Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52014PC0670

    Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling, voor 2015, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Uniewateren en, voor Unievaartuigen, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 779/2014 van de Raad

    /* COM/2014/0670 final - 2014/0311 (NLE) */

    52014PC0670

    Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling, voor 2015, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Uniewateren en, voor Unievaartuigen, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 779/2014 van de Raad /* COM/2014/0670 final - 2014/0311 (NLE) */


    TOELICHTING

    1.           ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Motivering en doel

    Alle verordeningen tot vaststelling van de vangstmogelijkheden moeten het bevissen van de bestanden beperken tot een niveau dat in overeenstemming is met de algemene doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). Bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid ("basisverordening voor het GVB") zijn de doelstellingen voor de jaarlijkse voorstellen inzake vangst- en inspanningsbeperkingen vastgesteld die de ecologische, economische en sociale duurzaamheid van de Unievisserijen moeten garanderen.

    De vangstmogelijkheden worden jaarlijks vastgesteld (die voor diepzeebestanden om de twee jaar). Dit staat de invoering van een langetermijnbeheer evenwel niet in de weg. De Unie heeft in dit verband aanzienlijke vooruitgang geboekt: de uit commercieel oogpunt belangrijkste bestanden vallen nu onder meerjarige beheersplannen. De jaarlijkse TAC’s en maximale inspanningsniveaus moeten in overeenstemming zijn met die plannen.

    Toepassingsgebied

    Dit voorstel heeft betrekking op vangstmogelijkheden die de Unie autonoom vaststelt. Daarnaast omvat het vangstmogelijkheden die voortvloeien uit maatregelen die in het kader van multilaterale of bilaterale visserijovereenkomsten of processen zijn afgesproken.  In zulke gevallen handelt de Unie op basis van een standpunt dat stoelt op haar eigen beleidsdoelstellingen en op wetenschappelijk advies. Het resultaat van dergelijke onderhandelingen impliceert dat de Unie ermee instemt verbintenissen ten aanzien van derde partijen aan te gaan. Wat de omzetting van dergelijke besluiten in het recht van de Unie betreft – aan de hand van het onderhavige voorstel – reikt de discretionaire bevoegdheid van de Unie bijgevolg niet veel verder dan wat over de interne verdeling onder de lidstaten wordt overeengekomen. Voor de interne verdeling geldt het beginsel van relatieve stabiliteit.

    Dit voorstel betreft dus autonome Uniebestanden en daarnaast ook:

    · Gedeelde bestanden, d.w.z. bestanden die gezamenlijk worden beheerd hetzij met Noorwegen in de Noordzee en het Skagerrak, hetzij in het kader van NEAFC-overeenkomsten tussen kuststaten (NEAFC: Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan.

    · Vangstmogelijkheden die voortvloeien uit overeenkomsten in het kader van regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB's).

    In dit voorstel is een aantal vangstmogelijkheden als "p.m." (pro memoria) aangegeven. Dit heeft te maken met het feit dat:

    – het advies voor een aantal bestanden niet beschikbaar zal zijn op de datum waarop het voorstel zou moeten worden goedgekeurd, of

    – bepaalde vangstbeperkingen en andere aanbevelingen van de betrokken ROVB's nog niet zijn vastgesteld omdat hun jaarvergadering nog niet heeft plaatsgevonden, of

    – de cijfers voor bestanden in de wateren van Groenland en voor met Noorwegen en andere derde landen gedeelde of geruilde bestanden nog niet beschikbaar zijn omdat zij afhangen van de resultaten van het overleg met deze landen in november en december 2014.

    Met het oog op de bescherming van het zeebaarsbestand in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan wordt een nieuwe reeks maatregelen voorgesteld. In juni 2014 heeft de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) wetenschappelijk advies uitgebracht over dit bestand, dat sinds 2012 snel achteruitgaat.  Bovendien was het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) van oordeel dat de bestaande nationale maatregelen ter bescherming van zeebaars door de bank genomen ondoeltreffend zijn gebleken. Zeebaars is een langzaam groeiende soort die laat geslachtsrijp wordt. De visserijsterfte voor deze soort ligt momenteel vier maal hoger dan de niveaus die overeenstemmen met de maximale duurzame opbrengst (MSY – maximum sustainable yield).  Gezien de zorgwekkende toestand van dit bestand, dat misschien op het punt staat in te storten, worden vangstmogelijkheden voorgesteld in de vorm van visserijinspannings- en vangstbeperkingen die de voornaamste oorzaken van de visserijsterfte moeten aanpakken, namelijk de pelagische trawlvisserij en de recreatievisserij. In dit verband moet een bijlage IIE aan de voorgestelde verordening worden toegevoegd, aan de hand waarvan de lidstaten om informatie wordt verzocht.

    Tot slot heeft het WTECV in 2014 het effect van beheersmaatregelen voor ansjovis in de Golf van Biskaje beoordeeld. Verandering van de beheersperiode in een normaal kalenderjaar van januari tot december – zo luidde de conclusie – leidt niet alleen tot een aanzienlijke beperking van het risico dat het bestand onder de veilige biomassaniveaus zakt, maar ook tot een geringe verhoging van de kwantiteit en de stabiliteit van de vangsten, in vergelijking met de huidige beheersperiode (van juli tot juni). Na overleg met Spanje, Frankrijk en de adviesraad voor de zuidwestelijke wateren (SWWAC – South Western Waters Advisory Council) hebben de belanghebbende partijen, zonder vooruit te lopen op eventuele maatregelen in het kader van toekomstige beheersplannen, hun voorkeur uitgesproken voor een ansjovis-TAC voor kalenderjaar 2015 op basis van een specifieke, door het WTECV beoordeelde optie waarbij het risico op instorten van het bestand kleiner is dan 5 %. Door uit te gaan van een kalenderjaar, zoals bij de meeste TAC's in de Atlantische Oceaan, zal bovendien de administratieve belasting die gepaard gaat met het beheer van dit bestand, worden verminderd.  Op deze basis dient Verordening (EU) nr. 779/2014 van de Raad[1] te worden ingetrokken en dient tegelijkertijd een nieuwe TAC voor 2015 te worden ingevoerd voor het ansjovisbestand in de Golf van Biskaje. In afwachting van het vereiste wetenschappelijke advies in december 2014, wordt deze TAC in dit voorstel echter weergegeven als "p.m.". 

    Overzicht van de bestanden

    Zoals te doen gebruikelijk heeft de Commissie in haar jaarlijkse Mededeling betreffende een raadpleging over de vangstmogelijkheden (COM(2014)388 final, hierna "de mededeling") een beeld geschetst van de situatie waarop de voorstellen inzake vangstmogelijkheden moeten worden afgestemd. De mededeling biedt een overzicht van de toestand van de bestanden op grond van de bevindingen van de in 2013 verstrekte wetenschappelijke adviezen. Het goede nieuws is dat van de bestanden waarvoor een volledige analyse beschikbaar is, het percentage dat boven een duurzaam niveau wordt bevist is afgenomen van 86 % in 2009 tot 41 % in 2014. Niettemin vallen er nog steeds zorgwekkende trends te signaleren. Zo is het aantal bestanden waarvoor het advies luidt dat de vangst tot het laagst mogelijke niveau moet worden teruggebracht, gestegen.

    Op verzoek van de Commissie heeft de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) in juli zijn jaarlijks advies over de meeste door het onderhavige voorstel bestreken visbestanden uitgebracht. De ICES heeft rekening gehouden met de door de Commissie in haar mededeling gepresenteerde beleidsoriëntaties. Het WTECV heeft dit advies beoordeeld tijdens een bijeenkomst van de deskundigenwerkgroep en tijdens zijn plenaire zomervergadering.

    Gegevens zijn essentieel voor de adviezen die deze twee instanties verstrekken; alleen bestanden waarvoor voldoende en betrouwbare gegevens beschikbaar zijn, kunnen volledig worden beoordeeld met het oog op schattingen van hun omvang en prognoses over hoe zij zullen reageren op de diverse exploitatiescenario's ("vangstopties"). Als voldoende gegevens beschikbaar zijn, kunnen de wetenschappelijke instanties ramingen van aanpassingen van de vangstmogelijkheden verschaffen waarmee het bestand de maximale duurzame opbrengst (MSY – maximum sustainable yield) zal bereiken. Het advies wordt dan "MSY-advies" genoemd. In andere gevallen passen de wetenschappelijke instanties de voorzorgsbenadering toe wanneer zij aanbevelingen betreffende het niveau van de vangstmogelijkheden formuleren. De methodiek die de ICES daarbij toepast, wordt toegelicht in ICES-publicaties betreffende het opstellen van adviezen met betrekking tot bestanden waarvoor slechts beperkte gegevens voorhanden zijn[2].

    De belangrijkste groep voorgestelde TAC’s is opgenomen in bijlage IA. In deze bijlage worden 151 TAC’s vermeld voor bestanden die worden bevist in het Skagerrak, het Kattegat, de ICES-deelgebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV, de EU-wateren van de CECAF en de wateren van Frans-Guyana. Van deze TAC’s zijn er 12 het voorwerp van een MSY-advies. De overige vallen in de volgende categorieën:

    · 12 TAC’s worden voorgesteld overeenkomstig langetermijnbeheerstrategieën, bijvoorbeeld beheerplannen die voortvloeien uit specifieke vigerende GVB-verordeningen, nog niet aangenomen voorstellen van de Commissie betreffende beheerplannen of door adviesraden (AR’s) voorgestelde beheerbenaderingen die volgens de wetenschappelijke adviesorganen in overeenstemming zijn met het voorzorgsbeginsel.

    · 47 TAC’s betreffen bestanden waarvoor weinig gegevens voorhanden zijn en waarvoor geen volledige beoordeling kon worden gegeven. Van deze laatste zijn er 26 die in het voorstel op het niveau van 2014 worden gehandhaafd, conform een gezamenlijke verklaring van de Raad en de Commissie dat de vangstmogelijkheden ongewijzigd zouden blijven tenzij uit wetenschappelijke adviezen zou blijken dat het bestand in kwestie aan het afnemen is. Aan deze beslissing ligt de overweging ten grondslag dat de meeste van deze bestanden als bijvangsten in gemengde visserijen worden gewogen en dat een wijziging van hun TAC’s nauwelijks van invloed is op de ontwikkeling van hun toestand, terwijl herhaalde TAC-verlagingen kunnen leiden tot wettelijk verplichte teruggooi.

    · De resterende TAC’s worden in deze fase aangegeven als "p.m." (pro memoria) omdat het desbetreffende wetenschappelijke advies nog niet beschikbaar is, extra sociaal-economische informatie moet worden ingewacht of internationale onderhandelingen of overeenkomsten later dit jaar moeten worden afgerond (bijv. in het kader van bijeenkomsten van ROVB's). Voor deze bestanden zal het voorstel moeten worden bijgewerkt wanneer het advies/de informatie beschikbaar komt.

    Alle voorgestelde vangstmogelijkheden zijn in overeenstemming met het wetenschappelijke advies dat de Commissie over de toestand van de bestanden heeft ontvangen en dat is gebruikt zoals aangegeven in de mededeling.

    Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie

    De voorgestelde maatregelen zijn opgesteld overeenkomstig de doelstellingen en de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid en zijn in overeenstemming met het beleid van de Unie inzake duurzame ontwikkeling.

    2.           RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

    Raadpleging van belanghebbende partijen

    a)           Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten

    Met betrekking tot de aanpak die de Commissie voor haar verschillende verordeningen tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voorstelt, heeft zij de belanghebbenden, met name via de adviesraden (AR’s), en de lidstaten geraadpleegd op basis van haar mededeling over de vangstmogelijkheden voor 2015.

    Daarnaast heeft de Commissie de richtsnoeren gevolgd van haar mededeling aan de Raad en het Europees Parlement "Verbetering van de raadpleging inzake het communautaire visserijbeheer" (COM(2006) 246 definitief), waarin de beginselen van het zogenoemde "frontloadingsproces" (vroegtijdige consultatie) zijn uiteengezet.

    Voorts heeft de Commissie op 26 september een evenement voor belanghebbenden georganiseerd voor een presentatie en bespreking van de resultaten van het wetenschappelijke advies en de belangrijkste implicaties daarvan.

    b)           Samenvatting van de reacties en de manier waarop daarmee rekening is gehouden

    De antwoorden op de bovengenoemde mededeling van de Commissie over de vangstmogelijkheden zijn een afspiegeling van de standpunten van de belanghebbenden over de evaluatie van de Commissie betreffende de visstand en de manier waarop een passende beheersmatige reactie kan worden gewaarborgd.

    De PELAC (pelagic advisory council – pelagische adviesraad) in het bijzonder hoopte op vooruitgang bij de vaststelling van meerjarige beheerplannen en wees erop dat de betrokkenheid van niet-EU-landen het proces kan bemoeilijken. De PELAC vroeg de Commissie bovendien met aandrang om zijn plan voor haring in de Keltische Zee in aanmerking te nemen wanneer zij de betrokken TAC voor 2015 voorstelt.  De PELAC vond het zorgwekkend dat in de mededeling slechts in vage termen aan de orde wordt gesteld hoe het streven naar de MSY-doelstelling na 2015 in bepaalde gerechtvaardigde gevallen kan worden vertraagd, en met name wie de noodzaak van de vertraging moet aantonen en hoe het proces in zijn werk zal gaan.  Wat de op 1 januari 2015 in werking tredende aanlandingsverplichting voor pelagische visserijen betreft, vindt de PELAC dat de Commissie in haar mededeling uitvoeriger had moeten aangeven hoe de TAC's met het oog op de verrekening van de teruggooi zullen worden aangepast.

    De adviesraad voor de zuidwestelijke wateren (SWWAC – South Western Waters AC) stond positief tegenover de duidelijkheid van de mededeling en met name de beschrijving van de methode volgens welke de Commissie haar voorstellen voor de TAC-niveaus van volgend jaar zal opstellen. De SWWAC wees er nogmaals op dat de visserijsterfte veeleer dan biomassa-indicatoren richtinggevend moeten zijn voor de follow-up van de MSY-niveaus. Volgens de SWWAC is het voor tong in de Golf van Biskaje en voor zuidelijke heek wellicht niet haalbaar om in 2015 het MSY-niveau te bereiken, gezien het ICES-advies voor deze twee bestanden. De SWWAC tekende hierbij aan geen methode te hebben ontwikkeld om te beoordelen wanneer de MSY tot na 2015 kan worden uitgesteld op grond van sociaal-economische gevolgen.  Tevens adviseerde de SWWAC om de aanlandingsverplichting in aanmerking te nemen bij het voorstellen van de TAC's. De adviesraad voor de noordwestelijke wateren (NWWAC – North Western Waters AC) is het ermee eens dat met betrekking tot de aanlandingsverplichting de beste beschikbare wetenschappelijke gegevens moeten worden gebruikt voor het bepalen van quota-aanpassingen.  Dergelijke aanpassingen mogen het doel van het GVB, namelijk het MSY-niveau bereiken, echter niet doorkruisen.  De adviesraad benadrukte ook dat economische gevolgen in aanmerking moeten worden genomen bij het vaststellen van vangstmogelijkheden. Voorts moeten beheersplannen worden ontwikkeld, aldus de adviesraad, die aangaf dit werk als een centraal thema in zijn eigen werkplanning te beschouwen. De NWWAC drong ook aan op uitvoerige raadpleging vooraleer beslissingen worden genomen over de toepassing van advies over gemengde visserijen. 

    Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

    Wat de toegepaste methodiek betreft, heeft de Commissie – zoals al eerder vermeld – de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) en zijn Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) geraadpleegd. De adviezen van de ICES zijn gebaseerd op een advieskader dat door de deskundigengroepen en besluitvormingsorganen van de ICES is ontwikkeld, en worden uitgebracht overeenkomstig het met de Commissie overeengekomen Memorandum van overeenstemming. Het WTECV brengt zijn adviezen uit op basis van de door de Commissie verstrekte taakomschrijving.

    Het uiteindelijke doel is de bestanden op een niveau te brengen en/of te houden waarmee de maximale duurzame opbrengst (maximum sustainable yield – MSY) kan worden gehaald. Dit doel is uitdrukkelijk opgenomen in artikel 2, lid 2, van de nieuwe basisverordening voor het GVB, waar is bepaald dat dit exploitatieniveau "indien mogelijk tegen 2015, en [...] uiterlijk 2020 [moet worden] verwezenlijkt". Dit sluit aan op de verbintenis die de Unie is aangegaan met betrekking tot de conclusies van de wereldtop over duurzame ontwikkeling (Johannesburg 2002) en het bijbehorende uitvoeringsplan. Zoals reeds is opgemerkt, is voor sommige bestanden reeds informatie over de maximale duurzame opbrengst beschikbaar. Tot deze bestanden behoren qua vangsthoeveelheden en handelswaarde zeer belangrijke bestanden zoals heek, kabeljauw, zeeduivels, tong, scharretongen, schelvis en langoustine.

    Om het MSY-niveau te halen, kan het noodzakelijk zijn om in bepaalde gevallen de visserijsterftecijfers te verlagen en/of de vangsten te beperken. In deze context wordt voor dit voorstel gebruik gemaakt van de MSY-adviezen indien deze voorhanden zijn. Overeenkomstig de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid stemt een TAC die op basis van het MSY-advies wordt voorgesteld, overeen met het niveau dat volgens dat advies borg zou staan voor de verwezenlijking van de MSY-doelstelling in 2015.Deze aanpak spoort met de beginselen die worden uiteengezet in de mededeling over de vangstmogelijkheden voor 2015. 

    Voor bestanden waarvoor weinig gegevens beschikbaar zijn, doen de wetenschappelijke adviesorganen aanbevelingen om de vangsten te verminderen, te handhaven of eventueel te verhogen. In veel gevallen hebben de ICES-adviezen daartoe kwantitatieve richtsnoeren opgeleverd, waarbij overeenkomstig de methodologie van de ICES en bij wijze van voorzorgsmaatregel wordt uitgegaan van een grenswaarde van 20 % voor de toename of vermindering van de vangst tussen twee opeenvolgende jaren. Bij de vaststelling van de voorgestelde TAC’s is gebruik gemaakt van deze richtsnoeren. In gevallen waarin helemaal geen wetenschappelijk advies voorhanden was, is de voorzorgsbenadering gevolgd en zijn de TAC’s dus bij wijze van voorzorgsmaatregel met 20 % verlaagd.

    Voor sommige bestanden (voornamelijk wijdverspreide bestanden, haaien en roggen) wordt het advies in het najaar uitgebracht. Het onderhavige voorstel zal zo nodig moeten worden bijgewerkt zodra dit advies is ontvangen. Ten slotte is, zoals eerder opgemerkt, voor sommige bestanden het advies gebruikt om beheerplannen ten uitvoer te leggen.

    Het ICES-advies wordt door het WTECV bevestigd en in een aantal gevallen nader uitgewerkt.

    Wijze waarop het deskundigenadvies beschikbaar is gemaakt voor het publiek

    Alle verslagen van het WTECV zijn beschikbaar op de website van DG MARE. Alle verslagen van de ICES zijn beschikbaar op de website van de ICES.

    Effectbeoordeling

    De werkingssfeer van de verordening inzake vangstmogelijkheden wordt omschreven in artikel 43, lid 3, van het Verdrag.

    De Unie heeft een aantal meerjarige beheerplannen vastgesteld voor bestanden van essentieel economisch belang, zoals onder andere heek, kabeljauw, tong, schol en langoustine. Aan de goedkeuring van dergelijke plannen moet een effectbeoordeling voorafgaan. Zodra zij van kracht zijn, zijn zij bepalend voor de TAC- en de inspanningsniveaus die voor het gegeven jaar moeten worden vastgesteld om de langetermijndoelstellingen te verwezenlijken. De Commissie is verplicht haar voorstellen voor vangstmogelijkheden op die plannen af te stemmen zolang deze feitens en rechtens van toepassing zijn. Bijgevolg zijn meerdere essentiële vangstmogelijkheden in het voorstel het resultaat van de specifieke effectbeoordeling die is uitgevoerd voor het plan waarop zij zijn gebaseerd.

    Voor het overige is het de bedoeling om met het voorstel, ook bij ontstentenis van meerjarenplannen, een kortetermijnaanpak te vermijden en de voorkeur te geven aan besluiten die gericht zijn op duurzaamheid op de lange termijn. Daarom wordt in het voorstel rekening gehouden met initiatieven van belanghebbende partijen en AR’s indien deze door de ICES en/of het WTECV positief zijn beoordeeld. Bovendien is het voorstel van de Commissie ter hervorming van het GVB uitgewerkt op basis van een effectbeoordeling (SEC(2011) 891) in het kader waarvan de MSY-doelstelling is geanalyseerd. In de conclusies van die beoordeling wordt de MSY-doelstelling gezien als een noodzakelijke voorwaarde om tot ecologische, economische en sociale duurzaamheid te komen. De medewetgevers hebben de filosofie van het hervormingsvoorstel van de Commissie onderschreven en in juni van vorig jaar een politiek akkoord bereikt waardoor de MSY-doelstelling inmiddels uitdrukkelijk is omschreven en een bindend karakter heeft.

    Wat ROVB-vangstmogelijkheden en met derde landen gedeelde visbestanden betreft, worden met dit voorstel hoofdzakelijk internationaal overeengekomen maatregelen omgezet. Alle elementen die relevant zijn voor de beoordeling van de mogelijke gevolgen van de vangstmogelijkheden, worden in aanmerking genomen bij het voorbereiden en voeren van internationale onderhandelingen in het kader waarvan vangstmogelijkheden van de Unie worden overeengekomen met derde partijen.

    3.           JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

    Rechtsgrondslag

    De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

    De verplichting van de Unie om de levende aquatische rijkdommen op duurzame wijze te exploiteren, vloeit voort uit de verplichtingen die zijn vastgelegd in artikel 2 van de basisverordening voor het GVB.

    Samenvatting van het voorstel

    Om de met het GVB beoogde totstandbrenging van een ecologisch, economisch en sociaal duurzame visserij te verwezenlijken, wordt in dit voorstel vastgesteld welke vangst- en inspanningsbeperkingen gelden voor de Unievisserijen.

    Toepassing

    De bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied zijn van toepassing tot en met 31 december 2015, met uitzondering van een aantal bepalingen inzake inspanningsbeperkingen, die van toepassing zijn tot en met 31 januari 2016, en bepaalde TAC's die samenhangen met specifieke seizoencycli of het gevolg zijn van bepaalde specifieke seizoensgebonden kenmerken van ROVB-bestanden.

    Subsidiariteitsbeginsel

    Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder d), van het Verdrag. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

    Evenredigheidsbeginsel

    Het voorstel is om de volgende reden in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: het GVB is een gemeenschappelijk beleid. Krachtens artikel 43, lid 3, van het Verdrag dient de Raad maatregelen vast te stellen tot vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.

    Krachtens de voorgestelde verordening van de Raad worden de vangstmogelijkheden over de lidstaten verdeeld. Met inachtneming van de artikelen 16 en 17 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 verdelen de lidstaten deze mogelijkheden vervolgens naar eigen goeddunken over de regio's of de marktdeelnemers. De lidstaten kunnen dus met een ruime mate aan vrijheid en conform het sociaal-economische model van hun keuze beslissen hoe zij de aan hen toegewezen vangstmogelijkheden benutten.

    Het voorstel heeft geen nieuwe financiële gevolgen voor de lidstaten. De Raad stelt elk jaar een verordening als de onderhavige vast, en de openbare en particuliere middelen voor de tenuitvoerlegging van de onderhavige verordening zijn reeds beschikbaar.

    Keuze van instrumenten

    Voorgesteld instrument: verordening.

    De bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingevoerde aanlandingsverplichting

    De nieuwe basisverordening voor het GVB (Verordening (EU) nr. 1380/2013) is in 2014 in werking getreden. De aanlandingsverplichting die bij die verordening is ingevoerd, zal in de periode van 2015 tot 2019 gestaffeld van toepassing worden. In 2019 zullen alle bestanden waarvoor een TAC geldt, onder de aanlandingsverplichting vallen.

    Tijdens de overgangsperiode moet vis waarvoor een TAC geldt, echter alleen worden aangeland als deze (hetzij gericht, hetzij als bijvangst) is gevangen in het kader van visserijen op bepaalde soorten in bepaalde gebieden.

    De begrippen "bestand waarvoor een TAC geldt" en "visserij" stemmen echter niet overeen. Daarom zullen de vangsten van onder deze verordening ressorterende bestanden in de Atlantische Oceaan en de Noordzee slechts onder de aanlandingsverplichting vallen indien zij zijn bovengehaald in het kader van visserijen voor industriële doeleinden en visserijen op makreel, haring, horsmakreel, blauwe wijting, evervis, ansjovis, zilvervis, sprot, sardine, blauwvintonijn, zwaardvis, witte tonijn, grootoogtonijn, en blauwe en witte marlijn[3].

    Als gevolg van de invoering van de aanlandingsverplichting moeten de vangstmogelijkheden overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bovendien niet meer worden vastgesteld als afspiegeling van de aangelande hoeveelheid maar als afspiegeling van de gevangen hoeveelheid. Dit gebeurt op basis van wetenschappelijk advies voor de visbestanden in visserijen als vermeld in artikel 15, lid 1, van de nieuwe basisverordening voor het GVB. De vangstmogelijkheden moeten ook worden vastgesteld overeenkomstig artikel 16, lid 1 (beginsel van relatieve stabiliteit) en artikel 16, lid 4 (doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid en de voorschriften in meerjarenplannen).

    De aanlandingsverplichting heeft een directe impact op de instandhoudingsdoelstellingen voor een aantal TAC-bestanden in het voorstel inzake vangstmogelijkheden. Het gaat dan met name om TAC's voor elasmobranchii met een slechte staat van instandhouding, i.e. haaien en roggen. Deze zijn jarenlang op nul vastgesteld om gerichte activiteit op de betrokken soorten in de desbetreffende gebieden te voorkomen. Niet alleen wordt de TAC voor deze bestanden op nul vastgesteld, hij gaat bovendien ook nog vergezeld van specifieke bepalingen om onmiddellijke teruggooi te verplichten vanwege de hoge overlevingspercentages voor deze soorten. Aanlanding zou het sterftepercentage voor deze soorten de hoogte in drijven. Blijkens het op 31 juli 2014 gehouden overleg met deskundigen van de lidstaten bestaat er steun voor het idee om deze soorten, voor de gebieden waarin de TAC's van toepassing zijn, toe te voegen aan de lijst van verboden soorten in de verordening inzake de vangstmogelijkheden. Dit is de benadering in de voorgestelde verordening: de verplichting om deze soorten vrij te laten – en bijgevolg het instandhoudingsniveau dat daardoor wordt gegarandeerd – wordt gehandhaafd aangezien verboden soorten niet mogen worden aangeland. Krachtens artikel 15, lid 4, onder a), van Verordening (EU) nr. 1380/2013 geldt de aanlandingsverplichting niet voor verboden soorten.

    Tot slot moeten de verbanden tussen de nieuwe basisverordening voor het GVB en Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad onder de loep worden genomen. In de laatstgenoemde verordening zijn aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's vastgesteld, onder meer, op grond van artikel 3 en artikel 4, in de vorm van flexibiliteit voor bestanden waarvoor respectievelijk TAC's bij wijze van voorzorgsmaatregel en analytische TAC's zijn vastgesteld. Krachtens artikel 2 van die verordening bepaalt de Raad, bij de vaststelling van de TAC's, op basis van met name de biologische situatie van de bestanden voor welke bestanden de artikelen 3 en 4 niet van toepassing zijn. Meer recent is nog een ander flexibiliteitsinstrument ingevoerd bij artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Om te voorkomen dat excessieve flexibiliteit het beginsel van een rationele en verantwoordelijke exploitatie van de levende biologische rijkdommen van de zee ondergraaft en een belemmering vormt voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, moet worden verduidelijkt dat de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 niet van toepassing mogen zijn naast de jaarflexibiliteit als bedoeld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

    4.           AANVULLENDE INFORMATIE

    Vereenvoudiging

    Het voorstel voorziet in vereenvoudiging van de administratieve procedures voor de overheidsinstanties (Unie of nationaal), met name wat betreft de voorschriften op het gebied van inspanningsbeheer.

    Evaluatie-/herzienings-/vervalbepaling

    Het voorstel betreft een jaarlijkse verordening voor het jaar 2015 en bevat derhalve geen herzieningsclausule.

    Nadere toelichting bij het voorstel

    Het onderhavige voorstel beperkt zich tot de vaststelling en de verdeling van vangstmogelijkheden en tot de voorwaarden die functioneel verband houden met het gebruik van die vangstmogelijkheden.

    Over de huidige tendensen bij de ontwikkeling van de bestanden kan het volgende worden opgemerkt:

    Iberische wateren

    Enerzijds neemt de zeeduivelbiomassa toe en wordt het bestand op een duurzaam niveau geëxploiteerd. Anderzijds is het scharretongbestand erop achteruitgegaan en is het langoustinebestand in meerdere functionele eenheden nog steeds uitgeput. De biomassa van zuidelijke heek blijft toenemen ondanks de aanhoudend hoge visserijdruk, wat in overeenstemming met de betrokken beheersplannen resulteert in een geringe verlaging van de TAC en een overeenkomstige inspanningsbeperking.

    Golf van Biskaje

    De toestand van het tongbestand verslechtert. De afgelopen jaren hebben wetenschappers advies verleend over TAC-verlagingen. In 2013 heeft de ICES langetermijnbeheersmaatregelen in overweging genomen die bij wijze van voorzorgsmaatregel door de belanghebbenden waren voorgesteld.  De TAC voor 2014 is gebaseerd op die maatregelen met als doel de TAC constant te houden en de visserijsterfte geleidelijk te verlagen tot een duurzaam niveau. Gezien de toename van de visserijsterfte de afgelopen jaren moet de TAC in 2015 worden verlaagd.

    Keltische Zee en het Kanaal

    Hoge teruggooiniveaus blijven een probleem in dit gebied, zowel in de visserij op witte rondvis als in die op platvis.  In het wetenschappelijke advies wordt dan ook aangedrongen op significante TAC-verlagingen, onder meer voor kabeljauw en schelvis.  Wat het tongbestand in het oostelijke deel van het Kanaal betreft, moet prioritair worden ingezet op urgente maatregelen voor het herstel van dit bestand aangezien de rekrutering de afgelopen twee jaar op een laag peil stond en de levensvatbaarheid van de visserij op de lange termijn in gevaar komt.

    Wateren ten westen van Schotland

    Als gevolg van het ICES-ijkpunt voor schelvis in 2014 wordt het schelvisbestand in de wateren ten westen van Schotland (ICES-gebieden Vb en VIa) beschouwd als deel van het biologische bestand dat in de ICES-gebieden III en IV is geëvalueerd. Daarom wordt voor al deze gebieden samen één advies verstrekt. Zolang de juiste verdeling van de vangstmogelijkheden over de lidstaten niet is bepaald, wordt de TAC in de voorgestelde verordening als "p.m." ("pro memoria") aangegeven. De toestand van  kabeljauw en wijting blijft slecht, met een teruggooi van ca. 70 % voor beide soorten.  De situatie zal misschien zelfs nog verslechteren als gevolg van het in het najaar bekend te maken advies voor langoustine. Teruggooi van witte rondvis ontstaat namelijk meestal in de visserij op langoustine. Verbintenissen op het gebied van selectiviteitsmaatregelen hebben tot dusverre geen merkbaar effect: de ICES heeft tot nu toe niet kunnen constateren dat de sterfte als gevolg van deze maatregelen is gewijzigd.

    Ierse Zee

    De toestand van kabeljauw en wijting is nog steeds slecht, hoewel de selectiviteit voor de twee langoustinevloten voor deze twee bestanden kennelijk toch resultaat heeft opgeleverd – wat niet wegneemt dat de ICES in zijn advies een hoog teruggooiniveau constateert. Tong wordt nog steeds overbevist en moet, met een paaibiomassa op het laagste niveau dat ooit is geconstateerd, nog steeds op een laag niveau worden geëxploiteerd. Schol daarentegen wordt onderbenut en op grote schaal teruggegooid, maar het bestand is stabiel.

    Kattegat

    Wat kabeljauw in het Kattegat betreft, is het advies voor 2015 vergelijkbaar met dat voor 2014, namelijk dat deze soort op grond van de voorzorgsbenadering in dit gebied niet gericht mag worden bevist en dat bijvangst en teruggooi zo veel mogelijk moeten worden beperkt. De ICES dringt met name aan op een urgente verbetering van de selectiviteit: de teruggooiramingen waren in 2013 namelijk de hoogste die sinds 1997 zijn geregistreerd.

    Noordzee

    De bestanden kabeljauw, schelvis, wijting, koolvis, schol, makreel en haring worden gezamenlijk beheerd met Noorwegen, met als gevolg dat de TAC's en quota zullen worden vastgesteld na het overleg tussen de EU en Noorwegen in november en december. Het kabeljauwbestand zet zijn herstel voort, maar tegen een zeer traag tempo.  Wijting en koolvis gaan achteruit. De laatste drie jaar lag de koolvisbiomassa zelfs onder de voorzorgslimieten. Schelvis blijft stabiel, weliswaar met een visserijsterfte onder het MSY-niveau, maar slechte rekrutering de afgelopen jaren.  Het scholbestand neemt nog steeds toe en bevindt zich nu op het hoogste niveau dat ooit is geregistreerd. Wat betreft niet met Noorwegen gedeelde bestanden waarvan het TAC-niveau al in het voorstel is gespecificeerd, neemt het tongbestand langzaam toe, maar aangezien de visserijsterfte net boven het MSY-niveau ligt, moet de TAC op grond van het beheersplan toch licht worden verlaagd.  De langoustinebestanden in de Noordzee geven over de hele linie een stijging te zien.

    2014/0311 (NLE)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN DE RAAD

    tot vaststelling, voor 2015, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Uniewateren en, voor Unievaartuigen, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 779/2014 van de Raad

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)       Overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag stelt de Raad op voorstel van de Commissie maatregelen vast voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.

    (2)       Krachtens Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad[4] moeten instandhoudingsmaatregelen worden vastgesteld met inachtneming van het beschikbare wetenschappelijke, technische en economische advies, met inbegrip van, waar toepasselijk, de verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV).

    (3)       De Raad moet maatregelen voor de vaststelling en de verdeling van de vangstmogelijkheden vaststellen, inclusief in voorkomend geval bepaalde voorwaarden die daar functioneel verband mee houden. Overeenkomstig artikel 16, leden 1 en 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moeten de vangstmogelijkheden zo tussen de lidstaten worden verdeeld dat de relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten van iedere lidstaat voor elk visbestand of elke visserij wordt gewaarborgd en dat de in artikel 2, lid 2, van die verordening vastgestelde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid in acht worden genomen.

    (4)       De totale toegestane vangsten (total allowable catch – TAC's) moeten daarom overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld op basis van het beschikbare wetenschappelijke advies, met inachtneming van zowel de biologische en sociaal-economische aspecten als de verplichting tot gelijke behandeling van de visserijsectoren, en in het licht van de standpunten die naar voren komen tijdens de raadpleging van de belanghebbenden, met name op de bijeenkomsten van de betrokken adviesraden.

    (5)       De in artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde aanlandingsverplichting wordt visserij per visserij ingevoerd. Wanneer in de onder deze verordening vallende regio een visserij onder de aanlandingsverplichting valt, moeten alle soorten in die visserij waarop vangstbeperkingen van toepassing zijn, worden aangeland. Met ingang van 1 januari 2015 moet de aanlandingsverplichting worden toegepast op kleine pelagische visserijen (d.w.z. op makreel, haring, horsmakreel, blauwe wijting, evervis, ansjovis, zilvervis, sardine en sprot), op grote pelagische visserijen (d.w.z. op blauwvintonijn, zwaardvis, witte tonijn, grootoogtonijn, en blauwe en witte marlijn) en op visserijen voor industriële doeleinden (onder andere op lodde, zandspiering en kever). In artikel 16, lid 2, van die verordening is bepaald dat, wanneer de aanlandingsverplichting voor een visbestand is ingevoerd, de vangstmogelijkheden moeten worden vastgesteld met inachtneming van het feit dat vangstmogelijkheden niet meer worden vastgesteld als afspiegeling van de aanlanding maar als afspiegeling van de vangsten.

    (6)       Gedurende aan aantal jaren was op sommige bestanden elasmobranchii (roggen en haaien) een 0-TAC van toepassing, met daaraan verbonden een verplichting om incidentele vangsten onmiddellijk vrij te laten. Deze specifieke behandeling is terug te voeren op de slechte staat van instandhouding van deze bestanden en op hun hoge overlevingspercentages, die ervoor zorgen dat teruggooi geen stijging van de visserijsterfte tot gevolg heeft, maar als gunstig voor de instandhouding van deze soorten wordt beschouwd. Met ingang van 1 januari 2015 zullen vangsten van deze soorten in het kader van pelagische visserijen echter onder de aanlandingsverplichting vallen, tenzij zij krachtens artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 vallen onder een afwijking van de aanlandingsverplichting. Op grond van artikel 15, lid 4, onder a), van die verordening zijn dergelijke afwijkingen toegestaan voor soorten waarop niet mag worden gevist en die in een op het gebied van het gemeenschappelijk visserijbeleid vastgestelde rechtshandeling van de Unie als dusdanig worden omschreven. Daarom dient de visserij op deze soorten in de betrokken gebieden worden verboden.

    (7)       De afgelopen jaren is de TAC voor ansjovis in de Golf van Biskaje vastgesteld in een afzonderlijke verordening met vangstmogelijkheden, die geldig is van 1 juli van een bepaald jaar tot en met 30 juni van het volgende jaar. In 2014 concludeerde het WTECV dat verandering van de beheersperiode in een regulier kalenderjaar (januari tot december) de instandhoudingsrisico's voor dit bestand aanzienlijk verlaagt. Na overleg met Spanje, Frankrijk en de SWWAC kreeg de door het WTECV voorgestelde verandering een positieve beoordeling. Op deze basis dient Verordening (EU) nr. 779/2014 van de Raad[5] te worden ingetrokken en moet in de onderhavige verordening een nieuwe TAC voor 2015 worden ingevoerd voor ansjovis in de Golf van Biskaje.

    (8)       Bovendien moeten de TAC's voor bestanden die onder specifieke meerjarenplannen vallen, op grond van artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld overeenkomstig de in die plannen vervatte voorschriften. Bijgevolg moeten de TAC's voor de bestanden van zuidelijke heek en langoustine, tong in het westelijke Kanaal, schol en tong in de Noordzee, haring in de wateren ten westen van Schotland, kabeljauw in het Kattegat, de wateren ten westen van Schotland, de Ierse Zee, de Noordzee, het Skagerrak en het oostelijke Kanaal en blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee worden vastgesteld overeenkomstig de voorschriften die zijn vervat in de Verordeningen (EG) nr. 2166/2005[6], (EG) nr. 509/2007[7], (EG) nr. 676/2007[8], (EG) nr. 1300/2008[9], (EG) nr. 1342/2008[10] (het "kabeljauwplan") en (EG) nr. 302/2009[11] van de Raad.

    (9)       Met betrekking tot de noordelijke heekbestanden (Verordening (EG) nr. 811/2004 van de Raad[12]) en de tongbestanden in de Golf van Biskaje (Verordening (EG) nr. 388/2006 van de Raad[13]) zijn de minimumdoelstellingen van de desbetreffende herstel- en beheersplannen evenwel bereikt en dienen derhalve de verstrekte wetenschappelijke adviezen te worden gevolgd om de TAC’s op MSY-niveau te brengen of te handhaven, al naargelang van het geval.

    (10)     Voor bestanden waarvoor onvoldoende gegevens of geen betrouwbare gegevens voorhanden zijn om ramingen van de omvang te kunnen maken, moeten de beheersmaatregelen en de TAC-niveaus worden vastgesteld volgens de voorzorgsbenadering van het visserijbeheer als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 8, van Verordening (EG) nr. 1380/2013, en met inachtneming van bestandsspecifieke factoren, waaronder met name de beschikbare gegevens over de ontwikkelingen van de bestanden en overwegingen betreffende gemengde visserijen.

    (11)     Bij Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad[14] zijn aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's ingevoerd, onder meer, op grond van artikel 3 en artikel 4, in de vorm van flexibiliteit voor bestanden waarvoor respectievelijk TAC's bij wijze van voorzorgsmaatregel en analytische TAC's zijn vastgesteld. Krachtens artikel 2 van die verordening dient de Raad, bij de vaststelling van de TAC's, op basis van met name de biologische situatie van de bestanden te bepalen voor welke bestanden de artikelen 3 en 4 niet van toepassing zijn. Recent is bij artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 een flexibiliteitsmechanisme ingevoerd voor alle bestanden waarop de aanlandingsverplichting van toepassing is. Om te voorkomen dat excessieve flexibiliteit de instandhoudingsdoelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid ondergraaft en dat de biologische situatie van de bestanden negatief wordt beïnvloed, moet worden verduidelijkt dat de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 alleen op de TAC's van toepassing zijn wanneer de lidstaten geen gebruik maken van de jaarflexibiliteit als bedoeld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

    (12)     Wanneer voor een bepaald bestand een TAC aan één enkele lidstaat wordt toegewezen, is het dienstig deze lidstaat overeenkomstig artikel 2, lid 1, van het Verdrag te machtigen het niveau van deze TAC vast te stellen. Er moeten regelingen worden getroffen om te garanderen dat de betrokken lidstaat bij het vaststellen van dit TAC-niveau volledig in overeenstemming met de beginselen en voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid handelt.

    (13)     In juni 2014 heeft de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) wetenschappelijk advies uitgebracht over het zeebaarsbestand in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan en bevestigd dat dit bestand sinds 2012 snel achteruitgaat.  Bovendien heeft het WTECV de geldende nationale maatregelen ter bescherming van zeebaars beoordeeld en deze, over de hele linie, ondoeltreffend bevonden.   De visserijsterfte voor zeebaars – een langzaam groeiende soort die laat geslachtsrijp wordt – ligt momenteel vier maal hoger dan de niveaus die overeenstemmen met de maximale duurzame opbrengst (MSY – maximum sustainable yield). Daarom dienen de vangstmogelijkheden voor dit bestand te worden vastgesteld in de vorm van visserijinspannings- en vangstbeperkingen, die de voornaamste oorzaken van de visserijsterfte moeten aanpakken, namelijk de pelagische trawlvisserij en de recreatievisserij.

    (14)     De maxima voor de visserijinspanning voor 2015 moeten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2166/2005, artikel 5 van Verordening (EG) nr. 509/2007, artikel 9 van Verordening (EG) nr. 676/2007, de artikelen 11 en 12 van Verordening (EG) nr. 1342/2008 en de artikelen 5 en 9 van Verordening (EG) nr. 302/2009, rekening houdend met Verordening (EG) nr. 754/2009 van de Raad[15].

    (15)     In het licht van het meest recente wetenschappelijke advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) en overeenkomstig de internationale verbintenissen in het kader van het Verdrag inzake de visserij in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC) dient de visserijinspanning voor bepaalde diepzeesoorten te worden beperkt.

    (16)     Voor sommige soorten, zoals bepaalde haaiensoorten, kan zelfs een beperkte vorm van visserijactiviteit een ernstig risico voor de instandhouding van de soort inhouden. Voor dergelijke soorten moeten de vangstmogelijkheden derhalve tot nul worden gereduceerd middels een totaalverbod op de visserij op deze soorten.

    (17)     De bij deze verordening voor Unievaartuigen vastgestelde vangstmogelijkheden moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad[16], en met name de artikelen 33 en 34 van die verordening betreffende de registratie van de vangsten en de visserijinspanning, respectievelijk de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve dient te worden gepreciseerd welke codes de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij gegevens over de aanlandingen van onder deze verordening vallende bestanden aan de Commissie doen toekomen.

    (18)     Voor sommige TAC’s dienen de lidstaten de mogelijkheid te krijgen om extra toewijzingen toe te kennen aan vaartuigen die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij. Met die proeven wordt beoogd een vangstquotaregeling te testen in visserijen die nog niet onder de aanlandingsverplichting van Verordening (EU) nr. 1380/2013 vallen, d.w.z. een regeling in het kader waarvan alle vangsten moeten worden aangeland en op de quota afgeboekt, teneinde teruggooi en de daarmee gepaarde gaande verspilling van anders bruikbare visserijhulpbronnen te vermijden. Ongecontroleerde teruggooi van vis is een bedreiging voor de langetermijnduurzaamheid van vis als collectief goed en dus voor de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Inherent aan vangstquotaregelingen is precies dat zij de vissers een stimulans bieden om de vangstselectiviteit van hun activiteiten te optimaliseren. Om tot een rationeel beheer van de teruggooi te komen, moet in een volledig gedocumenteerde visserij elke activiteit op zee in aanmerking worden genomen veeleer dan de aanlandingen in de haven. Daarom moeten de voorwaarden waaronder de lidstaten dergelijke extra toewijzingen verlenen, de verplichting inhouden te garanderen dat gebruik wordt gemaakt van aan een sensorsysteem gekoppelde camera’s in een gesloten televisiecircuit (CCTV’s) (hierna gezamenlijk "CCTV-systeem" genoemd). Hiermee moeten alle behouden en teruggegooide delen van de vangsten in detail kunnen worden geregistreerd. Een regeling met menselijke waarnemers die in realtime aan boord actief zijn, zou minder efficiënt, duurder en minder betrouwbaar zijn. Bijgevolg is het gebruik van CCTV-systemen vooralsnog een eerste vereiste voor het halen van de doelstellingen van regelingen tot verlaging van de teruggooi, waaronder een volledig gedocumenteerde visserij. Bij de toepassing van dergelijke systemen moeten de voorschriften van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad[17] worden nageleefd.

    (19)     Om te garanderen dat het potentieel van vangstquotaregelingen om de absolute visserijsterfte van de betrokken bestanden te beheersen, daadwerkelijk kan worden geëvalueerd aan de hand van proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, dienen alle in het kader van deze proeven gevangen vissen, inclusief die welke kleiner zijn dan de minimale aanlandingsmaat, in mindering te worden gebracht op de totale toewijzing voor het deelnemende vaartuig en dienen de visserijactiviteiten te worden stopgezet wanneer deze totale toewijzing volledig door dat vaartuig is opgebruikt. Voorts is het passend overdrachten van toewijzingen tussen vaartuigen die deelnemen aan de proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij en niet-deelnemende vaartuigen toe te staan mits kan worden aangetoond dat de teruggooi door niet-deelnemende vaartuigen niet toeneemt.

    (20)     Volgens het advies van de ICES is het raadzaam een specifiek systeem voor het beheer van zandspiering in de Uniewateren van de ICES-sectoren IIa en IIIa en ICES-deelgebied IV te handhaven. In afwachting van het wetenschappelijke advies van de ICES, dat naar verwachting pas in februari 2015 beschikbaar zal zijn, is het raadzaam de TAC's en quota voorlopig op nul vast te stellen.

    (21)     De Unie heeft, volgens de procedure in de overeenkomsten of protocollen inzake visserijrelaties met Noorwegen[18], de Faeröer[19] en IJsland[20], overleg met die partners gepleegd over de visserijrechten. Het overleg met Noorwegen en de Faeröer over de regelingen voor 2015 is nog niet afgesloten. Om te voorkomen dat de visserijactiviteiten van de Unie worden onderbroken en tevens de nodige flexibiliteit mogelijk te maken voor het sluiten van deze regelingen begin 2015, is het raadzaam de vangstmogelijkheden voor onder die regelingen vallende bestanden voorlopig vast te stellen. Het overleg met IJsland over de visserijregelingen voor 2015 kon nog niet worden afgesloten. In overeenstemming met de procedure in de overeenkomst en het protocol inzake visserijbetrekkingen met Groenland[21] heeft het Gemengd Comité de concrete vangstmogelijkheden vastgesteld waarover de Unie in 2015 in Groenlandse wateren kan beschikken. [Deze overweging en de betrokken bepalingen waarnaar deze verwijst, moeten worden gewijzigd na de nieuwe overlegronde.]

    (22)     De Internationale Commissie voor de instandhouding van de tonijnachtigen in de Atlantische Oceaan (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas – ICCAT) heeft in 2013 tijdens haar jaarvergadering de bestaande TAC's en quota voor blauwvintonijn met een jaar verlengd, en de quota voor zwaardvis in het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan, zwaardvis in het zuidelijke deel van de Atlantische Oceaan en witte tonijn in het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan voor de periode 2014-2016 op het huidige niveau gehandhaafd. Hierdoor blijft het quotum van de Unie voor deze bestanden hetzelfde als in 2013. Ook de TAC voor witte tonijn in het zuidelijke deel van de Atlantische Oceaan wordt voor de periode 2014-2016 op het huidige niveau gehandhaafd, maar de individuele quota van de verdragsluitende partijen, waaronder de Unie, zijn licht verlaagd, om aan een andere verdragsluitende partij een quotum te kunnen toewijzen. Al deze maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. [Deze overweging en de betrokken bepalingen waarnaar deze verwijst, moeten worden gewijzigd na de nieuwe overlegronde.]

    (23)     Tijdens hun jaarvergadering in 2013 hebben de partijen bij de Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (Commission for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources – CCAMLR) vangstbeperkingen voor zowel doelsoorten als bijvangstsoorten aangenomen. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. [Deze overweging en de betrokken bepalingen waarnaar deze verwijst, moeten worden gewijzigd na de nieuwe overlegronde.]

    (24)     De Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (Indian Ocean Tuna Commission – IOTC) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2014 de geldende instandhoudings- en beheersmaatregelen niet gewijzigd.

    (25)     De derde jaarvergadering van de Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation – SPRFMO) zal in februari 2015 worden gehouden. Het is raadzaam om in afwachting van die jaarvergadering de bestaande maatregelen en de TAC voor Chileense horsmakreel in het verdragsgebied van de SPRFMO voorlopig te handhaven. Het bestand Chileense horsmakreel mag echter niet gericht worden bevist vooraleer als resultaat van die jaarlijkse vergadering een TAC wordt bepaald.

    (26)     Tijdens haar 87e jaarvergadering in 2014 heeft de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (IATTC) haar instandhoudingsmaatregelen voor geelvintonijn, grootoogtonijn en gestreepte tonijn gehandhaafd. Voorts heeft de IATTC haar resolutie over de instandhouding van oceanische witpunthaaien gehandhaafd. De omzetting van deze maatregelen in Unierecht moet worden voortgezet.

    (27)     De Visserijorganisatie voor het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (South East Atlantic Fisheries Organisation – SEAFO) heeft in 2013 tijdens haar jaarvergadering een aanbeveling aangenomen voor nieuwe tweejarige TAC's voor zwarte Patagonische ijsheek en rode diepzeekrabben voor 2014 en 2015; de bestaande TAC's voor Atlantische slijmkop en Beryx spp., die zij tijdens haar jaarvergadering van 2012 voor 2013 en 2014 was overeengekomen, worden gehandhaafd. De door de SEAFO aangenomen maatregelen die momenteel op de toewijzing van vangstmogelijkheden van toepassing zijn, moeten in Unierecht worden omgezet. [Deze overweging en de betrokken bepalingen waarnaar deze verwijst, moeten worden gewijzigd na de nieuwe overlegronde.]

    (28)     De Commissie voor de visserij in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (Western and Central Pacific Fisheries Commission – WCPFC) heeft in 2013 tijdens haar tiende jaarvergadering haar maatregelen met betrekking tot de vangstmogelijkheden gewijzigd: voor het aantal dagen dat op volle zee kan worden gevist, is een totaal vastgesteld en de sluitingsperiode voor de visserij met vis aantrekkende voorzieningen (fish aggregating devices – FAD) is aangepast. Nu de maatregel voor FAD-visserij is herzien, dient de Unie als partij bij het WCPFC-Verdrag een van de twee mogelijke opties te kiezen: de bestaande periode voor de sluiting van de FAD-visserij behouden of het aantal toegestane FAD's beperken. In afwachting van een besluit hierover dient de omzetting van de vigerende sluiting, zoals die door de WCPFC is aangenomen, in Unierecht te worden voortgezet. [Deze overweging en de betrokken bepalingen waarnaar deze verwijst, moeten worden gewijzigd na de nieuwe overlegronde.]

    (29)     De partijen bij de Overeenkomst voor de instandhouding en het beheer van de koolvisbestanden in het centrale gedeelte van de Beringzee hebben in 2013 tijdens hun jaarvergadering hun maatregelen betreffende vangstmogelijkheden niet gewijzigd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.

    (30)     Tijdens haar 36e jaarvergadering in 2014 heeft de Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan (North West Atlantic Fisheries Organisation – NAFO) een aantal vangstmogelijkheden voor 2015 vastgesteld voor bepaalde bestanden in de deelgebieden 1‑4 van het NAFO-verdragsgebied. In dat verband heeft de NAFO een moratorium voor de garnaalvisserij in sector 3L vastgesteld, de TAC voor roodbaars in sector 3M verhoogd om bepaalde bijvangsten te dekken en de visserij op witje heropend in sector 3NO.

    (31)     Bepaalde internationale maatregelen waarbij vangstmogelijkheden voor de Unie worden ingesteld of beperkt, worden aan het einde van het jaar door de betrokken regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB's) vastgesteld en worden vóór de inwerkingtreding van deze verordening van kracht. De bepalingen tot omzetting van deze maatregelen in Unierecht dienen derhalve met terugwerkende kracht van toepassing te zijn. Aangezien het visseizoen in het verdragsgebied van de CCAMLR loopt van 1 december tot en met 30 november en bepaalde vangstmogelijkheden of -verboden in het CCAMLR-verdragsgebied derhalve worden vastgesteld voor een periode die ingaat op 1 december 2014, dienen de desbetreffende bepalingen van deze verordening vanaf die datum van toepassing te zijn. Deze toepassing met terugwerkende kracht laat het beginsel van het gewettigd vertrouwen onverlet, aangezien CCAMLR-leden niet zonder machtiging in het CCAMLR-verdragsgebied mogen vissen.

    (32)     Overeenkomstig de verklaring van de Unie gericht aan de Bolivariaanse Republiek Venezuela over het toekennen van vangstmogelijkheden in Uniewateren aan vissersvaartuigen die onder de vlag van de Bolivariaanse Republiek Venezuela in de exclusieve economische zone voor de kust van Frans-Guyana varen[22], moeten voor Venezuela vangstmogelijkheden worden vastgesteld voor het vissen op snappers in Uniewateren.

    (33)     Om te waarborgen dat uniforme voorwaarden worden toegepast wanneer aan afzonderlijke lidstaten toestemming wordt verleend om de hun toegewezen visserijinspanning volgens een kilowattdagensysteem te beheren, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend.

    (34)     Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de toekenning van extra zeedagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten en voor de versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers, alsmede met betrekking tot de spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van informatie betreffende de overdracht van zeedagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011[23].

    (35)     Teneinde ervoor te zorgen dat de visserijactiviteiten niet worden onderbroken en het inkomen van de vissers in de Unie wordt veiliggesteld, dient deze verordening met ingang van 1 januari 2015 van toepassing te zijn, met uitzondering van de bepalingen betreffende de beperkingen van de visserijinspanning, die van toepassing moeten zijn vanaf 1 februari 2015, en sommige bepalingen voor bijzondere gebieden, waarvoor een specifieke toepassingsdatum moet gelden. Gezien de urgentie dient deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking te treden.

    (36)     De vangstmogelijkheden moeten in volledige overeenstemming met het toepasselijke recht van de Unie worden gebruikt,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    TITEL I ALGEMENE BEPALINGEN

    Artikel 1 Onderwerp

    1.           Bij deze verordening worden de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden vastgesteld die in de Uniewateren en, voor Unievaartuigen, in bepaalde wateren buiten de Unie beschikbaar zijn.

    2.           De in lid 1 bedoelde vangstmogelijkheden omvatten:

    a)      de vangstbeperkingen voor 2015 en, waar zulks in de onderhavige verordening is bepaald, voor 2016;

    b)      de beperkingen van de visserijinspanning voor de periode van 1 februari 2015 tot en met 31 januari 2016, behalve wanneer andere perioden voor inspanningsbeperkingen zijn vastgesteld in de artikelen 9, 29 en 31 en in bijlage IIE;

    c)      de vangstmogelijkheden voor de periode van 1 december 2014 tot en met 30 november 2015 voor bepaalde bestanden in het CCAMLR-verdragsgebied;

    d)      de vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden in het IATTC-verdragsgebied als vastgesteld in artikel 33 voor de in die bepaling gespecificeerde perioden in 2015 en 2016.

    Artikel 2 Toepassingsgebied

    Deze verordening is van toepassing op de volgende vaartuigen:

    a)           Unievaartuigen;

    b)           vaartuigen van derde landen in Uniewateren;

    c)           recreatievissersvaartuigen, alleen voor de toepassing van artikel 1, onder b), artikel 3, onder c), en artikel 12 van deze verordening.

    Artikel 3 Definities

    Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

    a)           "Unievaartuig": een vissersvaartuig als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 5), van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

    b)           "vaartuig van een derde land": een vissersvaartuig als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 4), van Verordening (EU) nr. 1380/2013, dat de vlag voert van of is geregistreerd in een derde land;

    c)           "recreatievissersvaartuigen": vaartuigen die betrokken zijn bij de recreatievisserij als gedefinieerd in artikel 4, punt 28), van Verordening (EU) nr. 1224/2009;

    d)           "Uniewateren": wateren onder de soevereiniteit of jurisdictie van de lidstaten, met uitzondering van wateren die grenzen aan de in bijlage II bij het Verdrag genoemde gebieden;

    e)           "internationale wateren": wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van enige staat vallen;

    f)            "bestand": in een bepaald beheersgebied voorkomende biologische rijkdom van de zee;

    g)           "totale toegestane vangst" (TAC):

    i)       in visserijen die vallen onder de in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde aanlandingsverplichting: de hoeveelheid die elk jaar van elk bestand mag worden gevangen;

    ii)      in de overige visserijen: de hoeveelheid die elk jaar van elk bestand mag worden aangeland;

    h)           "quotum": een gedeelte van de TAC dat is toegewezen aan de Unie, aan een lidstaat of aan een derde land;

    i)            "analytische evaluaties": een kwantitatieve evaluatie van trends in een bepaald bestand, op basis van gegevens over de biologie en de exploitatie van het bestand die blijkens wetenschappelijke toetsing van toereikende kwaliteit zijn om wetenschappelijke adviezen over opties voor toekomstige vangsten te verstrekken;

    j)            "voorzorgsbenadering van het visserijbeheer": een benadering in het kader waarvan het ontbreken van adequate wetenschappelijke informatie niet mag worden gebruikt als een motief voor het uitstellen of achterwege laten van beheersmaatregelen voor de instandhouding van de doelsoorten, de geassocieerde of afhankelijke soorten en de niet-doelsoorten en hun milieu;

    k)           "maaswijdte": de maaswijdte van visnetten als vastgesteld overeenkomstig Verordening (EG) No 517/2008 van de Commissie[24];

    l)            "vissersvlootregister van de Unie": het register dat door de Commissie is ingesteld overeenkomstig artikel 24, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

    m )         "visserijlogboek": het logboek als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

    Artikel 4 Visserijzones

    Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende afbakening van visserijzones:

    a)           voor de ICES-zones (International Council for the Exploration of the Sea – Internationale Raad voor het onderzoek van de zee): de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 218/2009[25] gespecificeerde geografische gebieden;

    b)           voor het Skagerrak: het geografische gebied dat in het westen wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Hanstholm naar die van Lindesnes, en in het zuiden door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust;

    c)           voor het Kattegat: het geografische gebied dat in het noorden wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust, en in het zuiden door een lijn van Kaap Hasenøre naar Kaap Gniben, van Korshage naar Spodsbjerg en van Kaap Gilbjerg naar Kullen;

    d)           voor functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied VII: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

    – 53° 30' NB 15° 00' WL,

    – 53° 30' NB 11 ° 00' WL,

    – 51 ° 30' NB 11 ° 00' WL,

    – 51 ° 30' NB 13 ° 00' WL,

    – 51 ° 00' NB 13 ° 00' WL,

    – 51 ° 00' NB 15° 00' WL,

    – 53° 30' NB 15° 00' WL;

    e)           voor de Golf van Cádiz: het geografische gebied van ICES-sector IXa ten oosten van 7° 23' 48'' WL;

    f)            voor de CECAF-zones (Committee for Eastern Central Atlantic Fisheries – Visserijcommissie voor het centraaloostelijke deel van de Atlantische Oceaan): de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad[26] gespecificeerde geografische gebieden;

    g)           voor de NAFO-zones (Northwest Atlantic Fisheries Organisation – Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan): de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad[27] gespecificeerde geografische gebieden;

    h)           voor het SEAFO-verdragsgebied (South East Atlantic Fisheries Organisation — Organisatie voor de visserij in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan): het in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan omschreven geografische gebied[28];

    i)            voor het ICCAT-verdragsgebied (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas – Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen): het in het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen[29] omschreven geografische gebied;

    j)            voor het CCAMLR-verdragsgebied (Commission for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources – Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren): het in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 601/2004[30] omschreven geografische gebied;

    k)           voor het IATTC-verdragsgebied (Inter‑American Tropical Tuna Commission – Inter‑Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn): het geografische gebied als omschreven in het Verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het Verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica[31] ("het Verdrag van Antigua");

    l )           voor het IOTC-verdragsgebied (Indian Ocean Tuna Commission –Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan): het in de Overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan[32] omschreven geografische gebied;

    m)          voor het SPRFMO-verdragsgebied (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation – Regionale visserijorganisatie voor het zuidelijke deel van de Stille Oceaan): het geografische gebied op open zee ten zuiden van 10° noorderbreedte, ten noorden van het CCAMLR-verdragsgebied, ten oosten van het SIOFA-verdragsgebied zoals omschreven in de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan[33], en ten westen van de gebieden die onder de visserijjurisdictie van de Zuid-Amerikaanse staten vallen;

    n)           voor het WCPFC-verdragsgebied (Western and Central Pacific Fisheries Commission – Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan): het in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan[34] omschreven geografische gebied;

    o)           voor de volle zee van de Beringzee: het geografische gebied van de volle zee van de Beringzee vanaf 200 zeemijlen van de basislijnen vanwaar de breedte van de territoriale zee van de aan de Beringzee gelegen kuststaten wordt gemeten;

    p)           voor het tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied: het geografische gebied dat wordt begrensd door:

    – lengtegraad 150° WL,

    – lengtegraad 130° WL,

    – breedtegraad 4° ZB,

    – breedtegraad 50° ZB.

    TITEL II VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR UNIEVAARTUIGEN

    Hoofdstuk I Algemene bepalingen

    Artikel 5 TAC's en toewijzingen

    1.           De TAC's voor Unievaartuigen in Uniewateren of bepaalde wateren buiten de Unie en de toewijzing van deze TAC's aan de lidstaten, alsmede de voorwaarden die er functioneel verband mee houden, worden vastgesteld in bijlage I.

    2.           Unievaartuigen mogen, met inachtneming van de in bijlage I vastgestelde TAC's en de voorschriften van artikel 19 en bijlage III van de onderhavige verordening en van Verordening (EG) nr. 1006/2008[35] en de uitvoeringsbepalingen daarvan, vissen in de wateren die onder de visserijjurisdictie van de Faeröer, Groenland, IJsland en Noorwegen vallen, en in de visserijzone rond Jan Mayen.

    3.           Voor de toepassing van de bijzondere voorwaarde welke in bijlage IA is vastgesteld voor het zandspieringenbestand in de Uniewateren van de ICES-zones IIa, IIIa en IV gelden de in bijlage IID omschreven beheersgebieden.

    Artikel 6 Door de lidstaten vast te stellen TAC's

    1.           Voor bepaalde visbestanden worden de TAC's door de betrokken lidstaat vastgesteld. Deze bestanden worden opgesomd in bijlage I.

    2.           De door een lidstaat vast te stellen TAC's:

    a)      zijn consistent met de beginselen en voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid, en met name met het beginsel van duurzame exploitatie van de bestanden; en

    b)      zijn zodanig gekozen dat:

    i)       indien er analytische evaluaties beschikbaar zijn, de exploitatie van het bestand met een zo groot mogelijke waarschijnlijkheid vanaf 2015 overeenstemt met de maximale duurzame opbrengst;

    ii)      indien er geen of onvolledige analytische evaluaties beschikbaar zijn, de exploitatie van het bestand voldoet aan de voorzorgsbenadering van het visserijbeheer.

    3.           Elke betrokken lidstaat verstrekt de Commissie uiterlijk op 15 maart 2015 de volgende gegevens:

    a)      de vastgestelde TAC's;

    b)      de door de lidstaat verzamelde en beoordeelde gegevens waarop de vastgestelde TAC's zijn gebaseerd;

    c)      nadere gegevens over hoe de vastgestelde TAC's aan lid 2 voldoen.

    Artikel 7 Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten

    1.           Vis van onder TAC's vallende bestanden die is gevangen in visserijen als gespecificeerd in artikel 15, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1380/2013, moet worden aangeland op grond van de in die bepaling vastgestelde aanlandingsverplichting.

    2.           Vis van andere onder TAC's vallende bestanden mag slechts aan boord worden gehouden of worden aangeland mits:

    (a) die vis is gevangen met vaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat die over een quotum beschikt, en dat quotum nog niet is opgebruikt; of

    (b) die vis deel uitmaakt van een quotum van de Unie dat niet in de vorm van quota over de lidstaten is verdeeld, en dat quotum van de Unie nog niet is opgebruikt.

    3.           De in artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde bestanden van niet-doelsoorten die zich binnen biologisch veilige grenzen bevinden, worden in bijlage I vastgesteld met het oog op de afwijking van de verplichting om vangsten in mindering te brengen op de betrokken, in dat artikel bedoelde quota.

    Artikel 8 Beperkingen van de visserijinspanning

    De volgende visserijinspanningsmaatregelen zijn van toepassing:

    a)           bijlage IIA voor het beheer van sommige kabeljauw-, tong- en scholbestanden in het Kattegat, het Skagerrak, het deel van ICES-sector IIIa dat niet behoort tot het Skagerrak en het Kattegat, ICES-deelgebied IV en ICES-sectoren VIa, VIIa en VIId en de Uniewateren van de ICES-sectoren IIa en Vb;

    b)           bijlage IIB met het oog op het herstel van heek en langoustine in de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cádiz;

    c)           bijlage IIC voor het beheer van het tongbestand in ICES-sector VIIe;

    d)           bijlage IIE voor het beheer van zeebaars in ICES-sector VIIe.

    Artikel 9 Vangst- en inspanningsbeperkingen voor de diepzeevisserij

    1.           Artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2347/2002[36], op grond waarvan vaartuigen in het bezit moeten zijn van een diepzeevisdocument, is van toepassing op Groenlandse heilbot (ook wel "zwarte heilbot" genoemd). Voor het vangen, aan boord houden, overladen en aanlanden van Groenlandse heilbot/zwarte heilbot gelden de voorwaarden van dat artikel.

    2.           De lidstaten zorgen ervoor dat de voor 2015 geldende visserijinspanningsniveaus, gemeten in kilowattdagen buitengaats, van vaartuigen met diepzeevisdocumenten als bedoeld in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2347/2002, niet meer bedragen dan 65 % van de gemiddelde jaarlijkse visserijinspanning die de vaartuigen van de betrokken lidstaat in 2003 hebben geleverd op reizen tijdens welke deze vaartuigen over diepzeevisdocumenten beschikten of diepzeesoorten als opgesomd in de bijlagen I en II bij die verordening, hebben gevangen. Dit lid is alleen van toepassing op visreizen tijdens welke meer dan 100 kg andere diepzeesoorten dan grote zilvervis is gevangen.

    Artikel 10 Bijzondere bepalingen inzake de toewijzing van vangstmogelijkheden

    1.           De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig deze verordening aan de lidstaten toegewezen onverminderd:

    a)      het ruilen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

    b)      kortingen en nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

    c)      nieuwe toewijzingen op grond van artikel 10, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1006/2008;

    d)      het aanlanden van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

    e)      de op grond van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 naar het volgende jaar overgedragen hoeveelheden;

    f)       kortingen op grond van de artikelen 105, 106 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

    g)      overdrachten en uitwisselingen van quota op grond van artikel 20 van de onderhavige verordening;

    h)      extra toewijzingen op grond van artikel 14 van de onderhavige verordening.

    2.           Tenzij anders vermeld in bijlage I bij de onderhavige verordening, is artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing op bestanden waarvoor voorzorgs-TAC's zijn vastgesteld, en zijn artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van die verordening van toepassing op bestanden waarvoor analytische TAC's zijn vastgesteld. De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn slechts van toepassing op TAC's wanneer de lidstaten geen gebruik maken van de jaarflexibiliteit als vastgesteld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

    Artikel 11 Gesloten visseizoenen

    1.           Van 1 mei tot en met 31 mei 2015 is het verboden om de volgende soorten op de Porcupine Bank te bevissen of aan boord te houden: kabeljauw, scharretongen, zeeduivels, schelvis, wijting, heek, langoustine, schol, witte koolvis, koolvis, roggen, tong, lom, blauwe leng, leng en doornhaai.

    Voor de toepassing van dit artikel omvat de Porcupine Bank het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

    Punt || Breedtegraad || Lengtegraad

    1 || 52° 27' NB || 12° 19' WL

    2 || 52° 40' NB || 12° 30' WL

    3 || 52° 47' NB || 12° 39,600' WL

    4 || 52° 47' NB || 12° 56' WL

    5 || 52° 13,5' NB || 13° 53,830' WL

    6 || 51 ° 22' NB || 14 ° 24' WL

    7 || 51 ° 22' NB || 14 ° 03' WL

    8 || 52° 10' NB || 13° 25' WL

    9 || 52° 32' NB || 13° 07,500' WL

    10 || 52° 43' NB || 12° 55' WL

    11 || 52° 43' NB || 12 ° 43' WL

    12 || 52° 38,800' NB || 12° 37' WL

    13 || 52° 27' NB || 12° 23' WL

    14 || 52° 27' NB || 12° 19' WL

    In afwijking van de eerste alinea is het vaartuigen toegestaan door de Porcupine Bank te varen met de in die alinea genoemde soorten aan boord, overeenkomstig artikel 50, leden 3, 4 en 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

    2.           De commerciële visserij op zandspiering met bodemtrawls, zegennetten of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van minder dan 16 mm is in de ICES-sectoren IIa en IIIa en ICES-deelgebied IV verboden van 1 januari tot en met 31 maart 2015 en van 1 augustus tot en met 31 december 2015.

    Het in de eerste alinea vervatte verbod geldt tevens voor vaartuigen van derde landen die op zandspiering mogen vissen in de Uniewateren van ICES-deelgebied IV.

    Artikel 12 Recreatievisserij op zeebaars

    Voor recreatievisserijen in de ICES-sectoren IVb, IVc, VIIa, VIId, VIIe, VIIf, VIIg en VIIh is een bag-limiet van één zeebaars per persoon per dag van toepassing.

    Artikel 13 Verbodsbepalingen

     1.          Het is Unievaartuigen verboden de onderstaande soorten te vangen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen:

    a)      sterrog (Amblyraja radiata) in de Uniewateren van ICES-sectoren IIa, IIIa en VIId en ICES-deelgebied IV;

    b)      reuzenhaai (Cetorhinus maximus) en witte haai (Carcharodon carcharias) in alle wateren;

    c)      vleetsoorten-complex (Dipturus batis-soorten-complex) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in de Uniewateren van ICES-sector IIa en de ICES-deelgebieden III, IV, VI, VII, VIII, IX en X;

    d)      ruwe haai (Galeorhinus galeus) en gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus) in de Uniewateren van ICES-sector IIa en ICES-deelgebied IV en in alle wateren van de ICES-deelgebieden I, V, VI, VII, VIII, XII en XIV;

    e)      zwarte haai (Dalatias licha), spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea), schubzwelghaai (Centrophorus squamosus), grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) en Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in de Uniewateren van ICES-sector IIa en ICES-deelgebied IV en in alle wateren van de ICES-deelgebieden I en XIV;

    f)       haringhaai (Lamna nasus) in alle wateren;

    g)      reuzenmanta (Manta birostris) in alle wateren;

    h)      stekelrog (Raja clavata) in de Uniewateren van ICES-sector IIIa;

    i)       Noorse rog (Raja (Dipturus) nidarosiensis) in de Uniewateren van de ICES-sectoren VIa, VIb, VIIa, VIIb, VIIc, VIIe, VIIf, VIIg, VIIh en VIIk;

    j)       golfrog (Raja undulata) in de Uniewateren van de ICES-deelgebieden VI en X en witte rog (Raja alba) in de Uniewateren van de ICES-deelgebieden VI, VII, VIII, IX en X;

    k)      gitaarroggen (Rhinobatidae) in de Uniewateren van de ICES-deelgebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X en XII;

    l )      doornhaai (Squalus acanthias) in de Uniewateren van ICES-sector IIa, en ICES-deelgebied IV en in alle wateren van de ICES-deelgebieden I, V, VI, VII, VIII, XII en XIV;

    m)     zee-engel (Squatina squatina) in de Uniewateren.

    2.           Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 genoemde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

    Artikel 14 Toezending van gegevens

    Wanneer de lidstaten overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens met betrekking tot de aanlanding van hoeveelheden gevangen vis aan de Commissie doen toekomen, gebruiken zij daarvoor de in bijlage I bij de onderhavige verordening vermelde bestandscodes.

    Hoofdstuk II Extra toewijzingen voor vaartuigen die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij

    Artikel 15 Extra toewijzingen

    1.           Voor bepaalde bestanden kan een lidstaat een extra toewijzing toekennen aan vaartuigen die zijn vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij. Deze bestanden worden opgesomd in bijlage I.

    2.           De in lid 1 bedoelde extra toewijzing mag niet meer bedragen dan de algemene limiet die in bijlage I is bepaald als een percentage van het aan die lidstaat toegewezen quotum.

    Artikel 16 Aan de extra toewijzingen verbonden voorwaarden

    1.           Voor de in artikel 15 bedoelde extra toewijzingen gelden de volgende voorwaarden:

    a)      het vaartuig maakt gebruik van aan een sensorsysteem gekoppelde camera's in een gesloten televisiecircuit (CCTV) (gezamenlijk "het CCTV-systeem" genoemd) waarmee alle visserij- en verwerkingsactiviteiten die aan boord van de vaartuigen plaatsvinden, worden geregistreerd;

    b)      de extra toewijzing die wordt toegekend aan een individueel vaartuig dat deelneemt aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bedraagt niet meer dan:

    i)       75 % van de teruggooi van het bestand zoals die door de betrokken lidstaat is geraamd voor het vaartuigtype waartoe het betrokken vaartuig behoort;

    ii)      30 % van de individuele toewijzing van het vaartuig vóór de deelname aan de proeven;

    c)      alle vangsten van het vaartuig uit het bestand waarvoor de extra toewijzing is toegekend, inclusief vissen die kleiner zijn dan de minimale aanlandingsmaat zoals vastgesteld in bijlage XII bij Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad[37] worden in mindering gebracht op de individuele toewijzing voor het vaartuig welke resulteert uit de krachtens artikel 14 toegekende extra toewijzing;

    d)      wanneer een vaartuig de individuele toewijzing voor een bestand waarvoor een extra toewijzing is toegekend, volledig heeft opgebruikt, dienen alle visserijactiviteiten van dat vaartuig in het betrokken TAC-gebied te worden stopgezet;

    e)      wat betreft de bestanden waarvoor dit artikel kan worden toegepast, kunnen de lidstaten overdrachten van de individuele toewijzing of een deel daarvan van vaartuigen die niet deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij aan deelnemende vaartuigen toestaan, op voorwaarde dat kan worden aangetoond dat de teruggooi van de niet-deelnemende vaartuigen niet toeneemt.

    2.           Onverminderd lid 1, onder b) i), kan een lidstaat bij wijze van uitzondering aan een vaartuig dat zijn vlag voert, een extra toewijzing toekennen van meer dan 75 % van de voor het vaartuigtype waartoe het betrokken vaartuig behoort, geraamde teruggooi, op voorwaarde dat:

    a)      het voor het betrokken vaartuigtype geraamde teruggooipercentage voor het betrokken bestand minder dan 10 % bedraagt;

    b)      de opneming van dat vaartuigtype van belang is voor het evalueren van het potentieel van het CCTV-systeem voor controledoeleinden;

    c)      een algemeen maximum van 75 % van de geraamde teruggooi door alle vaartuigen die aan de proeven deelnemen, niet wordt overschreden.

    3.           Voordat een lidstaat de in artikel 14 bedoelde extra toewijzing toekent, deelt hij de Commissie de volgende gegevens mee:

    a)      de lijst van vaartuigen die zijn vlag voeren en deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij;

    b)      de specificaties van de elektronische systemen voor toezicht op afstand die aan boord van die vaartuigen zijn geïnstalleerd;

    c)      de capaciteit, het type en de specificaties van het vistuig dat door die vaartuigen wordt gebruikt;

    d)      de geraamde teruggooi voor elk vaartuigtype dat aan de proeven deelneemt;

    e)      de hoeveelheden die in 2014 door aan de proeven deelnemende vaartuigen zijn gevangen uit het bestand waarvoor de betrokken TAC geldt.

    Artikel 17 Verwerking van persoonsgegevens

    Voor zover het registreren van de overeenkomstig artikel 16, lid 1, onder a), verkregen gegevens gepaard gaat met de verwerking van persoonsgegevens in de zin van Richtlijn 95/46/EG, is die richtlijn op de verwerking van die gegevens van toepassing.

    Artikel 18 Intrekking van extra toewijzingen

    Wanneer een lidstaat vaststelt dat een vaartuig dat deelneemt aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 16, trekt die lidstaat de extra toewijzing voor dat vaartuig onmiddellijk in en sluit hij dat vaartuig voor de rest van het jaar 2015 uit van deelname aan de proeven.

    Artikel 19 Wetenschappelijke toetsing van de beoordelingen van de teruggooi

    De Commissie kan iedere lidstaat die een beroep doet op dit hoofdstuk, verzoeken zijn beoordeling van de teruggooi per vaartuigtype ter evaluatie voor te leggen aan een wetenschappelijk adviesorgaan, teneinde toe te zien op de naleving van de in artikel 16, lid 1, onder b) i), gestelde voorwaarde. Bij ontstentenis van een beoordeling die deze teruggooi bevestigt, neemt de betrokken lidstaat passende maatregelen om aan die voorwaarde te voldoen en stelt hij de Commissie hiervan in kennis.

    Hoofdstuk III Vismachtigingen in wateren van derde landen

    Artikel 20 Vismachtigingen

    1.           Het maximum aantal vismachtigingen voor Unievaartuigen in wateren van derde landen wordt vastgesteld in bijlage III.

    2.           Indien een lidstaat quota in de in bijlage III genoemde visserijzones op basis van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 aan een andere lidstaat overdraagt (ruil of "swap"), worden daarbij ook de overeenkomstige vismachtigingen overgedragen en wordt de Commissie hiervan in kennis gesteld. Het in bijlage III vastgestelde totale aantal vismachtigingen per visserijzone mag echter niet worden overschreden.

    Hoofdstuk IV Vangstmogelijkheden in wateren van regionale organisaties voor visserijbeheer

    Artikel 21 Overdrachten en uitwisselingen van quota

    1.           Wanneer volgens de voorschriften van een regionale organisatie voor visserijbeheer (ROVB) overdrachten en uitwisselingen van quota tussen de verdragsluitende partijen bij een ROVB zijn toegestaan, kan een lidstaat (hierna "de betrokken lidstaat" genoemd) met een verdragsluitende partij bij de ROVB besprekingen aanknopen en, in voorkomend geval, mogelijke lijnen uitzetten voor een geplande overdracht of uitwisseling van quota.

    2.           De betrokken lidstaat brengt de mogelijke lijnen voor een geplande overdracht of uitwisseling van quota die hij met de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB heeft besproken, ter kennis van de Commissie, die daaraan haar goedkeuring kan hechten. Vervolgens wisselt de Commissie onverwijld met de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB de mededeling uit dat ermee wordt ingestemd gebonden te zijn door de overdracht of uitwisseling van quota. De Commissie brengt daarna de overeengekomen overdracht of uitwisseling van quota ter kennis van het secretariaat van de ROVB overeenkomstig de voorschriften van deze organisatie.

    3.           De Commissie brengt de lidstaten op de hoogte van de overeengekomen overdracht of uitwisseling van quota.

    4.           De vangstmogelijkheden die in het kader van de overdracht of uitwisseling van quota worden ontvangen van of overgedragen aan de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB, worden beschouwd als quota die aan de betrokken lidstaat worden toegewezen dan wel in mindering worden gebracht op de toewijzing van de betreffende lidstaat, vanaf het tijdstip dat de overdracht of uitwisseling van quota in werking treedt overeenkomstig de bepalingen van de overeenkomst die met de betrokken verdragsluitende partij bij de ROVB is gesloten, of, in voorkomend geval, overeenkomstig de voorschriften van de betrokken ROVB. Overeenkomstig het beginsel van de relatieve stabiliteit van visserijactiviteiten wijzigt een dergelijke toewijzing de bestaande verdeelsleutel voor de toewijzing van vangstmogelijkheden aan de lidstaten niet.

    AFDELING 1 ICCAT-VERDRAGSGEBIED

    Artikel 22 Beperkingen van de vangst-, kweek- en mestcapaciteit voor blauwvintonijn

    1.           Het aantal met de hengel of de sleeplijn vissende Unievaartuigen dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 1.

    2.           Het aantal in het kader van de ambachtelijke kustvisserij vissende Unievaartuigen dat in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 2.

    3.           Het aantal Unievaartuigen dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 3.

    4.           Het aantal en de totale in brutotonnage uitgedrukte capaciteit van de vissersvaartuigen die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee op blauwvintonijn mogen vissen, deze aan boord mogen houden en mogen overladen, vervoeren of aanlanden, worden beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 4.

    5.           Het aantal tonnara's dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee wordt gebruikt bij de visserij op blauwvintonijn, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 5.

    6.           De capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn, alsmede de maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die wordt toegewezen aan kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, worden beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 6.

    Artikel 23 Recreatie- en sportvisserij

    De lidstaten kennen een specifiek quotum van de hun in bijlage ID toegekende quota voor blauwvintonijn toe aan de recreatie- en sportvisserij.

    Artikel 24 Haaien

    1.           In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van grootoogvoshaaien (Alopias superciliosus).

    2.           Het is verboden gericht te vissen op voshaaisoorten van het geslacht Alopias.

    3.           In verband met de visserij in het ICCAT-verdragsgebied geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van hamerhaaien van de familie Sphyrnidae (met uitzondering van Sphyrna tiburo).

    4.           In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus).

    5.           In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden van zijdehaaien (Carcharhinus falciformis).

    AFDELING 2 CCAMLR-VERDRAGSGEBIED

    Artikel 25 Verbodsbepalingen en vangstbeperkingen

    1.           Gerichte visserij op de in bijlage V, deel A, vermelde soorten is verboden in de daarin aangegeven zones en perioden.

    2.           Voor experimentele visserij worden de beperkingen van de TAC's en de bijvangsten per deelgebied vastgelegd in bijlage V, deel B.

    Artikel 26 Experimentele visserij

    1.           Alleen lidstaten die lid zijn van de CCAMLR, mogen in 2015 deelnemen aan de experimentele visserij met de beug op Dissostichus spp. in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a buiten gebieden onder nationale jurisdictie. Lidstaten die aan die voorwaarde voldoen en voornemens zijn om aan die visserij deel te nemen, stellen het CCAMLR-secretariaat daarvan overeenkomstig de artikelen 7 en 7 bis van Verordening (EG) nr. 601/2004 uiterlijk op 1 juni 2015 in kennis.

    2.           De beperkingen van de TAC's en de bijvangsten in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a en de verdeling daarvan over de kleine onderzoeksvakken (Small Scale Research Units, SSRU's) in elk gebied worden vastgesteld in bijlage V, deel B. De visserijactiviteiten in een SSRU worden stopgezet zodra de gemelde vangsten de geldende TAC hebben bereikt, waarna dit vak voor de rest van het seizoen voor de visserij wordt gesloten.

    3.           De visserijactiviteiten vinden plaats in een zo groot mogelijk geografisch gebied en op zo veel mogelijk verschillende diepten om de nodige informatie te verzamelen voor het bepalen van het visserijpotentieel en om overconcentratie van vangsten en visserijinspanning te voorkomen. In de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a is het echter verboden om te vissen op diepten van minder dan 550 m.

    Artikel 27 Visserij op krielgarnaal in het visseizoen 2015/2016

    1.           Alleen de lidstaten die lid zijn van de CCAMLR, mogen tijdens het visseizoen 2015/2016 in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill (Euphausia superba) vissen. Lidstaten die aan die voorwaarde voldoen en die voornemens zijn om in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill te vissen, stellen het CCAMLR-secretariaat, overeenkomstig artikel 5 bis van Verordening (EG) nr. 601/2004, en de Commissie uiterlijk op 1 juni 2015 in kennis van hun voornemen om op Antarctisch krill te vissen, waarbij zij gebruik maken van het in bijlage V, deel C, van de onderhavige verordening vastgestelde formulier.

    2.           De in lid 1 van dit artikel bedoelde kennisgeving omvat de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde informatie voor elk vaartuig dat van de lidstaat toestemming krijgt om aan de visserij op Antarctisch krill deel te nemen.

    3.           Een lidstaat die voornemens is om in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill te vissen, geeft alleen kennis van dit voornemen voor gemachtigde vaartuigen die ten tijde van de kennisgeving zijn vlag voeren of die de vlag van een ander CCAMLR-lid voeren, maar naar verwachting ten tijde van de genoemde visserijactiviteit de vlag van de lidstaat zullen voeren.

    4.           De lidstaten mogen toestaan dat een ander vaartuig dan de overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 van dit artikel aan het secretariaat van de CCAMLR gemelde vaartuigen, deelneemt aan de visserij op Antarctisch krill, wanneer een gemachtigd vaartuig om legitieme operationele redenen of vanwege overmacht niet aan die visserij kan deelnemen. De betrokken lidstaten brengen in dat geval het CCAMLR-secretariaat en de Commissie onverwijld op de hoogte, met opgave van:

    a)      alle bijzonderheden over het vervangende vaartuig (of de vervangende vaartuigen), inclusief de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde informatie;

    b)      een volledig overzicht van de redenen voor de vervanging, alsmede van alle relevante ondersteunende bewijsstukken of referenties.

    5.           De lidstaten staan niet toe dat een vaartuig dat voorkomt op de door de CCAMLR vastgestelde lijsten van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten (IOO-vaartuigen), aan de visserij op Antarctisch krill deelneemt.

    AFDELING 3 IOTC-VERDRAGSGEBIED

    Artikel 28 Beperking van de vangstcapaciteit van vaartuigen die in het IOTC-verdragsgebied vissen

    1.           Het maximum aantal Unievaartuigen dat in het IOTC-verdragsgebied op tropische tonijn vist, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, worden vastgesteld in bijlage VI, punt 1.

    2.           Het maximum aantal Unievaartuigen dat in het IOTC-verdragsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) en witte tonijn (Thunnus alalunga) vist, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, worden vastgesteld in bijlage VI, punt 2.

    3.           De lidstaten kunnen vaartuigen die zijn toegewezen aan een van de twee in de leden 1 en 2 bedoelde visserijen, opnieuw toewijzen aan de andere visserij, mits zij ten genoegen van de Commissie kunnen aantonen dat deze wijziging niet tot een stijging van de visserijinspanning voor de betrokken visbestanden leidt.

    4.           De lidstaten zorgen er bij een voorgestelde overdracht van capaciteit naar hun vloot voor dat de over te dragen vaartuigen voorkomen in het vaartuigenregister van de IOTC of van andere regionale tonijnvisserijorganisaties. Voorts mogen vaartuigen die voorkomen op de door een ROVB bijgehouden lijst van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten (IOO-vaartuigen), niet worden overgedragen.

    5.           Teneinde rekening te houden met de uitvoering van de bij de IOTC ingediende ontwikkelingsplannen mogen de lidstaten hun vangstcapaciteit slechts binnen de in die ontwikkelingsplannen bepaalde grenzen verhogen tot boven de in de leden 1 en 2 bedoelde maxima.

    Artikel 29 Haaien

    1.           In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van alle voshaaisoorten van de familie Alopiidae.

    2.           In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus), met uitzondering van vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 24 m die uitsluitend vissen in de exclusieve economische zone (EEZ) van de lidstaat waarvan zij de vlag voeren en mits hun vangst uitsluitend voor plaatselijk verbruik is bestemd.

    3.           Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 en lid 2 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

    AFDELING 4 SPRFMO-VERDRAGSGEBIED

    Artikel 30 Pelagische visserij – capaciteitsbeperking

    De lidstaten die in 2007, 2008 of 2009 actief pelagischevisserijactiviteiten hebben uitgeoefend in het SPRFMO-verdragsgebied, beperken de totale brutotonnage van de vaartuigen die hun vlag voeren en die in 2015 op pelagische bestanden vissen, tot de totale brutotonnage van de Unie van 78 600 in dat gebied.

    Artikel 31 Pelagische visserij - TAC's

    1.           Alleen de lidstaten die in 2007, 2008 of 2009 actief pelagischevisserijactiviteiten hebben uitgeoefend in het SPRFMO-verdragsgebied, zoals gespecificeerd in artikel 30, mogen in dat gebied op pelagische bestanden vissen met inachtneming van de in bijlage IJ vastgestelde TAC's.

    2.           De in bijlage IJ vastgestelde vangstmogelijkheden mogen slechts worden benut op voorwaarde dat de lidstaten de Commissie, ter toezending aan het SPRFMO-secretariaat, de lijst sturen van vaartuigen die in het SPRFMO-verdragsgebied actief vissen of bij overlading zijn betrokken, alsmede gegevens van satellietvolgsystemen voor vissersvaartuigen (VMS-gegevens), maandelijkse vangstaangiften en, indien voorhanden, gegevens over aanloophavens, uiterlijk de vijfde dag van de maand na die waarop de gegevens betrekking hebben.

    Artikel 32 Bodemvisserij

    Lidstaten met een geregistreerde activiteit in het kader van de bodemvisserijvangst of -inspanning in het SPRFMO-verdragsgebied in de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006 beperken in 2015 hun bodemvisserijvangst of -inspanning in het verdragsgebied tot de delen van het verdragsgebied waar in die periode aan bodemvisserij is gedaan en tot een niveau dat niet hoger is dan de jaarlijkse gemiddelde vangsten of inspanningsparameters in de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006.

    AFDELING 5 IATTC-VERDRAGSGEBIED

    Artikel 33 Ringzegenvisserij

    1.           De visserij met ringzegens op geelvintonijn (Thunnus albacares), grootoogtonijn (Thunnus obesus) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis) is verboden:

    a)      van 29 juli tot en met 28 september 2015, of van 18 november 2015 tot en met 18 januari 2016, in het gebied dat wordt begrensd door:

    – de kustlijnen van het Amerikaanse continent langs de Stille Oceaan,

    – lengtegraad 150° WL,

    – breedtegraad 40° NB,

    – breedtegraad 40° ZB;

    b)      van 29 september tot en met 29 oktober 2015 in het gebied dat wordt begrensd door:

    – lengtegraad 96° WL,

    – lengtegraad 110° WL,

    – breedtegraad 4° NB,

    – breedtegraad 3° ZB.

    2.           De betrokken lidstaten delen de Commissie vóór 1 april 2015 de in lid 1 bedoelde periode mee waarin de visserijactiviteiten worden stilgelegd. Alle ringzegenvaartuigen van de betrokken lidstaten zetten de visserij met de ringzegen in de in lid 1 beschreven gebieden en gedurende de geselecteerde periode stop.

    3.           Ringzegenvaartuigen die in het IATTC-verdragsgebied op tonijn vissen, houden alle gevangen geelvintonijnen, grootoogtonijnen en gestreepte tonijnen aan boord en landen deze aan of laden deze over.

    4.           Lid 3 geldt niet in de volgende gevallen:

    a)      wanneer de vis om andere redenen dan de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie, of

    b)      wanneer er tijdens de laatste trek van een visreis onvoldoende ruimte is overgebleven om alle bij die trek gevangen tonijn op te slaan.

    Artikel 34 Verbod op de visserij op oceanische witpunthaaien

    1.           Het is verboden in het IATTC-verdragsgebied te vissen op oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus) en in dat gebied delen van of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien aan boord te houden, over te laden, op te slaan, voor verkoop aan te bieden, te verkopen of aan te landen.

    2.           Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet door de exploitant van het vaartuig, die tevens:

    a)      het aantal teruggezette exemplaren registreert, met vermelding van de toestand (levend of dood);

    b)      de onder a) vermelde informatie meedeelt aan de lidstaat waarvan hij onderdaan is. De lidstaten dienen de tijdens het vorige jaar verzamelde informatie uiterlijk op 31 januari van het jaar waarin de onderhavige verordening in werking treedt, in bij de Commissie.

    AFDELING 6 SEAFO-VERDRAGSGEBIED

    Artikel 35 Verbod op de visserij op diepzeehaaien

    De gerichte visserij op de volgende diepzeehaaien in het SEAFO-verdragsgebied is verboden:

    – roggen (Rajidae),

    – doornhaai (Squalus acanthias),

    – gevlekte gladde lantaarnhaai (Etmopterus bigelowi),

    – kortstaartlantaarnhaai (Etmopterus brachyurus),

    – grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps),

    – gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus),

    – spookkathaai (Apristurus manis),

    – fluweelijshaai (Scymnodon squamulosus),

    – diepzeehaaien van de Selachimorpha-superorde.

    AFDELING 7 WCPFC-VERDRAGSGEBIED

    Artikel 36 Voorwaarden voor de visserijen op grootoogtonijn, geelvintonijn, gestreepte tonijn en Zuid-Pacifische witte tonijn

    1.           De lidstaten zien erop toe dat niet meer dan 403 visdagen worden toegekend aan ringzegenvaartuigen die in het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied dat op volle zee tussen 20° NB en 20° ZB is gelegen, vissen op grootoogtonijn (Thunnus obesus), geelvintonijn (Thunnus albacares) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis).

    2.           Unievaartuigen vissen niet gericht op Zuid-Pacifische witte tonijn (Thunnus alalunga) in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB.

    Artikel 37 Gesloten gebied voor de visserij met vis aantrekkende voorzieningen (FAD's)

    1.           In het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied tussen 20° NB en 20° ZB zijn visserijactiviteiten van ringzegenvaartuigen die gebruik maken van vis aantrekkende voorzieningen (fish aggregating devices – FAD's), verboden tussen 1 juli 2015 00.00 uur en 31 oktober 2015 24.00 uur. In die periode mogen ringzegenvaartuigen in dat gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied alleen visserijactiviteiten verrichten indien zich aan boord een waarnemer bevindt die erop toeziet dat het vaartuig op geen enkel ogenblik:

    a)      een FAD of soortgelijk elektronisch apparaat gebruikt of bedient;

    b)      met behulp van FAD's op scholen vist.

    2.           Alle ringzegenvaartuigen die in het in lid 1 bedoelde gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied vissen, houden alle gevangen grootoogtonijnen, geelvintonijnen en gestreepte tonijnen aan boord en landen deze aan of laden deze over.

    3.           Lid 2 geldt niet in de volgende gevallen:

    a)      tijdens de laatste trek van een visreis, indien onvoldoende ruimte is overgebleven om al deze vis op te slaan;

    b)      wanneer de vis om andere redenen dan de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie, of

    c)      wanneer zich een ernstige storing van de koelinstallatie voordoet.

    Artikel 38 Het tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied

    1.           Vaartuigen die uitsluitend in het WCPFC-register zijn ingeschreven, passen de in de artikelen 34 tot en met 38 vervatte maatregelen toe wanneer zij vissen in het in artikel 4, onder p), afgebakende tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied.

    2.           Vaartuigen die zowel in het WCPFC-register als in het IATTC-register zijn ingeschreven, en vaartuigen die uitsluitend in het IATTC-register zijn ingeschreven, passen de in artikel 33, lid 1, onder a), en de leden 2 tot en met 4, en artikel 34 vervatte maatregelen toe wanneer zij vissen in het in artikel 4, onder p), afgebakende, tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied.

    Artikel 39 Beperking van het aantal Unievaartuigen dat op zwaardvis mag vissen

    Het maximum aantal Unievaartuigen dat in de gebieden ten zuiden van 20° ZB van het WCPFC-verdragsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) mag vissen, wordt vastgesteld in bijlage VII.

    Artikel 40 Zijdehaaien en oceanische witpunthaaien

    1.           Het is verboden om in het WCPFC-verdragsgebied delen van of volledige karkassen van de volgende soorten aan boord te houden, over te laden, op te slaan en aan te landen:

    a)      zijdehaaien (Carcharhinus falciformis),

    b)      oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus).

    2.           Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

    AFDELING 8 BERINGZEE

    Artikel 41 Verbod op de visserij in de volle zee van de Beringzee

    De visserij op Alaskapollak (Theragra chalcogramma) in de volle zee van de Beringzee is verboden.

    TITEL III VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN IN UNIEWATEREN

    Artikel 42 TAC's

    Vissersvaartuigen die de vlag voeren van Noorwegen, alsook vissersvaartuigen die op de Faeröer zijn geregistreerd, mogen in Uniewateren vissen met inachtneming van de in bijlage I bij deze verordening vastgestelde TAC's en de in de onderhavige verordening en in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1006/2008 vastgestelde voorwaarden.

    Artikel 43 Vismachtigingen

    Het maximum aantal vismachtigingen voor vaartuigen van derde landen die in Uniewateren vissen, wordt vastgesteld in bijlage VIII.

    Artikel 44 Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten

    De in artikel 7 gespecificeerde voorwaarden zijn van toepassing op vangsten en bijvangsten van vaartuigen van derde landen die met de in artikel 43 bedoelde machtigingen vissen.

    Artikel 45 Verbodsbepalingen

    1.           Het is vaartuigen van derde landen verboden de onderstaande soorten te bevissen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen:

    a)      sterrog (Amblyraja radiata) in de Uniewateren van ICES-sectoren IIa, IIIa en VIId en ICES-deelgebied IV;

    b)      reuzenhaai (Cetorhinus maximus) en witte haai (Carcharodon carcharias) in de Uniewateren;

    c)      vleetsoorten-complex (Dipturus batis-soorten-complex) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in de Uniewateren van ICES-sector IIa en de ICES-deelgebieden III, IV, VI, VII, VIII, IX en X;

    d)      ruwe haai (Galeorhinus galeus), zwarte haai (Dalatias licha), spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea), schubzwelghaai (Centrophorus squamosus), grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps), gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus), Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in de Uniewateren van ICES-sector IIa en de ICES-deelgebieden I, IV, V, VI, VII, VIII, XII en XIV;

    e)      zwarte haai (Dalatias licha), spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea), schubzwelghaai (Centrophorus squamosus), grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) en Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in de Uniewateren van ICES-sector IIa en de ICES-deelgebieden I, IV en XIV;

    f)       haringhaai (Lamna nasus) in de Uniewateren;

    g)      reuzenmanta (Manta birostris) in de Uniewateren;

    h)      stekelrog (Raja clavata) in de Uniewateren van ICES-sector IIIa;

    i)       Noorse rog (Raja (Dipturus) nidarosiensis) in de Uniewateren van de ICES-sectoren VIa, VIb, VIIa, VIIb, VIIc, VIIe, VIIf, VIIg, VIIh en VIIk;

    j)       golfrog (Raja undulata) in de Uniewateren van de ICES-deelgebieden VI, IX en X en witte rog (Raja alba) in de Uniewateren van de ICES-deelgebieden VI, VII, VIII, IX en X;

    k)      gitaarroggen (Rhinobatidae) in de Uniewateren van de ICES-deelgebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X en XII;

    l )      doornhaai (Squalus acanthias) in de Uniewateren van ICES-sector IIa, en de ICES-deelgebieden I, IV, V, VI, VII, VIII, XII en XIV;

    m)     zee-engel (Squatina squatina) in de Uniewateren.

    2.           Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

    TITEL IV SLOTBEPALINGEN

    Artikel 46 Comitéprocedure

    1.           De Commissie wordt bijgestaan door het bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingestelde Comité voor de visserij en de aquacultuur. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

    2.           Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

    Artikel 47 Intrekking

    Verordening (EU) nr. 779/2014 wordt met ingang van 1 januari 2015 ingetrokken.

    Artikel 48

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2015.

    Artikel 8 is evenwel van toepassing met ingang van 1 februari 2015.

    De in de artikelen 24, 25 en 26 en de bijlagen IE en V vastgestelde bepalingen inzake vangstmogelijkheden voor het CCAMLR-verdragsgebied zijn van toepassing met ingang van de aldaar vermelde data.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel,

                                                                           Voor de Raad

                                                                           De voorzitter

    [1]               PB L 212 van 18.7.2014, blz. 1.

    [2]               Zie met name het document "General Context of ICES Advice", te raadplegen via deze link: http://www.ices.dk/sites/pub/Publication%20Reports/Advice/2014/2014/1.2_Advice_basis_2014.pdf

    [3]               Artikel 15, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).

    [4]               Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).

    [5]               Verordening (EU) nr. 779/2014 van de Raad van 17 juli 2014 tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor ansjovis in de Golf van Biskaje voor het visseizoen 2014/2015 (PB L 212 van 18.7.2014, blz. 1).

    [6]               Verordening (EG) nr. 2166/2005 van de Raad van 20 december 2005 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van de bestanden van zuidelijke heek en langoustines in de Cantabrische Zee en ten westen van het Iberisch Schiereiland en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 850/98 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen (PB L 345 van 28.12.2005, blz. 5).

    [7]               Verordening (EG) nr. 509/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de duurzame exploitatie van het tongbestand in het westelijk Kanaal (PB L 122 van 11.5.2007, blz. 7).

    [8]               Verordening (EG) nr. 676/2007 van de Raad van 11 juni 2007 tot vaststelling van een beheersplan voor de bevissing van de schol- en tongbestanden in de Noordzee (PB L 157 van 19.6.2007, blz. 1).

    [9]               Verordening (EG) nr. 1300/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een meerjarenplan voor het haringbestand in het gebied ten westen van Schotland en de visserijen die dat bestand exploiteren (PB L 344 van 20.12.2008, blz. 6).

    [10]             Verordening (EG) nr. 1342/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een langetermijnplan voor kabeljauwbestanden en de bevissing van deze bestanden, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 423/2004 (PB L 348 van 24.12.2008, blz. 20).

    [11]             Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad van 6 april 2009 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 43/2009 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1559/2007 (PB L 96 van 15.4.2009, blz. 1).

    [12]             Verordening (EG) nr. 811/2004 van de Raad van 21 april 2004 tot vaststelling van herstelmaatregelen voor het noordelijke heekbestand (PB L 150 van 30.4.2004, blz. 1).

    [13]             Verordening (EG) nr. 388/2006 van de Raad van 23 februari 2006 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de duurzame exploitatie van het tongbestand in de Golf van Biskaje (PB L 65 van 7.3.2006, blz. 1).

    [14]             Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC’s en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3).

    [15]             Verordening (EG) nr. 754/2009 van de Raad van 27 juli 2009 tot uitsluiting van bepaalde groepen vaartuigen uit de visserijinspanningsregeling die is vastgesteld in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1342/2008 (PB L 214 van 19.8.2009, blz. 16).

    [16]             Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).

    [17]             Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).

    [18]             Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen (PB L 226 van 29.8.1980, blz. 48).

    [19]             Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de plaatselijke regering van de Faeröer, anderzijds (PB L 226 van 29.8.1980, blz. 12).

    [20]             Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek IJsland inzake de visserij en het mariene milieu (PB L 161 van 2.7.1993, blz. 2).

    [21]             Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds (PB L 172 van 30.6.2007, blz. 4) en Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in die overeenkomst (PB L 293 van 23.10.2012, blz. 5).

    [22]             (PB L 6 van 10.1.2012, blz. 9).

    [23]             Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

    [24]             Verordening (EG) nr. 517/2008 van de Commissie van 10 juni 2008 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 850/98 wat betreft de bepaling van de maaswijdte en de meting van de twijndikte van visnetten (PB L 151 van 11.6.2008, blz. 5).

    [25]             Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70).

    [26]             Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 1).

    [27]             Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de indiening van statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van de lidstaten die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 42).

    [28]             Gesloten bij Besluit 2002/738/EG van de Raad (PB L 234 van 31.8.2002, blz. 39).

    [29]             De Unie is tot dit verdrag toegetreden bij Besluit 86/238/EEG van de Raad (PB L 162 van 18.6.1986, blz. 33).

    [30]             Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 3943/90, (EG) nr. 66/98 en (EG) nr. 1721/1999 (PB L 97 van 1.4.2004, blz. 16).

    [31]             Gesloten bij Besluit 2006/539/EG van de Raad (PB L 224 van 16.8.2006, blz. 22).

    [32]             De Unie is tot deze overeenkomst toegetreden bij Besluit 95/399/EG van de Raad (PB L 236 van 5.10.1995, blz. 24).

    [33]             Gesloten bij Besluit 2008/780/EG van de Raad (PB L 268 van 9.10.2008, blz. 27).

    [34]             De Unie is tot dit verdrag toegetreden bij Besluit 2005/75/EG van de Raad (PB L 32 van 4.2.2005, blz. 1).

    [35]             Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad van 29 september 2009 betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren, en houdende wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93 en (EG) nr. 1627/94 en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 3317/94 (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 33).

    [36]             Verordening (EG) nr. 2347/2002 van de Raad van 16 december 2002 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de toegang tot diepzeebestanden en bij de visserij daarop in acht te nemen voorschriften (PB L 351 van 28.12.2002, blz. 6).

    [37]             Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen (PB L 125 van 27.4.1998, blz. 1).

    BIJLAGE

    bij

    Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling, voor 2015, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Uniewateren en, voor Unievaartuigen, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 779/2014 van de Raad

    LIJST VAN BIJLAGEN

    BIJLAGE I: || Naar soort en gebied uitgesplitste TAC’s voor Unievaartuigen in gebieden waar TAC’s gelden

    BIJLAGE IA: || Skagerrak, Kattegat, ICES-deelgebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV, Uniewateren van CECAF en wateren van Frans-Guyana

    BIJLAGE IB: || Noordoostelijke Atlantische Oceaan en Groenland, ICES-deelgebieden I, II, V, XII en XIV en Groenlandse wateren van NAFO 1

    BIJLAGE IC: || Noordwestelijke Atlantische Oceaan – NAFO-verdragsgebied

    BIJLAGE ID: || Over grote afstanden trekkende soorten – alle gebieden

    BIJLAGE IE: || Antarctisch gebied – CCAMLR-verdragsgebied

    BIJLAGE IF: || Zuidoostelijke Atlantische oceaan – SEAFO-verdragsgebied

    BIJLAGE IG: || Zuidelijke blauwvintonijn – alle gebieden

    BIJLAGE IH: || WCPFC-verdragsgebied

    BIJLAGE IJ: || SPRFMO-verdragsgebied

    BIJLAGE IIA: || Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het beheer van bepaalde kabeljauw-, schol- en tongbestanden in de ICES-sectoren IIIa, VIa, VIIa, VIId, ICES-deelgebied IV en de Uniewateren van de ICES-sectoren IIa en Vb

    BIJLAGE IIB: || Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het herstel van bepaalde zuidelijke heekbestanden en langoustinebestanden in de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cádiz

    BIJLAGE IIC: || Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het beheer van de tongbestanden in het westelijke Kanaal in ICES-sector VIIe

    BIJLAGE IID: || Beheersgebieden voor zandspieringen in de ICES-sectoren IIa en IIIa en in ICES-deelgebied IV

    BIJLAGE IIE: || Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het beheer van zeebaars in ICES-sector VIIe

    BIJLAGE III: || Maximum aantal vismachtigingen voor Unievaartuigen in wateren van derde landen

    BIJLAGE IV: || ICCAT-verdragsgebied

    BIJLAGE V: || CCAMLR-verdragsgebied

    BIJLAGE VI: || IOTC-verdragsgebied

    BIJLAGE VII: || WCPFC-verdragsgebied

    BIJLAGE VIII: || Kwantitatieve beperkingen inzake vismachtigingen voor vissersvaartuigen van derde landen die in Uniewateren vissen

    BIJLAGE I

    NAAR SOORT EN GEBIED UITGESPLITSTE TAC's VOOR UNIEVAARTUIGEN IN GEBIEDEN WAAR TAC'S GELDEN

    De tabellen in de bijlagen IA, IB, IC, ID, IE, IF, IG, IH en IJ bevatten de TAC's en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand en, in voorkomend geval, de voorwaarden die er functioneel verband mee houden.

    Alle in deze bijlage vastgestelde vangstmogelijkheden vallen onder het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1224/2009, met name de artikelen 33 en 34.

    Tenzij anders bepaald, zijn de verwijzingen naar visserijzones verwijzingen naar ICES-zones. Per gebied staan de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op de Latijnse naam van de vissoort. Voor regelgevingsdoeleinden worden de soorten uitsluitend middels hun Latijnse naam geïdentificeerd; hun gewone namen worden alleen gemakshalve vermeld.

    Met het oog op de toepassing van deze verordening staat in de volgende tabel naast de Latijnse naam de gewone naam vermeld:

    Wetenschappelijke naam || Drielettercode || Gewone naam

    Amblyraja radiata || RJR || Sterrog

    Ammodytes spp. || SAN || Zandspieringen

    Argentina silus || ARU || Grote zilvervis

    Beryx spp. || ALF || Alfonsino's

    Brosme brosme || USK || Lom

    Caproidae || BOR || Evervissen

    Centrophorus squamosus || GUQ || Schubzwelghaai

    Centroscymnus coelolepis || CYO || Portugese ijshaai

    Chaceon spp. || GER || Rode diepzeekrabben

    Chaenocephalus aceratus || SSI || Scotiazee-ijsvis

    Champsocephalus gunnari || ANI || IJsvis

    Channichthys rhinoceratus || LIC || Langsnuitijsvis

    Chionoecetes spp. || PCR || Pacifische sneeuwkrabben

    Clupea harengus || HER || Haring

    Coryphaenoides rupestris || RNG || Rondneusgrenadier

    Dalatias licha || SCK || Zwarte haai

    Deania calcea || DCA || Spitssnuitsnavelhaai

    Dipturus batis (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) || RJB || Vleetsoorten-complex

    Dissostichus eleginoides || TOP || Zwarte Patagonische ijsheek

    Dissostichus mawsoni || TOA || Antarctische ijsheek

    Dissostichus spp. || TOT || IJsheken

    Engraulis encrasicolus || ANE || Ansjovis

    Etmopterus princeps || ETR || Grote lantaarnhaai

    Etmopterus pusillus || ETP || Gladde lantaarnhaai

    Euphausia superba || KRI || Antarctisch krill

    Gadus morhua || COD || Kabeljauw

    Galeorhinus galeus || GAG || Ruwe haai

    Glyptocephalus cynoglossus || WIT || Witje

    Gobionotothen gibberifrons || NOG || Groene Zuidpoolkabeljauw

    Hippoglossoides platessoides || PLA || Lange schar

    Hippoglossus hippoglossus || HAL || Heilbot

    Hoplostethus atlanticus || ORY || Atlantische slijmkop

    Illex illecebrosus || SQI || Kortvinpijlinktvis

    Lamna nasus || POR || Haringhaai

    Lepidonotothen squamifrons || NOS || Grijze Zuidpoolkabeljauw

    Lepidorhombus spp. || LEZ || Scharretongen

    Leucoraja naevus || RJN || Grootoogrog

    Limanda ferruginea || YEL || Geelstaartschar

    Limanda limanda || DAB || Schar

    Lophiidae || ANF || Zeeduivels

    Macrourus spp. || GRV || Grenadiervissen

    Makaira nigricans || BUM || Blauwe marlijn

    Mallotus villosus || CAP || Lodde

    Manta birostris || RMB || Reuzenmanta

    Martialia hyadesi || SQS || Inktvis

    Melanogrammus aeglefinus || HAD || Schelvis

    Merlangius merlangus || WHG || Wijting

    Merluccius merluccius || HKE || Heek

    Micromesistius poutassou || WHB || Blauwe wijting

    Microstomus kitt || LEM || Tongschar

    Molva dypterygia || BLI || Blauwe leng

    Molva molva || LIN || Leng

    Nephrops norvegicus || NEP || Langoustine

    Notothenia rossii || NOR || Gemarmerde ijsvis

    Pandalus borealis || PRA || Noorse garnaal

    Paralomis spp. || PAI || Krabben

    Penaeus spp. || PEN || Peneïde garnalen

    Platichthys flesus || FLE || Bot

    Pleuronectes platessa || PLE || Schol

    Pleuronectiformes || FLX || Platvis

    Pollachius pollachius || POL || Witte koolvis

    Pollachius virens || POK || Koolvis

    Psetta maxima || TUR || Tarbot

    Pseudochaenichthys georgianus || SGI || Georgia-ijsvis

    Raja alba || RJA || Witte rog

    Raja brachyura || RJH || Blonde rog

    Raja circularis || RJI || Zandrog

    Raja clavata || RJC || Stekelrog

    Raja fullonica || RJF || Kaardrog

    Raja (Dipturus) nidarosiensis || JAD || Noorse rog

    Raja microocellata || RJE || Kleinoogrog

    Raja montagui || RJM || Gevlekte rog

    Raja undulata || RJU || Golfrog

    Rajiformes || SRX || Roggen

    Reinhardtius hippoglossoides || GHL || Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

    Scomber scombrus || MAC || Makreel

    Scophthalmus rhombus || BLL || Griet

    Sebastes spp. || RED || Roodbaarzen

    Solea solea || SOL || Tong

    Solea spp. || SOO || Tong

    Sprattus sprattus || SPR || Sprot

    Squalus acanthias || DGS || Doornhaai

    Tetrapturus albidus || WHM || Witte marlijn

    Thunnus maccoyii || SBF || Zuidelijke blauwvintonijn

    Thunnus obesus || BET || Grootoogtonijn

    Thunnus thynnus || BFT || Blauwvintonijn

    Trachurus murphyi || CJM || Chileense horsmakreel

    Trachurus spp. || JAX || Horsmakrelen

    Trisopterus esmarkii || NOP || Kever

    Urophycis tenuis || HKW || Witte heek

    Xiphias gladius || SWO || Zwaardvis

    De onderstaande concordantietabel van gewone Nederlandse namen en Latijnse namen wordt uitsluitend ter verduidelijking gegeven:

    Alfonsino's || ALF || Beryx spp.

    Ansjovis || ANE || Engraulis encrasicolus

    Antarctisch krill || KRI || Euphausia superba

    Antarctische ijsheek || TOA || Dissostichus mawsoni

    Atlantische slijmkop || ORY || Hoplostethus atlanticus

    Blauwe leng || BLI || Molva dypterygia

    Blauwe marlijn || BUM || Makaira nigricans

    Blauwe wijting || WHB || Micromesistius poutassou

    Blauwvintonijn || BFT || Thunnus thynnus

    Blonde rog || RJH || Raja brachyura

    Bot || FLE || Platichthys flesus

    Chileense horsmakreel || CJM || Trachurus murphyi

    Doornhaai || DGS || Squalus acanthias

    Evervissen || BOR || Caproidae

    Geelstaartschar || YEL || Limanda ferruginea

    Gemarmerde ijsvis || NOR || Notothenia rossii

    Georgia-ijsvis || SGI || Pseudochaenichthys georgianus

    Gevlekte rog || RJM || Raja montagui

    Gladde lantaarnhaai || ETP || Etmopterus pusillus

    Golfrog || RJU || Raja undulata

    Grenadiervissen || GRV || Macrourus spp.

    Griet || BLL || Scophthalmus rhombus

    Grijze Zuidpoolkabeljauw || NOS || Lepidonotothen squamifrons

    Groene Zuidpoolkabeljauw || NOG || Gobionotothen gibberifrons

    Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot || GHL || Reinhardtius hippoglossoides

    Grootoogrog || RJN || Leucoraja naevus

    Grootoogtonijn || BET || Thunnus obesus

    Grote lantaarnhaai || ETR || Etmopterus princeps

    Grote zilvervis || ARU || Argentina silus

    Haring || HER || Clupea harengus

    Haringhaai || POR || Lamna nasus

    Heek || HKE || Merluccius merluccius

    Heilbot || HAL || Hippoglossus hippoglossus

    Horsmakrelen || JAX || Trachurus spp.

    IJsheken || TOT || Dissostichus spp.

    IJsvis || ANI || Champsocephalus gunnari

    Inktvis || SQS || Martialia hyadesi

    Kaardrog || RJF || Raja fullonica

    Kabeljauw || COD || Gadus morhua

    Kever || NOP || Trisopterus esmarkii

    Kleinoogrog || RJE || Raja microocellata

    Koolvis || POK || Pollachius virens

    Kortvinpijlinktvis || SQI || Illex illecebrosus

    Krabben || PAI || Paralomis spp.

    Lange schar || PLA || Hippoglossoides platessoides

    Langoustine || NEP || Nephrops norvegicus

    Langsnuitijsvis || LIC || Channichthys rhinoceratus

    Leng || LIN || Molva molva

    Lodde || CAP || Mallotus villosus

    Lom || USK || Brosme brosme

    Makreel || MAC || Scomber scombrus

    Noorse garnaal || PRA || Pandalus borealis

    Noorse rog || JAD || Raja (Dipturus) nidarosiensis

    Pacifische sneeuwkrabben || PCR || Chionoecetes spp.

    Peneïde garnalen || PEN || Penaeus spp.

    Platvis || FLX || Pleuronectiformes

    Portugese ijshaai || CYO || Centroscymnus coelolepis

    Reuzenmanta || RMB || Manta birostris

    Rode diepzeekrabben || GER || Chaceon spp.

    Roggen || SRX || Rajiformes

    Rondneusgrenadier || RNG || Coryphaenoides rupestris

    Roodbaarzen || RED || Sebastes spp.

    Ruwe haai || GAG || Galeorhinus galeus

    Schar || DAB || Limanda limanda

    Scharretongen || LEZ || Lepidorhombus spp.

    Schelvis || HAD || Melanogrammus aeglefinus

    Schol || PLE || Pleuronectes platessa

    Schubzwelghaai || GUQ || Centrophorus squamosus

    Scotiazee-ijsvis || SSI || Chaenocephalus aceratus

    Spitssnuitsnavelhaai || DCA || Deania calcea

    Sprot || SPR || Sprattus sprattus

    Stekelrog || RJC || Raja clavata

    Sterrog || RJR || Amblyraja radiata

    Tarbot || TUR || Psetta maxima

    Tong || SOL || Solea solea

    Tong || SOO || Solea spp.

    Tongschar || LEM || Microstomus kitt

    Vleetsoorten-complex || RJB || Dipturus batis (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia)

    Wijting || WHG || Merlangius merlangus

    Witje || WIT || Glyptocephalus cynoglossus

    Witte heek || HKW || Urophycis tenuis

    Witte koolvis || POL || Pollachius pollachius

    Witte marlijn || WHM || Tetrapturus albidus

    Witte rog || RJA || Raja alba

    Zandrog || RJI || Raja circularis

    Zandspieringen || SAN || Ammodytes spp.

    Zeeduivels || ANF || Lophiidae

    Zuidelijke blauwvintonijn || SBF || Thunnus maccoyii

    Zwaardvis || SWO || Xiphias gladius

    Zwarte haai || SCK || Dalatias licha

    Zwarte Patagonische ijsheek || TOP || Dissostichus eleginoides

    BIJLAGE IA

    SKAGERRAK, KATTEGAT, ICES-DEELGEBIEDEN I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII EN XIV, UNIEWATEREN VAN CECAF EN WATEREN VAN FRANS-GUYANA

    Soort: || Zandspieringen || || || Gebied: || Noorse wateren van IV ||

    || Ammodytes spp. || || || (SAN/04-N.) ||

    Denemarken || ||  0 || || Analytische TAC || ||

    Verenigd Koninkrijk ||  0 |||| Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie ||||  0 |||| Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC || || Niet relevant || || || || ||

    Soort: || Zandspieringen || || || Gebied: || Uniewateren van IIa, IIIa en IV(1)

    || Ammodytes spp. |||| || || ||

    Denemarken || ||  0 || (2) || Analytische TAC || ||

    Verenigd Koninkrijk ||  0 || (2) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Duitsland ||||  0 || (2) || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Zweden ||||  0 || (2) ||||||||

    Unie ||||  0 ||||||||||

    TAC ||||  0 ||||||||||

    (1) Exclusief wateren binnen 6 mijl van de basislijnen van het Verenigd Koninkrijk bij Shetland, Fair Isle en Foula. ||||

    (2) Ten minste 98 % van de van dit quotum afgeboekte aangelande hoeveelheid moet bestaan uit zandspiering. Bijvangsten van schar, makreel en wijting worden in mindering gebracht op de resterende 2 % van het quotum (OT1/*2A3A4). Deze bepalingen gelden niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting als vastgesteld in artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande beheersgebieden voor zandspieringen als bepaald in bijlage IID, niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Gebied: Uniewateren van de beheersgebieden voor zandspieringen ||||

    || 1 ||  2 || 3 || 4 || 5 || 6 || 7

    || (SAN/234_1) || (SAN/234_2) || (SAN/234_3) || (SAN/234_4) || (SAN/234_5) || (SAN/234_6) || (SAN/234_7)

    Denemarken ||  0 ||  0 ||  0 ||  0 ||  0 ||  0 ||  0

    Verenigd Koninkrijk ||  0 ||  0 ||  0 ||  0 ||  0 ||  0 ||  0

    Duitsland ||  0 ||  0 ||  0 ||  0 ||  0 ||  0 ||  0

    Zweden ||  0 ||  0 ||  0 ||  0 ||  0 ||  0 ||  0

    Unie ||  0 ||  0 ||  0 ||  0 ||  0 ||  0 ||  0

    || || || || || || ||

    || || || || || || ||

    Totaal ||  0 ||  0 ||  0 ||  0 ||  0 ||  0 ||  0

    || || || || || || ||

    Soort: || Grote zilvervis || || Gebied: || Uniewateren en internationale wateren van I en II

    || Argentina silus || || || (ARU/1/2.) || ||

    Duitsland || ||  24 || || Analytische TAC || ||

    Frankrijk ||||  8 ||||||||||

    Nederland ||  19 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk ||  39 ||||||||||

    Unie ||||  90 ||||||||||

    TAC || ||  90 || || || || ||

    Soort: || Grote zilvervis || || Gebied: || Uniewateren van III en IV

    || Argentina silus || || || (ARU/34-C) ||

    Denemarken || ||  911 || || Analytische TAC || ||

    Duitsland ||||  9 ||||||||||

    Frankrijk ||||  7 ||||||||||

    Ierland ||||  7 ||||||||||

    Nederland ||  43 ||||||||||

    Zweden ||||  35 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk ||  16 ||||||||||

    Unie |||| 1 028 ||||||||||

    TAC || || 1 028 || || || || ||

    Soort: || Grote zilvervis || || Gebied: || Uniewateren en internationale wateren van V, VI en VII

    || Argentina silus || || || (ARU/567.) || ||

    Duitsland || ||  289 || || Analytische TAC || ||

    Frankrijk ||||  6 ||||||||||

    Ierland ||||  268 ||||||||||

    Nederland || 3 023 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk ||  212 ||||||||||

    Unie |||| 3 798 ||||||||||

    TAC || || 3 798 || || || || ||

    Soort: || Lom || || || Gebied: || Uniewateren en internationale wateren van I, II en XIV

    || Brosme brosme || || || (USK/1214EI) ||

    Duitsland || ||  6 || (1) || Analytische TAC || ||

    Frankrijk ||||  6 || (1) ||||||||

    Verenigd Koninkrijk ||  6 || (1) ||||||||

    Overige ||||  3 || (1) ||||||||

    Unie ||||  21 || (1) ||||||||

    TAC ||||  21 ||||||||||

    (1) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. ||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Lom || || || Gebied: || IIIa; Uniewateren van de deelsectoren 22-32

    || Brosme brosme || || || (USK/3A/BCD) ||

    Denemarken || ||  15 || || Analytische TAC || ||

    Zweden ||||  7 ||||||||||

    Duitsland ||||  7 ||||||||||

    Unie ||||  29 ||||||||||

    TAC || ||  29 || || || || ||

    Soort: || Lom || || || Gebied: || Uniewateren van IV ||

    || Brosme brosme || || || (USK/04-C.) ||

    Denemarken || ||  64 |||| Analytische TAC || ||

    Duitsland ||||  19 ||||||||||

    Frankrijk ||||  44 ||||||||||

    Zweden ||||  6 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk ||  96 ||||||||||

    Overige ||||  6 || (1) ||||||||

    Unie ||||  235 ||||||||||

    TAC ||||  235 ||||||||||

    (1) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. ||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Lom || || || Gebied: || Uniewateren en internationale wateren van V, VI en VII

    || Brosme brosme || || || (USK/567EI.) ||

    Duitsland || || p.m. |||| Analytische TAC || ||

    Spanje |||| p.m. |||| Artikel 11 van deze verordening is van toepassing. ||

    Frankrijk |||| p.m. ||||||||||

    Ierland |||| p.m. ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. ||||||||||

    Overige |||| p.m. || (1) ||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    Noorwegen |||| p.m. || (2)(3)(4)(5) ||||||||

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    (1) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. ||||

    (2) Te vangen in de Uniewateren van IIa, IV, Vb, VI en VII (USK/*24X7C). ||||||

    (3) Bijzondere voorwaarde: hiervan is in Vb, VI en VII tot 25 % per vaartuig aan incidentele vangsten van andere soorten toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in Vb, VI en VII mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*5B67-):

    p.m. ||||||||||

    (4) Met inbegrip van leng. De volgende quota voor Noorwegen mogen in Vb, VI en VII alleen met beuglijnen worden gevangen: ||

    Leng (LIN/*5B67-) || p.m. ||||||||||

    Lom (USK/*5B67-) || p.m. ||||||||||

    (5) De lom- en lengquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid in ton: ||||

    p.m. ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Lom || || || Gebied: || Noorse wateren van IV ||

    || Brosme brosme || || || (USK/04-N.) ||

    België || || p.m. |||| Analytische TAC || ||

    Denemarken |||| p.m. |||| Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Duitsland |||| p.m. |||| Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Frankrijk |||| p.m. ||||||||||

    Nederland || p.m. ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. ||||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    TAC |||| Niet relevant ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Evervissen || || || Gebied: || Uniewateren en internationale wateren van VI, VII en VIII

    || Caproidae || || || || (BOR/678-) || ||

    Denemarken || || 13 079 || || Analytische TAC || ||

    Ierland |||| 36 830 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk || 3 387 ||||||||||

    Unie |||| 53 296 ||||||||||

    TAC |||| 53 296 ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Haring (1) || || || Gebied: || IIIa; || ||

    || Clupea harengus || || || (HER/03A.) || ||

    Denemarken || || p.m. || (2) || Analytische TAC || ||

    Duitsland |||| p.m. || (2) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Zweden |||| p.m. || (2) || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie |||| p.m. || (2) ||||||||

    Faeröer || p.m. || (3) ||||||||

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    (1) Vangsten van haring in visserijen die gebruik maken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. ||||

    (2) Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van deze hoeveelheid mag worden gevangen in Uniewateren van IV (HER/*04-C.). ||||

    (3) Mag uitsluitend worden gevangen in het Skagerrak (HER/*03AN). || || || || || ||

    || || || || || || ||

    Soort: || Haring (1) || || || Gebied: || Uniewateren en Noorse wateren van IV ten noorden van 53° 30′ NB

    || Clupea harengus || || || (HER/04AB.) ||

    Denemarken || || p.m. |||| Analytische TAC || ||

    Duitsland |||| p.m. |||| Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing. |||| ||

    Frankrijk |||| p.m. ||||||||||

    Nederland || p.m. ||||||||||

    Zweden |||| p.m. ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. ||||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    Noorwegen |||| p.m. || (2) ||||||||

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    (1) Vangsten van haring in visserijen die gebruik maken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. Elke lidstaat moet zijn haringvangst melden uitgesplitst naar IVa (HER/04A.) en IVb (HER/04B.) .

    (2) Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel. Binnen de limieten van dit quotum mag niet meer dan de hieronder opgegeven hoeveelheid worden gevangen in de Uniewateren van IVa en IVb (HER/*4AB-C).

    p.m. ||||||||||

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (HER/*04N-)(1) ||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    (1) Vangsten van haring in visserijen die gebruik maken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. Elke lidstaat moet zijn haringvangst melden uitgesplitst naar IVa (HER/04A.) en IVb (HER/04B.) .

    || || || || || || ||

    Soort: || Haring (1) || || || Gebied: || Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

    || Clupea harengus || || || (HER/04-N.) ||

    Zweden || || p.m. || (1) || Analytische TAC || ||

    Unie |||| p.m. |||| Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    (1) Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten. ||

    || || || || || ||

    || || || || || || ||

    Soort: || Haring (1) || || || Gebied: || IIIa || ||

    || Clupea harengus || || || (HER/03A-BC) ||

    Denemarken || || p.m. |||| Analytische TAC || ||

    Duitsland |||| p.m. |||| Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Zweden |||| p.m. |||| Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    (1) Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruik maken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm. ||

    || || || || || || ||

    || || || || || ||

    Soort: || Haring (1) || || || Gebied: || IV, VIId en Uniewateren van IIa

    || Clupea harengus || || || (HER/2A47DX) ||

    België || || p.m. |||| Analytische TAC || ||

    Denemarken |||| p.m. |||| Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Duitsland |||| p.m. |||| Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Frankrijk |||| p.m. |||| Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing. |||| ||

    Nederland || p.m. ||||||||||

    Zweden |||| p.m. ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. ||||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    (1) Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruik maken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm. ||

    || || || || || || ||

    || || || || || || ||

    Soort: || Haring (1) || || || Gebied: || IVc, VIId (2) || ||

    || Clupea harengus || || || (HER/4CXB7D) ||

    België || || p.m. || (3) || Analytische TAC || ||

    Denemarken |||| p.m. || (3) ||||||||

    Duitsland |||| p.m. || (3) ||||||||

    Frankrijk |||| p.m. || (3) ||||||||

    Nederland || p.m. || (3) ||||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. || (3) ||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    (1) Uitsluitend voor vangsten van haring in visserijen die gebruik maken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. ||

    (2) Uitgezonderd het Blackwater-bestand: het gaat om het haringbestand van het zeegebied van de Theemsmonding in een gebied dat wordt begrensd door een loxodroom die rechtwijzend zuid gaat vanaf Landguard Point (51° 56′ NB, 1° 19,1′ OL) tot 51° 33′ NB en vandaar rechtwijzend west naar een punt op de kust van het Verenigd Koninkrijk.

    (3) Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van dit quotum mag worden gevangen in IVb (HER/*04B.). ||||

    || || || || || || ||

    || || || || || || ||

    Soort: || Haring || || || Gebied: || Uniewateren en internationale wateren van Vb, VIb en VIaN(1)

    || Clupea harengus || || || (HER/5B6ANB) ||

    Duitsland || || 2 536 || (2) || Analytische TAC || ||

    Frankrijk ||||  480 || (2) ||||||||

    Ierland |||| 3 427 || (2) ||||||||

    Nederland || 2 536 || (2) ||||||||

    Verenigd Koninkrijk || 13 711 || (2) ||||||||

    Unie |||| 22 690 || (2) ||||||||

    TAC |||| 22 690 ||||||||||

    (1) Bedoeld is het haringbestand in het deel van ICES-gebied VIa ten oosten van 7° WL en ten noorden van 55° NB, of ten westen van 7° WL en ten noorden van 56° NB met uitzondering van de Clyde.

    (2) Het is verboden gericht op haring te vissen in het deel van de onder deze TAC vallende ICES-gebieden dat tussen 56° NB en 57° 30′ NB ligt, met uitzondering van een gordel van zes mijl gemeten vanaf de basislijn van de territoriale zee van het Verenigd Koninkrijk.

    || || || || || || ||

    Soort: || Haring || || || Gebied: || VIaS(1), VIIb, VIIc ||

    || Clupea harengus || || || (HER/6AS7BC) ||

    Ierland || || 0 || || Analytische TAC || ||

    Nederland || 0 |||| Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie |||| 0 |||| Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC |||| 0 ||||||||||

    (1) Bedoeld is het haringbestand in VIa ten zuiden van 56° 00° NB en ten westen van 07° 00° WL. || ||

    Soort: || Haring || || || Gebied: || VI Clyde (1) || ||

    || Clupea harengus || || || (HER/06ACL.) ||

    Verenigd Koninkrijk || Nog vast te stellen || (2) || Voorzorgs-TAC || ||

    Unie |||| Nog vast te stellen || (3) ||||||||

    TAC |||| Nog vast te stellen || (3) ||||||||

    (1) Clyde-bestand: bedoeld is het haringbestand in het zeegebied ten noordoosten van een lijn tussen:

    -                       Mull of Kintyre (55° 17,9' NB, 05° 47,8' WL); ||||||||

    -                       een punt op positie (55° 04' NB, 05° 23' WL), en ||||||||

    -                       Corsewall Point (55° 00,5' NB, 05° 09,4' WL). ||||||||

    (2) Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. ||||||||||

    (3) Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 2 is bepaald. ||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Haring || || || Gebied: || VIIa (1) || ||

    || Clupea harengus || || || (HER/07A/MM) ||

    Ierland || || 1 264 || || Analytische TAC || ||

    Verenigd Koninkrijk || 3 590 |||| Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing. |||| ||

    Unie |||| 4 854 ||||||||||

    TAC |||| 4 854 ||||||||||

    (1) Deze zone wordt verkleind met het gebied dat wordt begrensd: ||||||||

    - in het noorden door de breedtegraad 52° 30′ NB, ||||||||||

    - in het zuiden door de breedtegraad 52° 00′ NB, ||||||||||

    - in het westen door de kust van Ierland, ||||||||||

    - in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk. ||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Haring || || || Gebied: || VIIe en VIIf ||

    || Clupea harengus || || || (HER/7EF.) || ||

    Frankrijk || ||  465 || || Voorzorgs-TAC || ||

    Verenigd Koninkrijk ||  465 ||||||||||

    Unie ||||  930 ||||||||||

    TAC ||||  930 ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Haring || || || Gebied: || VIIg(1), VIIh(1), VIIj(1) en VIIk(1)

    || Clupea harengus || || || (HER/7G-K.) ||

    Duitsland || ||  174 || || Analytische TAC || ||

    Frankrijk ||||  966 |||| Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing. |||| ||

    Ierland |||| 13 527 ||||||||||

    Nederland ||  966 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk ||  19 ||||||||||

    Unie |||| 15 652 ||||||||||

    TAC |||| 15 652 ||||||||||

    (1) Deze zone wordt uitgebreid met het gebied dat wordt begrensd: ||||||||

    - in het noorden door de breedtegraad 52° 30′ NB, ||||||||||

    - in het zuiden door de breedtegraad 52° 00′ NB, ||||||||||

    - in het westen door de kust van Ierland, ||||||||||

    || - in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk. || || || ||

    Soort: || Ansjovis || || || Gebied: || VIII || ||

    || Engraulis encrasicolus || || || (ANE/08.) || ||

    Spanje || || p.m. || || Analytische TAC || ||

    Frankrijk |||| p.m. ||||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Ansjovis || || || Gebied: || IX en X; Uniewateren van CECAF 34.1.1

    || Engraulis encrasicolus || || || (ANE/9/3411) ||

    Spanje || || 4 198 || || Voorzorgs-TAC || ||

    Portugal |||| 4 580 ||||||||||

    Unie |||| 8 778 ||||||||||

    TAC |||| 8 778 ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Kabeljauw || || || Gebied: || Skagerrak || ||

    || Gadus morhua || || || (COD/03AN.) ||

    België || || p.m. || (1) || Analytische TAC || ||

    Denemarken |||| p.m. || (1) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Duitsland |||| p.m. || (1) || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Nederland || p.m. || (1) ||||||||

    Zweden |||| p.m. || (1) ||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    (1) De lidstaten mogen de vaartuigen die hun vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bovenop dit quotum extra toewijzingen toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 12 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig hoofdstuk II van titel II van deze verordening.

    || || || || || || ||

    Soort: || Kabeljauw || || || Gebied: || Kattegat || ||

    || Gadus morhua || || || (COD/03AS.) ||

    Denemarken || ||  49 || (1) || Analytische TAC || ||

    Duitsland ||||  1 || (1) ||||||||

    Zweden ||||  30 || (1) ||||||||

    Unie ||||  80 || (1) ||||||||

    TAC ||||  80 || (1) ||||||||

    (1) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. ||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Kabeljauw || || || Gebied: || IV; Uniewateren van IIa; het gedeelte van IIIa dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

    || Gadus morhua || || || (COD/2A3AX4) ||

    België || || p.m. || (1) || Analytische TAC || ||

    Denemarken |||| p.m. || (1) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Duitsland |||| p.m. || (1) || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Frankrijk |||| p.m. || (1) ||||||||

    Nederland || p.m. || (1) ||||||||

    Zweden |||| p.m. || (1) ||||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. || (1) ||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    Noorwegen |||| p.m. || (2) ||||||||

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    (1) De lidstaten mogen de vaartuigen die hun vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bovenop dit quotum extra toewijzingen toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 12 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig hoofdstuk II van titel II van deze verordening.

    (2) Mag in Uniewateren worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel. ||

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Noorse wateren van IV (COD/*04N-) ||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Kabeljauw || || || Gebied: || Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

    || Gadus morhua || || || (COD/04-N.) ||

    Zweden || || p.m. || (1) || Analytische TAC || ||

    Unie |||| p.m. |||| Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC |||| Niet relevant ||||||||||

    (1) Bijvangsten van schelvis, witte koolvis, wijting en koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten. ||

    || || || || || || ||

    Soort: || Kabeljauw || || || Gebied: || VIb; Uniewateren en internationale wateren van Vb ten westen van 12° 00' WL en van XII en XIV

    Gadus morhua |||| || (COD/5W6-14) ||

    België || ||  0 || || Voorzorgs-TAC || ||

    Duitsland ||||  2 ||||||||||

    Frankrijk ||||  23 ||||||||||

    Ierland ||||  9 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk ||  40 ||||||||||

    Unie ||||  74 ||||||||||

    TAC ||||  74 ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Kabeljauw || || || Gebied: || VIa; Uniewateren en internationale wateren van Vb ten oosten van 12° 00' WL

    || Gadus morhua || || || || (COD/5BE6A) ||

    België || ||  0 || || Analytische TAC || ||

    Duitsland ||||  0 ||||||||||

    Frankrijk ||||  0 ||||||||||

    Ierland ||||  0 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk ||  0 ||||||||||

    Unie ||||  0 ||||||||||

    TAC ||||  0 || (1) ||||||||

    (1) De bijvangst van kabeljauw in het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag worden aangeland op voorwaarde dat zij per visreis niet meer dan 1,5 % uitmaakt van het levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting als vastgesteld in artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

    || || || || || || ||

    Soort: || Kabeljauw || || || Gebied: || VIIa || ||

    || Gadus morhua || || || || (COD/07A.) ||

    België || ||  5 || || Analytische TAC || ||

    Frankrijk ||||  13 ||||||||||

    Ierland ||||  85 ||||||||||

    Nederland ||  1 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk ||  78 ||||||||||

    Unie ||||  182 ||||||||||

    TAC ||||  182 ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Kabeljauw || || || Gebied: || VIIb, VIIc, VIIe-k, VIII, IX en X; Uniewateren

    Gadus morhua |||| || van CECAF 34.1.1 ||

    |||| || || || (COD/7XAD34) ||

    België || ||  110 || || Analytische TAC || ||

    Frankrijk |||| 1 808 |||| Artikel 11 van deze verordening is van toepassing. ||

    Ierland ||||  358 ||||||||||

    Nederland ||  0 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk ||  195 ||||||||||

    Unie |||| 2 471 ||||||||||

    TAC |||| 2 471 ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Kabeljauw || || || Gebied: || VIId || ||

    || Gadus morhua || || || || (COD/07D.) ||

    België || || p.m. || (1) || Analytische TAC || ||

    Frankrijk |||| p.m. || (1) ||||||||

    Nederland || p.m. || (1) ||||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. || (1) ||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    (1) De lidstaten mogen de vaartuigen die hun vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bovenop dit quotum extra toewijzingen toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 12 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig hoofdstuk II van titel II van deze verordening.

    || || || || || || ||

    Soort: || Scharretongen || || || Gebied: || Uniewateren van IIa en IV

    || Lepidorhombus spp. || || || || (LEZ/2AC4-C) ||

    België || ||  6 || || Analytische TAC || ||

    Denemarken ||||  5 ||||||||||

    Duitsland ||||  5 ||||||||||

    Frankrijk ||||  34 ||||||||||

    Nederland ||  27 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk || 2 006 ||||||||||

    Unie |||| 2 083 ||||||||||

    TAC |||| 2 083 ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Scharretongen || || || Gebied: || Uniewateren en internationale wateren van Vb; VI;

    Lepidorhombus spp. |||| || internationale wateren van XII en XIV

    |||| || || || (LEZ/56-14) ||

    Spanje || || p.m. || || Analytische TAC || ||

    Frankrijk |||| p.m. |||| Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing. |||| ||

    Ierland |||| p.m. ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. ||||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Scharretongen || || || Gebied: || VII || ||

    || Lepidorhombus spp. || || || || (LEZ/07.) || ||

    België || ||  373 || (1) || Analytische TAC || ||

    Spanje |||| 4 144 || (1) || Artikel 11 van deze verordening is van toepassing. ||

    Frankrijk |||| 5 030 || (1) ||||||||

    Ierland |||| 2 287 || (1) ||||||||

    Verenigd Koninkrijk || 1 980 || (1) ||||||||

    Unie |||| 13 814 ||||||||||

    TAC |||| 13 814 ||||||||||

    (1) De lidstaten mogen de vaartuigen die hun vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bovenop dit quotum extra toewijzingen toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 1 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig hoofdstuk II van titel II van deze verordening.

    || || || || || || ||

    Soort: || Scharretongen || || || Gebied: || VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

    || Lepidorhombus spp. || || || || (LEZ/8ABDE.) ||

    Spanje || ||  756 || || Analytische TAC || ||

    Frankrijk ||||  610 ||||||||||

    Unie |||| 1 366 ||||||||||

    TAC |||| 1 366 ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Scharretongen || || || Gebied: || VIIIc, IX en X; Uniewateren van CECAF 34.1.1

    || Lepidorhombus spp. || || || || (LEZ/8C3411) ||

    Spanje || ||  935 || || Analytische TAC || ||

    Frankrijk ||||  47 ||||||||||

    Portugal ||||  31 ||||||||||

    Unie |||| 1 013 ||||||||||

    TAC |||| 1 013 ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Schar en bot || Gebied: || Uniewateren van IIa en IV

    Limanda limanda en |||| || (DAB/2AC4-C) voor schar;

    || Platichthys flesus || || || || (FLE/2AC4-C) voor bot

    België || ||  402 || || Voorzorgs-TAC || ||

    Denemarken |||| 1 511 ||||||||||

    Duitsland |||| 2 266 ||||||||||

    Frankrijk ||||  157 ||||||||||

    Nederland || 9 136 ||||||||||

    Zweden ||||  5 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk || 1 270 ||||||||||

    Unie |||| 14 747 ||||||||||

    TAC |||| 14 747 ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Zeeduivels || || || Gebied: || Uniewateren van IIa en IV

    Lophiidae |||||| || (ANF/2AC4-C) ||

    België || || p.m. || (1) || Analytische TAC || ||

    Denemarken |||| p.m. || (1) ||||||||

    Duitsland |||| p.m. || (1) ||||||||

    Frankrijk |||| p.m. || (1) ||||||||

    Nederland || p.m. || (1) ||||||||

    Zweden |||| p.m. || (1) ||||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. || (1) ||||||||

    Unie |||| p.m. || (1) ||||||||

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    (1) Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevist in: VI; Uniewateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV (ANF/*56-14).

    || || || || || || ||

    Soort: || Zeeduivels || || || Gebied: || Noorse wateren van IV ||

    Lophiidae |||||| || (ANG/04-N.) ||

    België || || p.m. || || Analytische TAC || ||

    Denemarken |||| p.m. |||| Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Duitsland |||| p.m. |||| Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Nederland || p.m. ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. ||||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    TAC |||| Niet relevant ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Zeeduivels || || || Gebied: || VI; Uniewateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

    Lophiidae |||||| || (ANF/56-14) ||

    België || || p.m. || || Voorzorgs-TAC || ||

    Duitsland |||| p.m. ||||||||||

    Spanje |||| p.m. ||||||||||

    Frankrijk |||| p.m. ||||||||||

    Ierland |||| p.m. ||||||||||

    Nederland || p.m. ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. ||||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Zeeduivels || || || Gebied: || VII || ||

    || Lophiidae || || || || (ANF/07.) || ||

    België || || 2 729 || (1) (2) || Analytische TAC || ||

    Duitsland ||||  304 || (1) (2) || Artikel 11 van deze verordening is van toepassing. ||

    Spanje |||| 1 085 || (1) (2) ||||||||

    Frankrijk |||| 17 516 || (1) (2) ||||||||

    Ierland |||| 2 238 || (1) (2) ||||||||

    Nederland ||  353 || (1) (2) ||||||||

    Verenigd Koninkrijk || 5 311 || (1) (2) ||||||||

    Unie |||| 29 536 || (1) ||||||||

    TAC |||| 29 536 || (1) ||||||||

    (1) Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe (ANF/*8ABDE). ||

    (2) De lidstaten mogen de vaartuigen die hun vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bovenop dit quotum extra toewijzingen toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 1 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig hoofdstuk II van titel II van deze verordening.

    || || || || || || ||

    Soort: || Zeeduivels || || || Gebied: || VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

    || Lophiidae || || || || (ANF/8ABDE.) ||

    Spanje || || 1 206 |||| Analytische TAC || ||

    Frankrijk |||| 6 708 ||||||||||

    Unie |||| 7 914 ||||||||||

    TAC |||| 7 914 ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Zeeduivels || || || Gebied: || VIIIc, IX en X; Uniewateren van CECAF 34.1.1

    || Lophiidae || || || || (ANF/8C3411) ||

    Spanje || || 2 490 |||| Analytische TAC || ||

    Frankrijk ||||  2 ||||||||||

    Portugal ||||  495 ||||||||||

    Unie |||| 2 987 ||||||||||

    TAC |||| 2 987 ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Schelvis || || || Gebied: || IIIa, Uniewateren van deelsectoren 22-32

    || Melanogrammus aeglefinus || || || || (HAD/3A/BCD) ||

    België || || p.m. |||| Analytische TAC || ||

    Denemarken |||| p.m. |||| Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing. |||| ||

    Duitsland |||| p.m. ||||||||||

    Nederland || p.m. ||||||||||

    Zweden |||| p.m. ||||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Schelvis || || || Gebied: || IV; Uniewateren van IIa; ||

    Melanogrammus aeglefinus || || || (HAD/2AC4.) ||

    België || || p.m. |||| Analytische TAC || ||

    Denemarken |||| p.m. |||| Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing. |||| ||

    Duitsland |||| p.m. ||||||||||

    Frankrijk |||| p.m. ||||||||||

    Nederland || p.m. ||||||||||

    Zweden |||| p.m. ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. ||||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    Noorwegen |||| p.m. ||||||||||

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Noorse wateren van IV (HAD/*04N-) || ||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Schelvis || || || Gebied: || Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

    || Melanogrammus aeglefinus || || || || (HAD/04-N.) ||

    Zweden |||| p.m. || (1) || Analytische TAC ||||||

    Unie |||| p.m. |||| Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC |||| Niet relevant ||||||||||

    (1) Bijvangsten van kabeljauw, witte koolvis, wijting en koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten. ||

    || || || || || || ||

    Soort: || Schelvis || || || Gebied: || Uniewateren en internationale wateren van VIb, XII en XIV

    || Melanogrammus aeglefinus || || || || (HAD/6B1214) ||

    België || ||  6 |||| Analytische TAC || ||

    Duitsland ||||  7 ||||||||||

    Frankrijk ||||  285 ||||||||||

    Ierland ||||  203 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk || 2 079 ||||||||||

    Unie |||| 2 580 ||||||||||

    TAC |||| 2 580 ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Schelvis || || || Gebied: || Uniewateren en internationale wateren van Vb en VIa

    || Melanogrammus aeglefinus || || || || (HAD/5BC6A.) ||

    België || || p.m. |||| Analytische TAC || ||

    Duitsland |||| p.m. |||| Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing. |||| ||

    Frankrijk |||| p.m. ||||||||||

    Ierland |||| p.m. ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. ||||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Schelvis || || || Gebied: || VIIb-k, VIII, IX en X; Uniewateren van CECAF 34.1.1

    || Melanogrammus aeglefinus || || || || (HAD/7X7A34) ||

    België || ||  62 || (1) || Analytische TAC || ||

    Frankrijk |||| 3 736 || (1) || Artikel 11 van deze verordening is van toepassing. ||

    Ierland |||| 1 246 || (1) ||||||||

    Verenigd Koninkrijk ||  561 || (1) ||||||||

    Unie |||| 5 605 || (1) ||||||||

    TAC |||| 5 605 ||||||||||

    (1) De lidstaten mogen de vaartuigen die hun vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bovenop dit quotum extra toewijzingen toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 5 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig hoofdstuk II van titel II van deze verordening.

    || || || || || || ||

    Soort: || Schelvis || || || Gebied: || VIIa || ||

    || Melanogrammus aeglefinus || || || || (HAD/07A.) ||

    België || ||  15 |||| Analytische TAC || ||

    Frankrijk ||||  68 ||||||||||

    Ierland ||||  409 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk ||  453 ||||||||||

    Unie ||||  945 ||||||||||

    TAC ||||  945 ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Wijting || || || Gebied: || IIIa || ||

    Merlangius merlangus || || || || (WHG/03 A.) ||

    Denemarken || || p.m. |||| Voorzorgs-TAC || ||

    Nederland || p.m. ||||||||||

    Zweden |||| p.m. ||||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Wijting || || || Gebied: || IV; Uniewateren van IIa ||

    Merlangius merlangus || || || (WHG/2AC4.) ||

    België || || p.m. |||| Analytische TAC || ||

    Denemarken |||| p.m. |||| Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Duitsland |||| p.m. |||| Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Frankrijk |||| p.m. ||||||||||

    Nederland || p.m. ||||||||||

    Zweden |||| p.m. ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. ||||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    Noorwegen |||| p.m. || (1) ||||||||

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    (1) Mag in Uniewateren worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel. ||

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Noorse wateren van IV (WHG/*04N-) ||||||||

    Unie || || p.m. || || || || ||

    Soort: || Wijting || || || Gebied: || VI; Uniewateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

    Merlangius merlangus || || || || (WHG/56-14) ||

    Duitsland || ||  1 |||| Analytische TAC || ||

    Frankrijk ||||  28 ||||||||||

    Ierland ||||  70 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk ||  135 ||||||||||

    Unie ||||  234 ||||||||||

    TAC ||||  234 ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Wijting || || || Gebied: || VIIa || ||

    || Merlangius merlangus || || || || (WHG/07A.) ||

    België || ||  0 |||| Analytische TAC || ||

    Frankrijk ||||  6 ||||||||||

    Ierland ||||  32 ||||||||||

    Nederland ||  0 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk ||  42 ||||||||||

    Unie ||||  80 ||||||||||

    TAC ||||  80 ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Wijting || || || Gebied: || VIIb, VIIc, VIId, VIIe, VIIf, VIIg, VIIh, VIIj en VIIk

    || Merlangius merlangus || || || || (WHG/7X7A-C) ||

    België || || p.m. |||| Analytische TAC || ||

    Frankrijk |||| p.m. |||| Artikel 11 van deze verordening is van toepassing. ||

    Ierland |||| p.m. |||| Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing. |||| ||

    Nederland || p.m. ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. ||||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Wijting || || || Gebied: || VIII || ||

    || Merlangius merlangus || || || || (WHG/08.) || ||

    Spanje || || 1 016 |||| Voorzorgs-TAC || ||

    Frankrijk |||| 1 524 ||||||||||

    Unie |||| 2 540 ||||||||||

    TAC |||| 2 540 ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Wijting || || || Gebied: || IX en X; Uniewateren van CECAF 34.1.1

    || Merlangius merlangus || || || || (WHG/9/3411) ||

    Portugal || || Nog vast te stellen || (1) || Voorzorgs-TAC || ||

    Unie |||| Nog vast te stellen || (2) ||||||||

    TAC |||| Nog vast te stellen || (2) ||||||||

    (1) Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. ||||||||||

    (2) Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 1 is bepaald. ||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Wijting en witte koolvis || || Gebied: || Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

    Merlangius merlangus en || || (WHG/04-N.) voor wijting;

    || Pollachius pollachius || || || || (POL/04-N.) voor witte koolvis ||

    Zweden || || p.m. || (1) || Voorzorgs-TAC ||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    TAC |||| Niet relevant ||||||||||

    (1) Bijvangsten van kabeljauw, schelvis en koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten. ||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Heek || || || Gebied: || IIIa; Uniewateren van de deelsectoren 22-32

    || Merluccius merluccius || || || || (HKE/3A/BCD) ||

    Denemarken || || 2 179 || (2) || Analytische TAC || ||

    Zweden ||||  185 || (2) ||||||||

    Unie |||| 2 364 ||||||||||

    TAC |||| 2 364 || (1) ||||||||

    (1) Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand: ||||||

    78 457 ||||||||||

    (2) Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar Uniewateren van IIa en IV. Dergelijke overdrachten moeten echter op voorhand worden gemeld aan de Commissie.

    || || || || || || ||

    Soort: || Heek || || || Gebied: || Uniewateren van IIa en IV

    || Merluccius merluccius || || || || (HKE/2AC4-C) ||

    België || ||  39 |||| Analytische TAC || ||

    Denemarken |||| 1 594 ||||||||||

    Duitsland ||||  183 ||||||||||

    Frankrijk ||||  352 ||||||||||

    Nederland ||  91 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk ||  496 ||||||||||

    Unie |||| 2 755 ||||||||||

    TAC |||| 2 755 || (1) ||||||||

    (1) Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand: ||||||

    78 457 ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Heek || || || Gebied: || VI en VII; Uniewateren en internationale wateren van Vb;

    Merluccius merluccius |||| || internationale wateren van XII en XIV

    |||| || || || (HKE/571214) ||

    België || ||  404 || (1) (3) || Analytische TAC || ||

    Spanje |||| 12 969 || (3) || Artikel 11 van deze verordening is van toepassing. ||

    Frankrijk |||| 20 027 || (1) (3) ||||||||

    Ierland |||| 2 427 || (3) ||||||||

    Nederland ||  261 || (1) (3) ||||||||

    Verenigd Koninkrijk || 7 907 || (1) (3) ||||||||

    Unie |||| 43 995 ||||||||||

    TAC |||| 43 995 || (2) ||||||||

    (1) Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar Uniewateren van IIa en IV. Deze overdrachten moeten evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld.

    (1) Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand: ||||||

    78 457 ||||||||||

    (3) De lidstaten mogen de vaartuigen die hun vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bovenop dit quotum extra toewijzingen toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 1 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig hoofdstuk II van titel II van deze verordening.

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe (HKE/*8ABDE) ||||||||

    België ||||  52 ||||||||||

    Spanje |||| 2 092 ||||||||||

    Frankrijk |||| 2 092 ||||||||||

    Ierland ||||  262 ||||||||||

    Nederland ||  26 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk || 1 177 ||||||||||

    Unie |||| 5 701 ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Heek || || || Gebied: || VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

    || Merluccius merluccius || || || || (HKE/8ABDE.) ||

    België || ||  13 || (1) || Analytische TAC || ||

    Spanje |||| 9 029 ||||||||||

    Frankrijk |||| 20 275 ||||||||||

    Nederland ||  26 || (1) ||||||||

    Unie |||| 29 343 ||||||||||

    TAC |||| 29 343 || (2) ||||||||

    (1) Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar IV en Uniewateren van IIa. Deze overdrachten moeten evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld.

    (2) Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand: ||||||

    78 457 ||||||||||

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    VI en VII; Uniewateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV (HKE/*57-14)

    België ||||  3 ||||||||||

    Spanje |||| 2 615 ||||||||||

    Frankrijk |||| 4 707 ||||||||||

    Nederland ||  8 ||||||||||

    Unie |||| 7 333 ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Heek || || || Gebied: || VIIIc, IX en X; Uniewateren van CECAF 34.1.1

    || Merluccius merluccius || || || || (HKE/8C3411) ||

    Spanje || || 8 848 |||| Analytische TAC || ||

    Frankrijk ||||  849 ||||||||||

    Portugal |||| 4 129 ||||||||||

    Unie |||| 13 826 ||||||||||

    TAC |||| 13 826 ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Blauwe wijting || || Gebied: || Noorse wateren van II en IV

    || Micromesistius poutassou || || || || (WHB/24-N.) ||

    Denemarken || || p.m. |||| Analytische TAC || ||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. ||||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    || ||||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Blauwe wijting || || Gebied: || Uniewateren en internationale wateren van I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId, VIIIe, XII en XIV

    || Micromesistius poutassou || || || || (WHB/1X14) ||

    Denemarken || || p.m. || (1) || Analytische TAC || ||

    Duitsland |||| p.m. || (1) ||||||||

    Spanje |||| p.m. || (1) (2) ||||||||

    Frankrijk |||| p.m. || (1) ||||||||

    Ierland |||| p.m. || (1) ||||||||

    Nederland || p.m. || (1) ||||||||

    Portugal |||| p.m. || (1) (2) ||||||||

    Zweden |||| p.m. || (1) ||||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. || (1) ||||||||

    Unie |||| p.m. || (1) (3) ||||||||

    Noorwegen |||| p.m. ||||||||||

    Faeröer || p.m. ||||||||||

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    (1) Bijzondere voorwaarde: hiervan mag niet meer dan het volgende percentage worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen (WHB/*NZJM1):

    p.m. ||||||||||

    (2) Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar VIIIc, IX en X; Uniewateren van CECAF 34.1.1. Dergelijke overdrachten moeten echter op voorhand worden gemeld aan de Commissie.

    (3) Bijzondere voorwaarde: waarvan tot de volgende hoeveelheid mag worden gevangen in wateren van de Faeröer (WHB/*05-F.): ||

    p.m. ||||||||||

    || || || || ||

    || || || || || || ||

    Soort: || Blauwe wijting || || Gebied: || VIIIc, IX en X; Uniewateren van CECAF 34.1.1

    || Micromesistius poutassou || || || || (WHB/8C3411) ||

    Spanje || || p.m. |||| Analytische TAC || ||

    Portugal |||| p.m. ||||||||||

    Unie |||| p.m. || (1) ||||||||

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    (1) Bijzondere voorwaarde: hiervan mag niet meer dan het volgende percentage worden gevangen in de Noorse EEZ of in de visserijzone rond Jan Mayen (WHB/*NZJM2):

    p.m. ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Blauwe wijting || || Gebied: || Uniewateren van II, IVa, V, VI ten noorden van 56° 30′ NB en VII ten westen van 12° WL

    || Micromesistius poutassou || || || || (WHB/24A567) ||

    Noorwegen || || p.m. || (1) (2) || Analytische TAC || ||

    Faeröer || p.m. || (3) (4) ||||||||

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    (1) In mindering te brengen op de vangstbeperkingen van Noorwegen die zijn vastgelegd in de overeenkomst met de kuststaten. ||||

    (2) Bijzondere voorwaarde: de vangst in IV bedraagt niet meer dan de volgende hoeveelheid (WHB/*04A-C): ||||

    p.m. ||||||||||

    Deze vangstbeperking in IV stemt overeen met het volgende percentage van het toegangsquotum van Noorwegen: ||||

    p.m. ||||||||||

    (3) Te verrekenen met de vangstbeperkingen van de Faeröer ||||||

    (4) Bijzondere voorwaarden: mag ook worden gevangen in VIb (WHB/*06B-C). De vangst in IVa mag ten hoogste het volgende aantal ton bedragen (WHB/*04A-C):

    p.m. ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Tongschar en witje || Gebied: || Uniewateren van IIa en IV

    Microstomus kitt en |||| || (LEM/2AC4-C) voor tongschar;

    || Glyptocephalus cynoglossus || || || || (WIT/2AC4-C) voor witje

    België || ||  346 |||| Voorzorgs-TAC ||||||

    Denemarken ||||  953 ||||||||||

    Duitsland ||||  122 ||||||||||

    Frankrijk ||||  261 ||||||||||

    Nederland ||  794 ||||||||||

    Zweden ||||  11 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk || 3 904 ||||||||||

    Unie |||| 6 391 ||||||||||

    TAC || || 6 391 || || || || ||

    || || || || || || ||

    Soort: || Blauwe leng || || || Gebied: || Uniewateren en internationale wateren van Vb, VI en VII

    || Molva dypterygia || || || || (BLI/5B67-) ||

    Duitsland || || p.m. |||| Analytische TAC || ||

    Estland |||| p.m. |||| Artikel 11 van deze verordening is van toepassing. ||

    Spanje |||| p.m. ||||||||||

    Frankrijk |||| p.m. ||||||||||

    Ierland |||| p.m. ||||||||||

    Litouwen |||| p.m. ||||||||||

    Polen |||| p.m. ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. ||||||||||

    Overige |||| p.m. || (1) ||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    Noorwegen |||| p.m. || (2) ||||||||

    Faeröer || p.m. || (3) ||||||||

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    (1) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. ||||

    (2) Te vangen in de Uniewateren van IIa, IV, Vb, VI en VII (USK/*24X7C). ||||||

    (3) Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaart worden op dit quotum in mindering gebracht. Te vangen in Uniewateren van VIa ten noorden van 56° 30′ NB en VIb. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting als vastgesteld in artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

    || || || || || || ||

    Soort: || Blauwe leng || || || Gebied: || Internationale wateren van XII

    || Molva dypterygia || || || || (BLI/12INT-) ||

    Estland || ||  1 || (1) || Voorzorgs-TAC || ||

    Spanje ||||  533 || (1) ||||||||

    Frankrijk ||||  13 || (1) ||||||||

    Litouwen ||||  5 || (1) ||||||||

    Verenigd Koninkrijk ||  5 || (1) ||||||||

    Overige ||||  1 || (1) ||||||||

    Unie ||||  558 || (1) ||||||||

    TAC ||||  558 || (1) ||||||||

    (1) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. || ||

    Soort: || Blauwe leng || || || Gebied: || Uniewateren en internationale wateren van II en IV

    || Molva dypterygia || || || || (BLI/24-) ||||

    Denemarken || ||  4 |||| Voorzorgs-TAC || ||

    Duitsland ||||  4 ||||||||||

    Ierland ||||  4 ||||||||||

    Frankrijk ||||  23 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk ||  14 ||||||||||

    Overige ||||  4 || (1) ||||||||

    Unie ||||  53 ||||||||||

    TAC ||||  53 ||||||||||

    (1) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. || ||

    Soort: || Blauwe leng || || || Gebied: || Uniewateren en internationale wateren van III

    || Molva dypterygia || || || || (BLI/03-) ||||

    Denemarken || ||  3 |||| Voorzorgs-TAC || ||

    Duitsland ||||  2 ||||||||||

    Zweden ||||  3 ||||||||||

    Unie ||||  8 ||||||||||

    TAC || ||  8 || || || || ||

    Soort: || Leng || || || Gebied: || Uniewateren en internationale wateren van I en II

    || Molva molva || || || || (LIN/1/2.) ||||

    Denemarken || ||  8 |||| Analytische TAC || ||

    Duitsland ||||  8 ||||||||||

    Frankrijk ||||  8 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk ||  8 ||||||||||

    Overige ||||  4 || (1) ||||||||

    Unie ||||  36 ||||||||||

    TAC ||||  36 ||||||||||

    (1) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. || ||

    Soort: || Leng || || || Gebied: || IIIa; Uniewateren van IIIbcd

    || Molva molva || || || || (LIN/3A/BCD) ||

    België || ||  6 || (1) || Analytische TAC || ||

    Denemarken ||||  50 ||||||||||

    Duitsland ||||  6 || (1) ||||||||

    Zweden ||||  19 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk ||  6 || (1) ||||||||

    Unie ||||  87 ||||||||||

    TAC ||||  87 ||||||||||

    (1) Dit quotum mag uitsluitend in de Uniewateren van IIIa en Uniewateren van IIIbcd worden gevangen. || ||

    Soort: || Leng || || || Gebied: || Uniewateren van IV ||

    || Molva molva || || || || (LIN/04-C.) ||||

    België || || p.m. |||| Analytische TAC || ||

    Denemarken |||| p.m. ||||||||||

    Duitsland |||| p.m. ||||||||||

    Frankrijk |||| p.m. ||||||||||

    Nederland || p.m. ||||||||||

    Zweden |||| p.m. ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. ||||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    TAC || || p.m. || || || || ||

    || || || || || || ||

    Soort: || Leng |||||| Gebied: || Uniewateren en internationale wateren van V

    || Molva molva || || || || (LIN/05EI.) ||||

    België || ||  9 |||| Voorzorgs-TAC || ||

    Denemarken ||||  6 ||||||||||

    Duitsland ||||  6 ||||||||||

    Frankrijk ||||  6 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk ||  6 ||||||||||

    Unie ||||  33 ||||||||||

    TAC || ||  33 || || || || ||

    Soort: || Leng || || || Gebied: || Uniewateren en internationale wateren van VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV

    || Molva molva || || || || (LIN/6X14.) ||

    België || || p.m. |||| Analytische TAC || ||

    Denemarken |||| p.m. |||| Artikel 11 van deze verordening is van toepassing. ||

    Duitsland |||| p.m. ||||||||||

    Spanje |||| p.m. ||||||||||

    Frankrijk |||| p.m. ||||||||||

    Ierland |||| p.m. ||||||||||

    Portugal |||| p.m. ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. ||||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    Noorwegen |||| p.m. || (1)(2)(3) ||||||||

    Faeröer || p.m. || (4)(5) ||||||||

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    (1) Bijzondere voorwaarde: hiervan is in Vb, VI en VII tot 25 % per vaartuig in incidentele vangsten van andere soorten toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in VI en VII mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*6X14.):

    p.m. ||||||||||

    (2) Inclusief lom. De quota voor Noorwegen mogen in Vb, VI en VII alleen met beuglijnen worden gevangen en bedragen: ||

    Leng (LIN/*5B67-) || p.m. ||||||||||

    Lom (USK/*5B67-) || p.m. ||||||||||

    (3) De leng- en lomquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid in ton: ||||

    p.m. ||||||||||

    (4) Inclusief lom. Te vangen in VIb en VIa ten noorden van 56º 30' NB (LIN/*6BAN.). ||||

    (5) Bijzondere voorwaarde: hiervan is in VIa en VIb tot 25 % per vaartuig aan incidentele vangsten van andere soorten toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in VIa en VIb mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*6AB.):

    || || p.m. || || || || ||

    Soort: || Leng || || || Gebied: || Noorse wateren van IV ||

    || Molva molva || || || || (LIN/04-N.) ||||

    België || || p.m. |||| Analytische TAC || ||

    Denemarken |||| p.m. |||| Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Duitsland |||| p.m. |||| Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Frankrijk |||| p.m. ||||||||||

    Nederland || p.m. ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. ||||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    TAC |||| Niet relevant ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Langoustine || || Gebied: || IIIa; Uniewateren van de deelsectoren 22-32

    || Nephrops norvegicus || || || || (NEP/3A/BCD) ||

    Denemarken || || 3 909 |||| Analytische TAC || ||

    Duitsland ||||  11 ||||||||||

    Zweden |||| 1 398 ||||||||||

    Unie |||| 5 318 ||||||||||

    TAC |||| 5 318 ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Langoustine || || Gebied: || Uniewateren van IIa en IV

    || Nephrops norvegicus || || || || (NEP/2AC4-C) ||

    België || ||  926 |||| Analytische TAC || ||

    Denemarken ||||  926 ||||||||||

    Duitsland ||||  14 ||||||||||

    Frankrijk ||||  27 ||||||||||

    Nederland ||  477 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk || 15 329 ||||||||||

    Unie |||| 17 699 ||||||||||

    TAC |||| 17 699 ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Langoustine || || Gebied: || Noorse wateren van IV ||

    || Nephrops norvegicus || || || || (NEP/04-N.) ||

    Denemarken || || p.m. |||| Analytische TAC || ||

    Duitsland |||| p.m. |||| Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Verenigd Koninkrijk || p.m. |||| Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    TAC |||| Niet relevant ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Langoustine || || Gebied: || VI; Uniewateren en internationale wateren van Vb;

    || Nephrops norvegicus || || || || (NEP/5BC6.) ||

    Spanje || || p.m. |||| Analytische TAC || ||

    Frankrijk |||| p.m. ||||||||||

    Ierland |||| p.m. ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. ||||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Langoustine || || Gebied: || VII || ||

    || Nephrops norvegicus || || || || (NEP/07.) || ||

    Spanje || || p.m. |||| Analytische TAC || ||

    Frankrijk |||| p.m. |||| Artikel 11 van deze verordening is van toepassing. ||

    Ierland |||| p.m. ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. ||||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied VII (NEP/*07U16): ||||||||

    Spanje |||| p.m. ||||||||||

    Frankrijk |||| p.m. ||||||||||

    Ierland |||| p.m. ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk |||| p.m. ||||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Langoustine || || Gebied: || VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

    || Nephrops norvegicus || || || || (NEP/8ABDE.) ||

    Spanje || ||  193 |||| Analytische TAC || ||

    Frankrijk |||| 3 021 ||||||||||

    Unie |||| 3 214 ||||||||||

    TAC |||| 3 214 ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Langoustine || || Gebied: || VIIIc || ||

    || Nephrops norvegicus || || || || (NEP/08C.) || ||

    Spanje || ||  58 |||| Analytische TAC || ||

    Frankrijk ||||  2 ||||||||||

    Unie ||||  60 ||||||||||

    TAC ||||  60 ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Langoustine || || Gebied: || IX en X; Uniewateren van CECAF 34.1.1

    || Nephrops norvegicus || || || || (NEP/9/3411) ||

    Spanje || ||  50 |||| Analytische TAC || ||

    Portugal ||||  149 ||||||||||

    Unie ||||  199 ||||||||||

    TAC || ||  199 || || || || ||

    || || || || || || ||

    Soort: || Noorse garnaal || || Gebied: || IIIa || ||

    || Pandalus borealis || || || || (PRA/03A.) || ||

    Denemarken || || p.m. |||| Analytische TAC || ||

    Zweden |||| p.m. |||| Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie |||| p.m. |||| Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    || || || || ||

    || || || || || || ||

    Soort: || Noorse garnaal || || Gebied: || Uniewateren van IIa en IV

    || Pandalus borealis || || || || (PRA/2AC4-C) ||

    Denemarken || || p.m. |||| Analytische TAC || ||

    Nederland || p.m. ||||||||||

    Zweden |||| p.m. ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. ||||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    TAC || || p.m. || || || || ||

    || || || || || || ||

    Soort: || Noorse garnaal || || Gebied: || Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

    || Pandalus borealis || || || || (PRA/04-N.) ||

    Denemarken || || p.m. |||| Analytische TAC || ||

    Zweden |||| p.m. || (1) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie |||| p.m. |||| Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC |||| Niet relevant ||||||||||

    (1) Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten. ||

    || || || || || || ||

    Soort: || Peneïde garnalen || || Gebied: || Wateren van Frans-Guyana ||

    || Penaeus spp. || || || (PEN/FGU.) ||

    Frankrijk || || Nog vast te stellen || (1)(2) || Voorzorgs-TAC || ||

    Unie |||| Nog vast te stellen || (2)(3) ||||||||

    TAC |||| Nog vast te stellen || (2)(3) ||||||||

    (1) Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. ||||||||||

    (2) Vissen op garnalen van de soorten Penaeus subtilis en Penaeus brasiliensis is verboden in wateren met een diepte van minder dan 30 m. ||

    (3) Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 2 is bepaald. || || ||

    Soort: || Schol || || || Gebied: || Skagerrak || ||

    || Pleuronectes platessa || || || (PLE/03AN.) ||

    België |||| p.m. |||| Analytische TAC ||||

    Denemarken |||| p.m. |||| Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Duitsland |||| p.m. |||| Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Nederland || p.m. ||||||||||

    Zweden |||| p.m. ||||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Schol || || || Gebied: || Kattegat || ||

    || Pleuronectes platessa || || || (PLE/03AS.) ||

    Denemarken |||| p.m. |||| Analytische TAC ||||

    Duitsland |||| p.m. |||| Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Zweden |||| p.m. |||| Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    TAC || || p.m. || || || || ||

    || || || || || || ||

    Soort: || Schol || || || Gebied: || IV; Uniewateren van IIa; het gedeelte van IIIa dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

    || Pleuronectes platessa || || || || (PLE/2A3AX4) ||

    België || || p.m. || (1) || Analytische TAC || ||

    Denemarken |||| p.m. || (1) || Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing. |||| ||

    Duitsland |||| p.m. || (1) ||||||||

    Frankrijk |||| p.m. || (1) ||||||||

    Nederland || p.m. || (1) ||||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. || (1) ||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    Noorwegen |||| p.m. ||||||||||

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Noorse wateren van IV (PLE/*04N-) ||||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    (1) De lidstaten mogen de vaartuigen die hun vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bovenop dit quotum extra toewijzingen toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 5 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig hoofdstuk II van titel II van deze verordening.

    || || || || || || ||

    Soort: || Schol || || || Gebied: || VI; Uniewateren en internationale wateren van Vb;

    Pleuronectes platessa |||| || internationale wateren van XII en XIV

    |||| || || || (PLE/56-14) ||

    Frankrijk || ||  18 |||| Voorzorgs-TAC || ||

    Ierland ||||  240 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk ||  400 ||||||||||

    Unie ||||  658 ||||||||||

    TAC || ||  658 || || || || ||

    Soort: || Schol || || || Gebied: || VIIa || ||

    || Pleuronectes platessa || || || (PLE/07A.) || ||

    België ||||  50 |||| Analytische TAC ||||

    Frankrijk ||||  22 ||||||||||

    Ierland ||||  390 ||||||||||

    Nederland ||  15 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk ||  499 ||||||||||

    Unie ||||  976 ||||||||||

    TAC || ||  976 || || || || ||

    Soort: || Schol || || || Gebied: || VIIb en VIIc ||

    || Pleuronectes platessa || || || || (PLE/7BC.) || ||

    Frankrijk || ||  15 |||| Voorzorgs-TAC || ||

    Ierland ||||  59 |||| Artikel 11 van deze verordening is van toepassing. ||

    Unie ||||  74 ||||||||||

    TAC || ||  74 || || || || ||

    Soort: || Schol || || || Gebied: || VIId en VIIe ||

    || Pleuronectes platessa || || || (PLE/7DE.) || ||

    België ||||  752 || (1) || Analytische TAC ||||

    Frankrijk |||| 2 508 || (1) ||||||||

    Verenigd Koninkrijk || 1 337 || (1) ||||||||

    Unie |||| 4 597 ||||||||||

    TAC |||| 4 597 ||||||||||

    (1) De lidstaten mogen de vaartuigen die hun vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bovenop dit quotum extra toewijzingen toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 1 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig hoofdstuk II van titel II van deze verordening.

    || || || || || || ||

    Soort: || Schol || || || Gebied: || VIIf en VIIg ||

    || Pleuronectes platessa || || || (PLE/7FG.) || ||

    België ||||  104 |||| Analytische TAC ||||

    Frankrijk ||||  189 ||||||||||

    Ierland ||||  29 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk ||  98 ||||||||||

    Unie ||||  420 ||||||||||

      ||||||||||

    TAC || ||  420 || || || || ||

    Soort: || Schol || || || Gebied: || VIIh, VIIj en VIIk ||

    || Pleuronectes platessa || || || (PLE/7HJK.) ||

    België ||||  8 |||| Analytische TAC ||||

    Frankrijk ||||  17 |||| Artikel 11 van deze verordening is van toepassing. ||

    Ierland ||||  59 ||||||||||

    Nederland ||  34 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk ||  17 ||||||||||

    Unie ||||  135 ||||||||||

    TAC || ||  135 || || || || ||

    Soort: || Schol || || || Gebied: || VIII, IX en X; Uniewateren van CECAF 34.1.1

    || Pleuronectes platessa || || || || (PLE/8/3411) ||

    Spanje || ||  66 |||| Voorzorgs-TAC || || ||

    Frankrijk ||||  263 ||||||||||

    Portugal ||||  66 ||||||||||

    Unie ||||  395 ||||||||||

    TAC || ||  395 || || || || ||

    Soort: || Witte koolvis || || || Gebied: || VI; Uniewateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

    || Pollachius pollachius || || || (POL/56-14) ||

    Spanje ||||  6 |||| Voorzorgs-TAC ||||

    Frankrijk ||||  190 ||||||||||

    Ierland ||||  56 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk ||  145 ||||||||||

    Unie ||||  397 ||||||||||

    TAC || ||  397 || || || || ||

    Soort: || Witte koolvis || || || Gebied: || VII || ||

    || Pollachius pollachius || || || (POL/07.) || ||

    België ||||  336 || (1) || Voorzorgs-TAC ||||

    Spanje ||||  20 || (1) || Artikel 11 van deze verordening is van toepassing. ||

    Frankrijk |||| 7 734 || (1) ||||||||

    Ierland ||||  824 || (1) ||||||||

    Verenigd Koninkrijk || 1 882 || (1) ||||||||

    Unie |||| 10 796 || (1) ||||||||

    TAC |||| 10 796 ||||||||||

    (1) Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 2 % worden gevist in: VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe (POL/*8ABDE). ||

    Soort: || Witte koolvis || || || Gebied: || VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

    || Pollachius pollachius || || || (POL/8ABDE.) ||

    Spanje ||||  202 |||| Voorzorgs-TAC ||||

    Frankrijk ||||  984 ||||||||||

    Unie |||| 1 186 ||||||||||

    TAC || || 1 186 || || || || ||

    Soort: || Witte koolvis || || || Gebied: || VIIIc || ||

    || Pollachius pollachius || || || (POL/08C.) || ||

    Spanje ||||  208 |||| Voorzorgs-TAC ||||

    Frankrijk ||||  23 ||||||||||

    Unie ||||  231 ||||||||||

    TAC || ||  231 || || || || ||

    Soort: || Witte koolvis || || || Gebied: || IX en X; Uniewateren van CECAF 34.1.1

    || Pollachius pollachius || || || (POL/9/3411) ||

    Spanje ||||  273 || (1) || Voorzorgs-TAC ||||

    Portugal ||||  9 || (1) ||||||||

    Unie ||||  282 || (1) ||||||||

    TAC ||||  282 ||||||||||

    (1) Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in de Uniewateren van VIIIc (POL/*08C.). || ||

    Soort: || Koolvis || || || Gebied: || IIIa en IV; Uniewateren van IIa, IIIb, IIIc en deelsectoren 22-32

    || Pollachius virens || || || (POK/2A34.) ||

    België |||| p.m. |||| Analytische TAC ||||

    Denemarken |||| p.m. ||||||||||

    Duitsland |||| p.m. ||||||||||

    Frankrijk |||| p.m. ||||||||||

    Nederland || p.m. ||||||||||

    Zweden |||| p.m. ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. ||||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    Noorwegen |||| p.m. || (1) ||||||||

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    (1) Mag alleen worden gevangen in de Uniewateren van IV en in IIIa (POK/*3A4-C). Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.

    || || || || || || ||

    Soort: || Koolvis || || || Gebied: || VI; Uniewateren en internationale wateren van Vb, XII en XIV

    || Pollachius virens || || || (POK/56-14) ||

    Duitsland |||| p.m. |||| Analytische TAC ||||

    Frankrijk |||| p.m. ||||||||||

    Ierland |||| p.m. ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. ||||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    Noorwegen |||| p.m. || (1) ||||||||

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    (1) Te vangen ten noorden van 56° 30′ NB (POK/*5614N). ||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Koolvis || || || Gebied: || Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

    || Pollachius virens || || || (POK/04-N.) ||

    Zweden |||| p.m. || (1) || Analytische TAC ||||

    Unie |||| p.m. |||| Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC |||| Niet relevant ||||||||||

    (1) Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis en wijting worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten. ||

    || || || || || || ||

    Soort: || Koolvis || || || Gebied: || VII, VIII, IX en X; Uniewateren van CECAF 34.1.1

    || Pollachius virens || || || (POK/7/3411) ||

    België ||||  8 |||| Voorzorgs-TAC ||||

    Frankrijk |||| 1 787 |||| Artikel 11 van deze verordening is van toepassing. ||

    Ierland ||||  894 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk ||  487 ||||||||||

    Unie |||| 3 176 ||||||||||

    TAC || || 3 176 || || || || ||

    Soort: || Tarbot en griet || || Gebied: || Uniewateren van IIa en IV

    Psetta maxima en |||| || (TUR/2AC4-C) voor tarbot;

    || Scopthalmus rhombus || || || (BLL/2AC4-C) voor griet ||

    België ||||  340 |||| Voorzorgs-TAC ||||

    Denemarken ||||  727 ||||||||||

    Duitsland ||||  186 ||||||||||

    Frankrijk ||||  88 ||||||||||

    Nederland || 2 579 ||||||||||

    Zweden ||||  5 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk ||  717 ||||||||||

    Unie |||| 4 642 ||||||||||

    TAC || || 4 642 || || || || ||

    Soort: || Roggen || || Gebied: || Uniewateren van IIa en IV

    || Rajiformes || || || || (SRX/2AC4-C) ||

    België || || 169 || (1)(2) || Voorzorgs-TAC || ||

    Denemarken |||| 7 || (1)(2) ||||||||

    Duitsland |||| 8 || (1)(2) ||||||||

    Frankrijk |||| 27 || (1)(2) ||||||||

    Nederland || 144 || (1)(2) ||||||||

    Verenigd Koninkrijk || 650 || (1)(2) ||||||||

    Unie |||| 1 005 || (1) ||||||||

    TAC |||| 1 005 ||||||||||

    (1) Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/2AC4-C), stekelrog (Raja clavata) (RJC/2AC4C), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/2AC4-C) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/2AC4-C) worden afzonderlijk gemeld.

    (2) Bijvangstquotum. Deze soorten mogen per visreis niet meer dan 25 % levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten uitmaken. Deze voorwaarde geldt enkel voor vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 meter.  Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting als vastgesteld in artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

    || || || || || || ||

    Soort: || Roggen || || Gebied: || Uniewateren van IIIa ||

    || Rajiformes || || || || (SRX/03A-C.) ||

    Denemarken || || 30 || (1)(2) || Voorzorgs-TAC || ||

    Zweden |||| 8 || (1)(2) ||||||||

    Unie |||| 38 || (1)(2) ||||||||

    TAC |||| 38 || (2) ||||||||

    (1) Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/03A-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/03A-C.) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/03A-C.) worden afzonderlijk gemeld.

    || || || || || || ||

    || || || || || || ||

    Soort: || Roggen || || Gebied: || Uniewateren van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k

    || Rajiformes || || || || (SRX/67AKXD) ||

    België || || 580 || (1) (2) (3) || Voorzorgs-TAC || ||

    Estland |||| 3 || (1) (2) (3) || Artikel 11 van deze verordening is van toepassing. ||

    Frankrijk |||| 2 606 || (1) (2) (3) ||||||||

    Duitsland |||| 8 || (1) (2) (3) ||||||||

    Ierland |||| 838 || (1) (2) (3) ||||||||

    Litouwen |||| 13 || (1) (2) (3) ||||||||

    Nederland || 2 || (1) (2) (3) ||||||||

    Portugal |||| 14 || (1) (2) (3) ||||||||

    Spanje |||| 701 || (1) (2) (3) ||||||||

    Verenigd Koninkrijk || 1 661 || (1) (2) (3) ||||||||

    Unie |||| 6 426 || (1) (2) (3) ||||||||

    TAC |||| 6 426 || (2) ||||||||

    (1) Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/67AKXD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/67AKXD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/67AKXD), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/67AKXD), kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/67AKXD), zandrog (Raja circularis) (RJI/67AKXD) en kaardrog (Raja fullonica) (RJF/67AKXD) worden afzonderlijk gemeld.

    (2) Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op deze soort worden gevist. Onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 45 van deze verordening.

    (3) Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in de Uniewateren van VIId (SRX/*07D). Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*07D.), kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/*07D.), zandrog (Raja circularis) (RJI/*07D.) en kaardrog (Raja fullonica) (RJF/*07D.) worden afzonderlijk gemeld.

    Soort: || Roggen || || Gebied: || Uniewateren van VIId ||

    || Rajiformes || || || || (SRX/07D.) || ||

    België || || 57 || (1) (2) (3) || Voorzorgs-TAC || ||

    Frankrijk |||| 482 || (1) (2) (3) ||||||||

    Nederland || 3 || (1) (2) (3) ||||||||

    Verenigd Koninkrijk || 96 || (1) (2) (3) ||||||||

    Unie |||| 638 || (1) (2) (3) ||||||||

    TAC |||| 638 || (2) ||||||||

    (1) Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/07D.) en kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/07D.) worden afzonderlijk gemeld.

    (2) Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op deze soort worden gevist. Exemplaren die worden gevangen buiten visserijen die onder de aanlandingsverplichting vallen, worden ongedeerd gelaten en worden onmiddellijk vrijgelaten. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 45 van deze verordening.

    (3) Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in de Uniewateren van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k (SRX/*67AKD). Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*67AKD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*67AKD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*67AKD), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*67AKD) en kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/*67AKD) worden afzonderlijk gemeld.

    Soort: || Roggen || || Gebied: || Uniewateren van VIII en IX

    || Rajiformes || || || || (SRX/89-C.) ||

    België || || 6 || (1)(2) || Voorzorgs-TAC || ||

    Frankrijk |||| 1 167 || (1)(2) ||||||||

    Portugal |||| 946 || (1)(2) ||||||||

    Spanje |||| 952 || (1)(2) ||||||||

    Verenigd Koninkrijk || 7 || (1)(2) ||||||||

    Unie |||| 3 078 || (1)(2) ||||||||

    TAC |||| 3 078 || (2) ||||||||

    (1) Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/89-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/89-C.) en stekelrog (Raja clavata) (RJC/89-C.) worden afzonderlijk gemeld.

    || || || || || || ||

    Soort: || Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot || || Gebied: || Uniewateren van IIa en IV; Uniewateren en internationale wateren van Vb en VI

    || Reinhardtius hippoglossoides || || (GHL/2A-C46) ||

    Denemarken || || p.m. |||| Analytische TAC || ||

    Duitsland |||| p.m. ||||||||||

    Estland |||| p.m. ||||||||||

    Spanje |||| p.m. ||||||||||

    Frankrijk |||| p.m. ||||||||||

    Ierland |||| p.m. ||||||||||

    Litouwen |||| p.m. ||||||||||

    Polen |||| p.m. ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. ||||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    Noorwegen |||| p.m. || (1) ||||||||

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    (1) Te vangen in de Uniewateren van IIa en VI. In VI mag deze hoeveelheid alleen met beuglijnen worden gevangen (GHL/*2A6-C). ||

    || || || || || || ||

    Soort: || Makreel || || || Gebied: || IIIa en IV; Uniewateren van IIa, IIIb, IIIc en deelsectoren 22-32

    || Scomber scombrus || || || (MAC/2A34.) ||

    België || || p.m. || (2)(4) || Analytische TAC || ||

    Denemarken |||| p.m. || (2)(4) || Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing. |||| ||

    Duitsland |||| p.m. || (2)(4) ||||||||

    Frankrijk |||| p.m. || (2)(4) ||||||||

    Nederland || p.m. || (2)(4) ||||||||

    Zweden |||| p.m. || (1) (2) (4) ||||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. || (2)(4) ||||||||

    Unie |||| p.m. || (1) (2) (4) ||||||||

    Noorwegen |||| p.m. || (3) ||||||||

    TAC |||| Niet relevant ||||||||||

    (1) Bijzondere voorwaarde: inclusief de volgende hoeveelheid in ton in Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (MAC/*04N-): ||

    p.m. ||||||||||

    Indien overeenkomstig deze bijzondere voorwaarde wordt gevist, worden bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en koolvis in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

    (2) Mag tevens in de Noorse wateren van IVa worden gevangen (MAC/*4AN.). ||||||

    (3) Af te trekken van het Noorse TAC-aandeel (toegangsquotum). Deze hoeveelheid omvat het volgende Noorse aandeel in de Noordzee-TAC :

    p.m. ||||||||||

    Dit quotum mag uitsluitend in IVa worden gevangen (MAC/*04A.), behalve de volgende hoeveelheid (in ton) die mag worden gevangen in IIIa (MAC/*03A.):

    p.m. ||||||||||

    (4) Het quotum mag tevens worden gevangen in de wateren van de Faeröer als toegangsquotum van de Unie voor houders van quota in het kader van deze TAC alsmede voor houders van quota in de TAC-gebieden VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; Uniewateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van IIa, XII en XIV, alsmede tot de volgende maximumhoeveelheid voor de Unie (MAC/*FRO):

    p.m. ||||||||||

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer worden gevangen

    dan de volgende hoeveelheden: ||||||||||||

    || IIIa || IIIa en IVbc || IVb || IVc || VI, internationale wateren van IIa, van 1 januari tot en met 31 maart 2015 en in december 2015 ||||

    || (MAC/*03A.) || (MAC/*3A4BC) || (MAC/*04 B.) || (MAC/*04C.) || (MAC/*2A6.) ||||

    Denemarken || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. ||||

    Frankrijk || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. ||||

    Nederland || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. ||||

    Zweden || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. ||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. ||||

    Noorwegen || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. ||||

    || || || || || || ||

    || || || || || || ||

    Soort: || Makreel || || || Gebied: || VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; Uniewateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van IIa, XII en XIV

    || Scomber scombrus |||| || (MAC/2CX14-) ||

    Duitsland || || p.m. || (4) || Analytische TAC || ||

    Spanje |||| p.m. || (4) || Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing. |||| ||

    Estland |||| p.m. || (4) ||||||||

    Frankrijk |||| p.m. || (4) ||||||||

    Ierland |||| p.m. || (4) ||||||||

    Letland |||| p.m. || (4) ||||||||

    Litouwen |||| p.m. || (4) ||||||||

    Nederland || p.m. || (4) ||||||||

    Polen |||| p.m. || (4) ||||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. || (4) ||||||||

    Unie |||| p.m. || (4) ||||||||

    Noorwegen |||| p.m. || (1)(2) ||||||||

    Faeröer || p.m. || (3) ||||||||

    TAC |||| Niet relevant ||||||||||

    (1) Mag worden gevangen in IIa, VIa ten noorden van 56° 30′ NB, IVa, VIId, VIIe, VIIf en VIIh (MAC/*AX7H). ||||

    (2) Noorwegen mag de volgende hoeveelheid (in ton) aan extra toegangsquotum vangen ten noorden van 56° 30′ NB; deze hoeveelheid wordt in mindering gebracht op de vangstbeperking van Noorwegen (MAC/*N6530):

    p.m. ||||||||||

    (3) Dit quotum wordt in mindering gebracht op de vangstbeperking van de Faeröer (toegangsquotum). Mag alleen worden gevangen in VIa ten noorden van 56° 30' NB (MAC/*6AN56). Van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december mag dit quotum echter ook worden gevangen in IIa, IVa ten noorden van 59º NB (EU-zone) (MAC/*24N59).

    (4) Het quotum mag tevens worden gevangen in de wateren van de Faeröer als toegangsquotum van de Unie voor houders van quota in het kader van deze TAC alsmede voor houders van quota in TAC-gebied IIIa en IV; Uniewateren van IIa, IIIb, IIIc en deelsectoren 22-32 alsmede tot de volgende maximumhoeveelheid voor de Unie (MAC/*FRO):

    p.m. ||||||||||

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden en perioden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Uniewateren van IIa; Uniewateren en Noorse wateren van IVa. Gedurende de perioden van 1 januari tot en met 15 februari 2015 en van 1 september tot en met 31 december 2015 || || Noorse wateren van IIa ||||||

    (MAC/*04A-EN) || || (MAC/*2AN-) || ||||||

    Duitsland || p.m. || || p.m. || ||||||

    Frankrijk || p.m. || || p.m. ||||||||

    Ierland || p.m. || || p.m. ||||||||

    Nederland || p.m. || || p.m. ||||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. || || p.m. ||||||||

    Unie || p.m. || || p.m. || ||||||

    || || || || || || ||

    || || || || || || ||

    Soort: || Makreel || || || Gebied: || VIIIc, IX en X; Uniewateren van CECAF 34.1.1

    || Scomber scombrus || || || (MAC/8C3411) ||

    Spanje || || p.m. || (1) || Analytische TAC || ||

    Frankrijk |||| p.m. || (1) || Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing. |||| ||

    Portugal |||| p.m. || (1) ||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    TAC |||| Niet relevant ||||||||||

    (1) Bijzondere voorwaarde: de hoeveelheden die met andere lidstaten worden geruild, mogen in VIIIa, VIIIb en VIIId worden gevangen (MAC/*8ABD.). De door Spanje, Portugal of Frankrijk te ruil aangeboden hoeveelheden die in VIIIa, VIIIb en VIIId worden gevangen, mogen echter niet meer dan 25 % van de quota van de donorlidstaat bedragen.

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    VIIIb (MAC/*08B.) || || || || || ||

    Spanje |||| p.m. ||||||||||

    Frankrijk |||| p.m. ||||||||||

    Portugal || || p.m. || || || || ||

    || || || || || || ||

    Soort: || Makreel || || || Gebied: || Noorse wateren van IIa en IVa

    || Scomber scombrus || || || (MAC/2A4A-N) ||

    Denemarken || || p.m. || (1) || Analytische TAC || ||

    Unie |||| p.m. || (1) || Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing. |||| ||

    TAC |||| Niet relevant ||||||||||

    (1) Vangsten in IIa (MAC/*02A.) en in IVa (MAC/*4A.) worden afzonderlijk gemeld. ||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Tong || || Gebied: || IIIa; Uniewateren van de deelsectoren 22-32

    || Solea solea || || || || (SOL/3A/BCD) ||

    Denemarken || ||  172 |||| Analytische TAC || ||

    Duitsland ||||  10 || (1) ||||||||

    Nederland ||  17 || (1) ||||||||

    Zweden ||||  6 ||||||||||

    Unie ||||  205 ||||||||||

    TAC ||||  205 ||||||||||

    (1) Dit quotum mag uitsluitend in de Uniewateren van IIIa en van de deelsectoren 22-32 worden gevangen. || || ||

    Soort: || Tong || || Gebied: || Uniewateren van IIa en IV

    || Solea solea || || || || (SOL/24-C.) ||

    België || ||  914 |||| Analytische TAC || ||

    Denemarken ||||  418 |||| Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing. |||| ||

    Duitsland ||||  732 ||||||||||

    Frankrijk ||||  183 ||||||||||

    Nederland || 8 256 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk ||  470 ||||||||||

    Unie |||| 10 973 ||||||||||

    Noorwegen ||||  0 || (1) ||||||||

    TAC |||| 10 973 ||||||||||

    (1) Mag alleen worden gevangen in de Uniewateren van IV (SOL/*04-C.). ||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Tong || || Gebied: || VI; Uniewateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

    || Solea solea || || || || (SOL/56-14) ||

    Ierland || ||  46 |||| Voorzorgs-TAC || ||

    Verenigd Koninkrijk ||  11 ||||||||||

    Unie ||||  57 ||||||||||

    TAC || ||  57 || || || || ||

    Soort: || Tong || || Gebied: || VIIa || ||

    || Solea solea || || || || (SOL/07A.) || ||

    België || ||  44 |||| Analytische TAC || ||

    Frankrijk ||||  1 |||| Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Ierland ||||  11 |||| Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Nederland ||  14 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk ||  20 ||||||||||

    Unie ||||  90 ||||||||||

    TAC || ||  90 || || || || ||

    Soort: || Tong || || Gebied: || VIIb en VIIc ||

    || Solea solea || || || || (SOL/7BC.) || ||

    Frankrijk || ||  7 |||| Voorzorgs-TAC || ||

    Ierland ||||  35 |||| Artikel 11 van deze verordening is van toepassing. ||

    Unie ||||  42 ||||||||||

    TAC || ||  42 || || || || ||

    Soort: || Tong || || Gebied: || VIId || ||

    || Solea solea || || || || (SOL/07D.) || ||

    België || ||  520 |||| Analytische TAC || ||

    Frankrijk |||| 1 040 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk ||  371 ||||||||||

    Unie |||| 1 931 ||||||||||

    TAC || || 1 931 || || || || ||

    Soort: || Tong || || Gebied: || VII e || ||

    || Solea solea || || || || (SOL/07E.) || ||

    België || ||  30 || (1) || Analytische TAC || ||

    Frankrijk ||||  320 || (1) || Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing. |||| ||

    Verenigd Koninkrijk ||  501 || (1) ||||||||

    Unie ||||  851 ||||||||||

    TAC ||||  851 ||||||||||

    (1) De lidstaten mogen de vaartuigen die hun vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bovenop dit quotum extra toewijzingen toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 5 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig hoofdstuk II van titel II van deze verordening.

    Soort: || Tong || || Gebied: || VIIf en VIIg ||

    || Solea solea || || || || (SOL/7FG.) || ||

    België || ||  408 |||| Analytische TAC || ||

    Frankrijk ||||  41 ||||||||||

    Ierland ||||  20 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk ||  183 ||||||||||

    Unie ||||  652 ||||||||||

    TAC || ||  652 || || || || ||

    Soort: || Tong || || Gebied: || VIIh, VIIj en VIIk ||

    || Solea solea || || || || (SOL/7HJK.) ||

    België || ||  32 |||| Analytische TAC || ||

    Frankrijk ||||  64 |||| Artikel 11 van deze verordening is van toepassing. ||

    Ierland ||||  171 ||||||||||

    Nederland ||  51 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk ||  64 ||||||||||

    Unie ||||  382 ||||||||||

    TAC || ||  382 || || || || ||

    Soort: || Tong || || Gebied: || VIIIa en VIIIb ||

    || Solea solea || || || || (SOL/8AB.) || ||

    België || ||  42 |||| Analytische TAC || ||

    Spanje ||||  8 ||||||||||

    Frankrijk |||| 3 135 ||||||||||

    Nederland ||  235 ||||||||||

    Unie |||| 3 420 ||||||||||

    TAC || || 3 420 || || || || ||

    Soort: || Tong || || || Gebied: || VIIIc, VIIId, VIIIe, IX en X; Uniewateren van CECAF 34.1.1

    || Solea spp. || || || || (SOO/8CDE34) ||

    Spanje || ||  403 |||| Voorzorgs-TAC || ||

    Portugal ||||  669 ||||||||||

    Unie |||| 1 072 ||||||||||

    TAC || || 1 072 || || || || ||

    Soort: || Sprot en bijvangsten || Gebied: || IIIa || ||

    || Sprattus sprattus || || || (SPR/03A.) || ||

    Denemarken || || p.m. || (1) || Voorzorgs-TAC || ||

    Duitsland |||| p.m. || (1) ||||||||

    Zweden |||| p.m. || (1) ||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    (1) Ten minste 95 % van de van dit quotum afgeboekte aangelande hoeveelheid moet uit sprot bestaan. Bijvangsten van schar, wijting en schelvis worden in mindering gebracht op de resterende 5 % van het quotum (OTH/*03A.). Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting als vastgesteld in artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

    || || || || || || ||

    Soort: || Sprot en bijvangsten || Gebied: || Uniewateren van IIa en IV

    || Sprattus sprattus || || || (SPR/2AC4-C) ||

    België || || p.m. || (2) || Analytische TAC || ||

    Denemarken |||| p.m. || (2) || Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing. ||

    Duitsland |||| p.m. || (2) ||||||||

    Frankrijk |||| p.m. || (2) ||||||||

    Nederland || p.m. || (2) ||||||||

    Zweden |||| p.m. || (1)(2) ||||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. || (2) ||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    Noorwegen |||| p.m. ||||||||||

    TAC |||| p.m. ||||||||||

    (1) Inclusief zandspiering. ||||||||||||

    (2) Ten minste 98 % van de van dit quotum afgeboekte aangelande hoeveelheid moet uit sprot bestaan. Bijvangsten van schar en wijting worden in mindering gebracht op de resterende 2 % van het quotum (OTH/*2AC4C). Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting als vastgesteld in artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

    || || || || || || ||

    Soort: || Sprot || || || Gebied: || VIId en VIIe ||

    || Sprattus sprattus || || || (SPR/7DE.) || ||

    België || ||  26 |||| Voorzorgs-TAC || ||

    Denemarken |||| 1 674 ||||||||||

    Duitsland ||||  26 ||||||||||

    Frankrijk ||||  361 ||||||||||

    Nederland ||  361 ||||||||||

    Verenigd Koninkrijk || 2 702 ||||||||||

    Unie |||| 5 150 ||||||||||

    TAC || || 5 150 || || || || ||

    Soort: || Doornhaai || || Gebied: || Uniewateren van IIIa ||

    || Squalus acanthias || || || (DGS/03A-C.) ||

    Denemarken || || p.m. |||| Analytische TAC || ||

    Zweden |||| p.m. |||| Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie |||| p.m. |||| Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC || || p.m. || || || || ||

    Soort: || Horsmakrelen en bijvangsten || Gebied: || Uniewateren van IVb, IVc en VIId

    || Trachurus spp. || || || (JAX/4BC7D) ||

    België |||| p.m. || (3) || Voorzorgs-TAC ||||

    Denemarken |||| p.m. || (3) ||||||||

    Duitsland |||| p.m. || (1)(3) ||||||||

    Spanje |||| p.m. || (3) ||||||||

    Frankrijk |||| p.m. || (1)(3) ||||||||

    Ierland |||| p.m. || (3) ||||||||

    Nederland || p.m. || (1)(3) ||||||||

    Portugal |||| p.m. || (3) ||||||||

    Zweden |||| p.m. || (3) ||||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. || (1)(3) ||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    Noorwegen |||| p.m. || (2) ||||||||

    TAC |||| 15 200 ||||||||||

    (1) Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat voor dit quotum in sector VIId wordt gevangen, mag worden verrekend met de quota voor het volgende gebied: Uniewateren van IIa, IVa, VI, VIIa-c,VIIe-k, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; Uniewateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV (JAX/*2A-14).

    (2) Mag worden gevangen in de Uniewateren van IV, maar niet in VIId (JAX/*04-C.). ||||||

    (3) Ten minste 95 % van de van dit quotum afgeboekte aangelande hoeveelheid moet uit horsmakreel bestaan. Bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel worden in mindering gebracht op de resterende 5 % van het quotum (OTH/*4BC7D). Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting als vastgesteld in artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

    || || || || || || ||

    Soort: || Horsmakrelen en bijvangsten || Gebied: || Uniewateren van IIa, IVa; VI, VIIa-c,VIIe-k, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; Uniewateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

    || Trachurus spp. || || || (JAX/2A-14) ||

    Denemarken |||| p.m. || (1)(3) || Analytische TAC ||||

    Duitsland |||| p.m. || (1) (2) (3) ||||||||

    Spanje |||| p.m. || (3) ||||||||

    Frankrijk |||| p.m. || (1) (2) (3) ||||||||

    Ierland |||| p.m. || (1)(3) ||||||||

    Nederland || p.m. || (1) (2) (3) ||||||||

    Portugal |||| p.m. || (3) ||||||||

    Zweden |||| p.m. || (1)(3) ||||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. || (1) (2) (3) ||||||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    Faeröer || p.m. || (4) ||||||||

    TAC |||| 85 732 ||||||||||

    (1) Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat voor dit quotum vóór 30 juni 2015 in de Uniewateren van IIa of IVa wordt gevangen, mag worden verrekend met het quotum voor de Uniewateren van IVb, IVc en VIId (JAX/*4BC7D).

    (2) Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in VIId (JAX/*07D.). ||||

    (3) Ten minste 95 % van de van dit quotum afgeboekte aangelande hoeveelheid moet uit horsmakreel bestaan. Bijvangsten van evervis, schelvis, wijting en makreel worden in mindering gebracht op de resterende 5 % van het quotum (OTH/*2A-14). Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting als vastgesteld in artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

    (4) Beperkt tot  IVa, VIa (uitsluitend ten noorden van 56° 30’ NB), VIIe, f, h. || || || ||

    Soort: || Horsmakrelen || || Gebied: || VIIIc || ||

    || Trachurus spp. || || || (JAX/08C.) || ||

    Spanje |||| 12 159 || (1)(2) || Analytische TAC ||||

    Frankrijk |||| 211 || (1) ||||||||

    Portugal |||| 1 202 || (1)(2) ||||||||

    Unie |||| 13 572 ||||||||||

    TAC |||| 13 572 ||||||||||

    (1) Waarvan niet meer dan 5 % mag bestaan uit horsmakrelen tussen 12 en 15 cm, ongeacht het bepaalde in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 850/98 [1]. Voor de controle op die hoeveelheid wordt het gewicht van de vangsten vermenigvuldigd met 1,20. Deze bepalingen gelden niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting als vastgesteld in artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

    (2) Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in IX (JAX/*09.). ||||||

    || [1] Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen, PB L 125 van 27.4.1998, blz. 1.

    Soort: || Horsmakrelen || || Gebied: || IX || ||

    || Trachurus spp. || || || (JAX/09.) || ||

    Spanje |||| 15 394 || (1)(2) || Analytische TAC ||||

    Portugal |||| 44 106 || (1)(2) ||||||||

    Unie |||| 59 500 ||||||||||

    TAC |||| 59 500 ||||||||||

    (1) Waarvan niet meer dan 5 % mag bestaan uit horsmakrelen tussen 12 en 15 cm, ongeacht het bepaalde in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 850/98. Voor de controle op die hoeveelheid wordt het gewicht van de vangsten vermenigvuldigd met 1,20. Deze bepalingen gelden niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting als vastgesteld in artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

    (2) Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in VIIIc (JAX/*08C). || ||

    Soort: || Horsmakrelen || || Gebied: || X; Uniewateren van CECAF(1)

    || Trachurus spp. || || || (JAX/X34PRT) ||

    Portugal |||| Nog vast te stellen || (2)(3) || Voorzorgs-TAC ||||

    Unie |||| Nog vast te stellen || (4) ||||||||

    TAC |||| Nog vast te stellen || (4) ||||||||

    (1) Wateren grenzend aan de Azoren. ||||||||||

    (2) Waarvan niet meer dan 5 % mag bestaan uit horsmakrelen tussen 12 en 14 cm, ongeacht het bepaalde in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 850/98. Voor de controle op die hoeveelheid wordt het gewicht van de vangsten vermenigvuldigd met 1,20. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting als vastgesteld in artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

    (3) Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. ||||||||||

    (4) Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 3 is bepaald. || || ||

    Soort: || Horsmakrelen || || Gebied: || Uniewateren van CECAF(1)

    || Trachurus spp. || || || (JAX/341PRT) ||

    Portugal |||| Nog vast te stellen || (2)(3) || Voorzorgs-TAC ||||

    Unie |||| Nog vast te stellen || (4) ||||||||

    TAC |||| Nog vast te stellen || (4) ||||||||

    (1) Wateren grenzend aan Madeira. ||||||||||

    (2) Waarvan niet meer dan 5 % mag bestaan uit horsmakrelen tussen 12 en 14 cm, ongeacht het bepaalde in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 850/98. Voor de controle op die hoeveelheid wordt het gewicht van de vangsten vermenigvuldigd met 1,20. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting als vastgesteld in artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

    (3) Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. ||||||||||

    (4) Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 3 is bepaald. || || ||

    Soort: || Horsmakrelen || || Gebied: || Uniewateren van CECAF(1)

    || Trachurus spp. || || || (JAX/341SPN) ||

    Spanje |||| Nog vast te stellen || (2) || Voorzorgs-TAC ||||

    Unie |||| Nog vast te stellen || (3) ||||||||

    F ||||||||

    TAC |||| Nog vast te stellen || (3) ||||||||

    (1) Wateren grenzend aan de Canarische eilanden. ||||||||

    (2) Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. ||||||||||

    (3) Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 2 is bepaald. || || ||

    Soort: || Kever en bijvangsten || Gebied: || IIIa; Uniewateren van IIa en IV

    || Trisopterus esmarki || || || (NOP/2A3A4.) ||

    Denemarken |||| p.m. || (1) || Analytische TAC ||||

    Duitsland |||| p.m. || (1)(2) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Nederland || p.m. || (1)(2) || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie |||| p.m. || (1) ||||||||

    Noorwegen |||| p.m. ||||||||||

    Faeröer || p.m. || (3) ||||||||

    TAC |||| Niet relevant ||||||||||

    (1) Ten minste 95 % van de van dit quotum afgeboekte aangelande hoeveelheid moet uit kever bestaan. Bijvangsten van schelvis en wijting worden in mindering gebracht op de resterende 5 % van het quotum (OT2/*2A3A4). Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting als vastgesteld in artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

    (2) Het quotum mag uitsluitend worden gevangen in de Uniewateren van ICES-zones IIa, IIIa en IV. ||||||

    (3) Er moet een sorteerrooster worden gebruikt. Met inbegrip van maximaal 15 % onvermijdelijke bijvangsten (NOP/*2A3A4) die op dit quotum in mindering moeten worden gebracht.

    Soort: || Kever en bijvangsten || Gebied: || Noorse wateren van IV ||

    || Trisopterus esmarki || || || (NOP/04-N.) ||

    Denemarken |||| p.m. |||| Analytische TAC ||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. |||| Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie |||| p.m. |||| Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC |||| Niet relevant ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Industriële vis || || Gebied: || Noorse wateren van IV ||

    || || || || || (I/F/04-N.) || ||

    Zweden |||| p.m. || (1)(2) || Voorzorgs-TAC ||||

    Unie |||| p.m. ||||||||||

    TAC |||| Niet relevant ||||||||||

    (1) Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten. ||

    (2) Bijzondere voorwaarde: waarvan niet meer dan de volgende hoeveelheid horsmakrelen (JAX/*04-N.): ||

    || || p.m. || || || || ||

    Soort: || Andere soorten || || Gebied: || Uniewateren van Vb, VI en VII

    || || || || || (OTH/5B67-C) ||

    Unie |||| Niet relevant |||| Voorzorgs-TAC ||||

    Noorwegen |||| p.m. || (1) ||||||||

    TAC |||| Niet relevant ||||||||||

    (1) Uitsluitend vangsten met beuglijnen. ||||||||||

    || || || || || || ||

    Soort: || Andere soorten || || Gebied: || Noorse wateren van IV ||

    || || || || || (OTH/04-N.) ||

    België |||| p.m. |||| Voorzorgs-TAC ||||

    Denemarken |||| p.m. ||||||||||

    Duitsland |||| p.m. ||||||||||

    Frankrijk |||| p.m. ||||||||||

    Nederland || p.m. ||||||||||

    Zweden |||| Niet relevant || (1) ||||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. ||||||||||

    Unie |||| p.m. || (2) ||||||||

    TAC |||| Niet relevant ||||||||||

    (1) Door Noorwegen aan Zweden toegekend quotum op traditioneel niveau voor "andere soorten". ||||

    (2) Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen. Uitzonderingen kunnen in voorkomend geval worden opgenomen na overleg. ||

    || || || || || || ||

    Soort: || Andere soorten || || Gebied: || Uniewateren van IIa, IV en VIa ten noorden van 56° 30' NB

    || || || || || (OTH/2A46AN) ||

    Unie |||| Niet relevant |||| Voorzorgs-TAC ||||

    Noorwegen |||| p.m. || (1)(2) ||||||||

    Faeröer || p.m. || (3) ||||||||

    TAC |||| Niet relevant ||||||||||

    (1) Beperkt tot IIa en IV (OTH/*2A4-C). ||||||||

    (2) Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen. Uitzonderingen kunnen in voorkomend geval worden opgenomen na overleg. ||

    (3) Te vangen in IV en VIa ten noorden van 56º 30' NB (OTH/*46AN). || || ||

    BIJLAGE IB

    NOORDOOSTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN EN GROENLAND, ICES-DEELGEBIEDEN I, II, V, XII EN XIV EN GROENLANDSE WATEREN VAN NAFO 1

    Soort: || Pacifische sneeuwkrabben || || Gebied: || Groenlandse wateren van NAFO 1

    || Chionoecetes spp. || || (PCR/N1GRN.)

    Ierland || p.m. || (1) || Analytische TAC

    Spanje || p.m. || (1) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie || p.m. || (1) || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC || Niet relevant ||||||

    (1) De visserij is verboden van 1 januari tot en met 31 maart in de Groenlandse wateren van NAFO-deelgebied 1 ten noorden van 64° 15′ NB.

    Soort: || Haring || || Gebied: || Uniewateren, Noorse en internationale wateren van I en II

    || Clupea harengus || || (HER/1/2-)

    België || p.m. || (1) || Analytische TAC

    Denemarken || p.m. || (1) ||||

    Duitsland || p.m. || (1) ||||

    Spanje || p.m. || (1) ||||

    Frankrijk || p.m. || (1) ||||

    Ierland || p.m. || (1) ||||

    Nederland || p.m. || (1) ||||

    Polen || p.m. || (1) ||||

    Portugal || p.m. || (1) ||||

    Finland || p.m. || (1) ||||

    Zweden || p.m. || (1) ||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. || (1) ||||

    Unie || p.m. || (1) ||||

    Noorwegen || p.m. || (2) ||||

    TAC || p.m. ||||||

    (1) Bij het rapporteren van vangsten aan de Commissie worden tevens de in elk van de volgende gebieden gevangen hoeveelheden gerapporteerd: het gereglementeerde gebied van de NEAFC, de Uniewateren, de wateren van de Faeröer, de Noorse wateren, de visserijzone rond Jan Mayen, de visserijbeschermingszone rond Svalbard.

    (2) Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het TAC-aandeel van Noorwegen (toegangsquotum). Dit quotum mag worden gevangen in Uniewateren ten noorden van 62° NB.

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Noorse wateren ten noorden van 62° NB en de visserijzone rond Jan Mayen (HER/*2AJMN)

    || p.m. || || ||

    || || || ||

    Soort: || Kabeljauw || || Gebied: || Noorse wateren van I en II

    || Gadus morhua || || (COD/1N2AB)

    Duitsland || p.m. |||| Analytische TAC

    Griekenland || p.m. |||| Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Spanje || p.m. |||| Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Ierland || p.m. ||||||

    Frankrijk || p.m. ||||||

    Portugal || p.m. ||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. ||||||

    Unie || p.m. ||||||

    TAC || Niet relevant || || ||

    Soort: || Kabeljauw || || Gebied: || Groenlandse wateren van NAFO 1 en van XIV

    || Gadus morhua || || (COD/N1GL14)

    Duitsland || p.m. || (1) || Analytische TAC

    Verenigd Koninkrijk || p.m. || (1) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie || p.m. || (1) || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC || Niet relevant ||||||

    (1) Behalve voor bijvangsten gelden voor deze quota de volgende voorwaarden:

    1. Ze mogen niet worden gevangen van 1 april tot en met 31 mei 2015.

    2. Ze mogen uitsluitend worden gevangen in de Groenlandse wateren van NAFO 1F en ICES XIV in ten minste 2 van de volgende 4 gebieden:

    Rapportagecode || Geografische grenzen ||

    COD/GRL1 || Het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat ten noorden van 63° 45’ NB en ten oosten van 35° 15’ WL ligt.

    COD/GRL2 || Het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat begrepen is tussen 62° 30′ NB en 63° 45′ NB en ten oosten van 44° 00′ WL ligt, en het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat ten noorden van 63° 45′ NB ligt en begrepen is tussen 44° 00′ WL en 35° 15' WL.

    COD/GRL3 || Het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat ten zuiden van 59° 00′ NB en ten oosten van 42° 00′ WL ligt, en het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat begrepen is tussen 59° 00′ NB en 62° 30′ NB en ten oosten van 44° 00′ WL ligt.

    COD/GRL4 || Het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat begrepen is tussen 60° 45′ NB en 59° 00′ NB en ten westen van 44° 00′ WL ligt, en het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat ten zuiden van 59° 00′ NB en ten westen van 42° 00′ WL ligt.

    || || || ||

    Soort: || Kabeljauw || || Gebied: || I en IIb

    || Gadus morhua || || (COD/1/2B.)

    Duitsland || p.m. || (3) || Analytische TAC

    Spanje || p.m. || (3) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Frankrijk || p.m. || (3) || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Polen || p.m. || (3) ||||

    Portugal || p.m. || (3) ||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. || (3) ||||

    Andere lidstaten || p.m. || (1)(3) ||||

    Unie || p.m. || (2) ||||

    TAC || Niet relevant ||||||

    (1) Met uitzondering van Duitsland, Spanje, Frankrijk, Polen, Portugal en het Verenigd Koninkrijk.

    (2) De toewijzing van het aandeel van het voor de Unie beschikbare kabeljauwbestand in de zone Spitsbergen en Bereneiland en de bijvangsten van schelvis laat de uit het Verdrag van Parijs van 1920 voortvloeiende rechten en verplichtingen geheel onverlet.

    (3) Bijvangsten van schelvis mogen per trek tot 14 % uitmaken. De totale hoeveelheid schelvis in bijvangst komt bovenop het quotum voor kabeljauw.

    Soort: || Kabeljauw en schelvis || Gebied: || Wateren van de Faeröer van Vb

    || Gadus morhua en Melanogrammus aeglefinus || || (COD/05B-F.) voor kabeljauw; (HAD/05B-F.) voor schelvis

    Duitsland || p.m. |||| Analytische TAC

    Frankrijk || p.m. |||| Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Verenigd Koninkrijk || p.m. |||| Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie || p.m. ||||||

    TAC || Niet relevant ||||

    || || || ||

    Soort: || Heilbot || Gebied: || Groenlandse wateren van V en XIV

    || Hippoglossus hippoglossus || || (HAL/514GRN)

    Portugal || p.m. |||| Analytische TAC

    Unie || p.m. |||| Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Noorwegen || p.m. || (1) || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC || Niet relevant ||||||

    (1) Te vangen met beuglijnen (HAL/*514GN). ||

    || || || ||

    Soort: || Heilbot || Gebied: || Groenlandse wateren van NAFO 1

    || Hippoglossus hippoglossus || || (HAL/N1GRN.)

    Unie || p.m. |||| Analytische TAC

    Noorwegen || p.m. || (1) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC || Niet relevant ||||||

    (1) Te vangen met beuglijnen (HAL/*N1GRN). ||

    || || || ||

    Soort: || Grenadiervissen || || Gebied: || Groenlandse wateren van V en XIV

    || Macrourus spp. || || (GRV/514GRN)

    Unie || p.m. || (1) || Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC || Niet relevant || (2) || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    (1) Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514GRN) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514GRN) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

    (2) Aan Noorwegen wordt de volgende hoeveelheid (in ton) toegewezen, die hetzij in dit TAC-gebied, hetzij in Groenlandse wateren van NAFO 1 (GRV/514N1G) mag worden gevangen:

    p.m. ||||

    || Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514N1G) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514N1G) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

    Soort: || Grenadiervissen || || Gebied: || Groenlandse wateren van NAFO 1

    || Macrourus spp. || || (GRV/N1GRN.)

    Unie || p.m. || (1) || Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC || Niet relevant || (2) || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    (1) Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/N1GRN.) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/N1GRN.)  mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

    (2) Aan Noorwegen wordt de volgende hoeveelheid (in ton) toegewezen, die hetzij in dit TAC-gebied, hetzij in Groenlandse wateren van V en XIV (GRV/514N1G) mag worden gevangen:

    p.m. ||||

    ||  Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514N1G) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514N1G) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

    Soort: || Lodde || || Gebied: || IIb

    || Mallotus villosus || || (CAP/02B.)

    Unie || p.m. |||| Analytische TAC

    TAC || p.m. || || ||

    Soort: || Lodde || || Gebied: || Groenlandse wateren van V en XIV

    || Mallotus villosus || || (CAP/514GRN)

    Denemarken || p.m. |||| Analytische TAC

    Duitsland || p.m. |||| Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Zweden || p.m. |||| Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Verenigd Koninkrijk || p.m. ||||||

    Alle lidstaten || p.m. || (1) ||||

    Unie || p.m. ||||||

    TAC || Niet relevant ||||||

    (1) Denemarken, Duitsland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk mogen pas gebruik maken van het quotum voor "alle lidstaten" wanneer zij hun eigen quotum hebben opgebruikt. Lidstaten waaraan meer dan 10 % van het quotum van de Unie is toegewezen, mogen het quotum voor "alle lidstaten" evenwel niet gebruiken.

    || || || ||

    Soort: || Schelvis || || Gebied: || Noorse wateren van I en II

    || Melanogrammus aeglefinus || || (HAD/1N2AB.)

    Duitsland || p.m. |||| Analytische TAC

    Frankrijk || p.m. |||| Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Verenigd Koninkrijk || p.m. |||| Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie || p.m. ||||||

    TAC || Niet relevant ||||||

    || || || ||

    Soort: || Blauwe wijting || Gebied: || Wateren van de Faeröer

    || Micromesistius poutassou || || (WHB/2A4AXF)

    Denemarken || p.m. |||| Analytische TAC

    Duitsland || p.m. |||| Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Frankrijk || p.m. |||| Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Nederland || p.m. ||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. ||||||

    Unie || p.m. ||||||

    TAC || p.m. || (1) ||||

    (1) TAC vastgesteld volgens het tussen de Unie, de Faeröer, Noorwegen en IJsland gevoerde overleg.

    Soort: || Leng en blauwe leng || Gebied: || Wateren van de Faeröer van Vb

    Molva molva en Molva dypterygia || || (LIN/05B-F.) voor leng;

    || || || || (BLI/05B-F.) voor blauwe leng

    Duitsland || p.m. |||| Analytische TAC

    Frankrijk || p.m. |||| Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Verenigd Koninkrijk || p.m. |||| Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie || p.m. || (1) ||||

    TAC || Niet relevant ||||||

    (1) Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaart mogen tot maximaal de volgende hoeveelheid op dit quotum in mindering worden gebracht:

    || p.m. || || ||

    Soort: || Noorse garnaal || Gebied: || Groenlandse wateren van V en XIV

    || Pandalus borealis || || (PRA/514GRN)

    Denemarken || p.m. |||| Analytische TAC

    Frankrijk || p.m. |||| Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie || p.m. |||| Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Noorwegen || p.m. ||||||

    Faeröer || p.m. ||||||

    TAC || Niet relevant || || ||

    Soort: || Noorse garnaal || Gebied: || Groenlandse wateren van NAFO 1

    || Pandalus borealis || || (PRA/N1GRN.)

    Denemarken || p.m. |||| Analytische TAC

    Frankrijk || p.m. |||| Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie || p.m. |||| Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC || Niet relevant ||||||

    || || || ||

    Soort: || Koolvis || || Gebied: || Noorse wateren van I en II

    || Pollachius virens || || (POK/1N2AB.)

    Duitsland || p.m. |||| Analytische TAC

    Frankrijk || p.m. |||| Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Verenigd Koninkrijk || p.m. |||| Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie || p.m. ||||||

    TAC || Niet relevant ||||||

    || || || ||

    Soort: || Koolvis || || Gebied: || Internationale wateren van I en II

    || Pollachius virens || || (POK/1/2INT)

    Unie || p.m. |||| Analytische TAC

    TAC || Niet relevant || || ||

    Soort: || Koolvis || || Gebied: || Wateren van de Faeröer van Vb

    || Pollachius virens || || (POK/05B-F.)

    België || p.m. |||| Analytische TAC

    Duitsland || p.m. |||| Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Frankrijk || p.m. |||| Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Nederland || p.m. ||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. ||||||

    Unie || p.m. ||||||

    TAC || Niet relevant ||||||

    || || || ||

    Soort: || Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot || Gebied: || Noorse wateren van I en II

    || Reinhardtius hippoglossoides || || (GHL/1N2AB.)

    Duitsland || p.m. || (1) || Analytische TAC

    Verenigd Koninkrijk || p.m. || (1) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie || p.m. || (1) || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC || Niet relevant ||||||

    (1) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

    || || || ||

    Soort: || Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot || Gebied: || Internationale wateren van I en II

    || Reinhardtius hippoglossoides || || (GHL/1/2INT)

    Unie || p.m. |||| Voorzorgs-TAC

    TAC || Niet relevant || || ||

    Soort: || Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot || Gebied: || Groenlandse wateren van NAFO 1

    || Reinhardtius hippoglossoides || || (GHL/N1GRN.)

    Duitsland || p.m. |||| Analytische TAC

    Unie || p.m. || (1) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Noorwegen || p.m. |||| Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC || Niet relevant ||||||

    (1) Moet worden gevangen ten zuiden van 68° NB. ||||

    || || || ||

    Soort: || Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot || Gebied: || Groenlandse wateren van V en XIV

    || Reinhardtius hippoglossoides || || (GHL/514GRN)

    Duitsland || p.m. |||| Analytische TAC

    Verenigd Koninkrijk || p.m. |||| Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie || p.m. || (1) || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Noorwegen || p.m. ||||||

    Faeröer || p.m. ||||||

    TAC || Niet relevant ||||||

    (1) Mag met niet meer dan zes vaartuigen tegelijkertijd worden gevist. ||

    Soort: || Roodbaarzen (ondiep water) || Gebied: || Uniewateren en internationale wateren van V; internationale wateren van XII en XIV

    || Sebastes spp. || || (RED/51214S)

    Estland || p.m. |||| Analytische TAC

    Duitsland || p.m. |||| Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Spanje || p.m. |||| Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Frankrijk || p.m. ||||||

    Ierland || p.m. ||||||

    Letland || p.m. ||||||

    Nederland || p.m. ||||||

    Polen || p.m. ||||||

    Portugal || p.m. ||||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. ||||||

    Unie || p.m. ||||||

    TAC || p.m. || || ||

    Soort: || Roodbaarzen (diep pelagisch) || Gebied: || Uniewateren en internationale wateren van V; internationale wateren van XII en XIV

    || Sebastes spp. || || (RED/51214D)

    Estland || p.m. || (1)(2) || Analytische TAC

    Duitsland || p.m. || (1)(2) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Spanje || p.m. || (1)(2) || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Frankrijk || p.m. || (1)(2) ||||

    Ierland || p.m. || (1)(2) ||||

    Letland || p.m. || (1)(2) ||||

    Nederland || p.m. || (1)(2) ||||

    Polen || p.m. || (1)(2) ||||

    Portugal || p.m. || (1)(2) ||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. || (1)(2) ||||

    Unie || p.m. || (1)(2) ||||

    TAC || p.m. || (1)(2) ||||

    (1) Mag alleen worden gevangen binnen het gebied dat wordt begrensd door de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden:

    Punt || Breedtegraad || Lengtegraad ||

      1 || 64°45'NB || 28°30'WL ||

      2 || 62°50'NB || 25°45'WL ||

      3 || 61°55'NB || 26°45'WL ||

      4 || 61°00'NB || 26°30'WL ||

      5 || 59°00'NB || 30°00'WL ||

      6 || 59°00'NB || 34°00'WL ||

      7 || 61°30'NB || 34°00'WL ||

      8 || 62°50'NB || 36°00'WL ||

      9 || 64°45'NB || 28°30'WL ||

    (2) Mag niet worden gevangen van 1 januari tot en met 9 mei 2015. ||

    Soort: || Roodbaarzen || || Gebied: || Noorse wateren van I en II

    || Sebastes spp. || || (RED/1N2AB.)

    Duitsland || p.m. || (1) || Analytische TAC

    Spanje || p.m. || (1) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Frankrijk || p.m. || (1) || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Portugal || p.m. || (1) ||||

    Verenigd Koninkrijk || p.m. || (1) ||||

    Unie || p.m. || (1) ||||

    TAC || Niet relevant ||||||

    (1) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

    || || || ||

    Soort: || Roodbaarzen || || Gebied: || Internationale wateren van I en II

    || Sebastes spp. || || (RED/1/2INT)

    Unie || Niet relevant || (1)(2) || Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC || p.m. |||| Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    (1) Er mag enkel worden gevist in de periode van 1 juli tot en met 31 december 2015. De visserij wordt gesloten wanneer de TAC volledig is opgebruikt door de verdragsluitende partijen bij de NEAFC. De Commissie stelt de lidstaten in kennis van de datum waarop het NEAFC-secretariaat de verdragsluitende partijen van de NEAFC heeft meegedeeld dat de TAC volledig is opgebruikt. Vanaf die datum wordt door de lidstaten het gericht vissen op roodbaarzen door vaartuigen die hun vlag voeren, verboden.

    (2) De vaartuigen beperken hun bijvangsten van roodbaarzen in andere visserijtakken tot maximaal 1 % van de totale aan boord gehouden vangst.

    || || || ||

    Soort: || Roodbaarzen (pelagisch) || Gebied: || Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van V en XIV

    || Sebastes spp. ||   || (RED/N1G14P)

    Duitsland || p.m. || (1) (2) (3) || Analytische TAC

    Frankrijk || p.m. || (1) (2) (3) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Verenigd Koninkrijk || p.m. || (1) (2) (3) || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie || p.m. || (1) (2) (3) ||||

    Noorwegen || p.m. ||||||

    Faeröer || p.m. || (4) ||||

    TAC || Niet relevant ||||

    (1) Mag uitsluitend in diep pelagisch water met een pelagische trawl worden gevangen van 10 mei tot en met 31 december 2015.

    (2) Mag uitsluitend worden gevangen in Groenlandse wateren binnen het beschermingsgebied voor roodbaarzen dat wordt begrensd door de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden: || Breedtegraad || Lengtegraad ||

    Punt || 64°45'NB || 28°30'WL ||

      1 || 62°50'NB || 25°45'WL ||

      2 || 61°55'NB || 26°45'WL ||

      3 || 61°00'NB || 26°30'WL ||

      4 || 59°00'NB || 30°00'WL ||

      5 || 59°00'NB || 34°00'WL ||

      6 || 61°30'NB || 34°00'WL ||

      7 || 62°50'NB || 36°00'WL ||

      8 || 64°45'NB || 28°30'WL ||

      9 || 64°45'NB || 28°30'WL ||

    (3) Bijzondere voorwaarde: dit quotum mag ook worden gevangen in de internationale wateren van bovengenoemd beschermingsgebied voor roodbaarzen (RED/*5-14P).

    (4) Mag alleen worden gevangen in de Groenlandse wateren van V en XIV (RED/*514GN).

    Soort: || Roodbaarzen (demersaal) || Gebied: || Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van V en XIV

    || Sebastes spp. || || (RED/N1G14D)

    Duitsland || p.m. || (1) || Analytische TAC

    Frankrijk || p.m. || (1) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Verenigd Koninkrijk || p.m. || (1) || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie || p.m. || (1) ||||

    TAC || Niet relevant ||||

    (1) Mag uitsluitend met trawls worden gevangen, en uitsluitend ten noorden en ten westen van de lijn die door de volgende coördinaten wordt bepaald:

    Punt || Breedtegraad || Lengtegraad ||

      1 || 59°15'NB || 54°26'WL ||

      2 || 59°15'NB || 44°00'WL ||

      3 || 59°30'NB || 42°45'WL ||

      4 || 60°00'NB || 42°00'WL ||

      5 || 62°00'NB || 40°30'WL ||

      6 || 62°00'NB || 40°00'WL ||

      7 || 62°40'NB || 40°15'WL ||

      8 || 63°09'NB || 39°40'WL ||

      9 || 63°30'NB || 37°15'WL ||

      10 || 64°20'NB || 35°00'WL ||

      11 || 65°15'NB || 32°30'WL ||

      12 || 65°15'NB || 29°50'WL ||

    || || || ||

    Soort: || Roodbaarzen || || Gebied: || IJslandse wateren van Va

    || Sebastes spp. || || (RED/05A-IS)

    België || p.m. || (1)(2) || Analytische TAC

    Duitsland || p.m. || (1)(2) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Frankrijk || p.m. || (1)(2) || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Verenigd Koninkrijk || p.m. || (1)(2) ||||

    Unie || p.m. || (1)(2) ||||

    TAC || Niet relevant ||||||

    (1) Inclusief onvermijdelijke bijvangst (bijvangst van kabeljauw niet toegestaan). ||

    (2) Mag alleen tussen juli en december 2015 worden gevangen. ||

    || || || ||

    Soort: || Roodbaarzen || || Gebied: || Wateren van de Faeröer van Vb

    || Sebastes spp. || || (RED/05B-F.)

    België || p.m. |||| Analytische TAC

    Duitsland || p.m. |||| Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Frankrijk || p.m. |||| Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Verenigd Koninkrijk || p.m. ||||||

    Unie || p.m. ||||||

    TAC || Niet relevant ||||||

    || || || ||

    || || || ||

    Soort: || Andere soorten || Gebied: || Noorse wateren van I en II

    || || || || (OTH/1N2AB.)

    Duitsland || p.m. || (1) || Analytische TAC

    Frankrijk || p.m. || (1) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Verenigd Koninkrijk || p.m. || (1) || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie || p.m. || (1) ||||

    TAC || Niet relevant ||||||

    (1) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

    Soort: || Andere soorten || (1) || Gebied: || Wateren van de Faeröer van Vb

    || || || || (OTH/05B-F.)

    Duitsland || p.m. |||| Analytische TAC

    Frankrijk || p.m. |||| Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Verenigd Koninkrijk || p.m. |||| Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie || p.m. ||||||

    TAC || Niet relevant ||||||

    (1) Exclusief soorten zonder handelswaarde. ||

    || || || ||

    Soort: || Platvis || || Gebied: || Wateren van de Faeröer van Vb

    || || || || (FLX/05B-F.)

    Duitsland || p.m. |||| Analytische TAC

    Frankrijk || p.m. |||| Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Verenigd Koninkrijk || p.m. |||| Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie || p.m. ||||||

    TAC || Niet relevant ||||||

    || || || ||

    BIJLAGE IC

    NOORDWESTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN NAFO-VERDRAGSGEBIED

    || || || ||

    Soort: || Kabeljauw || || Gebied: || NAFO 2J3KL

    || Gadus morhua || || (COD/N2J3KL)

    Unie ||   0 || (1) || Analytische TAC

    || || || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC ||   0 || (1) || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    (1) Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

    || || || ||

    || || || ||

    Soort: || Kabeljauw || || Gebied: || NAFO 3NO

    || Gadus morhua || || (COD/N3NO.)

    Unie ||   0 || (1) || Analytische TAC

    || || || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC ||   0 || (1) || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    (1) Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 000 kg of van 4 % indien dat meer is.

    || || || ||

    Soort: || Kabeljauw || || Gebied: || NAFO 3M

    || Gadus morhua || || (COD/N3M.)

    Estland ||   153 || || Analytische TAC

    Duitsland ||   642 || || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Letland ||   153 || || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Litouwen ||   153 || || ||

    Polen ||   523 || || ||

    Spanje ||  1 975 || || ||

    Frankrijk ||   275 || || ||

    Portugal ||  2 708 || || ||

    Verenigd Koninkrijk ||  1 285 || || ||

    Unie ||  7 867 || || ||

    || || || ||

    TAC ||  13 795 || || ||

    || || || ||

    Soort: || Witje || Gebied: || NAFO 3L

    || Glyptocephalus cynoglossus || || (WIT/N3L.)

    Unie ||   0 || (1) || Analytische TAC

    || || || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC ||   0 || (1) || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    (1) Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

    || || || ||

    Soort: || Witje || Gebied: || NAFO 3NO

    || Glyptocephalus cynoglossus || || (WIT/N3NO.)

    Estland ||   44 || || Analytische TAC

    Letland ||   44 || || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Litouwen ||   44 || || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie ||   133 || || ||

    || || || ||

    TAC ||  1 000 || || ||

    || || || ||

    || || || ||

    Soort: || Lange schar || Gebied: || NAFO 3M

    || Hippoglossoides platessoides || || (PLA/N3M.)

    Unie ||   0 || (1) || Analytische TAC

    || || || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC ||   0 || (1) || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    (1) Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

    || || || ||

    Soort: || Lange schar || Gebied: || NAFO 3LNO

    || Hippoglossoides platessoides || || (PLA/N3LNO.)

    Unie ||   0 || (1) || Analytische TAC

    || || || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC ||   0 || (1) || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    (1) Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

    || || || ||

    Soort: || Kortvinpijlinktvis || Gebied: || NAFO-deelgebieden 3 en 4

    || Illex illecebrosus || || (SQI/N34.)

    Estland ||   128 || (1) || Analytische TAC

    Letland ||   128 || (1) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Litouwen ||   128 || (1) || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Polen ||   227 || (1) || ||

    Unie || Niet relevant || (1) (2) || ||

    || || || ||

    TAC ||  34 000 || || ||

    || || || ||

    (1) Te vangen van 1 juli tot en met 31 december 2015. ||

    (2) Aandeel van de Unie niet nader bepaald. Canada en de lidstaten van de Unie met uitzondering van Estland, Letland, Litouwen en Polen, kunnen samen beschikken over de volgende hoeveelheid (in ton):

    || || 611 || ||

    || || || ||

    || || || ||

    Soort: || Geelstaartschar || Gebied: || NAFO 3LNO

    || Limanda ferruginea || || (YEL/N3LNO.)

    Unie ||   0 || (1) || Analytische TAC

    || || || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC ||   0 || || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    (1) Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 2 500 kg of van 10 % indien dat meer is.

    || || || ||

    || || || ||

    Soort: || Lodde || || Gebied: || NAFO 3NO

    || Mallotus villosus || || (CAP/N3NO.)

    Unie ||   0 || (1) || Analytische TAC

    || || || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC ||   0 || (1) || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    (1) Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

    || || || ||

    Soort: || Noorse garnaal || Gebied: || NAFO 3L(1)

    || Pandalus borealis || || (PRA/N3L.)

    Estland ||   0 || || Analytische TAC

    Letland ||   0 || || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Litouwen ||   0 || || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Polen ||   0 || || ||

    Spanje ||   0 || || ||

    Portugal ||   0 || || ||

    Unie ||   0 || || ||

    || || || ||

    TAC ||   0 || || ||

    (1) Met uitzondering van het vak dat wordt begrensd door de volgende coördinaten:

    || Punt || Noorderbreedte || Westerlengte ||

    || 1 || 47° 20' 0 || 46° 40' 0 ||

    || 2 || 47° 20' 0 || 46° 30' 0 ||

    || 3 || 46° 00' 0 || 46° 30' 0 ||

    || 4 || 46° 00' 0 || 46° 40' 0 ||

    || || || ||

    Soort: || Noorse garnaal || Gebied: || NAFO 3M(1)

    || Pandalus borealis || || (PRA/*N3M.)

    TAC || Niet relevant || (2) (3) || Analytische TAC

    (1) De vaartuigen mogen ook op dit bestand vissen in sector 3L, in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:

    || Punt || Noorderbreedte || Westerlengte ||

    || 1 || 47° 20' 0 || 46° 40' 0 ||

    || 2 || 47° 20' 0 || 46° 30' 0 ||

    || 3 || 46° 00' 0 || 46° 30' 0 ||

    || 4 || 46° 00' 0 || 46° 40' 0 ||

    || Daarnaast wordt de visserij op garnaal van 1 juni tot en met 31 december 2015 verboden in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:

    || Punt || Noorderbreedte || Westerlengte ||

    || 1 || 47° 55' 0 || 45° 00' 0 ||

    || 2 || 47° 30' 0 || 44° 15' 0 ||

    || 3 || 46° 55' 0 || 44° 15' 0 ||

    || 4 || 46° 35' 0 || 44° 30' 0 ||

    || 5 || 46° 35' 0 || 45° 40' 0 ||

    || 6 || 47° 30' 0 || 45° 40' 0 ||

    || 7 || 47° 55' 0 || 45° 00' 0 ||

    (2) Niet relevant. Visserijbeheer door middel van beperkingen van de visserijinspanning. De betrokken lidstaten geven vismachtigingen af voor hun vaartuigen die deze visserij uitoefenen en stellen de Commissie vóór het begin van de activiteiten van de vaartuigen in kennis van deze afgifte overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009.

    || Lidstaat || Maximum aantal vaartuigen || Maximum aantal visdagen ||

    || Denemarken || 0 || 0 ||

    || Estland || 0 || 0 ||

    || Spanje || 0 || 0 ||

    || Letland || 0 || 0 ||

    || Litouwen || 0 || 0 ||

    || Polen || 0 || 0 ||

    || Portugal || 0 || 0 ||

    (3) Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

    || || || ||

    Soort: || Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot || Gebied: || NAFO 3LMNO

    || Reinhardtius hippoglossoides || || (GHL/N3LMNO)

    Estland ||   313 || || Analytische TAC

    Duitsland ||   319 || || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Letland ||   44 || || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Litouwen ||   22 || || ||

    Spanje ||  4 281 || || ||

    Portugal ||  1 789 || || ||

    Unie ||  6 768 || || ||

    || || || ||

    TAC ||  11 543 || || ||

    || || || ||

    Soort: || Rog || || Gebied: || NAFO 3LNO

    || Rajidae || || || (SKA/N3LNO.)

    Estland ||   283 || || Analytische TAC

    Litouwen ||   62 || || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Spanje ||  3 403 || || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Portugal ||   660 || || ||

    Unie ||  4 408 || || ||

    || || || ||

    TAC ||  7 000 || || ||

    || || || ||

    Soort: || Roodbaarzen || || Gebied: || NAFO 3LN

    || Sebastes spp. || || (RED/N3LN.)

    Estland ||   514 || || Analytische TAC

    Duitsland ||   354 || || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Letland ||   514 || || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Litouwen ||   514 || || ||

    Unie ||  1 896 || || ||

    || || || ||

    TAC ||  10 400 || || ||

    || || || ||

    Soort: || Roodbaarzen || || Gebied: || NAFO 3M

    || Sebastes spp. || || (RED/N3M.)

    Estland ||  1 571 || (1) || Analytische TAC

    Duitsland ||   513 || (1) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Letland ||  1 571 || (1) || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Litouwen ||  1 571 || (1) || ||

    Spanje ||   233 || (1) || ||

    Portugal ||  2 354 || (1) || ||

    Unie ||  7 813 || (1) || ||

    || || || ||

    TAC ||  6 700 || (1) || ||

    (1) Op voorwaarde dat de voor dit bestand voor alle NAFO-partijen vastgestelde TAC, zoals aangegeven, wordt nageleefd. Binnen die TAC mag vóór 1 juli 2015 niet meer dan de volgende tussentijdse hoeveelheid worden gevangen:

    || ||  3 350 || ||

    || Zodra 6 500 ton wordt bereikt, wordt de gerichte visserij op dit bestand stopgezet. De resterende hoeveelheid van de TAC mag als bijvangst aan boord worden gehouden, maar mag niet meer bedragen dan 5 % van de 3M-kabeljauw.

    || || || ||

    Soort: || Roodbaarzen || || Gebied: || NAFO 3O

    || Sebastes spp. || || (RED/N3O.)

    Spanje ||  1 771 || || Analytische TAC

    Portugal ||  5 229 || || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie ||  7 000 || || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || ||

    TAC ||  20 000 || || ||

    || || || ||

    Soort: || Roodbaarzen || || Gebied: || NAFO-deelgebied 2, sectoren IF en 3K

    || Sebastes spp. || || (RED/N1F3K.)

    Letland ||   0 || (1) || Analytische TAC

    Litouwen ||   0 || (1) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie ||   0 || (1) || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || ||

    TAC ||   0 || (1) || ||

    (1) Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

    || || || ||

    Soort: || Witte heek || || Gebied: || NAFO 3NO

    || Urophycis tenuis || || (HKW/N3NO.)

    Spanje ||   255 || || Analytische TAC

    Portugal ||   333 || || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie ||   588 || (1) || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || ||

    TAC ||  1 000 || || ||

    (1) Indien overeenkomstig voetnoot 27 van bijlage IA bij de instandhoudings- en nalevingsmaatregelen van de NAFO een TAC van 2 000 ton door de verdragsluitende partijen met een positieve stemming wordt bekrachtigd, worden de overeenkomstige quota van de Unie en de verschillende lidstaten geacht als volgt te zijn:

    || Spanje ||   509 || ||

    || Portugal ||   667 || ||

    || Unie ||  1 176 || ||

    || || || ||

    BIJLAGE ID

    OVER GROTE AFSTANDEN TREKKENDE SOORTEN – ALLE GEBIEDEN

    Deze TAC's worden vastgesteld in het kader van de internationale organisaties voor de tonijnvisserij, zoals de ICCAT.

    || || || ||

    Soort: || Blauwvintonijn || || Gebied: || Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en Middellandse Zee

    || Thunnus thynnus || || (BFT/AE45WM)

    Cyprus || p.m. || (4) (7) || Analytische TAC

    Griekenland || p.m. || (7) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Spanje || p.m. || (2)(4)(7) || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Frankrijk || p.m. || (2)(3)(4)(7) || ||

    Kroatië || p.m. || (6) (7) || ||

    Italië || p.m. || (4)(5)(7) || ||

    Malta || p.m. || (4) (7) || ||

    Portugal || p.m. || (7) || ||

    Andere lidstaten || p.m. || (1) (7) || ||

    Unie || p.m. || (2)(3)(4)(5)(7) || ||

    || || || ||

    TAC || p.m. || || ||

    (1) Met uitzondering van Cyprus, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Malta en Portugal, en uitsluitend als bijvangst.

    (2) Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8301):

    || Spanje || p.m. || ||

    || Frankrijk || p.m. || ||

    || Unie || p.m. || ||

    (3) Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn met een gewicht van ten minste 6,4 kg en een lengte van ten minste 70 cm van de in bijlage IV, punt 1, (BFT/*641) bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld:

    || Frankrijk || p.m. || ||

    || Unie || p.m. || ||

    (4) Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 2, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8302):

    || Spanje || p.m. || ||

    || Frankrijk || p.m. || ||

    || Italië || p.m. || ||

    || Cyprus || p.m. || ||

    || Malta || p.m. || ||

    || Unie || p.m. || ||

    (5) Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*643):

    || Italië || p.m. || ||

    || Unie || p.m. || ||

    (6) Bijzondere voorwaarde: binnen deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm voor kweekdoeleinden van de in bijlage IV, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8303F):

    || Kroatië         || p.m. || ||

    || Unie || p.m. || ||

    (7) In afwijking van artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 302/2009 is de blauwvintonijnvisserij met ringzegenvaartuigen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee van 26 mei tot en met 24 juni 2015 toegestaan.

    || || || ||

    Soort: || Zwaardvis || || Gebied: || Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB

    || Xiphias gladius || || (SWO/AN05N)

    Spanje || p.m. || (2) || Analytische TAC

    Portugal || p.m. || (2) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Andere lidstaten || p.m. || (1) (2) || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie || p.m. || || ||

    || || || ||

    TAC || p.m. || || ||

    (1) Met uitzondering van Spanje en Portugal, en uitsluitend als bijvangst. ||

    (2) Bijzondere voorwaarde: tot 2,39 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB worden gevangen (SWO/*AS05N).

    || || || ||

    Soort: || Zwaardvis || || Gebied: || Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB

    || Xiphias gladius || || (SWO/AS05N)

    Spanje || p.m. || (1) || Analytische TAC

    Portugal || p.m. || (1) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie || p.m. || || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || ||

    TAC || p.m. || || ||

    (1) Bijzondere voorwaarde: tot 3,86 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB worden gevangen (SWO/*AN05N).

    || || || ||

    Soort: || Noord-Atlantische witte tonijn || Gebied: || Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB

    || Thunnus alalunga || || (ALB/AN05N)

    Ierland || p.m. || (2) || Analytische TAC

    Spanje || p.m. || (2) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Frankrijk || p.m. || (2) || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Verenigd Koninkrijk || p.m. || (2) || ||

    Portugal || p.m. || (2) || ||

    Unie || p.m. || (1) || ||

    || || || ||

    TAC || p.m. || || ||

    (1) Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort vist, wordt overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 [1] vastgesteld op:

    || || p.m. || ||

    || (1) || Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden (PB L 123 van 12.5.2007, blz. 3).

    (2) Het maximum aantal vissersvaartuigen dat de vlag van een lidstaat voert en gericht op Noord-Atlantische witte tonijn mag vissen, is overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 als volgt over de lidstaten verdeeld:

    || Lidstaat || Maximum aantal vaartuigen || ||

    || Ierland || p.m. || ||

    || Spanje || p.m. || ||

    || Frankrijk || p.m. || ||

    || Verenigd Koninkrijk || p.m. || ||

    || Portugal || p.m. || ||

    || || || ||

    Soort: || Zuid-Atlantische witte tonijn || Gebied: || Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB

    || Thunnus alalunga || || (ALB/AS05N)

    Spanje || p.m. || || Analytische TAC

    Frankrijk || p.m. || || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Portugal || p.m. || || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie || p.m. || || ||

    || || || ||

    TAC || p.m. || || ||

    || || || ||

    Soort: || Grootoogtonijn || || Gebied: || Atlantische Oceaan

    || Thunnus obesus || || (BET/ATLANT)

    Spanje || p.m. || || Analytische TAC

    Frankrijk || p.m. || || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Portugal || p.m. || || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie || p.m. || || ||

    || || || ||

    TAC || p.m. || || ||

    || || || ||

    Soort: || Blauwe marlijn || || Gebied: || Atlantische Oceaan

    || Makaira nigricans || || (BUM/ATLANT)

    Spanje || p.m. || || Analytische TAC

    Frankrijk || p.m. || || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Portugal || p.m. || || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie || p.m. || || ||

    || || || ||

    TAC || p.m. || || ||

    || || || ||

    Soort: || Witte marlijn || Gebied: || Atlantische Oceaan

    || Tetrapturus albidus || || (WHM/ATLANT)

    Spanje || p.m. || || Analytische TAC

    Portugal || p.m. || || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie || p.m. || || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || ||

    TAC || p.m. || || ||

    || || || ||

    BIJLAGE IE

    ANTARCTISCH GEBIED CCAMLR-VERDRAGSGEBIED

    Deze door de CCAMLR vastgestelde TAC's worden niet aan de CCAMLR-leden toegewezen, zodat het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten staan onder toezicht van het secretariaat van de CCAMLR, dat meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC is uitgeput.

    Tenzij anders bepaald zijn deze TAC's van toepassing voor de periode van 1 december 2014 tot en met 30 november 2015.

    || || || ||

    Soort: || IJsvis || || Gebied: || FAO 48.3 Antarctische wateren

    || Champsocephalus gunnari || || (ANI/F483.)

    || || || Analytische TAC

    TAC || p.m. || || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || ||

    || || || ||

    Soort: || IJsvis || || Gebied: || FAO 58.5.2 Antarctische wateren (1)

    || Champsocephalus gunnari || || (ANI/F5852.)

    || || || Analytische TAC

    TAC || p.m. || || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || ||

    (1) In het kader van deze TAC mag visserij worden bedreven in het gedeelte van statistische sector 58.5.2 van de FAO dat is afgebakend door de lijn die loopt:

    || - van het snijpunt van lengtegraad 72° 15’ OL met de grens als vastgesteld bij de overeenkomst inzake de afbakening van de wateren tussen Australië en Frankrijk ("Australia-France Maritime Delimitation Agreement") zuidwaarts langs deze lengtegraad tot het snijpunt daarvan met breedtegraad 53° 25’ ZB;

    || - vervolgens oostwaarts langs deze breedtegraad tot het snijpunt ervan met lengtegraad 74° OL;

    || - daarna langs een geodetische lijn in noordoostelijke richting naar het snijpunt van breedtegraad 52 ° 40′ ZB met lengtegraad 76 ° OL;

    || - vervolgens noordwaarts langs deze lengtegraad tot het snijpunt ervan met breedtegraad 52° ZB;

    || - daarna langs een geodetische lijn in noordwestelijke richting naar het snijpunt van breedtegraad 51° ZB met lengtegraad 74° 30′ OL, en

    || - vervolgens langs een geodetische lijn in zuidwestelijke richting naar het beginpunt.

    || || || ||

    || || || ||

    Soort: || Scotiazee-ijsvis || || Gebied: || FAO 48.3 Antarctische wateren

    || Chaenocephalus aceratus || || || (SSI/F483.)

    || || || Analytische TAC

    TAC || p.m. || || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || ||

    || || || ||

    Soort: || Langsnuitijsvis || || Gebied: || FAO 58.5.2 Antarctische wateren

    || Channichthys rhinoceratus || || || (LIC/F5852.)

    || || || Analytische TAC

    TAC || p.m. || (1) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || ||

    (1) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

    || || || ||

    Soort: || Zwarte Patagonische ijsheek || || Gebied: || FAO 48.3 Antarctische wateren

    || Dissostichus eleginoides || || || (TOP/F483.)

    || || || Analytische TAC

    TAC || p.m. || || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Bijzondere voorwaarde: || || || ||

    Binnen de limieten van het bovenstaande quotum mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Beheersgebied A: 48º WL tot 43°30' WL – 52° 30' ZB tot 56° ZB (TOP/*F483A) ||

    Beheersgebied B: 43° 30' WL tot 40° WL – 52° 30' ZB tot 56° ZB (TOP/*F483B) ||

    Beheersgebied C: 40º WL tot 33° 30' WL – 52° 30' ZB tot 56° ZB (TOP/*F483C) ||

    || || || ||

    (1) Deze TAC is van toepassing voor beugvisserij in de periode van 16 april tot en met 31 augustus 2015 en voor korfvisserij in de periode van 1 december 2015 tot en met 30 november 2016.

    || || || ||

    || || || ||

    Soort: || Zwarte Patagonische ijsheek || || Gebied: || FAO 48.4 Noordelijke Antarctische wateren

    || Dissostichus eleginoides || || || (TOP/F484N.)

    || || || Analytische TAC

    TAC || p.m. || (1) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || ||

    (1) Deze TAC is van toepassing binnen het gebied begrensd door breedtegraden 55° 30′ ZB en 57° 20′ ZB en lengtegraden 25° 30′ WL en 29° 30′ WL.

    || || || ||

    || || || ||

    Soort: || Zwarte Patagonische ijsheek || || Gebied: || FAO 58.5.2 Antarctische wateren

    || Dissostichus eleginoides || || || (TOP/F5852.)

    || || || Analytische TAC

    TAC || p.m. || (1) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || ||

    (1) Deze TAC is uitsluitend van toepassing ten westen van 79° 20′ OL. Het is niet toegestaan ten oosten van deze lengtegraad in deze zone te vissen.

    || || || ||

    || || || ||

    Soort: || Antarctische ijsheek || || Gebied: || FAO 48.4 Zuidelijke Antarctische wateren

    || Dissostichus mawsoni || || || (TOA/F484S.)

    || || || Analytische TAC

    TAC || p.m. || (1) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || ||

    (1) Deze TAC is van toepassing binnen het gebied begrensd door breedtegraden 57° 20′ ZB en 60° 00′ ZB en lengtegraden 24° 30′ WL en 29° 00′ WL.

    || || || ||

    || || || ||

    Soort: || Antarctisch krill || || Gebied: || FAO 58.4.1 Antarctische wateren

    || Euphausia superba || || || (KRI/F5841.)

    || || || Analytische TAC

    TAC || p.m. || || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Bijzondere voorwaarde: || || || ||

    Binnen de limieten van het bovenstaande quotum mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Zone 58.4.1 ten westen van 115° OL (KRI/*F-41W) || || ||

    Zone 58.4.1 ten oosten van 115° OL (KRI/*F-41E) || || ||

    || || || ||

    || || || ||

    Soort: || Groene Zuidpoolkabeljauw || || Gebied: || FAO 48.3 Antarctische wateren

    || Gobionotothen gibberifrons || || || (NOG/F483.)

    || || || Analytische TAC

    TAC || p.m. || (1) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || ||

    (1) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

    || || || ||

    || || || ||

    Soort: || Grijze Zuidpoolkabeljauw || || Gebied: || FAO 48.3 Antarctische wateren

    || Lepidonotothen squamifrons || || || (NOS/F483.)

    || || || Analytische TAC

    TAC || p.m. || (1) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || ||

    (1) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

    || || || ||

    || || || ||

    Soort: || Grijze Zuidpoolkabeljauw || || Gebied: || FAO 58.5.2 Antarctische wateren

    || Lepidonotothen squamifrons || || || (NOS/F5852.)

    || || || Analytische TAC

    TAC || p.m. || (1) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || ||

    (1) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

    || || || ||

    || || || ||

    Soort: || Grenadiervissen || || Gebied: || FAO 58.5.2 Antarctische wateren

    || Macrourus spp. || || || (GRV/F5852.)

    || || || Analytische TAC

    TAC || p.m. || (1) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || ||

    (1) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

    || || || ||

    || || || ||

    Soort: || Grenadiervissen || || Gebied: || FAO 48.3 Antarctische wateren

    || Macrourus spp. || || || (GRV/F483.)

    || || || Analytische TAC

    TAC || p.m. || (1) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || ||

    (1) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

    || || || ||

    || || || ||

    Soort: || Gemarmerde ijsvis || || Gebied: || FAO 48.3 Antarctische wateren

    || Notothenia rossii || || || (NOR/F483.)

    || || || Analytische TAC

    TAC || p.m. || (1) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || ||

    (1) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

    || || || ||

    || || || ||

    Soort: || Krabben || || Gebied: || FAO 48.3 Antarctische wateren

    || Paralomis spp. || || || (PAI/F483.)

    || || || Analytische TAC

    TAC || p.m. || || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || ||

    || || || ||

    Soort: || Georgia-ijsvis || || Gebied: || FAO 48.3 Antarctische wateren

    || Pseudochaenichthys georgianus || || || (SGI/F483.)

    || || || Analytische TAC

    TAC || p.m. || (1) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || ||

    (1) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

    || || || ||

    || || || ||

    Soort: || Roggen || || Gebied: || FAO 48.3 Antarctische wateren

    || Rajiformes || || || (SRX/F483.)

    || || || Analytische TAC

    TAC || p.m. || (1) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || ||

    (1) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

    || || || ||

    || || || ||

    Soort: || Roggen || || Gebied: || FAO 58.5.2 Antarctische wateren

    || Rajiformes || || || (SRX/F5852.)

    || || || Analytische TAC

    TAC || p.m. || (1) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || ||

    (1) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

    || || || ||

    || || || ||

    Soort: || Andere soorten || || Gebied: || FAO 58.5.2 Antarctische wateren

    || || || || (OTH/F5852.)

    || || || Analytische TAC

    TAC || p.m. || (1) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    || || || ||

    (1) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

    || || || ||

    || || || ||

    BIJLAGE IF

    ZUIDOOST-ATLANTISCHE OCEAAN SEAFO-VERDRAGSGEBIED

    Deze TAC's worden niet aan de SEAFO-leden toegewezen, zodat het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten staan onder toezicht van het secretariaat van de SEAFO, dat meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC is uitgeput.

    Soort: || Alfonsino's Beryx spp. || Gebied: || SEAFO (ALF/SEAFO)

    TAC || p.m. || || Voorzorgs-TAC

    Soort: || Rode diepzeekrabben Chaceon spp. || Gebied: || SEAFO-deelsector B1(1) (GER/F47NAM)

    TAC || p.m. || || Voorzorgs-TAC

    (1)            In het kader van deze TAC mag de visserij worden bedreven in het gebied dat wordt begrensd: – ten westen door de lengtegraad 0° OL, – ten noorden door de breedtegraad 20° ZB, – ten zuiden door de breedtegraad 28° ZB, en – ten oosten door de buitengrenzen van de EEZ van Namibië.

    Soort: || Rode diepzeekrabben Chaceon spp. || Gebied: || SEAFO, met uitzondering van deelsector B1 (GER/F47X)

    TAC || p.m. || || Voorzorgs-TAC

    Soort: || Zwarte Patagonische ijsheek Dissostichus eleginoides || Gebied: || SEAFO deelgebied D (TOP/F47D)

    TAC || p.m. || || Voorzorgs-TAC

    Soort: || Atlantische slijmkop Hoplostethus atlanticus || Gebied: || SEAFO-deelsector B1(1) (ORY/F47NAM)

    TAC || p.m. || || Voorzorgs-TAC

    (1)            In het kader van deze bijlage mag de visserij worden bedreven in het gebied dat wordt begrensd: – ten westen door de lengtegraad 0° OL, – ten noorden door de breedtegraad 20° ZB, – ten zuiden door de breedtegraad 28° ZB, en – ten oosten door de buitengrenzen van de EEZ van Namibië.

    Soort: || Atlantische slijmkop Hoplostethus atlanticus || Gebied: || SEAFO, met uitzondering van deelsector B1 (ORY/F47X)

    TAC || p.m. || || Voorzorgs-TAC

    BIJLAGE IG

    ZUIDELIJKE BLAUWVINTONIJN – ALLE GEBIEDEN

    Soort: || Zuidelijke blauwvintonijn Thunnus maccoyii || Gebied: || Alle gebieden (SBF/F41-81)

    Unie || p.m. || (1) || Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC || p.m. || ||

    (1)          Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

    BIJLAGE IH

    WCPFC-VERDRAGSGEBIED

    Soort: || Zwaardvis Xiphias gladius || Gebied: || WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB (SWO/F7120S)

    Unie || p.m. || || Voorzorgs-TAC

    TAC || Niet relevant ||

    BIJLAGE IJ

    SPRFMO-VERDRAGSGEBIED

    || || || ||

    Soort: || Chileense horsmakreel || Gebied: || SPRFMO-verdragsgebied

    || Trachurus murphyi || || (CJM/SPRFMO)

    Duitsland || 0 || (1) || Analytische TAC

    Nederland || 0 || (1) || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Litouwen || 0 || (1) || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Polen || 0 || (1) || ||

    Unie || 0 || (1) || ||

    || || || ||

    TAC || Niet relevant || || ||

    (1) Te wijzigen na de derde jaarvergadering van de SPRFMO-commissie in februari 2015.

    || || || ||

    BIJLAGE IIA

    VISSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN BEPAALDE KABELJAUW, SCHOL- EN TONGBESTANDEN IN ICES-SECTOREN IIIa, VIa, VIIa, VIId, ICES-DEELGEBIED IV EN DE UNIEWATEREN VAN ICES-SECTOREN IIa EN Vb

    1.           TOEPASSINGSGEBIED

    1.1.        Deze bijlage is van toepassing op vaartuigen van de Unie die één van de in bijlage I, punt 1, bij Verordening (EG) nr. 1342/2008 bedoelde vistuigen aan boord hebben of gebruiken, en aanwezig zijn in één van de in punt 2 gespecificeerde geografische gebieden.

    1.2.        Deze bijlage is niet van toepassing op vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 10 meter. Deze vaartuigen hoeven niet in het bezit te zijn van een vismachtiging die is afgegeven overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. De betrokken lidstaten beoordelen de visserijinspanning voor deze vaartuigen aan de hand van de inspanningsgroep waartoe zij behoren, en gebruiken daarvoor adequate bemonsteringsmethoden. Tijdens de in artikel 8 bedoelde beheersperiode verzoekt de Commissie om wetenschappelijk advies teneinde de door deze vaartuigen verrichte inspanning te beoordelen en de betrokken vaartuigen later in de inspanningsregeling op te nemen.

    2.           GEREGLEMENTEERD TUIG EN GEOGRAFISCHE GEBIEDEN

    Voor de toepassing van deze bijlage gelden de in bijlage I, punt 1, bij Verordening (EG) nr. 1342/2008 bedoelde vistuigcategorieën ("gereglementeerd vistuig") en de groepen geografische gebieden als bedoeld in punt 2 van die bijlage.

    3.           MACHTIGINGEN

    Als een lidstaat dit passend acht om de duurzame uitvoering van deze visserijinspanningsregeling te versterken, kan hij het vissen met gereglementeerd vistuig in geografische gebieden waarop deze bijlage van toepassing is, verbieden voor vaartuigen die zijn vlag voeren, als die nog niet eerder dergelijke visserijactiviteiten hebben bedreven, tenzij hij ervoor zorgt dat in het betrokken gebied een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij wordt onttrokken.

    4.           MAXIMALE TOEGESTANE VISSERIJINSPANNING

    4.1.        De maximale toegestane visserijinspanning als bedoeld in artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1342/2008 en artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 676/2007, wordt voor de in artikel 8 bedoelde beheersperiode per inspanningsgroep en per lidstaat vastgesteld in aanhangsel 1 van deze bijlage.

    4.2.        De overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1954/2003[1] vastgestelde maximumniveaus voor de jaarlijkse visserijinspanning laten de in deze bijlage bepaalde maximale toegestane visserijinspanning onverlet.

    5.           BEHEER

    5.1.        De lidstaten beheren de maximale toegestane visserijinspanning overeenkomstig de voorwaarden van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 676/2007, artikel 4 en de artikelen 13 tot en met 17 van Verordening (EG) nr. 1342/2008 en de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

    5.2.        Een lidstaat mag beheersperioden vaststellen voor de toewijzing van de volledige maximale toegestane inspanning, of delen daarvan, aan individuele vaartuigen of groepen vaartuigen. In dat geval wordt het aantal dagen of uren tijdens welke een vaartuig gedurende een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, door de betrokken lidstaat zelf vastgesteld. Tijdens dergelijke beheersperioden kan de betrokken lidstaat de inspanning herverdelen tussen individuele vaartuigen of groepen vaartuigen.

    5.3.        Lidstaten die de aanwezigheid van vaartuigen die hun vlag voeren, in een gebied per uur vaststellen, moeten de benutting van de dagen blijven meten overeenkomstig de in punt 5.1 bedoelde voorwaarden. Op verzoek van de Commissie moet de betrokken lidstaat aantonen welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van excessieve benutting van de inspanning in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheid in het gebied beëindigt voordat een periode van 24 uur is afgelopen.

    6.           VISSERIJINSPANNINGSVERSLAG

    Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is, voor kabeljauwbeheer, elk van de in punt 2 van deze bijlage bedoelde geografische gebieden.

    7.           MEDEDELING VAN RELEVANTE GEGEVENS

    De lidstaten dienen de gegevens over de visserijinspanning van hun vissersvaartuigen bij de Commissie in overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. De gegevens worden toegezonden via het systeem voor de uitwisseling van visserijgegevens (Fisheries Data Exchange System) of een ander door de Commissie in te voeren systeem voor de verzameling van gegevens.

    Aanhangsel 1 bij bijlage IIA

    Maximale toegestane visserijinspanning in kilowattdagen

    (a)          Kattegat

    Gereglementeerd vistuig || DK || DE || SE

    TR1 || p.m. || p.m. || p.m.

    TR2 || p.m. || p.m. || p.m.

    TR3 || p.m. || p.m. || p.m.

    BT1 || p.m. || p.m. || p.m.

    BT2 || p.m. || p.m. || p.m.

    GN || p.m. || p.m. || p.m.

    GT || p.m. || p.m. || p.m.

    LL || p.m. || p.m. || p.m.

    (b)          Skagerrak, het gedeelte van ICES-sector IIIa dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort; ICES-deelgebied IV en de Uniewateren van ICES-sector IIa; ICES-sector VIId

    Gereglementeerd vistuig || BE || DK || DE || ES || FR || IE || NL || SE || UK

    TR1 || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    TR2 || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    TR3 || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    BT1 || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    BT2 || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    GN || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    GT || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    LL || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

     (c)         ICES-sector VIIa

    Gereglementeerd vistuig || BE || FR || IE || NL || UK

    TR1 || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    TR2 || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    TR3 || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    BT1 || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    BT2 || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    GN || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    GT || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    LL || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    (d)          ICES-sector VIa en Uniewateren van ICES-sector Vb:

    Gereglementeerd vistuig || BE || DE || ES || FR || IE || UK

    TR1 || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    TR2 || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    TR3 || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    BT1 || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    BT2 || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    GN || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    GT || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    LL || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    BIJLAGE IIB

    VISSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET HERSTEL VAN BEPAALDE ZUIDELIJKE HEEKBESTANDEN EN LANGOUSTINEBESTANDEN IN DE ICES-SECTOREN VIIIc EN IXa, MET UITZONDERING VAN DE GOLF VAN CÁDIZ

    Hoofdstuk I Algemene bepalingen

    1.           TOEPASSINGSGEBIED

    Deze bijlage is van toepassing op vaartuigen van de Unie met een lengte over alles van 10 meter of meer, die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2166/2005 trawls, Deense zegennetten of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 32 mm of meer en kieuwnetten met een maaswijdte van 60 mm of meer of grondbeugen aan boord hebben of gebruiken, en aanwezig zijn in de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cádiz.

    2.           DEFINITIES

    Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:

    (a)     "vistuiggroep": de groep die bestaat uit de volgende twee vistuigcategorieën:

    (i)      trawls, Deense zegennetten of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 32 mm of meer, en

    (ii)     kieuwnetten met een maaswijdte van 60 mm of meer en grondbeugen;

    (b)     "gereglementeerd tuig": vistuig van de twee vistuigcategorieën die tot de vistuiggroep behoren;

    (c)     "gebied": de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cádiz;

    (d)     "huidige beheersperiode": de periode als bedoeld in artikel 8;

    (e)     "bijzondere voorwaarden": de in punt 6.1 genoemde bijzondere voorwaarden.

    3.           ACTIVITEITSBEPERKINGEN

    Onverminderd artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de lidstaten ervoor dat Unievaartuigen die hun vlag voeren, wanneer zij gereglementeerd vistuig aan boord hebben, niet langer dan het in hoofdstuk III van deze bijlage bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied.

    Hoofdstuk II Machtigingen

    4.           GEMACHTIGDE VAARTUIGEN

    4.1.        Een lidstaat mag vaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming verlenen voor visserijactiviteiten in het betrokken gebied met gereglementeerd vistuig, als deze vaartuigen in de periode 2002-2014 nog niet eerder dergelijke visserijactiviteiten – behalve als resultaat van een overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen – in het betrokken gebied hebben bedreven, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij in het gebied wordt onttrokken.

    4.2.        Een vaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen quota heeft in het gebied, mag in dat gebied niet vissen met gereglementeerd vistuig, tenzij het vaartuig na een overdracht een quotum krijgt toegewezen uit hoofde van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en zeedagen krijgt overeenkomstig punt 11 of punt 12 van deze bijlage.

    Hoofdstuk III Aan Unievaartuigen toegewezen aantal dagen van aanwezigheid in het gebied

    5.           MAXIMUM AANTAL DAGEN

    5.1.        Het maximum aantal zeedagen waarvoor een lidstaat tijdens de huidige beheersperiode een onder zijn vlag varend vaartuig mag toestaan om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, staat vermeld in tabel I.

    5.2.        Wanneer een vaartuig kan aantonen dat zijn heekvangsten minder bedragen dan 4 % van het totale levende gewicht van de tijdens een bepaalde visreis gevangen vis, wordt aan de vlaggenlidstaat van het vaartuig toegestaan de met die visreis gepaard gaande zeedagen niet in mindering te brengen op het van toepassing zijnde maximum aantal zeedagen als vastgesteld in tabel I.

    6.           BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEWIJZING VAN DAGEN

    6.1.        Voor de vaststelling van het maximum aantal zeedagen dat een Unievaartuig na toestemming van zijn vlaggenlidstaat in het gebied aanwezig mag zijn, gelden de onderstaande bijzondere voorwaarden overeenkomstig tabel I:

    (a)     de totale aanlanding van heek door het betrokken vaartuig in kalenderjaar 2012 of 2013 moet minder dan 5 ton bedragen volgens de aanlanding in levend gewicht, en

    (b)     de totale aanlanding van langoustine door het betrokken vaartuig in de onder a), bedoelde jaren moet minder dan 2,5 ton bedragen volgens de aanlanding in levend gewicht.

    6.2.        Wanneer een vaartuig een onbeperkt aantal dagen geniet omdat het voldoet aan de bijzondere voorwaarden, mag de aanlanding van het vaartuig in de huidige beheersperiode niet meer bedragen dan 5 ton van de totale aanlanding in levend gewicht van heek en 2,5 ton van de totale aanlanding in levend gewicht van langoustine.

    6.3.        Wanneer een vaartuig niet aan de betrokken bijzondere voorwaarde(n) voldoet, verliest het met onmiddellijke ingang het recht op de toewijzing van het aantal dagen dat met die bijzondere voorwaarde overeenstemt.

    6.4.        De toepassing van de in punt 6.1 genoemde bijzondere voorwaarden kan worden overgedragen naar één of meer andere vaartuigen die dat vaartuig in de vloot vervangen, mits het vervangende vaartuig soortgelijk vistuig gebruikt en niet in enig eerder jaar grotere dan de in punt 6.1 vermelde hoeveelheden heek en langoustine heeft aangeland.

    Tabel I Maximum aantal dagen per jaar waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn, per vistuig

    Bijzondere voorwaarde || Gereglementeerd vistuig || Maximumaantal dagen

    || Bodemtrawls, Deense zegennetten en soortgelijke trawls met een maaswijdte ≥ 32 mm, kieuwnetten met een maaswijdte ≥ 60 mm en grondbeugen || ES || 114

    || || FR || 109

    || || PT || 113

    6.1, onder a), en 6.1, onder b) || Bodemtrawls, Deense zegennetten en soortgelijke trawls met een maaswijdte ≥ 32 mm, kieuwnetten met een maaswijdte ≥ 60 mm en grondbeugen || Onbeperkt

    7.           KILOWATTDAGENSYSTEEM

    7.1.        De lidstaten mogen de hun toegewezen visserijinspanning beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem mogen zij een vaartuig, met betrekking tot de in tabel I opgenomen soorten gereglementeerd vistuig en bijzondere voorwaarden, toestaan om gedurende een maximumaantal dagen dat verschilt van het in die tabel vastgestelde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met het gereglementeerde vistuig en de bijzondere voorwaarden overeenstemt, in acht wordt genomen.

    7.2.        Het totale aantal kilowattdagen is de som van alle individuele visserijinspanningen die zijn toegewezen aan de vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren en in aanmerking komen voor het gereglementeerde vistuig en, in voorkomend geval, de bijzondere voorwaarden. Deze individuele visserijinspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken indien punt 7.1 niet werd toegepast. Zolang het aantal dagen overeenkomstig tabel I onbeperkt is, bedraagt het aantal dagen waarover het vaartuig zou beschikken, 360.

    7.3.        Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 7.1 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek in met elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde vistuiggroep en bijzondere voorwaarden de uitvoerige berekening wordt vermeld op basis van:

    (a)     de lijst van vaartuigen die mogen vissen, met vermelding van hun nummer in het vissersvlootregister van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

    (b)     de vangstcijfers van dergelijke vaartuigen voor de in punt 6.1, onder a), gespecificeerde jaren, waaruit de in de bijzondere voorwaarden als bedoeld in punt 6.1, onder a) of b), vastgestelde vangstsamenstelling blijkt, indien deze vaartuigen aan deze bijzondere voorwaarden voldoen;

    (c)     het aantal zeedagen dat elk vaartuig overeenkomstig tabel I oorspronkelijk had mogen vissen en het aantal zeedagen waarover elk vaartuig bij toepassing van punt 7.1 zou beschikken.

    7.4.        Op basis van dit verzoek gaat de Commissie na of aan de in punt 7 bedoelde voorwaarden is voldaan en kan zij, indien van toepassing, de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 7.1 bedoelde systeem.

    8.           TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR DE DEFINITIEVE BEËINDIGING VAN VISSERIJACTIVITEITEN

    8.1.        De Commissie kan een lidstaat extra zeedagen toekennen gedurende welke een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten tijdens de vorige beheersperiode overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1198/2006[2] van Verordening (EG) nr. 744/2008[3]. Definitieve beëindigingen ingevolge andere omstandigheden kunnen door de Commissie per geval in overweging worden genomen na een schriftelijk en naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. In dat schriftelijk verzoek wordt vermeld om welke vaartuigen het gaat en wordt voor elk daarvan bevestigd dat zij niet opnieuw visserijactiviteiten zullen beginnen.

    8.2.        De in kilowatt gemeten visserijinspanning die vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met het gereglementeerde vistuig hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vaartuigen in 2003 met dat vistuig hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt vervolgens berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van die berekening wordt afgerond op de meest nabije hele dag.

    8.3.        De punten 8.1 en 8.2 zijn niet van toepassing wanneer een vaartuig overeenkomstig punt 3 of punt 6.4 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen.

    8.4.        Lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 8.1 vastgestelde toewijzingen, dienen uiterlijk op 15 juni van de huidige beheersperiode bij de Commissie een verzoek in met elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde vistuiggroep en bijzondere voorwaarden de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:

    (a)     de lijst van vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, met vermelding van hun nummer in het vissersvlootregister van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

    (b)     de in 2003 door die vaartuigen verrichte visserijactiviteit, berekend in zeedagen volgens vistuiggroep en, zo nodig, per bijzondere voorwaarde.

    8.5.        Op basis van het verzoek van een lidstaat kan de Commissie aan die lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen bovenop het in punt 5.1 bedoelde aantal dagen toekennen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 46, lid 2.

    8.6.        Tijdens de huidige beheersperiode mag een lidstaat deze extra zeedagen herverdelen tussen alle of sommige vaartuigen die nog steeds deel uitmaken van de vloot en die voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig. Overdracht van extra dagen van een vaartuig waarvan de activiteiten zijn beëindigd en dat in aanmerking kwam voor één van de in punt 6.1, onder a) of b), genoemde bijzondere voorwaarden, naar een actief vaartuig dat niet in aanmerking komt voor een bijzondere voorwaarde, is niet toegestaan.

    8.7.        Als de Commissie extra zeedagen toewijst wegens de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten in de vorige beheersperiode, wordt het in tabel I vermelde maximum aantal dagen per lidstaat of vistuig dienovereenkomstig aangepast voor de huidige beheersperiode.

    9.           TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR VERSTERKTE AANWEZIGHEID VAN WETENSCHAPPELIJKE WAARNEMERS

    9.1.        De Commissie kan op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen wetenschappers en de visserijsector een lidstaat drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met gereglementeerd vistuig aan boord. Dergelijke programma's hebben met name betrekking op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en gaan inzake gegevensverzameling verder dan de vereisten voor nationale programma's die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 199/2008[4] en de uitvoeringsbepalingen daarvan.

    9.2.        De wetenschappelijke waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein van het vaartuig en van de bemanning.

    9.3.        Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 9.1 bedoelde toewijzingen, dient bij de Commissie ter goedkeuring een beschrijving van zijn programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in.

    9.4.        Op basis van die beschrijving en na overleg met het WTECV kan de Commissie aan de betrokken lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen toekennen bovenop het in punt 5.1 bedoelde aantal dagen voor die lidstaat en voor de vaartuigen, het gebied en het vistuig waarvoor het programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers geldt. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 46, lid 2.

    9.5.        Wanneer een door een lidstaat ingediend programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de betrokken lidstaat dit programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt deze de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dit programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan.

    Hoofdstuk IV Beheer

    10.         ALGEMENE VERPLICHTING

    De lidstaten beheren de maximale toegestane visserijinspanning overeenkomstig de voorwaarden van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2166/2005 en de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

    11.         BEHEERSPERIODEN

    11.1.      Een lidstaat mag het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van één of meer kalendermaanden.

    11.2.      Het aantal dagen of uren tijdens welke een vaartuig gedurende een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat vastgesteld.

    11.3.      Lidstaten die de aanwezigheid van vaartuigen die hun vlag voeren in een gebied per uur vaststellen, blijven de benutting van de dagen meten overeenkomstig punt 10. Op verzoek van de Commissie moet de lidstaat aantonen welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt voordat een periode van 24 uur is afgelopen.

    Hoofdstuk V Uitwisseling van toegewezen visserijinspanningen

    12.         OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE DE VLAG VAN DEZELFDE LIDSTAAT VOEREN

    12.1.      Een lidstaat kan vaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan een ander vaartuig dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het vissersvlootregister van de Unie geregistreerde vermogen.

    12.2.      Het product van het overeenkomstig punt 12.1 overgedragen totale aantal dagen van aanwezigheid in het betrokken gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig tijdens de in punt 6.1, onder a), bedoelde jaren in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig.

    12.3.      Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 12.1 is toegestaan tussen vaartuigen die werken met gereglementeerd vistuig en gedurende dezelfde beheersperiode.

    12.4.      Het overdragen van dagen is alleen toegestaan voor vaartuigen waaraan visdagen zijn toegewezen zonder toepassing van bijzondere voorwaarden.

    12.5.      Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van de in dit punt bedoelde informatie kunnen door de Commissie middels uitvoeringshandelingen worden opgesteld. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 46, lid 2.

    13.         OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE ELK EEN VLAG VAN EEN ANDERE LIDSTAAT VOEREN

    Elke lidstaat mag vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.1 en 4.2 en 12 van overeenkomstige toepassing zijn. Wanneer een lidstaat besluit toestemming voor een dergelijke overdracht te verlenen, stelt hij de Commissie, voordat de overdracht plaatsvindt, in kennis van gedetailleerde gegevens over de overdracht, met name van het aantal over te dragen dagen, de visserijinspanning en, in voorkomend geval, de quota waarop de overdracht betrekking heeft.

    Hoofdstuk VI Rapportageverplichtingen

    14.         VISSERIJINSPANNINGSVERSLAG

    Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is het in punt 2 van deze bijlage bedoelde gebied.

    15.         VERZAMELING VAN RELEVANTE GEGEVENS

    Op basis van de gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor ieder kwartaal de gegevens betreffende de totale visserijinspanning in het gebied voor gesleept vistuig en staand vistuig, de inspanning van vaartuigen die verschillende soorten vistuig gebruiken in het gebied, en het motorvermogen van deze vaartuigen in kilowattdagen.

    16.         MEDEDELING VAN RELEVANTE GEGEVENS

    Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 15 vermelde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde format aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie gedetailleerde gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserijinspanning voor het geheel of voor gedeelten van de huidige en de vorige beheersperiode, in het in de tabellen IV en V bedoelde gegevensformaat.

    Tabel II Rapportageformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

    Lidstaat || Vistuig || Beheersperiode || Aangifte van de cumulatieve inspanning

    (1) (2) || (3) || (4)

    Tabel III Gegevensformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

    Naam van het veld || Maximum aantal letters/cijfers || Richting[5] L(inks)/R(echts) || Definitie en opmerkingen ||

    (1) Lidstaat || 3 || || Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd ||

    (2) Vistuig || 2 || || Eén van de volgende vistuigtypes: TR = trawlnetten, Deense zegens en soortgelijk vistuig ≥ 32 mm GN = kieuwnetten ≥ 60 mm LL = grondbeugen ||

    (3) Beheersperiode || 4 || || Een beheersperiode in de periode vanaf de beheersperiode 2006 tot de huidige beheersperiode ||

    (4) Aangifte van de cumulatieve inspanning || 7 || R || Cumulatieve visserijinspanning in kilowattdagen vanaf 1 februari tot en met 31 januari van de betrokken beheersperiode ||

    Tabel IV Rapportageformat voor vaartuiggerelateerde informatie

    Lidstaat || CFR || Uitwendige kentekens || Duur van de beheersperiode || Aangegeven vistuig || Bijzondere voorwaarde voor het aangegeven vistuig || Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig || Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt || Overgedragen dagen

    (1) (2) || (3) || (4) || Nr. 1 || Nr. 2 || Nr. 3 || … || Nr. 1 || Nr. 2 || Nr. 3 || … || Nr. 1 || Nr. 2 || Nr. 3 || … || Nr. 1 || Nr. 2 || Nr. 3 || … || (9)

    (5) (5) || (5) || (5) || (6) || (6) || (6) || (6) || (7) || (7) || (7) || (7) || (8) || (8) || (8) || (8)

    Tabel V Gegevensformat voor vaartuiggerelateerde informatie

    Naam van het veld || Maximumaantal letters/cijfers || Richting L(inks)/R(echts) || Definitie en opmerkingen

    (1) Lidstaat || 3 || || Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

    (2) CFR || 12 || || Nummer in vissersvlootregister van de Unie (CFR) Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig. Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (9 tekens). Indien een reeks minder dan 9 tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd

    (3) Kentekens aan de buitenkant || 14 || L || Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1381/87[6]

    (4) Duur van de beheersperiode || 2 || L || Duur van de beheersperiode in maanden

    (5) Aangegeven vistuig || 2 || L || Eén van de volgende vistuigtypes: TR = trawlnetten, Deense zegens en soortgelijk vistuig ≥ 32 mm GN = kieuwnetten ≥ 60 mm LL = grondbeugen

    Naam van het veld || Maximumaantal letters/cijfers || Richting[7] L(inks)/R(echts) || Definitie en opmerkingen

    (6) Bijzondere voorwaarde voor het aangegeven vistuig || 2 || L || Geef aan welke van de in punt 6.1, onder a) of b), van bijlage IIB genoemde bijzondere voorwaarden van toepassing zijn

    (7) Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig || 3 || L || Aantal dagen dat overeenkomstig bijlage IIB aan het vaartuig is toegewezen voor het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode

    (8) Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt || 3 || L || Aantal dagen dat het vaartuig effectief in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode

    (9) Overgedragen dagen || 4 || L || Vermeld voor overgedragen dagen "– aantal overgedragen dagen" en voor ontvangen dagen "+ aantal overgedragen dagen"

    BIJLAGE IIC

    VISSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN DE TONGBESTANDEN IN HET WESTELIJKE KANAAL IN ICES-SECTOR VIIe

    Hoofdstuk I Algemene bepalingen

    1.           TOEPASSINGSGEBIED

    1.1.        Deze bijlage is van toepassing op vaartuigen van de Unie met een lengte over alles van 10 meter of meer, die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 509/2007 boomkorren met een maaswijdte van 80 mm of meer en staande netten met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van maximaal 220 mm aan boord hebben of gebruiken en die aanwezig zijn in ICES-sector VIIe.

    1.2.        Vaartuigen die vissen met staande netten met een maaswijdte van 120 mm of meer en die volgens hun visserijgegevens in de drie voorgaande jaren minder dan 300 kg levend gewicht aan tong per jaar hebben gevangen, zijn vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage, mits:

    (a)     deze vaartuigen tijdens de beheersperiode 2014 minder dan 300 kg levend gewicht tong vangen;

    (b)     deze vaartuigen op zee geen vis overladen op een ander vaartuig;

    (c)     elke betrokken lidstaat uiterlijk op 31 juli 2015 en 31 januari 2016 bij de Commissie een verslag indient over de op tong betrekking hebbende vangstcijfers voor deze vaartuigen voor de laatste drie jaar, en over de tongvangst in 2015.

    Wanneer aan één van deze voorwaarden niet is voldaan, zijn de betrokken vaartuigen met onmiddellijke ingang niet meer vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage.

    2.           DEFINITIES

    Voor de toepassing van deze bijlage gelden de volgende definities:

    (a)     "vistuiggroep": de groep die bestaat uit de volgende twee vistuigcategorieën:

    (i) boomkorren met een maaswijdte van 80 mm of meer, en

    (ii) staande netten met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van maximaal 220 mm;

    (b)     "gereglementeerd tuig": vistuig van de twee vistuigcategorieën die tot de vistuiggroep behoren;

    (c)     "gebied": ICES-sector VIIe;

    (d)     "huidige beheersperiode": de periode van 1 februari 2015 tot en met 31 januari 2016.

    3.           ACTIVITEITSBEPERKINGEN

    Onverminderd artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de lidstaten ervoor dat vaartuigen van de Unie die hun vlag voeren en in de Unie zijn geregistreerd, niet langer dan het in hoofdstuk III van deze bijlage bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied wanneer zij gereglementeerd vistuig aan boord hebben.

    Hoofdstuk II Machtigingen

    4.           GEMACHTIGDE VAARTUIGEN

    4.1         Een lidstaat mag vaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming verlenen voor visserijactiviteiten in het betrokken gebied met gereglementeerd vistuig, als deze vaartuigen in de periode 2002-2014 nog niet eerder dergelijke visserijactiviteiten – behalve als resultaat van een overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen – in het betrokken gebied hebben bedreven, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij in het gebied wordt onttrokken.

    4.2         Aan vaartuigen die wel met gereglementeerd vistuig hebben gevist, kan evenwel toestemming worden verleend om ander vistuig te gebruiken, mits het aantal dagen dat voor het laatstgenoemde vistuigtype is toegewezen, gelijk is aan of groter is dan het aantal voor het gereglementeerde vistuig toegewezen dagen.

    4.3         Een vaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen quota heeft in het gebied, mag in dat gebied niet vissen met gereglementeerd vistuig, tenzij het vaartuig na een overdracht een quotum krijgt toegewezen uit hoofde van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en zeedagen krijgt overeenkomstig punt 10 of punt 11 van deze bijlage.

    Hoofdstuk III Aan Unievaartuigen toegewezen aantal dagen van aanwezigheid in het gebied

    5.           MAXIMUM AANTAL DAGEN

    Het maximum aantal zeedagen waarvoor een lidstaat tijdens de huidige beheersperiode een onder zijn vlag varend vaartuig mag toestaan om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, staat vermeld in tabel I.

    Tabel I Maximum aantal dagen waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn per categorie gereglementeerd vistuig en per jaar

    Gereglementeerd vistuig || Maximumaantal dagen

    Boomkorren met een maaswijdte ≥ 80 mm || BE || 164

    FR || 175

    UK || 207

    Staande netten met een maaswijdte ≤ 220 mm || BE || 164

    FR || 178

    UK || 164

    6.           KILOWATTDAGENSYSTEEM

    6.1.        Tijdens de huidige beheersperiode mogen de lidstaten de hun toegewezen visserijinspanningen beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem mogen zij een vaartuig, met betrekking tot de in tabel I opgenomen soorten gereglementeerd vistuig, toestaan om gedurende een maximum aantal dagen dat verschilt van het in die tabel vastgestelde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met het gereglementeerde vistuig overeenstemt, in acht wordt genomen.

    6.2.        Het totale aantal kilowattdagen is de som van alle individuele visserijinspanningen die zijn toegewezen aan de vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren en voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig. Deze individuele visserijinspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken indien punt 6.1 niet werd toegepast.

    6.3.        Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek in, vergezeld van elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde vistuiggroep de uitvoerige berekening wordt vermeld op basis van:

    (a)     de lijst van vaartuigen die mogen vissen, met vermelding van hun nummer in het vissersvlootregister van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

    (b)     het aantal zeedagen dat elk vaartuig overeenkomstig tabel I oorspronkelijk had mogen vissen en het aantal zeedagen waarover elk vaartuig bij toepassing van punt 6.1 zou beschikken.

    6.4.        Op basis van dit verzoek gaat de Commissie na of aan de in punt 6 bedoelde voorwaarden is voldaan en kan zij, indien van toepassing, de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem.

    7.           TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR DE DEFINITIEVE BEËINDIGING VAN VISSERIJACTIVITEITEN

    7.1.        De Commissie kan een lidstaat extra zeedagen toekennen gedurende welke een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten tijdens de vorige beheersperiode overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 of Verordening (EG) nr. 744/2008. Definitieve beëindigingen ingevolge andere omstandigheden kunnen door de Commissie per geval in overweging worden genomen na een schriftelijk en naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. In dat schriftelijk verzoek wordt vermeld om welke vaartuigen het gaat en wordt voor elk daarvan bevestigd dat het niet opnieuw visserijactiviteiten zal beginnen.

    7.2.        De in kilowattdagen gemeten visserijinspanning die vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met de betrokken vistuiggroep hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vaartuigen in 2003 met die vistuiggroep hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt vervolgens berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van die berekening wordt afgerond op de meest nabije hele dag.

    7.3.        De punten 7.1 en 7.2 zijn niet van toepassing wanneer een vaartuig overeenkomstig punt 4.2 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen.

    7.4.        Lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 7.1 vastgestelde toewijzingen, dienen uiterlijk op 15 juni van de huidige beheersperiode bij de Commissie een verzoek in met elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde vistuiggroep de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:

    (a)     de lijst van vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, met vermelding van hun nummer in het vissersvlootregister van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

    (b)     de in 2003 door die vaartuigen verrichte visserijactiviteit, berekend in zeedagen per betrokken vistuiggroep.

    7.5.        Op basis van het verzoek van een lidstaat kan de Commissie aan die lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen bovenop het in punt 5 bedoelde aantal dagen toekennen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 46, lid 2.

    7.6.        Tijdens de huidige beheersperiode mag een lidstaat deze extra zeedagen herverdelen tussen alle of sommige vaartuigen die nog steeds deel uitmaken van de vloot en die voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig.

    7.7.        Als de Commissie extra zeedagen toewijst wegens de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten in de vorige beheersperiode, wordt het in tabel I vermelde maximum aantal dagen per lidstaat of vistuig dienovereenkomstig aangepast voor de huidige beheersperiode.

    8.           TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR VERSTERKTE AANWEZIGHEID VAN WETENSCHAPPELIJKE WAARNEMERS

    8.1.        De Commissie kan, op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen wetenschappers en de visserijsector, de lidstaten tussen 1 februari 2014 en 31 januari 2015 drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met gereglementeerd vistuig aan boord. Dergelijke programma's hebben met name betrekking op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en gaan inzake gegevensverzameling verder dan de vereisten voor nationale programma's die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 199/2008 en de uitvoeringsbepalingen daarvan.

    8.2.        De wetenschappelijke waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein en van de bemanning van het vaartuig.

    8.3.        Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 8.1 bedoelde toewijzingen, dient bij de Commissie ter goedkeuring een beschrijving van zijn programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in.

    8.4.        Op basis van die beschrijving en na overleg met het WTECV kan de Commissie aan de betrokken lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen toekennen bovenop het in punt 5 bedoelde aantal dagen voor die lidstaat en voor de vaartuigen, het gebied en het vistuig waarvoor het programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers geldt. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 46, lid 2.

    8.5.        Wanneer een door een lidstaat ingediend programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de betrokken lidstaat dit programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt deze de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dit programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan.

    Hoofdstuk IV Beheer

    9.           ALGEMENE VERPLICHTING

    De lidstaten beheren de maximale toegestane visserijinspanning overeenkomstig de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

    10.         BEHEERSPERIODEN

    10.1.      Een lidstaat mag het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van één of meer kalendermaanden.

    10.2.      Het aantal dagen of uren gedurende welke een vaartuig tijdens een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat vastgesteld.

    10.3.      Lidstaten die de aanwezigheid van vaartuigen die hun vlag voeren in een gebied per uur vaststellen, blijven de benutting van de dagen meten overeenkomstig punt 9. Op verzoek van de Commissie moet de lidstaat aantonen welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt vóórdat een periode van 24 uur is afgelopen.

    Hoofdstuk V Uitwisseling van toegewezen visserijinspanningen

    11.         OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE DE VLAG VAN DEZELFDE LIDSTAAT VOEREN

    11.1.      Een lidstaat kan vaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan een ander vaartuig dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het vissersvlootregister van de Unie geregistreerde vermogen.

    11.2.      Het product van het overeenkomstig punt 11.1 overgedragen totale aantal dagen van aanwezigheid in het gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig in 2001, 2002, 2003, 2004 en 2005 in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig.

    11.3.      Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 11.1 is toegestaan tussen vaartuigen die werken met gereglementeerd vistuig en binnen dezelfde beheersperiode.

    11.4.      Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van de in dit punt bedoelde informatie kunnen door de Commissie middels uitvoeringshandelingen worden opgesteld. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 46, lid 2.

    12.         OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE ELK DE VLAG VAN EEN ANDERE LIDSTAAT VOEREN

    Elke lidstaat mag vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.2, 4.4, 5, 6 en 10 van overeenkomstige toepassing zijn. Wanneer een lidstaat besluit toestemming voor een dergelijke overdracht te verlenen, stelt hij de Commissie, voordat de overdracht plaatsvindt, in kennis van gedetailleerde gegevens over de overdracht, met name van het aantal over te dragen dagen, de visserijinspanning en, in voorkomend geval, de quota waarop de overdracht betrekking heeft.

    Hoofdstuk VI Rapportageverplichtingen

    13.         VISSERIJINSPANNINGSVERSLAG

    Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is het in punt 2 van deze bijlage bedoelde gebied.

    14.         VERZAMELING VAN RELEVANTE GEGEVENS

    Op basis van de gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor ieder kwartaal de gegevens betreffende de totale visserijinspanning in het gebied voor gesleept vistuig en staand vistuig, de inspanning van vaartuigen die verschillende soorten vistuig gebruiken in het gebied, en het motorvermogen van deze vaartuigen in kilowattdagen.

    15.         MEDEDELING VAN RELEVANTE GEGEVENS

    Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 14 vermelde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde format aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie ook gedetailleerde gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserijinspanning voor het geheel of voor gedeelten van de beheersperioden 2013 en 2014, in het in de tabellen IV en V bedoelde gegevensformat.

    Tabel II Rapportageformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

    Lidstaat || Vistuig || Beheersperiode || Aangifte van de cumulatieve inspanning

    (1) (2) || (3) || (4)

    Tabel III Gegevensformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

    Naam van het veld || Maximumaantal letters/cijfers || Richting[8] L(inks)/R(echts) || Definitie en opmerkingen

    (1) Lidstaat || 3 || || Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

    (2) Vistuig || 2 || || Eén van de volgende vistuigtypes: BT = boomkorren ≥ 80 mm GN = kieuwnetten < 220 mm TN = schakelnetten of warrelnetten < 220 mm

    (3) Beheersperiode || 4 || || Een jaar in de periode vanaf de beheersperiode 2006 tot de huidige beheersperiode

    (4) Aangifte van de cumulatieve inspanning || 7 || R || Cumulatieve visserijinspanning in kilowattdagen vanaf 1 februari tot en met 31 januari van de betrokken beheersperiode

    Tabel IV Rapportageformat voor vaartuiggerelateerde informatie

    Lidstaat || CFR || Uitwendige kentekens || Duur van de beheersperiode || Aangegeven vistuig || Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig || Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt || Overgedragen dagen

    Nr. 1 || Nr. 2 || Nr. 3 || … || Nr. 1 || Nr. 2 || Nr. 3 || … || Nr. 1 || Nr. 2 || Nr. 3 || …

    (1) (2) || (3) || (4) || (5) || (5) || (5) || (5) || (6) || (6) || (6) || (6) || (7) || (7) || (7) || (7) || (8)

    Tabel V Gegevensformat voor vaartuiggerelateerde informatie

    Naam van het veld || Maximumaantal letters/cijfers || Richting[9] L(inks)/R(echts) || Definitie en opmerkingen

    (1) Lidstaat || 3 || || Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

    (2) CFR || 12 || || Nummer in vissersvlootregister van de Unie (CFR) Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig. Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (9 tekens). Indien een reeks minder dan 9 tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd

    (3) Kentekens aan de buitenkant || 14 || L || Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1381/87

    (4) Duur van de beheersperiode || 2 || L || Duur van de beheersperiode in maanden

    (5) Aangegeven vistuig || 2 || L || Eén van de volgende vistuigtypes: BT = boomkorren ≥ 80 mm GN = kieuwnetten < 220 mm TN = schakelnetten of warrelnetten < 220 mm

    Naam van het veld || Maximumaantal letters/cijfers || Richting[10] L(inks)/R(echts) || Definitie en opmerkingen

    (6) Bijzondere voorwaarde voor het aangegeven vistuig || 3 || L || Aantal dagen dat overeenkomstig bijlage IIC aan het vaartuig is toegewezen voor het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode

    (7) Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt || 3 || L || Aantal dagen dat het vaartuig daadwerkelijk in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode

    (8) Overgedragen dagen || 4 || L || Vermeld voor overgedragen dagen "– aantal overgedragen dagen" en voor ontvangen dagen "+ aantal overgedragen dagen".

    BIJLAGE IID

    BEHEERSGEBIEDEN VOOR ZANDSPIERINGEN IN DE ICES-SECTOREN IIa EN IIIa EN IN ICES-DEELGEBIED IV

    Ten behoeve van het beheer van de vangstmogelijkheden voor zandspiering in de ICES-sectoren IIa en IIIa en ICES-deelgebied IV, zoals vastgesteld in bijlage IA, worden de beheersgebieden waarbinnen specifieke vangstbeperkingen van toepassing zijn, hieronder omschreven en in het aanhangsel van deze bijlage afgebeeld:

    Beheersgebied voor zandspieringen || Statistische ICES-vakken

    1 || 31-34 E9-F2; 35 E9- F3; 36 E9-F4; 37 E9-F5; 38-40 F0-F5; 41 F5-F6

    2 || 31-34 F3-F4; 35 F4-F6; 36 F5-F8; 37-40 F6-F8; 41 F7-F8

    3 || 41 F1-F4; 42-43 F1-F9; 44 F1-G0; 45-46 F1-G1; 47 G0

    4 || 38-40 E7-E9; 41-46 E6-F0

    5 || 47-51 E6 + F0-F5; 52 E6-F5

    6 || 41-43 G0-G3; 44 G1

    7 || 47-51 E7-E9

    Aanhangsel 1 van bijlage IID

    Beheersgebieden voor zandspieringen

    BIJLAGE IIE

    VISSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN ZEEBAARS IN ICES-SECTOR VIIe

    Hoofdstuk I Algemene bepalingen

    1. TOEPASSINGSGEBIED

    Deze bijlage is van toepassing op Unievaartuigen die pelagische trawls met een maaswijdte in de kuil van meer dan 80 mm aan boord hebben of gebruiken, die aanwezig zijn in ICES-sector VIIe en die meer dan [p.m.] ton zeebaars, uitgedrukt in levend gewicht, hebben gevangen in de periode van 1 januari tot en met 30 april 2014.

    2. DEFINITIES

    Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:

    (a)          "gereglementeerd vistuig": pelagische trawls met een maaswijdte in de kuil van meer dan 80 mm;

    (b)          "pelgische trawl": een vistuig dat door één of meer vissersvaartuigen in de waterkolom (het pelagiaal) wordt gesleept en bestaat uit een net met, in het voorste deel, grote mazen die de vangst naar de kleinmazige achterdelen van het net leiden. De trawl wordt met behulp van een netsonde op de juiste visserijdiepte gehouden en wordt horizontaal opengehouden door visborden die normaliter niet in contact staan met de bodem, of door de afstand tussen de vaartuigen die de trawl slepen;

    (c)          "gebied": ICES-sector VIIe;

    (d)          "zeedag": elke ononderbroken periode van 24 uur of een deel daarvan, als bedoeld in artikel 26, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

    3. ACTIVITEITSBEPERKINGEN

    Onverminderd artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de lidstaten ervoor dat Unievaartuigen die hun vlag voeren en in de Unie zijn geregistreerd, in de periode van 1 januari tot 30 april niet langer dan het in hoofdstuk III van deze bijlage bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied wanneer zij gereglementeerd vistuig aan boord hebben.

    Hoofdstuk II Machtigingen

    4. GEMACHTIGDE VAARTUIGEN

    4.1.        Een lidstaat mag vaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming verlenen om in de periode van 1 januari tot en met 30 april in het betrokken gebied met gereglementeerd vistuig visserijactiviteiten te verrichten, als deze vaartuigen in de periode 2009-2012 nog niet eerder dergelijke visserijactiviteiten in het betrokken gebied hebben verricht, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij in het gebied wordt onttrokken.

    4.2.        Een vaartuig dat de vlag van een lidstaat voert en niet eerder zeebaars in het betrokken gebied heeft gevangen, krijgt geen toestemming om met gereglementeerd vistuig in het betrokken gebied te vissen, tenzij aan het vaartuig inspanning is toegewezen overeenkomstig punt 8.

    Hoofdstuk III Aan Unievaartuigen toegewezen aantal dagen aanwezigheid in het gebied

    5.         MAXIMUM AANTAL DAGEN

    Het maximum aantal zeedagen waarvoor een lidstaat in 2015 een onder zijn vlag varend vaartuig mag toestaan om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, staat vermeld in tabel I.

    Tabel I

    Maximum aantal dagen per jaar waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn met gereglementeerd vistuig

    Gereglementeerd vistuig || Maximumaantal dagen

    Pelagische trawl met een maaswijdte in de kuil van meer dan 80 mm || [lidstaat later te bepalen] || p.m.

    [lidstaat later te bepalen] || p.m.

    [lidstaat later te bepalen] || p.m.

    [lidstaat later te bepalen] || p.m.

    6.            VANGSTBEPERKING PER MAAND

    6.1         Binnen het overeenkomstig punt 5 toegestane maximum aantal zeedagen en binnen de in punt 3 bedoelde periode mag een Unievaartuig in een kalendermaand niet meer vangen dan [p.m.] ton, uitgedrukt in levend gewicht.

    6.2         Vaartuigen die niet voldoen aan de voorwaarden van punt 6.1 of het aantal aan hen toegewezen dagen overschrijden, krijgen geen toestemming meer om in het gebied met het gereglementeerd vistuig te vissen.

    Hoofdstuk IV Rapportageverplichtingen

    7.       VISSERIJINSPANNINGSVERSLAG

    Het geografische gebied als bedoeld in titel IV, hoofdstuk I, afdeling 2, van Verordening (EG) nr. 1224/2009, is het gebied dat wordt gespecificeerd in punt 2 van de onderhavige bijlage.

    Hoofdstuk V Uitwisseling van visserijinspanning

    8.       OVERDRACHT VAN INSPANNING TUSSEN VAARTUIGEN

    Een lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan een ander vaartuig dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig.

    BIJLAGE III

    MAXIMUM AANTAL VISMACHTIGINGEN VOOR VAARTUIGEN VAN DE UNIE IN WATEREN VAN DERDE LANDEN

    Visgebied || Visserij || Aantal vismachtigingen || Verdeling van de vismachtigingen over de lidstaten || Maximum aantal vaartuigen dat op elk moment in het gebied aanwezig mag zijn

    Noorse wateren en visserijzone rond Jan Mayen || Haring, ten noorden van 62° 00′ N || Nog vast te stellen || DK || Nog vast te stellen || Nog vast te stellen ||

    DE || Nog vast te stellen ||

    FR || Nog vast te stellen ||

    IE || Nog vast te stellen ||

    NL || Nog vast te stellen ||

    PL || Nog vast te stellen ||

    SV || Nog vast te stellen ||

    UK || Nog vast te stellen ||

    Demersale soorten, ten noorden van 62° 00′ NB || Nog vast te stellen || DE || Nog vast te stellen || Nog vast te stellen ||

    IE || Nog vast te stellen ||

    ES || Nog vast te stellen ||

    FR || Nog vast te stellen ||

    PT || Nog vast te stellen ||

    UK || Nog vast te stellen ||

    Niet toegewezen || Nog vast te stellen ||

    Makreel (1) || Niet relevant || Niet relevant || || Nog vast te stellen ||

    Soorten voor de industrievisserij, ten zuiden van 62° 00′ NB || Nog vast te stellen || DK || Nog vast te stellen || Nog vast te stellen ||

    UK || Nog vast te stellen ||

    Wateren van de Faeröer || Elke vorm van trawlvisserij met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer || Nog vast te stellen || BE || Nog vast te stellen || p.m. ||

    DE || Nog vast te stellen ||

    FR || Nog vast te stellen ||

    UK || Nog vast te stellen ||

    Gerichte visserij op kabeljauw en schelvis met netten met mazen niet kleiner dan 135 mm, beperkt tot het gebied ten zuiden van 62° 28′ NB en ten oosten van 6° 30′ WL || Nog vast te stellen || Niet relevant (2) || || Nog vast te stellen ||

    Trawlvisserij buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer. In de perioden 1 maart-31 mei en 1 oktober-31 december mogen deze vaartuigen vissen in het gebied tussen 61° 20′ NB en 62° 00′ NB en tussen 12 en 21 mijl vanaf de basislijnen || Nog vast te stellen || BE || Nog vast te stellen || Nog vast te stellen ||

    DE || Nog vast te stellen ||

    FR || Nog vast te stellen ||

    UK || Nog vast te stellen ||

    Trawlvisserij op blauwe leng met netten met mazen niet kleiner dan 100 mm in het gebied ten zuiden van 61° 30′ NB en ten westen van 9° 00′ WL en in het gebied tussen 7° 00′ WL en 9° 00′ WL ten zuiden van 60° 30′ NB en in het gebied ten zuidwesten van een lijn tussen 60° 30′ NB, 7° 00′ WL en 60° 00′ NB, 6° 00′ WL || Nog vast te stellen || DE (3) || Nog vast te stellen || Nog vast te stellen || (4)

    FR (3) || Nog vast te stellen ||

    UK (3) || Nog vast te stellen ||

    Gerichte trawlvisserij op koolvis met netten met mazen niet kleiner dan 120 mm, en waarbij verstevigingsstroppen rond de kuil mogen worden gebruikt || Nog vast te stellen || Niet relevant || || Nog vast te stellen || (4)

    Visserij op blauwe wijting. Het totale aantal vismachtigingen kan met 4 vaartuigen worden verhoogd om in spannen te vissen indien de autoriteiten van de Faeröer zouden beslissen om bijzondere toegangsregels voor een gebied, "main fishing area of blue whiting" genaamd, in te stellen || Nog vast te stellen || DE || Nog vast te stellen || Nog vast te stellen ||

    DK || Nog vast te stellen ||

    FR || Nog vast te stellen ||

    NL || Nog vast te stellen ||

    UK || Nog vast te stellen ||

    Lijnvisserij || Nog vast te stellen || UK || Nog vast te stellen || Nog vast te stellen ||

    Makreel || Nog vast te stellen || DK || Nog vast te stellen || Nog vast te stellen ||

    Haring, ten noorden van 61° NB || Nog vast te stellen || DK || Nog vast te stellen || Nog vast te stellen ||

    DE || Nog vast te stellen ||

    IE || Nog vast te stellen ||

    FR || Nog vast te stellen ||

    NL || Nog vast te stellen ||

    SV || Nog vast te stellen ||

    UK || Nog vast te stellen ||

    || || || || || ||

    (1) Onverminderd de aanvullende vergunningen die naar vaste praktijk door Noorwegen aan Zweden worden toegekend.

    (2) Volgens de goedgekeurde notulen van 1999 zijn de aantallen voor de gerichte visserij op kabeljauw en schelvis opgenomen in de aantallen voor "Elke vorm van trawlvisserij met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer".

    (3) Maximumaantal vaartuigen dat op enig moment tegelijkertijd in het gebied aanwezig mag zijn. || ||

    (4) Dit aantal is begrepen in het aantal voor "Trawlvisserij buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer".

    BIJLAGE IV

    ICCAT-VERDRAGSGEBIED[11]

    1.           Maximum aantal met de hengel of de sleeplijn vissende Unievaartuigen die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen

    Spanje || p.m.

    Frankrijk || p.m.

    Unie || p.m.

    2.           Maximum aantal Unievaartuigen die in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen

    Spanje || p.m.

    Frankrijk || p.m.

    Italië || p.m.

    Cyprus || p.m.

    Malta || p.m.

    Unie || p.m.

    3.           Maximum aantal Unievaartuigen die in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen voor kweekdoeleinden

    Kroatië || p.m.

    Italië || p.m.

    Unie || p.m.

    4.           Maximum aantal en totale in brutoton uitgedrukte capaciteit van de vissersvaartuigen van elke lidstaat die blauwvintonijn mogen bevissen, aan boord houden, overladen, vervoeren of aanlanden in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee

    Tabel A

    || Aantal vissersvaartuigen[12]

    || Cyprus || Griekenland[13] || Kroatië || Italië || Frankrijk || Spanje || Malta[14]

    Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    Vaartuigen voor de visserij met de beug || p.m. [15] || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    Met de hengel vissende vaartuigen || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    Vaartuigen voor de visserij met de handlijn || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    Trawlers || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij[16] || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    Tabel B

    || Totale in brutoton uitgedrukte capaciteit

    || Cyprus || Kroatië || Griekenland || Italië || Frankrijk || Spanje || Malta

    Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    Vaartuigen voor de visserij met de beug || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    Met de hengel vissende vaartuigen || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    Met de handlijn vissende vaartuigen || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    Trawlers || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    5.           Maximum aantal tonnara's dat elke lidstaat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag toestaan voor de visserij op blauwvintonijn

    || Aantal tonnara's

    Spanje || p.m.

    Italië || p.m.

    Portugal || p.m. [17]

    6.           Maximumcapaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn voor elke lidstaat, en maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag verdelen

    Tabel A

    Maximumcapaciteit voor het kweken en mesten van tonijn

    || Aantal bedrijven || Capaciteit (in ton)

    Spanje || p.m. || p.m.

    Italië || p.m. || p.m.

    Griekenland || p.m. || p.m.

    Cyprus || p.m. || p.m.

    Kroatië || p.m. || p.m.

    Malta || p.m. || p.m.

    Tabel B

    Maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn (in ton)

    Spanje || p.m.

    Italië || p.m.

    Griekenland || p.m.

    Cyprus || p.m.

    Kroatië || p.m.

    Malta || p.m.

    BIJLAGE V

    CCAMLR-VERDRAGSGEBIED

    DEEL A VERBOD OP GERICHTE VISSERIJ IN HET CCAMLR-VERDRAGSGEBIED

    Doelsoorten || Gebied || Gesloten tijd

    Haaien (alle soorten) || Verdragsgebied || Van 1 januari tot en met 31 december 2015

    Notothenia rossii || FAO 48.1. Antarctische wateren, bij het Antarctisch Schiereiland FAO 48.2. Antarctische wateren, rond de South Orkneys FAO 48.3. Antarctische wateren, rond South Georgia || Van 1 januari tot en met 31 december 2015

    Vinvis || FAO 48.1. Antarctische wateren(1) FAO 48.2. Antarctische wateren(1) || Van 1 januari tot en met 31 december 2015

    Gobionotothen gibberifrons Chaenocephalus aceratus Pseudochaenichthys georgianus Lepidonotothen squamifrons Patagonotothen guntheri Electrona carlsbergi[18] || FAO 48.3. || Van 1 januari tot en met 31 december 2015

    Dissostichus spp. || FAO 48.5. Antarctische wateren || Van 1 december 2013 tot en met 30 november 2015

    Dissostichus spp. || FAO 88.3. Antarctische wateren(1) FAO 58.5.1. Antarctische wateren(1)(2) FAO 58.5.2. Antarctische wateren ten oosten van 79° 20' OL en buiten de EEZ ten westen van 79° 20' OL(1) FAO 58.4.4. Antarctische wateren(1)(2) FAO 58.6. Antarctische wateren(1) FAO 58.7. Antarctische wateren(1) || Van 1 januari tot en met 31 december 2015

    Lepidonotothen squamifrons || FAO 58.4.4.(1)(2) || Van 1 januari tot en met 31 december 2015

    Alle soorten met uitzondering van Champsocephalus gunnari en Dissostichus eleginoides || FAO 58.5.2. Antarctische wateren || Van 1 december 2014 tot en met 30 november 2015

    Dissostichus mawsoni || FAO 48.4 Antarctische wateren(1) binnen het gebied begrensd door breedtegraden 55° 30' ZB en 57° 20' ZB en lengtegraden 25° 30' WL en 29° 30' WL || Van 1 januari tot en met 31 december 2015

    (1)         Behalve voor wetenschappelijk onderzoek. (2)         Met uitzondering van wateren onder nationale jurisdictie (EEZ's).

    DEEL B TAC's EN BIJVANGSTBEPERKINGEN VOOR EXPERIMENTELE VISSERIJ IN HET CCAMLR-VERDRAGSGEBIED IN 2014/2015

    Deelgebied/Sector || Regio || Seizoen || SSRU's || Vangstbeperking voor Dissostichus spp. (in ton) || Bijvangstbeperking (in ton)(1)

    SSRU || Grenswaarde || Roggen || Macrourus spp. || Andere soorten

    58.4.1. || Gehele sector || 1 december 2014 || A, B, F || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    tot || C (2) || p.m.

    30 november 2015 || D (2) || p.m.

    || E || p.m.

    || G (2) || p.m.

    || H (2) || p.m.

    58.4.2. || Gehele sector || 1 december 2014 || A, B, C, D || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    tot || E || p.m.

    30 november 2015 || ||

    58.4.3a. || Gehele sector || 1 mei 2015 || || || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    tot || Niet relevant ||

    31 augustus 2015 || ||

    88.1. || Gehele deelgebied || 1 december 2014 || A, D, E, F, M || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    tot || B, C, G || p.m. || A, D, E, F, M || p.m. || A, D, E, F, M || p.m. || A, D, E, F, M || p.m.

    31 augustus 2015 || H, I, K || p.m. || B, C, G || p.m. || B, C, G || p.m. || B, C, G || p.m.

    || J, L || p.m. || H, I, K || p.m. || H, I, K || p.m. || H, I, K || p.m.

    || || || J, L || p.m. || J, L || p.m. || J, L || p.m.

    88.2. || Ten zuiden van 65° ZB || 1 december 2014 || A, B, I || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

    tot || C, D, E, F, G || p.m. || A, B, I || p.m. || A, B, I || p.m. || A, B, I || p.m.

    31 augustus 2015 || H || p.m. || C, D, E, F, G || p.m. || C, D, E, F, G || p.m. || C, D, E, F, G || p.m.

    || || || H || p.m. || H || p.m. || H || p.m.

    (1) Regels inzake vangstbeperkingen voor bijvangstsoorten per SSRU, die binnen de totale bijvangstbeperkingen per deelgebied van toepassing zijn:

    –                                  roggen: p.m. % van de in het kader van de vangstbeperking voor Dissostichus spp. vastgestelde hoeveelheid, of p.m. ton, al naargelang welke hoeveelheid het grootst is;

    –                                  Macrourus spp.: p.m. % van de in het kader van de vangstbeperking voor Dissostichus spp. vastgestelde hoeveelheid, of p.m. ton, al naargelang welke hoeveelheid het grootst is, met uitzondering van statistische sector 58.4.3a en statistisch deelgebied 88.1;

    –                                  andere soorten samen: p.m. ton per SSRU.

    (2) Met inbegrip van een vangstbeperking van p.m. ton teneinde Spanje de mogelijkheid te bieden in 2015/2016 een experiment betreffende de uitputting van bestanden uit te voeren.

    Aanhangsel van bijlage V, deel B

    Lijst van kleine onderzoeksvakken (SSRU's)

    Regio || SSRU || Grenslijn

    48.6 || A || Van 50° ZB 20° WL, pal oost naar 1° 30' OL, pal zuid naar 60° ZB, pal west naar 20° WL, pal noord naar 50° ZB.

    || B || Van 60° ZB 20° WL, pal oost naar 10° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 20° WL, pal noord naar 60° ZB.

    || C || Van 60° ZB 10° WL, pal oost naar de 0°-lengtegraad, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 10° WL, pal noord naar 60° ZB.

    || D || Van 60° ZB 0°-lengtegraad, pal oost naar 10° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot de 0°-lengtegraad, pal noord naar 60° ZB.

    || E || Van 60° ZB 10° OL, pal oost naar 20° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 10° OL, pal noord naar 60° ZB.

    || F || Van 60° ZB 20° OL, pal oost naar 30° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 20° OL, pal noord naar 60° ZB.

    || G || Van 50° ZB 1° 30' OL, pal oost naar 30° OL, pal zuid naar 60° ZB, pal west naar 1° 30' OL, pal noord naar 50° ZB.

    58.4.1 || A || Van 55° ZB 86° OL, pal oost naar 150° OL, pal zuid naar 60° ZB, pal west naar 86° OL, pal noord naar 55° ZB.

    || B || Van 60° ZB 86° OL, pal oost naar 90° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 80° OL, pal noord naar 64° ZB, pal oost naar 86° OL, pal noord naar 60° ZB.

    || C || Van 60° ZB 90° OL, pal oost naar 100° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 90° OL, pal noord naar 60° ZB.

    || D || Van 60° ZB 100° OL, pal oost naar 110° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 100° OL, pal noord naar 60° ZB.

    || E || Van 60° ZB 110° OL, pal oost naar 120° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 110° OL, pal noord naar 60° ZB.

    || F || Van 60° ZB 120° OL, pal oost naar 130° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 120° OL, pal noord naar 60° ZB.

    || G || Van 60° ZB 130° OL, pal oost naar 140° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 130° OL, pal noord naar 60° ZB.

    || H || Van 60° ZB 140° OL, pal oost naar 150° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 140° OL, pal noord naar 60° ZB.

    58.4.2 || A || Van 62° ZB 30° OL, pal oost naar 40° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 30° OL, pal noord naar 62° ZB.

    || B || Van 62° ZB 40° OL, pal oost naar 50° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 40° OL, pal noord naar 62° ZB.

    || C || Van 62° ZB 50° OL, pal oost naar 60° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 50° OL, pal noord naar 62° ZB.

    || D || Van 62° ZB 60° OL, pal oost naar 70° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 60° OL, pal noord naar 62° ZB.

    || E || Van 62° ZB 70° OL, pal oost naar 73° 10' OL, pal zuid naar 64° ZB, pal oost naar 80° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 70° OL, pal noord naar 62° ZB.

    58.4.3a || A || Hele sector, van 56° ZB 60° OL, pal oost naar 73° 10' OL, pal zuid naar 62° ZB, pal west naar 60° OL, pal noord naar 56° ZB.

    58.4.3b || A || Van 56° ZB 73° 10' OL, pal oost naar 79° OL, zuid tot 59° ZB, pal west naar 73° 10' OL, pal noord naar 56° ZB.

    || B || Van 60° ZB 73° 10' OL, pal oost naar 86° OL, zuid tot 64° ZB, pal west naar 73° 10' OL, pal noord naar 60° ZB.

    || C || Van 59° ZB 73° 10' OL, pal oost naar 79° OL, zuid tot 60° ZB, pal west naar 73° 10' OL, pal noord naar 59° ZB.

    || D || Van 59° ZB 79° OL, pal oost naar 86° OL, zuid tot 60° ZB, pal west naar 79° OL, pal noord naar 59° ZB.

    || E || Van 56° ZB 79° OL, pal oost naar 80° OL, pal noord naar 55° ZB, pal oost naar 86° OL, zuid tot 59° ZB, pal west naar 79° OL, pal noord naar 56° ZB.

    58.4.4 || A || Van 51° ZB 40° OL, pal oost naar 42° OL, pal zuid naar 54° ZB, pal west naar 40° OL, pal noord naar 51° ZB.

    || B || Van 51° ZB 42° OL, pal oost naar 46° OL, pal zuid naar 54° ZB, pal west naar 42° OL, pal noord naar 51° ZB.

    || C || Van 51° ZB 46° OL, pal oost naar 50° OL, pal zuid naar 54° ZB, pal west naar 46° OL, pal noord naar 51° ZB.

    || D || Hele sector uitgezonderd SSRU's A, B en C, en met buitengrens van 50° ZB 30° OL, pal oost naar 60° OL, pal zuid naar 62° ZB, pal west naar 30° OL, pal noord naar 50° ZB.

    58.6 || A || Van 45° ZB 40° OL, pal oost naar 44° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 40° OL, pal noord naar 45° ZB.

    || B || Van 45° ZB 44° OL, pal oost naar 48° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 44° OL, pal noord naar 45° ZB.

    || C || Van 45° ZB 48° OL, pal oost naar 51° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 48° OL, pal noord naar 45° ZB.

    || D || Van 45° ZB 51° OL, pal oost naar 54° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 51° OL, pal noord naar 45° ZB.

    58.7 || A || Van 45° ZB 37° OL, pal oost naar 40° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 37° OL, pal noord naar 45° ZB.

    88.1 || A || Van 60° ZB 150° OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar 65° ZB, pal west naar 150° OL, pal noord naar 60° ZB.

    || B || Van 60° ZB 170° OL, pal oost naar 179° OL, pal zuid naar 66° 40′ ZB, pal west naar 170° OL, pal noord naar 60° ZB.

    || C || Van 60° ZB 179° OL, pal oost naar 170° WL, pal noord naar 70° ZB, pal west naar 178° WL, pal noord naar 66° 40′ ZB, pal west naar 179° OL, pal noord naar 60° ZB

    || D || Van 65° ZB 150° OL, pal oost naar 160° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 150° OL, pal noord naar 65° ZB.

    || E || Van 65° ZB 160 ° OL, pal oost naar 170 ° OL, pal zuid naar 68 ° 30′ ZB, pal west naar 160 ° OL, pal noord naar 65° ZB.

    || F || Van 68° 30' ZB 160° OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 160° OL, pal noord naar 68° 30' ZB.

    || G || Van 66° 40' ZB 170° OL, pal oost naar 178° WL, pal zuid naar 70° ZB, pal west naar 178° 50' OL, pal zuid naar 70° 50' ZB, pal west naar 170° OL, pal noord naar 66° 40' ZB.

    || H || Van 70° 50' ZB 170° OL, pal oost naar 178° 50' OL, pal zuid naar 73° ZB, pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 170° OL, pal noord naar 70° 50' ZB.

    || I || Van 70 ° ZB 178° 50′ OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 73 ° ZB, pal west naar 178° 50′ OL, pal noord naar 70 ° ZB.

    || J || Van 73° ZB aan de kust nabij 170° OL, pal oost naar 178° 50' OL, pal zuid naar 80° ZB, pal west naar 170° OL, noordwaarts langs de kust tot 73° ZB.

    || K || Van 73 ° ZB 178° 50′ OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 76 ° ZB, pal west naar 178° 50′ OL, pal noord naar 73 ° ZB.

    || L || Van 76 ° ZB 178° 50′ OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 80 ° ZB, pal west naar 178° 50′ OL, pal noord naar 76 ° ZB.

    || M || Van 73° ZB aan de kust nabij 169° 30' OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar 80° ZB, pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 73° ZB.

    88.2 || A || Van 60° ZB 170° WL, pal oost naar 160° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 170° WL, pal noord naar 60° ZB.

    || B || Van 60° ZB 160° WL, pal oost naar 150° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 160° WL, pal noord naar 60° ZB.

    || C || Van 70° 50' ZB 150° WL, pal oost naar 140° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 150° WL, pal noord naar 70° 50' ZB.

    || D || Van 70° 50' ZB 140° WL, pal oost naar 130° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 140° WL, pal noord naar 70° 50' ZB.

    || E || Van 70° 50' ZB 130° WL, pal oost naar 120° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 130° WL, pal noord naar 70° 50' ZB.

    || F || Van 70° 50' ZB 120° WL, pal oost naar 110° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 120° WL, pal noord naar 70° 50' ZB.

    || G || Van 70° 50' ZB 110° WL, pal oost naar 105° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 110° WL, pal noord naar 70° 50' ZB.

    || H || Van 65° ZB 150° WL, pal oost naar 105° WL, pal zuid naar 70° 50′ ZB, pal west naar 150° WL, pal noord naar 65° ZB.

    || I || Van 60° ZB 150° WL, pal oost naar 105° WL, pal zuid naar 65° ZB, pal west naar 150° WL, pal noord naar 60° ZB.

    88.3 || A || Van 60° ZB 105° WL, pal oost naar 95° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 105° WL, pal noord naar 60° ZB.

    || B || Van 60° ZB 95° WL, pal oost naar 85° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 95° WL, pal noord naar 60° ZB.

    || C || Van 60° ZB 85° WL, pal oost naar 75° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 85° WL, pal noord naar 60° ZB.

    || D || Van 60° ZB 75° WL, pal oost naar 70° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 75° WL, pal noord naar 60° ZB.

    DEEL C

    BIJLAGE 21-03/A

    KENNISGEVING VAN HET VOORNEMEN OM DEEL TE NEMEN AAN DE VISSERIJ OP EUPHAUSIA SUPERBA

    Algemene informatie

    Lid:                                                                                                                                                    

    Visseizoen:                                                                                                                                         

    Naam van het vaartuig:                                                                                                                      

    Verwacht vangstniveau (ton):                                                                                                            

    Deelgebieden en sectoren voor de voorgenomen visserij

    Deze instandhoudingsmaatregel geldt voor kennisgevingen van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in deelgebieden 48.1,48.2, 48.3 en 48.4 en sectoren 58.4.1 en 58.4.2. Van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in andere deelgebieden en sectoren moet kennis worden gegeven overeenkomstig instandhoudingsmaatregel 21-02.

    Deelgebied/Sector || Kruis de passende vakjes aan

    48.1 || □

    48.2 || □

    48.3 || □

    48.4 || □

    58.4.1 || □

    58.4.2 || □

    Vangsttechniek:          Kruis de passende vakjes aan

    □ Conventioneel sleepnet

    □ Continu vissysteem

    □ Pomptechniek om de kuil leeg te maken

    □ Andere methode: Gelieve te specificeren

    Productsoorten en methoden die worden gebruikt voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill

    Productsoort || Methode die wordt gebruikt voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill, indien van toepassing (zie bijlage 21-03/B)1

    Heel - bevroren ||

    Gekookt ||

    Meel ||

    Olie ||

    Ander product (gelieve te specificeren) ||

    1           Geef een gedetailleerde beschrijving van de methode indien deze niet is vermeld in bijlage 21-03/B ______________

    Netconfiguratie

    Netafmetingen || Net 1 || Net 2 || Ander net/andere netten

    Netopening (mond) || || ||

     Maximale verticale opening (m) || || ||

     Maximale horizontale opening (m) || || ||

     Netomtrek aan de mond1 (m) || || ||

    Oppervlakte mond (m2) || || ||

    Gemiddelde maaswijdte netpanelen3 (mm) || Buitenzijde2 || Binnenzijde2 || Buitenzijde2 || Binnenzijde2 || Buitenzijde2 || Binnenzijde2

     1e paneel || || || || || ||

     2e paneel || || || || || ||

     3e paneel || || || || || ||

     … || || || || || ||

     Eindpaneel (kuil) || || || || || ||

    1           Naar verwachting in operationele omstandigheden.

    2           Wijdte van buitenmazen, en van binnenmazen wanneer een binnennet wordt gebruikt.

    3           Binnenmaat van gestrekte maas op basis van de procedure in instandhoudingsmaatregel 22-01.

    Netdiagram(men): _________

    Voor elk gebruikt net of voor elke wijziging in de netconfiguratie, zie het betrokken netdiagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar (www.ccamlr.org/node/74407), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in voor de volgende vergadering van de WG‑EMM. De netdiagrammen moeten de volgende informatie bevatten:

    1.           lengte en breedte van elk paneel van het sleepnet (voldoende gedetailleerd om de berekening van de hoek van elk paneel met de waterstroom mogelijk te maken);

    2.           de maaswijdte (binnenmaat van de gestrekte maas, op basis van de procedure in instandhoudingsmaatregel 22-01), vorm van de maas (bijv. diamantvorm) en materiaal (bijv. polypropyleen);

    3.           de constructie van de mazen (bijv. geknoopt, gelast);

    4.           nadere gegevens over de linten ("streamers") die in het sleepnet worden gebruikt (ontwerp, plaats op de panelen; vul "geen" in indien geen linten worden gebruikt); deze linten voorkomen dat Antarctisch krill de mazen verstopt of kan ontkomen.

    Inrichting voor het weren van zeezoogdieren

    Diagram(men) van de inrichting: _________

    Voor elk type inrichting dat wordt gebruikt of voor elke wijziging in de configuratie van de inrichting, zie het betrokken diagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar (www.ccamlr.org/node/74407), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in voor de volgende vergadering van de WG‑EMM.

    Verzamelen van akoestische gegevens

    Verstrek informatie over de echolood- en sonartoestellen die door het vaartuig worden gebruikt.

    Type (bijv. echolood, sonar) || || ||

    Fabrikant || || ||

    Model || || ||

    Transducerfrequenties (kHz) || || ||

    Verzamelen van akoestische gegevens (gedetailleerde omschrijving): __________

    Beschrijf de maatregelen die zullen worden genomen voor het verzamelen van akoestische gegevens met het oog op het verstrekken van informatie over de verspreiding en de omvang van het bestand van Euphausia superba en andere pelagische soorten zoals Myctophidae en Salpidae (SC-CAMLR-XXX, punt 2.10).

    BIJLAGE 21-03/B

    RICHTSNOEREN VOOR DE RAMING VAN HET ONVERWERKTE GEWICHT AAN GEVANGEN ANTARCTISCH KRILL

    Methode || Formule (kg) || Kenmerk

    Omschrijving || Soort || Ramingsmethode || Eenheid

    Volume opslagtank || W*L*H*ρ*1 000 || W = breedte tank || Constant || Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit || m

    L = lengte van de tank || Constant || Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit || m

    ρ = dichtheid van het monster || Variabel || Omzetting van volume naar massa || kg/ l

    H = hoogte van Antarctisch krill in tank || Specifiek voor de trek || Directe waarneming || m

    || || || || ||

    Doorstromingsmeter || V*Fkrill* ρ || V = volume van Antarctisch krill en water samen || Specifiek voor de trek1 || Directe waarneming || l

    F krill = fractie van Antarctisch krill in het monster || Specifiek voor de trek1 || Volumecorrectie doorstromingsmeter || -

    ρ = dichtheid van het Antarctisch krill in het monster || Variabel || Omzetting van volume naar massa || kg/ l

    || || || || ||

    Bandweegschaal || M*(1–F) || M = massa van Antarctisch krill en water samen || Specifiek voor de trek2 || Directe waarneming || kg

    F = fractie van water in het monster || Variabel || Massacorrectie bandweegschaal || -

    || || || || ||

    || || Mtray = massa van de lege opvangbak || Constant || Directe waarneming vóór het vissen || kg

    Opvangbak || (M–Mtray)*N || M = gemiddelde massa van Antarctisch krill en opvangbak samen || Variabel || Directe waarneming, vóór het invriezen, uitgelekt || kg

    || || N = aantal opvangbakken || Specifiek voor de trek || Directe waarneming || -

    || || || || ||

    Omzetting in meel || Mmeal*MCF || Mmeal = massa geproduceerd meel || Specifiek voor de trek || Directe waarneming || kg

    MCF = meelomzettingsfactor || Variabel || Omzetting van meel naar volledig krill || -

    || || || || ||

    Volume van de kuil || W*H*L*ρ*π/4*1 000 || W = breedte van de kuil || Constant || Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit || m

    H = hoogte van de kuil || Constant || Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit || m

    ρ = dichtheid van het monster || Variabel || Omzetting van volume naar massa || kg/ l

    L = lengte van de kuil || Specifiek voor de trek || Directe waarneming || m

    || || || || ||

    Andere || Gelieve te specificeren || || || ||

    1             Individuele trek wanneer gebruik wordt gemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer gebruik wordt gemaakt van een continu vissysteem.

    2             Individuele trek wanneer gebruik wordt gemaakt van een conventioneel sleepnet, of per periode van twee uur wanneer gebruik wordt gemaakt van een continu vissysteem.

    Stappen van de waarneming en frequentie

    Volume opslagtank

    Bij de aanvang van de visserij       Meet de breedte en de lengte van de opslagtank (indien de tank niet rechthoekig is, kunnen de extra metingen nodig zijn; nauwkeurigheid ±0,05 m).

    Elke maand1      Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijv. 10 liter) dat uit de opslagtank is genomen.

    Elke trek  Meet de hoogte van het Antarctisch krill in de tank (indien het Antarctisch krill tussen de trekken in de tank wordt bewaard, meet dan het verschil in hoogte: nauwkeurigheid ±0,1 m). Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

    Doorstromingsmeter

    Voorafgaand aan de visserij          Verifieer of de doorstromingsmeter volledig Antarctisch krill meet (d.w.z. vóór verwerking).

    Elke maand1      Maak een raming van de omzetting van volume naar massa (ρ) op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijv. 10 liter) dat uit de doorstromingsmeter is genomen.

    Elke trek2 Neem een monster uit de doorstromingsmeter en:

    bepaal het volume (bijv. 10 liter) van Antarctisch krill en water samen;

    maak een raming van de volumecorrectie van de doorstromingsmeter op basis van het uitgelekt volume aan Antarctisch krill;

    maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

    Bandweegschaal

    Voorafgaand aan de visserij          Verifieer of de bandweegschaal volledig Antarctisch krill meet (d.w.z. vóór verwerking).

    Elke trek2 Neem een monster uit de bandweegschaal en:

    bepaal de massa van Antarctisch krill en water samen;

    maak een raming van de massacorrectie van de bandweegschaal op basis van het uitgelekt volume aan Antarctisch krill;

    maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

    Opvangbak

    Voorafgaand aan de visserij          Bepaal de massa van de opvangbak (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet de massa van elk type worden bepaald; nauwkeurigheid ±0,1 kg).

    Elke trek  Bepaal de massa van Antarctisch krill en opvangbak samen (nauwkeurigheid ±0,1 kg).

    Tel het aantal gebruikte opvangbakken (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet het aantal opvangbakken van elk type worden geteld).

    Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

    Omzetting in meel

    Elke maand1      Maak een raming van de omzetting van meel naar volledig krill door 1 000 tot 5 000 kg aan (uitgelekt) volledig Antarctisch krill te verwerken.

    Elke trek  Bepaal de massa geproduceerd meel.

    Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

    Volume van de kuil

    Bij de aanvang van de visserij       Meet de breedte en de hoogte van de kuil (nauwkeurigheid ± 0,1 m).

    Elke maand1      Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijv. 10 liter) dat uit de kuil is genomen.

    Elke trek  Meet de lengte van het gedeelte van de kuil dat Antarctisch krill bevat (nauwkeurigheid ± 0,1 m).

    Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

    1             Ten minste maandelijks te meten (vaker indien haalbaar); een nieuwe periode van een maand vangt aan wanneer het vaartuig zich naar een nieuw deelgebied of een nieuwe sector begeeft.

    2             Individuele trek wanneer gebruik wordt gemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer gebruik wordt gemaakt van een continu vissysteem.

    BIJLAGE VI

    IOTC-VERDRAGSGEBIED

    1.           Maximum aantal vaartuigen van de Unie dat in het IOTC-verdragsgebied op tropische tonijn mag vissen

    Lidstaat || Maximum aantal vaartuigen || Capaciteit (brutotonnage)

    Spanje || 22 || 61 364

    Frankrijk || 22 || 33 604

    Portugal || 5 || 1 627

    Unie || 49 || 96 595

    2.           Maximum aantal Unievaartuigen dat in het IOTC-verdragsgebied op zwaardvis en witte tonijn mag vissen

    Lidstaat || Maximum aantal vaartuigen || Capaciteit (brutotonnage)

    Spanje || 27 || 11 590

    Frankrijk || 41 || 5 382

    Portugal || 15 || 6 925

    Verenigd Koninkrijk || 4 || 1 400

    Unie || 87 || 25 297

    3.           De in punt 1 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-verdragsgebied tevens op zwaardvis en witte tonijn vissen.

    4.           De in punt 2 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-verdragsgebied tevens op tropische tonijn vissen.

    BIJLAGE VII

    WCPFC-VERDRAGSGEBIED

    Maximumaantal vaartuigen van de Unie dat op zwaardvis mag vissen in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB

    Spanje || p.m.

    Unie || p.m.

    BIJLAGE VIII

    KWANTITATIEVE BEPERKINGEN INZAKE VISMACHTIGINGEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN DIE IN DE WATEREN VAN DE UNIE VISSEN

    Vlaggenstaat || Visserij || Aantal vismachtigingen || Maximum aantal vaartuigen dat op elk moment in het gebied aanwezig mag zijn

    Noorwegen || Haring, ten noorden van 62° 00' NB || Nog vast te stellen || Nog vast te stellen

    Faeröer || Makreel, VIa (ten noorden van 56° 30' NB), IIa, IVa (ten noorden van 59º NB) Horsmakreel, IV, VIa (ten noorden van 56° 30′ NB), VIIe, VIIf, VIIh || Nog vast te stellen || Nog vast te stellen

    Haring, ten noorden van 62° 00' NB || Nog vast te stellen || Nog vast te stellen

    Haring, IIIa || Nog vast te stellen || Nog vast te stellen

    Industriële visserij op Noorse kever, IV, VIa (ten noorden van 56° 30′ NB) (inclusief onvermijdbare bijvangsten van blauwe wijting) || Nog vast te stellen || Nog vast te stellen

    Leng en lom || Nog vast te stellen || Nog vast te stellen

    Blauwe wijting, II, VIa (ten noorden van 56° 30′ N), VIb, VII (ten westen van 12° 00′ W) || Nog vast te stellen || Nog vast te stellen

    Blauwe leng || Nog vast te stellen || Nog vast te stellen

    Venezuela[19] || Snappers (wateren van Frans-Guyana) || p.m. || p.m.

    [1]              Verordening (EG) nr. 1954/2003 van de Raad van 4 november 2003 betreffende het beheer van de visserijinspanning voor bepaalde vangstgebieden en visbestanden van de Gemeenschap (PB L 289 van 7.11.2003, blz. 1).

    [2]              Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1).

    [3]              Verordening (EG) nr. 744/2008 van de Raad van 24 juli 2008 tot instelling van een tijdelijke specifieke actie ter bevordering van de herstructurering van de door de economische crisis getroffen vissersvloten van de Europese Gemeenschap (PB L 202 van 31.7.2008, blz. 1).

    [4]              Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad van 25 februari 2008 betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 60 van 5.3.2008, blz. 1).

    [5]              Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.

    [6]              Verordening (EEG) nr. 1381/87 van de Commissie van 20 mei 1987 inzake uitvoeringsbepalingen met betrekking tot kentekens voor vissersvaartuigen en met betrekking tot documenten aan boord van die vaartuigen (PB L 132 van 21.5.1987, blz. 9).

    [7]           Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.

    [8]              Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.

    [9]              Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.

    [10]             Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.

    [11]             De in de punten 1, 2 en 3 vermelde aantallen kunnen naar beneden worden bijgesteld om aan de internationale verplichtingen van de Unie te voldoen.

    [12]             De in deze tabel A van punt 4 opgevoerde aantallen kunnen nog worden verhoogd, op voorwaarde dat aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.

    [13]             Een middelgroot vaartuig voor de visserij met de ringzegen mag door niet meer dan 10 vaartuigen voor de visserij met de beug worden vervangen.

    [14]             Een middelgroot vaartuig voor de visserij met de ringzegen mag door niet meer dan 10 vaartuigen voor de visserij met de beug worden vervangen.

    [15]             Polyvalente vaartuigen, die gebruik maken van verschillende soorten vistuig.

    [16]             Polyvalente vaartuigen, die gebruik maken van verschillende soorten vistuig (beug, handlijn, sleeplijn).

    [17]             Dit aantal kan nog worden verhoogd, op voorwaarde dat aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.

    [18]             Behalve voor wetenschappelijk onderzoek.

    [19]             Voordat deze vismachtigingen worden afgegeven, moet worden aangetoond dat er een geldig contract bestaat tussen de scheepseigenaar die de machtiging aanvraagt en een in het departement Frans-Guyana gevestigd verwerkingsbedrijf, en dat in dat contract staat dat ten minste 75 % van de door het betrokken vaartuig gevangen snappers in dat departement moet worden aangeland voor verwerking in dat bedrijf. Dit contract moet worden geviseerd door de Franse autoriteiten, die zich ervan moeten vergewissen dat het in overeenstemming is met zowel de capaciteit van het verwerkende bedrijf waarmee het is gesloten als met de doelstellingen voor de ontwikkeling van de economie in Frans-Guyana. Een afschrift van het naar behoren geviseerde contract moet bij de vismachtigingsaanvraag worden gevoegd. Wanneer bovenbedoelde bekrachtiging wordt geweigerd, maken de Franse autoriteiten deze weigering bekend en vermelden zij de redenen ervoor aan de betrokken partij en aan de Commissie.

    Top