die gevolgen hebben voor de activiteiten van de EU-vaartuigen.

5. Kaapverdië verbindt zich ertoe elke overeenkomst waarbij aan vaartuigen die onder een buitenlandse vlag varen, toestemming wordt verleend om in de onder de jurisdictie van Kaapverdië vallende wateren te vissen, publiek te maken, rekening houdende met het vertrouwelijke karakter van bepaalde gegevens, zoals de financiële voorwaarden.

6. Aangezien pelagische haaien tot de soorten behoren die door de vloot van de Unie mogen worden gevangen in combinatie met de tonijnvisserij, wordt, gezien de kwetsbaarheid van deze soorten blijkens de wetenschappelijke adviezen van de ICCAT, aan de vangst hiervan door vaartuigen voor de beugvisserij die in het kader van dit protocol vissen, bijzondere aandacht besteed vanuit het voorzorgsbeginsel. Beide partijen werken samen om de beschikbaarheid en de opvolging van de wetenschappelijke gegevens over de gevangen soorten te verbeteren.

Hiertoe stellen beide partijen een mechanisme in om deze visserij van nabij te volgen ten einde de duurzame exploitatie van dit bestand te garanderen. Dit monitoringsmechanisme is met name gebaseerd op een trimestriële uitwisseling van de gegevens over de haaienvangsten. Als de vangsten in een jaar groter zijn dan 30 % van het in artikel 2, lid 2, onder a), bedoelde referentietonnage, wordt de monitoring opgedreven in die zin dat de gegevens maandelijks worden uitgewisseld, en plegen de partijen overleg met elkaar. Als deze vangsten in een jaar oplopen tot 40 % van het genoemde referentietonnage, stelt de gemengde commissie zo nodig aanvullende beheersmaatregelen vast om de activiteiten van de beugvisserijvloot beter te omkaderen.

Voorts besluiten de partijen om zich te baseren op een studie die in samenwerking met de wetenschappelijke instellingen van Kaapverdië door de Unie wordt uitgevoerd en tot doel heeft:

— de toestand van de haaien en de impact van de visserij op de lokale ecosystemen te analyseren;

— gegevens te verstrekken over de migratiestromen van deze soorten;

— de biologisch en ecologisch kwetsbare gebieden op Kaapverdië en in het tropische gebied van de Atlantische Oceaan op te sporen.

De gemengde commissie kan besluiten het genoemde monitoringmechanisme aan te passen naargelang van de resultaten van deze studie.

Artikel 5 Herziening, in onderlinge overeenstemming in de gemengde commissie, van de vangstmogelijkheden en de technische maatregelen

1. De gemengde commissie zal de in artikel 1 bedoelde vangstmogelijkheden in onderlinge overeenstemming kunnen herzien en aanpassen mits de door de ICCAT vastgestelde aanbevelingen en resoluties bevestigen dat deze aanpassing het duurzame beheer van de onder dit protocol vallende visbestanden garandeert. De in artikel 2, lid 2, onder a), bedoelde financiële tegenprestatie wordt dan evenredig en pro rata temporis aangepast en dit protocol en de bijlage daarbij worden dienovereenkomstig gewijzigd.

2. Zo nodig kan de gemengde commissie de bepalingen inzake de voorwaarden voor de uitoefening van de visserij en de voorwaarden voor de toepassing van dit protocol en de bijlagen daarbij onderzoeken en in onderlinge overeenstemming aanpassen.

Artikel 6 Stimuleringsmaatregelen voor aanlandingen en bevordering van de samenwerking tussen marktdeelnemers

1. Beide partijen werken samen om de aanlandingsmogelijkheden in de Kaapverdische havens te verbeteren.

2. Om tot aanlandingen aan te zetten worden de in de bijlage vermelde financiële stimuli toegepast.

3. De partijen spannen zich in om de voorwaarden te creëren die de betrekkingen tussen hun bedrijven op technisch, economisch en commercieel gebied bevorderen; hiertoe vergemakkelijken zij de totstandbrenging van een klimaat dat gunstig is voor de ontwikkeling van de ondernemingen en de investeerders.

Artikel 7 Schorsing van de toepassing van het protocol

1. De toepassing van dit protocol kan worden geschorst op initiatief van één van beide partijen wanneer zich één of meer van de onderstaande omstandigheden voordoen:

a)       abnormale omstandigheden, als omschreven in artikel 7, lid 3, onder a), van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij, waardoor in de EEZ van Kaapverdië geen visserijactiviteiten kunnen plaatsvinden;

b)      belangrijke wijzigingen in de omschrijving en de uitvoering van het visserijbeleid van een van de partijen die gevolgen hebben voor dit protocol;

c)       de inwerkingtreding van de in artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou vermelde overlegmechanismen naar aanleiding van een inbreuk op de essentiële en fundamentele elementen van de mensenrechten als bedoeld in artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou;

d)      een probleem bij de betaling van de in artikel 2, lid 2, onder a), bedoelde financiële tegenprestatie door de Europese Unie om andere dan de in artikel 8 van dit protocol genoemde redenen;

e)       een ernstig en onopgelost geschil tussen de partijen over de toepassing of de interpretatie van dit protocol.

2. Wanneer de toepassing van het protocol om andere dan de in lid 1, onder c), genoemde redenen wordt geschorst, meldt de betrokken partij haar voornemen hiertoe schriftelijk en ten minste drie maanden vóór de datum van inwerkingtreding van de schorsing. De schorsing van het protocol om in lid 1, onder c), genoemde redenen is onmiddellijk na het schorsingsbesluit van toepassing.

3. Bij schorsing blijven de partijen met elkaar overleg plegen om tot een minnelijke schikking van het geschil te komen. Wanneer zij hierin slagen, wordt de toepassing van het protocol hervat en wordt het bedrag van de financiële tegenprestatie evenredig en pro rata temporis verlaagd, overeenkomstig de duur van de periode waarin de toepassing van het protocol was geschorst.

Artikel 8 Schorsing en herziening van de betaling van de financiële tegenprestatie

1. De financiële tegenprestatie als bedoeld in artikel 2, lid 2, onder a) en b), kan worden herzien of geschorst wanneer zich één of meer van de onderstaande omstandigheden voordoen:

a)       abnormale omstandigheden, andere dan natuurlijke fenomenen, waardoor in de Kaapverdische EEZ geen visserijactiviteiten kunnen plaatsvinden;

b)      belangrijke wijzigingen in de omschrijving en de uitvoering van het visserijbeleid van een van de partijen die gevolgen hebben voor dit protocol;

c)       de inwerkingtreding van de in artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou vermelde overlegmechanismen naar aanleiding van een inbreuk op de essentiële en fundamentele elementen van de mensenrechten als bedoeld in artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou.

2. De Europese Unie kan de betaling van de in artikel 2, lid 2, onder b), bedoelde specifieke financiële tegenprestatie geheel of gedeeltelijk herzien of schorsen hetzij in geval van niet-benutting van deze financiële tegenprestatie, hetzij wanneer bij een door de gemengde commissie uitgevoerde evaluatie blijkt dat de bereikte resultaten niet met de programmering overeenkomen.

3. Nadat beide partijen met elkaar overleg hebben gepleegd en onderling overeenstemming hebben bereikt, wordt de betaling van de financiële tegenprestatie hervat zodra de aan de in lid 1 genoemde situatie voorafgaande toestand is hersteld en/of wanneer de in lid 2 bedoelde resultaten van de financiële uitvoering dat rechtvaardigen. De in artikel 2, lid 2, onder b), bedoelde specifieke financiële tegenprestatie kan evenwel slechts worden betaald tot uiterlijk zes maanden na het verstrijken van het protocol.

Artikel 9 Informatisering van de uitwisseling van gegevens

1. Kaapverdië en de Europese Unie verbinden zich ertoe zo spoedig mogelijk de informaticasystemen in te voeren die nodig zijn voor de elektronische uitwisseling van alle met de uitvoering van de overeenkomst verband houdende gegevens en documenten.

2. Zodra de in lid 1 van dit artikel bedoelde systemen operationeel zijn, wordt de elektronische versie van een document in ieder opzicht als gelijkwaardig met de papieren versie beschouwd.

3. Kaapverdië en de Europese Unie stellen elkaar onverwijld in kennis van iedere storing van een informaticasysteem. De met de uitvoering van de overeenkomst verband houdende gegevens en documenten worden dan automatisch vervangen door hun papieren versie overeenkomstig de in de bijlage vastgestelde bepalingen.

Artikel 10 Satellietvolgsysteem

Het volgen per satelliet van de vissersvaartuigen van de Unie in het kader van dit protocol gebeurt volgens de bepalingen van de bijlage bij dit protocol.

Artikel 11 Vertrouwelijkheid van de gegevens

Kaapverdië verbindt zich ertoe dat alle in het kader van de overeenkomst verkregen nominatieve gegevens over de EU-vaartuigen en hun visserijactiviteiten te allen tijde strikt worden behandeld overeenkomstig de beginselen van vertrouwelijkheid en bescherming van gegevens. Deze gegevens worden uitsluitend gebruikt voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst.

Artikel 12 Geldend nationaal recht

1. De activiteiten van de vissersvaartuigen van de Europese Unie die in het kader van dit protocol actief zijn in de wateren van Kaapverdië, ressorteren onder het recht van Kaapverdië, en met name de bepalingen van het beheersplan voor de visbestanden van Kaapverdië, tenzij anders is bepaald in de partnerschapsovereenkomst inzake visserij of in dit protocol en de daarbij horende bijlage en aanhangsels.

2. De Kaapverdische autoriteiten stellen de Europese Commissie in kennis van iedere verandering of nieuwe wetgeving op het gebied van de visserij.

Artikel 13 Looptijd

Dit protocol en de bijlage daarbij zijn van toepassing voor een periode van vier jaar vanaf de voorlopige toepassing overeenkomstig artikel 15, tenzij het protocol overeenkomstig artikel 14 wordt opgezegd.

Artikel 14 Opzegging

1. In geval van opzegging van dit protocol stelt de betrokken partij de andere partij ten minste zes maanden vóór de datum waarop de opzegging in werking treedt, schriftelijk in kennis van haar voornemen om het protocol op te zeggen.

2. Door de in lid 1 bedoelde kennisgeving te versturen wordt het overleg tussen de partijen geopend.

Artikel 15 Voorlopige toepassing

Dit protocol is voorlopig van toepassing met ingang van de datum van ondertekening.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Dit protocol en de bijlage daarbij treden in werking op de datum waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de in dit verband te volgen procedures zijn afgewikkeld.

BIJLAGE BIJ HET PROTOCOL

VOORWAARDEN VOOR DE UITOEFENING VAN DE VISSERIJ IN DE VISSERIJZONE VAN KAAPVERDIË DOOR EU-VAARTUIGEN

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

1.         Aanwijzing van de bevoegde autoriteit

Voor de toepassing van deze bijlage wordt met elke verwijzing naar een bevoegde autoriteit van de Europese Unie (EU) of Kaapverdië, tenzij anders bepaald, het volgende bedoeld:

— voor de Europese Unie: de Europese Commissie, in voorkomend geval via de delegatie van de Europese Unie in Kaapverdië;

— voor Kaapverdië: het voor visserij bevoegde ministerie.

2.         Visserijzone

De coördinaten van de EEZ van Kaapverdië zijn opgenomen in aanhangsel 1. De EU-vaartuigen mogen hun visserijactiviteiten uitoefenen in de wateren buiten de grenzen die voor elke categorie in aanhangsel 2 zijn vastgesteld.

Bij de afgifte van de vismachtiging stelt Kaapverdië de reders in kennis van de grenzen van de voor scheepvaart en visserij verboden gebieden. Ook de Europese Unie wordt op de hoogte gebracht.

3.         Aanwijzing van een plaatselijke agent

EU-vaartuigen die voornemens zijn vangsten in een haven van Kaapverdië aan te landen of over te laden, moeten worden vertegenwoordigd door een op Kaapverdië verblijvende agent.

4.         Bankrekening

Kaapverdië stelt de Europese Unie vóór de inwerkingtreding van het protocol in kennis van de gegevens van de bankrekening(en) waarop de financiële bedragen ten laste van de EU-vaartuigen in het kader van de overeenkomst moeten worden overgemaakt. De aan de bankoverdrachten verbonden kosten zijn voor rekening van de reders.

HOOFDSTUK II

VISMACHTIGINGEN

1.         Voorwaarden voor de afgifte van een vismachtiging – In aanmerking komende vaartuigen

De in artikel 6 van de overeenkomst bedoelde vismachtigingen worden afgegeven op voorwaarde dat het vaartuig is ingeschreven in het register van vissersvaartuigen van de Europese Unie en dat alle verplichtingen van de reder, de kapitein of het vaartuig zelf uit hoofde van eerdere visserijactiviteiten op Kaapverdië in het kader van de overeenkomst zijn nagekomen.

2.         Aanvraag van een vismachtiging

De Europese Unie dient ten minste 15 werkdagen vóór het begin van de aangevraagde geldigheidsduur bij Kaapverdië een vismachtigingsaanvraag in voor elk vaartuig dat in het kader van de overeenkomst wenst te vissen, met gebruikmaking van het formulier in aanhangsel 3 van deze bijlage. De aanvraag moet getypt zijn of leesbaar geschreven in hoofdletters.

Elke eerste vismachtigingsaanvraag in het kader van het huidige protocol en elke aanvraag naar aanleiding van een technische wijziging aan het vaartuig moeten vergezeld gaan van:

i)     het bewijs van betaling van het forfaitair visrecht voor de geldigheidsduur van de aangevraagde vismachtiging, evenals de in hoofdstuk X van deze bijlage vermelde forfaitaire bijdrage voor de waarnemers;

ii)    in voorkomend geval de naam en het adres van de plaatselijke agent;

iii)   een recente kleurenfoto van het vaartuig (zijaanzicht) van ten minste 15 × 10 cm;

iv)   ieder ander in het kader van de overeenkomst vereist document.

Voor vaartuigen waarvan de technische kenmerken niet zijn gewijzigd, gaat de aanvraag tot vernieuwing van een vismachtiging in het kader van het huidige protocol uitsluitend vergezeld van het bewijs van betaling van het visrecht en de forfaitaire bijdrage in de kosten voor de waarnemer.

3.         Visrecht en voorschotten

a) Het door de reders te betalen visrecht wordt als volgt vastgesteld:

- voor de eerste twee toepassingsjaren, 55 EUR per ton die in de visserijzone van Kaapverdië is gevangen,

- voor de laatste twee toepassingsjaren, 65 EUR per ton die in de visserijzone van Kaapverdië is gevangen.

b) De vismachtigingen worden afgegeven na betaling van de volgende geanticipeerde forfaitaire visrechten aan de bevoegde Kaapverdische autoriteiten:

voor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen:

- 4 950 EUR per jaar voor de eerste twee toepassingsjaren, d.w.z. het equivalent van 55 EUR per ton voor 90 ton,

- 5 525 EUR per jaar voor de laatste twee toepassingsjaren, d.w.z. het equivalent van 65 EUR per ton voor 85 ton;

voor vaartuigen voor de hengelvisserij:

- 495 EUR per jaar voor de eerste twee toepassingsjaren, d.w.z. het equivalent van 55 EUR per ton voor 9 ton,

- 585 EUR per jaar voor de laatste twee toepassingsjaren, d.w.z. het equivalent van 65 EUR per ton voor 9 ton;

voor vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug:

- 3 190 EUR per jaar voor de eerste twee toepassingsjaren, d.w.z. het equivalent van 55 EUR per ton voor 58 ton,

- 3 250 EUR per jaar voor de laatste twee toepassingsjaren, d.w.z. het equivalent van 65 EUR per ton voor 50 ton.

c) Het geanticipeerde forfaitaire visrecht omvat alle nationale en lokale belastingen, met uitzondering van de havengelden, de rechten voor overlading en de kosten van geleverde diensten. Voor het eerste en het laatste jaar worden het geanticipeerde forfaitaire visrecht en het equivalent ervan in tonnage per vaartuig berekend pro rata temporis, op basis van het aantal maanden waarvoor de vismachtiging geldt.

4.         Voorlopige lijst van vaartuigen die mogen vissen

Onmiddellijk na de ontvangst van de vismachtigingsaanvragen stelt Kaapverdië binnen drie kalenderdagen voor elke categorie van vaartuigen een voorlopige lijst van aanvragende vaartuigen op. Deze lijst wordt onverwijld aan de nationale autoriteit voor visserijcontrole en aan de Europese Unie meegedeeld.

De Europese Unie zendt de voorlopige lijst door naar de reder of de agent. Wanneer de kantoren van de Europese Unie gesloten zijn, kan Kaapverdië de voorlopige lijst rechtstreeks aan de reder of zijn agent afgeven, met een kopie aan de EU.

5.         Afgifte van de vismachtiging

Kaapverdië doet de vismachtiging voor tonijn en de daarmee geassocieerde soorten ("atum e afins") binnen 15 werkdagen na ontvangst van het volledige aanvraagdossier toekomen aan de EU.

Wordt een vismachtiging tijdens de geldigheidsduur van het protocol vernieuwd, dan moet de nieuwe vismachtiging een duidelijke verwijzing naar de oorspronkelijke bevatten.

De Europese Unie zendt de vismachtiging door naar de reder of de agent. Wanneer de kantoren van de Europese Unie gesloten zijn, kan Kaapverdië de vismachtiging rechtstreeks aan de reder of zijn agent afgeven, met een kopie aan de EU.

6.         Lijst van vaartuigen die mogen vissen

Onmiddellijk na de afgifte van de vismachtiging stelt Kaapverdië voor elke categorie vaartuigen de definitieve lijst van vaartuigen op die in de Kaapverdische visserijzone mogen vissen. Deze lijst wordt onmiddellijk aan de nationale autoriteit voor visserijcontrole en aan de Europese Unie meegedeeld, en vervangt de hierboven vermelde voorlopige lijst.

7.         Geldigheidsduur van de vismachtiging

De geldigheidsduur van de vismachtigingen bedraagt één jaar en kan worden verlengd.

Voor de bepaling van het begin van de geldigheidstermijn wordt onder jaarlijkse periode verstaan:

i)     in het eerste toepassingsjaar van het protocol, de periode tussen de datum van inwerkingtreding ervan en 31 december van hetzelfde jaar;

ii)    vervolgens elk volledig kalenderjaar;

iii)   in het laatste toepassingsjaar van het protocol, de periode tussen 1 januari en de datum waarop het protocol afloopt.

8.         Aan boord houden van de vismachtiging

De vismachtiging moet permanent aan boord worden gehouden.

De vaartuigen zijn evenwel gemachtigd te vissen zodra zij zijn ingeschreven op de hierboven vermelde voorlopige lijst. Zolang geen vismachtiging is afgegeven, moet de voorlopige lijst permanent aan boord worden gehouden.

9.         Overdracht van de vismachtiging

De vismachtiging wordt voor een bepaald vaartuig opgesteld en is niet overdraagbaar.

Wanneer wordt geconstateerd dat er sprake is van overmacht, zoals verlies of langdurige immobilisatie van een vaartuig vanwege ernstige technische averij, wordt de vismachtiging op verzoek van de Europese Unie vervangen door een nieuwe machtiging die wordt afgegeven op naam van een gelijksoortig vaartuig als het te vervangen vaartuig.

In geval van overdracht wordt de te vervangen vismachtiging door de reder of zijn agent aan Kaapverdië teruggegeven en stelt Kaapverdië zo spoedig mogelijk een vervangingsmachtiging op. Nadat de te vervangen machtiging is teruggegeven, wordt zo spoedig mogelijk een vervangingsmachtiging aan de reder of zijn agent afgegeven. De vervangingsmachtiging gaat in op de dag dat de te vervangen machtiging wordt teruggegeven.

Kaapverdië werkt de lijst van vaartuigen die mogen vissen, zo spoedig mogelijk bij. De nieuwe lijst wordt onmiddellijk aan de nationale autoriteit voor visserijcontrole en aan de Europese Unie meegedeeld.

10.       Ondersteuningsvaartuigen

Kaapverdië staat de vissersvaartuigen toe zich door ondersteuningsvaartuigen te laten bijstaan onder voorbehoud van de vaststelling door Kaapverdië van een wetgeving tot regeling van de activiteiten van die vaartuigen.

HOOFDSTUK III

TECHNISCHE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN

In de technische notities in aanhangsel 2 van deze bijlage worden per visserijtak de voor de visserijzone, het vistuig en de bijvangsten geldende technische maatregelen voor vaartuigen met een vismachtiging vastgesteld.

Alle aanbevelingen van de ICCAT (Internationale Commissie voor de Instandhouding van Tonijn in de Atlantische Oceaan) worden door de vaartuigen in acht genomen.

Overeenkomstig de aanbevelingen van de ICCAT streven de partijen ernaar de incidentele vangsten van schildpadden, zeevogels en andere niet-doelsoorten te verminderen. De EU-vaartuigen zorgen ervoor dat deze incidentele vangsten worden vrijgelaten om die soorten zo groot mogelijke overlevingskansen te bieden.

HOOFDSTUK IV

REGELING INZAKE VANGSTAANGIFTEN

1.         Visserijlogboek

De kapitein van een EU-vaartuig dat in het kader van de overeenkomst vist, houdt een visserijlogboek bij waarvan het model voor elke visserijtak is opgenomen in aanhangsel 4 van deze bijlage.

Het visserijlogboek wordt door de kapitein ingevuld voor elke dag waarop het vaartuig aanwezig is in de visserijzone van Kaapverdië.

De kapitein noteert elke dag de gevangen en aan boord gehouden hoeveelheid van elke soort (die wordt aangeduid met de FAO-drielettercode) in het visserijlogboek, uitgedrukt in kilogram levend gewicht, of in voorkomend geval, in aantal exemplaren. Voor de belangrijkste soorten vermeldt de kapitein ook de nulvangsten.

In voorkomend geval noteert de kapitein elke dag ook de teruggegooide hoeveelheden van elke soort in het visserijlogboek, uitgedrukt in kilogram levend gewicht of, in voorkomend geval, in aantal exemplaren.

Het visserijlogboek wordt leesbaar ingevuld, in hoofdletters, en ondertekend door de kapitein.

De kapitein is verantwoordelijk voor de juistheid van de in het visserijlogboek vermelde gegevens.

2.         Vangstaangiften

De kapitein meldt de vangsten van het vaartuig door toezending aan Kaapverdië van de tijdens de aanwezigheid in de visserijzone van Kaapverdië ingevulde visserijlogboeken.

De visserijlogboeken worden als volgt toegezonden:

i)     wanneer een Kaapverdische haven wordt aangedaan, wordt het origineel van elk visserijlogboek aan de plaatselijke vertegenwoordiger in Kaapverdië toegezonden, die een schriftelijke ontvangstbevestiging zendt;

ii)    wanneer de visserijzone van Kaapverdië wordt verlaten zonder dat vooraf een Kaapverdische haven is aangedaan, wordt het origineel van elk visserijlogboek verzonden binnen 14 dagen na aankomst in een andere haven, en in ieder geval binnen 30 dagen na het verlaten van de visserijzone van Kaapverdië;

a)       bij een schrijven aan Kaapverdië;

b)      per fax, op het door Kaapverdië meegedeelde nummer;

c)       of per e-mail.

Zodra Kaapverdië de vangstaangiften per e-mail kan ontvangen, verzendt de kapitein de visserijlogboeken naar Kaapverdië, naar het door Kaapverdië meegedeelde e-mailadres. Kaapverdië verzendt per omgaande een ontvangstbevestiging per e-mail.

Voor vaartuigen voor de tonijnvisserij en vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug doet de kapitein ook aan één van de volgende wetenschappelijke instellingen een kopie van al zijn visserijlogboeken toekomen:

i)     IRD (Institut de recherche pour le développement);

ii)    IEO (Instituto Español de Oceanografia);

iii)   IPMA (Instituto Português do Mar e da Atmosfera), of

iv)   INDP (Instituto Nacional de Desenvolvimento das Pescas).

Wanneer het vaartuig tijdens de geldigheidsduur van zijn vismachtiging terugkeert naar de visserijzone van Kaapverdië, geeft dit aanleiding tot een nieuwe vangstaangifte.

Worden de bepalingen inzake de vangstaangifte niet nageleefd, dan kan Kaapverdië de vismachtiging van het betrokken vaartuig schorsen totdat de ontbrekende vangsten zijn aangegeven, en de reder de sanctie opleggen waarin de geldende nationale wetgeving voorziet. In geval van recidive kan Kaapverdië de verlenging van de vismachtiging weigeren. Kaapverdië stelt de Europese Unie onverwijld in kennis van iedere in dit verband toegepaste sanctie.

3.         Overgang naar een elektronisch systeem

Beide partijen komen overeen een elektronisch visserijlogboek en een systeem voor de elektronische aangifte van de vangstgegevens (ERS) in te voeren overeenkomstig de richtsnoeren in aanhangsel 6. De partijen stellen samen de wijze van uitvoering van dat systeem vast en stellen zich tot doel het met ingang van 1 september 2015 operationeel te maken.

4.         Afrekening van de visrechten voor vaartuigen voor de tonijnvisserij en vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug

Totdat het in punt 3 bedoelde elektronische systeem wordt ingevoerd, delen de lidstaten de Europese Commissie elk jaar uiterlijk op 15 juni de in ton uitgedrukte vangstgegevens over het voorgaande jaar mee, zoals die door de genoemde wetenschappelijke instellingen zijn bevestigd. Op basis van deze vangstaangiften stelt de Europese Unie voor elk vaartuig voor de tonijnvisserij en voor elk vaartuig voor de visserij met de drijvende beug een definitieve afrekening van de voor het visseizoen van het voorgaande kalenderjaar verschuldigde visrechten vast. De Europese Unie doet deze definitieve afrekening vóór 31 juli van het lopende jaar via de lidstaten aan Kaapverdië en de reder toekomen.

Met ingang van de datum van invoering van het in punt 3 bedoelde elektronische systeem stelt de EU voor elk vaartuig voor de tonijnvisserij met de hengel, de tonijnvisserij met de zegen en de visserij met de drijvende beug een definitieve afrekening van de voor het visseizoen van het voorgaande kalenderjaar verschuldigde visrechten vast op basis van de logboeken die worden bewaard door het visserijcontrolecentrum (VCC) van de vlaggenstaat. De EU doet deze definitieve afrekening vóór 31 maart van het lopende jaar aan Kaapverdië en de reder toekomen.

Kaapverdië kan in beide gevallen de definitieve afrekening op basis van bewijsstukken betwisten binnen een termijn van 30 dagen na de datum van toezending. In geval van onenigheid plegen de partijen overleg in de gemengde commissie. Indien Kaapverdië binnen de termijn van 30 dagen geen bezwaar aantekent, wordt de definitieve afrekening geacht te zijn goedgekeurd.

Valt de definitieve afrekening hoger uit dan het voor het verkrijgen van de vismachtiging betaalde forfaitaire visrecht, dan maakt de reder het saldo uiterlijk op 30 september van het lopende jaar aan Kaapverdië over. Is het bedrag van de definitieve afrekening kleiner dan het vooraf betaalde forfaitaire visrecht, dan wordt het verschil niet aan de reder terugbetaald.

HOOFDSTUK V

AANLANDINGEN EN OVERLADINGEN

1.         Kennisgeving

De kapitein van een EU-vaartuig die vangsten wil aanlanden in een Kaapverdische haven, of in een visserijzone van Kaapverdië gedane vangsten wil overladen, stelt Kaapverdië ten minste 24 uur vóór de aanlanding of overlading in kennis van:

a)      de naam van het vissersvaartuig waaruit wordt aangeland of overgeladen,

b)      de haven van aanlanding of overlading,

c)      de verwachte datum en het verwachte tijdstip van aanlanding of overlading,

d)      de hoeveelheid (uitgedrukt in kilogram levend gewicht, of in voorkomend geval, in aantal exemplaren) van elke aan te landen of over te laden soort (aangeduid met de FAO-drielettercode),

e)      in geval van overlading, de naam van het ontvangende vaartuig,

f)       het gezondheidscertificaat van het ontvangende vaartuig.

De overlading moet plaatsvinden in de wateren van een hiertoe gemachtigde Kaapverdische haven. Overlading op zee is verboden.

Worden deze bepalingen niet nageleefd, dan worden de daartoe in de Kaapverdische wetgeving vastgestelde sancties toegepast.

2. Aanmoediging tot het aanlanden

Om tot de ontwikkeling van de visserijsector van Kaapverdië bij te dragen en de economische en sociale impact van de overeenkomst te versterken, met name op het gebied van de verwerking en de valorisatie van de visserijproducten, plegen de twee partijen met elkaar overleg om een strategie uit te stippelen die ervoor moet zorgen dat de vloot van de Europese Unie grotere hoeveelheden aanlandt.

De reders die op tonijn vissen, doen een inspanning om een deel van hun in de wateren van Kaapverdië bovengehaalde vangsten aan te landen. De aangelande vangsten zullen aan lokale bedrijven kunnen worden verkocht tegen een prijs die in overleg met de marktdeelnemers wordt vastgesteld.

De gemengde commissie zal regelmatig, na overleg met de betrokken actoren, nagaan hoever het staat met de tenuitvoerlegging van de strategie om de aangelande hoeveelheden te vergroten en in hoeverre de haveninfrastructuur en de infrastructuur voor de verwerking werkelijk operationeel zijn.

De EU-vaartuigen die beschikken over een vismachtiging op grond van dit protocol en tonijnvangsten in een Kaapverdische haven aanlanden, krijgen een korting op het visrecht van 10 EUR per aangelande ton. Worden de visserijproducten aan een Kaapverdische visverwerkingsfabriek verkocht, dan wordt een extra korting van 10 EUR per ton toegekend. Dit mechanisme is van toepassing voor maximaal 50 % van de definitieve afrekening van de vangsten.

De documenten waaruit de aanlandingen en/of de verkopen blijken, worden doorgestuurd naar het directoraat-generaal voor de visserij. De betrokken reders worden, na goedkeuring van deze documenten, via de Europese Unie in kennis gesteld van de bedragen die hun worden teruggegeven. Die bedragen worden in mindering gebracht op de bij de volgende machtigingsaanvragen verschuldigde rechten.

HOOFDSTUK VI

CONTROLE

1.         Binnenvaren en verlaten van de zone

Telkens wanneer een EU-vaartuig met een vismachtiging de visserijzone van Kaapverdië binnenvaart of verlaat, moet dit zes uur van tevoren aan Kaapverdië worden gemeld.

Bij de melding van het binnenvaren of verlaten van de visserijzone deelt het vaartuig met name de volgende gegevens mee:

i)     verwachte datum, tijd en plaats;

ii)    de aan boord gehouden hoeveelheid van elke soort (aangeduid met de FAO-drielettercode), uitgedrukt in kilogram levend gewicht, of in voorkomend geval, in aantal exemplaren;

iii)   de aanbiedingsvorm van de producten.

De kennisgeving gebeurt bij voorkeur per e-mail, of indien dat niet mogelijk is, per fax of per radio, op een e-mailadres, oproepnummer of radiofrequentie zoals meegedeeld door Kaapverdië. Kaapverdië stelt de betrokken vaartuigen en de Europese Unie onverwijld in kennis van elke wijziging van het e-mailadres, het oproepnummer of de radiofrequentie.

Een vaartuig dat in de visserijzone van Kaapverdië aan het vissen is zonder zijn aanwezigheid vooraf te hebben gemeld, wordt beschouwd als een vaartuig dat zonder machtiging vist.

2.         Inspectie op zee

De inspectie op zee van EU-vaartuigen met een vismachtiging in de visserijzone van Kaapverdië wordt uitgevoerd door Kaapverdische vaartuigen en inspecteurs die duidelijk herkenbaar zijn als voor visserijcontrole aangewezen vaartuigen en inspecteurs.

Alvorens aan boord te gaan stellen de Kaapverdische inspecteurs het EU-vaartuig in kennis van hun besluit om een inspectie uit te voeren. De inspectie wordt door maximaal twee inspecteurs uitgevoerd, die hun identiteit en kwalificatie als inspecteur moeten aantonen alvorens met de inspectie te beginnen.

De Kaapverdische inspecteurs blijven niet langer aan boord van het EU-vaartuig dan nodig is om de met de inspectie verband houdende taken te verrichten. Zij voeren de inspectie zo uit dat deze zo weinig mogelijk gevolgen heeft voor het vaartuig, de visserijactiviteit en de lading.

Kaapverdië kan de Europese Unie toestaan om als waarnemer deel te nemen aan de inspectie op zee.

De kapitein van het EU-vaartuig vergemakkelijkt het aan boord gaan en de werkzaamheden van de Kaapverdische inspecteurs.

Aan het eind van elke inspectie stellen de Kaapverdische inspecteurs een inspectieverslag op. De kapitein van het EU-vaartuig mag opmerkingen toevoegen aan het inspectieverslag. Het inspectieverslag wordt ondertekend door de inspecteur die het opstelt en door de kapitein van het EU-vaartuig.

De Kaapverdische inspecteurs overhandigen een kopie van het inspectieverslag aan de kapitein van het EU-vaartuig alvorens het vaartuig te verlaten. Kaapverdië doet de Europese Unie binnen acht dagen na de inspectie een kopie van het inspectieverslag toekomen.

3.         Inspectie in de haven

De inspectie in de haven van EU-vaartuigen die in de wateren van een Kaapverdische haven in de visserijzone van Kaapverdië gedane vangsten aanlanden of overladen, wordt uitgevoerd door Kaapverdische inspecteurs die duidelijk herkenbaar zijn als voor visserijcontrole aangewezen inspecteurs.

De inspectie wordt door maximaal twee inspecteurs uitgevoerd, die hun identiteit en kwalificatie als inspecteur moeten aantonen alvorens met de inspectie te beginnen. De Kaapverdische inspecteurs blijven niet langer aan boord van het EU-vaartuig dan nodig is om de met de inspectie verband houdende taken te verrichten, en voeren de inspectie zo uit dat deze zo weinig mogelijk gevolgen heeft voor het vaartuig, het aanlanden of overladen en de lading.

Kaapverdië kan de Europese Unie toestaan om als waarnemer deel te nemen aan de inspectie in de haven.

De kapitein van het EU-vaartuig vergemakkelijkt de werkzaamheden van de Kaapverdische inspecteurs.

Aan het eind van elke inspectie stellen de Kaapverdische inspecteurs een inspectieverslag op. De kapitein van het EU-vaartuig mag opmerkingen toevoegen aan het inspectieverslag. Het inspectieverslag wordt ondertekend door de inspecteur die het opstelt en door de kapitein van het EU-vaartuig.

De Kaapverdische inspecteur overhandigt een kopie van het inspectieverslag aan de kapitein van het EU-vaartuig zodra de inspectie beëindigd is. Kaapverdië doet de Europese Unie binnen acht dagen na de inspectie een kopie van het inspectieverslag toekomen.

HOOFDSTUK VII

SATELLIETVOLGSYSTEEM (VMS)

1.         Positieberichten van vaartuigen – VMS-systeem

Tijdens hun aanwezigheid in de visserijzone van Kaapverdië moeten EU-vaartuigen die over een vismachtiging beschikken, zijn uitgerust met een satellietvolgsysteem (Vessel Monitoring System – VMS) dat hun positie automatisch en permanent (om het uur) meedeelt aan het visserijcontrolecentrum (Fisheries Monitoring Center, hierna "VCC" genoemd) van hun vlaggenstaat.

Elk positiebericht moet het volgende bevatten:

a)      de identificatiegegevens van het vaartuig,

b)      de laatste geografische positie van het vaartuig (lengtegraad, breedtegraad), met een foutenmarge van minder dan 500 m en een betrouwbaarheidsinterval van 99 %,

c)      de datum en het tijdstip van de registratie van de positie,

d)      de snelheid en de vaarrichting van het vaartuig;

e)      en geconfigureerd zijn volgens het formaat in aanhangsel 5 van deze bijlage.

De eerste na het binnenvaren van de visserijzone van Kaapverdië geregistreerde positie wordt aangeduid met de code "ENT". Alle daaropvolgende posities worden aangeduid met de code "POS", met uitzondering van de eerste na het verlaten van de visserijzone van Kaapverdië geregistreerde positie, die wordt aangeduid met de code "EXI".

Het VCC van de vlaggenstaat zorgt ervoor dat de positieberichten automatisch worden verwerkt en, in voorkomend geval, elektronisch worden doorgestuurd. De positieberichten moeten op een beveiligde manier worden geregistreerd en drie jaar lang worden bewaard.

2.         Melding van positieberichten bij uitval van het VMS-systeem

De kapitein verzekert er zich te allen tijde van dat het VMS-systeem van zijn vaartuig volledig operationeel is en dat de positieberichten correct worden doorgestuurd naar het VCC van de vlaggenstaat.

Bij uitval wordt het VMS-systeem van het vaartuig binnen één maand hersteld of vervangen. Na verstrijking van deze termijn zonder herstelling of vervanging mag het vaartuig niet langer in de visserijzone van Kaapverdië vissen.

Vaartuigen die in de visserijzone van Kaapverdië met een defect VMS-systeem vissen, sturen hun positieberichten ten minste om de vier uur per e-mail, per radio of per fax door aan het VCC van de vlaggenstaat, met opgave van alle verplichte gegevens.

3.         Beveiligde transmissie van de positieberichten aan Kaapverdië

Het VCC van de vlaggenstaat stuurt de positieberichten van de betrokken vaartuigen automatisch door naar het VCC van Kaapverdië. De VCC’s van de vlaggenstaat en Kaapverdië wisselen hun e-mailadres uit en stellen elkaar onverwijld in kennis van iedere wijziging daarvan.

De transmissie van de positieberichten tussen de VCC’s van de vlaggenstaat en Kaapverdië gebeurt elektronisch via een beveiligd communicatiesysteem.

Het VCC van Kaapverdië stelt het VCC van de vlaggenstaat en de Europese Unie onverwijld in kennis van iedere onderbreking in de ontvangst van de opeenvolgende positieberichten van een vaartuig met een vismachtiging dat niet heeft gemeld dat het de visserijzone zou verlaten.

4.         Slechte werking van het communicatiesysteem

Kaapverdië verzekert zich ervan dat zijn elektronische uitrusting compatibel is met die van het VCC van de vlaggenstaat en stelt de Europese Unie onverwijld in kennis van elk probleem bij de transmissie en de ontvangst van positieberichten met het oog op een zo spoedig mogelijke technische oplossing. Eventuele geschillen worden door de gemengde commissie beslecht.

De kapitein wordt verantwoordelijk geacht voor iedere bewezen manipulatie van het VMS-systeem van het vaartuig die tot doel heeft de werking ervan te verstoren of de positieberichten te vervalsen. Inbreuken worden bestraft met de in de geldende Kaapverdische wetgeving vastgestelde sancties.

5.         Herziening van de frequentie van de positieberichten

Op basis van gefundeerde aanwijzingen voor een overtreding kan Kaapverdië het VCC van de vlaggenstaat, met kopie aan de Europese Unie, verzoeken het interval voor het versturen van de positieberichten van een vaartuig voor een bepaalde onderzoeksperiode te beperken tot dertig minuten. Kaapverdië moet deze stavingselementen overleggen aan het VCC van de vlaggenstaat en aan de Europese Unie. Het VCC van de vlaggenstaat stuurt de positieberichten onverwijld volgens de nieuwe frequentie door naar Kaapverdië.

Aan het eind van de onderzoeksperiode stelt Kaapverdië het VCC van de vlaggenstaat en de Europese Unie in kennis van de eventuele follow-up.

HOOFDSTUK VIII

INBREUKEN

1.         Behandeling van inbreuken

Iedere inbreuk door een EU-vaartuig die beschikt over een vismachtiging overeenkomstig deze bijlage, moet worden vermeld in een inspectieverslag.

De ondertekening van het inspectieverslag door de kapitein laat het recht van verweer van de reder tegen de betrokken inbreuk onverlet.

2.         Aanhouding van een vaartuig – Informatievergadering

Wanneer de geldende wetgeving van Kaapverdië hierin voor de betrokken inbreuk voorziet, kan elk EU-vaartuig dat een inbreuk begaat, worden verplicht zijn visserijactiviteit te beëindigen en, wanneer het vaartuig zich op zee bevindt, zich naar een Kaapverdische haven te begeven.

Kaapverdië stelt de Europese Unie uiterlijk binnen een werkdag in kennis van iedere aanhouding van een EU-vaartuig met een vismachtiging. Deze kennisgeving gaat vergezeld van de elementen die de aanhouding motiveren.

Alvorens tegen het vaartuig, de kapitein, de bemanning of de lading maatregelen te nemen, met uitzondering van maatregelen voor het veiligstellen van de bewijsstukken, belegt Kaapverdië op verzoek van de Europese Unie, binnen één werkdag na de kennisgeving van de aanhouding van het vaartuig, een informatievergadering om de feiten die hebben geleid tot de aanhouding van het vaartuig, toe te lichten en de eventuele verdere maatregelen uiteen te zetten. Aan deze informatievergadering kan een vertegenwoordiger van de vlaggenstaat deelnemen.

3.         Op de inbreuk toe te passen sanctie – Schikkingsprocedure

De op de inbreuk toe te passen sanctie wordt door Kaapverdië volgens de bepalingen van de geldende nationale wetgeving vastgesteld.

Wanneer de afhandeling van de inbreuk een gerechtelijke procedure impliceert, wordt, voordat deze wordt ingeleid en voor zover de inbreuk geen strafbaar feit inhoudt, een schikkingsprocedure tussen Kaapverdië en de Europese Unie ingeleid om de aard en de hoogte van de sanctie te bepalen. Aan deze schikkingsprocedure kan een vertegenwoordiger van de vlaggenstaat van het vaartuig deelnemen. De schikkingsprocedure wordt uiterlijk drie dagen na de kennisgeving van de aanhouding van het vaartuig afgesloten.

4.         Gerechtelijke procedure – Bankgarantie

Indien geen minnelijke schikking tot stand komt en de inbreuk aan de bevoegde gerechtelijke instantie wordt voorgelegd, stelt de reder van het vaartuig dat de inbreuk heeft begaan, een bankgarantie bij een door Kaapverdië opgegeven bank waarvan het bedrag, dat door Kaapverdië wordt vastgesteld, de kosten van de aanhouding van het vaartuig, de geraamde boetesom en de eventuele compenserende vergoedingen dekt. De bankgarantie wordt niet vrijgegeven voordat de gerechtelijke procedure is voltooid.

De bankgarantie wordt vrijgegeven en onmiddellijk na de uitspraak van het vonnis aan de reder terugbetaald:

a)      in haar geheel, wanneer geen sanctie wordt opgelegd,

b)      ten bedrage van het saldo, wanneer de boetesom lager uitvalt dan de bankgarantie.

Kaapverdië stelt de Europese Unie binnen acht dagen na de uitspraak van het vonnis in kennis van de resultaten van de gerechtelijke procedure.

5.         Vrijgave van het vaartuig en de bemanning

Het vaartuig en de bemanning mogen de haven verlaten zodra de uit de schikkingsprocedure voortvloeiende sanctie is vereffend of zodra de bankgarantie is gesteld.

HOOFDSTUK IX

AANMONSTERING VAN ZEELIEDEN

1.         Aantal aan te monsteren zeelieden

Tijdens hun visseizoen in de visserijzone van Kaapverdië hebben EU-vaartuigen het volgende aantal Kaapverdische zeelieden aan boord:

a)      de vloot van vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen heeft ten minste zes zeelieden aan boord;

b)      de vloot van vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel heeft ten minste twee zeelieden aan boord;

c)      de vloot van vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug heeft ten minste vijf zeelieden aan boord.

De reders van EU-vaartuigen trachten extra Kaapverdische zeelieden aan te monsteren.

2.         Vrije keuze van zeelieden

Kaapverdië houdt een lijst bij van Kaapverdische zeelieden die gekwalificeerd zijn om op EU-vaartuigen te worden aangemonsterd.

De reder, of zijn agent, kiest uit deze lijst de aan te monsteren Kaapverdische zeelieden en stelt Kaapverdië in kennis van hun functie in de bemanning.

3.         Contracten van de zeelieden

Het arbeidscontract van de Kaapverdische zeelieden wordt opgesteld door de reder of zijn agent en de zeeman, die zich kan laten vertegenwoordigen door zijn vakvereniging. Het wordt gewaarmerkt door de maritieme autoriteit van Kaapverdië. Het bevat met name de datum en de haven van aanmonstering.

Het contract garandeert de zeelieden de aansluiting bij de socialezekerheidsregeling die op hen in Kaapverdië van toepassing is. Het omvat ook een overlijdens-, ziekte- en ongevallenverzekering.

De ondertekenende partijen krijgen een kopie van het contract.

De in de verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) neergelegde fundamentele rechten op het werk zijn van toepassing op Kaapverdische zeelieden. Het gaat daarbij met name om de vrijheid van vereniging, de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandeling en de bestrijding van discriminatie op het gebied van werk en beroep.

4.         Loon van de zeelieden

Het loon van de Kaapverdische zeelieden komt ten laste van de reder. Het wordt vastgesteld vóór de afgifte van de vismachtiging, in onderling overleg tussen de reder of zijn agent en Kaapverdië.

Het loon mag niet minder bedragen dan dat van de bemanning van de nationale vaartuigen en mag evenmin onder de normen van de IAO liggen.

5.         Verplichtingen van de zeeman

De zeeman moet zich daags vóór de in zijn contract vermelde datum van aanmonstering melden bij de kapitein van het aangewezen vaartuig. De kapitein deelt de zeeman de voor de aanmonstering vastgestelde datum en tijd mee. Als de zeeman zich niet op de voor de aanmonstering vastgestelde datum en tijd meldt, wordt zijn contract als vervallen beschouwd en wordt de reder automatisch ontheven van zijn plicht die zeeman aan te monsteren. In dat geval wordt de reder geen financiële sanctie of compenserende betaling opgelegd.

6.         Niet-aanmonstering van Kaapverdische zeelieden

Reders van vaartuigen die geen Kaapverdische zeelieden aanmonsteren, betalen vóór 30 september van het lopende jaar voor elke zeeman onder het in het begin van dit hoofdstuk vastgestelde aantal, een forfaitair bedrag van 20 EUR per dag dat hun vaartuigen aanwezig zijn in de visserijzone van Kaapverdië.

HOOFDSTUK X

WAARNEMERS VAN KAAPVERDIË

1.         Waarneming van de visserijactiviteiten

De visserijactiviteiten van vaartuigen met een vismachtiging vallen onder een waarnemersregeling in het kader van de overeenkomst.

Deze waarnemersregeling is in overeenstemming met de aanbevelingen van de ICCAT (Internationale Commissie voor de Instandhouding van Tonijn in de Atlantische Oceaan).

2.         Aangewezen vaartuigen en waarnemers

Uiterlijk 15 dagen vóór de datum waarop de waarnemer aan boord zou moeten gaan, wijst Kaapverdië de EU-vaartuigen aan die een waarnemer aan boord moeten nemen, evenals de waarnemer die aan dit vaartuig wordt toegewezen.

Op het ogenblik van de afgifte van de vismachtiging stelt Kaapverdië de Europese Unie en de reder of zijn agent in kennis van de aangewezen vaartuigen en waarnemers, alsook van de tijd die de waarnemer aan boord van elk vaartuig zal doorbrengen. Kaapverdië stelt de Europese Unie en de reder of zijn agent onverwijld in kennis van iedere wijziging in de aangewezen vaartuigen en waarnemers.

Kaapverdië streeft ernaar geen waarnemers aan te wijzen voor vaartuigen die reeds een waarnemer aan boord hebben of die voor het betrokken visseizoen in het kader van hun activiteiten in andere visserijzones dan die van Kaapverdië reeds formeel verplicht zijn een waarnemer aan boord te nemen.

De waarnemer blijft niet langer aan boord van het vaartuig dan nodig is om zijn taken te verrichten.

3.         Forfaitaire financiële bijdrage

Bij de betaling van het visrecht maakt de reder voor elk vaartuig een forfaitair bedrag van 200 EUR per jaar over aan Kaapverdië.

4.         Loon van de waarnemer

Het loon en de sociale lasten voor de waarnemer zijn voor rekening van Kaapverdië.

5.         Voorwaarden voor het aan boord nemen van de waarnemer

De voorwaarden voor het aan boord nemen van de waarnemer, met name de duur van zijn aanwezigheid aan boord, worden in onderling overleg tussen de reder of zijn agent en Kaapverdië vastgesteld.

De waarnemer wordt aan boord als een officier behandeld. Voor zijn verblijf aan boord wordt evenwel rekening gehouden met de technische structuur van het vaartuig.

Kost en logies van de waarnemer aan boord van het vaartuig zijn voor rekening van de reder.

De kapitein neemt binnen de grenzen van zijn bevoegdheid de nodige maatregelen om de fysieke en morele veiligheid van de waarnemer te garanderen.

De waarnemer krijgt alle faciliteiten die nodig zijn voor de uitoefening van zijn taken. Hij heeft toegang tot de communicatiemiddelen, de documenten die verband houden met de visserijactiviteiten van het vaartuig, met name het visserijlogboek en het navigatieboek, en tot de delen van het vaartuig die rechtstreeks verband houden met de uitoefening van zijn taken.

6.         Verplichtingen van de waarnemer

Gedurende zijn verblijf aan boord:

a)      zorgt de waarnemer ervoor dat hij de visserijactiviteiten noch onderbreekt, noch hindert;

b)      gaat hij zorgvuldig om met de goederen en de installaties aan boord;

c)      bewaart hij geheimhouding over alle aan het vaartuig toebehorende documenten.

7.         Aan boord nemen en van boord gaan van de waarnemer

De waarnemer wordt in een door de reder gekozen haven aan boord genomen.

De reder of zijn vertegenwoordiger stelt Kaapverdië tien dagen vóór het aan boord nemen van de waarnemer in kennis van de datum, het tijdstip en de haven. Indien de waarnemer in een ander land aan boord wordt genomen, zijn de reiskosten tot de haven van inscheping voor rekening van de reder.

Als de waarnemer zich niet binnen twaalf uur na de vastgestelde datum en tijd meldt, wordt de reder automatisch ontheven van zijn plicht die waarnemer aan te monsteren. Het vaartuig mag de haven verlaten en zijn visserijactiviteiten aanvatten.

Wanneer de waarnemer niet in een haven van Kaapverdië van boord gaat, zorgt de reder ervoor dat hij zo spoedig mogelijk op zijn kosten naar Kaapverdië kan terugkeren.

8.         Taken van de waarnemer

De waarnemer verricht de volgende taken:

a)      hij observeert de visserijactiviteiten van het vaartuig;

b)      hij verifieert de positie van het vaartuig dat aan het vissen is;

c)      hij verricht een bemonstering voor biologische doeleinden in het kader van een wetenschappelijk programma;

d)      hij noteert welk vistuig wordt gebruikt;

e)      hij verifieert de in het logboek opgenomen gegevens over de in de visserijzone van Kaapverdië gedane vangsten;

f)       hij verifieert de percentages bijvangsten en raamt de teruggegooide hoeveelheden;

g)      wanneer het vaartuig actief is in de Kaapverdische visserijzone, deelt hij zijn waarnemingen ten minste eenmaal per week mee per radio, fax of e-mail, en geeft hij daarbij ook de aan boord aanwezige hoeveelheden hoofd- en bijvangst op.

9.         Verslag van de waarnemer

Voordat de waarnemer het vaartuig verlaat, legt hij de kapitein van het vaartuig een verslag over zijn waarnemingen voor. De kapitein van het vaartuig mag opmerkingen toevoegen aan het verslag van de waarnemer. Het verslag wordt ondertekend door de waarnemer en de kapitein. De kapitein ontvangt een kopie van het verslag van de waarnemer.

De waarnemer zendt zijn verslag toe aan Kaapverdië, dat binnen acht dagen na het van boord gaan van de waarnemer een kopie doet toekomen aan de EU.

HOOFDSTUK XI

AANSPRAKELIJKHEID VAN DE EXPLOITANT

1. De exploitant ziet erop toe dat zijn vaartuigen zeewaardig zijn en adequate reddings- en overlevingsmiddelen voor alle passagiers en bemanningsleden aan boord hebben.

2. De exploitant zorgt ervoor dat zijn vaartuig bij een internationaal erkende verzekeraar adequaat en volledig verzekerd is.

3. Als een EU-vaartuig betrokken raakt bij een ongeval of incident op zee op Kaapverdië met verontreiniging of enige andere vorm van schade aan het milieu tot gevolg, delen het vaartuig en de exploitant dit onverwijld mee aan de autoriteiten van Kaapverdië. Als de geconstateerde schade te wijten is aan het vaartuig van de exploitant, neemt deze zijn verantwoordelijkheid op in het kader van de toepasselijke nationale en internationale voorschriften en procedures.

AANHANGSELS BIJ DE BIJLAGE

Aanhangsel 1 – EEZ van Kaapverdië

Aanhangsel 2 – Technische instandhoudingsmaatregelen

Aanhangsel 3 – Formulier voor de aanvraag van een vismachtiging

Aanhangsel 4 – Visserijlogboek

Aanhangsel 5 – Melding van de vms-gegevens aan Kaapverdië

Aanhangsel 6 – Kader voor het elektronische systeem voor registratie en melding van gegevens over visserijactiviteiten (ERS-systeem - Electronic Reporting System)

Aanhangsel 1 – EEZ van Kaapverdië

De EEZ van Kaapverdië strekt zich uit tot 200 zeemijl te rekenen vanaf de volgende basislijnen:

Punt || Noorderbreedte || Westerlengte || Eiland

A. || 14°48'43.17'' || 24°43'48.85'' || I. Brava

C-P1 a Rainha || 14°49'59.10'' || 24°45'33.11'' || -

C-P1 a Faja || 14°51'52.19'' || 24°45'09.19'' || -

D-P1 Vermelharia || 16°29'10.25'' || 24°19'55.87'' || S. Nicolau

E. || 16°36'37.32'' || 24°36'13.93'' || Ilhéu Raso

F-P1 a da Peça || 16°54'25.10'' || 25°18'11.00'' || Santo Antão

F. || 16°54'40.00'' || 25°18'32.00'' || -

G-P1 a Camarin || 16°55'32.98'' || 25°19'10.76'' || -

H-P1 a Preta || 17°02'28.66'' || 25°21'51.67'' || -

I-P1 A Mangrade || 17°03'21.06'' || 25°21'54.44'' || -

J-P1 a Portinha || 17°05'33.10'' || 25°20'29.91'' || -

K-P1 a do Sol || 17°12'25.21'' || 25°05'56.15'' || -

L-P1 a Sinagoga || 17°10'41.58'' || 25°01'38.24'' || -

M-Pta Espechim || 16°40'51.64'' || 24°20'38.79'' || S. Nicolau

N-Pta Norte || 16°51'21.13'' || 22°55'40.74'' || Sal

O-Pta Casaca || 16°50'01.69'' || 22°53'50.14'' || -

P-Ilhéu Cascalho || 16°11'31.04'' || 22°40'52.44'' || Boa Vista

P1-Ilhéu Baluarte || 16°09'05.00'' || 22°39'45.00'' || -

Q-Pta Roque || 16°05'09.83'' || 22°40'26.06'' || -

R-Pta Flamengas || 15°10'03.89'' || 23°05'47.90'' || Maio

S. || 15°09'02.21'' || 23°06'24.98'' || Santiago

T. || 14°54'10.78'' || 23°29'36.09'' || -

U-D. Maria Pia || 14°53'50.00'' || 23°30'54.50'' || I. de Fogo

V-Pta Pesqueiro || 14°48'52.32'' || 24°22'43.30'' || I. Brava

X-Pta Nho Martinho || 14°48'25.59 || 24°42'34.92'' || -

Y=A || 14°48'43.17'' || 24°43'48.85'' ||

Overeenkomstig het op 17 februari 1993 ondertekende verdrag tussen de Republiek Kaapverdië en de Republiek Senegal wordt de zeegrens met Senegal gevormd door de volgende punten:

Punt     Noorderbreedte           Westerlengte

A         13° 39' 00"      20° 04' 25"

B         14° 51' 00"      20° 04' 25"

C         14° 55' 00"      20° 00' 00"

D         15° 10' 00"      19° 51' 30"

E          15° 25' 00"      19° 44' 50"

F          15° 40' 00"      19° 38' 30"

G         15° 55' 00"      19° 35' 40"

H         16° 04' 05"      19° 33' 30"

Overeenkomstig het op 19 september 2003 ondertekende verdrag tussen de Republiek Kaapverdië en de Islamitische Republiek Mauritanië wordt de zeegrens tussen de twee landen gevormd door de volgende punten:

Punt     Noorderbreedte           Westerlengte

H         16° 04.0'          019° 33.5'

I           16° 17.0'          019° 32.5'

J           16° 28.5'          019° 32.5'

K         16° 38.0'          019° 33.2'

L          17° 00.0'          019° 32.1'

M         17° 06.0'          019° 36.8'

N         17° 26.8'          019° 37.9'

O         17° 31.9'          019° 38.0'

P          17° 44.1'          019° 38.0'

Q         17° 53.3'          019° 38.0'

R         18° 02.5'          019° 42.1'

S          18° 07.8'          019° 44.2'

T          18° 13.4'          019° 47.0'

U         18° 18.8'          019° 49.0'

V         18° 24.0'          019° 51.5'

X         18° 28.8'          019° 53.8'

Y         18° 34.9'          019° 56.0'

Z          18° 44.2'          020° 00.0'

Aanhangsel 2 – Technische instandhoudingsmaatregelen

1.         Maatregelen voor alle categorieën

Verboden soorten:

Overeenkomstig het Verdrag inzake trekkende diersoorten en overeenkomstig de resoluties van de ICCAT is de visserij op de reuzenmanta (Manta birostris), de reuzenhaai (Cetorhinus maximus), de witte haai (Carcharodon carcharias), de grootoog-voshaai (Alopias superciliosus), hamerhaaien van de familie Sphyrnidae (met uitzondering van de kaphamerhaai), de witpunthaai (Carcharhinus longimanus) en de zijdehaai (Carcharhinus falciformis) verboden.

Overeenkomstig de nationale wetgeving van Kaapverdië is de visserij op de walvishaai (Rhincondon typus) verboden.

Verbod op het afsnijden van haaienvinnen:

Het is verboden haaienvinnen aan boord van vaartuigen af te snijden en haaienvinnen aan boord te houden, over te laden of aan te landen. Onverminderd het voorgaande mogen haaienvinnen, om de opslag aan boord te vergemakkelijken,  gedeeltelijk worden ingesneden en tegen het karkas worden aangevouwen, maar zij mogen niet voor het aanlanden van het karkas worden verwijderd.

Verbod op overlading op zee:

Overlading op zee is verboden. De overlading moet plaatsvinden in de wateren van een daartoe gemachtigde Kaapverdische haven.

2.         Specifieke maatregelen

FICHE 1: VAARTUIGEN VOOR DE TONIJNVISSERIJ MET DE HENGEL

1) Visserijzone: buiten 12 zeemijl, gemeten vanaf de basislijnen.

2) Toegestaan vistuig: hengels.

3) Doelsoorten: geelvintonijn (Thunnus albacares), grootoogtonijn (Thunnus obesus) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis)

Bijvangst: naleving van de aanbevelingen van de ICCAT en de FAO.

FICHE 2: VAARTUIGEN VOOR DE TONIJNVISSERIJ MET DE ZEGEN

1) Visserijzone: buiten 18 zeemijl, gemeten vanaf de basislijnen, rekening houdend met de archipelstructuur van de visserijzone van Kaapverdië.

2) Toegestaan vistuig: zegennet.

3) Doelsoorten: geelvintonijn (Thunnus albacares), grootoogtonijn (Thunnus obesus) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis)

Bijvangst: naleving van de aanbevelingen van de ICCAT en de FAO.

FICHE 3: VAARTUIGEN VOOR DE VISSERIJ MET DE DRIJVENDE BEUG

1) Visserijzone: buiten 18 zeemijl, gemeten vanaf de basislijnen.

2) Toegestaan vistuig: drijvende beug.

3) Doelsoorten: zwaardvis (Xiphias gladius), blauwe haai (Prionace glauca), geelvintonijn (Thunnus albacares) en grootoogtonijn (Thunnus obesus).

Bijvangst: naleving van de aanbevelingen van de ICCAT en de FAO.

3.         Bijwerking

Beide partijen plegen met elkaar overleg in de gemengde commissie om deze technische instandhoudingsmaatregelen bij te werken aan de hand van wetenschappelijke aanbevelingen.

Aanhangsel 3 – Formulier voor de aanvraag van een vismachtiging

VISSERIJOVEREENKOMST KAAPVERDIË - EUROPESE UNIE

I - AANVRAGER

1.         Naam van de aanvrager:

2.         Naam van de producentenorganisatie (PO) of de reder:

3.         Adres van de PO of de reder:

4.         Telefoonnummer:                      faxnummer:                       e-mailadres:

5.         Naam van de kapitein:              nationaliteit:                       e-mailadres:

6.         Naam en adres van de plaatselijke agent:

II - IDENTIFICATIEGEGEVENS VAARTUIG

7.         Naam van het vaartuig:

8.         Vlaggenstaat:                          Haven van registratie:

9.         Op het vaartuig aangebrachte kentekens:       MMSI:                        IMO-nr.:

10.       Registratiedatum van huidige vlag (DD/MM/JJJJ): ......./......./.........

Vroegere vlag (indien van toepassing):

11.       Bouwplaats:    Datum (DD/MM/JJJJ): …...../…..../…….…..

12.       Radiofrequentie: HF:              VHF:             

13.       Satelliettelefoonnummer: IRCS: 

III - TECHNISCHE GEGEVENS VAARTUIG

14.       Lengte over alles (meter):                       Breedte over alles (meter):  

            Tonnage (in BT Londen):

15.       Motortype:                                                Motorvermogen (in kW):    

16.       Aantal bemanningsleden:       

17.       Conserveringsmethode aan boord:     ijs ¨             gekoeld ¨                      

            gemengd ¨                bevroren ¨

18.       Verwerkingscapaciteit per dag (24u) in ton:               Aantal visruimen:

            Totale capaciteit visruimen (in m3):

19.       VMS. Gegevens automatische positiemelder:

            Fabrikant:                        Model:                          Reeksnummer:

            Versie software:                                                    Satellietexploitant (MCSP):

IV - VISSERIJACTIVITEIT

20.       Toegestaan vistuig: ¨ ringzegen        ¨ beuglijnen               ¨ hengels       

21.       Plaats van aanlanding van de vangsten: 

22.       Machtiging gevraagd voor de periode van (DD/MM/JJJJ): …..… / ……. / ………. tot en met ……./ …….. / …….

Ondergetekende verklaart dat de informatie in deze aanvraag juist is en te goeder trouw is verstrekt.

Gedaan te ________________________________________, op …..… / ……. / …….

Handtekening van de aanvrager:

_______________________________________________________________

Aanhangsel 4 – Visserijlogboek

|| || Beug Levend aas Ringzegen Trawlnet Andere ||

||

|| || || || || || || || || || ||

Naam van het vaartuig:     ……………………………………………………………………. || Brutoregistertonnage:      …………………………………………………............................. || VERTREK vaartuig: TERUGKEER vaartuig: || Maand || Dag || Jaar || Haven || || ||

Vlaggenstaat: ……………………………………………………………………........................... || Capaciteit – (MT):          ……………………………………………........ || || || || || || ||

||

Registratienummer:        ………………………………………………………………................................... || Kapitein: ……………………………………………………….... || || || ||

Reder: ………………………………………………………….......................... || Aantal bemanningsleden:   ….…………………………………………………........................ || || || || || || || ||

Adres: ………………………………………………………………………….... || Datum van het verslag:     ………………………………………………...... || || ||

|| (Auteur van het verslag):   ………………………………………………................................. || Aantal dagen op zee: || || Aantal visdagen: Aantal uitzetten: || || Nummer visreis: || ||

||

||

|| ||

Datum || Sector || Temp. opper-vlakte-water (ºC) || Visserij-inspanning Gebruikt aantal haken || Capturas (Vangsten) || Isco usado na pesca (gebruikt aas) ||

Maand || Dag || Breedtegraad N/Z || Lengtegraad O/W || Rode tonijn Thunnus thynnus of maccoyi || Geelvin-tonijn Thunnus albacares || (Grootoog-tonijn) Thunnus Obesus || (Witte tonijn) Thunnus alalunga || (Zwaardvis) Xiphias gladius || (Gestreepte marlijn) (Witte marlijn) Tetraptunus audax of albidus || (Zwarte marlijn) Makaira indica || (Zeilvis) Istiophorus albicane of platypterus || Gestreepte tonijn Katsuwonus pelamis || (Diverse soorten) || Dagtotaal (gewicht enkel in kg) || Geep || Pijlinktvis || Levend aas || (Andere) ||

|| || || || || || Aantal || Gewicht kg || Aantal || kg || Aantal || kg || Aantal || kg || Aantal || kg || Aantal || kg || Aantal || kg || Aantal || kg || Aantal || kg || Aantal || kg || Aantal || kg || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

AANGELAND GEWICHT (IN KG) || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

Opmerkingen || || || || ||

1 – Gebruik één blad per maand en één regel per dag. || || 2 – Met "dag" wordt bedoeld de dag van het uitzetten van de beuglijn. || 4 – Onderste regel -aangeland gewicht- pas invullen aan het einde van de reis. Op te geven is het daadwerkelijke gewicht bij aanlanding. || ||

. || || 3 – "Visserijsector" betekent de positie van het vaartuig. Minuten afronden en breedte- en lengtegraden opgeven. N/Z en O/W vermelden. || || 5 – Alle gegevens van dit logboek worden strikt vertrouwelijk behandeld. || || ||

Aanhangsel 5 – Melding van de vms-gegevens aan Kaapverdië

POSITIERAPPORT

Gegeven || Code || Verplicht (V) / Optioneel (O) || Opmerkingen

Begin record || SR || V || Systeemgegeven – geeft het begin van de record aan

Geadresseerde || AD || V || Berichtinformatie – geadresseerde. ISO-alfa-3-landcode

Afzender || FS || V || Berichtinformatie – afzender. ISO-alfa-3-landcode

Berichttype || TM || V || Berichtinformatie ‑ berichttype "POS"

Radioroepnaam || RC || V || Vaartuiginformatie – internationale radioroepnaam van het vaartuig

Intern referentienummer van de overeenkomst-sluitende partij || IR || O || Vaartuiginformatie – uniek nummer van de overeenkomstsluitende partij (ISO‑3-code van de vlaggenstaat, gevolgd door een nummer)

Extern registratienummer || XR || O || Vaartuiginformatie – boegnummer van het vaartuig

Vlaggenstaat || FS || O || Informatie betreffende de vlaggenstaat

Breedtegraad || LA || V || Positie-informatie – positie in graden en minuten N/Z GGMM (WGS‑84)

Lengtegraad || LO || V || Positie-informatie – positie in graden en minuten O/W GGGMM (WGS‑84)

Datum || DA || V || Positie-informatie – datum van registratie van de positie in UTC (JJJJMMDD)

Tijdstip || TI || V || Positie-informatie – tijdstip van registratie van de positie in UTC (UUMM)

Einde record || ER || V || Systeemgegeven ‑ geeft het einde van de record aan

Tekenset: ISO 8859.1

De structuur van de gegevenstransmissie is als volgt:

een dubbele schuine streep (//) en de code "SR" geven het begin van de transmissie aan,

een dubbele schuine streep (//) en een code geven het begin van een gegevenselement aan;

een enkele schuine streep (/) fungeert als separator tussen code en gegeven;

paren van gegevens worden gescheiden door een spatie;

de code "ER" en een dubbele schuine streep (//) aan het einde geven het einde van een record aan.

De facultatieve gegevens moeten worden opgenomen tussen het begin en het einde van de record.

Aanhangsel 6 – Kader voor het elektronische systeem voor registratie en melding van gegevens over visserijactiviteiten (ERS-systeem - Electronic Reporting System)

Algemene bepalingen

1.         Elk vissersvaartuig van de Europese Unie dat in de Kaapverdische visserijzone actief is, moet zijn uitgerust met een elektronisch systeem, hierna ERS-systeem genoemd, dat de gegevens over de visserijactiviteit van dat vaartuig, hierna ERS-gegevens genoemd, kan registreren en verzenden.

2.         Vaartuigen van de Europese Unie zonder ERS-systeem of met een defect ERS-systeem mogen de Kaapverdische visserijzone niet binnenvaren om daar visserijactiviteiten te verrichten.

3.         De ERS-gegevens worden overeenkomstig deze richtsnoeren verzonden naar het visserijcontrolecentrum van de vlaggenstaat, dat vervolgens zorgt voor de automatische terbeschikkingstelling van de gegevens aan het VCC van Kaapverdië.

4.         De vlaggenstaat en Kaapverdië zorgen ervoor dat hun VCC is uitgerust met de informatica-apparatuur en de software die nodig zijn voor de automatische transmissie van de ERS-gegevens in XML-formaat (beschikbaar op: http://ec.europa.eu/cfp/control/codes/index_en.htm) en beschikt over een elektronische opslagprocedure om de ERS-gegevens te registreren en gedurende ten minste drie jaar leesbaar te bewaren.

5.         Elke wijziging of actualisering van het in punt 3 bedoelde formaat wordt vastgelegd en gedateerd en moet zes maanden nadat zij is ingevoerd, operationeel zijn.

6.         Voor de transmissie van de ERS-gegevens wordt gebruikgemaakt van de elektronische communicatiemiddelen die de Europese Commissie namens de EU beheert ("DEH" of "Data Exchange Highway" genoemd).

7.         De vlaggenstaat en Kaapverdië wijzen elk een ERS-correspondent aan die als contactpersoon fungeert.

(a) De ERS-correspondenten worden voor ten minste zes maanden aangewezen.

(b) Het VCC van de vlaggenstaat en het VCC van Kaapverdië stellen elkaar in kennis van de gegevens van hun ERS-correspondent (naam, adres, telefoonnummer, telex, e-mailadres).

(c) Wijzigingen van de gegevens van de ERS-correspondent moeten onmiddellijk worden gemeld.

Opstellen en verzenden van de ERS-gegevens

8.         Het EU-vaartuig moet:

(a) dagelijks de ERS-gegevens meedelen voor elke dag die in de Kaapverdische visserijzone is doorgebracht;

(b) telkens wanneer er met een zegen of beug wordt gevist, registreren welke hoeveelheid per soort is gevangen en aan boord is gehouden als doelsoort of als bijvangst, dan wel is teruggegooid;

(c) voor elke soort die vermeld staat op de door Kaapverdië afgegeven vismachtiging, ook melden als niets is gevangen;

(d) elke soort identificeren aan de hand van de alfa-3-lettercode van de FAO;

(e) de hoeveelheden uitdrukken in kg levend gewicht en, indien vereist, in aantal stuks;

(f) voor elke soort die vermeld staat op de door Kaapverdië afgegeven vismachtiging, in het ERS opgeven welke hoeveelheden zijn overgeladen en/of aangeland;

(g) telkens wanneer het de visserijzone van Kaapverdië binnenvaart (COE-bericht) en verlaat (COX-bericht), een specifiek bericht registreren met daarin voor elke soort die vermeld staat op de door Kaapverdië afgegeven vismachtiging, de hoeveelheden die bij het binnenvaren/verlaten aan boord worden gehouden;

(h) elke dag uiterlijk om 23.59 UTC de ERS-gegevens aan het VCC van de vlaggenstaat toezenden in het in punt 3 bedoelde formaat.

9.         De kapitein is verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van de geregistreerde en verzonden ERS-gegevens.

10.       Het VCC van de vlaggenstaat zendt de ERS-gegevens onmiddellijk automatisch naar het VCC van Kaapverdië.

11.       Het VCC van Kaapverdië bevestigt de ontvangst van de ERS-gegevens per omgaande en behandelt alle ERS-gegevens als vertrouwelijk.

Mankement van het ERS-systeem aan boord van het vaartuig en/of in de transmissie van de ERS-gegevens tussen het vaartuig en het VCC van de vlaggenstaat

12.       De vlaggenstaat stelt de kapitein en/of de eigenaar, of diens vertegenwoordiger, van een onder zijn vlag varend vaartuig onmiddellijk in kennis van technische mankementen van het op het vaartuig geïnstalleerde ERS-systeem en van mankementen in de transmissie van de ERS-gegevens tussen het vaartuig en het VCC van de vlaggenstaat.

13.       De vlaggenstaat stel Kaapverdië in kennis van het geconstateerde mankement en van de maatregelen die zijn genomen om het op te lossen.

14.       Indien zich een defect in het ERS-systeem aan boord van het vaartuig voordoet, ziet de kapitein en/of de eigenaar erop toe dat het ERS-systeem uiterlijk 10 dagen later is gerepareerd of vervangen. Indien het vaartuig in die periode van tien dagen een haven aandoet, mag het zijn visserijactiviteiten in de Kaapverdische visserijzone pas hervatten wanneer het ERS-systeem weer naar behoren werkt of, wanneer dat laatste niet het geval is, wanneer Kaapverdië daarvoor toestemming verleent.

15.       Een vissersvaartuig dat een technisch mankement aan zijn ERS-systeem heeft gehad, mag de haven pas verlaten wanneer:

(a) zijn ERS-systeem volgens de vlaggenstaat en Kaapverdië weer naar behoren werkt, of

(b) het, indien het zijn visserijactiviteiten in de visserijzone van Kaapverdië niet hervat, daarvoor toestemming krijgt van de vlaggenstaat. In dit laatste geval stelt de vlaggenstaat Kaapverdië vóór het vertrek van het vaartuig hiervan in kennis.

16.       Unievaartuigen die in de visserijzone van Kaapverdië actief zijn met een defect ERS-systeem, verzenden alle ERS-gegevens dagelijks, uiterlijk om 23.59 UTC, naar het VCC van de vlaggenstaat via om het even welk ander elektronisch communicatiemiddel waartoe het VCC van Kaapverdië toegang heeft.

17.       ERS-gegevens die vanwege een in punt 12 bedoeld mankement niet via het ERS-systeem ter beschikking van Kaapverdië kunnen worden gesteld, worden door het VCC van de vlaggenstaat via een andere onderling afgesproken elektronische weg verzonden naar het VCC van Kaapverdië. Deze alternatieve transmissie wordt dan als prioritair beschouwd, aangezien de normaal geldende transmissietermijnen niet in acht kunnen worden genomen.

18.       Indien het VCC van Kaapverdië drie opeenvolgende dagen geen ERS-gegevens van een vaartuig heeft ontvangen, kan Kaapverdië dat vaartuig het bevel geven zich onmiddellijk voor onderzoek naar een door Kaapverdië aangewezen haven te begeven.

Mankement bij het VCC – Het VCC van Kaapverdië ontvangt geen ERS-gegevens

19.       Indien een VCC geen ERS-gegevens ontvangt, meldt de betrokken ERS-correspondent dit onmiddellijk aan zijn collega van het andere VCC en werkt hij zo nodig mee aan de oplossing van het probleem.

20.       Het VCC van de vlaggenstaat en het VCC van Kaapverdië spreken af welke alternatieve elektronische middelen voor de transmissie van de ERS-gegevens moeten worden gebruikt wanneer zich een mankement bij het VCC voordoet, en stellen elkaar onverwijld in kennis van elke wijziging in dit verband.

21.       Wanneer het VCC van Kaapverdië signaleert geen ERS-gegevens te hebben ontvangen, gaat het VCC van de vlaggenstaat op zoek naar de oorzaak van het probleem en neemt het de nodige maatregelen om het probleem op te lossen. Het VCC van de vlaggenstaat stelt het VCC van Kaapverdië en de EU uiterlijk 24 uur nadat het mankement is geconstateerd, in kennis van de resultaten en de genomen maatregelen.

22.       Indien meer dan 24 uur nodig is om het probleem op te lossen, verzendt het VCC van de vlaggenstaat de ontbrekende ERS-gegevens onmiddellijk naar het VCC van Kaapverdië aan de hand van een in punt 17 bedoeld alternatief elektronisch communicatiemiddel.

23.       Kaapverdië waarschuwt zijn bevoegde controlediensten (MCS) om te voorkomen dat de EU-vaartuigen in gebreke worden gesteld omdat het VCC van Kaapverdië geen gegevens heeft verzonden vanwege een mankement bij een van de VCC's.

Onderhoud van een VCC

24.       Een VCC dat (in het kader van een onderhoudsprogramma) onderhoudsactiviteiten plant die gevolgen kunnen hebben voor de uitwisseling van ERS-gegevens, moet het andere VCC hiervan ten minste 72 uur van tevoren in kennis stellen, zo mogelijk met opgave van de datum en de duur van het onderhoud. Informatie over niet-gepland onderhoud wordt zo spoedig mogelijk aan het andere VCC gemeld.

25.       Tijdens het onderhoud kan de terbeschikkingstelling van ERS-gegevens worden geschorst totdat het systeem weer operationeel is. De betrokken ERS-gegevens worden in dat geval onmiddellijk na afloop van het onderhoud beschikbaar gesteld.

26.       Neemt het onderhoud meer dan 24 uur in beslag, dan worden de ERS-gegevens aan het andere VCC toegezonden aan de hand van een in punt 17 bedoeld alternatief elektronisch communicatiemiddel.

27.       Kaapverdië waarschuwt zijn bevoegde controlediensten om te voorkomen dat de EU-vaartuigen in gebreke worden gesteld voor het niet verzenden van ERS-gegevens vanwege onderhoudswerkzaamheden bij een van de VCC's.

Routing van de ERS-gegevens naar Kaapverdië

28.       Voor de transmissie van de ERS-gegevens van de vlaggenstaat naar Kaapverdië wordt gebruikgemaakt van de in punt 6 bedoelde elektronische communicatiemiddelen die de Europese Commissie namens de EU beheert ("DEH" of "Data Exchange Highway").

29.       Met het oog op het beheer van de visserijactiviteiten van de EU-vloot worden deze gegevens opgeslagen en kunnen zij namens de Europese Unie worden geraadpleegd door daartoe gemachtigd personeel van de diensten van de Europese Commissie.

BIJLAGE

bij het voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië

1) De Commissie is gemachtigd om met de Republiek Kaapverdië te onderhandelen en, in voorkomend geval en voor zover zij punt 3 van deze bijlage in acht neemt, haar goedkeuring te hechten aan wijzigingen die in het protocol worden aangebracht met betrekking tot de volgende aspecten:

a)      herziening van de vangstmogelijkheden overeenkomstig artikel 5 van het protocol;

b)      besluitvorming over de nadere bijzonderheden van de sectorale steun overeenkomstig artikel 3 van het protocol;

c)      aanpassing van de bepalingen inzake de voorwaarden voor de uitoefening van de visserij en de voorwaarden voor de toepassing van het protocol en de bijlagen daarbij overeenkomstig artikel 5, lid 2, van het protocol.

2)         In de gemengde commissie die bij artikel 9 van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij is opgericht:

a)      handelt de Unie in overeenstemming met de doelstellingen die zij in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid nastreeft;

b)      voegt de Unie zich naar de conclusies van de Raad van 19 maart 2012 over een mededeling inzake de externe dimensie van het gemeenschappelijk visserijbeleid;

c)      ijvert de Unie voor standpunten die in overeenstemming zijn met de desbetreffende voorschriften die door de regionale organisaties voor visserijbeheer zijn vastgesteld.

3)         Als in een vergadering van de gemengde commissie een besluit moet worden genomen over wijzigingen van het protocol als bedoeld in punt 1, wordt het nodige gedaan om ervoor te zorgen dat het namens de Unie in te nemen standpunt rekening houdt met de meest recente statistische, biologische en andere relevante gegevens die aan de Commissie zijn toegezonden.

Daartoe zenden de diensten van de Commissie op basis van die gegevens, en lang genoeg vóór de betrokken vergadering van de gemengde commissie, een document met de nadere bijzonderheden van het voorgestelde standpunt van de Unie ter bespreking en goedkeuring toe aan de Raad of zijn voorbereidende instanties.

Met betrekking tot de in punt 1, onder a), bedoelde aspecten is voor de goedkeuring van het beoogde Uniestandpunt door de Raad een gekwalificeerde meerderheid van stemmen vereist. In de andere gevallen wordt het beoogde Uniestandpunt in het voorbereidende document geacht te zijn goedgekeurd, tenzij een aantal lidstaten die een blokkerende minderheid vormen, daartegen bezwaar maken tijdens een vergadering van de voorbereidende instantie van de Raad of binnen 20 dagen na ontvangst van het voorbereidende document, naargelang welk tijdstip het vroegste is. Indien bezwaren worden gemaakt, wordt de zaak naar de Raad terugverwezen.

Indien er tijdens latere vergaderingen, ook ter plaatse, geen overeenstemming kan worden bereikt over het verwerken van nieuwe elementen in het namens de Unie in te nemen standpunt, wordt de zaak voorgelegd aan de Raad of zijn voorbereidende instanties.

            De Commissie wordt verzocht te gelegener tijd stappen te ondernemen die noodzakelijk zijn voor de follow-up van het besluit van de gemengde commissie, met inbegrip van, waar passend, de bekendmaking van het betrokken besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie en de indiening van voorstellen die nodig zijn voor de uitvoering van dat besluit.

Top