This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014PC0630
Proposal for a DECISION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL on the mobilisation of the European Globalisation Adjustment Fund, in accordance with Point 13 of the Interinstitutional Agreement of 2 December 2013 between the European Parliament, the Council and the Commission on budgetary discipline, on cooperation in budgetary matters and on sound financial management (application EGF/2014/008 FI/STX Rauma)
Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2014/008 FI/STX Rauma)
Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2014/008 FI/STX Rauma)
/* COM/2014/0630 final */
Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2014/008 FI/STX Rauma) /* COM/2014/0630 final */
TOELICHTING ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL 1. De regels die van toepassing
zijn op de financiële bijdragen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de
globalisering (EFG) zijn vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1309/2013 van
het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het
Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking
van Verordening (EG) nr. 1927/2006[1]
("de EFG-verordening"). 2. De Finse autoriteiten hebben
aanvraag EGF/2014/008 FI/STX Rauma ingediend voor een financiële bijdrage van
het EFG naar aanleiding van ontslagen bij STX Finland Oy in Rauma in Finland. 3. De Commissie heeft de door de
lidstaat verstrekte informatie volledig bevonden. Na de aanvraag te hebben
beoordeeld, heeft de Commissie overeenkomstig alle toepasselijke bepalingen van
de EFG-verordening geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor het toekennen van
een financiële bijdrage uit het EFG is voldaan. SAMENVATTING VAN DE AANVRAAG EGF-aanvraag || EGF/2014/008 FI/STX Rauma Lidstaat || Finland Betroffen regio('s) (NUTS II) || West-Finland (FI19) Datum van de indiening van de aanvraag || 27.5.2014 Datum van de bevestiging van de ontvangst van de aanvraag || 10.6.2014 Datum van het verzoek om aanvullende informatie || 10.6.2014 Uiterste termijn voor het verstrekken van de aanvullende informatie || 22.7.2014 Uiterste termijn voor de voltooiing van de beoordeling || 14.10.2014 Criterium voor steunverlening || Artikel 4, lid 1, onder a), van de EFG-verordening Primaire onderneming || STX Finland Oy in Rauma Economische sector(en) (NACE Rev. 2-afdeling)[2] || Afdeling 30 ("Vervaardiging van andere transportmiddelen") Aantal dochterondernemingen, leveranciers en downstreamproducenten || 0 Referentieperiode (vier maanden) || 7.11.2013 - 7.3.2014 Aantal ontslagen of beëindigingen van de werkzaamheden tijdens de referentieperiode (a) || 577 Aantal ontslagen of beëindigingen van de werkzaamheden voor of na de referentieperiode (b) || 57 Totaal aantal ontslagen (a + b) || 634 Geschat totaal aantal beoogde begunstigden || 565 Aantal beoogde NEET's (jongeren die geen werk hebben en evenmin onderwijs of een opleiding volgen) || 0 Budget voor individuele dienstverlening (EUR) || 2 265 000 Budget voor de implementatie van het EFG[3] (EUR) || 113 000 Totaal budget (EUR) || 2 378 000 EFG-bijdrage (60 %) (EUR) || 1 426 800 BEOORDELING VAN DE AANVRAAG Procedure 4. De Finse autoriteiten hebben
aanvraag EGF/2014/008 FI/STX Rauma ingediend op 27 mei 2014, binnen 12
weken na de datum waarop aan de in de punten 7 tot en met 9 vermelde criteria
voor steunverlening was voldaan. De Commissie heeft de ontvangst van de
aanvraag bevestigd binnen twee weken na de indiening van de aanvraag, namelijk
op 10 juni 2014, en heeft de Finse autoriteiten dezelfde dag om aanvullende
informatie gevraagd. Die aanvullende informatie werd verstrekt binnen zes weken
na het verzoek. De termijn van twaalf weken na de ontvangst van de volledige
aanvraag, binnen welke de Commissie moet beoordelen of de aanvraag voldoet aan
de voorwaarden voor het verlenen van een financiële bijdrage, loopt op 14 oktober
2014 af. Subsidiabiliteit van de aanvraag Betrokken ondernemingen en begunstigden 5. De aanvraag betreft 634
werknemers die werden ontslagen bij STX Finland Oy, waarvan de meesten op de
scheepswerf van STX Finland Oy in Rauma, maar door een overloopeffect ook een
aantal op de grotere werf in Turku. De primaire onderneming was werkzaam in de
economische sector die is ingedeeld in NACE Rev. 2-afdeling 30
("Vervaardiging van andere transportmiddelen"). De ontslagen bij de
betrokken onderneming vielen hoofdzakelijk in de NUTS[4]II-regio West‑Finland
(FI19). Criteria voor steunverlening 6. De Finse autoriteiten hebben
de aanvraag ingediend op grond van de criteria voor steunverlening van
artikel 4, lid 1, onder a), van de EFG-verordening, dat vereist dat binnen
een referentieperiode van vier maanden in een onderneming in een lidstaat ten
minste 500 werknemers gedwongen zijn ontslagen of zelfstandigen hun
werkzaamheden hebben beëindigd, met inbegrip van werknemers die gedwongen zijn
ontslagen bij leveranciers of downstreamproducenten en/of zelfstandigen die hun
werkzaamheden hebben beëindigd. 7. De
referentieperiode van vier maanden loopt van 7 november 2013 tot en met 7 maart
2014. 8. De
aanvraag heeft betrekking op 577 werknemers die tijdens de referentieperiode
van vier maanden bij STX Finland Oy werden ontslagen[5]. Berekening van het aantal ontslagen en
beëindigingen van werkzaamheden 9. De ontslagen werden berekend
vanaf de datum van de individuele kennisgeving door de werkgever dat de
arbeidsovereenkomst van de betrokken werknemer tijdelijk of definitief wordt
beëindigd. In aanmerking komende werknemers 10. Naast de 577 werknemers die
reeds werden vermeld, komen nog 57 werknemers in aanmerking die na de
referentieperiode van vier maanden werden ontslagen. Al deze werknemers werden
ontslagen na de algemene aankondiging van de geplande ontslagen op 16 september
2013. Er kan een duidelijk oorzakelijk verband worden gelegd met de gebeurtenis
die aanleiding heeft gegeven tot de ontslagen tijdens de referentieperiode. 11. In totaal komen bijgevolg 634
werknemers in aanmerking. Verband tussen de ontslagen en de grote
structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de
globalisering 12. Finland legt het verband
tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de
wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering met het argument dat de
scheepvaartsector de laatste jaren wereldwijd zeer sterk is veranderd. Door de
explosieve groei van het orderboek in de periode 2002 tot en met 2008 werden
vooral in Azië nieuwe scheepswerven gebouwd. Tussen 2007 en 2013 werd het
orderboek door de wereldwijde economische en financiële crisis echter
gehalveerd. Ingevolge het geslonken orderboek en de aanzienlijke expansie van
Azië op de markt van de scheepsbouw lijdt de sector momenteel onder een
wereldwijde overcapaciteit, met harde concurrentie als gevolg. 13. Als deel van deze trend is het
marktaandeel van de EU sterk afgenomen. Uitgedrukt in productievolume beschikte
de EU in de scheepsbouw tijdens de eerste drie kwartalen van 2013 over een
marktaandeel van 5 %, terwijl dat in 2007 nog 13 % was. Het
equivalente marktaandeel van China, Zuid-Korea en Japan samen bedroeg 86 %
in de eerste drie kwartalen van 2013; in 2007 was dat nog 77 %. 14. In 2012 is het aantal nieuwe
schepen dat werd besteld in vergelijking met het jaar daarvoor met 20 %
gedaald tot 24,7 GBT (gecompenseerde brutotonnage), wat goed is voor de helft
van het totale productievolume. Het aandeel van de Europese scheepswerven in
het orderboek bedroeg 7,5 % (uitgedrukt in GBT), terwijl Europa van 2005
tot en met 2008 nog goed was voor een marktaandeel van 12 à 14 %. In 2012
beschikte China over het grootste marktaandeel (34,6 %), Zuid-Korea over
het op één na grootste (28,8 %) en Japan over het op twee na grootste
(17,8 %). In termen van orderboekwaarde is de marktleider tegenwoordig
Zuid-Korea, dat in waarde en werk uitgedrukt grotere opdrachten heeft gekregen
dan zijn concurrenten. 15. Uitgedrukt in productievolume
bedroeg het marktaandeel van Europa in de scheepsbouw in 2012 4,6 %. De
marktleiders waren China (41,1 %), Zuid-Korea (27,9 %) en Japan
(17,5 %). Afgaande op het orderboek bedroeg het aandeel van Europa in 2012
5,8 %. China (de marktleider), Zuid-Korea en Japan beschikten respectievelijk
over een marktaandeel van 35,9 %, 30,7 % en 14,1 %.[6] 16. In veel Aziatische landen is
de scheepsbouw een instrument geworden om in eigen land banen te creëren en om
buitenlandse deviezen aan te trekken. De Aziatische landen steunen de
scheepsbouw wegens zijn mondiale karakter en zijn effect op de werkgelegenheid.
Europa, de wieg van de moderne scheepsbouwindustrie, heeft het dus in grote
mate moeten afleggen tegen Aziatische landen met lage loonkosten. De
traditionele scheepsbouwindustrie berust niet op een hoog niveau van
deskundigheid, maar op georganiseerde, arbeidsintensieve productie die
aanzienlijke kapitaalinvesteringen vergt; zowel de arbeidsintensiviteit en de
kosten van grondstoffen als de investeringen in uitrusting zijn daarbij van belang. 17. Tot op heden werden voor de
scheepsbouw in brede zin 6 EFG-aanvragen[7]
ingediend, waarvan er één gebaseerd was op handelsgerelateerde globalisering en
de overige vijf op de wereldwijde financiële en economische crisis. Drie van
deze aanvragen betreffen eigenlijke scheepswerven, drie andere betreffen
machines en uitrusting voor schepen. Factoren die de ontslagen en de
beëindigingen van werkzaamheden hebben veroorzaakt 18. De ontslagen worden
veroorzaakt door de sluiting van de scheepswerf van STX in Rauma, die ook een
aantal ontslagen tot gevolg had bij de grotere scheepswerf van STX in Turku.
Deze laatste werf blijft open, maar werd (sinds de aanvraag voor Rauma werd
ingediend) verkocht aan het Duitse Meyer Werft en de Finse staat. De stad Rauma staat voor haar scheepsbouw bekend
sinds 1945, toen daar twee scheepswerven werden gevestigd. In 1992 zijn de twee
Finse scheepswerven die de crisis van de jaren 70 en 80 in de sector hadden
overleefd, samengesmolten tot Finnyards Oy. In 1998 kwam de scheepswerf onder
Noors beheer en werd zij omgedoopt tot Aker Finnyards. In 2009 herdoopten de
nieuwe Koreaanse eigenaars de onderneming tot STX Finland Oy. Tijdens het eerste decennium van deze eeuw werd de
scheepswerf in Rauma succesvoller doordat zij zich specialiseerde in de
levering van passagiersvrachtschepen en schepen voor speciale doeleinden aan
zowel Finse als internationale klanten, waaronder het Finse leger, de Finse
kustwacht, en zelfs het Ministerie van Visserij en Mariene Rijkdommen van
Namibië. In september 2011 heeft de scheepswerf een
intentieverklaring ondertekend met het Noorse bedrijf Eide Marine Semi AS over
de uitrusting, oplevering en overdracht van twee werkschepen voor olie- en
gasvelden. De vaartuigen werden ontworpen om verschillende taken uit te voeren
in olie- en gasvelden in moeilijke offshoreomstandigheden op het Braziliaanse
continentale plateau. De waarde van dat contract bedroeg meer dan
300 miljoen EUR. Er werd evenwel niet voldaan aan de voorwaarden van
de intentieverklaring, en zo werd de intrede van de scheepswerf van Rauma op de
Braziliaanse markt op het laatste moment verhinderd. De Koreaanse STX Group, de eigenaar van de
scheepswerven in Turku en Rauma, raakte begin 2013 in de problemen. STX
Offshore & Shipbuilding, de onderneming die verantwoordelijk was voor de
scheepsbouwactiviteiten van de groep, benaderde haar schuldeisers in april 2013
met het oog op een vrijwillig akkoord. Alle scheepswerven van STX in Europa,
met inbegrip van de scheepswerf in Rauma, werden in mei 2013 op de markt
aangeboden, maar er werden geen potentiële kopers gevonden. In de zomer van 2013 zag de situatie er
veelbelovend uit voor de scheepswerf in Rauma, aangezien STX Finland en
Scandlines een intentieverklaring hadden ondertekend voor de bouw van twee
autoveerboten voor de verbinding Rostock - Gedser. STX Finland verwachtte dat
deze opdracht de scheepswerf in Rauma tot 2015 volledige werkgelegenheid zou
garanderen. In september 2013 kondigde STX Finland echter
onverwacht aan dat de werkzaamheden van de scheepswerf in Rauma in hun huidige
vorm zouden worden stopgezet en dat de onderneming haar activiteiten in Turku
zou concentreren. Waarschijnlijk waren problemen in de onderhandelingen met
Scandlines de aanleiding voor deze beslissing. In februari 2014 kwam dan
uiteindelijk het nieuws dat de aanslepende onderhandelingen met Scandlines
niets hadden opgeleverd. De scheepswerf werd gesloten en 700 werknemers van
STX Finland in Rauma en ongeveer 70 in Turku verloren hun baan. Verwachte gevolgen van de ontslagen voor
de plaatselijke, regionale of nationale economie en werkgelegenheid 19. In 2013 telde Rauma gemiddeld
3 100 werklozen, waaronder meer dan 900 industriearbeiders. Het
aantal werklozen was in januari 2014 gestegen tot 3 400. Na de ontslagen
bij STX zal het aantal werklozen met bijna 700 stijgen. Onder hen zullen zich
ongeveer 500 industriearbeiders bevinden. 20. In de regio was de
werkloosheid het laagst in 2008 (7,1 %). In 2013 bedroeg de werkloosheid
10,0 %, en in januari 2014 11,1 %. Verwacht wordt dat de werkloosheid
na de sluiting van STX met meer dan twee procentpunten zal stijgen. 21. De meeste werklozen in de
regio Rauma hebben secundair onderwijs genoten (48 %). Het aandeel van de
werklozen dat alleen lager onderwijs heeft genoten is iets kleiner (34 %),
terwijl 8 % het laagste of een lager niveau van tertiair onderwijs heeft
genoten. 3 % heeft tertiair onderwijs genoten. De ontslagen bij STX zullen
het aandeel van de werklozen dat secundair of slechts lager onderwijs heeft
genoten aanzienlijk doen toenemen. 22. Van de werklozen in de regio
is 30 % ouder dan 55 jaar. De op één na grootste groep wordt gevormd door
de leeftijdsgroep 45-54 jaar, die 22 % van de werklozen uitmaakt.
11 % van de werklozen is jonger dan 25 jaar. Bij STX vallen de meeste
ontslagen (namelijk 250) in de leeftijdsgroep ouder dan 55 jaar. Het aantal
werknemers in de leeftijdsgroep 45-54 jaar dat wordt ontslagen, is ook
aanzienlijk, namelijk meer dan 200. Gezien de leeftijd van de ontslagen
werknemers zal het voor hen moeilijker zijn om een nieuwe baan te vinden, en
dreigt voor een aantal van de oudere werknemers vervroegde uittreding. 23. Een laag onderwijsniveau
gecombineerd met een relatief hoge leeftijd zal het risico van langere
werkloosheid waarschijnlijk verhogen. Tussen januari 2010 en mei 2014 is het
aantal langdurig werklozen met 23 % gestegen. Tijdens dezelfde periode is
het aantal langdurig werklozen ouder dan 55 jaar met 42 % toegenomen.
Aangezien de meeste ontslagen bij STX vallen in de leeftijdsgroepen ouder dan
55 jaar en 45-54 jaar, is het risico van langdurige werkloosheid en uitsluiting
hoog. 24. Turku, in het zuidwesten van
Finland, wordt ook getroffen, aangezien daar bij STX ongeveer 70 ontslagen
worden verwacht, in het bijzonder wat scheepsontwerp voor de scheepswerf in
Rauma betreft. 25. Door de wereldwijde financiële
en economische crisis, die in de regio reeds vier jaar duurt, bedraagt de
huidige werkloosheid in de regio Turku 12,7 %, wat 5,5 procentpunten
hoger is dan begin 2008. Op nationaal niveau bedraagt deze stijging 4,0
procentpunten. De regio Turku zal ook worden getroffen door dreigende ontslagen
in de sectoren handel en diensten. 26. Het orderboek van STX Finland
in Turku, dat significant is voor de mariene industrie, was leeg bij de
indiening van de aanvraag. Mein Schiff 3 bevond zich in de toerustingsfase en
Mein Schiff 4 in de blokconstructiefase. Het eerste zal in de zomer van 2014 en
het laatste in het voorjaar van 2015 aan de TUI-scheepswerf worden
overgedragen. Doordat de eigenaar financiële problemen heeft, kon de
scheepswerf in Turku geen nieuwe opdrachten aantrekken. Het ziet ernaar uit dat
daar onder de nieuwe eigenaars verandering in zal komen, en er worden reeds
nieuwe opdrachten verwacht. 27. De algemene conjuncturele
situatie van de ondernemingen in het zuidwesten van Finland als geheel heeft te
lijden onder de strengere normen voor externe financiering en een neergang van
de handel met Rusland. De technologie-industrie in de regio (met Nokia in het
verleden als sterkste speler) heeft zijn nationale aandeel gedeeltelijk
verloren. Beoogde begunstigden en voorgestelde acties Beoogde begunstigden 28. Naar verwachting zullen 565
werknemers voor wie steun wordt aangevraagd aan de maatregelen deelnemen.
Uitsplitsing van die werknemers naar geslacht, nationaliteit en leeftijdsgroep: Categorie || Aantal beoogde begunstigden Geslacht: || Mannen: || 496 || (87,79 %) || Vrouwen: || 69 || (12,21 %) Burgerschap: || EU-burgers: || 565 || (100,00 %) || Niet-EU-burgers: || 0 || (0,00 %) Leeftijdsgroep: || 15-24 jaar: || 7 || (1,24 %) || 25-29 jaar: || 28 || (4,96 %) || 30-54 jaar: || 294 || (52,04 %) || 55-64 jaar: || 234 || (41,42 %) || Ouder dan 64 jaar: || 2 || (0,35 %) Subsidiabiliteit van de voorgestelde
maatregelen 29. Finland plant drie soorten
maatregelen voor de ontslagen werknemers voor wie in deze aanvraag steun wordt
aangevraagd: i) de ontslagen werknemers helpen een nieuwe baan te vinden,
ii) de ontslagen werknemers helpen een eigen bedrijf op te richten, en
iii) onderwijs en opleiding verstrekken. Alle onderstaande maatregelen
vormen samen een gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening dat de
herintreding van de ontslagen werknemers op de arbeidsmarkt tot doel heeft: 30. Coaching en andere
voorbereidende maatregelen: de werkloze werknemers kunnen worden geholpen
met technieken voor het zoeken van een baan, met advies en begeleiding,
bezoeken aan jobbeurzen, hulp bij sollicitaties en het opstellen van een cv.
Deze dienst zal worden verleend aan groepen van verschillende omvang.
Afhankelijk van de groep zal de opleiding 5 à 20 dagen duren. Gedetailleerde
loopbaanbegeleiding wordt ook gegeven aan groepen. Daarbij wordt de nadruk
gelegd op interactie en werkervaring. Deze coaching kan tot 40 dagen duren. Aan
personen of groepen kan een jobcoach worden toegewezen, die bij het zoeken van
een baan als sparringpartner kan optreden en als mentor voor zowel de werkgever
als de werknemer tijdens de eerste tijd in een nieuwe baan. Per werkzoekende en
per jaar kan tot 50 uur coaching worden verstrekt. De werknemers kunnen ook profiteren van een aantal
beoordelingen door deskundigen. Deze deskundigen kunnen bijvoorbeeld de
arbeidscapaciteit van de desbetreffende werknemer beoordelen, met inbegrip van
gezondheidsgerelateerde aspecten, competenties en beroepsopleidingen, of de
vaardigheden en het potentieel van de werknemer inzake ondernemerschap. Werkzoekenden kunnen de kans krijgen om
opleidingen uit te proberen. Zij kunnen dan ongeveer tien dagen lang uittesten
of diverse studiegebieden hen liggen. 31. Werkgelegenheids- en
bedrijfsdiensten bij een servicepunt: voor de ontslagen werknemers worden
servicepunten ingesteld die zich tijdens de implementatiefase over hen
ontfermen. De servicepunten hebben tot doel de getroffen werknemers van bij het
begin te adviseren door hen persoonlijkere en diepgaandere diensten te
verstrekken dan de openbare dienst voor arbeidsbemiddeling hun normaal gezien
zou kunnen bieden. Er wordt bijzondere aandacht aan besteed dat geen van de
werknemers in langdurige werkloosheid terechtkomt. 32. Opleiding en herscholing:
het doel van de opleidingsmaatregel bestaat in de verwerving van een basis- of
beroepskwalificatie in een sector die goede kansen op werk biedt, of een
voortgezette opleiding om bestaande competenties te versterken, dan wel een
begeleiding / voorbereidende arbeidsmarkttraining voor wie geen plannen heeft
voor zijn of haar verdere loopbaan. De opleiding wordt afgestemd op de
doelgroep, en de cursussen kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op de
uitbreiding van competenties voor de ICT-sector; project-, kwaliteits- en
financieel beheer, en de ontwikkeling van bedrijfsvaardigheden. Het doel van de
meeste beroepsopleidingen in het kader van de arbeidsmarkttraining is een
kwalificatie; aan de werkzoekenden die daarvoor het juiste profiel hebben,
zullen cursussen voor het opstarten van een bedrijf worden aangeboden. 33. Bevordering van en
opleiding in ondernemerschap en diensten van deskundigen: de bevordering
van ondernemerschap begint als arbeidsmarkttraining voor potentiële toekomstige
ondernemers. Bovendien krijgen jonge ondernemers advies, raad en ondersteuning
en worden er eveneens subsidies voor start-ups verleend. Wie van plan is een
bedrijf op te richten, kan eens uitproberen hoe het is om ondernemer te zijn,
bijvoorbeeld door stage te lopen in een bestaand bedrijf. Specifieke subsidies
voor start-ups kunnen de jonge ondernemers in de beginfase ondersteunen.
Dergelijke subsidies worden maximaal gedurende 18 maanden verleend. 34. Enquête bij ondernemingen:
er zal in samenwerking met bedrijven en sectoren in Rauma een enquête over
banen in de regio Rauma worden uitgevoerd. De enquête zal actuele informatie
opleveren over de personeelsbehoeften van de ondernemingen. Met de verzamelde
informatie kunnen de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd worden
gestimuleerd om in de goede richting naar een baan te zoeken en kunnen plannen
worden gemaakt en regelingen worden getroffen om in de nodige opleiding te
voorzien. Jaarlijks zullen bij benadering 500 interviews worden gehouden. 35. Loonsubsidies: er
kunnen loonsubsidies worden verstrekt aan werkgevers in de publieke of
privésector die bereid zijn werknemers voor wie steun wordt aangevraagd aan te
werven en die bereid zijn te garanderen dat deze werknemers een redelijk loon
krijgen, alsook alle steun en de nodige opleiding op de werkplek om zich in te
werken in een baan waarmee zij niet vertrouwd zijn. Aan de werknemers zelf kan
een kaart worden verstrekt waarmee hun potentiële nieuwe werkgever de
loonsubsidie ontvangt. Het bedrag en de duur worden vastgesteld volgens de
competenties en de behoeften van de werknemer. Finland voegt hieraan toe dat
deze maatregel, ondanks het feit dat er niet in een minimale statutaire duur is
voorzien, gewoonlijk drie maanden duurt. Wanneer de begunstigde een jonge
werkzoekende is, kan de duur tot één maand of twee weken worden beperkt. 36. Vergoedingen voor reis-,
verblijfs- en verhuiskosten: een werkzoekende kan een vergoeding krijgen
voor reis- en verblijfskosten die hij heeft gemaakt om een baan te zoeken of
deel te nemen aan een opleiding om zijn kansen op een nieuwe baan te vergroten.
Hij kan ook verhuiskosten vergoed krijgen wanneer hij een baan aanneemt die te
ver af is om te kunnen pendelen (een afstand van 43 km). Deze vergoedingen
zullen de werknemers die hun baan kwijt zijn geraakt ertoe helpen aanmoedigen
om in een groter geografisch gebied werk te zoeken. 37. De voorgestelde maatregelen
die hier worden beschreven, zijn actieve arbeidsmarktmaatregelen die behoren
tot de in artikel 7 van de EFG-verordening vastgestelde subsidiabele acties.
Deze maatregelen komen niet in de plaats van maatregelen die gericht zijn op
passieve sociale bescherming. 38. De Finse autoriteiten hebben
de nodige informatie verstrekt over acties waartoe het betrokken bedrijf
krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten verplicht
is. Zij hebben bevestigd dat een financiële bijdrage van het EFG niet in de
plaats zal komen van deze acties. Geraamd budget 39. De totale kosten worden op
2 378 000 EUR geraamd, met inbegrip van uitgaven voor een bedrag
van 2 265 000 EUR voor individuele dienstverlening en van
113 000 EUR voor de activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer,
voorlichting en publiciteit, en controle en rapportage. 40. Van
het EFG wordt in totaal een financiële bijdrage van 1 426 800 EUR
(60 % van de totale kosten) gevraagd. Acties || Geraamd aantal deelnemers || Geraamde kosten per deelnemer (EUR)[8] || Geraamde totale kosten (EUR)[9] Individuele dienstverlening (acties overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a) en c), van de EFG-verordening) Coaching en andere voorbereidende maatregelen: || 405 || 400 || 162 000 Werkgelegenheids- en bedrijfsdiensten bij een servicepunt || 550 || 360 || 200 000 Opleiding en herscholing || 208 || 4 900 || 1 016 000 Bevordering van en opleiding in ondernemerschap en diensten van deskundigen || 60 || 6 000 || 360 000 Subsidie voor start-ups || 30 || 6 000 || 180 000 Enquête bij ondernemingen || 550 || 45 || 25 000 Subtotaal (a): || – || 1 943 000 (85,78 %) Toelagen en stimulerende maatregelen (acties overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder b), van de EFG-verordening) Loonsubsidie || 62 || 5 000 || 310 000 Vergoedingen voor reis-, verblijfs- en verhuiskosten || 80 || 150 || 12 000 Subtotaal (b): || – || 322 000 (14,22 %) Acties overeenkomstig artikel 7, lid 4, van de EFG-verordening 1. Voorbereiding || – || 2 500 2. Beheer || – || 73 000 3. Voorlichting en publiciteit || – || 25 000 4. Controle en rapportage || – || 12 500 Subtotaal (c): || – || 113 000 (4,75 %) Totale kosten (a + b + c): || – || 2 378 000 EFG-bijdrage (60 % van de totale kosten) || – || 1 426 800 41. De kosten van de in de tabel
hierboven opgenomen acties die vallen onder artikel 7, lid 1, onder b),
van de EFG-verordening bedragen niet meer dan 35 % van de totale kosten
voor het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening. De Finse
autoriteiten hebben bevestigd dat deze acties afhangen van de actieve deelname
van de beoogde begunstigden aan opleidingsactiviteiten en activiteiten in
verband met het zoeken van een baan. 42. De Finse autoriteiten hebben
bevestigd dat de investeringskosten voor wie zich als zelfstandige vestigt of
een eigen bedrijf opricht per begunstigde niet meer dan 15 000 EUR
zullen bedragen. Periode waarbinnen de uitgaven
subsidiabel zijn 43. De Finse autoriteiten hebben
de beoogde begunstigden met ingang van 15 januari 2014 individuele
dienstverlening verstrekt. De uitgaven voor de in de punten 29 tot en met
37 genoemde acties zullen bijgevolg van 15 januari 2014 tot en met
27 mei 2016 voor een financiële bijdrage van het EFG in aanmerking komen. 44. Op 15 januari 2014 hebben de
Finse autoriteiten de eerste administratieve uitgaven gedaan met het oog op de
implementatie van het EFG. De uitgaven voor de activiteiten op het vlak van
voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit, en controle en rapportage
zullen bijgevolg van 15 januari 2014 tot en met 27 november 2016 voor een
financiële bijdrage van het EFG in aanmerking komen. Complementariteit met acties die door
nationale of EU-fondsen worden gefinancierd 45. De vereiste nationale
medefinanciering zal hoofdzakelijk worden verstrekt uit de begrotingspost van
de openbare diensten voor arbeidsvoorziening van de administratieve afdeling
van het Ministerie van Werkgelegenheid en Economie. Een aantal diensten zal
worden medegefinancierd uit de huishoudelijke uitgaven van de Centra voor
economische ontwikkeling, transport en het milieu en de Diensten voor
Werkgelegenheid en Economische Ontwikkeling. Taken die verband houden met
technische ondersteuning zullen worden medegefinancierd uit de huishoudelijke
uitgaven van het Ministerie van Werkgelegenheid en Economie en de Centra voor
economische ontwikkeling, transport en economie. Er zal een inspanning worden
gedaan om nationale voorfinanciering ter beschikking te stellen voor alle
acties en taken, zodat activiteiten waarvoor EFG-steun wordt aangevraagd in
afwachting van de gevraagde EFG-bijdrage zo snel en doeltreffend mogelijk van
start kunnen gaan. 46. Een nationaal pakket
maatregelen "Modellen tussen de aanwervende onderneming en de onderneming
die ontslaat" wordt opgesteld tijdens de nieuwe ESF-programmeringsperiode.
Het doel van deze reeks maatregelen bestaat erin activiteiten die verband
houden met nationale structurele veranderingen en veiligheid bij die
veranderingen aan te vullen en te ontwikkelen. De nationale coördinatie heeft
als centraal doel de effectiviteit en de efficiëntie te vergroten en
overlappingen te voorkomen, en tegelijkertijd rekening te houden met zowel de
regionale ESF‑activiteit als de ervaringen uit vorige
programmeringsperioden. Er wordt onder meer naar gestreefd tot gezamenlijke
productontwikkeling te komen, goede en slechte praktijken te inventariseren, de
communicatie te verbeteren en de goede resultaten van de projecten te
verankeren. De EFG-beheersautoriteit zal deze activiteit volgen om er voor
toekomstige EFG-aanvragen goed gebruik van te maken. 47. De Finse autoriteiten hebben
bevestigd dat de hierboven beschreven maatregelen die een financiële bijdrage
uit het EFG ontvangen, niet ook steun van andere financiële instrumenten van de
Unie zullen ontvangen, en hebben de systemen beschreven die daartoe worden
gebruikt. Procedures voor het overleg met de
beoogde begunstigden, hun vertegenwoordigers of de sociale partners, alsook
plaatselijke en regionale autoriteiten 48. De Finse autoriteiten hebben
laten weten dat het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening werd
opgesteld in overleg met de betrokken sociale partners en verschillende andere
belanghebbenden. 49. Het overleg vond en vindt nog
steeds plaats in een werkgroep die speciaal door het Ministerie van
Werkgelegenheid en Economie wordt bijeengeroepen om oplossingen te vinden voor
de ontslagen bij STX Finland. In de werkgroep hebben vertegenwoordigers zitting
van het Centrum voor economische ontwikkeling, transport en het milieu voor
Satakunta, het Centrum voor economische ontwikkeling, transport en het milieu
voor het zuidwesten van Finland, de Dienst voor Werkgelegenheid en Economische
Ontwikkeling voor Satakunta, de stad Rauma, voor de sociale partners de Raad
van Finse Industriebonden (o.a. de Vakbond Pro, de Finse Metaalarbeidersbond en
de Academische Ingenieurs en Architecten in Finland/de Federatie van
professioneel en managementpersoneel YTN, de Unie van beroepsingenieurs in
Finland), de Federatie van Finse Technologie Finland, en vertegenwoordigers van
het bedrijf STX Finland. Beheers- en controlesystemen 50. De aanvraag bevat een
beschrijving van de beheers- en controlesystemen die de verantwoordelijkheden
van de betrokken organen specificeert. Finland heeft de Commissie laten weten
dat de financiële bijdrage zal worden beheerd door het Ministerie van
Werkgelegenheid en Economie, dat ook ESF-fondsen beheert. Hetzelfde ministerie
treedt op als certificerende autoriteit. Er is een strikte taakverdeling en
scheiding van rapportageverhoudingen tussen de diensten die deze twee functies
uitoefenen. De beheersfuncties voor het EFG werden toegewezen aan de Dienst
Werkgelegenheid en Ondernemerschap, terwijl die voor het ESF bij de Dienst
Regionale Ontwikkeling berusten. Voor beide fondsen staat de Eenheid
Personeelszaken en Administratie in voor de certificerende functies. Het
ministerie heeft een handleiding opgesteld waarin de te volgen procedures in
detail zijn uiteengezet. 51. Het verantwoordelijke orgaan
voor de audit is de onafhankelijke Interne Auditeenheid, die onder de Permanente
Secretaris ressorteert. Functies in verband met toezicht en audit zijn eveneens
opgenomen in de functies van zowel de beheers- als de certificerende
autoriteit. Toezeggingen door de betrokken lidstaat 52. De Finse autoriteiten hebben
op de volgende punten de nodige garanties geboden: –
bij de toegang tot de voorgestelde acties en hun
uitvoering zullen de beginselen van gelijke behandeling en non-discriminatie
worden gerespecteerd; –
aan de voorschriften van de nationale en
EU-wetgeving betreffende collectieve ontslagen is voldaan; –
de onderneming waar de ontslagen zijn gevallen,
heeft haar activiteiten voortgezet, is haar wettelijke verplichtingen bij
ontslagen nagekomen en heeft voor haar werknemers dienovereenkomstig de nodige
maatregelen getroffen; –
de voorgestelde acties zullen steun verlenen aan
individuele werknemers en zullen niet worden gebruikt om ondernemingen of
sectoren te herstructureren; –
de voorgestelde acties zullen geen financiële steun
ontvangen van andere fondsen of financiële instrumenten van de Unie, en dubbele
financiering zal worden voorkomen; –
de voorgestelde maatregelen zullen complementair
zijn met acties die door de structuurfondsen worden gefinancierd; –
de financiële bijdrage van het EFG zal voldoen aan
de procedurele en materiële EU-regels inzake overheidssteun. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING Begrotingsvoorstel 53. Zoals vastgesteld in
artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad
van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor
de jaren 2014-2020[10]
mag het EFG het jaarlijks maximumbedrag van 150 miljoen EUR (prijzen
2011) niet overschrijden. 54. Na de aanvraag te hebben
onderzocht op de voorwaarden van artikel 13, lid 1, van de
EFG-verordening, en rekening houdend met het aantal beoogde begunstigden, de
voorgestelde acties en de geraamde kosten, stelt de Commissie voor om uit het
EFG een bedrag van 1 426 800 EUR beschikbaar te stellen, hetgeen
overeenstemt met 60 % van de totale kosten van de voorgestelde acties,
teneinde een financiële bijdrage te verstrekken voor de aanvraag. 55. Overeenkomstig punt 13 van het
Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees
Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de
samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer[11] zal het voorgestelde
besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen door het Europees
Parlement en de Raad gezamenlijk worden genomen. Met dit besluit samenhangende handelingen 56. Samen met dit voorstel voor
een besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, dient de Commissie
bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel in voor een overschrijving
van 1 426 800 EUR naar het desbetreffende begrotingsonderdeel. 57. Wanneer de Commissie dit
voorstel voor een besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen
goedkeurt, zal zij aan de hand van een uitvoeringshandeling tegelijkertijd een
besluit over een financiële bijdrage vaststellen, dat in werking zal treden op
de datum waarop het Europees Parlement en de Raad het voorgestelde besluit om
middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, vaststellen. Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE
RAAD betreffende de beschikbaarstelling van
middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering
overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december
2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de
begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel
beheer
(aanvraag EGF/2014/008 FI/STX Rauma) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, Gezien Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het
Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees
fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van
Verordening (EG) nr. 1927/2006[12],
en met name artikel 15, lid 4, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Handelend volgens de procedure van punt 13 van
het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees
Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de
samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer[13], Overwegende hetgeen volgt: (1) Het Europees fonds voor
aanpassing aan de globalisering (EFG) is opgericht om steun te verlenen aan
werknemers die werkloos zijn geworden en zelfstandigen die hun werkzaamheden
hebben beëindigd als gevolg van uit de globalisering voortvloeiende grote
structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen, doordat de in
Verordening (EG) nr. 546/2009[14]
behandelde wereldwijde financiële en economische crisis aanhoudt, of door een
nieuwe wereldwijde financiële en economische crisis, en hen te helpen om op de
arbeidsmarkt terug te keren. (2) Zoals vastgesteld in
artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad
tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020[15] mag het EFG het
jaarlijks maximumbedrag van 150 miljoen EUR (prijzen 2011) niet
overschrijden. (3) Finland heeft op 27 mei
2014 een aanvraag ingediend om middelen uit het EFG ter beschikking te stellen
voor ontslagen[16]
bij STX Finland Oy in Rauma in Finland en heeft overeenkomstig artikel 8, lid 3,
van Verordening (EU) nr. 1309/2013 aanvullende gegevens ingediend. Deze
aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage uit het EFG
overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EU) nr. 1309/2013. (4) Er moeten dan ook middelen
uit het EFG beschikbaar worden gesteld om een financiële bijdrage van
1 426 800 EUR te verstrekken voor de door Finland ingediende
aanvraag, HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT
VASTGESTELD: Artikel 1 Ten laste van de algemene begroting van de
Europese Unie voor het begrotingsjaar 2014 wordt een bedrag van
1 426 800 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten
beschikbaar gesteld uit het EFG. Artikel 2 Dit besluit
wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De voorzitter De
voorzitter [1] PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855. [2] Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees
Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische
classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van
Verordening (EEG) nr. 3037/90 en enkele EG-verordeningen op specifieke
statistische gebieden (PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1). [3] Overeenkomstig artikel 7, vierde alinea, van
Verordening (EU) nr. 1309/2013. [4] Verordening (EU) nr. 1046/2012 van de Commissie van 8
november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het
Europees Parlement en de Raad betreffende de opstelling van een
gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de
statistiek (NUTS), wat de indiening van tijdreeksen voor de nieuwe regionale
indeling betreft (PB L 310 van 9.11.2012, blz. 34). [5] In de zin van artikel 3, onder a), van de
EFG-verordening. [6] Bron: Sea Europe Market Monitoring 1-3Q/2013. [7] Het gaat om de volgende aanvragen: EGF/2010/001
DK/Noord-Jutland COM(2010) 451; EGF/2010/006 PL/Cegielski-Poznań
COM(2010) 631; EGF/2010/025 DK/Odense Steel Shipyard COM(2011) 251;
EGF/2011/008 DK/Odense Steel Shipyard COM(2012) 272; EGF/2011/019
ES/Galicië, metaalsector COM(2012) 451, en deze aanvraag EGF/2014/008
FI/STX Rauma. [8] Om decimale cijfers te vermijden, zijn de geraamde
kosten per werknemer afgerond. De afronding heeft evenwel geen gevolgen voor de
totale kosten van elke maatregel, die dezelfde blijven als in de door Finland
ingediende aanvraag. [9] Door het afronden kloppen de totalen niet exact. [10] PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884. [11] PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1. [12] PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855. [13] PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1. [14] PB L 167 van 29.6.2009, blz. 26. [15] PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884. [16] In de zin van artikel 3, onder a), van de
EFG-verordening.