Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52014PC0574

    Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het namens de Europese Unie in het Comité voor overheidsopdrachten in te nemen standpunt met betrekking tot de toetreding van Nieuw-Zeeland tot de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten

    /* COM/2014/0574 final - 2014/0264 (NLE) */

    52014PC0574

    Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het namens de Europese Unie in het Comité voor overheidsopdrachten in te nemen standpunt met betrekking tot de toetreding van Nieuw-Zeeland tot de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten /* COM/2014/0574 final - 2014/0264 (NLE) */


    TOELICHTING

    1.           Inleiding

    Op 28 september 2012 heeft Nieuw-Zeeland verzocht om toe te treden tot de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten van de WTO (hierna "de GPA" genoemd). Nieuw-Zeeland heeft aangegeven dat het voornemens is toe te treden tot de gewijzigde versie van de GPA (de tekst werd op 30 maart 2012 door de partijen aangenomen en door de Europese Unie gesloten via een besluit van de Raad van 3 december 2013[1]). De gewijzigde versie van de GPA is op 6 april 2014 in de Unie in werking getreden.

    De Commissie heeft namens de Unie onderhandeld over een reeks door Nieuw-Zeeland voorgestelde marktopeningsverbintenissen, zowel op bilaterale basis als in het kader van het WTO-comité voor overheidsopdrachten (hierna "het GPA-comité" genoemd).

    Nieuw-Zeeland heeft vervolgens op 21 juli 2014 een definitief aanbod uitgebracht. Hieronder volgen een samenvatting van het definitieve aanbod van Nieuw-Zeeland en de beoordeling van de Commissie.

     2.           Samenvatting van de voorwaarden van de toetreding van Nieuw‑Zeeland tot de GPA

    Definitief aanbod van Nieuw-Zeeland

    Verbintenissen inzake markttoegang (onder de overeenkomst vallende instanties, goederen, dienstverlening en constructiediensten)

    Instanties

    Overheidsinstanties van Nieuw-Zeeland; op het niveau van de centrale overheid is er een continuüm van instanties die verschillende graden van openbaar gezag uitoefenen. Het gaat om de normale diensten, waarop toezicht wordt gehouden door de ministers, en verschillende vormen van "krooninstanties", een categorie van verschillende soorten instanties die als instrumenten van de kroon werken voor de regering en diverse overheidstaken verrichten, bijvoorbeeld op het gebied van gezondheidszorg, onderwijs, toerisme en sociale huisvesting. Aan het andere eind van het spectrum bevinden zich de staatsbedrijven; dit zijn vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid of ondernemingen die als commerciële bedrijven actief zijn.

    Het aanbod van Nieuw-Zeeland in bijlage 1 ("centrale instanties") heeft betrekking op de belangrijkste ministeries en departementen. In een nota heeft Nieuw-Zeeland ermee ingestemd dat de instanties die ondergeschikt zijn aan de in bijlage 1 genoemde instanties, ook onder de overeenkomst vallen.

    In bijlage 2 ("niet-centrale instanties") neemt Nieuw-Zeeland de meeste District Health Boards (gezondheidsraden) op; dat zijn krooninstanties die verantwoordelijk zijn voor het verlenen of financieren van gezondheidszorg in hun territoriale districten en de instanties die opdrachten plaatsen voor hen. Bovendien heeft Nieuw-Zeeland aangeboden de grootste gemeentebesturen ook onder de overeenkomst te laten vallen, namelijk Auckland Council, Wellington City Council en Christchurch City Council, alsmede de regionale besturen met meer dan 250 000 inwoners. Onder de overeenkomst vallen ook  de "flown down grants" (het gaat om de situatie waarin centrale diensten bij de toekenning van subsidies kunnen verlangen dat de begunstigden "downstream" de vereisten inzake overheidsopdrachten volgen). De gemeentebesturen en regionale besturen vallen onder de overeenkomst wat betreft goederen, dienstverlening en constructiediensten die betrekking hebben op vervoersprojecten die geheel of gedeeltelijk worden gefinancierd door het New Zealand Transport Agency, wanneer de totale waarde van het project hoger is dan de relevante toepasselijke drempels voor goederen, dienstverlening en constructiediensten. 

    In bijlage 3 ("andere instanties") neemt Nieuw-Zeeland 14 krooninstanties op die op verschillende terreinen actief zijn, zoals toerisme, luchtvaart, onderwijs en vervoer. Bovendien heeft Nieuw-Zeeland aangeboden om ook vier staatsbedrijven die actief zijn in de nutssectoren luchtvaart, meteorologische diensten, spoorwegen en elektriciteit, onder de overeenkomst te laten vallen (Airways Corporation of New Zealand Limited, Meteorological Service of New Zealand Limited, KiwiRail Holdings Limited en Transpower New Zealand Limited). Het gaat om de staatsbedrijven die zich in een monopoliepositie bevinden.

    Goederen

    Nieuw-Zeeland verbindt zich ertoe dat de overheidsopdrachten van de betrokken instanties voor alle goederen onder de overeenkomst vallen.

    Dienstverlening

    Nieuw-Zeeland biedt een zeer brede dekking van dienstverlening aan, hetgeen wil zeggen alle diensten voor instanties die onder de overeenkomst vallen, met enkele zeer specifieke uitzonderingen (voor onderzoek en ontwikkeling, en diensten betreffende volksgezondheid, onderwijs en welzijn).

    Constructiediensten

    Het aanbod van Nieuw-Zeeland heeft betrekking op alle constructiediensten in de zin van afdeling 51 van de centrale productenclassificatie, zoals algemeen wordt aangeboden door alle partijen bij de GPA.

    Drempels

    Nieuw-Zeeland past drempels toe die algemeen worden toegepast door partijen bij de GPA voor goederen, dienstverlening en constructiediensten.

    De wetgeving van Nieuw-Zeeland

    Het kader voor overheidsopdrachten van Nieuw-Zeeland is niet-discriminerend. Er zijn geen bepalingen die binnenlandse leveringen en aanbieders een gunstiger behandeling geven dan die welke geldt voor buitenlandse leveringen of aanbieders. De wetgeving van Nieuw‑Zeeland betreffende overheidsopdrachten lijkt open, transparant en niet-discriminerend te zijn, in overeenstemming met de GPA-voorschriften.

    Beoordeling door de Commissie van het aanbod van Nieuw-Zeeland

    Nieuw-Zeeland opent op grote schaal zijn markt voor overheidsopdrachten voor alle partijen bij de GPA en heeft een zeer uitgebreid aanbod wat betreft instanties, goederen, dienstverlening en constructiediensten, en niet-discriminerende wetgeving. Bovendien past Nieuw-Zeeland geen enkele bijzondere beperking toe tegen een partij bij de GPA. Overwegende echter dat de dekking die Nieuw-Zeeland aanbiedt, weliswaar uitgebreid, maar niet volledig is, is het aangewezen om (ten aanzien van Nieuw-Zeeland) in bepaalde specifieke beperkingen of uitzonderingen inzake de toegang tot de Uniemarkt voor overheidsopdrachten te voorzien, zoals de EU in het verleden ook heeft gedaan voor de partijen bij de GPA die slechts een gedeeltelijke dekking aanbieden.

    Het gaat om de volgende specifieke beperkingen, die deel zouden uitmaken van de voorwaarden voor toetreding van Nieuw-Zeeland tot de GPA en die door het GPA-comité moeten worden aangenomen:

    · bijlage 1, onder 2 (de aanbestedende diensten van de centrale overheden van de EU-lidstaten), punt 3:

    Nieuw-Zeeland zal worden toegevoegd aan de lijst van partijen bij de GPA die toegang hebben tot overheidsopdrachten van minder aanbestedende diensten van centrale overheden dan de andere GPA-leden.

    · bijlage 2, aantekeningen bij bijlage 2, aantekening 1:

    De EU zal Nieuw-Zeeland geen overheidsopdrachten aanbieden van lokale aanbestedende diensten (bestuurlijke eenheden onder NUTS 3 van Verordening (EG) nr. 1059/2003[2], zoals gewijzigd, en kleinere bestuurlijke eenheden). Wat de bestuurlijke eenheden onder NUTS 1 en NUTS 2 in Verordening (EG) nr. 1059/2003 betreft, zullen de overheidsopdrachten van de aanbestedende diensten van de bestuurlijke eenheden die onder NUTS 1 en 2 vallen, niet aan Nieuw-Zeeland worden aangeboden, tenzij hun opdrachten voor stedelijke vervoersprojecten onder bijlage 3 van de EU-GPA-regeling vallen. Alleen de overheidsopdrachten van de bestuurlijke eenheden die onder  NUTS 1 en NUTS 2 vallen en die werkzaam zijn op het gebied van stedelijk vervoer, zullen aan Nieuw-Zeeland worden aangeboden, in bijlage 3 (met name de activiteit "beschikbaarstelling of exploitatie van netten van openbare dienstverlening op het gebied van vervoer per metro, geautomatiseerd systeem, tram, trolleybus, bus of kabel" als bedoeld onder punt e) van bijlage 3 van de EU-GPA-regeling).

    · bijlage 3, aantekeningen bij bijlage 3, aantekening 6:

    Wat niet-centrale instanties betreft, zal aan Nieuw-Zeeland een beperktere dekking worden aangeboden; alleen de overheidsopdrachten van bestuurlijke eenheden die onder NUTS 1 en NUTS 2 vallen, met betrekking tot stedelijk vervoer (met name de activiteit als bedoeld in punt e) van bijlage 3 bij de EU-GPA-regeling) zullen aan Nieuw-Zeeland worden aangeboden. Bovendien zal de EU Nieuw-Zeeland geen overheidsopdrachten aanbieden van instanties die werkzaam zijn in de sectoren drinkwater, zeehaven-, binnenhaven- of andere terminalfaciliteiten, en het aanbieden van luchthaven- of andere terminalfaciliteiten aan luchtvaartmaatschappijen.

    Mocht een andere partij bij de GPA in specifieke uitzonderingen voorzien op haar dekking ten aanzien van Nieuw-Zeeland, dan zou dat ook tot uitdrukking komen in het GPA-comité over de voorwaarden voor de toetreding van Nieuw-Zeeland. Er zij evenwel op gewezen dat dergelijke beperkingen van of uitzonderingen op de dekking door een partij bij de GPA die specifiek zijn voor Nieuw-Zeeland, geen invloed zouden hebben op het definitieve aanbod van Nieuw-Zeeland zoals hierboven uiteengezet, noch op het voorgestelde specifieke voorbehoud van de EU of op de onderling overeengekomen werkingssfeer tussen de huidige partijen bij de GPA.

    3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

    De herziene GPA bevat een bepaling over toetreding. Artikel XXII, lid 2, van de GPA bepaalt dat elk WTO-lid tot de GPA kan toetreden op tussen dat lid en de partijen overeen te komen voorwaarden en dat deze voorwaarden worden vastgesteld in een besluit van het GPA-comité. 

    De voorwaarden voor de toetreding van Nieuw-Zeeland zullen worden vastgesteld in een besluit van het GPA-comité, dat naar verwachting in de tweede helft van 2014 zal worden aangenomen. Dat besluit zal het definitieve aanbod van Nieuw-Zeeland voor toetreding tot zijn markt voor openbare aanbestedingen bevatten (dat deel zal uitmaken van aanhangsel I van de GPA zodra Nieuw-Zeeland tot de overeenkomst is toegetreden), alsmede eventuele specifieke toetredingsvoorwaarden waar andere partijen bij de GPA om verzoeken. Het besluit zal binnen het GPA-comité bij consensus worden vastgesteld.

    In artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie wordt bepaald dat wanneer een krachtens een internationale overeenkomst opgericht lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, de Raad op voorstel van de Commissie een besluit vaststelt tot bepaling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen. Het besluit van het GPA-comité dat de voorwaarden voor de toetreding van Nieuw-Zeeland zal bevatten, valt onder artikel 218, lid 9, VWEU, aangezien het besluit is vastgesteld door een krachtens een internationale overeenkomst opgericht lichaam en rechtsgevolgen zal hebben.

    4. AANBEVELING

    De toetreding van Nieuw-Zeeland tot de GPA zal naar verwachting een zeer positieve bijdrage leveren aan de verdere internationale openstelling van de markten voor overheidsopdrachten, doordat het aantal partijen bij de GPA wordt uitgebreid en andere landen derhalve worden aangemoedigd om tot de GPA toe te treden. De Commissie beveelt aan dat het aanbod van Nieuw-Zeeland wordt aanvaard onder voorbehoud van de bovengenoemde beperkingen voor de dekking waarin de EU voorziet met betrekking tot Nieuw-Zeeland.

    Dienovereenkomstig wordt voorgesteld dat de Commissie wordt gemachtigd om in het Comité voor overheidsopdrachten het standpunt van de Unie naar voren te brengen, ten gunste van de toetreding van Nieuw-Zeeland onder voorbehoud van de bovengenoemde beperkingen, dat moet worden opgenomen in het besluit van het GPA-comité betreffende de toetreding van Nieuw-Zeeland.

    2014/0264 (NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    tot vaststelling van het namens de Europese Unie in het Comité voor overheidsopdrachten in te nemen standpunt met betrekking tot de toetreding van Nieuw-Zeeland tot de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)       Op 28 september 2012 heeft Nieuw-Zeeland verzocht om toe te treden tot de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten (hierna "de GPA" genoemd).

    (2)       De verbintenissen van Nieuw-Zeeland inzake dekking zijn vastgesteld in zijn definitief aanbod, zoals dat op 21 juli 2014 aan de partijen bij de GPA is voorgelegd.

    (3)       Hoewel het aanbod van Nieuw-Zeeland uitgebreid is, biedt het geen volledige dekking. Het is derhalve aangewezen om te voorzien in bepaalde voor Nieuw-Zeeland geldende specifieke uitzonderingen op de Uniewijde dekking. Deze specifieke uitzonderingen, die in de bijlage bij dit besluit zijn opgenomen, zullen deel uitmaken van de voorwaarden voor de toetreding van Nieuw-Zeeland tot de GPA en zullen worden opgenomen in het besluit van het Comité voor overheidsopdrachten (hierna "het GPA‑comité" genoemd) betreffende de toetreding van Nieuw-Zeeland.

    (4)       De toetreding van Nieuw-Zeeland tot de GPA zal naar verwachting een positieve bijdrage leveren aan de verdere internationale openstelling van de markten voor overheidsopdrachten.

    (5)       Artikel XXII, lid 2, van de GPA bepaalt dat elk WTO-lid tot de overeenkomst kan toetreden op tussen dat lid en de partijen overeen te komen voorwaarden en dat deze voorwaarden worden vastgesteld in een besluit van het GPA-comité.

    (6)       Bijgevolg is het noodzakelijk om het standpunt te bepalen dat namens de Unie in het GPA-comité moet worden ingenomen in verband met de toetreding van Nieuw-Zeeland,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Het standpunt dat namens de Europese Unie in het Comité voor overheidsopdrachten moet worden ingenomen, houdt in dat de toetreding van Nieuw-Zeeland tot de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten wordt goedgekeurd, met inachtneming van de specifieke toetredingsvoorwaarden die in de bijlage bij dit besluit zijn vastgesteld.

    Artikel 2

    Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

    Gedaan te Brussel,

                                                                           Voor de Raad

                                                                           De voorzitter

    [1]               Besluit van de Raad van 2 december 2013 betreffende de sluiting van het Protocol tot wijziging van de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten (PB L 68 van 7.3.2014, blz. 1).

    [2]               Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) (PB L 342 van 18.12.2013, blz. 1).

    BIJLAGE

    VOORWAARDAN VAN DE EU VOOR DE TOETREDING VAN NIEUW-ZEELAND TOT DE GPA

    Bij de toetreding van Nieuw-Zeeland tot de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten komt onder 2, punt 3 ("De aanbestedende diensten van de centrale overheden van de EU-lidstaten") van bijlage 1 bij aanhangsel I van de Europese Unie als volgt te luiden:

    "3. Voor de goederen, diensten, leveranciers en dienstverleners van de Verenigde Staten; Canada; Japan; Hongkong, China; Singapore; Korea; Armenië en het afzonderlijk douanegebied Taiwan, Penghu, Kinmen en Matsu, en Nieuw-Zeeland: opdrachten van de volgende aanbestedende diensten van centrale overheden, mits zij niet gemerkt zijn met een asterisk. "

    Bij de toetreding van Nieuw-Zeeland tot de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten wordt in aantekening 1 bij bijlage 2 bij aanhangsel I van de Europese Unie na punt e), het volgende toegevoegd:

    " f)         opdrachten van lokale aanbestedende diensten (aanbestedende diensten van de bestuurlijke eenheden die vallen onder NUTS 3 en kleinere bestuurlijke eenheden, zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 1059/2003 (zoals gewijzigd)) met betrekking tot goederen, diensten, leveranciers en dienstverleners uit Nieuw-Zeeland;

     g)          opdrachten van aanbestedende diensten van de bestuurlijke eenheden die vallen onder NUTS 1 en 2, zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 1059/2003 (zoals gewijzigd) met betrekking tot goederen, diensten, leveranciers en dienstverleners uit Nieuw‑Zeeland, tenzij deze opdrachten onder bijlage 3 van de EU vallen."

    Bij de toetreding van Nieuw-Zeeland tot de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten wordt in aantekening 6 bij bijlage 3 bij aanhangsel I van de Europese Unie na punt n), het volgende toegevoegd:

    "o)          opdrachten van aanbestedende diensten die actief zijn op het gebied van productie, transport en distributie van drinkwater waarop deze bijlage van toepassing is met betrekking tot leveringen, diensten en dienstverleners uit Nieuw-Zeeland;

    p)           opdrachten van aanbestedende diensten die actief zijn op het gebied van luchthavenfaciliteiten waarop deze bijlage van toepassing is met betrekking tot leveringen, diensten en dienstverleners uit Nieuw-Zeeland;

    q)           opdrachten van aanbestedende diensten die actief zijn op het gebied van het verstrekken van zeehaven-, binnenhaven- of andere terminalfaciliteiten waarop deze bijlage van toepassing is met betrekking tot leveringen, diensten en dienstverleners uit Nieuw-Zeeland;

    r)            opdrachten van regionale of lokale aanbestedende diensten die actief zijn op de gebieden die onder deze bijlage vallen, met betrekking tot leveringen, diensten en dienstverleners uit Nieuw-Zeeland, met uitzondering van opdrachten van aanbestedende diensten van de bestuurlijke eenheden die onder NUTS 1 en 2 vallen (zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 1059/2003, zoals gewijzigd), op het gebied van stadsvervoer, waaronder stadsspoorwegen, automatische systemen, tram, trolleybus, bus of kabel."

    Top