Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52014PC0378

    Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad ten aanzien van bepaalde vangstbeperkingen

    /* COM/2014/0378 final - 2014/0193 (NLE) */

    52014PC0378

    Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad ten aanzien van bepaalde vangstbeperkingen /* COM/2014/0378 final - 2014/0193 (NLE) */


    TOELICHTING

    1.           ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Bij Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad[1] zijn voor sommige visbestanden en groepen visbestanden vangstmogelijkheden vastgesteld die voor 2014 in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn. Het is gebruikelijk dat vangstmogelijkheden herhaaldelijk worden gewijzigd tijdens de periode waarin zij van kracht zijn.

    2.           RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

    Niet van toepassing.

    3.           JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

    De voorgestelde wijzigingen hebben tot doel bovengenoemde verordening te wijzigen zoals hieronder aangegeven.

    Op basis van de door Groenland vastgestelde toewijzing en overeenkomstig de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds, en het protocol daarbij moet 7,7 % van de totale toegestane vangst (TAC) voor lodde in de Groenlandse wateren van de ICES-deelgebieden V en XIV aan de Unie worden toegewezen. Op de datum waarop het onderstaande voorstel ter goedkeuring is toegezonden, waren noch het aanbod van Groenland, noch het advies van de lidstaten over dit aanbod beschikbaar. Daarom wordt deze TAC in het betrokken voorstel aangegeven als "p.m." (pro memoria) en moet deze na de vaststelling van het voorstel worden ingevuld.

    Wat betreft roodbaars in de internationale wateren van I en II was in Verordening (EU) nr. 43/2014 een onjuist cijfer (19 300 ton) opgenomen, dat niet overeenstemde met de TAC die de Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC) had vastgesteld: 19 500 ton. Deze TAC mag niet worden gevangen vóór 1 juli 2014, zoals vermeld in de voetnoot bij het quotum van de Unie, die niet wordt gewijzigd. Een andere fout is geconstateerd in de TAC voor Groenlandse heilbot in de Groenlandse wateren van V en XIV: het quotum van de Unie dat wordt verdeeld over Noorwegen, de Faeröer en een aantal lidstaten bedroeg 200 ton meer dan het daadwerkelijke aanbod van Groenland: 4 665 ton in plaats van 4 465 ton. Ten slotte werden enkele fouten gecorrigeerd in de TAC voor makreel in IIIa en IV; de wateren van de Unie van IIa, IIIb, IIIc en deelsectoren 22-32: ten eerste kan het quotum van de Unie in de wateren van de Faeröer worden gevangen; ten tweede moeten de Faeröer een deel van hun quotum voor makreel (46 850 ton) kunnen vissen in bepaalde gebieden van de Unie en moet dit worden weergegeven in de desbetreffende tabel; in verband daarmee moet de omschrijving van de wateren van de Unie waar vaartuigen van de Faeröer op makreel mogen vissen ook worden gecorrigeerd (bijlage VIII bij Verordening (EU) nr. 43/2014).

    Ten slotte bevat dit voorstel wijzigingen met betrekking tot de tenuitvoerlegging van maatregelen die verband houden met regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s). Op haar achtste gewone vergadering in 2012 heeft de Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan (WCPFC) een instandhoudings- en beheersmaatregel aangenomen op grond waarvan bepaalde visserijactiviteiten ten aanzien van de oceanische witpunthaai (Carcharhinus longimanus) verboden worden. Op haar negende gewone zitting heeft de WCPFC een soortgelijk verbod voor de visserij op zijdehaaien (Carcharhinus falciformis) aangenomen. Beide verbodsbepalingen moeten in het recht van de Unie worden overgenomen.

    2014/0193 (NLE)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN DE RAAD

    tot wijziging van Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad ten aanzien van bepaalde vangstbeperkingen

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)       In de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds[2], en in het protocol daarbij[3] is bepaald dat 7,7 % van de totaal toegestane vangst (TAC) voor lodde in de Groenlandse wateren van de ICES-deelgebieden V en XIV aan de Unie wordt toegewezen.

    (2)       Bij Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad[4] is voor 2014 een quotum van de Unie van 0 ton voor het loddebestand in de betrokken Groenlandse wateren vastgesteld, dat geldt tot en met 30 april 2014.

    (3)       Op [datum in te vullen] hebben de Groenlandse autoriteiten de Commissie meegedeeld dat de TAC voor lodde in de Groenlandse wateren van de ICES-deelgebieden V en XIV voor de periode van [datum in te vullen] tot en met [datum in te vullen ] is vastgesteld op [p.m.] ton. Het overeenkomstige quotum van de Unie voor die periode dient bijgevolg op [p.m.] ton te worden vastgesteld.

    (4)       De TAC voor roodbaars in de internationale wateren van I en II en voor Groenlandse heilbot in de Groenlandse wateren van V en XIV moet worden gecorrigeerd. Ook de TAC voor makreel in de Noordzee en de aangrenzende wateren moet worden gecorrigeerd, teneinde de wederzijdse toegangsregelingen tussen de Unie en de Faeröer op te nemen; voorts moet het gebied waar de vaartuigen van de Faeröer in aanmerking komen voor een vergunning voor de makreelvangst dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (5)       Op haar achtste gewone vergadering heeft de Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan (WCPFC) een verbod aangenomen op het aan boord houden, overladen, opslaan of aanlanden van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus). Op haar negende gewone zitting heeft de WCPFC een soortgelijk verbod voor zijdehaaien (Carcharhinus falciformis) aangenomen. Die bepalingen moeten in het Unierecht worden overgenomen. Overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad[5] moeten de bestanden waarop de daarin vervatte maatregelen van toepassing zijn, worden omschreven.

    (6)       De reeds in Verordening (EU) nr. 43/2014 vastgestelde vangstbeperkingen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2014. De bepalingen van de onderhavige verordening betreffende vangstbeperkingen moeten derhalve eveneens met ingang van die datum van toepassing zijn. Een dergelijke retroactieve toepassing doet geen afbreuk aan de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van het gewettigd vertrouwen, aangezien de betrokken vangstmogelijkheden nog niet zijn opgebruikt. Het verbod op de vangst van zijdehaai in het WCPFC-gebied treedt echter op 1 juli 2014 in werking en dient vanaf die datum van toepassing te zijn. Evenzo dient de gecorrigeerde TAC voor Groenlandse heilbot in de wateren van Groenland van V en XIV van toepassing te zijn vanaf de datum van inwerkingtreding van onderhavige verordening, aangezien dit leidt tot een verlaging van de vangstmogelijkheden voor de Unievaartuigen. Met het oog op het visseizoen voor lodde moeten de vangstbeperkingen voor het betrokken bestand die bij deze verordening worden vastgesteld, van toepassing zijn met ingang van [datum in te vullen].

    (7)       Aangezien de wijziging van sommige vangstbeperkingen invloed heeft op de economische activiteiten en de programmering van het visseizoen van de Unievaartuigen, moet deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking treden.

    (8)       Verordening (EU) nr. 43/2014 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1 Wijziging van Verordening (EU) nr. 43/2014

    (1) In Verordening (EU) nr. 43/2014 wordt het volgende artikel 37 bis ingevoegd:

    "Artikel 37 bis Oceanische witpunthaaien

    1.       Er geldt een verbod op het aan boord houden, overladen, opslaan of aanlanden van delen van of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus).

    2.       Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soort worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet."

    (2) Het volgende artikel 37 ter wordt ingevoegd:

    "Artikel 37 ter Zijdehaaien

    1.       Er geldt een verbod op het aan boord houden, overladen, opslaan of aanlanden van delen van of volledige karkassen van zijdehaaien (Carcharhinus falciformis).

    2.       Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soort worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet."

    (3) Bijlage IA bij Verordening (EU) nr. 43/2014 wordt gewijzigd overeenkomstig de tekst in bijlage I bij de onderhavige verordening.

    (4) Bijlage IB bij Verordening (EU) nr. 43/2014 wordt gewijzigd overeenkomstig de tekst in bijlage II bij de onderhavige verordening.

    (5) Bijlage VIII bij Verordening (EU) nr. 43/2014 wordt gewijzigd overeenkomstig de tekst in bijlage III bij de onderhavige verordening.

    Artikel 2 Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Punt 2 van artikel 1 is van toepassing met ingang van 1 juli 2014.

    Artikel 1, leden 3 en 5, en bijlage II, punt c), zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2014.

    Bijlage II, punt a), is van toepassing met ingang van [datum in te vullen].

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel,

                                                                           Voor de Raad

                                                                           De voorzitter

    [1]               Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad van 20 januari 2014 tot vaststelling, voor 2014, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 24 van 28.1.2014, blz. 1).

    [2]               PB L 172 van 30.6.2007, blz. 4.

    [3]               PB L 293 van 23.10.2012, blz. 5.

    [4]               PB L 24 van 28.1.2014, blz. 1.

    [5]               Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC’s en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3).

    BIJLAGEN

    bij het

    voorstel voor een verordening van de Raad

    tot wijziging van Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad ten aanzien van bepaalde vangstbeperkingen

    BIJLAGE I

    In bijlage IA wordt de tabel voor makreel in IIIa en IV, wateren van de Unie van IIa, IIIb, IIIc en deelsectoren 22-32 vervangen door:

    Soort: || Makreel || || || Gebied: || IIIa en IV; wateren van de Unie van IIa, IIIb, IIIc en deelsectoren 22-32

    || Scomber scombrus || || || (MAC/2A34.) ||

    België || ||  768 || (2) (5) || Analytische TAC || ||

    Denemarken || || 26 530 || (2) (5) || || || ||

    Duitsland || ||  800 || (2) (5) || || || ||

    Frankrijk || || 2 417 || (2) (5) || || || ||

    Nederland || 2 434 || (2) (5) || || || ||

    Zweden || || 7 101 || (1) (2) (5) || || || ||

    Verenigd Koninkrijk || 2 254 || (2) (5) || || || ||

    Unie || || 42 304 || (1) (2) (5) || || || ||

    Noorwegen || || 256 936 || (3) || || || ||

    Faeröer || 46 850 || (4) || || || ||

    || || || || || || ||

    TAC || || Niet relevant || || || || ||

    (1) Bijzondere voorwaarde: met inbegrip van de volgende hoeveelheid (in ton) te vangen in de Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (MAC/*04N-): ||

    || ||  247 || || || || ||

    || Bij het vissen in het kader van deze bijzondere voorwaarde worden bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en koolvis in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

    (2) Mag tevens in de Noorse wateren van IVa worden gevangen (MAC/*4AN.). || || ||

    (3) In mindering te brengen op het Noorse TAC-aandeel (toegangsquotum). Deze hoeveelheid omvat het volgende Noorse aandeel in de Noordzee-TAC :

    || || 74 500 || || || || ||

    || Dit quotum mag uitsluitend in IVa worden gevangen (MAC/*04A.), behalve de volgende hoeveelheid (in ton) die mag worden gevangen in IIIa (MAC/*03A.):

    || || 3 000 || || || || ||

    (4) In mindering te brengen op het TAC-aandeel van de Faeröer  (toegangsquotum). Dit quotum mag worden gevangen in VIa, ten noorden van 56º 30' NB (MAC/*6AN56). Het quotum mag tevens worden gevangen in IIa, IVa ten noorden van 59º NB (EU-zone) van 1 oktober tot en met 31 december (MAC/*24N59).

    (5) Het quotum mag tevens worden gevangen in de wateren van de Faeröer, binnen de limieten van het quotum van elke lidstaat, en tot de volgende maximumhoeveelheid voor de Unie (MAC/*FRO):

    || || 46 850 || || || || ||

    || || || || || || ||

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van bovenstaande quota mag in de onderstaande zones niet meer worden gevangen

    dan de volgende hoeveelheden: || || || || || ||

    || IIIa || IIIa en IVbc || IVb || IVc || VI, internationale wateren van IIa, van 1 januari tot en met 31 maart 2014 en in december 2014 || ||

    || (MAC/*03A.) || (MAC/*3A4BC) || (MAC/*04B.) || (MAC/*04C.) || (MAC/*2A6.) || ||

    Denemarken || 0 || 4 130 || 0 || 0 || 14389 || ||

    Frankrijk || 0 ||  490 || 0 || 0 || 0 || ||

    Nederland || 0 ||  490 || 0 || 0 || 0 || ||

    Zweden || 0 ||  0 || 390 || 10 || 2742 || ||

    Verenigd Koninkrijk || 0 ||  490 || 0 || 0 || 0 || ||

    Noorwegen || 3000 ||  0 || 0 || 0 || 0 || ||

    || || || || || || ||

    || || || || || || ||

    BIJLAGE II

    Bijlage IB bij Verordening (EU) nr. 43/2014 wordt als volgt gewijzigd:

    (a) de tabel voor lodde in Groenlandse wateren van V en XIV wordt vervangen door:

    "Soort: || Lodde || || Gebied: || Groenlandse wateren van V en XIV

    || Mallotus villosus || || (CAP/514GRN)

    Denemarken || pm || || Analytische TAC

    Duitsland || pm || || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Zweden || pm || || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Verenigd Koninkrijk || pm || || ||

    Alle lidstaten || pm || (1) || ||

    Unie || pm || (2) || ||

    || || || ||

    TAC || Niet relevant || || ||

    (1) Denemarken, Duitsland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk mogen pas gebruik maken van het quotum voor "alle lidstaten" wanneer zij hun eigen quotum hebben opgebruikt. Lidstaten waaraan meer dan 10 % van het quotum van de Unie is toegewezen, mogen het quotum voor "alle lidstaten" evenwel niet gebruiken."

    || ||

    (b) de tabel voor Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot in de Groenlandse wateren van V en XIV wordt vervangen door:

    || || || ||

    Soort: || Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot || Gebied: || Groenlandse wateren van V en XIV

    || Reinhardtius hippoglossoides || || (GHL/514GRN)

    Duitsland ||  3 591 || || Analytische TAC

    Verenigd Koninkrijk ||   189 || || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie ||  3 780 || (1) || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Noorwegen ||   575 || || ||

    Faeröer ||   110 || || ||

    || || || ||

    TAC || Niet relevant || || ||

    (1) Mag met niet meer dan zes vaartuigen tegelijkertijd worden bevist. ||

    || || || ||

    (c) de tabel voor roodbaarzen in de internationale wateren van I en II wordt vervangen door:

    || || || ||

    "Soort: || Roodbaarzen || || Gebied: || Internationale wateren van I en II

    || Sebastes spp. || || (RED/1/2INT)

    Unie || Niet relevant || (1) (2) || Analytische TAC

    || || || Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    TAC ||  19 500 || || Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    (1) Er mag enkel worden gevist in de periode van 1 juli tot en met 31 december 2014. De visserij wordt gesloten wanneer de TAC volledig is opgebruikt door de verdragsluitende partijen bij de NEAFC. De Commissie stelt de lidstaten in kennis van de datum waarop het NEAFC-secretariaat de verdragsluitende partijen van de NEAFC heeft meegedeeld dat de TAC volledig is opgebruikt. Vanaf die datum verbieden de lidstaten het gericht vissen op roodbaarzen door vaartuigen die hun vlag voeren.

    (2) De vaartuigen beperken hun bijvangsten van roodbaarzen in andere visserijtakken tot maximaal 1 % van de totale aan boord gehouden vangst."

    || || || ||

    BIJLAGE III

    "BIJLAGE VIII

    KWANTITATIEVE BEPERKINGEN INZAKE VISMACHTIGINGEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN DIE IN DE WATEREN VAN DE UNIE VISSEN

    Vlaggenstaat || Visserij || Aantal vismachtigingen || Maximumaantal vaartuigen dat op elk moment in het gebied aanwezig mag zijn

    Noorwegen || Haring, ten noorden van 62° 00′ NB || 20 || 20

    Faeröer || Makreel, VIa (ten noorden van 56° 30' NB), IIa, IVa (ten noorden van 59º NB) Horsmakreel, IV, VIa (ten noorden van 56° 30′ NB), VIIe, VIIf, VIIh || 14 || 14

    Haring, ten noorden van 62° 00' NB || 21 || 21

    Haring, IIIa || 4 || 4

    Industriële visserij op Noorse kever, IV, VIa (ten noorden van 56° 30′ NB) (inclusief onvermijdbare bijvangsten van blauwe wijting) || 15 || 15

    Leng en lom || 20 || 10

    Blauwe wijting, II, VIa (ten noorden van 56° 30' NB), VIb, VII (ten westen van 12° 00' WL) || 20 || 20

    Blauwe leng || 16 || 16

    Venezuela[1] || Snappers (wateren van Frans-Guyana) || 45 || 45"

    [1]               Voordat deze vismachtigingen worden afgegeven, moet worden aangetoond dat er een geldig contract bestaat tussen de scheepseigenaar die de machtiging aanvraagt en een in het departement Frans-Guyana gevestigd verwerkingsbedrijf, en dat in dat contract staat dat ten minste 75 % van de door het betrokken vaartuig gevangen snappers in dat departement moet worden aangeland voor verwerking in dat bedrijf. Dit contract moet worden geviseerd door de Franse autoriteiten, die zich ervan moeten vergewissen dat het in overeenstemming is met zowel de capaciteit van het verwerkende bedrijf waarmee het is gesloten als met de doelstellingen voor de ontwikkeling van de economie in Frans-Guyana. Een afschrift van het naar behoren geviseerde contract moet bij de vismachtigingsaanvraag worden gevoegd. Wanneer de Franse autoriteiten bovenbedoelde visering weigeren, delen zij deze weigering, met redenen omkleed, mee aan de betrokken partij en aan de Commissie.

    Top