EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014PC0373
Proposal for a COUNCIL DECISION on the signing, on behalf of the European Union, and provisional application of an Agreement between the European Union and the Kingdom of Norway on reciprocal access to fishing in the Skagerrak
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van een overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende wederzijdse toegang tot de visserij in het Skagerrak
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van een overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende wederzijdse toegang tot de visserij in het Skagerrak
/* COM/2014/0373 final - 2014/0189 (NLE) */
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van een overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende wederzijdse toegang tot de visserij in het Skagerrak /* COM/2014/0373 final - 2014/0189 (NLE) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL Op 19 december 1966 ondertekenden Denemarken,
Noorwegen en Zweden een overeenkomst betreffende wederzijdse toegang tot de
visserij in het Skagerrak en het Kattegat, die op 7 augustus 1967 in werking is
getreden. Op grond van deze overeenkomst, naast de bilaterale
visserijovereenkomst tussen de Europese Unie en Noorwegen van 1980, hadden deze
drie landen wederzijdse toegang tot de visserij tot 4 zeemijl vanaf hun
respectieve basislijnen van het Skagerrak en het Kattegat, i.e. de wateren
tussen de Noordzee en de Oostzee. Bovendien was in de overeenkomst vastgesteld
dat het betrokken gebied voor de toepassing van dergelijke visserij als volle
zee werd beschouwd. Bij deze overeenkomst werden dus de betrekkingen tussen de
vlaggenstaten enerzijds en de betrokken kuststaten anderzijds vastgesteld. De overeenkomst van 1966 was een eenvoudige
overeenkomst, waarin rekening werd gehouden met de specifieke geografische
omstandigheden van het Skagerrak en het Kattegat voor de visserij en waarin
werd erkend dat er praktische redenen waren om een eenvoudige toegangsregeling
toe te laten voor wat in wezen een zeer klein zeegebied is. Om die reden
bestond de overeenkomst van 1966 uit slechts drie artikelen, waarbij in het
eerste het betrokken gebied was afgebakend en in het tweede de toegangsrechten
werden omschreven en de wens op harmonisatie van de technische voorschriften
werd uitgedrukt. Met de toetreding van Denemarken en Zweden
tot de EU in respectievelijk 1973 en 1995 werd de Commissie verantwoordelijk
voor het beheer van deze overeenkomst namens die twee lidstaten. Overleg over
de uit deze overeenkomst voortvloeiende regelingen werd parallel met het
overleg in het kader van de bilaterale visserijovereenkomst van 1980 gepleegd. De overeenkomst van 1966 bleef aanvankelijk
van kracht voor een periode van 35 jaar tot en met 2002 en werd vervolgens
verlengd met twee termijnen van vijf jaar tot 2012. De overeenkomst kon worden
beëindigd door een van de partijen met een opzegtermijn van drie jaar vóór de
datum van verstrijken van een termijn van vijf jaar. In het licht van de recente ontwikkelingen in
het internationale visserijrecht en, in het bijzonder, de invoering van het
Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 1982 en de
VN-overeenkomst inzake visbestanden van 1995, heeft Noorwegen geoordeeld dat de
bestaande overeenkomst niet in overeenstemming was met de huidige bepalingen
van het recht van de zee. Noorwegen was vooral bezorgd over de bepalingen
inzake controle. Het was bovendien van oordeel dat de overeenkomst niet in
overeenstemming was met de beginselen van de normale kuststaatbevoegdheid
overeenkomstig het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee
en niet strookte met moderne instandhoudings- en beheersbeginselen. Op 29 juli 2009 heeft het Noorse ministerie
van Buitenlandse Zaken de Deense autoriteiten, als depositaris van de
overeenkomst, er formeel van op de hoogte gesteld dat het de overeenkomst
wenste te beëindigen met een formele opzegging overeenkomstig artikel 3,
lid 3, van de overeenkomst. Bijgevolg is de overeenkomst van 1966 op 7 augustus 2012
vervallen. Daarop is Noorwegen formele onderhandelingen
met de namens de Europese Unie optredende Commissie aangegaan met het oog op de
sluiting van een nieuwe overeenkomst inzake de wederzijdse toegang tot de
visserij in het Skagerrak en het Kattegat. Op 24 oktober 2013 werd een
overeenkomst geparafeerd die in overeenstemming is met het Verdrag van de
Verenigde Naties inzake het recht van de zee en met daarmee samenhangende
bepalingen in andere overeenkomsten. Bij deze nieuwe overeenkomst wordt de
exclusieve toegang voor vaartuigen uit Denemarken, Noorwegen en Zweden tot
elkaars wateren buiten 4 zeemijl, gemeten vanaf de basislijnen, behouden. De
overeenkomst zal voor de twee lidstaten en Noorwegen blijvende wederzijdse
toegang tot de respectieve wateren van de andere partijen in het Skagerrak en
het Kattegat garanderen en tegelijkertijd zorgen voor krachtige
instandhoudings- en beheersmaatregelen voor de visserij in het gebied.
Bovendien zal zij controlemaatregelen mogelijk maken die in overeenstemming
zijn met de beginselen van de normale kuststaatbevoegdheid, zoals reeds het
geval is voor de visserij in de Noordzee. Met het oog op de continuïteit van de toegang
van EU-vaartuigen tot de visserij moet de nieuwe overeenkomst, in afwachting
van de inwerkingtreding ervan, voorlopig worden toegepast gedurende een periode
van maximaal twee jaar vanaf de datum van ondertekening ervan. 2. RESULTATEN VAN DE
RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING Niet relevant 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET
VOORSTEL Met dit voorstel wordt beoogd machtiging te
verlenen voor de ondertekening van een overeenkomst tussen de Europese Unie en
het Koninkrijk Noorwegen inzake wederzijdse toegang tot de visserij in het
Skagerrak. 2014/0189 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de ondertekening, namens de Europese
Unie, en de voorlopige toepassing van een overeenkomst tussen de Europese Unie
en het Koninkrijk Noorwegen betreffende wederzijdse toegang tot de visserij in
het Skagerrak DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, in samenhang met artikel 218,
lid 5, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1) Op 19 december 1966
ondertekenden Denemarken, Noorwegen en Zweden een nabuurschapsovereenkomst
betreffende wederzijdse toegang tot de visserij in het Skagerrak en het
Kattegat, die op 7 augustus 1967 in werking is getreden. (2) Op grond van deze
nabuurschapsovereenkomst verleenden deze drie landen elkaar toegang tot de
visserij in het gebied tot 4 zeemijl vanaf de basislijnen van het Skagerrak en
het Kattegat, en werd het gebied in kwestie, voor de toepassing van dergelijke
visserij, als de volle zee beschouwd en waren derhalve
vlaggenstaatbevoegdheidsregels van toepassing in aangelegenheden als controle. (3) Met de toetreding van
Denemarken en Zweden tot de EU in respectievelijk 1973 en 1995 werd de
Commissie verantwoordelijk voor het beheer van deze overeenkomst namens die
twee lidstaten. (4) Op 29 juli 2009 heeft het
Noorse ministerie van Buitenlandse Zaken de Deense autoriteiten, als
depositaris van de overeenkomst, ervan op de hoogte gesteld dat het de
overeenkomst wenste te beëindigen met een formele opzegging overeenkomstig
artikel 3, lid 3, van de overeenkomst, met als gevolg dat de
overeenkomst van 1966 op 7 augustus 2012 is vervallen. (5) De Raad heeft de Commissie
gemachtigd om namens de Europese Unie met het Koninkrijk Noorwegen te
onderhandelen over een nieuwe overeenkomst inzake wederzijdse toegang tot de
visserij in het Skagerrak en het Kattegat. (6) Op basis van die
onderhandelingen is op 24 oktober 2013 een nieuwe overeenkomst geparafeerd. (7) Met het oog op de
continuïteit van de toegang van EU-vaartuigen tot de visserij moet de nieuwe
overeenkomst, in afwachting van de inwerkingtreding ervan, voorlopig worden
toegepast gedurende een periode van maximaal twee jaar vanaf de datum van
ondertekening ervan. (8) De nieuwe overeenkomst dient
te worden ondertekend, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1 Er wordt machtiging verleend voor de
ondertekening, namens de Unie, van de overeenkomst tussen de Europese Unie en
het Koninkrijk Noorwegen inzake wederzijdse toegang tot de visserij in het
Skagerrak, onder voorbehoud van de sluiting van de overeenkomst. De tekst van de overeenkomst is aan dit
besluit gehecht. Artikel 2 De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de
persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst, namens
de Unie, te ondertekenen. Artikel 3 De overeenkomst wordt, in afwachting van de
inwerkingtreding ervan, voorlopig toegepast gedurende een periode van maximaal
twee jaar vanaf de datum van ondertekening ervan. Artikel 4 Dit besluit
treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter BIJLAGE bij het Voorstel voor een besluit van de Raad inzake de ondertekening, namens de
Europese Unie, en de voorlopige toepassing van een overeenkomst tussen de
Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende wederzijdse toegang tot
de visserij in het Skagerrak Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk
Noorwegen betreffende
wederzijdse toegang tot de visserij in het Skagerrak
voor vaartuigen die de vlag van Denemarken, Noorwegen en Zweden voeren De Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen,
hierna "de partijen" genoemd, VERWIJZEND naar de bepalingen van het Verdrag
van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982,
hierna "het verdrag" genoemd; HERINNEREND aan de Overeenkomst betreffende de
visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen
van 27 februari 1980, hierna "de overeenkomst van 1980" genoemd; GEZIEN het verstrijken op 7 augustus 2012 van
de Overeenkomst tussen Denemarken, Noorwegen en Zweden inzake de wederzijdse
toegang tot de visserij in het Skagerrak en het Kattegat van 19 december 1966; ZICH BEWUST van de traditionele Deense, Noorse
en Zweedse visserij in het Skagerrak; MET HET OOG op het behoud van wederzijdse
toegang voor vaartuigen die de vlag van Denemarken, Noorwegen en Zweden voeren,
met het oog op de visserij in het Skagerrak in gebieden buiten vier zeemijl
vanaf de basislijnen van de andere betrokken lidstaten, binnen hun territoriale
zee en de aangrenzende gebieden die onder hun jurisdictie betreffende visserijaangelegenheden
vallen; GEZIEN het belang van de naleving door
vissersvaartuigen van de door de betrokken kuststaten vastgestelde wetten,
regelgeving en controle- en handhavingsmaatregelen, in overeenstemming met de
bepalingen van het verdrag, de overeenkomst van 1980 en deze overeenkomst, en
met het oog op de instandhouding en het duurzame gebruik van de levende
rijkdommen in het Skagerrak, ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN: Artikel
1 Deze overeenkomst is van toepassing op een
gebied in het Skagerrak dat in het westen wordt begrensd door een rechte lijn
die dwars door de vuurtoren van Hanstholm en die van Lindesnes loopt, in het
zuiden wordt begrensd door een rechte lijn die dwars door de vuurtoren van
Skagen en die van Tistlarna loopt, en ligt in de delen van de territoriale zee
en aangrenzende visserijgebieden die onder de jurisdictie betreffende
visserijaangelegenheden van Denemarken, Noorwegen en Zweden vallen en zich
uitstrekken buiten vier zeemijl (1 zeemijl = 1 852 meter) van de
basislijnen vanwaar de breedte van de territoriale wateren wordt gemeten. Artikel
2 Binnen het in artikel 1 bedoelde gebied
verbinden de partijen zich ertoe, op basis van hun jurisdictie betreffende
visserijaangelegenheden, in overeenstemming met het verdrag, en op grond van
hun toepasselijke wetten toe te staan dat vaartuigen die de vlag van
Denemarken, Noorwegen en Zweden voeren, visserijactiviteiten verrichten met
inachtneming van de desbetreffende bepalingen van de overeenkomst van 1980, en
in overeenstemming met de door de partijen overeengekomen toewijzingen. Artikel
3 De partijen werken samen met het oog op de
vaststelling, voor zover mogelijk, van geharmoniseerde regels en voorschriften
met betrekking tot de visserijactiviteiten in het in artikel 1 omschreven
gebied. Artikel
4 De partijen komen overeen overleg te plegen
over kwesties in verband met de tenuitvoerlegging en de goede werking van deze
overeenkomst, of in geval van een geschil betreffende de interpretatie ervan. Artikel
5 Deze overeenkomst doet geen afbreuk aan andere
overeenkomsten inzake de visserij met vaartuigen van een partij in het gebied
waarover de andere partij de jurisdictie betreffende visserijaangelegenheden
uitoefent. Artikel
6 Onverminderd artikel 1 is deze overeenkomst
van toepassing, enerzijds, op de grondgebieden waar het Verdrag betreffende de
Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van
toepassing zijn, onder de voorwaarden waarin de genoemde verdragen voorzien en,
anderzijds, op het grondgebied van het Koninkrijk Noorwegen. Artikel
7 Deze overeenkomst treedt in werking op de
datum van ontvangst van de laatste kennisgeving dat de voor de inwerkingtreding
vereiste interne procedures door de partijen zijn voltooid. Artikel
8 Deze overeenkomst blijft van kracht tot 1
januari 2022. Als de overeenkomst niet ten minste één jaar vóór het verstrijken
van deze termijn door een van de partijen wordt beëindigd door opzegging, wordt
zij telkens met periodes van zes jaar verlengd, tenzij ten minste één jaar vóór
het verstrijken van een dergelijke zesjarige periode een kennisgeving van
opzegging is gedaan. Artikel
9 Deze overeenkomst is, in afwachting van de
inwerkingtreding ervan, voorlopig van toepassing gedurende een periode van
maximaal twee jaar vanaf de datum van ondertekening. Artikel
10 Deze overeenkomst is opgesteld in twee
exemplaren in de Bulgaarse, de Spaanse, de Tsjechische, de Deense, de Duitse,
de Estse, de Griekse, de Engelse, de Franse, de Kroatische, de Italiaanse, de
Letse, de Litouwse, de Hongaarse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de
Portugese, de Roemeense, de Slowaakse, de Sloveense, de Finse, de Zweedse en de
Noorse taal, waarbij de teksten in elk van deze talen authentiek zijn. In geval
van tegenspraak of discussie is de Engelse tekst bindend.